You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
We hadden met rijn drieën een compartiment<br />
van den trein van negen uur — 's avonds<br />
— naar Newcastle.<br />
De man, die de andere hoekplaats van mijn<br />
bank had ingenomen, was van middelbaren leef-<br />
tijd, en hij kon van alles geweest zijn. Ik voor<br />
mij geloofde echter, dat het een joviaal type was,<br />
en dat hij wel handelsreiziger zou zijn. Mijn an-<br />
dere medepassagier, die vlak achter mij was<br />
binnengekomen, meende waarschijnlijk, dat .de<br />
„handelsreiziger" er interessanter uitzag dan ik,<br />
want hij koos in ieder geval de hoekplaats tegen-<br />
over hèm. Het leek me een oud-mililair. Zijn haar<br />
begon reeds te grijzen, en de kleur van zijn met<br />
taliooze lijnen doorploegd gezicht verried, dat hij<br />
verscheidene jaren in het Verre Oosten moest<br />
zijn geweest.<br />
De trein was op het punt te vertrekken — in<br />
werkelijkheid rèèd hij al heel zachtjes - toen<br />
het portier plotseling werd opengerukt en een<br />
man zonder bagage zich nog op het laatste mo-<br />
ment naar binnen werkte. Hij struikelde bijna<br />
over de beenen van mijn beide reisgenooten,<br />
staarde hen wat ontdaan aan, en zette zich toen<br />
tegenover mij op de laatst overgebleven hoek-<br />
plaats. Hij zal zoowat dertig jaar geweest zijn;<br />
aan zijn kleeding scheen hij niet veel zorg te<br />
besteden, evenmin trouwens als aan zijn over-<br />
hemd en das, en het moest zeker wel een dag<br />
of drie geleden zijn geweest, dat hij zich voor<br />
den laatsten keer had geschoren. Ik dacht eerst,<br />
dat het kwam omdat hij zoo hard geloopen had<br />
om den trein te halen, dat zijn gezicht zoo paars<br />
zag, maar hij hijgde nog steeds toen wij reeds<br />
een minuut of tien onderweg waren, en boven-<br />
dien viel het mij toen op, dat zijn oogen onna-<br />
tuurlijk schitterden en dat hij af en toe over zijn<br />
heele lichaam rilde.<br />
Meenend, dat hij graag wat frissche lucht zou<br />
hebben, opende ik de schuifdeur naar de gang,<br />
maar in de volgende seconde gooide hij ze met<br />
een harden slag dicht, waardoor hij plotseling<br />
drie paar oogen op zich richtte. Gedurende<br />
het eerstvolgende half uur was ik getuige van<br />
,,zenuw-reacties", als ik nog nooit had gezien.<br />
Ik zag hoe de zweetdroppels op zijn voorhoofd<br />
parelden, maar toch huiverde hij telkens, alsof hij<br />
hel koud had. Hij slaakte lange, diepe zuchten,<br />
en greep telkens met zijn hand naar zijn keel,<br />
alsof hij het vreeselijk benauwd kreeg. Daarbij<br />
bleven zijn oogen zóó abnormaal schitteren, dat<br />
ik werkelijk af en toe dacht, dat de man een<br />
ontsnapte krankzinnige was. Een poosje later<br />
scheen hij zich wat beter te voelen; hij sbot zijn<br />
oogen en sliep gedurende misschien vijf minuten.<br />
Van deze gelegenheid maakten wij andere pas-<br />
sagiers gebruik elkaar eens aan te kijken en el-<br />
kander als het ware stilzwijgend met de oogen<br />
te beloven, dat wij op elkaar konden rekenen als<br />
er soms iets mocht gebeuren.<br />
teplheffïï Foraim.<br />
EEN COMPLEET VERHAAL<br />
Toen de arme kerel zijn oogen openden, zag<br />
ik, dat de aanval, of wat het geweest was, voor-<br />
bij was, maar hij zag er toch nog erg zwak en<br />
ziek uit.<br />
„Ik hoop, dat u het mij niet kwalijk neemt," zei<br />
ik, mij wat naar hem toebuigend, „maar kan ik u<br />
misschien ergens mee van dienst zijn? Het is<br />
duidelijk, dat u zich niet goed voelt, en als Ik u<br />
helpen kan, dan hebt u het slechts te zeggen."<br />
„Neen, u kunt me niet helpen," antwoordde hij,<br />
met een rauwe, heesche stem. „Niemand kan me<br />
helpenl Geen mensch. . . Het is met me ge-<br />
daan . . . Misschien vandaag, misschien morgen of<br />
overmorgen . . . Missrhien eerder. . .<br />
We keken hem alledrie verbouwereerd aan, en<br />
ik wilde juist iets kalmeerends tegen hem zeggen,<br />
toen hij vervolgde: „Ik moet echter eerst naar<br />
Leeds. . . Mijn moeder woont daar. . . Ze is ziek,<br />
en ze heeft naar me gevraagd. Ze is alles wat<br />
ik op de wereld heb. . .<br />
„Maar. . ." begon ik, doch hij schudde het<br />
hoofd en viel me in de rede.<br />
„Neen, neen, ik begrijp wat u zeggen wilt,<br />
maar dat hebben er al reeds honderden tegen me<br />
gezegd ... Het heeft geen zin. Ik zal u alles ver-<br />
tellen, Aan weet u het ook. Luister . . . Morgen<br />
drie jaar geleden, bevond ik mij met twee vrien-<br />
den in de buurt van Lahore. We waren deelge-<br />
nooten in een kleine mijnontginning, en dien dag<br />
werd Donald Newham aangevallen door een<br />
grooten Maleischen hond, die plotseling als uit<br />
den grond scheen op te rijzen. John Stacker en<br />
ik - mijn naam is Stephan Foran - schoten hem<br />
natuurlijk te hulp, maar we waren ongewapend<br />
en we konden niet? anders doen dan probeeren<br />
het woedende dier te verdrijven door hem met<br />
steenen te gooien. Hij gaf Newham een paar fik-<br />
sche beten en kwam toen op ons afstuiven. Hij<br />
gaf Stacker een knauw in zijn been en greep mij<br />
toen in mijn linkerarm eer ik er in slaagde hem<br />
neer te slaan met een grooten, puntigen steen,<br />
dien ik in mijn rechterhand had. . . Ik zal nooit<br />
de roode oogen van dat dier vergeten terwijl hij<br />
aan mijn arm hing. . . Het schuim stond op zijn<br />
bek, en hij huilde en gilde om er krankzinnig van<br />
angst door te worden. . ."<br />
Hij zweeg en streek met zijn hand langs zijn<br />
oogen, alsof hij een akelig visioen wilde ver-<br />
drijven.<br />
„Ik doodde hem," vervolgde hij, „maar niét<br />
voordat hij ons zelf half had gedood, en toen wij<br />
den volgenden dag in Lahore kwamen, vernamen<br />
wij, wat ons lot zou zijn. De bruut was een krui-<br />
sing tusschen een Maleischen hond en een jak-<br />
hals, en het was bekend, dat hij aan hondsdolheid<br />
leed. Hij was van een hoogen officier, kolonel<br />
Bennett, die ondanks het gevaar, dat het dier<br />
voor de omgeving opleverde, geweigerd had hem<br />
weg te doen."<br />
Hij greep weer naar zijn keel, alsof hij het be-<br />
nauwd kreeg, maar eer een van ons drieën ge-<br />
legenheid had iets te zeggen, ging hij weer<br />
verder:<br />
„Ze vertelden ons, dat wij ook hondsdolheid<br />
zouden krijgen, maar dat de verschijnselen zich<br />
vertraagd zouden voordoen, omdat de hond een<br />
kruising was met een jakhals. Ook zouden de<br />
verschijnselen zich niet bij ons alledrie tegelijk<br />
openbaren. Omdat Newham het eerst gebeten<br />
was, had die het mèèste vergif in zijn bloed ge-<br />
kregen; daarop was Stacker gevolgd met iets<br />
minder, en dan ik, met het minste. Hierdoor zou<br />
Newham na verloop van een jaar zoowat sterven,<br />
dan na wèèr een jaar Stacker, en dan ik .. . Wij<br />
lieten onze mijn in den steek. Ik ben direct naar<br />
Engeland teruggekeerd, Newham bleef in Indië<br />
en Stacker ging naar Afrika, waar hij familie had.<br />
Donald Newham st^rf als een dolle jakhals het<br />
volgende jaar in Madras en de arme Stacker is<br />
verleden jaar in Kaapstad overleden. Vandaag of<br />
morgen . . . wanneer zal het zijn ... is het mijn<br />
beurt. Dan zal ik sterven als die dolle jakhals. . .<br />
Maar ik wil niet. .. Ik wil zoo niet sterven. . ."<br />
En met deze woorden deed de arme kerel een<br />
sprong naar het portier van het compartiment en<br />
zou zich uit den trein hebben geworpen, als wij<br />
met zijn drieën hem niet hadden gegrepen en<br />
vastgehouden. Hij deed wanhopige pogingen om<br />
zich los te rukken, maar ziende, dat hij tegen de<br />
overmacht niet opkon, liet hij zich door ons<br />
weer op de bank zetten.<br />
Het was toen, dat de man, dien ik voor een<br />
handelsreiziger had gehouden, naar voren leunde<br />
en met rijn hand gesticuleerend legen hem zei:<br />
„Foran, kerel, wees flinkl Je kent me natuurlijk<br />
niet, maar ik ben een neef van Donald Newham!<br />
Luister! Ze hebben jullie in Lahore voor den gek<br />
gehouden, waarschijnlijk omdat ze zich meester<br />
wilden maken van jullie mijn. Donald Newham is<br />
niét aan hondsdolheid gestorven; hij is bij mij<br />
thuis in Madras aan longontsteking overleden; hij<br />
heeft nooit het geringste spoor van hondsdolheid<br />
vertoond! Heb dus wat dat betreft, geen vrees..."<br />
Foran keek den spreker met groote oogen aan,<br />
alsof hij niet gelooven kon wat de ander zei.<br />
Maar eer hij iets zeggen of vragen kon, nam de<br />
andere passagier het woord, de een waarvan ik<br />
dacht, dat hij in het Verre Oosten gewoond<br />
moest hebben.<br />
„Neen maar," riep hij uit, „het is toch maar<br />
een kleine wereld waar we in leven. Mijn naam<br />
is kolonel Bennett, en die hond, waar je het over<br />
had, was van mij. Alleen had ik hem twee dagen<br />
voordat jullie door hem werden aangevallen,<br />
doodgeschoten. Ik hoorde er van, toen jullie La-<br />
hore reeds hadden verlaten. Ik heb alles gepro-<br />
beerd om jou en je vrienden te vinden, ten einde<br />
jullie gerust te stellen, maar ik kon jullie niet<br />
meer vinden. Den hemel zij dank, dat ik je ein-<br />
delijk ontmoet. De eenige, dien ik heb kunnen op-<br />
sporen, was John Stacker, en dat was ongeveer<br />
een jaar geleden. Hij lag toen op sterven ten ge-<br />
volgen van een ongeluk, dat hij op jacht had ge-<br />
kregen. Luister eens, kerel, ze hebben je leelijk<br />
voor den gek gehouden met die zoogenaamde<br />
hondsdolheid, en het heeft je zenuwen een<br />
leelijken schok gegeven. . ."<br />
We sloegen den jongeman gade, terwijl hij ir<br />
- Leeds uit den trein stapte om naar zijn moedei<br />
te gaan. Hij liep hoog opgericht; in waarheid eer<br />
heel ander mensch.<br />
„De wereld is inderdaad maar klein," merkte it<br />
tegen mijn beide medepassagiers op, toen wij he'<br />
station van Leeds uitreden en ik eindelijk in staa<br />
was iets te zeggen.<br />
„Denkt u?" vroeg de kolonel, met een eigen<br />
aardigen klank in zijn stem.<br />
„Natuurlijk, kolonel! Als u nagaat. . ."<br />
„Niks kolonel," antwoordde hij. „U geloof*<br />
toch zeker ook niet, dat mijn naam Bennett is?'<br />
En zich tot den anderen passagier wendend, zei<br />
hij: „Natuurlijk heet u óók geen Newham, is hel<br />
•*2. GEVAARLIJKE BOCHT.<br />
wel?" „<br />
„Neen," zei de ander. „Mijn naam is Brown...<br />
MET) MOHAMMED<br />
AHGEP<br />
VAN ONZEN REIZENDEN REDACTEUR<br />
Mijn vrienden hadden mij beloofd, een „beschaafden"<br />
Arabier, op de hoogte met moderne talen, te ver-<br />
zoeken mij door Tanger te leiden. Toen op den af-<br />
gesproken tijd aan de haven uit een fonkelnieuwen auto<br />
een mijnheer stapte met een grooten „uilebril" op, die zich<br />
voorstelde als de verwachte gids, moet ik hem, wat zijn<br />
Arabische echtheid betreft, wel heel wantrouwend hebben<br />
aangekeken. Hij voelde zich namelijk dadelijk verplicht, mij<br />
zijn pas te laten zien, waarin met zwierige Arabische let-<br />
ters en in een Fransche vertaling geschreven stond, dat hij<br />
een echte Arabische Mohammed wasl<br />
Hierna stapten we in zijn wagen en ging het er op los.<br />
Mijnheer Mohammed scheen mij in de eerste plaats zijn<br />
vaardigheid als chauffeur te willen bewijzen, die, dat moet<br />
ik zeggen, bijna aan acrobatiek grensde, doch zware eischen<br />
stelde aan de zenuwen van zijn armen passagier. In een<br />
razend tempo ondernam hij een waren aanval op het<br />
RiCi'ilj: Een Arabische straaimuzikant, die een helsch lawaai<br />
kan produceer en. Hieronder: De slaugenbezweerder aan het<br />
•werk, terwijl twee muzikanten een oorverdoovend lawaai<br />
met hun trommels of tamboerijnen of soms ook met een<br />
doedelzak maken. Meestal probeeren zij het geluid van hun<br />
instrumenten nog te overstemmen door gezang. ..