keukentechnologie Deel 1 - Hotelschool Stella Maris Technische ...
keukentechnologie Deel 1 - Hotelschool Stella Maris Technische ...
keukentechnologie Deel 1 - Hotelschool Stella Maris Technische ...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong><br />
Merksem<br />
<strong>keukentechnologie</strong><br />
<strong>Deel</strong> 1
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
H<br />
Voorwoord<br />
et Belgische horecawezen kenmerkt zich tegenwoordig door een<br />
grote verscheidenheid van bedrijfstypen. Had men vroeger slechts<br />
de stamkroeg, de stationsrestauratie, het middenklasse restaurant en het luxe<br />
restaurant, thans kent men ook nog de bistro, de brasserie, de taverne, de<br />
croissanterie, de diverse buitenlandse specialiteiten restaurants enz.<br />
V<br />
roeger was het bezoeken van een horecabedrijf hoofdzakelijk<br />
voorbehouden aan de elite (mensen met geld), tegenwoordig is het<br />
horecabedrijf er voor iedereen. Door de enorme welvaart van de laatste jaren<br />
en de kortere werkweek krijgt de horeca steeds meer gasten.<br />
D<br />
e toekomst van de horeca is dus zeker niet somber, als men maar<br />
alert blijft en tijdig inspeelt op nieuwe ontwikkelingen. Zo wil de<br />
cafébezoeker niet alleen drinken, maar ook een hapje eten. Diverse cafés zijn<br />
omgetoverd in eetcafés; De bezoekers van dure luxe restaurants met de<br />
klassieke Franse keuken komen nog steeds, doch ook hier merken we<br />
tendensen naar een moderne en vernieuwde keuken.<br />
O<br />
m op deze vernieuwingen te kunnen inspelen en de stijgende<br />
concurrentie het hoofd te kunnen bieden is een goede<br />
basisopleiding in de klassieke Franse keuken nog steeds een belangrijke<br />
troef.<br />
I<br />
n de cursus willen we dan ook de eerste stappen zetten in de wereld<br />
van de keuken. Tijdens je opleiding zul je deze cursus gebruiken als<br />
leerboek, later zal het ongetwijfeld nog dienst doen als een waardevol<br />
naslagwerk.<br />
W<br />
ij wensen je dan ook een prettige koksopleiding toe met deze cursus.<br />
L<br />
eraren praktijk en theorie keuken<br />
Paul Van Itterbeeck pag 2
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
1. DE KEUKENINRICHTING<br />
1.1. INLEIDING<br />
In elk restaurantbedrijf treffen we een verkoopruimte of restaurant aan en een<br />
productieruimte of keuken. Deze productieruimte (keuken) is de as waar rond<br />
het hele bedrijf draait en aan de inrichting dient dan ook de grootste zorg te<br />
worden besteed.<br />
Het inrichten van de keuken zal dan ook zodanig gebeuren dat de<br />
werkomstandigheden voor zowel keuken- als zaalpersoneel optimaal kunnen<br />
verlopen.<br />
Keukeninrichting is niet eenvoudig. Bij het ontwerpen dient men er rekening<br />
mee te houden dat men volgens de strengste hygiënische normen kan<br />
werken. Men zal dan ook kiezen voor materialen die gemakkelijk te<br />
onderhouden zijn en een lange levensduur waarborgen. Tevens zal de<br />
inrichting van de keuken afhangen van het type restaurant (een taverne heeft<br />
andere apparatuur nodig dan een luxe restaurant) en de beschikbare<br />
oppervlakte. In alle geval zal deze zo optimaal mogelijk benut worden.<br />
1.2. DE AFDELINGEN VAN GROTE KEUKENINSTALLATIES<br />
Afhankelijk van het bedrijf kan de keuken één ruimte uitmaken of verder<br />
worden opgesplitst in verschillende afdelingen. In een grote restaurant of<br />
hotelkeuken kunnen we volgende afdelingen onderscheiden.<br />
• De voorbereidingskeuken<br />
• De bereidingskeuken voor fonds<br />
• De koude keuken<br />
• De warme keuken<br />
• De banketbakkerij<br />
• De slagerij<br />
• Het magazijn<br />
• De koel- en diepvriesruimte<br />
• Het afwaslokaal<br />
• De personeelskeuken<br />
• Het bureel van de chef<br />
In de keuken van de gemeenschapsrestauratie, bijvoorbeeld in ziekenhuizen,<br />
kunnen daar nog volgende afdelingen aan toegevoegd worden:<br />
• De dieetkeuken<br />
• De broodkeuken<br />
• De distributieruimte<br />
Paul Van Itterbeeck pag 3
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Andere afdelingen die tot de productieruimte van een grote keuken behoren<br />
zijn:<br />
• De opslagplaats van het leeggoed<br />
• De afvalcontainers<br />
1.2.1. De voorbereidingskeuken<br />
De voorbereidingskeuken wordt ook wel eens groentebereidings-keuken<br />
genoemd. Vanwege het lawaai en de afval is het beter de groentebereiding in<br />
een aparte ruimte te laten gebeuren.<br />
Het werk moet niet onderschat worden. Als we voor 200 gasten spinazie<br />
moeten klaarmaken dienen we er bij de productie terdege rekening mee te<br />
houden. We hebben hiervoor grote werktafels en spoelbakken nodig. Het<br />
vele water dat daarbij gebruikt wordt en het zand en de afval zorgt voor veel<br />
overlast. Daarom gaan steeds meer bedrijven over tot de inkoop van<br />
schoongemaakte groenten, geschrapte wortelen, geschilde aardappelen.<br />
1.2.2. De voorbereidingskeuken voor fonds<br />
De keukengronden of fonds zullen in de toekomst enkel nog mogen<br />
vervaardigd worden in een speciaal daarvoor ingerichte keuken. Indien een<br />
restaurant een dergelijke keuken niet bezit zullen de keukengronden bij een<br />
leverancier moeten worden aangekocht.<br />
1.2.3. De koude keuken<br />
In dit gedeelte van de keuken vindt de bereiding en afwerking plaats van alle<br />
koude gerechten. Omwille van de temperatuurscontrole moet de koude<br />
keuken gescheiden zijn van de warme keuken.<br />
1.2.4. De warme keuken<br />
Dit is het hart van de keuken. Hier worden alle warme gerechten bereid en<br />
afgewerkt. In dit gedeelte van de keuken vinden we nog diverse<br />
subafdelingen. We zullen hier uitgebreid op terugkomen bij de bespreking van<br />
de keukenbrigade. De warme keuken staat in verbinding met de koude<br />
keuken.<br />
1.2.5. De banketbakkerij<br />
In zeer grote horecabedrijven, bijvoorbeeld in een zeer groot hotel, beschikt<br />
men over een afzonderlijke banketbakkerij. Hier gebeuren alle bereidingen<br />
van brood, taarten, gebak, ijs, koude en warme nagerechten. Verder kunnen<br />
er ook beslag en deegsoorten bereid worden welke verder in de warme<br />
keuken verwerkt worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 4
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
1.2.6. De slagerij<br />
Net als de banketbakkerij is deze afdeling enkel van toepassing in grote<br />
bedrijven. In deze afdeling gebeurt de voorbereiding van vlees, gevogelte en<br />
wild alvorens deze naar de warme keuken gaan voor verdere verwerking. In<br />
de meeste bedrijven gebeurt dit in de koude keuken.<br />
1.2.7. Het magazijn<br />
Dit is de ruimte die voorzien wordt voor het stockeren van alle grondstoffen die<br />
het bedrijf nodig heeft, met uitzondering van producten welke gekoeld of<br />
diepgevroren dienen bewaard te worden. Er is een afzonderlijk magazijn voor<br />
onderhoudsproducten, bieren en frisdranken, aperitieven en alcoholen. In de<br />
keuken is er tevens een klein magazijn waar de werkvoorraad voor de koks<br />
wordt bewaard.<br />
1.2.8. De koel- en diepvriesruimte<br />
Hierbij onderscheiden we enerzijds de koel- en diepvrieskamers, en<br />
anderzijds de koel- en diepvrieskasten. Ze voorzien in de stokering van<br />
goederen die gekoeld of diepgevroren dienen bewaard te worden.<br />
1.2.9. Het afwaslokaal<br />
Hier moeten we een onderscheid maken tussen de serviesafdeling en<br />
bordenafwas enerzijds en de potten- en pannen afwasafdeling anderzijds. In<br />
de meeste bedrijven worden potten en pannen en ander klein gereedschap in<br />
de keuken zelf gewassen . Het afwassen van serviesgoed en borden dient te<br />
gebeuren in een afgescheiden ruimte van de keuken. In deze ruimte vinden<br />
we meestal ook de bordenafwasmachine.<br />
1.2.10. De personeelskeuken<br />
In grote bedrijven heeft men een afzonderlijke keuken voor de bereiding van<br />
de maaltijden van het personeel. Deze is gelegen juist naast de personeelseetruimte<br />
of kantine.<br />
1.2.11. Het bureel van de chef<br />
Een keukenchef heeft ook heel wat administratieve taken. Deze doet hij in zijn<br />
bureel. Vanuit zijn bureel heeft de chef een zo goed mogelijk overzicht op de<br />
keuken.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 5
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2. HET GROOT MATERIAAL VAN DE KEUKEN<br />
2.1. INLEIDING<br />
We kennen nu de indeling van onze keuken, maar we weten nog niet welke<br />
toestellen en apparaten we er gaan in tegenkomen.<br />
Als we informatie gaan verzamelen voor de inrichting of de uitrusting van onze<br />
keuken, merken we dat er een enorme keuze is aan toestellen en materialen.<br />
Uit dit aanbod een keuze bepalen is niet gemakkelijk. De ideale keuken<br />
bestaat niet, al zullen veel verkopers u dit trachten wijs te maken. Steeds<br />
moet het de bedoeling zijn dat we de meest ideale toestellen en materialen<br />
kiezen voor elke specifieke afdeling.<br />
Spijtig genoeg zal in vele gevallen het beschikbare geld ons niet toelaten de<br />
beste materialen te kiezen. Denk er echter aan dat goedkope toestellen op<br />
lange termijn wel eens duurder kunnen uitvallen dan hun kwalitatief<br />
hoogstaande verwanten.<br />
2.2. HET GASTRONORM - SYSTEEM<br />
Een handig hulpmiddel bij het efficiënt inrichten van onze keuken is het<br />
gastronorm - systeem. Het bestaan van verschillende systemen is een grote<br />
struikelblok geweest in de horeca.<br />
In keuken heeft men te maken met verschillende afmetingen van schalen,<br />
sleden, roosters, wagens, ovens, koelcelrekken, dienbladen enz. Om deze<br />
veelvormigheid wat in te perken heeft men op internationaal niveau bepaalde<br />
afspraken gemaakt. Zo is het gastronorm - systeem ontstaan.<br />
Het gastronorm - systeem gaat uit van een bepaalde basisafmeting, namelijk<br />
53 cm x 32,5 cm (of 530 mm x 325 mm). Hiervan zijn de andere afmetingen<br />
afgeleid. Zo is dus een gestandaardiseerd systeem ontstaan.<br />
Bij het inrichten van de keuken is het dan ook belangrijk dat dit systeem overal<br />
wordt toegepast. Het begint bij de opslag van de grondstoffen in de<br />
magazijnen, diepvriezers en frigo’s en eindigt bij de dienstbladen van de<br />
gasten. Zelfs vaatwasmachines zijn zodanig ingericht dat ze gastronorm<br />
dienbladen kunnen schoonmaken.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 6
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Het gebruik van het gastronorm - systeem heeft vele voordelen:<br />
1. Beperking van de handelingen. In “mise en place” voorbereide<br />
grondstoffen dienen niet meer te worden overgeladen van de<br />
stockagebladen in kookpotten of braadsleden, maar kunnen op de<br />
gastronormplaat of in de gastronormbak in de oven, steamer enz.<br />
2. In de magazijnen en opslagruimtes vergroot de stapelruimte door het<br />
gebruik van het gastronorm - systeem.<br />
3. Goedkoper doordat men minder verschillende materialen moet aankopen.<br />
2.2.1. Basismaten van de gastronormbakken en -platen<br />
Paul Van Itterbeeck pag 7
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Enkele voorbeelden van gecombineerde toepassingen:<br />
DE BASISMATEN VAN HET GASTRONORM - SYSTEEM<br />
Afmetingen in mm<br />
530 x 650<br />
530 x325<br />
352 x325<br />
265 x325<br />
176 x 325<br />
265 x 162<br />
176 x 162<br />
176 x108<br />
codering<br />
Paul Van Itterbeeck pag 8<br />
2/1<br />
1/1<br />
2/3<br />
1/2<br />
1/3<br />
1/4<br />
1/6<br />
1/9
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2.3. DE APPARATUUR<br />
2.3.1. HET FORNUIS<br />
Voor het intensieve koken in een restaurant zijn drie soorten fornuizen van<br />
toepassing, namelijk:<br />
HET GASFORNUIS: Bij het<br />
gasfornuis gebeurt de verhitting<br />
door een steekvlam.<br />
HET ELECTRISCH FORNUIS: De<br />
verhitting gebeurt hier door<br />
elektrisch verwarmde kookplaten.<br />
HET INDUCTIEFORNUIS: De vitrokeramische<br />
kookplaat dient eigenlijk<br />
enkel als steunvlak voor de kookpotten.<br />
Ter hoogte van het kookvlak wordt een<br />
sterk magnetisch veld ontwikkeld.<br />
Wanneer hierop een kookpot van<br />
magnetiseerbaar materiaal wordt<br />
geplaatst, wordt deze snel en zeer hevig<br />
verhit. Het kookoppervlak zelf wordt<br />
echter niet verhit.<br />
Andere systemen,<br />
bijvoorbeeld met<br />
keramische plaat,<br />
infrarood- of halogeenverhitting zijn voor een banket-, restaurant- of<br />
hotelkeuken ongeschikt. Fornuizen kunnen door de grote leveranciers van<br />
keukenmateriaal volledig volgens de specifieke wensen van de klant<br />
geconstrueerd worden. De combinatiemogelijkheden van grote en kleine<br />
branders, warm- en werkplaten, elektriciteit of /en gas, ingebouwde ovens en<br />
warmkasten, ingebouwde bain-maries en grillades zijn bijna onbegrensd.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 9
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2.3.2. KEUKENOVENS<br />
Bij het bespreken van de ovens dienen we een onderscheid te maken tussen<br />
de klassieke ovens, de convectie-oven, de stoomoven en de microgolfovens.<br />
DE KLASSIEKE OVENS<br />
Deze ovens zijn verkrijgbaar als een afzonderlijk toestel of als een ingebouwd<br />
toestel in het fornuis.<br />
DE CONVECTIE-OVEN OF DE WARME LUCHTOVEN<br />
Convectie is het overbrengen van warmte door bewegende gassen of<br />
vloeistoffen. Bij een convectie-oven gebeurt de verspreiding van de hitte door<br />
een ventilator. De verwarming van de lucht gebeurt door gasbranders of<br />
electrische elementen. De maximumtemperatuur bedraagt 250 graden<br />
Celsius. Men kan bovendien ook de vochtigheid regelen waardoor enerzijds<br />
uitdroging en anderzijds problemen met korstvorming kunnen vermeden<br />
worden<br />
DE MICROGOLFOVENS<br />
Microgolven zijn<br />
hoogfrequentiestralen die een<br />
beweging van de<br />
watermoleculen in de<br />
voedingsmiddelen teweeg<br />
brengen. Door de beweging<br />
van deze elementen ontstaat<br />
er hitte in het voedingsmiddel.<br />
In tegenstelling tot de andere<br />
systemen heeft hier dus geen<br />
warmteoverdracht plaats, maar<br />
ontwikkelt de warmte zich<br />
binnenin het voedsel.<br />
Microgolven weerkaatsen op metaal . Het gebruik hiervan moet dus vermeden<br />
worden en kan leiden tot zware reparatiekosten of tot volledig verlies. Glas en<br />
porselein slorpen geen microgolven op omdat ze geen water bevatten.<br />
2.3.3. DE STEAMER of STOOMOVEN<br />
In feite onderscheiden we hier twee soorten, namelijk de drukloze en de<br />
druksteamer. In het eerste geval wordt drukloze stoom in de ruimte gebracht.<br />
In de druksteamer wordt druk in de boiler en de kookruimte opgebouwd (In<br />
feite het aloude principe van de snelkookpan). Alles wat normaal gesproken<br />
kan gekookt worden, kan ook gaargestoomd worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 10
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2.3.4. DE COMBI STEAMER<br />
In de moderne keuken is het<br />
vooral deze oven die een van de<br />
belangrijkste apparaten is<br />
geworden. Ideaal zou een oven minstens de vijf volgende bereidingsfuncties<br />
moeten groeperen:<br />
1. Stomen<br />
2. Hete luchtconvectie<br />
3. Combistomen<br />
4. Stomen op lage temperatuur<br />
5. Regenereren<br />
De moderne ovens voorzien tevens :<br />
1. De Delta - T bereiding<br />
2. De “Cook and Hold” bereiding<br />
Paul Van Itterbeeck pag 11
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
DE BEREIDINGSFUNCTIES<br />
Hete lucht:<br />
De lucht wordt tussen de 30°C. en 300°C. verwarmd en vervolgens door<br />
middel van een ventilatiesysteem door het compartiment geblazen.<br />
Stomen:<br />
Wanneer we denken aan stoom trekken we automatisch de conclusie dat het<br />
hier gaat om een temperatuur van rond de 100°C. Dit is echter niet altijd waar.<br />
Moderne toestellen kunnen hygiënisch stoom produceren op lagere<br />
temperaturen, d.w.z. tussen de 30°C en 100°C.<br />
Stomen op lage temperatuur: is noodzakelijk voor de bereiding van<br />
vacuümmaaltijden. Deze functie van de combi wordt ook wel eens vario- of<br />
bio-stomen genoemd.<br />
Combistomen:<br />
Dit is een combinatie van warme lucht en stoom. Het is een ideale<br />
bereidingsfunctie voor bepaalde gerechten. (Vb. Gevogelte en andere droge<br />
vleessoorten). Het te braden stuk vlees verliest minder vocht (blijft dus sappig)<br />
en krijgt tocht een mooi kleurtje.<br />
Regenereren:<br />
Deze functie wordt vaak toegepast voor banketten. Regeneren is een ideale<br />
combinatie van warme lucht en stoom om gedresseerde borden op te<br />
warmen. De gerechten worden eerst bereid, vervolgens afgekoeld, versneden<br />
en gedresseerd op borden. Het programma regeneren zorgt er dan voor dat<br />
de schotels worden opgewarmd zonder vocht achter te laten op de borden en<br />
zonder verkleuring van de gerechten.<br />
De Delta - T bereiding:<br />
Dit is vooral van toepassing voor grotere vleessoorten. De techniek bestaat<br />
erin dat een blijvend en constant verschil aanwezig is tussen de<br />
kerntemperatuur en de omgevingstemperatuur in de bereidingsruimte. Stijgt<br />
de kern met 1° Celsius dan volgt de omgeving ook met 1° Celsius. Dit om te<br />
vermijden dat de temperatuur in de combi te vlug zou oplopen zodat het vlees<br />
van buiten verschroeid terwijl het centrale deel nog warm zou zijn.<br />
De “Cook and Hold” bereiding:<br />
Na de aanbraadfase waarbij de buitenkant van het vlees wordt<br />
dichtgeschroeid kan men dit gedurende langere tijd op een meestal lagere<br />
temperatuur in de steamer warm houden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 12
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2.3.5. DE DAMPKAP<br />
2.3.6. FRITUURFORNUIZEN<br />
2.3.7. KANTELBARE BRAADPAN<br />
Afzuigkappen dienen boven alle<br />
toestellen die stoom, rook en gassen<br />
produceren te worden aangebracht.<br />
Er dient steeds evenveel verse lucht<br />
te worden aangevoerd dan er<br />
vervuilde lucht wordt weggezogen.<br />
Net als bij fornuizen onderscheiden we hier<br />
een groot gamma. De ideale friteuse verbruikt<br />
het minst energie en vetstof, terwijl ze een<br />
maximum aan prestatie (aangepast aan het<br />
bedrijf) combineert met optimale veiligheid.<br />
Deze bestaan in verschillende<br />
afmetingen en kunnen gas of elektriciteit<br />
als energiebron hebben.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 13
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2.3.8. DE SALAMANDER<br />
2.3.9. ROOSTERTOESTELLEN<br />
Een salamander is geen<br />
bereidingsapparaat, maar een<br />
afwerkingstoestel. Het is een open<br />
toestel dat gebruikt wordt om<br />
gerechten te gratineren of te<br />
glaceren en om brood te toosten.<br />
Het verwarmingselement bevindt<br />
zich bovenin het toestel en de<br />
verwarmingsbron kan gas,<br />
elektriciteit of infrarood zijn.<br />
Dit zijn toestellen waarbij een zwaar<br />
gietijzeren rooster verhit wordt door een<br />
gasbrander of door middel van<br />
elektrisch beschermde weerstanden.<br />
Wanneer in het bedrijf regelmatig<br />
geroosterde gerechten geserveerd<br />
worden is de aanschaf van een vast<br />
toestel, eventueel in het fornuis<br />
verwerkt, verantwoord. Anders is het<br />
beter te opteren voor zogenaamde<br />
grillpannen of -platen, die in de plaats<br />
van de kookplaten kunnen ingebouwd<br />
worden in het fornuis.<br />
Het klassieke systeem waarbij de<br />
rooster verhit wordt door gloeiende houtskool (en wat qua smaak eigenlijk nog<br />
steeds het beste resultaat levert) heeft een paar ernstige nadelen, waardoor<br />
de aanschaf eigenlijk enkel verantwoord is voor bedrijven die zich<br />
specialiseren in het serveren van deze gerechten en waar het toestel ook in<br />
de verkoopruimte wordt geplaatst.<br />
2.3.10. KOOKKETELS<br />
In deze ketels kunnen grotere hoeveelheden<br />
gekookt worden. Ze bestaan in diverse<br />
uitvoeringen. Zo zijn er de meest gangbare<br />
ronde kookketels, de rechthoekige welke<br />
gebruik maken van het gastronorm - systeem,<br />
en de kantelbare kookketels. Meestal kunnen<br />
ze gebruikt worden met of zonder stoom.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 14
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2.3.11. WARMKASTEN<br />
2.3.12. DE CUTTER<br />
2.3.13. DE VLEESMOLEN<br />
Deze worden gebruikt om gerechten warm<br />
te houden of om borden en schotels te<br />
verwarmen. Indien de warmkast gebruikt<br />
wordt om gerechten warm te houden moet<br />
de temperatuur meer dan 60°C. bedragen.<br />
De warmkast kan een vast of<br />
transporteerbaar meubel zijn met bovenaan<br />
een verwarmd werkblad. Er bestaan ook<br />
combinaties warmkast - warmwaterbad.<br />
In deze keukenmachine worden snel<br />
groenten, kruiden en dergelijke<br />
fijngesneden. De cutter bestaat uit een<br />
langzaam ronddraaiende vulkom, een mes<br />
of een dubbelmes dat rond een horizontale<br />
as draait en een beschermkap met<br />
veiligheidsvergrendeling.<br />
In dit toestel wordt het vlees gemalen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 15
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2.3.14. DE SNIJMACHINE<br />
Bij de snijmachines maakt men een onderscheid tussen de<br />
groentesnijmachines en de vleessnijmachines.<br />
De groentesnijmachine<br />
De vleessnijmachine<br />
2.3.15. HET WARMWATERBAD (BAIN-MARIE)<br />
Hiermee kunnen snel blokjes, plakjes en<br />
reepjes van verschillende dikte gesneden<br />
worden. De machine kan ook gebruikt<br />
worden voor het fijnmalen en raspen.<br />
Men onderscheidt hier de gewone<br />
vleessnijmachine en de automatische<br />
vleessnijmachine met plakkenwerper. De<br />
gewone vleessnijmachine kan niet alleen<br />
gebruikt worden voor het snijden van vlees<br />
en vleeswaren, maar ook voor het snijden<br />
van kaas en dergelijke.<br />
Dit is een heetwaterbad en bedoeld om<br />
gerechten in warm te houden. De<br />
verwarming kan gebeuren door gas of<br />
elektriciteit. Er bestaan vaste en<br />
verplaatsbare bain-maries, deze laatste zijn<br />
ook interessant om te gebruiken bij een<br />
warm buffet of om bij een doorgeeftafel te<br />
plaatsen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 16
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
2.3.16. DE VACUÜMMACHINE<br />
2.3.17. WEEGAPPARATUUR<br />
Dit apparaat wordt onder andere gebruikt<br />
bij de sous-vide gaarmethode. Vacuüm<br />
getrokken en gesealde produkten<br />
kunnen enige tijd bewaard worden met<br />
behoud van kwaliteit, smaak en<br />
vochtigheidsgraad.<br />
In veel keukens wordt het gebruikt om<br />
de producten langer in goede conditie te<br />
houden, met een minimum aan<br />
gewichtsverlies.<br />
Hierbij onderscheidt men de bascule<br />
met een weegvermogen tot 100 kg en<br />
de weegschalen met een vermogen<br />
van 1 tot 10 kg. De bascule wordt<br />
vooral gebruikt voor het controleren van<br />
de leveringen van de leveranciers.<br />
(Grote hoeveelheden). De weegschaal<br />
dient voor het afwegen van kleinere<br />
hoeveelheden.<br />
Meestal voorziet men een toestel dat op 1 gram nauwkeurig afweegt met een<br />
maximaal vermogen van 1 kg of 1000 gram, en een grotere weegschaal met<br />
schaalindelingen van 5 of 10 gram en maximaal vermogen van meestal 5 kg.<br />
Elektronische digitale weegschalen bieden naast het wegen zelf, vaak nog<br />
een grote variëteit aan mogelijkheden, zoals het automatisch afdrukken van<br />
kleefetiketten met de naam van het product, datum en gewicht.<br />
2.3.18. WERKTAFELS<br />
Werktafels, waarvan het tafelblad op werkhoogte is, zijn er in zeer<br />
uiteenlopende uitvoeringen. De verschillen komen vooral tot uiting in:<br />
• De afmetingen: variërend van 70 cm breedte (conform de<br />
gastronormafmetingen) tot 140 cm.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 17
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
• Het materiaal van het bovenblad:<br />
1. Roestvrij staal: gemakkelijk te onderhouden. Er kunnen ook warme<br />
producten worden opgeplaatst. Men kan er echter niet op snijden.<br />
Deze tafels kunnen ook uitgerust zijn met koelsystemen.<br />
2. Marmer: hoofdzakelijk voor patisseriewerk.<br />
De mogelijke indeling van de ruimte onder het werkblad kan in combinatie van<br />
laden met magnetische sluitingen, kasten, koelkast, diepvries, schabben, vol<br />
bodemschab of bodemrooster en gastronormrek.<br />
2.3.19. KOELINSTALLATIE<br />
Plaats of de ruimte waar de temperatuur nog juist boven het vriespunt van het<br />
desbetreffende product ligt. Deze temperatuur ligt voor de voedingsmiddelen<br />
tussen de 2°C. En de 6°C. (Voor vlees 0 tot 2°C.).<br />
Soorten:<br />
• Huishoudkoelkasten<br />
• Enkeldeurs- industriële koelkasten<br />
• Dubbeldeurs - industriële koelkasten<br />
• Koelcellen<br />
• Ladenkast of viskoelkast. Hier worden de laden zelf gekoeld en slechts<br />
onrechtstreeks de ruimte<br />
• Koelkist (eerder bestemd voor het bewaren van dranken.<br />
2.3.20. DIEPVRIESINSTALLATIE<br />
De diepvriesinstallatie verschilt slechts weinig van de koelinstallatie. De te<br />
bekomen temperatuur bedraagt - 40°C voor diepvriezers en -20°C voor de<br />
zogenaamde conservators. De meeste toestellen beschikken over een<br />
temperatuurregelaar waardoor ze zowel dienst kunnen doen als diepvriezer,<br />
dan wel als conservator. Andere, meestal lichtere toestellen, beschikken over<br />
één vak waarin de temperatuur -40°C bedraagt (het zogenaamde invriesvak)<br />
en waarbij de andere vakken tot -20°C worden gekoeld.<br />
Soorten:<br />
• Huishouddiepvrieskasten (tafelmodel en groot model)<br />
• Enkeldeurs-industriële diepvrieskasten<br />
• Dubbeldeurs-industriële diepvrieskasten<br />
• Diepvrieskisten (onoverzichtelijk)<br />
• Diepvriescellen<br />
Paul Van Itterbeeck pag 18
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
3. HET KEUKENMATERIAAL<br />
3.1. INLEIDING<br />
Het keukenmateriaal omvat alle materiaal alsook het hulpmateriaal om de<br />
gerechten op de gewenste manier te kunnen bereiden. De bespreking van het<br />
keukenmateriaal geeft enkel een overzicht van de meest gebruikte materialen.<br />
Men maakt onderscheid tussen:<br />
• Het groot keukenmateriaal<br />
• Het klein keukenmateriaal<br />
• De keukenmessen<br />
3.2. HET GROOT KEUKENMATERIAAL<br />
SOORTEN<br />
Marmite:<br />
De hoogte is groter dan de diameter.<br />
De vorm is rond.<br />
De marmite is voorzien van een deksel en<br />
handvaten<br />
marmite voor keukenfonds of bouillons is eventueel voorzien van:<br />
• Een afzonderlijk geperforeeerde plaat op de bodem.<br />
• Een aftapkraan.<br />
marmite à vapeur: deze marmite bestaat uit twee delen:<br />
• De bodem van het bovenste gedeelte is geperforeerd, hierin worden de<br />
producten gelegd die moeten gestoomd worden.<br />
• In het onderste deel van de marmite doet men vocht.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 19
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Rondeau<br />
Russe<br />
De vorm is rond.<br />
De hoogte is gelijk aan de diameter.<br />
Is voorzien van een deksel en een steel.<br />
Braisière<br />
De vorm is rond.<br />
De hoogte is gelijk aan de diameter.<br />
Is voorzien van deksel en handvaten.<br />
(afbeelding: marmite en rondeau)<br />
De vorm kan rond, ruitvormig of rechthoekig zijn.<br />
De hoogte is kleiner dan de diameter.<br />
Is voorzien van een goed sluitend deksel en handvaten.<br />
Sautoir of plat à sauter<br />
Sauteuse<br />
De vorm is rond met een echte rand.<br />
De hoogte is kleiner dan de diameter.<br />
Is voorzien van een steel en een deksel.<br />
Identiek aan de sautoir, maar met een<br />
schuine rand.<br />
Is niet voorzien van een deksel.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 20
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Plaque à rôtir of braadslede<br />
of te garen.<br />
Poissonnière<br />
De vorm is rechthoekig met randen.<br />
Is steeds voorzien van handvaten.<br />
(N.B. hier kunnen ook<br />
gastronormplaten voor worden<br />
gebruikt welke geen handvaten<br />
hebben).<br />
Om grote stukken vlees, gevogelte,<br />
beenderen, enz. in de oven te kleuren<br />
De vorm is aangepast aan de vorm van de vis. Men onderscheidt twee<br />
soorten:<br />
turbotière : Voor bereidingen van hele tarbot<br />
saumonière: Voor bereidingen van hele zalm<br />
Is steeds voorzien van een geperforeerde plaat<br />
De poële à frire of de braadpan<br />
zout.<br />
Meestal vervaardigt uit gietijzer.<br />
Men onderscheid hier drie soorten:<br />
• Grote en middelgrote: voor het<br />
sauteren van ragouts, karbonnades<br />
enz. Er bestaan tevens ovale en<br />
rechthoekige pannen om vis ‘à la<br />
meunière’ te bakken.<br />
• Kleine zwarte pannetjes met lage<br />
rechte boord om flensjes en<br />
spiegeleieren te bakken.<br />
• Kleine pannen met afgeronde<br />
boord voor omeletten.<br />
Wanneer deze pannen sterk zijn<br />
aangezet kan men ze best eerst<br />
uitwrijven met een stuk papier en wat<br />
Paul Van Itterbeeck pag 21
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Roosterpan<br />
De poële à sucre<br />
Pan met een geribd oppervlak gebruikt<br />
voor het roosteren van gerechten.<br />
Kleine en hoge pot uit rood koper, het welke niet vertint is.<br />
Deze pot die ideaal is om warmte zeer snel door te geven wordt vooral<br />
gebruikt om suiker in te koken; Hij is voorzien van een houten steel.<br />
De bassine à blanc<br />
Deze pot kan men het beste vergelijken met een emmer met afgeronde<br />
bodem.<br />
Vervaardigd uit rood koper.<br />
Gebruikt voor het opkloppen van room en eiwit.<br />
Wanneer we deze pot gaan gebruiken voor eiwit stijf te kloppen dienen we<br />
deze eerst grondig te ontvetten met azijn of citroensap.<br />
De bassine à confiture<br />
Heeft dezelfde vorm als de bassine à blanc, maar is lager en heeft een<br />
grotere diameter.<br />
Vooral gebruikt voor het bereiden van confituren en het koken van groenten.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 22
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
3.3. HET KLEIN KEUKENMATERIAAL<br />
Chinois of puntzeef<br />
Een zeef in de vorm van een punt die gebruikt wordt om soepen en sausen<br />
door te zeven. We onderscheiden hier twee soorten:<br />
• De gewone puntzeef: met gaatjes in het metaal.<br />
• De fijne puntzeef : onderaan de zeef is een fijn metalen gaasnet.<br />
Fouet , klopper of garde<br />
Klopper of garde. De steel van<br />
de klopper is best uit hout<br />
omdat dit trager de warmte<br />
doorgeeft dan metaal.<br />
Kloppers worden aan een haak<br />
opgehangen en nooit in de<br />
schuif bewaard omdat dit de haken zou kunnen vervormen.<br />
Ecumoire of schuimspaan<br />
Bestaat in verschillende maten.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 23
Tamis<br />
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Louche of pollepel<br />
Bestaan in verschillende formaten.<br />
Rouleau à patisserie of deegrol<br />
Poche of spuitzak<br />
Douilles of spuitmondjes<br />
Dit is een ronde houten zeef met<br />
onderaan metaal- of haardraad.<br />
Deze wordt gebruikt om<br />
producten door te wrijven die<br />
vezelvrij en zeer fijn moeten zijn.<br />
Deegrol om allerlei degen uit te rollen tot<br />
de gewenste dikte.<br />
Spuitzak vervaardigt uit linnen of plastic.<br />
Deze materialen worden gebruikt omdat<br />
men de spuitzak op deze wijze beter kan<br />
onderhouden.<br />
Deze kunnen effen of getand<br />
zijn. Ze zijn vervaardigd uit<br />
metaal of plastic.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 24
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Emporte pièce of uitsteekvormen<br />
Uitsteekvormen om bepaalde garnituren mee te vormen. We hebben hier<br />
verschillende vormen (ronde, getande, rechthoekige enz.).<br />
Champignon<br />
Een stamper uit hout om producten fijn te verbrijzelen. Men gebruikt deze<br />
meestal in een mortier.<br />
Panier à friture<br />
Araignée<br />
Spatule of houten lepel<br />
Frituurmand vervaardigt uit een fijn ijzeren netwerk.<br />
Frituurspaan vervaardigt uit metaaldraad.<br />
Wordt gebruikt om zaken in de frituur te<br />
bereiden die men niet in een mandje kan<br />
bereiden zoals “pommes pailles”.<br />
Bestaat in alle maten.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 25
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Plat à gratin of gratineerschotel<br />
Cocottes<br />
Gratineerscholel vervaardigt uit steen of pirex (hittebestendig glas).<br />
Potjes vervaardigt uit metaal of steen. Deze zijn meestal voorzien van een<br />
passend deksel.<br />
Moules à Charlotte<br />
Mandoline<br />
Een ronde vorm voor het bereiden van<br />
koude of warme charlottes. De vorm<br />
heeft meestal aan de randen<br />
inkepingen zodat er bepaalde zaken<br />
kunnen tegen geplaatst worden.<br />
Moules à darioles<br />
Metalen vorm voor het bereiden van<br />
flans zoals ‘crème caramel’.<br />
Moule à bavarois<br />
Gekantelde ronde vorm met in het<br />
midden een opening.<br />
Moules à savarin<br />
Effen ronde vorm met opening in het<br />
midden. Deze benaming gebruikt men<br />
ook soms om een weegschaal of<br />
litervorm aan te duiden.<br />
Toestel om groenten te raspen of te<br />
snijden. Men kan de mandoline in<br />
verschillende standen plaatsen<br />
naargelang de dikte of de vorm die men<br />
nodig heeft.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 26
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Brideerdeernaald<br />
Voor het opbinden van gevogelte en gebraad.<br />
Lardeernaald<br />
Hakbijl<br />
pannenlikker<br />
knoflookpers<br />
Om vlees, gevogelte en wild te larderen (met spekreepjes<br />
besteken).<br />
Beenhouwerzaag<br />
snijplanken<br />
Paul Van Itterbeeck pag 27
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
3.4. DE MESSENSET<br />
Goede en scherpe messen zijn van het allergrootste belang om snel en<br />
vakkundig te kunnen werken. De kok maakt gebruik van verschillende messen<br />
die allemaal hun eigen functie hebben:<br />
4 Het chefmes: hakken en snijden.<br />
5 Het demi-chef mes: hakken en snijden.<br />
7 Het fileermes: lang en buigzaam.<br />
12 Het uitbeenmes: uitbenen van vlees.<br />
10 Het paletmes: glad strijken van bijvoorbeeld taarten.<br />
13 De vleesvork: omdraaien van vlees.<br />
9 Het officemes: kleine versnijdingen.<br />
6 De dunschiller: om producten dun te schillen.<br />
3 Het canneleermes: om versieringen op groenten en fruit aan te<br />
brengen.<br />
1 Het groentelepeltje of aardappelboor: om kleine of grote bolletjes te<br />
draaien.<br />
8 Het oestermes: openen van oesters.<br />
2 De appelboor: om het klokhuis te verwijderen.<br />
11 Het trancheermes: om te versnijden in fijne tranches.<br />
14 Het wetstaal : om messen te scherpen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 28
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
4. HET KEUKENPERSONEEL<br />
4.1. DEFINITIE<br />
Met het keukenpersoneel bedoelt men alle personen die tewerkgesteld zijn in<br />
de keuken; onder beroepspersonen wordt meestal de term ‘keukenbrigade’<br />
gebruikt in plaats van keukenpersoneel.<br />
4.2. INDELING<br />
Het keukenpersoneel kan bestaan uit volgende personeelsleden:<br />
KEUKENCHEF<br />
⏐<br />
SOUSCHEF<br />
⏐<br />
DE AFDELINGSHOOFDEN (CHEF DE PARTIES)<br />
• saucier<br />
• poissonnier<br />
• garde manger<br />
• entremetier<br />
• pâtissier<br />
• rôtisseur<br />
• tournant<br />
• communard<br />
⏐<br />
DE ½ CHEF DE PARTIE<br />
EN<br />
DE COMMIS<br />
⏐<br />
DE LEERJONGEN OF HET LEERMEISJE<br />
(APPRENTI)<br />
⏐<br />
DE AFWASSER (PLONGEUR)<br />
De afdelingshoofden in een grote brigade noemt men chef de parties.<br />
Naargelang de aard en de grootte van het bedrijf zullen deze personen deel<br />
uitmaken van het keukenpersoneel. In het bedrijfsleven komen deze functies<br />
nog maar zelden voor in de keuken.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 29
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
4.3. BESPREKING VAN DE TAKEN<br />
4.3.1. De keukenchef<br />
• Heeft de algemene leiding van het keukenpersoneel.<br />
• Regelt de dienst, de werkuren en verdeelt het werk.<br />
• Werft het keukenpersoneel aan samen met de patroon.<br />
• Geeft alle bestellingen door aan de patroon zowel voor grondstoffen als<br />
voor keukenmateriaal.<br />
• Stelt samen met de patroon de menu’s en gerechten samen voor de<br />
spijskaart.<br />
• Maakt op regelmatige basis de inventaris op van producten en materiaal.<br />
• Vervult ook de rol van “aboyeur” tijdens de dienst. Dit is de persoon die de<br />
bestellingen en gerechten aankondigt en opvraagt in de keuken.<br />
• Controleert alle gerechten die worden doorgegeven naar de zaal.<br />
4.3.2. De saucier<br />
• Het afwerken van gerechten.<br />
• Het bereiden van alle fonds en sausen.<br />
• Dikwijls is de saucier tevens de souschef. Hij vervangt de keukenchef bij<br />
zijn afwezigheid.<br />
Na de keukenchef heeft deze persoon de grootste verantwoordelijkheid. In<br />
een brigade zonder ‘poissonnier’ bereidt hij tevens alle vis- en<br />
schaaldiergerechten.<br />
4.3.3. De poissonnier<br />
• Bereidingen van vis.<br />
• Bereidingen van schaal- en schelpdieren.<br />
4.3.4. De garde manger<br />
• Maakt alles bereidingsklaar voor de andere afdelingen, bijvoorbeeld:<br />
• Pareren van vlees, wild, gevogelte en vis. Met uitzondering van vis<br />
kan deze taak ook uitgevoerd worden door de beenhouwer, wanneer<br />
deze deel uitmaakt van de keukenbrigade.<br />
• Reinigen en versnijden van producten<br />
Paul Van Itterbeeck pag 30
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
• Bereidt de koude schotels en de pronkschotels voor koude buffetten.<br />
• Het stockeren van de geleverde verse producten.<br />
• Zorgt voor de bewaring van de verschillende eetwaren. Werkt daarom zeer<br />
nauw samen met de andere afdelingshoofden in verband met de<br />
restverwerking van eetwaren.<br />
• Maakt dagelijks de inventaris op van de niet verwerkte producten.<br />
4.3.5. De entremetier<br />
• De bereiding van soepen en warme voorgerechten.<br />
• De bereiding van aardappelen, groenten, eieren, rijst- en deegwaren.<br />
Indien er geen banketbakker deel uitmaakt van de keukenbrigade, neemt hij<br />
deze taken op zich.<br />
4.3.6. De patissier<br />
Deze persoon zorgt voor de bereiding van:<br />
• Beslag en deegsoorten voor bepaalde koude of warme gerechten.<br />
• Brood, taarten, gebak en ijsbereidingen.<br />
• Koude en warme nagerechten.<br />
4.3.7. De rôtisseur<br />
• Verzorgt alle braad- en roosterbereidingen.<br />
• Soms ook de frituurbereidingen.<br />
• Werkt nauw samen met de saucier.<br />
4.3.8. De tournant<br />
Vervangt de chef de partie wanneer deze afwezig is, en in kleine brigades<br />
soms ook de keukenchef. De functie van tournant is zeer moeilijk omdat deze<br />
persoon op de hoogte moet zijn van alle afdelingen. Doordat vele bedrijven<br />
een sluitingsdag hebben ingevoerd, valt ook de functie van tournant meestal<br />
weg.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 31
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
4.3.9. De communard<br />
In grote huizen met veel personeel zorgt deze persoon voor de bereiding van<br />
de maaltijden voor het personeel.<br />
4.3.10. De ½ chef de partie en de commis<br />
Deze staan een chef de partie bij. Een goede commis wordt meestal<br />
bevorderd tot ½ chef de partie.<br />
4.3.11. De leerjongen/meisje<br />
De leerjongen of het leermeisje staat onder de leiding van een afdelingshoofd.<br />
Het zijn personen in opleiding die onder toezicht en enkel op praktische wijze<br />
het beroep aanleren. Al naargelang de graad van hun bekwaamheid kunnen<br />
de taken van deze personen zeer uiteenlopend zijn. Tevens maken kleine<br />
reinigingswerken deel uit van hun taak.<br />
4.3.12. De afwasser of plongeur<br />
• De afwas van borden, bestek enz.<br />
• De afwas van het keukenmateriaal.<br />
• Het onderhoud van keukentoestellen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 32
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
5. DE KEUKENKLEDIJ<br />
5.1. DEFINITIE<br />
In iedere keuken is het personeel verplicht<br />
om keukenkledij te dragen. In tegenstelling<br />
tot het bedienend personeel is de<br />
keukenkledij voor elk bedrijf en voor ieder<br />
personeelslid (zowel mannen als vrouwen)<br />
hetzelfde, met uitzondering van het<br />
afwaspersoneel en het<br />
onderhoudspersoneel.<br />
Werken in de voedingssector brengt met<br />
zich mee dat de kledij steeds perfect<br />
verzorgd moet zijn en dit in het kader van<br />
de persoonlijke hygiëne.<br />
5.2. BENAMINGEN VAN DE KLEDINGSTUKKEN<br />
5.2.1. Koksmuts<br />
Door het dragen van de koksmuts worden de haren bedekt en beschermd<br />
tegen de aanwezige voedingsdampen.<br />
Het voorkomt tevens dat er haren in de voeding vallen.<br />
5.2.2. Halsdoek<br />
Deze dient om het transpiratievocht op te vangen.<br />
Hij beschermt nek en hals tegen het schuren van de licht gesteven koksvest<br />
en dit zeker bij mogelijk transpiratievocht.<br />
5.2.3. Koksvest<br />
De witte kleur van de koksvest stoot de warmte af. De koksvest heeft een<br />
dubbele rij knopen, waardoor de voorzijde kan gedraaid worden indien deze<br />
licht bevuild is. Bij koksvesten die licht gesteven zijn, dringt het vuil minder<br />
vlug in de stof. Soms is één en soms meer koksvesten per dag noodzakelijk.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 33
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
5.2.4. Handdoek<br />
5.2.5. Voorbinder<br />
Wordt gebruikt voor het vastnemen van<br />
hete voorwerpen. Hiervoor moet de<br />
handdoek goed droog zijn. Een<br />
vochtige handdoek neemt snel de hitte<br />
over, zodat de kans op verbranden<br />
relatief groot is.<br />
De handdoek wordt nooit gebruikt voor<br />
het schoonmaken van het fornuis,<br />
werktafels of enig ander materiaal.<br />
Dient dagelijks, soms meerdere malen,<br />
ververst te worden.<br />
Deze dient om het ergste vuil tegen te houden. De voorbinder wordt enkele<br />
malen omgeslagen en aan de voorzijde vastgeknoopt, waarvan de<br />
knooplussen onder de omslag worden gestoken voor de veiligheid. De<br />
voorbinder wordt voldoende lang voorgebonden om de koksbroek tegen het<br />
meeste vuil te beschermen. Dient dagelijks, soms meerdere malen, te<br />
worden ververst.<br />
5.2.6. Koksbroek<br />
Deze is meestal lichtblauw en geruit.<br />
5.2.7. Schoenen<br />
Moeten een goede steun geven. De zolen mogen niet glad zijn om het<br />
uitglijden op de vochtige vloer te vermijden. Ze moeten aan de bovenzijde<br />
gesloten zijn. Eventueel voorzien van een verharde tip.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 34
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
6. HYGIËNE IN DE KEUKEN<br />
6.1. PERSOONLIJKE HYGIËNE<br />
De wetgeving vergt een<br />
uiterste hygiëne bij de<br />
bereiding, de fabricage,<br />
de opslag, de<br />
verpakking, het transport<br />
en de verkoop van<br />
levensmiddelen. Op<br />
grond hiervan worden<br />
verschillende eisen<br />
gesteld aan de<br />
persoonlijke hygiëne.<br />
Deze gelden in het<br />
bijzonder voor wie in de<br />
keuken werkt. Iedereen<br />
die voedsel bereidt, moet<br />
deze eisen kennen en<br />
zich eraan houden.<br />
Bovendien moet men<br />
weten op welke manier<br />
voedselbesmetting kan<br />
voorkomen of bestreden<br />
worden.<br />
Degenen die met voedsel<br />
werken moeten in de<br />
eerste plaats gezond zijn.<br />
Een jaarlijkse controle<br />
door een bedrijfsarts en<br />
tweemaal per jaar een<br />
bezoek aan de tandarts<br />
zijn noodzakelijk.<br />
Als men last heeft van<br />
huidinfectie, eczeem of<br />
etterende wondjes, moet<br />
men dit aan de<br />
bedrijfsleiding melden.<br />
Ook als men verkouden<br />
is, keelontsteking of een darminfectie. Na iedere vorm van darminfectie is een<br />
faeces onderzoek (onderzoek van de menselijke uitwerpselen) noodzakelijk.<br />
De mogelijkheid bestaat dat er na de genezing toch nog bacteriën in de<br />
Paul Van Itterbeeck pag 35
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
faeces zitten. Hiermee kan men anderen besmetten. Iemand die niet zelf ziek<br />
is en toch gevaarlijke bacteriën bij zich draagt, noemt men een bacillendrager.<br />
Zo iemand kan gevaarlijker zijn dan de zieke, omdat men aan z’n<br />
bacillendrager niets merkt.<br />
Bepaalde infectieziekten worden verspreid langs de mond, neus of keel.<br />
Voorbeelden hiervan zijn influenza (griep), angina en geelzucht. Niezen en<br />
hoesten boven voedsel is dan ook zeer onhygiënisch. Voor het snuiten van<br />
de neus moet men papieren zakdoeken gebruiken. Na één keer snuiten moet<br />
men deze in een afgesloten afvalemmer doen en daarna de handen wassen.<br />
6.2. REGELS VOOR PERSOONLIJKE HYGIÊNE<br />
1. De handen moeten steeds schoon zijn.<br />
2. De handen moeten gewassen worden:<br />
• Voor het begin van het werk.<br />
• Na het gebruik van de toiletten.<br />
• Na niezen, hoesten of snuiten van de neus.<br />
• Na behandeling van mogelijk besmette voorwerpen.<br />
• Na elke handeling waarbij de handen vuile of besmet kunnen zijn.<br />
3. Kort geknipte en schone nagels.<br />
handen kun je nooit teveel wassen<br />
Paul Van Itterbeeck pag 36
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
4. Wonden aan de handen, armen en hoofd steeds verzorgen om infecties te<br />
voorkomen.<br />
5. De hoofdharen samengebonden om op deze wijze de voedingsmiddelen<br />
voldoende te beschermen.<br />
6. Baard en snorharen moeten kort gehouden worden.<br />
7. Een aangepaste en propere kledij dragen.<br />
8. Tijdens de werkuren moet de koksmuts de haren bedekken.<br />
9. De handdoek wordt enkel gebruikt voor het aanpakken van potten, en niet<br />
om te kuisen.<br />
10.Zorg voor stevige en geschikte schoenen.<br />
11.Draag tijdens het werk geen sieraden.<br />
12.Gebruik geen nagellak.<br />
13.Voor het drogen van de handen moeten papieren handdoeken,<br />
rolhanddoek-automaten of drogers (niet in de keuken) aanwezig zijn.<br />
6.3. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HYGIËNE<br />
Bij de keukenwerkzaamheden moet men de volgende regels van hygiëne in<br />
acht nemen:<br />
1. Voedsel moet zo mogelijk met lepels, vorken of voedseltangen worden<br />
gehanteerd. Een schone lepel die is gebruikt om voedsel te proeven mag<br />
nooit in het voedsel worden teruggeplaatst als hij met de mond in aanraking<br />
is geweest.<br />
2. Voedsel mag niet met de vingers<br />
geproefd worden.<br />
3. Consumptie-ijs nooit met de handen<br />
aanraken.<br />
4. Gebruik zo mogelijk plastic<br />
handschoenen:<br />
• Om voedsel te mengen.<br />
• Sandwiches en broodjes te<br />
smeren.<br />
• Voor het dresseren van voedsel.<br />
• Voor het afruimen/weghalen van voedsel.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 37
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
5. Vervang de handschoenen als er rauw gevogelte, vlees of vuile apparatuur<br />
mee is aangeraakt. Ze moeten ook worden vervangen als het werk is<br />
onderbroken, of als er een scheur in de handschoen zit. Gooi lekvocht van<br />
rauw ontdooid gevogelte weg en reinig de bakken zorgvuldig.<br />
6. Gebruik bij het werken met de snijmachine nooit handschoenen. Dat is<br />
gevaarlijk, ze kunnen ergens blijven achter haken.<br />
7. Pak die delen van het bestek, glazen en serviesgoed, welke in aanraking<br />
komen met de mond, nooit met de handen aan. Houd een bord vast met<br />
de palm van uw hand onder het bord en het vlezige deel van de duim tegen<br />
de rand van het bord. Kopjes moet men bij het oortje oppakken. Glazen<br />
pakt men bij de voet, de steel of de onderzijde. Van messen en vorken<br />
mag men alleen het heft aanraken.<br />
8. Huisdieren (honden, katten, vogels en vissen) mogen niet in de ruimten<br />
komen waar voedsel wordt bereid. Is men bezig met het bereiden van<br />
voedsel, dan mag men nooit dieren aanraken.<br />
9. Voedselresten en keukenafval moeten in gesloten vaten (kiebelton) worden<br />
bewaard. Dit afval moet regelmatig uit de keuken verwijderd worden. Bij<br />
grote hoeveelheden bedrijfsafval kan men overwegen een afvalcontainer te<br />
huren of een afvalpers aan te schaffen.<br />
10.Ook ongedierte moet bestreden worden in verband met hygiëne. Ter<br />
voorkoming en bestrijding van ongedierte is noodzakelijk:<br />
• Schoon apparatuur.<br />
• Goed onderhoud.<br />
• Het uitroeien van mogelijke broednesten van ongedierte.<br />
11.Vuil serviesgoed moet niet in de bereidingskeuken worden geplaatst.<br />
goed onderhouden materieel gaat langer mee<br />
Paul Van Itterbeeck pag 38
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
6.4. HYGIËNE OP HET VOEDSEL<br />
De keuken is uit het oogpunt van hygiëne de belangrijkste, doch ook de meest<br />
kwetsbare plaats van het bedrijf. Absolute hygiëne is noodzakelijk bij het<br />
bereiden en het opslaan van voedsel. Bij het hanteren van diverse soorten<br />
voedsel moet men zich aan de volgende regels houden:<br />
• Melk en room zijn zeer bederfelijk. Ze moeten in de originele verpakking<br />
worden bewaard. Bewaar melkproducten gekoeld bij een temperatuur van<br />
2 - 4°C.<br />
• Boter en margarine moeten afgedekt worden bewaard in de koelkast op 2<br />
- 4°C.<br />
• Vetten en eetbare oliën moeten donker worden bewaard, enkel in<br />
gesloten verpakking. Licht, lucht en warmte maken ze ranzig.<br />
• Groenten en fruit moeten bewaard worden op een temperatuur van 5 - 10°<br />
Celsius. Was ze grondig voor het gebruik. Controleer de vochtigheid en<br />
bedek de producten goed. Zo kan men bederf voorkomen, dan wel<br />
vertragen.<br />
• Voedsel in blik moet worden opgeslagen in ruimten die droog, koel<br />
(maximaal 15°C.) en goed geventileerd zijn. Vochtigheidscontrole van de<br />
ruimten is nodig om te voorkomen dat blikken gaan roesten. Blikken die bol<br />
staan (bombage) of die gedeukt of lek zijn, mogen niet worden gebruikt.<br />
Voedsel uit opengedane blikken moet in bakjes worden gedaan. Deze<br />
moeten worden afgesloten en in de koelkast opgeslagen.<br />
• Consumptie-ijs en sorbetijs bevatten ingrediënten waarin de bacteriën<br />
zich snel vermenigvuldigen. Uiterste reinheid is dan ook noodzakelijk bij het<br />
maken van consumptie-ijs. IJscompositie moet gedurende minimaal één<br />
minuut tot 85° C. worden verwarmd. Daarna moet het snel worden<br />
afgekoeld tot onder de 4°C. Alle voorwerpen en apparaten die voor het<br />
bereiden van consumptie-ijs worden gebruikt, moeten grondig worden<br />
schoongemaakt en gesteriliseerd, eventueel gedesinfecteerd.<br />
• Slagroomgebak en vla zijn snel aan bederf onderhevig. Na de bereiding<br />
moeten deze producten onmiddellijk worden gekoeld. Slagroomgebak en<br />
vla mogen alleen worden geserveerd als ze vers zijn.<br />
• Broodjes, sandwiches en canapés, bereidt met vleessoorten, vis, eieren<br />
of salades, moeten gekoeld bewaard worden op 4°C. De plaats van de<br />
keuken en de voorwerpen die gebruikt werden om deze producten te<br />
bereiden moeten grondig gereinigd worden. De handen moeten voor en na<br />
de bereiding worden gewassen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 39
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
• Eieren moeten koel bewaard worden.<br />
• Vers vlees, producten waarin vlees verwerkt is, vis en andere<br />
visproducten of schaal- en schelpdieren moeten met zorg bewaard en<br />
bereid worden. Varkensvlees moet worden verhit tot de temperatuur binnen<br />
in het vlees boven de 69°C. komt. Gekookt voedsel mag niet op<br />
kamertemperatuur worden bewaard. Gekookt voedsel moet in ondiepe<br />
afruimbakken, schalen of kommen op 2°C. worden bewaard. De maximum<br />
temperatuur is 4°C. Gemalen vlees (gehakt) en dergelijke zijn zeer beperkt<br />
houdbaar. Ze moeten nog dezelfde dag verwerkt worden.<br />
• Herkenbare tekenen van bederf in vlees en vleeswaren zijn:<br />
° Een vettig laagje op het vlees.<br />
° en onprettige reuk.<br />
° Kleverigheid.<br />
° Kleurverandering en schimmels.<br />
Gevaarlijker is echter de onzichtbare besmetting.<br />
Bij de geringste twijfel over de deugdelijkheid moet men dubieuze<br />
producten weggooien!<br />
• Diepvriesproducten moeten op een temperatuur van -18°C. worden<br />
bewaard. Ontdooi ze in de koeling, het ontdooien op kamertemperatuur is<br />
gevaarlijk.<br />
Men kan er van de vloer eten<br />
• Schoonmaakplan Alle keukengerei en apparatuur die in aanraking komt<br />
met voedsel en de ruimten waarin voedsel wordt bereid, moet voortdurend<br />
worden schoongehouden. Dit moet gebeuren volgens een goed plan. De<br />
keuken moet op zijn minst één keer per dag worden schoongemaakt en<br />
regelmatig opgeruimd worden. Vloeren en muren moeten met harde,<br />
gladde materialen worden bekleed, dan kan men ze makkelijk schoon<br />
houden. Beschadigde oppervlakken zoals scheuren, gaten en openingen<br />
Paul Van Itterbeeck pag 40
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
zijn bergplaatsen voor bacteriën, knaagdieren en insecten. Ze moeten<br />
direct worden hersteld. Vloeren moeten geschrobd worden met<br />
desinfecterende zeep en grondig gespoeld na iedere werkdag. Makkelijk te<br />
reinigen afvoerputjes in de vloer bevorderen het gebruik van voldoende<br />
water bij het reinigen van vloeren en apparatuur. keuken moet zijn voorzien<br />
van een goede ventilatie en verlichting.<br />
• Koel- en vriesruimten moeten regelmatig gecontroleerd worden, onder<br />
andere op temperatuur. Regelmatig ontdooien is ook noodzakelijk voor<br />
een goed onderhoud van deze ruimten. De schappen en toebehoren<br />
moeten uit de vries- en koelruimten worden gehaald om ze schoon te<br />
maken. Dit moet minstens wekelijks gebeuren. De muren en vloeren in de<br />
ruimten moeten minstens één keer per week grondig worden gereinigd en<br />
zo nodig vaker. Laat de koelruimten goed drogen voordat het voedsel er<br />
weer wordt ingeplaatst. Bereide producten mogen niet warm in de koeling<br />
worden geplaatst. Door de (damp)ontwikkeling ontstaat een isoleerlaag<br />
aan de oppervlakte van het product. Deze verhindert een gewenste<br />
doorkoeling. Door die langzame afkoeling van het binnenste kan daar een<br />
proces ontstaan dat de producten zuur maakt. Het is beter een warm<br />
proces in een waterbad te laten afkoelen. Daarna kan het product in de<br />
koeling worden geplaatst.<br />
koelkasten regelmatig ruimen en reinigen<br />
• Magazijnen moeten droog en koel zijn. Ze moeten goed geventileerd<br />
worden. Een goed systeem voor de indeling en de organisatie van de<br />
opslagplaats vergemakkelijkt het schoonhouden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 41
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
• Machines en andere apparatuur moeten worden gereinigd en daarna met<br />
een desinfecteermiddel behandeld. Afwasmachines, mixers, gehaktmolens,<br />
snijmachines, stoomketels, fornuizen, ovens enz. moeten na gebruik<br />
worden gereinigd.<br />
Klein materiaal vraagt dagelijks onderhoud<br />
• Keukengerei, opbergbakken, messen en gereedschappen van roestvrij<br />
staal hebben vele voordelen. Ze zijn duurzaam en makkelijk te reinigen.<br />
Ze veroorzaken ook geen chemische reactie met bepaalde voedselsoorten.<br />
Keukengerei moet zo gemaakt zijn dat geen giftige deeltjes als lood en zink<br />
in aanraking met het voedsel kunnen komen. Vroeger werd er veel koper<br />
gebruikt bij het vervaardigen van keukengerei. Het gewicht en het<br />
onderhoud van voorwerpen en gerei van dit materiaal maakt ze niet langer<br />
interessant voor gebruik in de keuken. Geëmailleerd keukengerei<br />
beschadigt gemakkelijk. Stukjes email kunnen los laten en in het voedsel<br />
komen. Daarom kunt u ze beter niet gebruiken. Plastic voorwerpen voor<br />
het bewaren en serveren van voedsel zijn vervaardigd van een speciaal<br />
voor dit doel bestemd soort. Werkbanken (tafels) en werkoppervlakken die<br />
vervaardigd zijn van roestvrijstaal, rubber of plastiek zonder naden, zijn<br />
gemakkelijk te reinigen. Snijplanken moeten vervaardigd zijn van<br />
kunststof.<br />
• Frituurfornuizen: De olie moet dagelijks worden afgetapt en gezeefd. De<br />
friteuse moet worden geschrobd en schoongemaakt met een daarvoor<br />
bestemd reinigingsmiddel. (zie onderhoudsaanwijzing van de fabrikant).<br />
Olie of vet moet regelmatig worden vervangen om te voorkomen dat<br />
voedsel wordt gebakken in vervuilde olie. Dit beïnvloed de kwaliteit en de<br />
smaak van gefrituurd voedsel nadelig.<br />
• Salamanders en braadspitten moeten na gebruik met een staalborstel<br />
worden schoongemaakt om de koolvorming op het staal te verwijderen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 42
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
• Visbakken en homarium (kreeftenbak) De watercirculatie- en de<br />
luchtpompsystemen moeten dagelijks worden gecontroleerd. De toestand<br />
van de vissen moet dagelijks geïnspecteerd worden. De visbakken en<br />
homaria moeten minstens een keer per week worden schoongemaakt en<br />
aangevuld met vers water.<br />
• Handwasbakken moeten aanwezig zijn in de toiletten, kleedkamers en de<br />
keukens. Er moet stromend warm en koud water zijn. Bij iedere<br />
handwasbak hoort een zeepdoseerapparaat, papieren doeken en een<br />
pedaalemmer. Handwasbakken en toiletten moeten veelvuldig worden<br />
schoongemaakt (meerdere keren per dag).<br />
• Vuilnis/afval containers moeten afsluitbaar zijn. Ze moeten dagelijks<br />
gereinigd en gedesinfecteerd worden. De plaatsen waar deze containers,<br />
houders of zakken staan (met inhoud) moet te allen tijde schoon zijn.<br />
• Verpakkingskisten en -dozen kunnen dragers van insecten en bacteriën<br />
zijn. Ze mogen niet in de keuken geplaatst worden. Pak ze zo mogelijk<br />
ook buiten de keuken uit.<br />
• Vuil linnen goed moet buiten de keuken worden bewaard in wasserijtrolleys<br />
of containers.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 43
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
7. INGREDIËNTEN VOOR FONDS EN SAUSEN<br />
7.1. BOUQUETS<br />
7.1.1. Bouquet garni (kruidentuiltje)<br />
• Een kruidentuiltje bestaande uit: peterseliestengels, tijm en laurier.<br />
7.1.2. Bouquet marmite (groentetuiltje)<br />
• Een bundel van prei, selder en wortel.<br />
• Aan deze bundel worden uien toegevoegd, die geprikt zijn met kruidnagel<br />
(piquer).<br />
7.1.3. Garnituur marmite (kruiden- en groentetuiltje)<br />
• Is samengesteld uit een bouquet garni en een bouquet marmite.<br />
De bouquet garni en de bouquet marmite worden samengebonden met touw,<br />
dat lang genoeg is om aan het handvat van de marmite te bevestigen. Het<br />
samenbinden heeft als doel het verwijderen van groenten en kruiden te<br />
vereenvoudigen.<br />
7.1.4. De mirepoix<br />
De mirepoix is een combinatie van soepgroenten, kruiden en specerijen met<br />
of zonder spek of hamzwoerd. Ze wordt gebruikt om de smaak van vlees,<br />
schaal- en schelpdieren te verhogen. Uien, selderij, wortelen, prei,<br />
peperkorrels, laurierbladen, kruidnagels, tijm en rozemarijn worden gebruikt in<br />
diverse combinaties.<br />
Er zijn vijf soorten mirepoix:<br />
7.1.4.1. De magere mirepoix (la mirepoix au maigre)<br />
• Uien, wortelen en selder.<br />
• Bouquet garni.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 44
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
7.1.4.2. De vette mirepoix (la mirepoix au gras)<br />
• Uien, wortelen en selder.<br />
• Spek of spekafval.<br />
• Bouquet garni<br />
7.1.4.3. De braadmirepoix<br />
• Uien en wortel<br />
• Bouquet garni<br />
7.1.4.4. De basismirepoix voor soepen<br />
• Dit is een mirepoix die van toepassing is bij puree- of roomsoepen. De<br />
samenstelling is afhankelijk van de eindkleur van de soep. Zo<br />
onderscheiden we de volgende vier kleuren:<br />
Wit • Uien, wit van prei, wit stengeldeel van de selder.<br />
• Bouquet garni.<br />
Rood • Uien, wit van prei, wit stengeldeel van de selder, in<br />
verhouding veel wortelen.<br />
• Bouquet garni.<br />
• Geen groen van prei of selder toevoegen, anders<br />
krijgt de soep een grauwe kleur.<br />
Groen • Uien, hele prei en hele selder.<br />
• Bouquet garni.<br />
• Om een mooie groene kleur te bekomen worden<br />
er geen wortelen toegevoegd.<br />
Donkergroen • Uien, groene gedeelte van prei, groene gedeelte<br />
van selder of de selderbladeren.<br />
• Bouquet garni.<br />
• Ook hier geen wortelen toevoegen om een mooie<br />
groene kleur te bekomen.<br />
7.1.4.5. De mirepoix Bordelaise<br />
• Uien, wortel, sjalot en selder en bouquet garni. Deze groenten worden<br />
steeds in brunoise (In zeer fijne blokjes (dobbelsteentjes) gesneden),<br />
aangezien ze als garnituur bij een bereiding kunnen geserveerd worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 45
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
7.1.5. De matignon<br />
• De matignon is in feite een verfijnde vorm van de mirepoix. Deze in<br />
paysanne versneden groentefondue wordt gebruikt in zeer veel<br />
bereidingen.<br />
• Er bestaat een vette en een magere matignon. Bij de vette matignon (une<br />
matignon au gras) wordt magere rauwe ham, in zeer fijne plakjes<br />
toegevoegd.<br />
• Samenstelling van de magere matignon ( une matignon au maigre)<br />
• Uien, wortel en selder.<br />
• Bouquet garni.<br />
• Madeira, porto of een andere wijnsoort.<br />
• In de regel worden de groenten en de ham in driehoekvorm gesneden<br />
(paysanne), aangezien ze steeds mee geserveerd worden.<br />
• De groenten (en eventueel de ham) worden stevig aangestoofd, waarna en<br />
bouquet garni wordt toegevoegd en de braadsappen worden losgekookt<br />
met de madeira, de porto of de wijn.<br />
7.1.6. Kruiden- en specerijenzakje (sachet d’épices)<br />
• Diverse kruiden en specerijen doet u in een schoon zakje van neteldoek.<br />
Dit zakje wordt meegekookt met wildschotels, zuurkool, bieten, bonen,<br />
soepen en sausen. Als het gerecht klaar is kunt u op deze wijze<br />
gemakkelijk de kruiden verwijderen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 46
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
8. DE SAMENGESTELDE BOTERS<br />
(BEURRES COMPOSES)<br />
Samengestelde boters zijn boters, die gemengd zijn met een of meer andere<br />
producten. De boters worden warm of koud bereid en gebruikt om bij vlees-,<br />
vis- en groenteschotels te worden geserveerd. De boters worden ook gebruikt<br />
in sausen om de smaak te verhogen of als garnituur.<br />
Voor: 1 kg samengestelde boter<br />
Ingrediënten<br />
• boter<br />
• citroensap<br />
• peper<br />
• zout<br />
gewicht/aantal<br />
• 1 kg<br />
• scheut<br />
• 4 gram<br />
• 30 gram<br />
Diverse samengestelde boters<br />
Bereidingswijze<br />
• De boter glad roeren<br />
• De ingrediënten<br />
toevoegen en goed<br />
mengen<br />
De bovenstaande hoeveelheden en het recept vormen de basis.<br />
Ansjovisboter (beurre d’anchois)<br />
• Voeg toe: 300 gram fijngemaakte en gezeefde ansjovisfilets.<br />
• Laat weg: zout.<br />
Café de paris boter (beurre café de Paris)<br />
toevoegen:<br />
• 5 teentjes fijngehakte en gezeefde knoflook.<br />
• 9 fijngemaakte en gezeefde ansjovisfilets.<br />
• 50 gram gehakte peterselie.<br />
• 40 gram gehakte bieslook.<br />
• Grondig mengen en daarna toevoegen.<br />
• 6 geklopte eieren.<br />
• 5 cl madeira.<br />
• 5 cl cognac.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 47
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
kaviaarboter (beurre de caviar)<br />
• Voeg toe: 150 gram kaviaar.<br />
• Laat weg: zout.<br />
Dilleboter (beurre d’aneth)<br />
• Voeg toe: 150 gram fijngehakte dille.<br />
Knoflookboter (beurre d’ail)<br />
• Voeg toe: 100 gram geblancheerde, gekneusde en fijngewreven<br />
knoflook.<br />
Mierikswortelboter (beurre de raifort)<br />
• Voeg toe: 200 gram geraspte mierikswortel.<br />
Kreeftenboter (beurre de homard)<br />
• Voeg toe: gestampte kreeftenafval en kreefteneieren met wat<br />
paprikapoeder en cognac.<br />
Hofmeesterboter (beurre maître d’hôtel)<br />
Voeg toe:<br />
• 80 gram gehakte peterselie.<br />
• 4 gram witte peper.<br />
• sap van 1 citroen.<br />
Mosterdboter (beurre de moutarde)<br />
• Voeg toe: 250 gram mosterd.<br />
Garnalenboter (beurre de crevettes)<br />
Voeg toe<br />
• 1 kg fijngestampte gekookte garnalen<br />
• 5 cl cognac<br />
Paul Van Itterbeeck pag 48
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
9. BINDMIDDELEN (LIAISONS)<br />
9.1. DOEL:<br />
• Om vloeistoffen te binden.<br />
• Om soepen en sausen romiger te maken.<br />
• Om de smaak van soepen en sausen te verbeteren.<br />
9.2. SOORTEN<br />
De bindmiddelen kunnen gegroepeerd worden naargelang de basis waaruit ze<br />
bestaan. We kunnen ze dan op de volgende manier onderverdelen:<br />
• Bindmiddelen op basis van<br />
bloem.<br />
• Bindmiddelen op basis van<br />
zetmeel.<br />
• Diverse bindmiddelen.<br />
• Roux<br />
• Beurr manié (handgemengde boter met<br />
bloem)<br />
• Liaison à la meunière (binding met<br />
bloem)<br />
• Aardappelzetmeel<br />
• Maïszetmeel<br />
• Rijstgriesmeel<br />
• Pijlwortelmeel<br />
• Eierdooiers<br />
• Gehele eieren<br />
• Room<br />
• Boter<br />
• Brood<br />
• Lever<br />
• Bloed<br />
• Gelatine<br />
• Agar-agar<br />
• Arabische gom<br />
• Dragantgom<br />
• Kuzu<br />
• Pectine (péctin)<br />
Paul Van Itterbeeck pag 49
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
9.3. BINDMIDDELEN OP BASIS VAN BLOEM<br />
9.3.1. De roux<br />
Een roux is een mengsel van bloem en vet, zoals boter, margarine, olie,<br />
dierlijk vet. De bloem en de boter worden verwarmd om de rauwe<br />
bloemsmaak weg te nemen. De samenstelling is voor alle drie gelijk, namelijk<br />
6/11 bloem en 5/11 boter. De hoeveelheid bloem is afhankelijk van het<br />
opslorpingsvermogen van de bloem. Er zijn drie soorten roux die als basis<br />
dienen:<br />
9.3.1.1. De blanke of de witte roux<br />
Benodigdheden<br />
Werkwijze<br />
9.3.1.2. De blonde roux<br />
50 gram boter en 60 gram bloem<br />
• De boter laten smelten en laten uitbruisen zonder ze<br />
te laten kleuren.<br />
• De bloem toevoegen en vermengen met een houten<br />
spatel.<br />
• Op een zacht vuurtje laten drogen door regelmatig te<br />
roeren, zonder te laten verkleuren. Dit om de<br />
bloemsmaak weg te werken. Het drogen kan<br />
eveneens in een oven op lage temperatuur.<br />
• Regelmatig omroeren met de spatel. Na de droogtijd<br />
moet de blanke roux zeer wit zijn en nemen we een<br />
biscuitgeur waar.<br />
De bereiding van de blonde roux is gelijk aan deze van de witte roux, maar<br />
men laat hem verder drogen in de oven om een mooie blonde kleur te<br />
bekomen (ongeveer 10 minuten).<br />
Regelmatig mengen met de spatel is noodzakelijk omdat deze roux vlug<br />
aanbrandt.<br />
9.3.1.3. De bruine roux<br />
Dezelfde bereiding als voor de blonde roux. Men laat hem echter veel langer<br />
in de oven, tot een bruine kleur is bekomen.<br />
N.B. Men kan vertrekken met een gebruinde bloem.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 50
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
9.3.1.4. Algemeen<br />
Blanke en blonde roux kunnen het best met boter gemaakt worden, maar voor<br />
bruine roux is het beter andere vetten te gebruiken. Bloem kan bruiner<br />
worden in vet, omdat de meeste vetten een hoger temperatuur kunnen<br />
hebben dan boter.<br />
9.3.1.5. Verwerking van de roux<br />
• Men moet de roux steeds verwerken volgens een reactiesysteem, dit wil<br />
zeggen:<br />
Een koude roux met een warme vloeistof.<br />
Een warme roux met een koude vloeistof.<br />
• De roux moet, om klontervorming te voorkomen, de tijd hebben om te<br />
smelten, daarom gebeurt de bereiding op een niet te hevig vuur.<br />
• De roux samen met de vloeistof even laten koken om de samenstelling<br />
optimaal te laten binden en een bloemsmaak in de saus te vermijden.<br />
• De roux en de vloeistof ± 5 minuten laten rusten van het vuur.<br />
9.3.2. handgemengde boter met bloem (beurre manié)<br />
Ingrediënten<br />
• Gelijke hoeveelheden bloem en boter.<br />
Werkwijze<br />
• Meng de zachtgemaakte boter met de bloem en kneed het tot een<br />
pasta-achtige massa.<br />
Verwerking<br />
• Aan een kokende vloeistof kleine hoeveelheden beurre manié<br />
toevoegen.<br />
• Roeren met een spatel of klopper tot de bloemboter is opgenomen<br />
en er een binding is.<br />
• Even laten koken om de bloemsmaak te neutraliseren<br />
Toepassingen<br />
• Om sausen te binden die te dun zijn uitgevallen.<br />
• A la minute’ bereidingen bij het ‘à la carte’ koken (= korte binding).<br />
• Om sausen te binden waar reeds een garnituur in aanwezig is. De<br />
buerre manié lost sneller op dan een roux.<br />
• Om een saus die reeds met een roux was gebonden extra bij te<br />
binden.<br />
• Nadeel: gaat ontbinden bij het opwarmen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 51
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
9.3.3. Liaison à la meunière (binding met bloem)<br />
Werkwijze<br />
• Een weinig koude vloeistof vermengen met bloem en goed glad<br />
roeren om alle klonters te vermijden.<br />
• Al roerend bij de kokende vloeistof gieten.<br />
• Nadien even laten koken om maximum binding te bekomen en<br />
bloemsmaak te neutraliseren.<br />
Toepassing<br />
• Meestal gebruikt voor een vlugge bijbinding op het laatste moment.<br />
• Bij gebruik is de kans op kleine bloemkorreltjes zeer groot. De<br />
gebonden vloeistoffen steeds door een fijne puntzeef passeren<br />
(passer au chinois à sauce - passer au chinois fin).<br />
Opmerking<br />
• Dit wordt ook wel ‘colle’ genoemd.<br />
9.4. BINDMIDDELEN OP BASIS VAN ZETMEEL<br />
9.4.1. Aardappelzetmeel<br />
De in aardappelen aanwezige koolhydraten bestaan uit zetmeel. Dit zetmeel is<br />
een basisproduct voor tientallen nuttige stoffen.<br />
Aardappelzetmeel wordt toegepast in:<br />
• De voedingsmiddelenindustrie in onder andere vla, pudding, suikerwerken,<br />
bakkerijgrondstoffen, soeppoeders, bloksoepen, slasausen ,<br />
vruchtensausen, conserven, vleeswaren, babyvoeding, snacks enz.<br />
• De bereiding van dextrose ( glucosestroop) in onder andere jams en voor<br />
kunstmatige voedingen.<br />
Voor de keuken zijn er enkele direct van groot belang:<br />
• Aardappelmeel (fécule de pomme de terre)<br />
Aardappelmeel is zuiver zetmeel. Het wordt gebruikt voor het binden van<br />
soepen, sausen en diverse groenten. Het vocht dat met aardappelmeel<br />
gebonden wordt blijft doorschijnend.<br />
• Aardappelsago (sagou de pomme de terre)<br />
Dit is aardappelmeel in korrelvorm. De korrels verliezen hun vorm als ze<br />
met vloeistoffen worden vermengd. Dit in tegenstelling tot de echte sago.<br />
Het blijft ook doorschijnend maar heeft minder smaak.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 52
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
• Aardappeltapioca (tapioca de pomme de terre)<br />
Dit product treft men steeds vaker aan. Het wordt op bijna dezelfde wijze<br />
bereid als aardappelsago. De korrels worden echter op het laatste nog<br />
even verhit. Hierdoor houden ze tijdens de bereiding hun vorm.<br />
Verwerking<br />
• Juist voor het gebruik het zetmeel oplossen in een weinig koude vloeistof.<br />
• Al roerende in de licht kokende vloeistof vermengen en blijven roeren tot de<br />
binding tot stand is gekomen.<br />
• Nadien even laten doorkoken.<br />
Nuttige informatie<br />
• Aardappelzetmeel heeft een heldere binding (doorschijnend) en geeft geen<br />
kleurverandering aan de saus.<br />
• Als de vloeistof te hard kookt en er niet genoeg geroerd wordt is er kans op<br />
klontervorming en een rekachtige structuur van de saus.<br />
9.4.2. Maïszetmeel<br />
Maïszetmeel of maïzena (beschermde merknaam) is zuiver zetmeel hetwelk<br />
gewonnen wordt uit maïs. Het is een wit, maar weinig glanzend poeder.<br />
Soorten:<br />
Maïszetmeel:<br />
Custard<br />
Puddingpoeder<br />
Maïzena<br />
Maïzena-express<br />
Heeft een troebele of blinde binding als resultaat.<br />
Hoofdbestanddeel van puddingpoeder of custard.<br />
Is maïszetmeel, waaraan een gele kleurstof en een<br />
vanillesmaak zijn toegevoegd.<br />
Maïszetmeel + vanillepoeder + eierdooierpoeder.<br />
Is een wettelijk beschermde merknaam.<br />
Is eveneens een wettelijk beschermde merknaam.<br />
Dit product heeft een instant karakter, dit wil<br />
zeggen dat het niet hoeft te worden opgelost in een<br />
koude vloeistof maar direct bij de kokende vloeistof<br />
kan worden gestrooid. Het wordt in de<br />
professionele keuken niet gebruikt omdat het vrij<br />
duur is en men meer product nodig heeft om<br />
dezelfde binding te bekomen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 53
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Verwerking<br />
• De verwerking is dezelfde als bij aardappelzetmeel.<br />
• Juist voor het gebruik het zetmeel oplossen in een weinig koud water.<br />
• Al roerend met de licht kokende vloeistof vermengen, tot een binding is tot<br />
stand gekomen.<br />
• Nadien even doorkoken.<br />
Toepassing<br />
Maïszetmeel geeft een blinde binding en dus vertroebeling als resultaat. Het<br />
wordt daarom vooral toegepast voor het binden van melk in nagerechten.<br />
Informatie<br />
• Bij het te lang warm staan van een bereiding, bijvoorbeeld in bain-marie, is<br />
er verlies van bindkracht en het geheel wordt dus vloeibaarder.<br />
• Bij het onvoldoende doorkoken of onvoldoende doorroeren is er kans op<br />
verwatering (banketbakkersroom).<br />
• Bij te harde doorkoking of onvoldoende roeren tijdens de binding is er kans<br />
op klontervorming.<br />
9.4.3. Rijstgriesmeel<br />
Soorten<br />
rijstgriesmeel<br />
rijstkreem<br />
Verwerking<br />
Semoule de riz of ricena<br />
• Is fijn gemalen rijst.<br />
• Gebruikt voor griesmeelpudding.<br />
• Griesmeel kan ook van tarwe afkomstig zijn<br />
(sémoule de blé of tarwena).<br />
Crème de riz<br />
• Is zeer fijn gemalen gebroken rijstkorrels.<br />
Rijstgriesmeel kan op twee manieren verwerkt worden, namelijk:<br />
• Het rijstgriesmeel in de kokende vloeistof uitstrooien en goed roeren, laten<br />
doorkoken en gaar laten worden.<br />
• Het rijstgriesmeel vermengen met een koude vloeistof, dit bij de kokende<br />
vloeistof gieten, laten doorkoken en gaar laten worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 54
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Toepassing<br />
• Voor het binden van soepen.<br />
• Voor melknagerechten.<br />
• In kindervoeding (licht verteerbaar)<br />
9.4.4. Pijlwortelmeel (Arrowroot)<br />
Dit is een bloemsoort welke afkomstig is van de knolmarantaplant. Het wordt<br />
gebruikt als bindmiddel in diverse puddingen.<br />
Pijlwortelmeel of Arrowroot heeft een heldere binding. Het verschilt van<br />
aardappelzetmeel op volgende punten:<br />
• Neutrale smaak en is kleurloos.<br />
• Bindt op lage temperaturen (koken is dus niet noodzakelijk).<br />
• Heeft een sterkere bindkracht.<br />
• Geeft een luchtig resultaat en is daarom licht verteerbaar<br />
(dieetkeuken).<br />
• Zeer duur in aankoop.<br />
9.5. DIVERSE BINDMIDDELEN<br />
9.5.1. Eierdooiers<br />
Verwerking<br />
• Eierdooiers vermengen met de room (liaison).<br />
• Al roerend de liaison met de hete, niet kokende vloeistof, mengen.<br />
Toepassing<br />
• Als bijbinding: ter afwerking van soepen en sausen (8 eierdooiers op 1 liter<br />
room).<br />
• Als hoofdbinding (20 eierdooiers per liter room).<br />
Informatie<br />
• Gerechten welke uitsluitend gebonden zijn met een liaison mogen daarna<br />
niet meer koken.<br />
• Voor het binden van soepen met een liaison, zal men de liaison in de<br />
soepterrine doen en al roerend de kokende soep bijvoegen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 55
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
9.5.2. Hele eieren<br />
Verwerking<br />
• Hele eieren mengen met de vloeistof.<br />
• De binding ontstaat bij het garen ‘au bain marie’ (in een heetwaterbad).<br />
Toepassingen<br />
• Bij nagerechten en bij sommige warme voorgerechten of terrines.<br />
Informatie<br />
Gebonden gerechten met eieren mogen niet koken. Eens boven de 70°C<br />
gaan de eieren stollen en schiften.<br />
9.5.3. Room<br />
Verwerking<br />
Het binden met room heeft verschillende mogelijkheden, namelijk:<br />
• Half opgeklopte room (crème vierge) voorzichtig door de saus<br />
roeren en blijven roeren tot aan het kookpunt. Onder het kookpunt<br />
houden en blijven roeren tot de gewenste dikte bereikt is.<br />
• Room met een hoog vetgehalte (30 à 40 %) laten inkoken tot<br />
nappeerdikte.<br />
• Koude room met een hoog vetgehalte opslaan en al roerend onder<br />
de saus vermengen.<br />
Toepassing<br />
• Voor het binden van soepen en sausen.<br />
• Voor gerechten die geglaceerd moeten worden onder de salamander<br />
(glanzend maken).<br />
• Als basis van diverse koude sausen.<br />
9.5.4. Boter<br />
Verwerking<br />
• Snij boter in kleine blokjes.<br />
• Verhit de gezeefde vloeistof en voeg hierbij de nodige blokjes boter.<br />
• Al roerend met een spatel of door schudden de boter met de vloeistof<br />
vermengen tot deze volledig is opgenomen (monter au beurre -<br />
overvloedig boter toevoegen).<br />
Paul Van Itterbeeck pag 56
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Toepassing<br />
Vooral bij het afwerken van sausen. Deze krijgen hierdoor een lichte binding<br />
en een mooi glanzend uitzicht.<br />
Informatie<br />
Sausen gebonden met boter mogen niet meer koken. De saus gaat dan<br />
schiften.<br />
9.5.5. Brood<br />
Soorten<br />
Paneermeel<br />
Wit broodkruim<br />
Verwerking<br />
Chapelure:<br />
Gedroogd en fijngemalen brood.<br />
Mie de pain:<br />
Wit brood zonder korst (niet gedroogd) het welke door<br />
een tamis gewreven wordt.<br />
• De te binden vloeistof aan de kook brengen.<br />
• Het paneermeel of het vers wit broodkruim toevoegen.<br />
• Blijven roeren tot de binding is bekomen.<br />
Toepassing<br />
Vooral toegepast als bijbinding bij bepaalde soepen (namelijk de garbures),<br />
bepaalde visgerechten enz.<br />
Informatie<br />
• Het paneermeel kan zowel bij het begin als het einde van de bereiding<br />
worden toegevoegd.<br />
• Paneermeel steeds droog bewaren.<br />
9.5.6. Lever<br />
Verwerking<br />
• De lever zeer fijn malen en vermengen met de half opgeklopte room.<br />
• De te binden vloeistof aan de kook brengen.<br />
• Van het vuur nemen en de mengeling er al roerend aan toe voegen.<br />
• Blijven roeren tot binding is bekomen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 57
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Toepassing<br />
Voor wildstoverijen.<br />
Informatie<br />
Rijkere sausen kunnen ook gebonden worden met ganzenlever.<br />
Na het binden niet meer koken om schiften te voorkomen.<br />
9.5.7. Bloed<br />
Verwerking<br />
• De te binden vloeistof aan de kook brengen.<br />
• De vloeistof van het vuur nemen en al roerend het bloed eronder mengen.<br />
Toepassing<br />
Wildstoverijen.<br />
Informatie<br />
Om klonteren te voorkomen een weinig citroensap toevoegen.<br />
Oppassen voor besmetting. Om hygiënische redenen nog zelden toegepaste<br />
bindingswijze.<br />
9.5.8. Gelatine<br />
Gelatine wordt gemaakt uit beenderen, hoofdzakelijk van het rund. Het wordt<br />
in poedervorm of als bladgelatine (doorzichtige blaadjes) in de handel<br />
gebracht. Gelatine heeft de eigenschap te stollen na afkoeling.<br />
Soorten<br />
Gelatineblaadjes<br />
Gelatinepoeder<br />
(aspic)<br />
• Één gelatineblad weegt ongeveer 2 gram.<br />
• Ze moeten helder en doorschijnend zijn.<br />
• Ze moeten droog zijn (krakend bij het<br />
doorbreken).<br />
• Meestal in zakjes van 15 gram.<br />
• Moeten fris ruiken.<br />
• Moeten goed droog zijn.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 58
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Toepassingen<br />
Gelatine wordt gebruikt voor aspic, gelei, puddingen, chaud-froidsausen enz.<br />
Het is in vergelijking met graanproducten en zetmeelsoorten een duur<br />
bindmiddel. Het grote voordeel van gelatine is echter dat het doorzichtig<br />
geleert / bindt, hetgeen bij heldere vloeistoffen zoals vruchtengeleien en aspic<br />
noodzakelijk is.<br />
9.5.9. Agar-agar<br />
Agar-agar is een geleermiddel dat gebruikt kan worden in plaats van gelatine.<br />
De geleerkracht is achtmaal sterker dan bij gewone gelatine. Het wordt<br />
verkregen door roodwieren uit de zee te koken, in te dampen en te drogen.<br />
Het is in blad- en poedervorm verkrijgbaar. Goede agar-agar is oplosbaar in<br />
water en is kleurloos. Het wordt gebruikt voor voedsel waar een sterk<br />
geleermiddel noodzakelijk is.<br />
9.5.10. Arabische gom<br />
Dit product is afkomstig van de Acasiasenegal-boom. Het voorkomt het<br />
uitkristalliseren van suikerproducten. Het wordt ook gebruikt om marsepein<br />
mee te glazuren.<br />
9.5.11. Dragantgom<br />
Dit is afkomstig van een plant uit het Midden-Oosten. Dragantgom wordt<br />
gebruikt bij de bereiding van suikerbloemen en gebakgarneringen.<br />
9.5.12. Kuzu<br />
Kuzu is afkomstig van een platnachtige wortel van de Kuzuplant. Het is een<br />
bindmiddel dat in veel Oosterse gerechten gebruikt wordt.<br />
9.5.13. Pectine (Péctin)<br />
Pectine wordt gemaakt van een geleiachtige stof, die in de celwand van<br />
planten voorkomt. Het behoort tot de koolhydraten. Pectine(zuur) wordt<br />
gebruikt in vruchtengeleien en bij het maken van jam.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 59
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10. DE FONDS OF BASISBOUILLONS<br />
10.1. DE BLANKE FOND (LE FOND BLANC)<br />
Voor 10 liter<br />
10.1.1. samenstelling<br />
• Kalfs- en runderbeenderen (schenkels)<br />
• water<br />
• Garnituur mamite<br />
• Groentetuil (Bouquet marmite):<br />
• Selder en prei<br />
• Wortelen<br />
• Uien<br />
• Kruidnagel<br />
• Kruidentuiltje (Bouquet garni):<br />
• Peterseliestengels<br />
• Laurier<br />
• Tijm<br />
• Kruiden<br />
• Geplette peperkorrels (mignonnettes)<br />
• Zout<br />
10.1.2. Bereidingswijze<br />
GEWICHT/AANTAL<br />
• 5 à 6 kg<br />
• 12 liter<br />
• 225 g<br />
• 300 g<br />
• 500 g<br />
• 3<br />
• 5 g<br />
• 1<br />
• 3 g<br />
• 3 g<br />
• 5 g<br />
1. Zaag de beenderen klein met een vleeszaag. Zet ze gedurende enige tijd in<br />
stromend water.<br />
2. Zet de beenderen onder met koud water en voeg zout toe.<br />
3. Zet de beenderen op en breng ze tot het kookpunt (blancheren - blanchir).<br />
4. De beenderen onder koud stromend water verfrissen (rafraîchir)<br />
5. Weer opzetten, nu met de juiste hoeveelheid water, en aan de kook brengen<br />
(mouiller).<br />
6. Het garnituur marmite toevoegen.<br />
7. Op smaak brengen met peper (mignonnettes) en zout.<br />
8. Het geheel zachtjes, nauwelijks merkbaar, laten koken gedurende 6 à 8 uur.<br />
(laten razen - frémir)<br />
9. Regelmatig het vet en de onreinheden van het kookvocht afscheppen<br />
(dépouiller).<br />
10.De fonds door een puntzeef zeven (passer au chinois) en laten afkoelen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 60
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10.1.3. Gebruik in de keuken<br />
• Als basis voor de witte basissausen.<br />
• Als bevochtiging voor soepen.<br />
• Als basis voor heldere soepen.<br />
• Als bevochtiging bij groentebereidingen.<br />
10.2. DE GEVOGELTEFOND (LE FOND DE VOLAILLE)<br />
10.2.1. Samenstelling en bereiding<br />
De samenstelling en de bereiding van de gevogeltefond is bijna dezelfde als<br />
deze van de blanke fond met volgende verschillen:<br />
1. De kalfs- en runderbeenderen worden vervangen door<br />
gevogeltekarkassen en abatis van gevogelte.(bruikbare slachtresten<br />
van gevogelte). Indien we een zeer fijne gevogeltefond willen bekomen<br />
maken we gebruik van soepkippen. De beenderen van het gevogelte<br />
hoeven ook niet gezaagd te worden.<br />
2. De kooktijd van de gevogeltefond bedraagt ongeveer 4 uur.<br />
10.2.2. Gebruik in de keuken<br />
• Als basis voor blanke gevogeltesausen.<br />
• Als bevochtiging voor soepen.<br />
• Als bevochtiging om gevogelte te braiseren.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 61
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10.3. DE BRUINE FOND (LE FOND BRUN)<br />
Voor 10 liter<br />
10.3.1. Samenstelling<br />
• Kalfs- of runderbeenderen (eventueel schenkel)<br />
• Water<br />
• Vette mirepoix<br />
• Uien<br />
• Wortelen<br />
• Spekafval<br />
• Kruidentuiltje (bouquet garni)<br />
• Selderstengels<br />
• Tomatenpuree en /of verse tomaten<br />
• Kruiden<br />
• Peperkorrels<br />
• Knoflook gekneusd<br />
10.3.2. bereidingswijze<br />
• 6 - 8 kg<br />
• 12 - 15 l<br />
• 200 g<br />
• 100 g<br />
• 250 g<br />
• 100 g<br />
• 0.5 l<br />
• 3 g<br />
• 1 teentje<br />
1. Zaag de beenderen klein met de vleeszaag.<br />
2. de beenderen, in een braadslede, zonder vetstof in de oven laten kleuren<br />
(aanbruinen - pincer).<br />
3. na een lichtbruine kleur de vette mirepoix (uien, wortelen en spekafval), de<br />
look en de tomatenpuree toevoegen.<br />
4. Het geheel verder laten kleuren en regelmatig omroeren om aanzetten te<br />
voorkomen.<br />
5. Na voldoende kleuring de inhoud (beenderen en groenten) in een grote<br />
marmite zonder vloeistof overscheppen.<br />
6. De braadslede ontvetten (dégraisser).<br />
7. De braadsappen met water loskoken (afblussen - déglacer).<br />
8. Het déglaceervocht aan de marmite toevoegen.<br />
9. Bevochtigen met koud water (mouiller)<br />
10.De selderstengels en het kruidentuiltje toevoegen.<br />
11.De peperkorrels toevoegen.)<br />
12.Het geheel zachtjes, nauwelijks merkbaar, laten koken gedurende 10 tot<br />
12 uur (laten razen - frémir).<br />
13.Eens aan de kook, het schuim en het vet afscheppen (dépouiller)<br />
14.De fond even door een puntzeef (passer au chinois) en laten afkoelen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 62
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10.3.3. informatie<br />
• Het kleuren<br />
Het is belangrijk de nodige aandacht te schenken aan het kleuren van de<br />
producten:<br />
• De ingrediënten voldoende laten kleuren, het is de bedoeling een<br />
mooie bruine fond te bekomen.<br />
• Niet teveel tomatenpuree toevoegen; dit geeft een rode kleur aan de<br />
bruine fond.<br />
• De tomatenpuree met de groenten en de beenderen mengen om<br />
voldoende kleuring te bekomen.<br />
• De producten moeten kleuren maar mogen niet verbranden.<br />
• Selderstengels kunnen slechts toegevoegd worden als de<br />
ingrediënten in de marmite aan de kook zijn gebracht. Bij het<br />
toevoegen van in het begin geeft dit een bittere en slechte smaak.<br />
10.3.4. Gebruik in de keuken<br />
• Voor het maken van bruine basissausen.<br />
• Om in te koken tot vleesdril (glace de viande).<br />
• Om gerechten mee te braiseren.<br />
10.4. DE KALFSJUS (LE JUS DE VEAU)<br />
10.4.1. Samenstelling en bereiding<br />
De kalfsjus heeft dezelfde bereiding als de bruine fond. Hij verschilt echter<br />
een beetje qua samenstelling:<br />
1. Bij de kalfsjus gebruikt men de dubbele hoeveelheid beenderen, welke<br />
uitsluitend afkomstig zijn van het kalf.<br />
2. De kalfsjus heeft een lichtere kleur dus:<br />
• Minder tomatenpuree<br />
• Een kortere kleurtijd<br />
3. In plaats van water gebruiken we een blanke fond als bevochtiging.<br />
4. De kalfsjus heeft een langere kooktijd nodig - 15 uur.<br />
10.4.2. Gebruik in de keuken<br />
• Voor het bereiden van bruine sausen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 63
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10.5. DE WILDFOND (LE FOND DE GIBIER)<br />
10.5.1. Samenstelling:<br />
• afval van wild<br />
• beenderen van groot of klein haarwild (wild konijn - haas - hert -<br />
ree - everzwijn)<br />
• karkassen van vederwild<br />
• braadmirepoix<br />
• uien<br />
• wortelen<br />
• look<br />
• selderstengels<br />
• kruidentuiltje (bouquet garni)<br />
• tijm<br />
• laurier<br />
• peterselie<br />
• jeneverbessen<br />
• salie<br />
• peperkorrels<br />
• water<br />
• rode wijn<br />
10.5.2. Bereidingswijze<br />
1. De wildbeenderen of de karkassen van het vederwild kleuren in de oven<br />
zonder vetstof (aanbruinen - pincer).<br />
2. Na een halve kleurtijd de wortelen, uien en look toevoegen.<br />
3. Het geheel verder laten kleuren en regelmatig omroeren om aanzetten te<br />
voorkomen.<br />
4. Na voldoende kleuring de beenderen en groenten in een grote marmite<br />
zonder vloeistof overscheppen.<br />
5. De braadslede ontvetten (dégraisser).<br />
6. De braadsappen met de rode wijn loskoken (déglacer).<br />
7. Het deglaceervocht aan de marmite toevoegen.<br />
8. Bevochtigen met koud water en rode wijn (mouiller).<br />
9. De selderstengels, het kruidentuiltje, de peperkorrels, de salie en de<br />
jeneverbessen toevoegen.<br />
10.Het geheel zachtjes, nauwelijks merkbaar, laten koken gedurende 10 à 12<br />
uur. (laten razen - frémir).<br />
11.Regelmatig het vet en onreinheden afscheppen (dépouiller).<br />
12.De fond zeven door de puntzeef (passer au chinois) en laten afkoelen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 64
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10.5.3. Opmerkingen<br />
• De informatie bij de bruine fond is ook geldig bij de wildfond.<br />
• Indien de wildfond bestemd is voor wildsausen, kan er een geringe<br />
hoeveelheid bessengelei worden aan toegevoegd op het ogenblik dat de<br />
wildfond kookt. Dit zal de smaak verzachten. Het toevoegen van de<br />
aalbessengelei kan tevens tijdens de bereiding van de wildsaus. Dit<br />
gebeurt enkel bij de Grand Veneursaus, niet bij de poivradesaus of de<br />
Dianesaus.<br />
10.5.4. Gebruik in de keuken<br />
• Als basis voor wildsausen.<br />
• Als basis voor wildsoepen of wildconsommés.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 65
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10.6. VISFUMET (FUMET DE POISSON)<br />
10.6.1. Samenstelling<br />
• Visgraten en koppen (zonder kieuwen) van platvis zoals tarbot, tong en<br />
griet<br />
• Water en witte wijn<br />
• Mirepoix van ui - wit van selder<br />
• Afval van champignons<br />
• Kruidentuiltje (bouquet garni)<br />
• Tijm<br />
• Laurier<br />
• Peterseliestengels<br />
• Citroensap (niet bij soepen)<br />
• Boter<br />
• Peperkorrels en zout<br />
10.6.2. bereidingswijze<br />
1. De koppen ontkieuwen. De graten en de koppen zorgvuldig wassen zodat<br />
alle onreinheden verwijderd zijn.<br />
2. De bodem en de zijkanten van de pot insmeren met boter (beboteren -<br />
beurrer).<br />
3. De uien en het wit van de selder toevoegen.<br />
4. De visafval en de koppen erop leggen.<br />
5. Bevochtigen met het water en witte wijn (bevochtigen - mouiller).<br />
6. De champignonafval en het kruidentuiltje toevoegen<br />
7. Kruiden (peperkorrels en zout) toevoegen.<br />
8. Het geheel zachtjes, nauwelijks merkbaar, laten koken gedurende 25 à 30<br />
minuten (laten razen - frémir).<br />
9. Regelmatig afschuimen (écumer).<br />
10.De fond zeven door een puntzeef (passer au chinois) en laten afkoelen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 66
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10.6.3. Informatie<br />
• Vissoorten : Niet alle vissoorten komen in aanmerking voor het bereiden<br />
van een visfumet. Gebruik bij voorkeur resten van vaste vissoorten.<br />
Hiervan koken de graten minder vlug stuk. Zeer geschikte soorten voor het<br />
maken van een visfumet zijn: tarbot, heilbot, grietbot, zeetongen enz.<br />
• Resten van vis: De resten van de vis moeten grondig worden gezuiverd:<br />
Uit de koppen moeten de ogen, kieuwen en eventuele resten van<br />
ingewanden zorgvuldig worden verwijderd en nadien goed gespoeld<br />
onder koud stromend water.<br />
De graten moeten nagekeken worden op eventuele resten van bloed<br />
en onzuiverheden. Deze worden eveneens grondig gespoeld onder<br />
koud stromend water.<br />
10.6.4. Gebruik in de keuken<br />
• Als basis voor blanke vissausen.<br />
• Als bevochtiging voor vissoepen.<br />
• Als bevochtiging om vis te smoren (braiser).<br />
10.6.5. Toepassingen:<br />
Indien er geen gekende bestemming is voor visfumet, wordt er geen<br />
citroen of witte wijn toegevoegd. De gepaste droge witte wijn of<br />
citroensap kan later worden toegevoegd voor de desbetreffende<br />
bereiding.<br />
Afhankelijk van het gebruik kan men de hoeveelheid water<br />
aanpassen:<br />
Indien de visfumet zal worden gebruikt voor sausen, dan zal<br />
men water toevoegen tot de resten van de vis juist onder<br />
staan.<br />
Bij soepen zal men in verhouding meer water toevoegen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 67
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
10.7. DE GROENTEFOND (FOND DE LÉGUMES)<br />
Deze fond wordt hoofdzakelijk gebruikt voor vegetarische gerechten of<br />
visgerechten.<br />
Ingrediënten<br />
• Vet<br />
• Gehakte uien<br />
• Prei<br />
• Knolselder<br />
• Groene kool (gesnipperd)<br />
• Tomaten<br />
• Venkel<br />
• Knoflook<br />
• Laurierblad<br />
• Kruidnagel<br />
• Water<br />
• Zout<br />
Bereidingswijze<br />
1. Smoor de uien en de prei<br />
gedurende enkele minuten in het<br />
vet.<br />
2. Voeg de nadere gesneden<br />
groenten toe en smoor verder<br />
3. Water toevoegen<br />
4. Gedurende 45 minuten laten<br />
trekken<br />
Paul Van Itterbeeck pag 68
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
11. GLACE - DRIL<br />
11.1. DEFINITIE<br />
Een glace of dril is een sterke concentratie van een der keukenfonds. De<br />
fonds worden op een zacht vuurtje ingekookt tot een stroperige massa.<br />
11.2. SOORTEN<br />
• Vleesglace<br />
• Glace de viande • Reductie van bruine fond<br />
• Wildglace • Glace de gibier • Reductie van wildfond<br />
• Gevogelteglace • Glace de volaille • Reductie van gevogeltefond<br />
• Visglace • Glace de poisson<br />
11.3. BEREIDINGSWIJZE<br />
• Reductie van visfumet<br />
• De fond passeren en zachtjes laten inkoken tot praktisch al het water is<br />
verdampt (inkoken, indikken - réduire).<br />
• Tijdens het koken regelmatig de onreinheden en het vet verwijderen<br />
(dépouiller).<br />
• De fond wordt tevens gezeefd door een fijne sauszeef (passer au chinois<br />
à sauce - chinois fin).<br />
• De fond wordt ingekookt tot een stroperige, gelatinerijke massa.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 69
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12. DE SAUSEN<br />
12.1. ALGEMENE BEGRIPPEN<br />
12.1.1. Definitie:<br />
Een saus is een min of meer gebonden vloeistof die wordt bekomen door een<br />
bevochtiging (of meerdere soorten) met andere grondstoffen te verwerken en<br />
te binden.<br />
De bevochtiging kan bestaan uit: room - melk - keukenfond - fruitsap - wijn<br />
enzovoort of sommige van deze ingrediënten in combinatie.<br />
Een saus op zich vormt nooit een zelfstandig gerecht.<br />
12.1.2. Soorten<br />
Bij de sausen onderscheiden we volgende soorten:<br />
• De witte sausen.<br />
• De tomatensaus (deze wordt soms ook tot de witte sauzen gerekend).<br />
• De bruine sausen.<br />
• De botersausen.<br />
• De oliesausen.<br />
12.1.3. Benamingen<br />
• Basissausen:<br />
Dit zijn sausen die als basis dienen om vele andere samengestelde sausen<br />
te bereiden en dit door toevoeging van een smaakgevend bestanddeel of<br />
garnituur.<br />
• Halve basissausen:<br />
Dit zijn directe afleidingen van de basissaus die verfijnd worden.<br />
• Afleidingen:<br />
Door toevoeging van allerlei aromatische, gepureerde en versneden<br />
producten, wijnen en/of distillaten, bekomt men een afleiding. Deze sausen<br />
zijn volledig afgewerkt.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 70
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.1.4. Garnituren en toevoegingen<br />
In de sausen kunnen de meest verschillende garnituren of andere<br />
ingrediënten worden toegevoegd die leiden tot een eindresultaat. De<br />
garnituren of toevoegingen kunnen worden aangepast aan de persoonlijke<br />
interpretatie of creativiteit. Voorbeelden hiervan zijn:<br />
• Puree van groenten.<br />
• Versneden groenten, vlees, gevogelte.<br />
• Ontbaarde schelpdieren; geheel of versneden.<br />
• Wijnsoorten en distillaten.<br />
• Al dan niet versneden champignons.<br />
• Glaces of essencen enz.<br />
12.1.5. Toepassingen<br />
Een saus heeft als doel:<br />
• Een gerecht meer smaak te geven.<br />
• Variatie te brengen in veelvuldig gebruikte gerechten.<br />
• Gerechten aantrekkelijker te maken door het kleureffect van de saus.<br />
• Bereidingen te bevochtigen, bijvoorbeeld het braiseren van gerechten.<br />
• In sterk gebonden vorm als basis te dienen voor appareils, bijvoorbeeld<br />
kaas- en garnaalkroketten.<br />
12.1.6. Nuttige informatie<br />
• De nappeerdikte:<br />
De nappeerdikte wordt bepaald door de saus over de bolle kant van een<br />
soeplepel te laten lopen. Deze moet de bolle zijde mooi toedekken. Bij het<br />
trekken van een lijn mag deze niet in elkaar lopen.<br />
• Fijnheid en structuur:<br />
Hoe fijner de saus, hoe beter gehomogeniseerd, hoe mooier het uitzicht.<br />
Deze structuur en uitzicht wordt bekomen door:<br />
De saus te zeven door een puntzeef (grove saus).<br />
De saus te zeven door een sauszeef (fijne saus).<br />
• Bewaren:<br />
Als men de saus voor een langere tijd moet bewaren in bain-marie, dan kan<br />
men de oppervlakte bedekken met klontjes boter. Dit om velvorming tegen<br />
te gaan.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 71
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.2. DE WITTE SAUSEN<br />
Sausen die worden verkregen door een blanke of witte bevochtiging te binden<br />
met een blanke roux. De bevochtiging die men gebruikt is steeds aangepast<br />
aan het gerecht. De witte sausen worden op de volgende wijze<br />
onderverdeeld:<br />
DE BASISSAUSEN<br />
• De bechamelsaus<br />
• De veloutésausen<br />
DE HALVE BASISSAUSEN<br />
• De Allemandesaus<br />
• De suprêmesaus<br />
• De witte wijnsaus<br />
DE AFLEIDINGEN<br />
Door bij de halve basissausen<br />
verschillende ingrediënten te voegen<br />
bekomt men de verschillende afleidingen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 72
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.2.1. De basissausen<br />
De basissaus wordt verkregen door een blanke of witte bevochtiging te binden<br />
met een blanke roux. Afhankelijk van de bevochtiging krijgt men volgende<br />
basissausen:<br />
BECHAMELSAUS VELOUTÉSAUS<br />
Blanke roux<br />
+<br />
Melk<br />
+<br />
Peper, zout en<br />
muskaat<br />
Blanke roux<br />
+<br />
Een keukenfond<br />
• Blanke fond<br />
• Gevogeltefond<br />
• Visfumet<br />
+<br />
Peper en zout<br />
Paul Van Itterbeeck pag 73
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.2.1.1. De bechamelsaus (sauce béchamel)<br />
Ingrediënten<br />
• Melk<br />
• Blanke roux<br />
• Peper, zout en muskaatnoot<br />
Bereidingswijze<br />
De bereidingswijze van een béchamelsaus is afhankelijk van de temperatuur<br />
van de roux. De bereiding kan gestart worden met een koude blanke roux<br />
of met een warme blanke roux.<br />
1. Met een koude roux:<br />
• De melk verwarmen met de kruiden (zout, peper en muskaatnoot).<br />
• De blanke roux beetje bij beetje toevoegen en dit al roerend met<br />
behulp van een klopper.<br />
• Naast het vuur de roux laten oplossen en blijven doorroeren tot een<br />
binding is bekomen.<br />
• Al roerend enkel minuten laten doorkoken om de bloemsmaak te<br />
verwijderen.<br />
• Eventueel bijkruiden met zout, peper en muskaatnoot<br />
• Zeven door een puntzeef.<br />
2. Met een warme roux<br />
• Beetje bij beetje de warme melk aan de roux toevoegen, mengen<br />
met de klopper om een binding te bekomen.<br />
• Al roerend aan de kook brengen, de roux moet tijd krijgen om te<br />
smelten.<br />
• Al roerend enkele minuten laten doorkoken om de bloemsmaak te<br />
verwijderen.<br />
• Kruiden met zout, peper en muskaatnoot<br />
• Zeven door de puntzeef.<br />
Toepassingen:<br />
• De bechamelsaus wordt gebruikt als begeleidende saus bij groente- en<br />
eiergerechten.<br />
• Ze kan ook verwerkt worden als basis voor appareils (basismengsels).<br />
Paul Van Itterbeeck pag 74
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.2.1.2. De veloutésausen (sauce vélouté)<br />
Ingrediënten<br />
• De bevochtiging is afhankelijk van de gebruikte keukenfond:<br />
kalfsveloutésaus of gewone veloutésaus: kalfsfond.<br />
gevogelteveloutésaus: gevogeltefond.<br />
visveloutésaus: visfumet.<br />
• Bindmiddel: blanke roux.<br />
• Kruiden: peper en zout.<br />
Bereidingswijze<br />
Voor het bereiden van de veloutésaus gaat men hetzelfde tewerk als bij de<br />
bechamelsaus.<br />
Toepassingen:<br />
• Kalfsveloutésaus: voorbeeld: kalfsblanket à l’ancienne<br />
• Gevogelteveloutésaus voorbeeld koninginnepasteitje<br />
• Visveloutésaus voorbeeld visschelp op normandische wijze<br />
• De halve basissausen<br />
Paul Van Itterbeeck pag 75
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.2.2. De halve basissausen<br />
Door toevoeging van ingrediënten aan de basissausen, verkrijgt men de<br />
volgende halve basissausen:<br />
DUITSE SAUS<br />
of<br />
ALLEMANDESAUS<br />
SUPRÊMESAUS<br />
WITTE-WIJNSAUS<br />
= = =<br />
kooknat van<br />
champignons<br />
+<br />
citroensap<br />
+<br />
eierdooiers<br />
+<br />
peper en zout<br />
+<br />
kalfs-veloutésaus<br />
kooknat van<br />
champignons<br />
+<br />
room<br />
+<br />
citroensap<br />
+<br />
peper en zout<br />
+<br />
gevogelte-<br />
veloutésaus<br />
citroensap<br />
+<br />
room<br />
+<br />
droge witte wijn<br />
+<br />
peper en zout<br />
+<br />
visvélouté<br />
Paul Van Itterbeeck pag 76
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.2.3. glacer - Glaceren<br />
Glaceren is het doen glanzen van een gerecht. Bij oversausde gerechten<br />
bekomt men dit door het even onder de salamander te plaatsen tot een<br />
goudgele kleur is bekomen. Dit in tegenstelling tot het gratineren van<br />
gerechten waarbij men gerechten gaat korsten.<br />
Om een mooie egale kleur te bekomen bij het glaceren van bereidingen, die<br />
met een witte saus zijn afgewerkt, kan men de saus vermengen met:<br />
• Een liaison.<br />
• Een Hollandse saus<br />
• Licht opgeklopte room (crème vièrge).<br />
Sausen afgewerkt met een liaison of een Hollandse saus mogen in geen<br />
geval nog koken. Daar in de samenstelling eierdooiers zijn verwerkt zullen<br />
deze gaan schiften tijdens het koken.<br />
12.2.4. Witte wijnsaus “à la minute”<br />
Een witte wijnsaus kan, indien noodzakelijk, ook op het moment zelf worden<br />
klaargemaakt. Men gebruikt dan één van de volgende bereidingsmethodes:<br />
Eerste methode<br />
• Gesnipperde sjalot aanstoven en bevochtigen met room en visfumet of<br />
pocheervocht.<br />
• Witte wijn toevoegen en op hevig vuur laten inkoken.<br />
• Room toevoegen en verder laten inkoken<br />
• Op smaak brengen en indien nodig bijbinden.<br />
• Eventueel door een puntzeef gieten alvorens verdere garnituur toe te<br />
voegen.<br />
Tweede methode<br />
• De vis schikken op de gestoofde gesnipperde sjalot en eventueel andere<br />
garnituren.<br />
• Bevochtigen droge witte wijn en visfumet.<br />
• De vis pocheren en uitnemen.<br />
• Room toevoegen en op een hevig vuur laten inkoken.<br />
• Op smaak brengen en indien nodig bijbinden.<br />
• Eventueel door een puntzeef gieten alvorens verdere garnituren bij te<br />
voegen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 77
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.2.5. Afleidingen van de Bechamelsaus<br />
Béchamelsaus<br />
1. Roomsaus<br />
2. Mornaysaus<br />
3. Soubisesaus<br />
• Bechamelsaus en room.<br />
• Bechamelsaus.<br />
• Gemalen kaas (emmentaler - gruyère).<br />
• Roomsaus (béchamelsaus met room).<br />
• Puree van gestoofde uien.<br />
12.2.6. Afleidingen van de halve basissausen<br />
Allemandesaus<br />
1. Champignonsaus<br />
2. Hongroisesaus<br />
3. Poulettesaus<br />
Suprêmesaus<br />
1. Auroresaus<br />
2. Ivoiresaus<br />
• Allemandesaus.<br />
• Ingekookt champignonkookvocht.<br />
• Plakjes gestoofde champignons.<br />
• Versnipperde ui aanstoven en bestrooien met<br />
paprikapoeder.<br />
• Bevochtigen met allemandesaus.<br />
• Even laten koken en zeven.<br />
• Allemandesaus.<br />
• Ingekookt champignonkookvocht.<br />
• Groene kruiden en citroensap.<br />
• Suprêmesaus, lichtjes getomateerd.<br />
• Suprêmesaus.<br />
• Vleesglace.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 78
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Witte wijnsaus<br />
1. Bercysaus<br />
2. Bonnefemmesaus<br />
3. Duglérésaus<br />
4. Garnalensaus<br />
5. Normandische<br />
saus<br />
Opmerking<br />
• Witte wijnsaus<br />
• Gestoofde versnipperde sjalot<br />
• Geconcasseerde peterselie<br />
• Bercysaus<br />
• Plakjes gestoofde champignons<br />
• Witte wijnsaus<br />
• Gestoofde versnipperde sjalot<br />
• Geconcasseerde peterselie<br />
• Geconcasseerde tomaat<br />
• Witte wijnsaus<br />
• Coulis van garnalen<br />
• Witte wijnsaus<br />
• Liaison en boter<br />
• Ingekookt champignonkookvocht<br />
• Oestervocht<br />
De Normandische saus mag niet verward worden met “Garniture Normande”:<br />
• Oesters.<br />
• Mosselen.<br />
• Champignonkoppen.<br />
• Rivierkreeftenstaartjes.<br />
• Gefruite reepjes van zeetong.<br />
• Truffelplakjes.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 79
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.3. DE TOMATENSAUS<br />
12.3.1. ingredienten<br />
• vette mirepoix (uien, wortelen en spekafval).<br />
• tomatenpuree en tomaten.<br />
• kruidentuiltje (bouquet garni) (tijnm, laurier en peterseliestengels)<br />
• geplette knoflookteentjes<br />
• blanke fond<br />
• bloem<br />
• peper, zout en een snuifje suiker<br />
• boter<br />
12.3.2. bereidingswijze<br />
1. De vette mirepoix aanfruiten (tomber)<br />
2. Bestrooien met bloem (singeren - singer).<br />
3. De tomaten en de tomatenpuree toevoegen (tomater).<br />
4. Laten drogen in de oven (sécher).<br />
5. Bevochtigen met de blanke fonds (bevochtigen - mouiller).<br />
6. Geplette knoflookteenjes, zout en peper toevoegen. Eventueel ook het<br />
snuifjes suiker om de wrange smaak weg te krijgen.<br />
7. Het kruidentuiltje toevoegen.<br />
8. Aan de kook brengen en zachtjes, nauwelijks merkbaar, laten koken<br />
gedurende 2 uur. (laten razen - frémir).<br />
9. De saus passeren door een fijne puntzeef (passer au chinois fin) en<br />
afkoelen<br />
10.Afwerken met klontjes koude boter (beurrer).<br />
12.3.3. Toepassingen<br />
De tomatensaus kan gebruikt worden als:<br />
Basissaus • Voor afleidingen.<br />
Zelfstandige saus • Bij frituurgerechten (vb. gefruite eieren, groenten,<br />
vis).<br />
• Bij deegwaren (vb. spaghetti Napolitaine).<br />
• Bij diverse andere gerechten.<br />
Bevochtiging • Voor het braiseren van groenten.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 80
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.4. DE BRUINE SAUSEN<br />
12.4.1. Indeling<br />
De bruine sausen worden op de volgende wijze onderverdeeld:<br />
DE BASISSAUSEN<br />
• De Spaanse saus<br />
• De gebonden kalfsjus<br />
• De déglacagesaus<br />
DE HALVE BASISSAUSEN<br />
• De demi-glacesaus<br />
• De poivradesaus<br />
• De wildpoivradesaus<br />
DE AFLEIDINGEN<br />
Door bij de halve basissaus<br />
ingrediënten te voegen bekomt men<br />
de verschillende afleidingen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 81
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.4.2. De basissausen<br />
12.4.2.1. De Spaanse saus<br />
Ingrediënten<br />
• Vette mirepoix (uien, wortelen en spekafval).<br />
• Tomatenpuree en/of verse tomaten.<br />
• Kruidentuiltje (bouquet garni) (ijm, laurier, peterseliestengels).<br />
• Bruine roux.<br />
• Bruine fonds.<br />
• Peper en zout.<br />
Bereidingswijze<br />
1. De vette mirepoix (uien, wortelen en spekafval) aanfruiten in vetstof<br />
(tomber).<br />
2. Tomatenpuree en/of verse tomaten toevoegen en mengen (tomateren -<br />
tomater).<br />
3. Laten drogen in de oven (sécher).<br />
4. Bevochtigen met de bruine fond (mouiller).<br />
5. Het kruidentuiltje toevoegen<br />
6. Zachtjes, nauwelijks merkbaar, onder deksel laten sudderen gedurende 12<br />
uur (mijoter).<br />
7. Regelmatig vet en de onreinheden afscheppen (dépouiller).<br />
8. De bruine roux toevoegen en al roerend laten doorkoken (lier au roux<br />
brun).<br />
9. Peper en zout toevoegen. (afsmaken, op smaak brengen - assaisonner)<br />
10.Zeven door de puntzeef (passer au chinois) en laten afkoelen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 82
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Toepassingen<br />
• De Spaanse saus (sauce Espagnole) kan worden aangewend als basis<br />
voor de halve basissausen.<br />
• De voornaamste halve basissaus van de Spaanse saus is de demi-glace<br />
saus, waarvan alle andere bruine sausen afgeleid worden, met uitzondering<br />
van de bruine wildsausen. De afleidingen zal men dan ook terugvinden bij<br />
de demi-glacesaus.<br />
• De Spaanse saus wordt door zijn lange bereidingstijd nog maar zelden<br />
bereid, en dikwijls vervangen door een zeer goede bruine fond.<br />
12.4.2.2. De gebonden kalfsjus<br />
Deze basissaus is in principe niets meer dan een kalfsjus die lichtjes is<br />
gebonden met aardappelzetmeel. Soms wordt deze ook gebonden met<br />
arrowroot (pijlwortelmeel), maar dit komt bijna uitsluitend voor in de<br />
dieetkeuken.<br />
Bereiding<br />
• De kalfsfond tot bijna de helft inkoken.<br />
• Arrowroot of aardappelzetmeel oplossen in een weinig kalfsjus en al<br />
roerende aan de ingekookte fond toevoegen.<br />
• Even laten doorkoken om de bloemsmaak te verwijderen.<br />
• Passeren door een puntzeef.<br />
Toepassingen<br />
• De gebonden kalfsjus kan enerzijds gebruikt worden als basis voor de<br />
bereiding van de halve basissausen, namelijk de demi-glace en de<br />
poivradesaus en dit in vervanging van de Spaanse saus.<br />
• Anderzijds kan de gebonden kalfsjus ook gebruikt worden ter vervanging<br />
van de demi-glace saus, en met andere woorden, al dan niet met<br />
toevoeging van een garnituur, als daadwerkelijke saus geserveerd worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 83
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.4.2.3. De déglacagesaus<br />
Om een bruine basissaus te bekomen wordt in de keuken vaak een<br />
“déglacage” (losgekookte braadsappen met behulp van een vloeistof) van de<br />
bak- of braadpan uitgevoerd. Vooral in het ‘à la carte’ restaurant wordt deze<br />
techniek, die weinig tijd in beslag neemt, toegepast omdat op deze manier niet<br />
voortdurend een aantal basissausen en halve basissausen in voorraad dienen<br />
te worden gehouden.<br />
Bereidingswijze<br />
• Het gebakken of gebraden vlees, gevogelte of wild uit de bak- of braadpan<br />
verwijderen en warm houden.<br />
• De bak- of braadpan ontvetten (dégraisser).<br />
• De braadsappen loskoken door te bevochtigen met bruine fond, kalfsjus of<br />
wildfond en voortdurend te mengen (deglaceren, afblussen - déglacer).<br />
• Even laten inkoken (inkoken, indikken - réduire).<br />
• Op smaak brengen (afsmaken, op smaak brengen - assaisonner).<br />
• Binden met blanke roux of aardappelzetmeel (binden - lier).<br />
• Door de sauszeef zeven (passer au chinois à sauce).<br />
• Eventueel afwerken met een nootje boter (overvloedig boter toevoegen -<br />
monter au beurre).<br />
Toepassingen<br />
• De déglacagesaus kan enerzijds gebruikt worden om toe te voegen aan de<br />
bruine basissaus of halve basissaus en dit om de smaakstoffen die anders<br />
verloren zouden gaan in de begeleidende saus te integreren.<br />
• Anderzijds kan ze ook gebruikt worden ter vervanging van de halve<br />
basissausen en desgewenst, al dan niet met toevoeging van een garnituur,<br />
aangewend worden als begeleidende saus bij het gebakken of gebraden<br />
wild, vlees of gevogelte.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 84
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.4.3. De halve basissausen<br />
12.4.3.1. De demi- glace saus<br />
Deze saus is in feite een verfijnde en gecorseerde versie van de Spaanse<br />
saus.<br />
Ingrediënten<br />
• Braadmirepoix (wortelen en uien).<br />
• ½ Spaanse saus.<br />
• ½ Gebonden kalfsjus.<br />
• Bouquet garni.<br />
• Boter.<br />
Bereidingswijze<br />
1. De braadmirepoix aanfruiten (tomber).<br />
2. Het kruidenbosjes toevoegen .<br />
3. Bevochtigen met de kalfsjus en de Spaanse saus (mouiller).<br />
4. De saus tot de helft laten inkoken (réduire).<br />
5. De saus passeren door een puntzeef (passer au chinois).<br />
Aangepaste bereidingswijze<br />
Aangezien de Spaanse saus als dusdanig weinig of nooit meer wordt bereid,<br />
zal in de meeste bedrijven ineens een demi-glace saus worden klaargemaakt.<br />
Hiertoe wordt de samenstelling en de bereiding van de Spaanse saus<br />
overgenomen, maar met de volgende verschilpunten.<br />
• Er wordt een vrij omvangrijke vette mirepoix gebruikt (eventueel aangevuld<br />
met parures).<br />
• De kooktijd bedraagt 3 à 4 uur.<br />
• Afwerken met een vleesglace (eventueel afwerken met porto of madeira,<br />
afhankelijk van het gebruik).<br />
Andere methode<br />
Een andere methode welke vaak wordt toegepast bestaat erin een zeer goede<br />
bruine fond te laten inkoken en te binden met bruine roux of<br />
aardappelzetmeel.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 85
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Toepassingen<br />
De demi-glace saus en de afleidingen ervan kunnen worden gebruikt als<br />
begeleiding van gebraden, gesauteerde en gebraiseerde stukken vlees en<br />
gevogelte.<br />
12.4.3.2. De wildpoivradesaus<br />
Ingrediënten<br />
• wildafval van haarwild (beentjes, pezen en kleine parures van haarwild)<br />
• olie<br />
• wildfond (2 delen)<br />
• Spaanse saus (of bruine fond of kalfsjus) (1 deel)<br />
• marinadevocht (1 deel)<br />
• braadmirepoix (uien en wortelen)<br />
• kruidentuiltje (bouquet garni)<br />
• azijn en witte<br />
• rode wijn<br />
• geplette peperkorrels<br />
• selderstengels<br />
• zout<br />
Bereidingswijze<br />
1. De wildafval fijnhakken krachtig aanfruiten met de braadmirepoix (tomber<br />
à brun).<br />
2. De gekleurde beenderen overbrengen in de kookketel (marmite).<br />
3. De braadslede ontvetten (dégraisser).<br />
4. De braadsappen loskoken met rode wijn en azijn (déglacer).<br />
5. Het deglaceervocht toevoegen.<br />
6. Bevochtigen met de wildfond en de Spaanse saus (of bruine fond of<br />
kalfsjus) en de marinade. Het kruidentuiltje en de selder toevoegen.<br />
7. Zachtjes, nauwelijks merkbaar, onder deksel laten sudderen gedurende 3<br />
à 4 uur (mijoter).<br />
8. Het vet en de onreinheden afscheppen (dépouiller).<br />
9. De geplette peperkorrels (mignonnettes) worden tijdens de laatste helft<br />
van de kooktijd toegevoegd.<br />
10. Zeven door een puntzeef (passer au chinois)<br />
Paul Van Itterbeeck pag 86
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Toepassingen<br />
De poivradesaus kan worden aangewend voor alle bereidingen van<br />
haarwildsausen.<br />
12.4.3.3. De gewone poivradesaus<br />
Deze is gelijk aan de wildpoivrade met uitzondering van:<br />
A. Ingrediënten:<br />
• Geen afval van wild.<br />
• Bruine fond in plaats van wildfond.<br />
• We gebruiken geen aalbessengelei.<br />
B. Bereiding:<br />
• De bereiding gebeurt zoals de wildpoivradesaus. Vlees wordt echter niet<br />
altijd in een marinade gelegd. We vervangen de marinade dan door rode<br />
wijn.<br />
12.5. DE BOTERSAUSEN<br />
12.5.1. Indeling<br />
Dit zijn sausen die door een binding van veststof met eierdooiers worden<br />
bekomen. De bastaardsaus vormt hierop enigszins een uitzondering. Ze<br />
worden op de volgende wijze onderverdeeld:<br />
DE BASISSAUSEN<br />
• De Hollandse saus<br />
• De bearnaise saus<br />
• De bastaardsaus<br />
|<br />
DE AFLEIDINGEN<br />
Door aan de basissausen<br />
ingrediënten toe te voegen<br />
bekomt men de verschillende<br />
afleidingen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 87
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.5.2. De basissausen<br />
12.5.2.1. De Hollandse saus (Sauce hollandaise)<br />
Ingrediënten<br />
• Eierdooiers (8 per kg boter).<br />
• Boter.<br />
• Citroensap.<br />
• Een scheutje water.<br />
• Zout en cayennepeper.<br />
Bereidingswijze<br />
1. De boter laten smelten. De onzuiverheden (le petit lait) laten bezinken<br />
zodat het botervet wordt afgescheiden. (klaren - clarifier).<br />
2. In een sauteuse, de eierdooiers samen met een scheutje water en<br />
citroensap en het zout en de cayennepeper loskloppen.<br />
3. Op een zacht vuurtje het geheel tot een schuim kloppen (monter). Deze<br />
mag niet warmer worden dan 70°C., zo niet zouden de eierdooiers gaan<br />
stollen of klonteren en hun bindkracht verliezen.<br />
4. Van het vuur nemen en geleidelijk de geklaarde boter eronder roeren.<br />
5. Eventueel citroensap aan toe voegen al naargelang de gewenste smaak<br />
Opmerking: Een Hollandse saus is geen citroensaus!<br />
6.<br />
Toepassingen<br />
De Hollandse saus kan gebruikt worden als:<br />
• Basissaus: - Voor afleidingen.<br />
• Zelfstandige saus: - Bij gekookte vis apart geserveerd.<br />
- Bij groenteschotels als<br />
• Aparte saus: vb. asperges.<br />
• Afwerking: vb. bouchées,<br />
gekookte groenten.<br />
• Toevoeging: - Bij sausen die geglaceerd worden<br />
vb. bij veloutésausen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 88
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Nuttige informatie<br />
• Indien de saus te dik wordt (vettig - glanzend) kan men er een weinig water<br />
of citroensap aan toevoegen.<br />
• De saus op een niet te warme plaats bewaren (± 60°C.)<br />
• Deze botersaus kan gemakkelijk schiften. Om dit te verhelpen kan men de<br />
saus terug opwerken met een reactie. Men kan de saus oproeren met<br />
koud water (of warm water), naargelang de saus te warm (of te koud) was<br />
geworden.<br />
Men kan ook room opkoken en deze onder de saus roeren.<br />
• Men kruidt deze saus bij voorkeur met cayennepeper. Bij gebruik van<br />
verse gemalen peper (pepermolen) vertoont de saus donkere stippen.<br />
Afleidingen<br />
Hollandsesaus<br />
1. Chantilly saus<br />
2. Dijonnnaise saus<br />
3. Kapper saus<br />
4. Maltaise saus<br />
5. Mousseline saus<br />
• Hollandse saus - opgeklopte room.<br />
• Hollandse saus vermengen met mosterd.<br />
• Hollandse saus vermengd met kappertjes.<br />
• Hollandse saus - bloedsinaasappelsap -<br />
julienne van sinaasappelzestes (kort<br />
geblancheerd in suikerstroop) - partjes<br />
sinaasappel.<br />
• Hollandse saus met licht opgeklopte room.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 89
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.5.2.2. De bearnaise saus<br />
Ingrediënten<br />
• Eierdooiers (8 per kg boter).<br />
• Boter.<br />
• Gehakte dragon en kervel<br />
• Zout en cayennepeper<br />
• Gastriek - gastrique<br />
Een gastriek is een reductie van :<br />
• Droge witte wijn<br />
• Dragonazijn<br />
• Gesnipperde sjalotten<br />
• Kervel<br />
• Dragonstengels<br />
• Kruidentuiltje (Bouquet garni)<br />
• Mignonnettes<br />
Deze wordt meestal in mise en place bereid en is in de koelkast zeer<br />
lang houdbaar.<br />
Bereidingswijze<br />
1. De fijngesnipperde sjalot glazig aanfruiten (tomber au beurre).<br />
2. Bevochtigen met de ½ witte wijn eb ½ dragonazijn (mouiller).<br />
3. Toevoegen van dragonstengels, peterseliestengels en kervel (eventueel<br />
grof gesneden)<br />
4. Toevoegen van tijm, laurier en geplatte peperkorrels (mignonnettes).<br />
5. Tot 1/3 laten inkoken (réduire).<br />
6. Even door de puntzeef (passer au chinois).<br />
7. De gastriek laten afkoelen.<br />
8. De gastriek vermengen met de eierdooiers.<br />
9. Peper en zout toevoegen.<br />
10.Op een matig vuur opkloppen tot een gebonden massa ontstaat.<br />
11.Naast het vuur toevoegen van lauwwarm , geklaarde boter (monter au<br />
beurre) en eventueel bijkruiden.<br />
12.Fijngehakte dragon- en kervelblaadjes toevoegen en onder de saus<br />
mengen.<br />
Toepassingen<br />
De bearnaise saus wordt gebruikt als zelfstandige saus bij geroosterde,<br />
gesauteerde en gefruite gerechten.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 90
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Nuttige informatie<br />
De inforamtie bij de Hollandse saus is tevens van toepassing bij de bearnaise<br />
saus.<br />
Afleidingen<br />
Bearnaise saus<br />
1. Choron saus<br />
2. Foyote saus<br />
3. Tyrolienne saus<br />
12.5.2.3. De bastaardsaus<br />
Ingrediënten<br />
• Water.<br />
• Blanke roux.<br />
• In water losgeklopte eierdooiers.<br />
• Peper en zout.<br />
• Boter.<br />
• Citroensap.<br />
Bereidingswijze<br />
• Getomateerde beanaise saus.<br />
• Béarnasie saus + vleesglace.<br />
• Choronsaus, maar in plaats van geklaarde<br />
boter olie gebruiken.<br />
1. Water binden met een blanke roux (binden - lier).<br />
2. Kruiden met peper en zout (afsmaken, op smaak brengen -<br />
assaisonner).<br />
3. Afwerken met in water losgeklopte eierdooiers.<br />
4. Op het einde een klontje boter en wat citroensap toevoegen (soms wat<br />
room).<br />
Toepassingen<br />
• Als zelfstandige saus in de vetarme keuken bij gepocheerde vis en<br />
gekookte groenten.<br />
• Voor het aanlengen van de basissaus, en dit om de volgende redenen:<br />
• Economisch recept<br />
• Lager vetgehalte<br />
• Om schiften tegen te gaan<br />
Paul Van Itterbeeck pag 91
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.6. DE OLIESAUSEN<br />
12.6.1. Indeling<br />
De oliesausen worden onderverdeeld in drie groepen:<br />
1. De mayonaise saus<br />
2. De vinaigrette saus<br />
3. De saladesausen of dressings<br />
12.6.2. De mayonaise saus<br />
Ingrediënten<br />
• Eierdooiers (3 à 4 per liter).<br />
• Olie.<br />
• Citroensap of azijn.<br />
• Peper en zout.<br />
• Eventueel mosterd.<br />
Bereidingswijze<br />
1. De eierdooiers vermengen met de mosterd.<br />
2. Aanzuren met citroensap of azijn (aciduler).<br />
3. Toevoegen van witte gemalen peper en zout en krachtig doorroeren.<br />
4. Al roerende de olie druppelsgewijs toevoegen. Als de olie met de<br />
eierdooiers begint te binden kan men geleidelijk sneller olie toevoegen<br />
5. Toevoegen van kokend water ter voorkoming van:<br />
• Het vormen van een vetlaag<br />
• Ter bevordering van de bewaartijd<br />
Toepassingen<br />
De saus wordt vooral gebruikt voor koude bereidingen zoals:<br />
• Aparte saus bij verschillende koude gerechten, bijvoorbeeld salade van<br />
garnalen enz.<br />
• Vermengd met bepaalde producten.<br />
• Als basissaus voor verschillende afleidingen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag 92
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Nuttige informatie<br />
• De eierdooiers en de olie moeten op kamertemperatuur zijn<br />
• Indien de saus te dik wordt kan men water, azijn of citroensap toevoegen<br />
• In de dieetkeuken, gemeenschapsrestauratie en voor banketten wordt<br />
mayonaise bereidt met gehele eieren en met behulp van een mixer of<br />
keukenrobot (cutter).<br />
Afleidingen van de mayonaise saus<br />
Cocktail saus mayonaise saus (met citroen in plaats van azijn en<br />
zonder mosterd) - tomatenketchup - licht opgeklopte<br />
room - cayenne peper - whisky - gin<br />
Gribiche saus mayonaise saus - mosterd - gehakte kervel,<br />
peterselie, dragon, augurken - kappertjes - gehakte<br />
hard gekookte eidooier - julienne van hard gekookt<br />
eiwit<br />
Groene saus mayonaise en puree van groene kruiden (spinazie,<br />
waterkers, peterselie, dragon en kervel)<br />
Remoulade saus mayonaise - mosterd - gehakte kervel, peterselie,<br />
dragon, augurken - kappertjes - ansjovisessence of<br />
-puree<br />
Tartare saus mayonaise - gehakt hard gekookte eidooier en eiwit<br />
- fijngehakte uien en bieslook<br />
Vincent saus ½ tartare - ½ groene saus<br />
Paul Van Itterbeeck pag 93
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12.6.3. De vinaigrette saus<br />
Ingrediënten<br />
• 3 delen olie<br />
• 1 deel azijn<br />
• Peper, zout<br />
• Gehakte ui<br />
• Groene kruiden (peterselie, kervel, dragon, bieslook)<br />
Bereidingswijze<br />
1. Gehakte ui en peterselie vermengen.<br />
2. Gehakte bieslook, kervel en dragon toevoegen<br />
3. Vermengen met olie en azijn<br />
4. Toevoegen van peper en zout<br />
5. Geleidelijk toevoegen, onder voortdurend roeren van kokend water of<br />
kokende azijn om de binding stabiel te houden.<br />
Toepassingen<br />
De vinaigrettesaus kan worden toegepast in de volgende gevallen:<br />
• Het op smaak brengen van salades door er vinaigrette onder te<br />
vermengen.<br />
• Als aparte saus bij bepaalde gerechten, bijvoorbeeld mosselen op<br />
zeemanswijze.<br />
Nuttige informatie<br />
• Bij het gebruik van vinaigrettesaus deze steeds goed mengen.<br />
• De vinaigrette op franse wijze is de meest gebruikte vinaigrette.<br />
• Door een bepaalde olie- of azijnsoort te gebruiken krijgt men steeds een<br />
andere soort vinaigrette.<br />
Afleidingen<br />
Citronnette saus: vinaigrette waarin azijn is vervangen door<br />
citroen<br />
Geëmulgeerde vlnaigrette<br />
saus:<br />
vinaigrette - lauw scheutje water - goed<br />
schudden<br />
Paul Van Itterbeeck pag 94
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Limonette saus: vinaigrette waarin azijn is vervangen door<br />
limoensap<br />
Mossel vinaigrette saus: vinaigrette en mosterd<br />
Ravigote saus: vinaigrette op Franse wijze - kappertjes, -<br />
gehakte kervel - dragon en bieslook<br />
Vinaigrette op Franse wijze: vinaigrette - gehakte sjalot, ui, peterselie -<br />
mosterd<br />
12.6.4. Saladesauzen of dressings<br />
De saladesauzen is een groep van sauzen met een grote verscheidenheid<br />
aan samenstellingen.<br />
Als basis kunnen ze bestaan uit:<br />
• Mayonaise.<br />
• Room.<br />
• Verse kaas.<br />
• Yoghurt.<br />
• Gebonden groente- of fruitsappen.<br />
• Groente- of fruitpurees enz.<br />
Deze sauzen kunnen verder vermengd worden met<br />
• Wijn of distillaten.<br />
• Vinaigrette.<br />
• Kruiden en specerijen.<br />
• Fijn versneden groenten of fruit enz.<br />
Enkele belangrijke dressings:<br />
Cream dressing: room - citroensap - peper - zout -<br />
suiker<br />
Mosterd dressing: mosterd - citroensap - room - peper<br />
en zout<br />
Sour cream dressing: room - chutneysaus - olie - citroensap<br />
Roquefort dressing: Roquefort kaas - azijn - olie - peper -<br />
zout<br />
Paul Van Itterbeeck pag 95
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
Inhoudsopgave deel 1<br />
1. DE KEUKENINRICHTING ................................................................................................... 3<br />
1.1. INLEIDING .......................................................................................................................... 3<br />
1.2. DE AFDELINGEN VAN GROTE KEUKENINSTALLATIES.......................................................... 3<br />
1.2.1. De voorbereidingskeuken .............................................................................4<br />
1.2.2. De voorbereidingskeuken voor fonds ...........................................................4<br />
1.2.3. De koude keuken...........................................................................................4<br />
1.2.4. De warme keuken .........................................................................................4<br />
1.2.5. De banketbakkerij.........................................................................................4<br />
1.2.6. De slagerij....................................................................................................5<br />
1.2.7. Het magazijn ................................................................................................5<br />
1.2.8. De koel- en diepvriesruimte..........................................................................5<br />
1.2.9. Het afwaslokaal............................................................................................5<br />
1.2.10. De personeelskeuken ....................................................................................5<br />
1.2.11. Het bureel van de chef..................................................................................5<br />
2. HET GROOT MATERIAAL VAN DE KEUKEN ................................................................ 6<br />
2.1. INLEIDING .......................................................................................................................... 6<br />
2.2. HET GASTRONORM - SYSTEEM ........................................................................................... 6<br />
2.2.1. Basismaten van de gastronormbakken en -platen ........................................7<br />
2.3. DE APPARATUUR................................................................................................................ 9<br />
2.3.1. HET FORNUIS.............................................................................................9<br />
2.3.2. KEUKENOVENS........................................................................................10<br />
2.3.3. DE STEAMER of STOOMOVEN ...............................................................10<br />
2.3.4. DE COMBI STEAMER ..............................................................................11<br />
2.3.5. DE DAMPKAP...........................................................................................13<br />
2.3.6. FRITUURFORNUIZEN .............................................................................13<br />
2.3.7. KANTELBARE BRAADPAN ......................................................................13<br />
2.3.8. DE SALAMANDER ....................................................................................14<br />
2.3.9. ROOSTERTOESTELLEN...........................................................................14<br />
2.3.10. KOOKKETELS...........................................................................................14<br />
2.3.11. WARMKASTEN..........................................................................................15<br />
2.3.12. DE CUTTER...............................................................................................15<br />
2.3.13. DE VLEESMOLEN ....................................................................................15<br />
2.3.14. DE SNIJMACHINE....................................................................................16<br />
2.3.15. HET WARMWATERBAD (BAIN-MARIE) .................................................16<br />
2.3.16. DE VACUÜMMACHINE ...........................................................................17<br />
2.3.17. WEEGAPPARATUUR................................................................................17<br />
2.3.18. WERKTAFELS ...........................................................................................17<br />
2.3.19. KOELINSTALLATIE ..................................................................................18<br />
2.3.20. DIEPVRIESINSTALLATIE ........................................................................18<br />
3. HET KEUKENMATERIAAL............................................................................................. 19<br />
3.1. INLEIDING ........................................................................................................................ 19<br />
3.2. HET GROOT KEUKENMATERIAAL...................................................................................... 19<br />
3.3. HET KLEIN KEUKENMATERIAAL ....................................................................................... 23<br />
3.4. DE MESSENSET................................................................................................................. 28<br />
4. HET KEUKENPERSONEEL................................................................................................ 29<br />
4.1. DEFINITIE......................................................................................................................... 29<br />
4.2. INDELING ......................................................................................................................... 29<br />
4.3. BESPREKING VAN DE TAKEN ............................................................................................ 30<br />
4.3.1. De keukenchef.............................................................................................30<br />
Paul Van Itterbeeck pag 96
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
4.3.2. De saucier ..................................................................................................30<br />
4.3.3. De poissonnier............................................................................................30<br />
4.3.4. De garde manger........................................................................................30<br />
4.3.5. De entremetier............................................................................................31<br />
4.3.6. De patissier ................................................................................................31<br />
4.3.7. De rôtisseur................................................................................................31<br />
4.3.8. De tournant ................................................................................................31<br />
4.3.9. De communard ...........................................................................................32<br />
4.3.10. De ½ chef de partie en de commis..............................................................32<br />
4.3.11. De leerjongen/meisje..................................................................................32<br />
4.3.12. De afwasser of plongeur.............................................................................32<br />
5. DE KEUKENKLEDIJ............................................................................................................ 33<br />
5.1. DEFINITIE......................................................................................................................... 33<br />
5.2. BENAMINGEN VAN DE KLEDINGSTUKKEN ........................................................................ 33<br />
5.2.1. Koksmuts ....................................................................................................33<br />
5.2.2. Halsdoek.....................................................................................................33<br />
5.2.3. Koksvest......................................................................................................33<br />
5.2.4. Handdoek ...................................................................................................34<br />
5.2.5. Voorbinder .................................................................................................34<br />
5.2.6. Koksbroek...................................................................................................34<br />
5.2.7. Schoenen.....................................................................................................34<br />
6. HYGIËNE IN DE KEUKEN ................................................................................................. 35<br />
6.1. PERSOONLIJKE HYGIËNE .................................................................................................. 35<br />
6.2. REGELS VOOR PERSOONLIJKE HYGIÊNE............................................................................ 36<br />
6.3. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN VOOR HYGIËNE................................................................... 37<br />
6.4. HYGIËNE OP HET VOEDSEL............................................................................................... 39<br />
7. INGREDIËNTEN VOOR FONDS EN SAUSEN................................................................. 44<br />
7.1. BOUQUETS....................................................................................................................... 44<br />
7.1.1. Bouquet garni (kruidentuiltje)....................................................................44<br />
7.1.2. Bouquet marmite (groentetuiltje)...............................................................44<br />
7.1.3. Garnituur marmite (kruiden- en groentetuiltje).........................................44<br />
7.1.4. De mirepoix................................................................................................44<br />
7.1.4.1. De magere mirepoix (la mirepoix au maigre) ........................................44<br />
7.1.4.2. De vette mirepoix (la mirepoix au gras)..................................................45<br />
7.1.4.3. De braadmirepoix...................................................................................45<br />
7.1.4.4. De basismirepoix voor soepen ...............................................................45<br />
7.1.4.5. De mirepoix Bordelaise ..........................................................................45<br />
7.1.5. De matignon...............................................................................................46<br />
7.1.6. Kruiden- en specerijenzakje (sachet d’épices) ...........................................46<br />
8. DE SAMENGESTELDE BOTERS (BEURRES COMPOSES) ........................... 47<br />
9. BINDMIDDELEN (LIAISONS)............................................................................................ 49<br />
9.1. DOEL: .............................................................................................................................. 49<br />
9.2. SOORTEN ......................................................................................................................... 49<br />
9.3. BINDMIDDELEN OP BASIS VAN BLOEM.............................................................................. 50<br />
9.3.1. De roux.......................................................................................................50<br />
9.3.1.1. De blanke of de witte roux......................................................................50<br />
9.3.1.2. De blonde roux.......................................................................................50<br />
9.3.1.3. De bruine roux........................................................................................50<br />
9.3.1.4. Algemeen ...............................................................................................51<br />
9.3.1.5. Verwerking van de roux .........................................................................51<br />
9.3.2. handgemengde boter met bloem (beurre manié)........................................51<br />
Paul Van Itterbeeck pag 97
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
9.3.3. Liaison à la meunière (binding met bloem)................................................52<br />
9.4. BINDMIDDELEN OP BASIS VAN ZETMEEL ............................................................ 52<br />
9.4.1. Aardappelzetmeel .......................................................................................52<br />
9.4.2. Maïszetmeel................................................................................................53<br />
9.4.3. Rijstgriesmeel .............................................................................................54<br />
9.4.4. Pijlwortelmeel (Arrowroot)........................................................................55<br />
9.5. DIVERSE BINDMIDDELEN.................................................................................................. 55<br />
9.5.1. Eierdooiers.................................................................................................55<br />
9.5.2. Hele eieren .................................................................................................56<br />
9.5.3. Room ..........................................................................................................56<br />
9.5.4. Boter...........................................................................................................56<br />
9.5.5. Brood..........................................................................................................57<br />
9.5.6. Lever...........................................................................................................57<br />
9.5.7. Bloed ..........................................................................................................58<br />
9.5.8. Gelatine......................................................................................................58<br />
9.5.9. Agar-agar...................................................................................................59<br />
9.5.10. Arabische gom............................................................................................59<br />
9.5.11. Dragantgom ...............................................................................................59<br />
9.5.12. Kuzu............................................................................................................59<br />
9.5.13. Pectine (Péctin)..........................................................................................59<br />
10. DE FONDS OF BASISBOUILLONS............................................................................... 60<br />
10.1. DE BLANKE FOND (LE FOND BLANC) ................................................................................ 60<br />
10.1.1. samenstelling..............................................................................................60<br />
10.1.2. Bereidingswijze ..........................................................................................60<br />
10.1.3. Gebruik in de keuken..................................................................................61<br />
10.2. DE GEVOGELTEFOND (LE FOND DE VOLAILLE).................................................................. 61<br />
10.2.1. Samenstelling en bereiding ........................................................................61<br />
10.2.2. Gebruik in de keuken..................................................................................61<br />
10.3. DE BRUINE FOND (LE FOND BRUN).................................................................................... 62<br />
10.3.1. Samenstelling .............................................................................................62<br />
10.3.2. bereidingswijze...........................................................................................62<br />
10.3.3. informatie ...................................................................................................63<br />
10.3.4. Gebruik in de keuken..................................................................................63<br />
10.4. DE KALFSJUS (LE JUS DE VEAU)........................................................................................ 63<br />
10.4.1. Samenstelling en bereiding ........................................................................63<br />
10.4.2. Gebruik in de keuken..................................................................................63<br />
10.5. DE WILDFOND (LE FOND DE GIBIER) ................................................................................. 64<br />
10.5.1. Samenstelling:............................................................................................64<br />
10.5.2. Bereidingswijze ..........................................................................................64<br />
10.5.3. Opmerkingen ..............................................................................................65<br />
10.5.4. Gebruik in de keuken..................................................................................65<br />
10.6. VISFUMET (FUMET DE POISSON)....................................................................................... 66<br />
10.6.1. Samenstelling .............................................................................................66<br />
10.6.2. bereidingswijze...........................................................................................66<br />
10.6.3. Informatie...................................................................................................67<br />
10.6.4. Gebruik in de keuken..................................................................................67<br />
10.6.5. Toepassingen:.............................................................................................67<br />
10.7. DE GROENTEFOND (FOND DE LÉGUMES)........................................................................... 68<br />
11. GLACE - DRIL.................................................................................................................. 69<br />
11.1. DEFINITIE......................................................................................................................... 69<br />
11.2. SOORTEN ......................................................................................................................... 69<br />
11.3. BEREIDINGSWIJZE............................................................................................................ 69<br />
Paul Van Itterbeeck pag 98
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem <strong>keukentechnologie</strong><br />
12. DE SAUSEN ....................................................................................................................... 70<br />
12.1. ALGEMENE BEGRIPPEN .................................................................................................... 70<br />
12.1.1. Definitie: ....................................................................................................70<br />
12.1.2. Soorten .......................................................................................................70<br />
12.1.3. Benamingen................................................................................................70<br />
12.1.4. Garnituren en toevoegingen.......................................................................71<br />
12.1.5. Toepassingen..............................................................................................71<br />
12.1.6. Nuttige informatie ......................................................................................71<br />
12.2. DE WITTE SAUSEN............................................................................................................ 72<br />
12.2.1. De basissausen ...........................................................................................73<br />
12.2.1.1. De bechamelsaus (sauce béchamel).................................................74<br />
12.2.1.2. De veloutésausen (sauce vélouté).....................................................75<br />
12.2.2. De halve basissausen..................................................................................76<br />
12.2.3. glacer - Glaceren........................................................................................77<br />
12.2.4. Witte wijnsaus “à la minute”.....................................................................77<br />
12.2.5. Afleidingen van de Bechamelsaus ..............................................................78<br />
12.2.6. Afleidingen van de halve basissausen ........................................................78<br />
12.3. DE TOMATENSAUS ........................................................................................................... 80<br />
12.3.1. ingredienten................................................................................................80<br />
12.3.2. bereidingswijze...........................................................................................80<br />
12.3.3. Toepassingen..............................................................................................80<br />
12.4. DE BRUINE SAUSEN.......................................................................................................... 81<br />
12.4.1. Indeling ......................................................................................................81<br />
12.4.2. De basissausen ...........................................................................................82<br />
12.4.2.1. De Spaanse saus...............................................................................82<br />
12.4.2.2. De gebonden kalfsjus ........................................................................83<br />
12.4.2.3. De déglacagesaus .............................................................................84<br />
12.4.3. De halve basissausen..................................................................................85<br />
12.4.3.1. De demi- glace saus ..........................................................................85<br />
12.4.3.2. De wildpoivradesaus..........................................................................86<br />
12.4.3.3. De gewone poivradesaus ..................................................................87<br />
12.5. DE BOTERSAUSEN ............................................................................................................ 87<br />
12.5.1. Indeling ......................................................................................................87<br />
12.5.2. De basissausen ...........................................................................................88<br />
12.5.2.1. De Hollandse saus (Sauce hollandaise) ............................................88<br />
12.5.2.2. De bearnaise saus .............................................................................90<br />
12.5.2.3. De bastaardsaus................................................................................91<br />
12.6. DE OLIESAUSEN ............................................................................................................... 92<br />
12.6.1. Indeling ......................................................................................................92<br />
12.6.2. De mayonaise saus .....................................................................................92<br />
12.6.3. De vinaigrette saus.....................................................................................94<br />
12.6.4. Saladesauzen of dressings..........................................................................95<br />
Paul Van Itterbeeck pag 99