keukentechnologie Deel 2 - Hotelschool Stella Maris Technische ...
keukentechnologie Deel 2 - Hotelschool Stella Maris Technische ...
keukentechnologie Deel 2 - Hotelschool Stella Maris Technische ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong><br />
Merksem<br />
<strong>keukentechnologie</strong><br />
<strong>Deel</strong> 2
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13. DE SOEPEN<br />
13.1 INLEIDING<br />
De soep neemt een belangrijke plaats in het menu in. Ze is immers de voorloper van<br />
hetgeen dat komen gaat. In een uitgebreid menu zal de soep licht zijn, meestal is het<br />
een consommé die goed aansluit bij het koude voorgerecht. De soep werkt door het<br />
prikkelen van de smaakzenuwen de eetlust op.<br />
De kwaliteit van de soep zal in hoofdzaak afhangen van de kwaliteit van de gebruikte<br />
grondstoffen. Een smaakvolle, goed ontvette fond is hier van groot belang. Soepen<br />
moeten goed afsmaken, overdreven kruiden is echter uit den boze.<br />
Een soep dient steeds zeer heet te worden geserveerd. Indien dit niet het geval is<br />
komen de vetbestanddelen boven drijven en geeft dit een vettig en plakkerig gevoel<br />
op de lippen en in de mond.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 2
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.2 INDELING<br />
• Heldere soepen zijn bouillons of consommés.<br />
• Gebonden soepen zijn bouillons en andere aftreksels die gebonden<br />
worden.<br />
Opmerking:<br />
Heldere soepen<br />
(potages clairs)<br />
Gebonden soepen<br />
(potages liés)<br />
Speciale soepen<br />
(potages spéciaux)<br />
Nationale soepen<br />
(potages nationaux)<br />
Vleesbouillon<br />
(bouillon de viande de boucherie)<br />
Consommé<br />
Roomsoepen<br />
(potages crème)<br />
Véloutésoepen<br />
(potages veloutés)<br />
Groentesoepen<br />
(potages aux légumes)<br />
Pureesoepen<br />
(potages purées<br />
afleidingen<br />
afleidingen<br />
• In de hierboven opgenomen indeling staan de groentesoepen vermeld<br />
onder de gebonden soepen. Het betreft hier de zogenaamde<br />
burgersoepen, die niet gezeefd of gemixt worden, doch die meestal wel<br />
lichtjes gebonden worden door toevoeging van rijst- of meelspijzen,<br />
aardappelen die meegekookt werden met de soep of door bloem.<br />
• De schaaldierensoepen zullen besproken worden onder de speciale<br />
soepen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 3
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.3 VLEESBOUILLON (BOUILLON DE VIANDE)<br />
Bouillons en consommés die van rundervlees, gevogelte, wild of vis getrokken zijn,<br />
rekent men tot de heldere soepen. Al naargelang de omvang van het menu rekent<br />
men 0.2 tot 0.3 liter per persoon.<br />
13.3.1 Vleesbouillon (bouillon de viande)<br />
Ingrediënten<br />
• Runderschenkel met been<br />
• Bouquet marmite<br />
• Zout<br />
• Water<br />
• Tijm<br />
• Gekneusde peperkorrels<br />
• Laurierblad<br />
Bereidingswijze<br />
1. De schenkel en de beenderen blancheren en verfrissen onder koud<br />
stromend water. (blanchir - rafraîchir)<br />
2. Met koud water en bouquet marmite opzetten en aan de kook brengen.<br />
3. Afschuimen. (écumer)<br />
4. Peperkorrels, laurierblad, tijm en zout toevoegen en ongeveer 8 uur laten<br />
trekken. (mijoter)<br />
5. Ontvetten (dégraisser) en passeren door een neteldoek.<br />
N.B. Om de bouillon een lichtbruine kleur te geven, kunnen de uien (doorgesneden<br />
en gepeld) bruin worden gemaakt (op bijvoorbeeld de kachel of bakplaat) alvorens ze<br />
in het bouillonvocht te doen.<br />
13.3.2 Marmite<br />
Zo noemt men in vakkringen een bouillon met vlees.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 4
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.3.3 Kleine marmiet (petite marmite)<br />
Ingrediënten<br />
• Soepvlees<br />
• Kip<br />
• Prei<br />
• Wortelen<br />
• Kool<br />
• Rapen<br />
• Fond, kokend<br />
• Peterselie, gehakt<br />
• Bieslook, gehakt<br />
• Zout en peper<br />
• Plakjes merg<br />
• Kervel<br />
• Peterselie<br />
Bereidingswijze<br />
1. Blancheer het vlees en de kip.<br />
2. Schil en snijd de groenten in schijven, plakken of repen.<br />
3. Meng het geblancheerde vlees met de groenten, de fond en de kruiden.<br />
4. Langzaam laten trekken. Test af en toe het vlees met een vork. Als het<br />
vlees gemakkelijk de vork loslaat , haal het er dan uit en snijd het in kleine<br />
stukjes. Doe het terug in de soep.<br />
5. Kruiden naar smaak.<br />
6. Pocheer de mergplakjes apart en doe ze in de soep vlak voor het<br />
opdienen. Garneren met gehakte peterselie of geplukte kervelblaadjes.<br />
13.3.4 Kleine marmiet Henri IV (petite marmite Henry IV)<br />
Op dezelfde manier gemaakt als petite marmite, alleen wordt meer kip dan vlees<br />
gebruikt.<br />
13.3.5 Pot-au-feu<br />
Jarenlang was dit de naam van een petite marmite, maar dan alleen met rundvlees<br />
gemaakt. (dus geen kip) Tegenwoordig wordt er ook wel kasselerrib, bacon of<br />
varkensworstjes in verwerkt. Het gebruik van gerookte vleeswaren in dit gerecht<br />
bederft de voortreffelijke smaak van de runderbouillon.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 5
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.4 CONSOMMÉ<br />
Een consommé is een geheel ontvette keukenfonds of bouillon die mooi helder is<br />
gemaakt, en waaraan een bepaald garnituur is toegevoegd.<br />
Ingrediënten<br />
• Gehakt mager rundsvlees (schenkel bijvoorbeeld)<br />
(zie voedende bestanddelen van de klarief)<br />
• Julienne van:<br />
• Groen van prei<br />
• Wortelen<br />
• Selder<br />
• Kruidentuiltje (bouquet garni)<br />
• Eiwitten<br />
• Lauwe ontvette bouillon<br />
• Tomatenpuree<br />
• Peper en zout<br />
Bereidingswijze<br />
1. Wortelen, preigroen en selder in julienne snijden.<br />
2. Bereiden van klarief: Het gehakte rundervlees, de julienne van groen van<br />
prei, wortelen en selder, het kruidentuiltje, de tomatenpuree en de<br />
losgeklopte eiwitten vermengen.<br />
3. Kruiden met peper en zout (assaisonner).<br />
4. De fond zorgvuldig ontvetten (dégraisser).<br />
5. De fond op een lauwe temperatuur brengen van ± 60°C.<br />
6. De fond op smaak brengen (assaisonner).<br />
7. De klarief toevoegen.<br />
8. Op een hevig vuur plaatsen en regelmatig roeren.<br />
9. Tot tegen het kookpunt brengen.<br />
10.Als het kookpunt bereikt is de warmtebron onmiddellijk minderen.<br />
11.Zeer voorzichtig de eiwitkoek enkele malen overgieten.<br />
12.Laten razen (frémir) gedurende 1 à 2 uur.<br />
13.Een zuivere neteldoek spoelen in lauw water.<br />
14.De bouillon zeven door een neteldoek en fijne puntzeef.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 6
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
DE KLARIEF<br />
De klarief is een mengeling van verschillende bestanddelen met als doel:<br />
• Glashelder maken van fonds of bouillons.<br />
• De consommé meer smaak en aroma te geven.<br />
Een goede klarief moet dan ook de volgende bestanddelen bevatten:<br />
• Voedende bestanddelen.<br />
• Aromatische bestanddelen.<br />
• Klarende bestanddelen.<br />
• Kruiding.<br />
13.4.1.1 Voedende bestanddelen<br />
Naargelang het samenstellen van de klarief zullen de voedende bestanddelen<br />
verschillen volgens de soort van de gebruikte keukenfonds.<br />
BLANKE FONDS - BRUINE<br />
FONDS<br />
• Gemalen, vetvrij rundervlees of<br />
schenkelvlees.<br />
GEVOGELTEFONDS • Gemalen gevogeltevlees en<br />
gevogeltenekken.<br />
VISFUMET • Gemalen rauw, stevig visvlees (vb.<br />
Heilbot - tarbot - staartvis - wijting).<br />
KALFSJUS • Gemalen kalfsvlees of<br />
kalfsschenkelvlees.<br />
WILDFONDS • Gemalen wildvlees.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 7
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.4.1.2 Aromatische bestanddelen<br />
GROVE JULIENNE • Groen van prei, selder en wortelen in julienne<br />
gesneden.<br />
TOMATENPUREE • Dient om de consommé amberkleurig te maken.<br />
BOUQUET GARNI • Tijm, laurier en peterseliestengels.<br />
13.4.1.3 Klarende bestanddelen<br />
Deze klarende bestanddelen zijn de eiwitten die bij de klarief gevoegd worden.<br />
Normaal zijn dit 3 à 4 eiwitten per liter fonds. Deze hoeveelheid is sterk afhankelijk<br />
van de aard van de voedende bestanddelen; deze bevatten ook eiwitten die een<br />
klarende functie uitoefenen.<br />
13.4.1.4 Kruiding<br />
Zout, geplette peperkorrels - cayennepeper<br />
13.4.2 Koude consommé (consommé froid)<br />
Bij de bereiding van deze soep wordt uitgegaan van dubbele consommé, waarvan<br />
het vet zorgvuldig is verwijderd. Deze wordt op smaak gebracht met madeira, sherry<br />
of port en cayennepeper. Een koude consommé moet steeds sterk gekruid zijn<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 8
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.4.3 Gevogelteconsommé (consommé de volaille)<br />
• Basis: gevogeltefond<br />
• Deze soep wordt gemaakt van consommé waarin behalve vlees ook<br />
aangebruinde (pincer), gehakte stukken gevogelte (nek, vleugels enz.)<br />
meegetrokken zijn. Het aanbruinen (pincer) van het gevogelte geeft de<br />
consommé een goede gevogeltesmaak.<br />
13.4.4 Wildconsommé (consommé de gibier)<br />
• Basis: wildfond<br />
• Deze soep wordt gemaakt zoals consommé. Hieraan worden stukken<br />
gehakte wildbeenderen en afsnijdsels die aangezet en licht gekleurd zijn,<br />
toegevoegd.<br />
13.4.5 Visconsomme (consommé de poisson)<br />
Ingrediënten<br />
• Gemalen visvlees<br />
• Julienne van groen van prei,<br />
wortelen en selder<br />
• tomatenpuree<br />
• tijm<br />
• laurierblad<br />
• eiwitten<br />
• witte wijn<br />
• lauwe visfond<br />
13.4.6 Afleidingen van consommés<br />
Bereidingswijze<br />
1. Vermeng het visvlees, bouquet,<br />
kruiden, eiwitten, tomatenpuree en<br />
wijn grondig met elkaar.<br />
2. Giet de visfond bij het mengsel.<br />
3. Tegen de kook aan brengen en 30<br />
minuten laten trekken.<br />
4. Door een uitgespoelde zuivere<br />
neteldoek passeren.<br />
Door het gebruik van de verschillende hierboven beschreven consommés en de<br />
toevoeging van diverse garnituren is er een zeer groot gamma van consommés.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 9
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.5 DE ROOMSOEPEN<br />
Ingrediënten<br />
• Boter<br />
• Groenten<br />
• Bloem<br />
• Bevochtiging (vb. blanke fond, gevogeltefond, visfumet…)<br />
• Peper en zout<br />
• Room<br />
Bereidingswijze<br />
1. De groenten snijden. Deze zijn afhankelijk van de kleur van de soep. (zie<br />
pagina 44).<br />
2. De boter smelten.<br />
3. De versneden groenten toevoegen.<br />
4. De groenten glazig aanfruiten (tomber).<br />
5. De groenten bestrooien met bloem (singer) en laten drogen (sécher).<br />
6. Bevochtigen met de fond (mouiller).<br />
7. Kruiden met peper en zout (assaisonner).<br />
8. Zachtjes laten koken (mijoter).<br />
9. Mixen.<br />
10. Zeven door een fijne puntzeef (passer au chinois fin).<br />
11. Afschuimen en ontvetten (dépouiller)<br />
12. Op smaak brengen met peper en zout (assaisonner).<br />
13. Afwerken met room (crémer).<br />
13.5.1 Afleidingen<br />
Enkele bekende afleidingen van roomsoepen zijn:<br />
• Crème Agnes Sorel<br />
• Crème Argenteuil<br />
• Crème aux champignons<br />
• Crème Dubarry<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 10
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.6 DE VELOUTÉSOEPEN<br />
Ingrediënten<br />
• Boter<br />
• Groenten<br />
• Blanke roux (boter en bloem)<br />
• Bevochtiging (vb. blanke fond, gevogeltefond, visfumet…)<br />
• Peper en zout<br />
• Eierdooiers en room (liaison)<br />
Bereidingswijze<br />
1. De groenten snijden. Deze zijn afhankelijk van de kleur van de soep.<br />
(zie pagina 44).<br />
2. De boter smelten.<br />
3. De versneden groenten toevoegen.<br />
4. De groenten onder deksel laten zweten (suer).<br />
5. bevochtigen met de fond (mouiller).<br />
6. Kruiden met peper en zout (assaisonner).<br />
7. Zachtjes laten koken (mijoter).<br />
8. Zeven door een puntzeef (passer au chinois ).<br />
9. Toevoegen van de roux en laten binden (lier).<br />
10. Zeven door een fijne puntzeef (passer au chinois fin).<br />
11. Afschuimen en ontvetten (dépouiller).<br />
12. Op smaak brengen met peper en zout (assaisonner).<br />
13. Room en eierdooiers vermengen.<br />
14. Afwerken met de liaison. Na het toevoegen van de liaison de velouté<br />
niet meer laten koken.<br />
13.6.1 Afleidingen<br />
Enkele bekende afleidingen van veloutésoepen zijn:<br />
• Veloutésoep Doria<br />
• Veloutésoep Elisa<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 11
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.7 PUREESOEPEN<br />
Soepen die worden gemaakt van gedroogde peulvruchten of verse groenten en dan<br />
door de zeef worden gewreven, noemt men pureesoepen. Groenten met een hoog<br />
zetmeelgehalte kunnen worden gebruikt om de pureesoepen te binden. Garnituur<br />
van bieslook, peterselie. broodcroûtons apart serveren.<br />
13.7.1 Basisbereiding van pureesoepen<br />
Ingrediënten<br />
• Vet, boter of margarine<br />
• Mirepoix (afhankelijk van de kleur zie pag. 44)<br />
• Uien<br />
• Wortelen<br />
• Prei<br />
• Selder<br />
• Aardappelen of groenten, grof gesneden<br />
of<br />
peulvruchten<br />
• Bouillon (fond)<br />
• Zout<br />
Bereidingswijze<br />
1. Mirepoix laten uitzweten.<br />
2. Aardappelen toevoegen.<br />
3. Voeg bouillon toe en zout.<br />
4. Aan de kook brengen en af en toe roeren. Zachtjes laten koken tot de<br />
aardappelen en groenten of peulvruchten gaar zijn.<br />
5. Pureren (door de zeef wrijven of de pureermachine gebruiken of mixen).<br />
6. Zo nodig bijbinden.<br />
7. Naar smaak kruiden en/of specerijen toevoegen.<br />
13.7.2 Afleidingen<br />
Enkele bekende afleidingen zijn:<br />
• Potage Parmentier<br />
• Potage Saint Germain<br />
• Potage Portugaise<br />
• Potage Faubonne<br />
• Potage cressonnière<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 12
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.8 DE GROENTESOEPEN OF BURGERSOEPEN<br />
Deze soepen zijn samengesteld uit één of meer soorten groenten, waaronder uien<br />
en prei. De groenten worden eerst aangefruit en daarna gekookt, maar niet<br />
gepasseerd. Als een groentesoep gemaakt wordt van diverse soorten groenten,<br />
moet van die groentesoorten die een sterke smaak hebben (bijvoorbeeld kool en<br />
knollen) weinig worden gebruikt. Alle groentesoepen hebben als garnituur gehakte<br />
peterselie, bieslook of kervelblaadjes.<br />
13.8.1 Basisberedingen van groentesoep<br />
Ingrediënten<br />
• Vet of boter<br />
• Prei<br />
• Wortelen, dun gesneden<br />
• Ui, fijn gesneden<br />
• Selder, fijn gesneden<br />
• Aardappelen<br />
• Bouillon (of fond)<br />
• Zout en peper<br />
• Peterselie, gehakt<br />
Bereidingswijze<br />
1. De uien en andere groenten licht aanfruiten.<br />
2. De aardappelen (in blokjes gesneden) toevoegen.<br />
3. Voeg de bouillon toe en kook de soep tot de groenten gaar zijn en de soep<br />
gebonden is.<br />
4. Breng op smaak met peper en zout.<br />
5. Garneer met peterselie.<br />
13.8.2 Afleidingen<br />
Enkele bekende afleidingen zijn:<br />
• Potage cultivateur<br />
• Potage fermière<br />
• Potage flamande<br />
• Potage paysanne<br />
• Soupe Lyonnaise<br />
• Soupe Normande<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 13
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.9 DE SPECIALE SOEPEN<br />
De bereiding van deze soepen kunnen we niet direct onderbrengen in een categorie<br />
van de voorgaande soepen en daarom worden ze apart behandeld. Bij deze soepen<br />
zitten o.a. de schaaldiersoepen. Deze krijgen de benaming “bisque” mee. Hun<br />
bereiding vergt veel aandacht en zorgvuldigheid omdat lange kooktijden en<br />
verkeerde werkwijzen ten koste van de smaak gaan.<br />
13.9.1 De schaaldiersoepen<br />
We nemen de kreeftensoep als voorbeeld. De bereiding van andere<br />
schaaldiersoepen is hetzelfde.<br />
Ingrediënten<br />
• Soepkreeften<br />
• Olijfolie<br />
• Mirepoix bordelaise (uien, wortelen, selder in brunoise gesneden +<br />
kruidentuiltje)<br />
• Cognac<br />
• Witte wijn<br />
• Blanke fond<br />
• Visfumet<br />
• Tomaten en/of tomatenpuree<br />
• Cayennepeper en zout<br />
Bereidingswijze<br />
1. De olijfolie verhitten.<br />
2. De soepkreeften en eventueel pantsers en schalen toevoegen<br />
(cardinaliser).<br />
3. De fijngesneden uien, wortelen en selder en het kruidentuiltje (mirepoix<br />
bordelaise) toevoegen.<br />
4. De cognac toevoegen en laten ontvlammen door middel van vuur.<br />
(flamber).<br />
5. De tomaten en/of de tomatenpuree toevoegen (tomater).<br />
6. Verhitten om de zuurtegraad van de tomaten te verminderen.<br />
7. Bevochtigen met ½ blanke fond en ½ visfumet (mouiller).<br />
8. De witte wijn toevoegen.<br />
9. Kruiden met cayennepeper en zout (assaisonner).<br />
10.Na 10 minuten kooktijd de kreeft uithalen.<br />
11.Het vlees en de staart uithalen en versnijden (als garnituur).<br />
12.De overige delen terug toevoegen en gedurende 20 minuten zachtjes<br />
laten koken.<br />
13.De roux toevoegen en binden (lier).<br />
14.Zeven door de puntzeef.<br />
15.In het restaurant afwerken met stukjes kreeftenvlees, room en cognac.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 14
Variaties:<br />
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• “bisque de crevettes” gebruik ongepelde garnalen of garnalenpulp in plaats<br />
van kreeft.<br />
• “bisque d’écrevisses” gebruik rivierkreeftjes in plaats van kreeft.<br />
• “bisque de crabe” gebruik krab in plaats van kreeft.<br />
• “bisque de langoustines” gebruik nieroogkreeftjes in plaats van kreeft.<br />
13.9.2 Andere speciale soepen<br />
Vissoep • Voor 10 porties:<br />
• Gebruik 3 liter basis visvelouté gemaakt met visfond.<br />
Breng de soep op smaak en voeg dobbelsteentjes<br />
vis of visquenellen toe.<br />
Schildpadsoep<br />
(Turtle soep)<br />
Schildpadsoep<br />
“Lady Curson”<br />
• Omdat het bij wet verboden is nog schildpadden te<br />
vangen is men overgestapt op imitatie-schildpadsoep.<br />
In plaats van schildpadvlees gebruikt men kalfskop.<br />
• Basis: Spaanse saus, kalfsbouillon, magere mirepoix<br />
en schildpadkruiden. (een in een doekje<br />
samengebonden mengsel van basilicum, majoraan,<br />
salie, koriander en peperkorrels)<br />
• Garnituur: stukjes kalfskop en julienne van<br />
champignons, aromatiseren met Madeira en<br />
cayennepeper<br />
• Voor 10 porties:<br />
• Warm turtle soep op met een scheutje sherry. Klop<br />
0.2 l room op. Doe de soep in kleine soepkopjes en<br />
bedek de soep met opgeklopte room. Strooi er een<br />
beetje kerriepoeder over en glaceer de room op de<br />
soep onder de salamander<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 15
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
13.10 NATIONALE SOEPEN<br />
De bereidingswijzen van deze soepen verschillen nogal. De naam van de soep<br />
moet, indien mogelijk, altijd in de taal van het land van oorsprong worden vermeld.<br />
Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste nationale soepen:<br />
• Soupe à l’oignon au fromage<br />
uiensoep<br />
Frankrijk<br />
• Bauern-Chrutsuppe<br />
potage santé à la paysanne<br />
boerengezondheidsoep<br />
Zwitserland<br />
• Bortsch polonais<br />
Poolse bietensoep<br />
Polen<br />
• Bouillabaisse à la provençale<br />
Frankrijk<br />
• Bouillabaisse à la Marseillaise<br />
Frankrijk<br />
• Chicken Broth<br />
Engeland<br />
• Gazpacho<br />
Koude Spaanse groentesoep<br />
Spanje<br />
• Gulyas<br />
Goelasjsoep<br />
Hongarije<br />
• Snert<br />
Hollandse erwtensoep<br />
• Minestra<br />
Italië<br />
• Mulligatawny<br />
Indische kerriesoep<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 16
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Mutton Broth (broth betekent bouillon)<br />
Schotland<br />
• Olla Podrida<br />
Spanje<br />
• Oxtail clair en oxtail lié<br />
Heldere en gebonden ossestaartsoep<br />
Engeland<br />
• Vichysoisse<br />
koude preisoep<br />
• enz…..<br />
13.11 SOEPGARNITUREN<br />
13.11.1 Inleiding<br />
Soepgarnituren hebben als doel een soep een rijker en mooier uitzicht te geven.<br />
Door het gebruik van verschillende garnituren kunnen we ons soepengamma<br />
oneindig uitbreiden. Door toevoeging van een andere grondstof krijgen we immers<br />
een andere benaming van onze soep.<br />
13.11.2 Soorten garnituren<br />
Groenteversnijdingen • Julienne ( in dunne reepjes<br />
gesneden).<br />
• Brunoise (in dobbelsteentjes<br />
gesneden).<br />
• Paysanne (in driehoekjes gesneden).<br />
• Dés (grotere dobbelsteentjes dan<br />
brunoise).<br />
Chiffonade van bladgroenten • Bladgroenten ciseleren (fijnsnijden -<br />
ciseler) en stoven in boter.<br />
Kervelpluksels<br />
Broodcroûtons • Croûton (dobbelsteentjes van brood,<br />
gebakken of geroosterd).<br />
Flutes • Schijfjes schuin gesneden stokbrood.<br />
Grofgehakte tomaat • Concasser (grof hakken)<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 17
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Diablotins • Diablotins of duiveltjes zijn ronde<br />
toostjes die bedekt worden met een<br />
mornaysaus of een groentenpuree en<br />
gegratineerd .<br />
Flensjes • Gebakken met groene kruiden en in<br />
julienne of ruitjes gesneden.<br />
Soesjes (Profiteroles) • Soesjes gevuld met een garnituur,<br />
bijvoorbeeld een wildmousse,<br />
kreeftenmousse enz.<br />
Royales • Beslag van omgekeerde of<br />
gekantelde vla (crème renversée),<br />
maar de melk wordt vervangen door ½<br />
room en ½ consommé + smaak of<br />
kleurgevende stof.<br />
Kenelle (Quenelles) • Fijn gemalen vis, vlees, wild of<br />
gevogelte, vermengd met eieren, room<br />
en kruiden en nadien gepocheerd.<br />
Eieren • Gepocheerd.<br />
Deegwaren • Spaghetti, rijst, vermicelli, tapioca enz.<br />
Zie ook het hoofdstuk deegwaren.<br />
Gemalen kaas<br />
Eetbare bloemen • Rozenblad, madeliefjes enz.<br />
Stukjes vlees, gevogelte, wild of<br />
vis.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 18
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14. GROENTEN<br />
14.1 INLEIDING<br />
De groenteteelt in ons land beslaat een belangrijk gedeelte van de verbouwde grond.<br />
Door zogenaamde “intensieve” verbouwing is de opbrengst groot en zeer belangrijk.<br />
Onze Belgische groenten hebben ook in het buitenland een uitstekende faam.<br />
14.2 VOEDINGSWAARDE<br />
Een goede maaltijd zonder groente is ondenkbaar. Niet alleen geven ze kleur, geur<br />
en smaak aan de maaltijd, ze zijn ook belangrijke leveranciers van vitamine B en C,<br />
van calcium, ijzer en voedingsvezels.<br />
14.3 REGELS VOOR DE BEREIDING VAN GROENTEN<br />
14.3.1 Gebruik van verse groenten<br />
De mineralen en vitamines zijn oplosbaar in water; Vooral vitamine C kan slecht<br />
tegen verhitting. Om te voorkomen dat deze waardevolle stoffen verloren gaan,<br />
moet u de volgende regels in acht nemen:<br />
• Was de groenten zoveel mogelijk voor het snijden.<br />
• Laat gesneden groenten slechts even in het water staan tot ze vrij zijn van<br />
zand.<br />
• Roer niet meer in gekookte groenten dan strikt noodzakelijk is.<br />
• Verwerk het kooknat indien mogelijk in soepen of sausen. (Opletten voor<br />
sproeistoffen!)<br />
• Houd de groente niet te lang warm in verband met versheid, kleur,<br />
verteerbaarheid en vitaminegehalte.<br />
14.3.2 Gebruik van voorbewerkte groente<br />
• Verwerk blik- en glasgroente snel.<br />
• Kook diepvriesgroente zonder vooraf te ontdooien. Gebruik bij bladgroente<br />
geen of heel weinig vocht.<br />
• Gedroogde groente eerst weken in water om terug vocht op te nemen,<br />
daarna koken als verse groente. Opzetten met de voorgeschreven<br />
hoeveelheid water.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 19
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.3.3 Rauwe groente<br />
Er is een toenemende belangstelling voor het gebruik van rauwe groenten. In<br />
vergelijking met gekookte groenten biedt het vele voordelen:<br />
• Smaak- en voedingsstoffen blijven beter behouden.<br />
• Door de hogere voedingswaarde volstaan minder groenten.<br />
• Het levert een energiebesparing op door uitschakeling van het kookproces.<br />
• Rauwe groente kan snel geserveerd worden.<br />
14.4 INKOPEN<br />
Bij de inkoop zal men letten op:<br />
A. Versheid<br />
• Bladgroenten moeten stevig en gaaf zijn en er fris en keurig uitzien.<br />
• Wortelgewassen moeten stevig en niet houtachtig of voos zijn.<br />
• Kroppen en kolen moeten stevig en vast zijn.<br />
• Groenten, afkomstig van vruchtdelen, moeten goed van vorm zijn en<br />
stevig aanvoelen.<br />
• Peulgewassen moeten knappend zijn.<br />
B. kwaliteit<br />
• Groenten mogen niet aangestast zijn door ongedierte of aan bederf<br />
onderhevig zijn.<br />
• Groenten moeten zo kort mogelijk voor het gebruik worden<br />
aangekocht. Uiteraard houdt de kwaliteit verband met versheid en<br />
uiterlijk.<br />
C. Prijs<br />
• Het overzicht van de groentekalender geeft ons een duidelijk beeld<br />
van de aanvoer. Hoe groter de aanvoer, hoe lager de prijs.<br />
14.5 BEDERF<br />
• Wortelen kunnen voos worden, schimmelen en rotten<br />
• Stengeldelen kunnen slap worden en doorschieten, in een te vochtige<br />
omgeving is er kans op schimmelvorming.<br />
• Alle bladgroenten kunnen slap worden, groene bladgroenten kunnen geel<br />
worden en rotten.<br />
• Bloemdelen kunnen slap worden, bloemkool kan zwart worden en<br />
beschimmelen.<br />
• Zaden kunnen verkleuren en schimmelen.<br />
• De meeste koolsoorten zijn niet snel aan bederf onderhevig.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 20
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.6 BEWAREN<br />
Alle groenten moeten bij voorkeur koel, vorstvrij en niet te droog bewaard worden. In<br />
een te vochtige omgeving gaan ze echter schimmelen. De bewaartijd moet zo kort<br />
mogelijk zijn. In de koeling, verpakt in ventilerende plastic zakken, blijven groenten 3<br />
à 4 dagen fris. Bladgroenten zijn hoogstens 2 dagen te bewaren. Koolsoorten en de<br />
meeste worteldelen zijn vrij lang bewaarbaar.<br />
14.7 INDELING<br />
Er zijn talloze soorten groenten. Het hele jaar door zijn er verse groenten op de<br />
markt. Bovendien kan men altijd in blik, in glas of diepgevroren aankopen. We<br />
kunnen de groenten in de volgende groepen onderverdelen:<br />
INDELING<br />
• Koolgewassen:<br />
• Bladgroenten:<br />
• Vruchtgroenten:<br />
• peulvruchten:<br />
• komkommerachtigen:<br />
• vlezige besvruchten van de<br />
nachtschade-achtigen:<br />
• Knol- en wortelgewassen:<br />
• Stengelgroenten:<br />
• Uigewassen:<br />
VOORBEELDEN<br />
• Bloemkool, boerenkool, spruiten<br />
• Krulsla, eikebladsla, artisjokl<br />
• Snij-, sperzie- en tuinbonen<br />
• Komkommer, courgette of<br />
mergpompoen<br />
• Tomaat, paprika, aubergine of<br />
eriervrucht<br />
• Knolselder, wortel, bieten<br />
• Bleekselder, hopscheuten<br />
• Prei, bieslook, knoflook<br />
In de volgende paragraaf zullen we deze soorten achtereenvolgens bespreken.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 21
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.8 WARENKENNIS<br />
14.8.1 De Koolgewassen<br />
Alle bekende koolsoorten behoren tot de familie van de kruisbloemigen, net zoals<br />
radijs, raapstelen en broccoli. De belangrijkste koolgroep is die van de zogenaamde<br />
sluitkolen. Daartoe behoren witte kool, spitskool, rode kool, gele en groene<br />
savooikool. Sluitkool vormt een vast en gesloten krop in tegenstelling tot de open of<br />
niet sluitende bladkool waarvan de stelen met het blad gegeten worden, zoals paksoi<br />
en Chinese kool. Heel kleine kooltjes, de spruitjes, vallen onder de noemer<br />
spruitkool. Andere Brassica (=kool) variëteiten zijn bloemkool, koolrabi, broccoli,<br />
consumptie- of meiknol en amsoi.<br />
1. BLOEMKOOL (CHOU-FLEUR)<br />
2. BOERENKOOL (CHOU FRISÉ)<br />
• Omschrijving: Bloemkool is een groente<br />
waarvan de korte stengels (stronkjes), de nog niet<br />
ontwikkelde bloemknoppen en de groene<br />
bladeren zijn samengevoegd tot één geheel.<br />
Vaste, bolronde kool.<br />
• Kleur: Wit, groen, geelgroen en paarsachtig.<br />
• Bloemkool is een van de weinige koolsoorten die<br />
licht verteerbaar is.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Grote langwerpige bladeren die<br />
een open bladrozet vormen. De bladeren zijn<br />
gekroesd. Vroege rassen hebben een<br />
fijngekroesd blad, latere rassen zijn licht<br />
gekroesd.<br />
• Kleur: Vroege rassen zijn lichtgroen; latere<br />
rassen hebben donkergroene bladeren.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van augustus tot april.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 22
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
3. BROCCOLI (BROCOLI)<br />
4. CHINESE KOOL (CHOU CHINOIS)<br />
koolsoorten.<br />
5. KOOLRAAP (CHOU NAVET)<br />
• Omschrijving: Vrij korte, vlezige bloemstengel<br />
met groene bloemknoppen die een vast geheel<br />
vormen.<br />
• Kleur: Doorgaans groen. Er zijn ook rassen met<br />
een paarsachtige tint. Er zijn ook witte stengels<br />
met groene roosjes op de markt. Deze vinden we<br />
vooral in Italië.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Slanke langwerpige (granaattype)<br />
of brede, korte bladkool (Japanse type) met een<br />
gesloten krop<br />
• Kleur: Gele tot donkergroene buitenbladeren;<br />
van binnen is de kool geelachtig tot goudgeel van<br />
kleur.<br />
• De Chinese kool onderscheidt zich van de andere<br />
koolsoorten door het ontbreken van groeinerven.<br />
Daardoor zijn de bladeren licht verteerbaar en<br />
gezonder dan deze van ander<br />
• Verkrijgbaarheid: Van april tot januari.<br />
• Omschrijving: Tamelijk hoekige, hoogronde<br />
rapen met geel of wit vruchtvlees; Vooral de<br />
geelvlezige rassen zijn bestemd voor verse<br />
consumptie. De rapen hebben een vrij gladde<br />
schil en lichte haarwortelvorming.<br />
• Kleur: Kop is bronskleurig, rood tot paarsachtig<br />
van kleur.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van augustus tot april.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 23
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
6. KOOLRABI (CHOU RAVE)<br />
7. MEIKNOL (NAVET)<br />
8. PAKSOI (PAK-CHOÏ)<br />
• Omschrijving: Platte tot ovale knol die<br />
bovengronds ontstaat door verdikking van de<br />
stengel.<br />
• Kleur: Bleekgroen of violet.<br />
• De bleekgroene (of witte) koolrabi is de beste. De<br />
knollen van de violette koolrabi zijn groter en<br />
pittiger.<br />
• Verkrijgbaarheid: De witte is verkrijgbaar van<br />
februari tot mei, de violette komt in de zomer op<br />
de markt.<br />
• Omschrijving: Meiknol is een platte, ronde,<br />
halflange of witvlezige knol of wortel. De schil is<br />
glad en licht glanzend.<br />
• Kleur: Wit, soms met een paarsachtige kop.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Niet sluitende bladkool. Pasoi<br />
heeft tussen de acht en tien dikke, witte, kale<br />
bladstelen met grote, groene bladeren. Het blad<br />
is wijd uitlopend met een grote nerf. Zowel de<br />
bladstelen als het blad worden gegeten.<br />
• Kleur: Witte bladstelen en groen blad.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 24
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
9. RODE KOOL (CHOU ROUGE)<br />
10. SAVOOIKOOL (CHOU DE MILAN)<br />
• Omschrijving: Sluitkooltype met glad omblad en<br />
een vaste, ronde, gesloten kool.<br />
• Kleur: Rode kleur veroorzaakt door de<br />
pigmentstof anthocyaan; varieert in intensiteit<br />
naar ras en type.<br />
• Rode kool is een saaie groente die door<br />
toevoeging van verschillende ingrediënten<br />
smakelijk kan gemaakt worden. Om de rode kleur<br />
tijdens het koken te behouden voegt men best wat<br />
azijn toe.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
gele savooikool groene savooikool<br />
• Omschrijving: Koolsoort met gebobbelde bladeren en gekroesde rand.<br />
De gele soort is een ronde, vaste kool. De groene soort ziet eruit als een<br />
geopende bloem en heeft een losse krop.<br />
• Kleur: Groene en gele kool.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
11. SPITSKOOL (CHOU POINTU)<br />
• Omschrijving: Sluitkool met glad, groen omblad<br />
en een spitse, gesloten en vaste kool. Spitskool<br />
wordt beschouwd als een aparte soort kool, maar<br />
behoort botanisch tot de witte kool.<br />
• Kleur: Witte kool<br />
• Verkrijgbaarheid: Van april tot december.<br />
12. SPRUITEN, SPRUITKOOL (CHOUX DE BRUXELLES)<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 25
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Omschrijving: Spruitjes zijn kleine kooltjes die<br />
groeien in de bladoksels van rechtopstaande<br />
planten met een lange stengel. Spruitjes bestaan<br />
uit een korte stengel, de ‘pit’ en een groot aantal<br />
over elkaar geslagen blaadjes. Het is een<br />
typische wintergroente.<br />
• Kleur: Groen.<br />
• Spruitjes worden in vier maten gesorteerd:<br />
A. 23-33 mm C. groter dan 43 mm.<br />
B. 33-43 mm D. 16-23 mm<br />
Sortering D wordt meestal in de professionele<br />
keuken verwerkt.<br />
• Door de aanwezigheid van verschillende zwavelverbindingen geven<br />
spruitjes een vervelende smaak af bij het koken, deze geur wordt nog<br />
sterker wanneer men spruitjes te lang kookt.<br />
• De spruitjes worden vaster van smaak wanneer de vorst er is overheen<br />
gegaan.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van augustus tot maart.<br />
13. WITTE KOOL (CHOU BLANC)<br />
• Omschrijving: Sluitkool met glad, groen omblad<br />
en een platte, ronde of spitse, gesloten en vaste<br />
kool. Naarmate een wit koolras geschikt is voor<br />
latere teelt, is de structuur vaster en is de kool<br />
geschikter om te bewaren.<br />
• Kleur: Witte kool<br />
• De witte kool heeft een neutrale smaak en kan<br />
perfect met meer aromatische ingrediënten<br />
vermengd worden.<br />
• Een deel van de oogst wordt verwerkt tot zuurkool<br />
(choucroute), hierbij spelen de melkzuurbacteriën een grote rol.<br />
• Deze koolsoort wordt zowel rauw als gekookt verwerkt.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 26
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.8.2 Bladgroenten<br />
Bladgroenten zijn planten waarvan voornamelijk het groen wordt gegeten: sla,<br />
andijvie, spinazie, groen- en roodlof. Je kunt ze zowel rauw als gekookt eten. De<br />
bladkleur varieert van geelachtig groen tot donkergroen. Soms bevat het celsap de<br />
stof anthocyaan, die het blad rood kleurt. Bladgroenten als spinazie, zuring, andijvie<br />
en postelein zijn na de oogst zeer gevoelig voor uitdrogen en zullen snel verleppen.<br />
1. ANDIJVIE (CHICORÉE SCAROLE)<br />
heelbladige andijvie krulandijvie<br />
• Omschrijving: Er is zomer- en winterandijvie. Zomerandijvie is mals,<br />
terwijl winterandijvie harder is. Andijvie wordt geteeld onder glas en in volle<br />
grond. De plant vormt een brede, platte rozet van bladeren. het geheel<br />
bestaat uit een min of meer gevulde krop. Naar de vorm van het blad<br />
onderscheidt men heelbladige en gekruldbladige rassen. Deze laatste<br />
noemt men krulandijvie.<br />
• Kleur: De buitenbladeren zijn groen en het hart is bleekgroen tot geel.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
2. ARTISJOK (ARTICHAUT)<br />
• Omschrijving: Grote, distelachtige planten met<br />
bolvormige of spits toelopende bloemknoppen. De<br />
gesloten knoppen zijn eetbaar. Artisjokken<br />
worden geoogst vlak voordat ze open gaan om<br />
hun fijne smaak te behouden. Het hooi dat<br />
binnen in zit is niet eetbaar en wordt bij gevulde<br />
artisjokken zorgvuldig verwijderd. Het hooi groeit<br />
op de bodem van de artisjok, die als de plant tot<br />
bloei komt een prachtige paarse bloem wordt.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 27
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Soorten: De meest voorkomende soorten zijn:<br />
1. De ‘Camus de Bretagne’: grondig uitgewassen, bolrond en zwaar met<br />
grote bodem. In de handel van april tot december.<br />
2. De ‘Gros vert de Loan’: lijkt op de vorige, maar heeft een puntiger blad. In<br />
de handel van mei tot oktober.<br />
3. De ‘Violet de Franse’: Deze is klein en wordt in bossen verkocht. Deze<br />
artisjok wordt als hij klein is (het hooi is nauwelijks zichtbaar) rauw gegeten.<br />
Verkrijgbaarheid: nazomer en vroege zomer.<br />
• Toepassingen: Nadat de artisjok gekookt is, wordt de onderkant van de<br />
blaadjes (het zachte bladmoes) vaak uitgezogen na het blad in een sausje<br />
te hebben gedoopt. Het vlezige hart- en hooi wordt verwijderd en de<br />
bloembodem wordt op dezelfde wijze als de blaadjes gegeten.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 28
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Bewerking in de keuken:<br />
De steel afbreken. Hierdoor wordt een gedeelte van de harde<br />
draden uit de bodem mee verwijderd.<br />
De bodem gelijk snijden.<br />
Wrijf de bodem in met citroensap om het verkleuren te voorkomen.<br />
Met de schaar de harde puntjes van de bloemschubben afknippen.<br />
De bovenste top van de artisjok wegsnijden. Enkel indien de<br />
artisjokbodems worden gegeten, mag er 2/3 van de bloemschubben<br />
worden afgesneden en wordt de bodem gewoon vrijgeschild.<br />
Boven en onder een schijfje citroen aanbrengen en opbinden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 29
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
3. EIKENBLADSLA (FEUILLES DE CHÊNE)<br />
4. IJSBERGSLA (SALADE ICEBERG)<br />
• Omschrijving: Een niet kroppend slatype met<br />
gekroesd blad in de vorm en kleur van een<br />
eikenblad in de herfst. Dit roodbladige ras heeft<br />
een nootachtige smaak.<br />
• Kleur: Variërend van groen tot roodbruin.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Forse kropsla met een grote,<br />
vaste krop. Het vrij dikke blad van de krop is hard<br />
en knapperig; de bladeren bevatten veel vocht.<br />
Het losse omblad is stug en wordt niet gegeten.<br />
• Kleur: Variërend van licht- tot donkergroen.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
5. KROPSLA (LAITUE POMMÉE, LAITUE BEURRÉE)<br />
• Omschrijving: Kropsla vormt een min of meer<br />
gesloten krop. Bij het kasproduct kunnen alle<br />
bladeren gegeten worden; kropsla van de volle<br />
grond is groter en zwaarder dan kassla en de<br />
buitenste bladeren worden verwijderd.<br />
• Kleur: De kleur verschilt afhankelijk van de teelt.<br />
Kassla is lichtgroen en de sla van de koude grond<br />
donkergroen. Soms heeft kropsla rode delen of<br />
randen, afhankelijk van het ras.<br />
• Verkrijgbaarheid<br />
: Het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 30
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
6. KRULSLA (LAITUE À COUPER - FRISÉ)<br />
7. LAMSOOR, ZEEASTER, ZULTE (ASTER MARITIME)<br />
8. POSTELEIN (POURPIER)<br />
• Omschrijving: Een niet kroppend slatype. De<br />
rode kleur van bepaalde soorten krulsla wordt<br />
veroorzaakt door de pigmentstof anthocyaan. De<br />
bladdelen zitten vast aan een stam. Het blad is<br />
sterk gekroesd of ingesneden en smaakt licht<br />
bitter. Een bekend ras is de Lollo, een sterk<br />
gekroesd en compact slatype. Hiervan bestaan<br />
twee varianten, namelijk de groene ‘Lollo bionda’<br />
en de rode ‘Lollo rosso’.<br />
• Kleur:<br />
Lichtgroen, groen of rood.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Lamsoor lijkt veel op veldsla. De<br />
bladeren zijn langwerpig en vlezig en ongeveer<br />
twaalf centimeter lang. Lamsoor groeit in rozetten<br />
op zilte grond (schorren) en moet in een jong<br />
stadium geplukt worden.<br />
• Kleur: Groene bladeren.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van april tot juni.<br />
Zomerpostelein Winterpostelein<br />
• Omschrijving: Snelgroeiende bladgroente met vlezige, roodachtige<br />
stengels en groene of geelachtige blaadjes. Men onderscheidt<br />
zomerpostelein en winterpostelien. De blaadjes van winterpostelein zijn<br />
ruit- tot schotelvormig. Postelein wordt wel in bosjes verhandeld.<br />
• Kleur: Geelachtig tot groen.<br />
• Verkrijgbaarheid:<br />
• Zomerpostelein: februari tot september.<br />
• Winterpostelein: november tot april.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 31
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
9. RAAPSTEEL (FEUILLE DE NAVET PRIMEUR)<br />
• Omschrijving: Jonge bladgroente die, afhankelijk<br />
van het type, als een hele plant wordt geoogst en<br />
in bosjes gebonden wordt verhandeld. Raapsteel<br />
is het loof van consumptieknollen of rapen. Het<br />
blad is ingesneden.<br />
• Kleur: Geelgroen tot donkergroen.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van oktober tot juni.<br />
10. ROODLOF (CHICORÉE DE TRÉVISE, CHICORÉE DE VÉRONE)<br />
11. SPINAZIE (ÉPINARDS)<br />
• Omschrijving: Roodlof is een chicoreitype. Het<br />
heeft kleine ronde en compacte kropjes met vrij<br />
zware, witte bladnerven. Het blad is tamelijk<br />
bitter van smaak. Roodlof wordt ten onrechte ook<br />
wel eens rode sla genoemd. Bekend is roodlof<br />
van Verona en Treviso.<br />
• Kleur: Roodbladig, witte bladnerven.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van oktober tot mei.<br />
• Omschrijving: Spinazie is een snelgroeiende<br />
en kruidachtige plant waarvan het jonge, groene<br />
blad wordt gegeten. Het blad is enkelvoudig en<br />
glad en heeft lange bladstelen. Spinazie wordt<br />
geteeld in de kas en op koude grond.<br />
Importspinazie heeft een groter blad. Er is<br />
verschil tussen bladspinazie (jong, enkel blad) en<br />
wilde spinazie (hele planten met meer blad).<br />
• Kleur: Helder, middel- of donkergroen.<br />
• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 32
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
12. VELDSLA (MÂCHE)<br />
13. WITLOF (ENDIVES)<br />
• Omschrijving: Veldsla is een kruidachtige, tere<br />
bladgroente die voornamelijk in de winter wordt<br />
geteeld.Veldsla groeit in langwerpige bladrozetten en<br />
afhankelijk van de teeltwijze onderscheidt men het<br />
fijnere broeivet en de grovere ezelsoren.<br />
• Kleur: Grijsgroen blad.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van november tot mei.<br />
Kwaliteitsklasse extra kwaliteitsklasse 1 kwaliteitsklasse 2<br />
Kwaliteitsklasse 3<br />
• Omschrijving: Langwerpige, gebleekte kropjes van<br />
een chicoreigewas dat wordt gerooid en vervolgens<br />
opgezet voor de teelt van de witte kroppen. De<br />
wortels worden geforceerd in donkere klimaatcellen<br />
op bakken met stromend water. Witlof bevat<br />
veel bitterstof.<br />
• Kleur: Wit of geelwitte kropjes.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
KWALITEITSKLASSEN:<br />
• Extra: De producten in deze klasse moeten kwalitatief voortreffelijk zijn.<br />
Dit betekent dat aan het uiterlijk van de groenten en het fruit vrijwel niets<br />
mag markeren.<br />
• Klasse 1: De producten in klasse 1 moeten kwalitatief goed zijn. Kleine<br />
afwijkingen in kleur en vorm, kleine gebreken aan de schil en kleine,<br />
dichtgegroeide beschadigingen zijn toegestaan.<br />
• Klasse 2: De producten in klasse 2 moeten kwalitatief redelijk zijn en<br />
mogen iets meer afwijkingen hebben dan in klasse 1. Afwijkingen in vorm<br />
en kleur, een ruwe schil en dichtgegroeide, niet al te zware beschadigingen<br />
zijn toegestaan.<br />
• Klasse 3: De producten in klasse 3 die op de markt mogen komen zijn<br />
broccoli, Chinese kool, knolselderij, knolvenkel, koolrabi en paksoï. Overige<br />
producten van klasse 3 gaan vaak naar de industrie.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 33
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.8.3 Vruchtgroenten<br />
De schil van vruchtgroenten moet gaaf en glad zijn. Verschillende bacterie- en<br />
schimmelziekten kunnen bij vruchtgroenten bederf veroorzaken. De eerste tekenen<br />
van bederf kun je herkennen aan een plaatselijke verkleuring van de schil. Daarna<br />
wordt het vruchtvlees week en gaat rotten.<br />
Peulvruchten zijn gewassen waarvan het zaad wordt omgeven door een<br />
kokervormige peul of schil. Sommige peulvruchten als peultjes, sperziebonen,<br />
snijbonen en kousenband kun je geheel eten, dus met zaad en peul. Van andere<br />
peulvruchten, zoals tuinbonen en doperwten, wordt uitsluitend het zaad gegeten.<br />
Peulvruchten moeten er gaaf uitzien. Bij sperzie- en snijbonen kan een grijsbruine<br />
spikkeling op de peul ontstaan door een te lange blootstelling aan vocht.<br />
Peulvruchten kunne zowel vers als in gedroogde vorm voorkomen. We zullen deze<br />
afzonderlijk behandelen.<br />
Komkommer- (of pompoen-)achtigen herken je aan de langwerpige of ronde vorm.<br />
Deze vruchten zijn omgeven door een schil. Voorbeelden van komkommerachtigen<br />
zijn: pompoen, komkommer, augurk en courgette of mergpompoen<br />
Besvruchten noemen we ook wel ‘nachtschade-achtigen’. Het zijn bijvoorbeeld<br />
aubergines of eiervruchten, tomaten, paprika’s en Spaanse pepers. Je kunt ze<br />
herkennen aan de langwerpige of ronde vorm. De vruchten hebben zaadlijsten.<br />
PEULVRUCHTEN IN VERSE VORM<br />
1. DOPERWT (PETIT POIS)<br />
• Omschrijving: Dikke bolle peulen waarvan alleen<br />
de ronde of gekreukte groenrijpe zaden worden<br />
gegeten. De rondzadige rassen hebben een<br />
enigszins wrange erwtensmaak. De<br />
gekreuktzadige hebben een zoete smaak. Voor<br />
doperwten geldt: hoe kleiner, hoe fijner. Te rijpe<br />
doperwten zijn melig van smaak.<br />
• Kleur: Peulen groen of paars; zaden licht- tot<br />
donkergroen.<br />
• Verkrijgbaarheid:<br />
gekreuktzadige: januari tot oktober.<br />
rondzadige: mei tot augustus.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 34
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
2. KOUSENBAND (DOLIC ASPERGE)<br />
3. NAALDBOON (HARICOT VERT)<br />
4. PEUL (POIS MANGE-TOUT)<br />
• Omschrijving: Kousenband is een peul die wel<br />
één meter lang kan worden en twintig tot dertig<br />
zaadkernen bevat. Het zijn zeer lange<br />
veterachtige peulen. Er zijn Surinaamse en<br />
Thaise soorten.<br />
• Kleur: Grijsgroene peulen.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Een Frans type stamboon van de<br />
sperzieboonfamilie met lange, rechte, dunne en<br />
plat-ovale peulen. De peulen hebben geen<br />
zaadkernen en worden jong geoogst.<br />
• Kleur: Groener dan de sperzieboon.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Platte peulen die worden<br />
verdeeld in: ‘oude’ typen erwtenpeulen met kleine<br />
of grote peulen en het type. ‘peulerwt’ met een<br />
doperwtachtige peul. het oudere type heeft<br />
nauwelijks ontwikkelde zaden. Peulen zijn<br />
tegenwoordig vrijwel naaldloos. De erwten<br />
smaken in alle gevallen zoet.<br />
• Kleur: Licht- tot donkergroen.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van januari tot oktober.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 35
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
5. SNIJBOON (HARICOT FILET)<br />
6. SPEKBOON (VARIÉTÉ DU HARICOT FILET)<br />
7. SPERZIEBOON (HARICOT NAIN)<br />
rassen.<br />
• Omschrijving: Verschillende typen worden<br />
aangeduid als snijboon. De Hollandse of echte<br />
snijboon (lange, platte, brede peulen met een<br />
specifieke snijbonen-smaak), de spekboon<br />
(lange, ovaalronde peulen en zoeter van smaak)<br />
en de jonge pronkboon( ruwe huid met buik- en<br />
rugnaad vorming van draad).<br />
• Kleur: Groen.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: De spekboon is een snijboonras<br />
en heeft vergeleken met de sperzieboon sterk<br />
ontwikkelde zaadkernen. Doorgaans een<br />
witzadig ras met groene peulen zonder draad of<br />
vlies. Lange, iets gebogen peulen.<br />
• Kleur: Groen, ook rassen met gele en paarse<br />
peulen.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van juli tot oktober.<br />
• Omschrijving: De sperzieboon heet ook wel<br />
slaboon of princessenboon. Het rassenaanbod<br />
is zeer groot en wordt onderscheiden naar<br />
peulvorm en kleur. Peulen zijn rond, ovaal of plat<br />
en vrij lang; De peul bevat vlezige zaadkernen.<br />
Een goede kwaliteit sperzieboon heeft geen<br />
draad meer op de buik- en rugnaad en is vrij van<br />
roestplekken. Men onderscheidt enkele en<br />
dubbele sperziebonen.<br />
• Kleur: meestal groen maar ook botergeel of<br />
paars. Er zijn witzadige en gekleurdza- dige<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 36
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
8. TUINBOON (FÈVE)<br />
• Omschrijving: Tuinbonen zijn grote,<br />
fluweelachtige peulen met ongeveer vijf dikke,<br />
platte, enigszins langwerpige tot ellipsvormige<br />
zaden. De zaden zijn zacht en hebben een<br />
dunne schil. Er zijn bruinkokende, blankblijvende<br />
en groenblijvende rassen. De bruinkokende zijn<br />
dunner van schil en hebben de wat bittere<br />
tijnbonensmaak. De blank- en groenblijvende<br />
rassen zijn minder sterk van smaak.<br />
• Kleur: Groen, de zaden zijn groenachtig van<br />
kleur.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van juni tot september.<br />
9. WAS-, BOTERBOON (HARICOT MANGE-TOUT, HARICOT BEURRE)<br />
PEULVRUCHTEN IN GEDROOGDE VORM<br />
• Omschrijving: Onder was- en boterboon wordt<br />
een sperzieboonras verstaan met goudgele<br />
peulen. het is een lange, slanke en licht gebogen<br />
boon.<br />
• Kleur: Goudgeel, de zaden zijn wit.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van juni tot augustus.<br />
We kunnen de gedroogde peulvruchten verdelen in drie hoofdgroepen die elk weer<br />
onderverdeeld kunnen worden in een aantal rasvariëteiten:<br />
1. Erwten, zoals groene en gele erwten, spliterwten, kapucijners en<br />
kikkererwten.<br />
2. Bonen, zoals bruine, witte en zwarte bonen, flageolets, lima- en<br />
kievitsbonen.<br />
3. Linzen, zoals de gepelde en de ongepelde rode, bruine, gele en groene<br />
linzen.<br />
We beoordelen peulvruchten op grond van de volgende kenmerken:<br />
• De vorm en grootte moeten gelijk zijn.<br />
• De kleur moet regelmatig en kenmerkend zijn.<br />
• De vruchten mogen niet beschimmeld zijn of muf ruiken.<br />
• Ze moeten een gave, zachte en dunne schil hebben.<br />
• Ze moeten goede kookeigenschappen hebben.<br />
• Ze moeten een hoge zuiverheidsgraad hebben.<br />
• De vruchten mogen niet door kevers zijn aangetast.<br />
1. ERWTEN (POIS)<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 37
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
A. Droge erwt (pois)<br />
Kleur van de zaden: groen, geel, vaal en grauw<br />
Vorm: rond<br />
Peul: hard en droog<br />
Smaak: zacht vlies en zoetig<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: als groentengarnituur, in soep en in salades<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
Spliterwten (pois cassé) zijn groene gedroogde erwten zonder vlies. Je hoeft ze<br />
niet eerst te weken voor je ze verwerkt. Door het ontbreken van een vlies hebben ze<br />
een kortere kooktijd nodig (1/2 - 1 uur) Spliterwten worden vooral gebruikt voor de<br />
soep.<br />
B. Kapucijner, vale erwt (pois gris)<br />
Kleur van de zaden: lichtgroen<br />
Vorm: rond en gedeukt<br />
Peul: hard en paars<br />
Smaak mals<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: als groentegarnituur<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
C. Kikkererwt (pois chiche)<br />
Kleur van de zaden: witgeel tot donkerbruin<br />
Vorm: rond, gedeukt, onregelmatig of hazelnootvorm<br />
Peul: hard en vezelig<br />
Smaak enigszins zoet<br />
Bereidingswijze: 6 - 8 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: geroosterd, rauw (in groenrijpe toestand) of als<br />
groentegarnituur<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
D. Rozijnerwt, grauwe erwt (pois vert)<br />
Kleur van de zaden: lichtbruin<br />
Vorm: gedeukt, groot en hoekig<br />
Peul: hard en vezelig<br />
Smaak lichtzoet<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: als groentegerecht<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
2. BONEN (HARICOTS)<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 38
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
A. Adzukiboon (Haricot adzuki)<br />
Kleur van de zaden: roodbruin<br />
Vorm: klein en rond<br />
Peul: hard<br />
Smaak zacht en zoet<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 - 2 uur koken<br />
Toepassing: als groentegarnituur, in soep of voor het kweken<br />
van spruitgroenten<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
B. Bruine boon (Haricot rouge)<br />
Kleur van de zaden: bruin<br />
Vorm: rond<br />
Peul: stevig en draderig<br />
Smaak mals<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: de kleine soorten zijn geschikt om te verwerken als<br />
groente; de grotere langwerpige soorten hebben<br />
meer zetmeel en zijn geschikt om te verwerken in<br />
soep. Maar let op: ze koken stuk!<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
C. Flageolet (Flageolet)<br />
Kleur van de zaden: lichtgroen<br />
Vorm: niervormig<br />
Peul: lang, slank, stevig en groen<br />
Smaak fijn. Na bereiding hebben ze een dun vlies en zeer<br />
zacht, romig vruchtvlee<br />
Bereidingswijze: 6 - 8 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: ze worden als gekookte groente geserveerd bij fijne<br />
vleesschotels<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 39
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
D. Kievitsboon (Pois tacheté)<br />
Kleur van de zaden: bruin gevlekt, ze lijken op bruine bonen<br />
Vorm: rond<br />
Peul: stevig en draderig<br />
Smaak neutraal tot melig<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: De kleine soorten zijn geschikt om te verwerken als<br />
groente. De grotere langwerpige soorten hebben<br />
meer zetmeel en zijn geschikt om te verwerken in<br />
de soep. Maar let op; ze koken stuk!<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
E. Limaboon (Haricot de Lima)<br />
Kleur van de zaden: geelwit<br />
Vorm: veelvormig<br />
Peul: breed en plat<br />
Smaak zacht en romig<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken. De rassen<br />
met gekleurde zaden moeten gaar worden gekookt<br />
omdat ze een blauwzuur bevatten. Door de bonen<br />
goed te koken wordt dit geneutraliseerd<br />
Toepassing: als groentegerecht en in stoofpotten<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
F. Rode nierboon (Haricot rognon, Kidney bean)<br />
Kleur van de zaden: roodbruin<br />
Vorm: niervormig<br />
Peul: lang, slank en stevig<br />
Smaak zoetig<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: als groente en in stoofgerechten zoals chili con<br />
carne<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 40
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
G. Sojaboon (Soja)<br />
Kleur van de zaden: wit, crème-achtig, maar ook groen of rood<br />
Vorm: fijn en rond-ovaal<br />
Peul: vrij harig en groengelig<br />
Smaak neutrale bonensmaak<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 2 - 3 uur koken<br />
Toepassing: men verwerkt sojabonen als groente of als basis<br />
voor olie, tempeh, tofu en sojavlees.<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: 1 - 2 jaar<br />
De sojaboon is wel de meest veelzijdige van alle peulvruchten. Van de sojaboon<br />
maakt men de volgende vleesvervangende producten: tempeh, tofu - dat ook wel<br />
sojakaas of tahoe wordt genoemd - en sojavlees<br />
• Tempeh: een met schimmelsoorten geënt en gefermenteerd sojaproduct.<br />
Deze schimmelkoek, waarin de bonen nog zichtbaar zijn, kan worden<br />
gemarineerd, gestoofd, gebakken en gekookt.<br />
• Tofu, sojakaas of tahoe: dit is gestremde sojakaas die lijkt op verse kaas.<br />
Het is in blokken verpakt met vocht, of gedroogd in de handel. Je kunt het<br />
op dezelfde wijze gebruiken als tempeh.<br />
• Sojavlees: dit lijkt qua uiterlijk, smaak, consistentie en voedingswaarde op<br />
vlees, maar is goedkoper. Sojavlees is te koop in blikken of in gedroogde<br />
vorm. Je moet gedroogd sojavlees voor gebruik eerst weken. Sojavlees<br />
kun je marineren, paneren, bakken, frituren of verwerken in stoofschotels.<br />
H. Witte boon (Haricot blanc)<br />
Kleur van de zaden: spierwit tot crèmekleurig<br />
Vorm: rond<br />
Peul: stevig en draderig<br />
Smaak romig<br />
Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />
Toepassing: in bonenschotels, soepen en salades<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: 1 - 2 jaar<br />
I. Rijstboon (Haricot-riz)<br />
Kleur van de zaden: uiteenlopend<br />
Vorm: fijn en slank<br />
Peul: hard en vezelig<br />
Smaak lichte rijstsmaak<br />
Bereidingswijze: 1 uur weken en dan 1uur koken<br />
Toepassing: In soepen als onderdeel van groenteschotels. Ze<br />
zijn ook geschikt voor het kweken van<br />
spruitgroenten<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: 1 - 2 jaar<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 41
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
3. LINZEN (LENTILLES)<br />
Kleur van de zaden: bruin, geel, groen of rood<br />
er zijn groot- en kleinzadige rassen<br />
Vorm: plat, rond en lensvormig<br />
Peul: klein, groen en plat<br />
Smaak lichtzoet en enigszins melig<br />
Bereidingswijze: je hoeft linzen niet te weken. Rode linzen moet je<br />
15 - 30 minuten koken; Bruine, gele en groene<br />
linzen moet je 30- 45 minuten koken.<br />
Toepassing: als onderdeel van groenteschotels of als soep<br />
Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />
Houdbaar: één jaar<br />
KOMKOMMERACHTIGEN<br />
1. AUGURK (CORNICHON)<br />
• Omschrijving: Augurken hebben afhankelijk<br />
van het ras een gladde of gestekelde huid en<br />
variëren in lengte tussen 3 à 20 cm. De<br />
gestekelde rassen zijn doorgaans bitter.<br />
Augurken zijn betrekkelijk kleine langwerpige<br />
vruchten. Augurken worden onder glas en op de<br />
koude grond geteeld.<br />
• Kleur: Groen<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
2. MERGPOMPOEN of COURGETTE (COURGETTE)<br />
3. KOMKOMMER (CONCOMBRE)<br />
• Omschrijving: De courgette is een<br />
pompoenachtige, vlezige besvrucht die in een<br />
jong en onrijp stadium wordt geoogst. De vorm is<br />
rond tot langwerpig. De schil is glanzend en licht<br />
gespikkeld. De aanhechtingssteel is stekelig.<br />
Courgettes worden onder glas en op de koude<br />
grond geteeld; Mini-courgettes met bloem<br />
worden vooral inde zomer verhandeld.<br />
• Kleur: varieert van geel tot donkergroen. Het<br />
vruchtvlees is lichtgeel.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 42
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
4. POMPOEN (POTIRON)<br />
• Omschrijving: langwerpige, vlezige besvrucht<br />
met een gladde of geribbelde huid. Het<br />
vruchtvlees van de komkommer heeft een<br />
geleiachtige kern met daarin de zaadlijsten, een<br />
dikke wand van stevig vruchtvlees en<br />
daaromheen de schil. Een eersteklas<br />
komkommer is kaarsrecht en ± 25 cm lang. De<br />
komkommer wordt zowel onder glas als op de<br />
koude grond geteeld.<br />
• Kleur: Geel groen of wit; het vruchtvlees is<br />
groenachtig-wit.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: (Zeer) grote vruchten met<br />
uiteenlopende vormen en kleuren. De pompoen<br />
heeft een leerachtige schil met een dikke laag<br />
vruchtvlees en zaadlijsten in de kern. De schil is<br />
niet eetbaar; Het zachte vruchtvlees is zeer<br />
vochtrijk.<br />
• Kleur: Het vruchtvlees is wit, geel of oranje van<br />
kleur<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
VLEZIGE BESVRUCHTEN VAN DE NACHTSCHADE-ACHTIGEN<br />
1. EIERVRUCHT of AUBERGINE (AUBERGINE)<br />
2. PAPRIKA (POIVRON (DOUX))<br />
• Omschrijving: langwerpige, peer- of eivormige<br />
en vlezige besvruchten met een lengte van 10 -<br />
30 cm. De bladkrans is stekelig. Ze worden<br />
onder glas of op de koude grond geteeld.<br />
• Kleur: Doorgaans donkerpaars of wit;<br />
crèmekleurig vruchtvlees.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 43
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
3. TOMAAT (TOMATE)<br />
• Omschrijving: Holle, niet waterrijke besvrucht<br />
met een dikke vruchtwand en leerachtige schil.<br />
Het binnenste van de paprika - de steel met pit<br />
en zaadlijsten - is niet eetbaar. Er is een grote<br />
variatie aan vormen: rechthoekig en blokvormig<br />
en spits toelopend. Hoe rijper de vrucht hoe<br />
hoger het gehalte aan voedingsstoffen,<br />
mineralen en vitaminen. De smaak loopt uiteen<br />
van zoet naar scherp.<br />
• Kleur: Groen (bij rijping rood) tot geel, wit,<br />
bruin en paars.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Saprijke twee- of meerhokkige<br />
besvrucht. De vorm is rond tot rond langgerekt,<br />
bij de kroon afgeplat; Onder het glanzende vel<br />
bevinden zich het vruchtvlees, de zaadlijsten en<br />
een geleiachtige substantie waarin de zaden<br />
gebed liggen.<br />
• Kleur: rood, geel, wit en roze. De rijpe tomaat is<br />
rood tot dieprood.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Soorten:<br />
♦ Ronde tomaat: deze soort is de meest voorkomende en wordt veel<br />
in de keuken gebruikt. De teelt gebeurt hoofdzakelijk onder glas.<br />
Tegenwoordig worden de tomaten onder hydro-cultuur gekweekt in<br />
de meest moderne omstandigheden. Dit geeft niet alleen een<br />
perfecte kwaliteit maar de teelt wordt hierdoor ook minder<br />
arbeidsintensief. Alles wordt bestuurd vanuit een centrale computer<br />
(vochtregeling, meststoffen enz.)<br />
♦ Trostomaat: vleestomaten welke in trosvorm worden aangeboden<br />
♦ Vleestomaat: deze tomaat is aan de buitenkant iets geribbeld, heeft<br />
veel vruchtvlees, minder zaad en is groter dan de ronde tomaat.<br />
Tamelijk zoet van smaak<br />
♦ Romatype: deze tomaat is peervormig. Hij is ook bekend onder de<br />
naam pomodori. Dit type is minder saprijk en een beetje zuur van<br />
smaak. Veel gebruikt voor de bereiding van puree en sap<br />
♦ Kerstomaat: een kleine ronde, rode of gele tomaat die soms in<br />
trosvorm wordt aangeboden. Een kerstomaat is zeer saprijk en zoet<br />
van smaak. Ook bekend onder de naam cocktail- of cherrytomaat.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 44
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.8.4 Knol- en wortelgewassen<br />
Knolgroenten als aardappelen, bieten en knolvenkel kun je herkennen aan de<br />
knolvorm. Wortelgroenten als bospeen, rammenas, radijs en schorseneren kun je<br />
herkennen aan de penvorm.<br />
Alle knol- en wortelgroenten groeien onder de grond. Vertakte en gebarsten wortels<br />
en knollen voldoen niet aan de gestelde kwaliteitseisen. Wortels van geschoten<br />
planten worden, op enkele uitzonderingen na, al snel houtachtig. Ze zijn dan niet<br />
meer geschikt voor consumptie. Bederf van knol en wortelgroenten herken je<br />
voornamelijk aan in- en uitwendige verkleuringen en rotting door schimmels en<br />
bacteriën.<br />
1. BOS-, WAS-, WINTERWORTEL (CAROTTE)<br />
Boswortel<br />
Waswortel Winterwortel<br />
• Omschrijving: Wortelen zijn lange, gladde worteldelen al dan niet met<br />
loof. Ze bevatten de stof caroteen, die zich in de randgedeeltes bevindt.<br />
• Soorten: er zijn drie soorten wortelen:<br />
♦ Boswortel: Dit is een vroege zomerwortel, die met loof en<br />
opgebonden per bos wordt verhandeld. De wortels aan een bos<br />
hebben vaak dezelfde lengte. De wortels zijn lang en slank en<br />
hebben een goede, uitwendige oranje kleur. Ze zijn zacht en fijn van<br />
smaak<br />
♦ Waswortel: Dit is hetzelfde gewas als de bospeen. Deze soort<br />
wordt echter los, zonder loof en gewassen verhandeld. Waswortel<br />
noemen we ook wel breekwortel. De maatsortering van waswortel<br />
is ten opzichte van boswortel verschillend. Het gaat vaak om een<br />
iets grovere wortelsoort. Ze zijn knapperig en goed van smaak<br />
♦ Winterwortel: Dit is een grote, roodoranje, vlezige wortel waarvan<br />
de pit of de kern doorgaans iets lichter van kleur is dan de schors.<br />
Winterwortel wordt gewassen en zonder loof verhandeld. Ze zijn<br />
ideaal voor fonds en soepen.<br />
• Kleur: Oranje, roodoranje.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 45
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Verkrijgbaarheid: Bos- en waswortel het ganse jaar. Winterwortel van het<br />
najaar tot aan de zomer.<br />
2. KNOLSELDERIJ (CÉLERI-RAVE)<br />
3. KNOLVENKEL (FENOUIL)<br />
4. PASTINAAK (PANAIS)<br />
• Omschrijving: Kruidachtig gewas met grote,<br />
vlezige wortelknol en aromatisch blad. De<br />
knollen hebben een onregelmatig, geribbeld<br />
oppervlak en worden met of zonder blad<br />
aangeboden. Men onderscheidt langloof- en<br />
kortloofrassen.<br />
• Kleur: Blad donkergroen, het vruchtvlees is<br />
witachtig.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van september tot mei.<br />
• Omschrijving: Kruidachtig gewas met<br />
fijnverdeelde groene blaadjes waarvan het<br />
ondereinde van de bladstelen zich knolvormig<br />
verdikt. De vorm varieert van plat tot bolrond. De<br />
knollen hebben een sterke anijssmaak. Het loof<br />
van venkel lijkt veel op dille, maar het is minder<br />
aromatisch.<br />
• Kleur: Wit tot groenachtig-wit.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Vlezig verdikte penwortel met<br />
een lengte van ± 25 cm. De schil van de<br />
pastinaak is licht gekerfd. Pastinaak heeft een<br />
fijne haarwortelgroei en loof.<br />
• Kleur: Crèmewit.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van november tot mei.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 46
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
5. RADIJS (RADIS)<br />
6. RAMMENAS (RADIS NOIR)<br />
smaak.<br />
7. RODE BIET (BETTERAVE)<br />
• Omschrijving: Kruidachtig gewas met een<br />
verdikte penwortel. De meest bekende is de<br />
ronde, rode knolvorm maar er zijn ook<br />
tweekleurige en witte radijzen met halflange,<br />
stompe en spitse wortels. Wordt veelal in bosjes<br />
verkocht. Radijs heeft een glanzende, gladde<br />
huid en vrij scherpe smaak door de aanwezigheid<br />
van mosterdolie.<br />
• Kleur: Rood, wit, wit-rood en rozeachtig.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Rammenas is een ronde of lange<br />
saprijke wortel met loof dat witgroen van kleur is.<br />
Er is zomer- en winterrammenas. Het wintertype<br />
is scherper van smaak en kan lang bewaard<br />
worden. Het zomertype is bij ons ook bekend<br />
onder de naam ‘rettich’. Een ander op rammenas<br />
lijkend type is Daikon. De Daikon is stomper van<br />
vorm en milder van smaak. Deze soort wordt in<br />
de herfst geoogst. Door de aan-<br />
wezigheid van<br />
mosterdolie heeft rammenas een vrij scherpe<br />
• Kleur: Wit of zwart.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Een knol die ontstaat door<br />
verdikking van een deel van de stengel en het<br />
bovenste gedeelte van de wortel. Er zijn platte,<br />
ronde, halflange en lange kroten. Verse kroten<br />
hebben een gladde huid en worden met of zonder<br />
loof meestal gekookt verhandeld. De rode<br />
kleurstof bestaat uit betanine<br />
• Kleur: Rood. Er zijn ook rassen met wit, geel of<br />
roodwit geringd vruchtvlees.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 47
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
8. SCHORSENEER (SALSIFIS NOIR, SCORSONÈRE)<br />
14.8.5 Stengel- en scheutgroenten<br />
• Omschrijving: Ongeveer 40 cm lange en rechte<br />
wortel. De wortel is vlezig en bevat melksap. De<br />
schil van de schorseneer heeft een lichte<br />
haarwortelgroei en draagt vaak zand mee.<br />
Schorseneren hebben een zoete smaak,<br />
veroorzaakt door de stof insuline (een<br />
sachearide). Ze zijn daarom zeer geschikt voor<br />
suikerpatiënten.<br />
• Kleur: Witte wortel en bruinzwarte huid.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van oktober tot april.<br />
Voorbeelden van stengelgroenten zijn koolrabi, bleekselderij, venkel, rabarber en<br />
zeekraal. Voorbeelden van scheutgroenten zijn asperges, hop- en bamboescheuten<br />
en taugé.<br />
Strikt genomen horen de stengel- en scheutgroenten niet bij elkaar. Ze worden toch<br />
ondergebracht in één groep omdat van al deze soorten de stengel of het verdikte<br />
stengeldeel wordt gegeten. De stengel kan onder of boven de grond groeien.<br />
Uitgedroogde stengelgroenten zijn taai en vezelig. Bederf van stengelgroenten uit<br />
zich voornamelijk in grauwe schimmel, natrot en vergeling van het blad.<br />
1. ASPERGE, WIT (ASPERGE, BLANCHE)<br />
• Omschrijving: Saprijke, blanke, licht geschubde<br />
stengel met een gesloten kop. Goede asperges<br />
zijn niet vezelig. Asperges worden na de oogst<br />
op lengte en dikte gesorteerd. Teelt vindt plaats<br />
onder de grond (bleek, in kassen, beschut of op<br />
de koude grond).<br />
• Kleur: De asperge wordt onder de grond<br />
gehouden en dient volledig wit te zijn. In<br />
sommige streken laat men ze tot iets boven de<br />
grond groeien, hetwelk ze een vio- letkleurig<br />
uitzicht geven.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van oktober tot juni, de inlandse asperge uit volle grond<br />
van april tot midden juni (Sint Jan).<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 48
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Soorten:<br />
♦ slier- of sleepasperges: Dit zijn hele asperges.<br />
♦ soepasperges: Dit zijn breuk- of dikke, onregelmatige asperges.<br />
♦ puntasperges: Dit zijn koppen van dunne asperges.<br />
• Kwaliteit:<br />
Kwaliteitsklassen<br />
AAA<br />
AA<br />
A<br />
B<br />
C<br />
Minimale lengte<br />
17 cm<br />
17 cm<br />
17 cm<br />
17 cm<br />
17 cm<br />
Doorsnede<br />
28 mm<br />
20 - 28 mm<br />
16 - 20 mm<br />
12 - 16 mm<br />
10 - 12 mm<br />
DE 10 GEBODEN VAN DE ASPERGE<br />
1. Versheid staat voorop. Een verse asperge is zeer broos en breekbaar.<br />
Controleer steeds of het uiteinde van de asperge niet uitgedroogd of<br />
houtachtig is, of schimmel vertoont, want dit zijn typische kenmerken<br />
voor niet-verse asperges.<br />
2. Geschilde asperges bewaar je het best in een vochtige handdoek in de<br />
koelkast, doch houd de bewaartijd zo kort mogelijk.<br />
3. Schil de asperges steeds van kop naar voet. Naar onderen toe moet je<br />
ze dikker schillen. Het uiteinde breek je af.<br />
4. Bind de asperges voor het koken op in bussels van 500 gram met<br />
keukentouw.<br />
5. Kook de asperges bij voorkeur in een speciale aspergekoker met zeef<br />
waarin de asperges rechtop staan. Het kopje is immers vlugger gaar<br />
dan de stengel. Beschik je niet over een dergelijke kookpan, dan kan je<br />
nog altijd het uiteinde van het keukentouw vastmaken aan het oor van<br />
een gewone pan. Zo blijven de fijne punten boven het kokende water en<br />
worden ze niet tot moes gekookt.<br />
6. Gebruik zoveel mogelijk water, waaraan wat zout wordt toegevoegd en<br />
een ruime kookpot. (Indien de asperges horizontaal in de kookpat gaan<br />
moeten ze volledig kunnen ronddraaien).<br />
7. Kook asperges nooit te gaar. Ze mogen nog “beet” hebben. De kooktijd<br />
varieert van 10 tot 15 minuten.<br />
8. Indien de gekookte asperges verschillend zijn van lengte, kan je ze best<br />
gelijk snijden. Dit presenteert mooier.<br />
9. Giet het kookvocht van de asperges niet weg, het is een ideale basis<br />
voor sauzen en soepen. (Bitter)<br />
10.Verwerk de gekookte asperges zo vlug mogelijk.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 49
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
2. GROENE ASPERGE (ASPERGE VERTE)<br />
3. KORENASPERGES (ASPERGE SAUVAGE)<br />
• Omschrijving: geschubde, dunne, lange<br />
stengel met een open geschubde kop.<br />
Groene asperges groeien boven de grond en<br />
zijn ongeveer 25 cm lang. Groene asperges<br />
danken hun kleur aan de stof chlorofyl en<br />
bevatten meer vitamine dan de witte.<br />
• Kleur: Lichtgroen tot groen.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van november tot januari<br />
en april tot juni.<br />
Naast de groene en de witte asperge kennen we ook nog de korenasperge. Voor<br />
deze asperge gelden gelijke behandelcriteria als voor de witte en de groen asperge.<br />
Korenasperges worden voornamelijk gebruikt als garnering.<br />
4. BLEEKSELDERIJ (CÉLERI-BRANCHE)<br />
5. HOPSCHEUTEN (JETS DE HOUBLON)<br />
• Omschrijving: Kruidachtige plant met sterk<br />
ontwikkelde, vlezige bladstelen. Er zijn twee<br />
rassen: de zelfblekende, met goudgele stelen en<br />
de groenachtige met niet zelfblekende. De<br />
“groenselderij” die kunstmatig wordt gebleekt of<br />
groen wordt gegeten is minder vezelig en pittiger<br />
van smaak dan de zelfblekende. Bleekselderij<br />
wordt wel met bladgroen verhandeld.<br />
• Kleur: Goudgeel tot groen.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Dunne, bleekwitte scheuten die<br />
ontspruiten uit de ondergrondse wortels van de<br />
hopplant. Ze worden los of in bosjes verhandeld<br />
en zijn licht geschubd.<br />
• Kleur: Bleekwit.<br />
• Verkrijgbaarheid: Afhankelijk van de<br />
weersomstandigheden loopt het seizoen van<br />
hopscheuten van begin maart tot april, hoewel<br />
sommige telers al vroeger in het seizoen kunnen<br />
oogsten.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 50
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
De wortelstok van de hoppeplant krijgt vanaf eind januari ogen. Die groeien uit tot<br />
scheuten, die onder de aarde naar boven groeien en onmiddellijk geplukt worden als<br />
ze het kopje boven de grond steken.<br />
Het trekken van de hopscheuten, in weer<br />
en wind in het veld, is nog steeds zeer<br />
arbeidsintensief, wat zich vertaald in de<br />
prijs per kilogram. Deze hopscheuten uit<br />
volle grond zijn volgens fijnproevers de<br />
beste. Ze worden nog slechts door een<br />
paar hoptelers in de streek rond Aalst,<br />
Asse, Ternat en Poperinge geteeld.<br />
De 10 geboden van de hopscheuten<br />
1. Koop altijd verse hopscheuten, kenmerk wit en krokant<br />
2. Reinig de hopscheuten zoals het moet, d.w.z. kraak (niet snijden) het<br />
achterste gedeelte van de hopscheut af, dit is vezelachtig. Dit achterste<br />
gedeelte herken je doordat het meestal iets donkerder gekleurd is. Meer<br />
precies gaat het hier om het dikste gedeelte van het uiteinde tot de<br />
eerstvolgende knop.<br />
3. Spoel de hopscheuten overvloedig met koud water, zeker 5 à 6 maal,<br />
zodat je zeker bent dat alle aarde en zand weg zijn.<br />
4. Kook de hopscheuten na het wassen zo snel mogelijk in een “blanc”<br />
(water, bloem, citroensap, olie en zout). Gebruik altijd driemaal zoveel<br />
water als hopscheuten.<br />
5. Laat de hopscheuten slechts 1 à 2 minuten koken, laat dan schrikken in<br />
ijskoud water, zodat ze krokant blijven.<br />
6. Haal na het blancheren de hopscheuten nooit met de blote hand uit het<br />
water. Het is immers een zeer delicate groente, absolute hygiëne is<br />
vereist, zodat smaak en uitzicht optimaal blijven.<br />
7. Warm de hopscheuten kort op in room en nootmuskaat, zodat ze niet<br />
verkleuren.<br />
8. Bewaar de geblancheerde hopscheuten nooit langer dan 3 dagen in de<br />
frigocel.<br />
9. Dek de hopscheuten na het blancheren steeds af en zorg dat ze onder<br />
vloeistof blijven. Ze drogen immers zeer snel uit.<br />
10.Warm de hopscheuten nooit tweemaal of meer op, anders zijn ze niet<br />
meer krokant.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 51
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
6. RABARBER (RHUBARBE)<br />
7. SUIKERMAÏS (MAÏS SUCRÉ, MAÏS DOUX)<br />
d: Het ganse jaar.<br />
8. ZEEKRAAL (SALICORNE)<br />
• Omschrijving: Rabarber behoort niet tot de<br />
stengelgroenten, maar wordt vanwege het<br />
gebruik in de keuken onder deze soort ingedeeld.<br />
Lange, gladde, saprijke en vlezige bladsteel,<br />
holrond van vorm met een groot bovenblad.<br />
Rabarber bevat oxaalzuur; geforceerde rabarber<br />
is minder zuur van smaak dan de<br />
vollegrondrabarber.<br />
• Kleur: Groen of rood afhankelijk van het ras en<br />
de teeltwijze.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van november tot augustus.<br />
• Omschrijving: Suikermaïs is de vrucht van een<br />
grasplant maar wordt vanwege het gebruik in de<br />
keuken ingedeeld onder stengelgroenten.<br />
Kolven met zachte en gladde korrels, sappig en<br />
zoet van smaak. Suikermaïs heeft een dekblad.<br />
Jonge onrijpe suikermaïskolfjes hebben een<br />
lengte van ± 10 cm en worden mini- of babymaïs<br />
genoemd. Ze zijn vers of gepasteuriseerd te<br />
koop.<br />
• Kleur: Gele korrel.<br />
• Verkrijgbaarhei<br />
• Omschrijving: Voor gebruik in de keuken onder<br />
de stengelgroenten geplaatst; Zeekraal is<br />
bladloos en heeft vertakte en vlezige stengels.<br />
Alleen in een jong stadium zijn ze geschikt voor<br />
consumptie. Ouder planten dienen voor<br />
decoratie. Zeekraal komt voor op slikken en<br />
schorren in Zeeland en wordt op kleine schaal<br />
ook geteeld.<br />
• Kleur: Groene of roodachtige stengels.<br />
• Verkrijgbaarheid: Van april tot juni.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 52
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.8.6 Bol- of uigewassen<br />
Bolgewassen als ui, knoflook, prei en bieslook herken je aan de ronde of langwerpige<br />
vorm. Wanneer bolgewassen grijsachtige en waterige rokken hebben duidt dit op<br />
glazigheid. De groene delen van bolgewassen moeten, als je ze als ‘sla-uitje’ wilt<br />
snipperen, frisgroen van kleur en knapperig zijn. Uitgegroeide bollen moeten stevig<br />
aanvoelen. De gedroogde huid mag hooguit enkele kleine scheurtjes vertonen; De<br />
hardheid van bolgewassen kun je controleren door met de duim op de kop van de bol<br />
te drukken. Een zachte kop betekent dat de bol door een schimmelziekte is<br />
aangetast. Het product zal dan snel bederven.<br />
1. KNOFLOOK (AIL)<br />
2. PREI (POIREAU)<br />
• Omschrijving: Vrij platte, hoekige, droge bollen<br />
met teentjes omhuld door een vlies. Er zijn vele<br />
rassen. De aanvoer van gedroogde bollen heeft<br />
het hele jaar plaats; van groene planten gebeurt<br />
dat van maart tot augustus. Knoflook heeft een<br />
indringende geur en smaak.<br />
• Kleur: Wit of lichtpaars.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
• Omschrijving: Kruidachtig gewas. De<br />
stengelvoet en bladschede vormen een schacht.<br />
Het blad is lang, plat en vrij breed. Voornamelijk<br />
de witte schacht en (soms) het groene blad<br />
worden gegeten.<br />
We onderscheiden drie soorten prei naargelang<br />
het seizoen.<br />
1. Zomerprei van juni tot september. Deze is lang<br />
en dun en vooral geschikt voor salades en<br />
soepen.<br />
2. Herfstprei van oktober tot december Deze is grijsgroen en heeft<br />
een kortere dikkere stengel.<br />
3. Winterprei van december tot april Deze is donker grijsgroen en<br />
heeft een dikke stengel.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 53
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
3. UI (OIGNON)<br />
uien lente- ui sjalot<br />
• Omschrijving: Ui is een onderaards groeiend stengeldeel, bestaande uit<br />
een aantal vlezige rokken (schubben), omsloten door enige droge vellen.<br />
De buitenste rokken bevatten pigmenten, die verschillende tinten<br />
veroorzaken. Ui bevat het element zwavel, een onmisbaar element voor<br />
het menselijk lichaam, suiker en een vluchtige olie die de typische<br />
uiensmaak veroorzaakt. Er zijn plant- en zaaiuien; het verschil zit hem in<br />
de aanvoertijd en de hardheid van het product.<br />
• Soorten<br />
Witte ui Deze heeft een wit buitenblad en is rond of ovaal van vorm.<br />
Deze ui is het minst scherp en iets zoetig van smaak. Het is<br />
een goede bewaarui.<br />
Gele ui Deze heeft geel tot lichtbruin buitenblad en is bolrond of plat<br />
van vorm. De smaak is matig scherp. Deze ui is goed te<br />
bewaren.<br />
Rode ui Deze heeft rood tot roodpaars buitenblad en is bolrond tot plat<br />
van vorm. Deze ui is scherp van smaak en geen bewaartype.<br />
De rode kleur verdwijnt bij verhitting.<br />
Bosui Dit is een jonge, witte ui met groen lof. Deze ui is na de oogst<br />
maar kort houdbaar en heeft een zeer fijne smaak.<br />
Lente-ui Deze ui lijkt op een kleine prei waarvan de stelen hol zijn.<br />
Deze stengelui is in zijn geheel te verwerken en heeft een<br />
milde uiensmaak.<br />
Zilverui Dit is een kleine, spierwitte ui. De zilverui krijgt veelal een<br />
zoetzure industriële verwerking.<br />
Sjalot Dit is een klein type ui met een lichtbruine droge schil. De<br />
sjalot groeit in langwerpige of eivormige trossen. De smaak is<br />
fijner en iets scherper dan die van een gewone ui.<br />
• Kleur: Geel tot roodbruin. Pigmenten in de buitenste rokken veroorzaken<br />
paarse, rode of uiteenlopende gele tinten.<br />
• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 54
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.9 PADDESTOELEN<br />
14.9.1 Inleiding<br />
Paddestoelen zijn schimmels of zwammen. Ze planten zich voort door middel van<br />
sporen. Het vruchtlichaam ontstaat onder de grond, maar komt later boven de<br />
grond. De meeste paddestoelen bestaan uit een steel en een hoed.<br />
14.9.2 Voedingswaarde<br />
De gemiddelde voedingswaarde van een paddestoel is:<br />
• Eiwit: 3,5 %.<br />
• Koolhydraten: 4 % (enkelvoudig).<br />
• Vetten: in zeer geringe mate.<br />
• Vitamines: B, C en D.<br />
• Mineralen: kalium, fosfor en ijzer.<br />
• Voedselvezels: 1,5 %.<br />
Verschillende etherische oliën geven de specifieke smaak van de verschillende<br />
paddestoelen.<br />
14.9.3 Inkoop van paddestoelen<br />
Bij de inkoop van paddestoelen moet je letten op:<br />
1. De soorten die je kunt kopen<br />
• We kunnen de paddestoelen op de volgende manieren indelen:<br />
Naar herkomst: wild of gekweekt.<br />
Naar gedaante: vers of gedroogd.<br />
Naar type en verschijningsvorm.<br />
2. De fysieke toestand<br />
• Verse paddestoelen.<br />
• Geconserveerde paddestoelen.<br />
• Gedroogde paddestoelen.<br />
3. De kwaliteitskenmerken<br />
• Verse paddestoelen moeten gaaf en stevig zijn. Ook moeten ze een<br />
beetje vochtig aanvoelen. Ze mogen echter niet nat zijn, want een te<br />
hoog vochtgehalte veroorzaakt kleuringen, rotte plekken en<br />
slijmvorming. Uitgedroogde of gespleten steeltjes zijn een teken dat<br />
de paddestoelen een te laag vochtgehalte hebben en dat ze al een<br />
tijdje geleden werden geoogst of geplukt. De kleur en de ‘open of<br />
gesloten’ hoed geven eveneens een indicatie van de versheid. Voor<br />
de champignons en de oesterzwammen bestaat er een<br />
kwaliteitsindeling (zie volgende bladzijde) De kwaliteit van de andere<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 55
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
soorten moet je zelf bepalen aan de hand van de uiterlijke<br />
kenmerken<br />
Klasse 1<br />
De in deze klasse ingedeelde<br />
champignons moeten kwalitatief zeer<br />
goed zijn en alle kenmerkende<br />
eigenschappen van de variëteit<br />
beschikken.<br />
Champignons<br />
Ze zijn handgeoogst en vrij van<br />
sporenrui<br />
vlekken.<br />
en zich ontwikkelende<br />
Klasse 2<br />
De in deze klasse ingedeelde<br />
champignons moeten kwalitatief goed<br />
zijn en alle kenmerkende<br />
eigenschappen van de variëteit<br />
beschikken.<br />
Ze zijn handgeoogst en vrij van<br />
sporenrui en zich ontwikkelende<br />
vlekken.<br />
De kleur moet wit zijn. De kleur moet nagenoeg wit zijn.<br />
Ze moeten verder:<br />
- nagenoeg vrij van afwijkingen in vorm.<br />
- nagenoeg vrij van oppervlakkige<br />
beschadigingen.<br />
- nagenoeg vrij van oppervlakkige<br />
kneuzingen.<br />
- nagenoeg vrij van dekaarde.<br />
Toegestaan zijn:<br />
- een kleine afwijking in vorm.<br />
- lichte oppervlakkige beschadigingen.<br />
- geringe oppervlakkige kneuzingen.<br />
- een zeer lichte verontreiniging van<br />
dekaarde welke bij het wassen<br />
gemakkelijk te verwijderen is.<br />
Klasse 3 en 4 zijn gesneden champignons die bestemd zijn voor de<br />
conservenindustrie<br />
Klasse 1<br />
Tot deze klasse behoren<br />
oesterzwammen die de kenmerkende<br />
eigenschappen en vorm van de variëteit<br />
bezitten. Mits het algemene uiterlijk en<br />
de houdbaarheid niet nadelig beïnvloed<br />
worden zijn de volgende afwijkingen<br />
toegestaan:<br />
- lichte oppervlakkige beschadigingen<br />
en kneuzingen.<br />
- de oesterzwammen mogen in geringe<br />
mate overgroeid zijn met mycelium.<br />
- de hoed mag in lichte mate gescheurd<br />
zijn.<br />
- de lamellen moeten nagenoeg intact<br />
zijn.<br />
- lichte mate van kelkvorming is<br />
toegestaan.<br />
- de randen van de hoeden mogen niet<br />
omhoog krullen.<br />
Oesterzwammen<br />
Klasse 2<br />
Tot deze klasse behoren<br />
oesterzwammen die in een behoorlijke<br />
mate de kenmerkende eigenschappen<br />
en vorm van de variëteit bezitten. Tot<br />
deze klasse behoren oesterzwammen<br />
die niet in klasse 1 kunnen worden<br />
ingedeeld. Mits het algemene uiterlijk<br />
en de houdbaarheid niet nadelig<br />
beïnvloed worden. zijn de volgende<br />
afwijkingen toegestaan:<br />
- lichte beschadigingen en kneuzingen.<br />
- de oesterzwammen mogen niet<br />
overgroeid zijn met mycelium.<br />
- de oesterzwammen mogen in geringe<br />
mate nat zijn.<br />
• Gedroogde paddestoelen zijn minder gemakkelijk te beoordelen.<br />
Let erop dat er zich in de verpakking niet teveel aarde of zand<br />
bevindt en dat de paddestoelen min of meer hetzelfde formaat<br />
hebben.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 56
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Geconserveerde paddestoelen hebben minder smaak dan verse of<br />
gedroogde exemplaren.<br />
4. De prijs<br />
• Doordat het aanbod kleiner is zijn wilde paddestoelen over het<br />
algemeen aanzienlijk duurder dan gekweekte.<br />
14.9.4 de soorten paddestoelen<br />
1. BOLEET (CÈPE, BOLET)<br />
• Omschrijving: De boleet is een wilde<br />
paddestoel met een vlezige bruine hoed en een<br />
enigszins bolle of bruine steel. De boletenfamilie<br />
telt verscheidene eetbare soorten, waarvan<br />
eekhoorntjesbrood en heksenboleten de<br />
bekendste zijn.<br />
• Aanbod: Verse boleten komen in de (na)zomer<br />
en in de herfst op de markt. Ze zijn echter ook<br />
gedroogd en ingemaakt verkrijgbaar.<br />
• Smaak/Verwerking: Verse boleten hebben een<br />
uitgesproken wilde smaak die het best tot zijn<br />
recht komt als je ze, fijngesneden of in plakjes, bakt. Grote exemplaren<br />
kun je ook grilleren. Boleten spelen een belangrijke rol in de Italiaanse<br />
keuken waar ze vaak in combinatie met olijfolie, knoflook en peterselie<br />
worden verwerkt in salades, risotto en pastagerechten.<br />
2. BOVIST (LYCOPERDON, VESSE-DE-LOUP)<br />
• Omschrijving: de bovist is een bolronde wilde<br />
paddestoel zonder hoed of steel. Het vlees van<br />
de jonge exemplaren is stevig, maar heeft geen<br />
uitgesproken paddestoelensmaak.<br />
• Aanbod: Bovisten zijn vers in de maanden<br />
oktober en november verkrijgbaar, maar het<br />
aanbod is niet groot.<br />
• Smaak/Verwerking: Je kunt jonge bovisten in<br />
plakken snijden en die als een schnitzel, al of niet<br />
gepaneerd, bakken. Extreem grote, oudere<br />
exemplaren zijn nog wel eetbaar maar tamelijk<br />
droog en sponzig. Je kunt ze eveneens bakken, maar je moet ze vooraf<br />
wel schillen.<br />
3. CANTHAREL of HANEKAM (CHANTERELLE, GRIOLLE)<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 57
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
←←←← gele cantharel<br />
grijze cantharel→→→→<br />
• Omschrijving: De<br />
cantharel of hanekam is een wilde<br />
paddestoel die je in de zomer of in de herfst kunt plukken. Bij de gele<br />
cantharel zijn zowel de trechtervormige, rafelige hoed als de naar onderen<br />
smal toelopende steel slicht tot donkergeel van kleur. bij de iets minder<br />
kleurrijke grijze cantharel zijn de randen van de hoed bruingrijs.<br />
• Aanbod: Vroeger kwamen cantharellen ook in ons land veel voor.<br />
Tegenwoordig zijn ze vrij zeldzaam. Vrijwel alle cantharellen die op de<br />
markt komen zijn afkomstig van het buitenland, bijvoorbeeld uit Oost-<br />
Europa en Canada.<br />
• Smaak/ Verwerking: Cantharellen behoren, net als morieltjes, tot de<br />
duurdere paddestoelen en gelden, vanwege hun fijne en delicate smaak als<br />
een delicatesse. Bakken of sauteren is aangewezen als bereidingswijze.<br />
Gebakken cantharellen doen het ook uitstekend in omeletten, lauwwarme<br />
(wild)salades en als garnituur bij vlees, wild en gevogelte. Cantharellen kun<br />
je ook gebraiseerd of meegestoofd, verwerken in ragouts en soepen.<br />
4. WITTE CHAMPIGNON (CHAMPIGNON),<br />
KASTANJECHAMPIGNON ( CHAMPIGNONS DE PARIS),<br />
REUZENCHAMPIGNON (CHAMPIGNON DE COUCHE)<br />
1. Witte champignon<br />
2. kastanjechampignon<br />
3. reuzenchampignon<br />
• Omschrijving: Naast de gewone witte<br />
champignons teelt men ook kastanje- en<br />
reuzenchampignons.<br />
• Aanbod: Alle champignons die<br />
tegenwoordig op de markt komen zijn<br />
afkomstig uit kwekerijen. De<br />
weidechampignon (agaric des jachères),<br />
die als voorouder van de gekweekte<br />
champignon kan worden beschouwd,<br />
komt in ons land nog wel voor, maar<br />
wordt niet meer voor de handel geplukt.<br />
• Smaak/Verwerking: kastanjechampignons bevatten minder vocht dan<br />
gewone champignons en hebben ook een krachtiger smaak. Je kunt ze,<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 58
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
net als gewone champignons, bakken of stoven of verwerken tot duxelles.<br />
Ook kunnen ze rauw in salades worden verwerkt. Reuzenchampignons<br />
(agaric auguste) zijn uitgegroeide witte champignons en bijzonder geschikt<br />
om te vullen.<br />
5. ENOKITAKE (ENOKITAKE)<br />
• Omschrijving: De enokitake is een<br />
oorspronkelijk uit Japan afkomstig paddestoeltje<br />
met een piepklein roomwit hoedje en een lange<br />
dunne steel.<br />
• Aanbod: Enokitakes komen in ons land<br />
uitsluitend in gekweekte vorm op de markt<br />
• Smaak / Verwerking: Je moet ze voor het<br />
gebruik even in koud water afspoelen. Daarna<br />
kun je ze in hun geheel bakken of smoren. Ze<br />
hebben geen opvallende smaak en zijn vooral<br />
decoratief.<br />
6. GELE STEKELZWAM of SCHAPEVOETJE (HYDNE, PIED DE MOUTON)<br />
• Omschrijving: de gele stekelzwam of het<br />
schapevoetje is een wilde paddestoel met een<br />
vlezige, licht gewelfde, beige tot lichtbruine hoed<br />
en een vrij dikke roomwitte steel. Deze<br />
paddestoel dankt zijn naam aan het feit dat zich<br />
onder de hoed geen lamellen bevinden, maar<br />
kleine zachte stekeltjes.<br />
• Aanbod: Je kunt ze in grote groepen of<br />
‘heksenkringen’ in de bossen vinden, van juli tot<br />
november<br />
• Smaak/Verwerking: Het vlees van de gele<br />
stekelzwam is stevig en smakelijk. Bij ouder exemplaren kan de smaak<br />
echter licht bitter zijn. Je kunt stekelzwammen op dezelfde manier bereiden<br />
als cantherellen.<br />
7. HONINGZWAM (ARMILLAIRE COULEUR DE MIEL)<br />
• Omschrijving: de honingzwam is en roomwitte<br />
tot bleekgele wilde paddestoel met een naar<br />
verhouding kleine hoed en een lange steel.<br />
Honingzwammen groeien op bomen en kunnen<br />
een enorme ravage aanrichten doordat ze de<br />
bomen waarop ze huizen infecteren met de<br />
rottingsziekte.<br />
• Aanbod: van juli tot oktober, als bundels op<br />
boomstronken<br />
• Smaak/Verwerking: Honingzwammen behoren,<br />
als ze jong worden geplukt, tot de smakelijkste paddestoelen. Je moet de<br />
stelen, die taai en vezelig zijn, echter weggooien. je kunt de hoedjes op<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 59
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
dezelfde manier bereiden als champignons, op voorwaarde dat je ze goed<br />
gaar maakt. In rauwe toestand zijn honingzwammen namelijk giftig!<br />
8. HOORN DES OVERVLOEDS (TROMPETTE DE LA MORT, COR,NE<br />
D’ABONDANCE, CRATERELLE)<br />
• Omschrijving: deze wilde paddestoel lijkt nog<br />
het meest op een cantharel in de rouw. De hoorn<br />
des overvloeds is donkergrijs tot diepzwart van<br />
kleur en heeft, net als de cantharel, een<br />
trechtervormige hoed met rafelig, iets<br />
omgekrulde randen.<br />
• Aanbod: Van juli tot november in beuken- en<br />
berkenbossen in groepen of rijen te vinden.<br />
• Smaak/Verwerking: Het vlees van deze herfst-<br />
en winterpaddestoel is geurig, maar minder<br />
uitgesproken van smaak dan van de boleten of<br />
de cantharellen. Men serveert deze paddestoel vaak bij wildgerechten. Je<br />
kunt ze ook, als imitatietruffel, verwerken in terrines, salades, risotto en<br />
pastagerechten.<br />
9. MELKZWAM (LACTAIRE)<br />
• Omschrijving: De melkzwam is een wilde<br />
paddestoel die zijn naam dankt aan het feit dat<br />
hij een melkachtig vocht afscheidt zodra hij<br />
wordt beschadigd of gesneden. Je kunt de<br />
gepeperde melkzwam goed gebruiken in de<br />
keuken. De kruidige melkzwam is giftig en de<br />
houtige smaakt bitter.<br />
• Aanbod: zeldzaam en onregelmatig<br />
verschijnend tussen juli en november in loof-<br />
en naaldbossen<br />
• Smaak/Verwerking: Melkzwammen hebben<br />
een licht gewelfde, licht- tot oranjebruin gekleurde hoed en een korte<br />
stevige steel Die steel is vaak hol en moet in dat geval worden afgesneden.<br />
De hoedjes van de gepeperde melkzwam kunnen, in stukjes of plakjes<br />
gesneden, gebakken worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 60
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
10. MORIELJE (MORILLE)<br />
• Omschrijving: De morielje is een wilde<br />
voorjaarspaddestoel met een ei- of kegelvormige<br />
hoed die bedekt is met grimmig gevormde holtes<br />
waardoor hij nog het meest lijkt op een sponsje.<br />
• Aanbod: In april en mei komen ze veel voor op<br />
kalkhoudende of leemachtige bodem; Zij zijn<br />
trouw aan hun groeiplaatsen<br />
• Smaak/Verwerking: De steeltjes zijn kort en<br />
taai en worden doorgaans weggesneden. Verse<br />
morieljes hebben minder smaak en geur dan<br />
gedroogde, maar ze behoren niettemin, met<br />
cantharellen en boleten, tot de lekkerste en duurste van alle wilde<br />
paddestoelen. Verse morieljes zijn bij uitstek geschikt om te vullen, maar je<br />
kunt ze ook verwerken in sauzen en garnituren bij vlees, wild en vis.<br />
Gedroogde morieljes hebben een rijk, intens aroma. Een klein handjevol is<br />
doorgaans als genoeg om een gerecht een weelderige paddestoelsmaak te<br />
geven.<br />
11. OESTERZWAM (PLEUROTTE)<br />
• Omschrijving: De oesterzwam is een wilde of<br />
gekweekte paddestoel met een vrij grote, licht<br />
golvende grijze hoed en een korte steel. Van<br />
bovenaf gezien lijken ze wel iets op een<br />
oesterschelp, vandaar de naam.<br />
• Aanbod: Oesterzwammen komen, ook in ons<br />
land, nog steeds in het wild voor. De<br />
oesterzwammen in de handel zijn vrijwel<br />
uitsluitend van kwekerijen. Men teelt diverse<br />
variëteiten die alleen in kleur van elkaar<br />
verschillen.<br />
• Smaak/Verwerking: Oesterzwammen hebben een lager vochtgehalte dan<br />
champignons en zijn daardoor iets langer houdbaar. Bovendien slinken ze<br />
minder in de pan. Het vlees is stevig, maar heeft niet veel smaak.<br />
Oesterzwammen komen het meest tot hun recht als je ze, in stukken of in<br />
plakken gesneden, bakt. Je kunt de hoeden ook in hun geheel bakken, als<br />
een soort vegetarische ‘schnitzel’.<br />
• Sortering: men sorteert de oesterzwammen overeenkomstig de maximale<br />
middellijn van de hoed. De volgende indeling wordt daarbij gebruikt: fijn,<br />
middel, grof en reuzen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 61
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
12. PRUIKZWAM (POM POM BLANC)<br />
• Omschrijving: De pruikzwam, ook wel apekop<br />
of pom pom blanc genoemd, is een relatieve<br />
nieuwkomer op de Belgische markt. De<br />
pruikzwam heeft geen hoed of steel, maar een<br />
bolvormig vruchtlichaam met daaraan lange,<br />
zachte witte stekels.<br />
• Aanbod: De pruikzwam, die oorspronkelijk uit<br />
China stamt, komt vrijwel overal in Europa in het<br />
wild voor, maar is in ons land tamelijk zeldzaam.<br />
De exemplaren die hier op de markt komen zijn<br />
afkomstig uit kwekerijen.<br />
• Smaak/Verwerking: het vlees van de pruikzwam is vrij stevig en smakelijk.<br />
Pruikzwammen kunnen in hun geheel worden gevuld en vervolgens<br />
gegaard. Verder kun je ze fijnsnijden en rauw in salades verwerken of,<br />
instukjes of reepjes gesneden, bakken.<br />
13. RIDDERZWAM (MOUSSERON DE ST-GEORGES, MOUSSERON DE<br />
PRINTEMPS EN PieD BLEU)<br />
• Omschrijving: de voorjaarsridderzwam heeft<br />
een vrij bolle roomwitte tot bleekbeige hoed en<br />
een relatief korte, dikke steel. De paarse<br />
schijnridder is een herfst- en winterpaddestoel<br />
met een licht gewelfde bruine hoed, die naarmate<br />
de paddestoel ouder wordt, gaat krullen. Bij<br />
jonge exemplaren is de onderkant van de hoed<br />
roze tot lila gekleurd. Bij oudere exemplaren<br />
verbleekt die kleur tot geelachtig wit.<br />
• Aanbod: Van de ongeveer 70 soorten<br />
ridderzwammen<br />
die in Europa bekend zijn, worden de voorjaarsridderzwam en de paarse<br />
schijnridder, ook wel de paarse ridderzwam genoemd, het meest<br />
aangeboden. De paarse ridderzwam wordt in België op kleine schaal<br />
gekweekt.<br />
• Smaak/Verwerking: Het vlees van de ridderzwam is stevig en heeft een<br />
aangename smaak. Gedroogde exemplaren zijn echter geuriger.<br />
Ridderzwammen kunnen op dezelfde manier worden bereid als<br />
cantharellen.<br />
14. SHIITAKE (SHII-TAKE)<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 62
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Omschrijving: De shiitake heeft een gladde,<br />
onregelmatig gevormde lichtbruine hoed en een<br />
vrij korte steel, die soms taai en vezelig is en in<br />
dat geval moet worden weggesneden.<br />
• Aanbod: De shiitake is oorspronkelijk afkomstig<br />
uit het Verre Oosten, waar hij al sinds<br />
mensenheugenis wordt gekweekt. Tegenwoordig<br />
worden shiitakes ook in ons land gekweekt.<br />
• Smaak/Verwerking: Het vlees is stevig en<br />
smakelijk, maar<br />
gedroogde exemplaren zijn aanzienlijk geuriger.<br />
Verse shiitakes kunnen op dezelfde manier bereid worden als<br />
champignons. Gedroogde shiitakes zijn een veel gebruikt ingrediënt in de<br />
Japanse en Chinese keuken.<br />
15. TRUFFEL (TRUFFE)<br />
De truffel wordt wel de zwarte diamant van de keuken genoemd.<br />
• inleiding:<br />
De truffel is een bolronde paddestoel die in de nabijheid van wortels van<br />
bepaalde boomsoorten groeit. Ze komen voornamelijk voor in Frankrijk,<br />
Italië en Spanje. Voor het opsporen van de ondergrondse zwammen<br />
gebruikt men varkens of speciaal getrainde honden. Truffels hebben een<br />
zeer intense, aardse geur en een zeer speciale smaak. Ze gelden dan ook<br />
als een bijzondere delicatesse. Qua prijs en prestige horen de truffels thuis<br />
in dezelfde categorie luxe lekkernijen als kaviaar en ganzelever.<br />
1. Witte truffel<br />
2. Zwarte<br />
truffel<br />
Zomertruffel<br />
• Inkoop van<br />
truffels:<br />
Er zijn drie soorten<br />
truffels: de zomertruffel,<br />
de zwarte wintertruffel en<br />
de witte truffel. De bruingrijze of grijszwarte zomertruffel is de minst<br />
aromatische en de goedkoopste. Van de zwarte wintertruffel bestaan vele<br />
variëteiten. De meest gewaardeerde is de zwarte truffel uit de Périgord.<br />
Witte truffels, afkomstig uit Piemonte in Italië, zijn het zeldzaamst en dus<br />
het duurst. Welk soort je koopt, is afhankelijk van het seizoen, het budget<br />
en het gerecht waar je ze wil voor gebruiken. Aanzienlijk voordeliger dan<br />
verse truffels, maar toch niet echt goedkoop, zijn truffels uit glas of blik.<br />
Heb je maar weinig nodig en gaat het voornamelijk om de smaak, dan kun<br />
je ook truffelafsnijdsels (parures) uit blik gebruiken of truffelnat (jus de<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 63
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
truffes).<br />
• Het bewaren<br />
Je kunt verse truffels niet lang bewaren, aangezien ze hun geur en smaak<br />
snel verliezen. Zwarte truffels kun je het beste, schoongemaakt en wel,<br />
afzonderlijk in aluminiumfolie verpakken en in een niet afgesloten doos in<br />
de koeling zetten. De folie moet om de twee of drie dagen even worden<br />
geopend om de truffel lucht te geven en moet direct daarna weer worden<br />
dichtgemaakt. Truffels die je niet langer dan een dag of drie hoeft te<br />
bewaren, kun je ook onverpakt in een afgesloten doos met rijst leggen. De<br />
rijst neemt in dat geval de geur van de truffel op en kan worden verwerkt tot<br />
een truffelrisotto. In plaats van rijst kun je ook eieren gebruiken. dank zij<br />
de poreuze schaal nemen de eieren de geur en het aroma van de truffels<br />
op, waardoor je een truffelomelet kunt maken zonder een snippertje truffel<br />
te gebruiken. Wanneer je truffels langer dan één week wilt bewaren, moet<br />
je ze schoonmaken en vervolgens, met wat zout en peper, koken en<br />
inmaken in port of madeira.<br />
• Het schoonmaken<br />
Truffels die niet erg vuil zijn, kun je het beste droog schoonborstelen. Als<br />
de truffels erg zanderig zijn, kun je ze even in lauwwarm water dompelen<br />
om het ergste vuil los te weken en ze daarna met een borsteltje<br />
schoonmaken. Hardnekkige restjes zand en aarde kun je met een puntig<br />
mesje wegkrabben. je hoeft de meest truffels, met uitzondering van<br />
sommige zomertruffels, niet te schillen.<br />
• Het gebruik<br />
Je kunt zwarte truffels zowel rauw als gekookt verwerken. Hoe langer je ze<br />
meekookt, hoe meer smaak en aroma ze afstaan aan het gerecht waarin ze<br />
worden verwerkt. Slechts in enkele gevallen, bijvoorbeeld in ‘truffe sous la<br />
cendre’ (in de as gepofte truffels), verwerk je truffels in hun geheel. Meestal<br />
worden ze, na zorgvuldig te zijn schoongeborsteld, fijngehakt, in julienne<br />
gesneden of in ragdunne plakjes geschaafd. Ze zijn zowel te combineren<br />
met andere luxe producten zoals kreeft, coquilles, ganzenlever of<br />
ossenhaas als met alledaagse ingrediënten zoals eieren, kip of<br />
gebraiseerde groenten, bijvoorbeeld artisjokken en schorseneren.<br />
Witte truffels zijn verkrijgbaar van begin okotber tot eind december. Ze<br />
worden altijd rauw verwerkt. Na zorgvuldig te zijn schoongeborsteld,<br />
schaaft men ze met behulp van een speciaal truffelschaafje rechtstreeks<br />
over het gerecht, bijvoorbeeld over beetgaar gekookte pasta, risotto,<br />
omeletten en salades.<br />
• Truffelproducten<br />
Er bestaan diverse van truffels afgeleide producten, waarmee je gerechten<br />
een truffelsmaak kunt geven. Naast het al eerder genoemde truffelnat, het<br />
kookvocht van ingemaakte truffels, kun je voor dat doel ook gebruik maken<br />
van truffelpuree. Dat zijn fijngemaakte afsnijdsels, die in tubes of in kleine<br />
blikjes worden verkocht. Verder is er truffelolie, olie waarin men een<br />
tijdlang de truffels heeft bewaard of laten trekken tot de olie doordrongen is<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 64
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
van het aroma, en truffelmeel. Dat wordt voornamelijk gebruikt voor de<br />
bereiding van verse pasta.<br />
16. WEIDEKRINGZWAM (FAUX MOUSSERON, MOUSSERON DES PRÉS,<br />
NYMPHE DE MONTAGNE)<br />
• Omschrijving: de weidekringzwam is een kleine<br />
wilde paddestoel die in de zomer en de herfst<br />
voorkomt. Hij heeft een bruingele<br />
parapluvormige hoed en een vrij korte roomwitte<br />
steel.<br />
• Aanbod: Van juli tot november langs de<br />
wegbermen, bosranden, grasperken, weilanden<br />
en heidevelden. Ze groeien vaak in grote<br />
aantallen en in heksenkringen.<br />
• Smaak, verwerking: De weidekringzwam<br />
heeft opvallend veel geur en smaak voor<br />
zo’n klein paddestoeltje. Gedroogde exemplaren zijn echter nog veel<br />
intenser van geur. Weidekringzwammen kunnen op dezelfde manier bereid<br />
en verwerkt worden als cantharellen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 65
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
17. CHINESE PADDESTOELEN (CHAMPIGNONS CHINOIS)<br />
• Omschrijving: De paddestoelen die in de<br />
Chinese keuken worden gebruikt, vormen<br />
een afzonderlijke categorie.<br />
Uitzonderingen zijn de shiitake of Chinese<br />
champignon en de pruikzwam, die<br />
ondertussen ook een plaatsje in de<br />
Europese keuken hebben verworven. De<br />
overige Chinese paddestoelen worden niet<br />
vaak in westerse gerechten verwerkt en<br />
zijn dan ook nooit vers verkrijgbaar. De<br />
bekendste zijn de grillig gevormde wolkeoortjes,<br />
de muize- of boomoortjes en de<br />
goudkleurige.<br />
Boomoortje, vers en gedroogd<br />
• Aanbod: Deze drie soorten zijn in gedroogde vorm te koop. Deze<br />
paddestoelen zijn in China niet zozeer geliefd vanwege hun smaak, want<br />
die hebben ze nauwelijks, maar vanwege hun licht knapperige textuur.<br />
• Smaak / Verwerking: Je moet gedroogde oortjes-paddestoelen voor<br />
gebruik 20 à 30 minuten in heet water weken. Het weekwater heeft<br />
nauwelijks smaak en kun je dus weggooien. In de Chinese keuken worden<br />
oortjes-paddestoelen voornamelijk verwerkt in roer-bak-gerechten en<br />
stoofschotels.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 66
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.10 HET SNIJDEN EN TOURNEREN VAN GROENTEN<br />
• Chiffonnade: (chiffonnade) in zeer fijne julienne gesneden bladgroente<br />
voor soepen en sausen, soms in boter gesmoord.<br />
• Brunoise (brunoise): in zeer fijne dobbelsteentjes gesneden.<br />
• Jardinière: in dobbelsteentjes gesneden.<br />
• Macédoine (macedoine): in grote dobbelsteentjes gesneden.<br />
• Vichy: wortelen in schijfjes.<br />
• Julienne: (julienne) lange smalle reepjes van 3 tot 5 cm lang bij een<br />
breedte van 1 mm.<br />
• Bâtonnets: (staafjes) versneden groenten in staafjes (dikker als julienne).<br />
• Getourneerde groenten: groenten een regelmatige vorm geven door ze<br />
met een mes af te ronden.<br />
• Paysanne: groenten versneden in driehoekjes of ruitvorm.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 67
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.11 BASISBEREIDINGEN VAN GROENTEN<br />
14.11.1 Het reinigen<br />
Groenten moeten steeds vooraf gewassen worden alvorens ze te versnijden. Doet<br />
men dit niet dan verliest men teveel vitaminen en smaakstoffen die kunnen vrijkomen<br />
via de insnijdingen.<br />
14.11.2 Algemene regels bij het koken van groenten<br />
1. Bladgroenten worden eerst geblancheerd alvorens ze verder te bereiden.<br />
2. Groene groeten worden steeds in kokend gezouten water opgezet en<br />
zonder deksel. Zo behouden ze hun frisse kleur. Na de kooktijd worden<br />
ze onmiddellijk verfrist onder koud stromend water. (rafraîchir)<br />
3. Witte en rode groenten worden opgezet in koud gezouten water met<br />
deksel. Koolsoorten worden zonder deksel gekookt.<br />
4. Gedroogde groenten moeten eerst weken (zie warenkennis). Zo kunnen<br />
ze terug vocht opnemen en in volume toenemen. Men gaat ze koken,<br />
afschuimen en daarna het smaakgevend element toevoegen.<br />
5. Sommige witte groenten kookt men in een ‘blanc’. Deze bestaat uit:<br />
water, bloem, citroensap, olie en zout.<br />
14.11.3 Blancheren (blanchir)<br />
Ingrediënten<br />
• 1 deel groenten<br />
• 10 delen water<br />
• Eventueel zout<br />
Bereidingswijze<br />
1. Breng water en zout aan de kook. (Afhankelijk van de kleur, voor groene<br />
groenten)<br />
2. Leg de gewassen groente in een blancheermandje (u kunt hiervoor een<br />
frituurmandje gebruiken) en hang het in de pan zodat de groente onder<br />
water staat.<br />
3. Kort koken.<br />
4. Als de geblancheerde groente niet direct verwerkt wordt, dan spoelen met<br />
koud water en koel bewaren.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 68
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Enkele belangrijke punten:<br />
• Groene bladgroenten worden vooral geblancheerd om het bladgroen te<br />
behouden.<br />
• Jonge groenten (primeurs) worden in principe niet geblancheerd.<br />
• Blancheer bladgroenten bij voorkeur zonder zout. Zout trekt vocht aan, dus<br />
ook vitamines en voedingszouten.<br />
14.11.4 Koken op z’n Engels (cuire à l’anglaise)<br />
• Dezelfde werkwijze als bij het blancheren. Alleen met zo min mogelijk<br />
water en zonder mandje en lang genoeg om de groenten gaar te maken.<br />
• Sperzieboontjes en spruiten hebben een langere kooktijd nodig en ruim<br />
water.<br />
• Groene groenten worden opgezet in kokend gezouten water. De witte en<br />
rode soorten in koud gezouten water.<br />
• Na de kooktijd worden ze afgegoten en eventueel verfrist om daarna een<br />
verdere bewerking te ondergaan.<br />
14.11.4.1 Speciale groentesoorten die zwart kunnen worden<br />
Het volgende geldt ondermeer voor schorseneren, artisjokken en knolselderij. Om<br />
het zwart worden van deze groenten tijdens het koken te voorkomen bindt u het<br />
kookvocht licht met een mengsel van water, bloem, citroensap, zout en boter of olie.<br />
Dit mengsel noemt men een blanc.<br />
14.11.4.2 (gedroogde) peulvruchten<br />
Peulvruchten zet u met koud water op. Breng langzaam aan de kook. Afschuimen<br />
en gaar koken. Bij sommige recepten wordt na het afschuimen een bouquet garni,<br />
spekafsnijdsel en zout toegevoegd.<br />
Groentepurees maakt u onder meer van gedroogde peulvruchten (spliterwten, bruine<br />
bonen, witte bonen, linzen, enzovoort). De gekookte peulvruchten worden afgegoten<br />
en door een zeef gewreven. Een pureermachine (passe-vite) leent zich goed voor<br />
deze handeling.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 69
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.11.5 Stomen ( cuire à la vapeur)<br />
Ingrediënten<br />
• Groenten<br />
• Zout<br />
• Water (stoom)<br />
Toepassing<br />
In de horeca wordt de laatste jaren meer en meer gebruik gemaakt van een<br />
snelstoomapparaat, omdat er kleine hoeveelheden snel in kunnen worden<br />
gaargestoomd. De grotere stoomkokers en stoomketels worden in de grootkeukens<br />
gebruikt waar men voor een groot aantal mensen tegelijkertijd moet koken.<br />
Bereidingswijze<br />
De kook(stoom)tijd is afhankelijk van het soort stoomapparaat. De groente wordt in<br />
een speciale stoombak geplaatst, gezouten en vervolgens gaargestoomd.<br />
14.11.6 Braiseren (braiser) (smoren)<br />
Ingrediënten<br />
Geblancheerde groente, een vette mirepoix, of beter een vette matignon, boter ,<br />
zout en bouillon (blanke fond of kalfsjus)<br />
• vette mirepoix: uien, wortelen, selder, spekafval en bouquet garni.<br />
• vette matignon: uien, wortelen, selder, bouquet garni, magere rauwe ham,<br />
madeira, porto of een andere wijnsoort.<br />
Bereidingswijze<br />
1. Fruit de vette mirepoix of de vette matignon aan met de boter.<br />
2. Rangschik de uitgelekte, geblancheerde groente daarop.<br />
3. Voeg zout en aromaten toe.<br />
4. Gedurende enkele minuten laten stoven.<br />
5. Daarna de bouillon tot op 1/3 van de hoogte erop gieten.<br />
6. Afdekken met beboterd papier en aan de kook brengen.<br />
7. In de oven braiseren (smoren).<br />
8. Wanneer de groenten klaar zijn de braiseerjus passeren, inkoken, ontvetten<br />
en nadien de begeleidende saus bij de groente serveren.<br />
9. Men kan de jus nog verfijnen met vleesglace of monteren met boter<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 70
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Belangrijke punten<br />
• De groente moet op de mirepoix of matignon liggen.<br />
• Als de groente veel vocht bevat, iets minder bouillon toevoegen.<br />
14.11.7 Stoven (étuver)<br />
Ingrediënten<br />
• Boter<br />
• Zout en aromaten<br />
• (eventueel) gesnipperde uien<br />
• Citroensap<br />
• (eventueel) witte wijn<br />
Bereidingswijze<br />
1. De uien licht in boter fruiten.<br />
2. De gewassen groente toevoegen.<br />
3. Zout, aromaten en citroensap (en/of witte wijn) erbij doen.<br />
4. Afgedekt snel gaar stoven.<br />
Belangrijke punten<br />
• Ook kunt u stoven na het koken. De groente wordt nu bijna gaar gekookt<br />
en vervolgens gestoofd met boter en aromaten.<br />
• Vermeng citroensap goed met de groente. Blanke groente blijft hierdoor<br />
mooi van kleur.<br />
14.11.8 Glaceren (glacer)<br />
Ingrediënten<br />
• Groente<br />
• Boter<br />
• Suiker<br />
• Bouillon (blanke of bruine fond)<br />
• Zout en/of aromaten<br />
Bereidingswijze<br />
1. Doe de getourneerde groente in een grote sautoir.<br />
2. Voeg boter, suiker, bouillon en aromaten toe.<br />
3. Zachtjes koken met een deksel op de pan tot de groente gaar is en het<br />
vocht licht stroopachtig.<br />
4. Zonder deksel de groente schudden in de stroopachtige massa tot ze<br />
glanst.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 71
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Opmerking:<br />
• Deze bereiding is vooral geschikt voor worteltjes, knolletjes, kastanjes en<br />
kleine uitjes.<br />
• Men kan glaceren “à blanc”: met een blanke fond en men kan ook glaceren<br />
“à brun”: met een bruine fond.<br />
14.11.9 Gratineren (gratiner)<br />
Ingrediënten<br />
• Groente (gestoofd, gebraiseerd of gekookt à l’anglaise)<br />
• Mornaysaus (béchamel met kaas)<br />
• Geraspte kaas<br />
• Boter<br />
Bereidingswijze<br />
1. Rangschik de gekookte, gestoofde of gebraiseerde groente in een<br />
beboterde vuurvaste schaal.<br />
2. Bedek met Mornaysaus en bestrooi met de geraspte kaas.<br />
3. Besprenkelen met de gesmolten boter.<br />
4. Plaats boven in de oven of onder een salamander voor een bruin korstje.<br />
Geschikt voor onder andere asperges, bloemkool, bleekselderij, witlof, schorseneren<br />
en champignons.<br />
Belangrijke punten<br />
• Neem warme groente als u gebruik maakt van een salamander.<br />
• Een gratineergerecht wordt alleen maar snel bruin als de (vuurvaste) schaal<br />
boven in de oven wordt geplaatst. (Warmte trekt naar boven en slaat neer<br />
op de schotel, waardoor de kaas snel smelt en bruin wordt).<br />
14.11.10 Bakken in de frituur (frire)<br />
Ingrediënten<br />
• Groente<br />
• Zout en aromaten<br />
• Bakbeslag of paneermeel, ei en bloem, frituurvet<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 72
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Bereidingswijze<br />
1. De groente zouten en aromatiseren.<br />
2. Daarna in de bloem wentelen en door het bakbeslag halen of paneren.<br />
3. Vervolgens afbakken in een frituur van circa 180°C.<br />
4. Uit laten lekken en iets nazouten en serveren op een servet.<br />
Bakbeslag of frituurdeeg<br />
Ingredienten Gewicht<br />
Aantal<br />
Gezeefde bloem<br />
1 kg<br />
Pilsener bier<br />
0.8 Liter<br />
Olie<br />
0.2 liter<br />
Eidooirers<br />
4<br />
Eiwitten<br />
Zout<br />
8<br />
Mogelijke paneermiddelen<br />
Bereidingswijze<br />
1. Roer de bloem, bier, olie,<br />
eierdooiers en zout in een<br />
beslagkom tot een gladde massa<br />
2. Klop vlak voor het gebruik de<br />
eiwitten tot een stevig schuim<br />
3. Spatel het schuim voorzichtig door<br />
het beslag. Het beslag is nu klaar<br />
voor het gebruik.<br />
• à l’anglaise: bloem, eiwit en paneermeel.<br />
• à l’italienne: door frituurdeeg of bakbeslag.<br />
• à la française: gekruide melk en bloem.<br />
• à la milanaise: bloem, eiwit, paneermeel en gemalen kaas.<br />
Belangrijke punten<br />
• Doe het nazouten niet boven de frituur (als het frituurmandje nog boven de<br />
frituur hangt), want het zout schaadt de kwaliteit van het frituurvet.<br />
• Groentesoorten die veel vocht bevatten worden rauw gefrituurd.<br />
• Harde groentesoorten worden eerst bijna gaargekookt en daarna<br />
gepaneerd of door bakbeslag gehaald en in de frituur gebakken.<br />
14.11.11 Bakken in boter (sauter au beurre)<br />
Ingrediënten<br />
• Groenten<br />
• Boter<br />
• Zout, aromaten<br />
• Eventueel bloem<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 73
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Bereidingswijze<br />
1. Maak de boter (liefst geklaard) warm in een sauteuse of sautoir en voeg de<br />
groente, eventueel door de bloem gewenteld, toe.<br />
2. Aan alle kanten goudbruin laten worden door de groenten vaak te keren<br />
(aan de pan schudden houdt de groenten in beweging; sauteren betekent<br />
letterlijk “springen in de pan”).<br />
Belangrijke punten:<br />
• Deze methode is vooral geschikt voor gedeeltelijk gekookte groenten,<br />
omdat de sauteertijd kort is.<br />
• Waterhoudende groenten, zoals aubergines of eierplanten, komkommers,<br />
champignons enzovoort kunnen rauw gesauteerd worden.<br />
14.11.12 In boter (au beurre)<br />
De groenten worden op z’n Engels gekookt en voor het doorgeven in boter<br />
opgewarmd en op smaak gebracht. De groenten opschudden en aan de kant van<br />
het vuur houden zodat de boter haar goede smaak kan behouden.<br />
14.11.13 In puree (en purée)<br />
1. De groenten worden gekookt à l’anglaise<br />
2. Groenten afgieten en vervolgens door een roerzeef doen.<br />
3. Opwarmen, verfijnen en binden door toevoeging van verse boter, room of<br />
béchamelsaus, eierdooiers of aan liaison.<br />
14.11.14 Gebonden met room - à la crème<br />
1. De groeten blancheren, afgieten en terug opzetten met verse room.<br />
2. In de room verder laten gaar worden met de nodige kruiding.<br />
3. Wanneer de groenten gaar zijn en de room is ingekookt de bereiding<br />
beëindigen met citroensap.<br />
Daar dit een dure bereiding is worden de groenten meestal gemengd met een<br />
bechamelsaus die afgewerkt is met room.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 74
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
15. KRUIDEN EN SPECERIJEN<br />
15.1 INLEIDING<br />
15.1.1 Specerijen<br />
Specerijen zijn delen van smaakgevende planten die in tropische en subtropische<br />
streken groeien. Veel specerijen hebben een scherpe smaak. Ze worden in de<br />
keuken uitsluitend in gedroogde vorm gebruikt.<br />
15.1.2 Kruiden<br />
Kruiden zijn smaakgevende planten die groeien in subtropische en gematigde<br />
gebieden. Kruiden zijn mild van smaak. Ze kunnen zowel in verse als in gedroogde<br />
toestand worden gebruikt. Verse verdienen evenwel de voorkeur.<br />
15.1.3 Doel van kruiden en specerijen<br />
Kruiden en specerijen geven ons niet alleen de mogelijkheid om de gerechten<br />
smakelijker te maken, maar ze staan ook bekend om hun geneeskundige werking bij<br />
uiteenlopende ziektes. Ze werken in ons lichaam bijvoorbeeld:<br />
• Eetlustopwekkend (bijv. rozemarijn, basilicum, bonekruid).<br />
• Tegen verkoudheid (bijv. salie).<br />
• Vochtafdrijvend (bijv. salie).<br />
• Doorbloedingsbevorderend (bijv. rozemarijn).<br />
• Urinebevorderend(bijv. peterselie, kummel, jeneverbes, tuinkers).<br />
• Spijsverteringsbevorderend (bijv. kummel, gember, anijs).<br />
Bij een goed gebruik van kruiden en specerijen kan het overmatig gebruik van<br />
zout verminderd worden.<br />
15.1.4 Gebruik van specerijen en kruiden<br />
Specerijen mogen nooit boven de smaak van de gerechten uitkomen. Ze moeten<br />
altijd op de ingrediënten afgestemd worden.<br />
Specerijen moeten overwegend aan het begin van het kookproces aan de<br />
gerechten toegevoegd worden, het aroma trekt er dan beter in. De toevoeging van<br />
zout kan daardoor sterk verminderd worden.<br />
Specerijen liefst vlak voor het gebruik fijnmalen. Zo blijven de smaak- en geurstoffen<br />
het best behouden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 75
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
15.1.5 Bewaren van kruiden en specerijen<br />
Kruiden en specerijen moeten koel, droog, luchtdicht en donker bewaard worden. Bij<br />
gebruik moet een droge lepel gebruikt worden en moeten de dozen zo vlug mogelijk<br />
terug gesloten worden (aromaverlies).<br />
15.2 DE VOORNAAMSTE SPECERIJEN<br />
In deze cursus zullen we de voornaamste specerijen behandelen. Daarnaast zijn er<br />
ook nog ‘gemengde specerijen’ in de handel. Deze mengsels van verschillende<br />
specerijen worden door slagers en bakkers gebruikt.<br />
1. ANIJSZAAD (GRAINE D’ANIS)<br />
De anijsplant is een subtropisch gewas. Uit de zaden wordt door distillatie anijsolie<br />
verkregen, die voornamelijk dienst doet voor de likeurbereiding. (anisette)<br />
Anijszaadjes, omhuld met een roze of wit suikerlaagje, worden gebruikt als<br />
broodbeleg.<br />
2. GEMBER (GINGEMBRE)<br />
Verse gember is de wortel van de gemberplant, die groeit in de tropen. (Indië), vooral<br />
in de moerasgebieden.<br />
Gemberwortel eten we nooit zonder meer, maar wordt geraspt of in schijfjes<br />
gesneden in gerechten verwerkt. Hierdoor wordt het sap aan de wortel onttrokken<br />
en krijgt het gerecht een weldadig zacht-warm aroma. Na bereiding moet de gember<br />
uit het gerecht worden verwijderd. Gember wordt niet meegegeten. Het gebruik van<br />
gember in de voeding bevordert de spijsvertering. Verse gember is het hele jaar door<br />
verkrijgbaar en is 2 à 3 weken in de koelkast houdbaar.<br />
3. KANEEL (CANELLE)<br />
Kaneel is de binnenbast van de kaneelboom. In plaats van pijpkaneel kan men<br />
gebruik maken van gemalen kaneel, alhoewel het poeder in sommige gerechten een<br />
te sterke kleuring veroorzaakt. Kaneel wordt verwerkt in koek- en speculaaskruiden.<br />
Verder gebruikt men kaneel in zoete rijstgerechten, bessensap, stoofperen en in<br />
appelgerechten.<br />
4. KARDOMOM (CARDAMOME)<br />
Kardomom is het zaad van de tropische kardomomplant, van de familie van de<br />
gember. Het groenachtige zaadje heeft een indringende smaak en wordt gebruikt<br />
voor vlees, worst en koekkruiden. Het wordt hoofdzakelijk gemalen gebruikt.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 76
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
5. KARWIJZAAD, KUMMEL (GRAINES DE CARVI , CUMIN DES PRÉS)<br />
De karwijplant wordt ook in België verbouwd. De zaadjes<br />
worden verwerkt in kaas. Ook worden ze bij de fabricage<br />
van likeur en piccalilly gebruikt. De smaak van karwij houdt<br />
het midden tussen die van anijs en venkel. Een andere<br />
benaming voor karwijzaad is kummel.<br />
6. KOMIJN (CUMIN)<br />
De komijnplant lijkt veel op de karwijplant en wordt ook in<br />
ons land verbouwd. Het meeste komijnzaad komt uit de<br />
landen langs de Middellandse Zee. Komijn wordt gebruikt<br />
in de bereiding van likeuren en kaas. Komijn wordt in de<br />
Indonesische keuken gebruikt onder de naam djinten.<br />
7. KORIANDER (CORIANDRE)<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 77
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Koriander is de vrucht van de korianderplant, een gewas<br />
dat groeit rond de Middellandse Zee en in Hongarije.<br />
Koriander heeft een sterke geur en een zoete smaak.<br />
8. KRUIDNAGEL (CLOU DE GIROFLE)<br />
Kruidnagels zijn de ongeopende bloemknoppen van de kruidnagelboom. Na het<br />
plukken worden ze gedroogd. Ze zijn dan donkerbruin van kleur. Hoe groter en hoe<br />
donkerder, hoe beter de kwaliteit is. Goede kruidnagels zinken in water.<br />
Kruidnagels worden vooral gebruikt bij de bereiding van rode kool, vlees en wild en in<br />
marinades.<br />
9. KURKUMA (CURCUMA)<br />
Het is de gedroogde wortel van de Curcuma Longa plant. Deze behoort tot de<br />
gemberfamilie. Het is de voornaamste grondstof van kerrie.<br />
10. LAURIER (LAURIER NOBLE)<br />
11. MOSTERDZAAD (GRAINES DE MOUTARDE)<br />
Laurierbladeren zijn de gedroogde bladeren van de<br />
laurierboom die voorkomt in de landen rondom de<br />
Middellandse Zee. De kwaliteit is goed als de bladeren<br />
groen van kleur en buigzaam zijn. Bij lang bewaren<br />
worden de blaadjes bruin en broos en verliezen ze hun<br />
geur. Laurier geeft een bijzonder aroma aan vlees, vis,<br />
soepen en sausen.<br />
Mosterdzaad komt uit de mosterdplant. Men onderscheidt bruine en witte soorten. De<br />
donkere zaden zijn scherper van smaak dan de lichte. Mosterdzaad is een<br />
belangrijke grondstof voor de mosterdfabricage en voor de smaakstoffenindustrie.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 78
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
12. MARJOLEIN OF MARJORAAN (MARJOLAINE)<br />
Deze plant wordt veel in Marokko gekweekt, doch ook in<br />
België, Frankrijk en Duitsland. De toppen van de marjolein<br />
bestaan uit eironde blaadjes. Ze worden gebruikt bij de<br />
bereiding van soepen, sausen, visschotels en kruidenazijn.<br />
13. MUSKAATNOOT EN FOELIE (NOIX DE MUSCADE ET MACIS)<br />
Beide zijn afkomstig van de muskaatboom die het meest in Indonesië voorkomt. De<br />
vrucht heeft de grootte van een perzik. Deze springt open als hij rijp is. Onder de<br />
bolster zit een pit met een oranjerood vlies. Het vlies, de foelie wordt voorzichtig<br />
verwijderd en gedroogd. Na het drogen is de kleur van de foelie roodbruin. Foelie<br />
gebruikt men onder andere bij het trekken van een bouillon.<br />
De pit levert in gedroogde vorm de foelie. De muskaatnoot is lichtbruin van kleur en<br />
enigszins gerimpeld. Nootmuskaat komt in nootvorm en gemalen in de handel.<br />
14. PEPER (POIVRE)<br />
Peperkorrels zijn de bessen van de peperstruik, die hoofdzakelijk wordt aangetroffen<br />
in India en Indonesië. De peperstruik heeft namelijk een vochtig klimaat nodig. De<br />
bessen groeien in trossen, ongeveer als aalbessen.<br />
De stof piperine geeft de brandende smaak aan de peper. Zwarte peper bevat meer<br />
piperine dan witte. Hierdoor is de witte zachter van smaak.<br />
Peper moet goed droog zijn en mag niet muf ruiken. De kleur van gemalen zwarte<br />
peper is donkergrijs, van dubbelgemalen zwarte peper grijs (hoe fijner gemalen, hoe<br />
lichter van kleur). Gemalen witte peper is lichtgrijs tot geel.<br />
Er zijn verschillende kleurensoorten van peper, namelijk:<br />
• Zwarte peper<br />
• Witte peper<br />
• Groene peper<br />
• Rose peper<br />
• Vierseizoenen peper<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 79
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Zwarte peper<br />
Om zwarte peper te verkrijgen plukt men de bessen onrijp en laat deze in de zon<br />
drogen. Hierdoor verkrijgt men harde, zwarte korrels, waarvan de schil netvormig,<br />
gerimpeld en gedroogd is. De beste soort is de Lampong peper.<br />
Witte peper<br />
Om witte peper te verkrijgen plukt men de peperbes als deze geheel rijp, dat wil<br />
zeggen rood, is. Men legt de bessen in stromend water, waardoor de schil<br />
gedeeltelijk vergaat en gemakkelijker verwijderd kan worden. De nu verkregen witte<br />
korrels worden in de zon gedroogd. De beste soort is de Muntok (Batavia) peper.<br />
Groene peper<br />
Deze peperbes wordt heel vroeg geplukt. De bes is onrijp en groen van kleur. Een<br />
bekende soort is demadagascar. Groene peper komt op twee manieren in de<br />
handel, namelijk:<br />
• Op sap en is gesteriliseerd in blik of potje<br />
• Gevriesdroogd in plastic of potje<br />
Groene peper wordt nooit gemalen. De smaak is minder scherp en dient alleen als<br />
decoratie.<br />
Rose peper<br />
Deze pepersoort wordt ingevoerd vanuit Brazilië. Lang is deze peper verboden<br />
geweest omdat men dacht dat ze kankerverwekkende stoffen bevatte. Ze komt o.a.<br />
als gevriesdroogde korrel in kleinverpakking in de handel.<br />
Vierseizoenen peper<br />
Een mengsel van zwarte, witte, groene en rose peperkorrels. Ze komt ook gemalen<br />
in de handel en dient zowel voor smaak als voor garnering.<br />
15 PAPRIKA<br />
Paprika is verkrijgbaar in poedervorm. Het wordt gebruikt voor koude en warme<br />
bereidingen. Van paprikapoeder is er de zachte soort of edelsuβ en de scherpe soort<br />
‘scharf’.<br />
16. PEPERS (PIMENT)<br />
Ook wel peperoni, rode peper, Spaanse peper of lombok genoemd. Pepers zijn<br />
scherpsmakende familieleden van de paprika. Ze zijn er in vele soorten, hoekig,<br />
puntig, toelopend, halvemaanvormig en rond. De grootte varieert van 2 - 12 cm en<br />
de kleur kan rood, oranje, geel, groen of wit zijn. De kleinste en de scherpste soort is<br />
de chili of rawit, waar cayenne - peper van wordt gemaakt.<br />
Pepers worden verbouwd in Hongarije, alle landen rondom de Middellandse zee,<br />
Afrika en Zuid- en Midden-Amerika. Pepers worden het gehele jaar door<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 80
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
geïmporteerd uit Kenia, in de zomer en de herfst voornamelijk uit Italië en Marokko.<br />
Verse pepers moeten glanzen en stevig aanvoelen. Pepers zijn ook gedroogd of<br />
ingemaakt verkrijgbaar.<br />
De grootste pepers smaken het minst scherp en iets zoetig. De scherpe smaak<br />
wordt vooral veroorzaakt door de zaadjes en de zaadlijsten. Wanneer wel een<br />
pittige, maar geen scherpe smaak gewenst wordt, kan een pepertje of een stukje<br />
ervan meegekookt worden in een bepaald gerecht. Het wordt dan niet meegegeten.<br />
Het scherpste effect ontstaat, wanneer het pepertje in zijn geheel wordt fijn gemaakt.<br />
Pepers, vooral de chillies, worden gebruikt in sambals, als zoetzuur en in marinades<br />
17. PIMENT (PIMENT DE JAMAÏQUE)<br />
Piment, een glad roodbruin korreltje, is de onrijpe vrucht van een tropische plant. De<br />
beste soort komt uit Jamaica. Men gebruikt piment in koek- en speculaaskruiden,<br />
diverse worstkruiden en bij inmaak van augurken, komkommers en zuurkool<br />
18. SAFFRAAN (SAFRAN)<br />
Saffraan is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. Het is het duurste van alle<br />
specerijen. Deze oranjekleurige specerij bestaat uit de stempels van een krokusachtige<br />
bloem. Saffraan wordt voornamelijk gebruikt als kleur en geurmiddel.<br />
De detailhandelverpakking bevat 0,08 gram. Een goedkopere vervanging van<br />
saffraan is kurkuma.<br />
19. VANILLE<br />
Vanille is de onrijpe, gedroogde en gefermenteerde vrucht van een orchidee-achtige<br />
tropische plant van Mexicaanse oorsprong. Bourbon vanille is de edelste soort. De<br />
langwerpige stokjes krijgen na het oogsten een speciale bewerking, het zogenaamde<br />
rijpingproces. Tijdens dit proces ontstaat een sterk aromatische geur. Het geur- en<br />
smaakgevend bestand heet vanilline. Goede vanillestokjes zijn glanzend zwart met<br />
een dons van fijne witte haartjes. Het stokje is buigzaam.<br />
Aangezien vanille prijzig is, wordt vanille kunstmatig bereid met kruidnagel. De olie<br />
die vrijkomt uit kruidnagel (eugenol) dient als grondstof voor vanilline. Het wordt in de<br />
handel gebracht als essence of vermengd met poedersuiker tot vanillesuiker.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 81
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
20. VENKEL (FENOUIL)<br />
21. ZEEZOUT (SEL MARIN)<br />
Hiervan wordt het (onderaardse) stengeldeel als groente<br />
gebruikt. De blaadjes en de verse of gedroogde schermen<br />
met venkelzaadjes gebruikt men bij inmaak van onder<br />
meer augurken en komkommers. Venkel is geurig, de<br />
smaak doet enigszins aan anijs denken.<br />
Gelijk aan keukenzout, maar met mineralen. Het is ook als grotere kristallen<br />
verkrijgbaar.<br />
22. ZOUT (SEL)<br />
Zout is de simpelste en meest stabiele verbinding van alle smaakmiddelen:<br />
natriumchloride. In lage concentraties werkt zout als smaakversterker.<br />
15.3 SAMENGESTELDE SPECERIJEN<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 82
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
1. KERRIE (CARI)<br />
Kerrie is een mengsel van verschillende specerijen (10 tot 20 ), waaronder Spaanse<br />
peper en gember. De gele kleur dankt de kerrie aan de aanwezigheid van kurkuma.<br />
Minimaal 15 % kurkuma moet in kerrie aanwezig zijn. Dat de samenstelling van<br />
kerrie nogal varieert, komt doordat elk fabriek zijn eigen ‘kerrierecept’ gebruikt. De<br />
Engelse naam voor kerrie is curry. Engelse curry is heldergeel van kleur en scherper<br />
van smaak dan de overige soorten.<br />
15.4 KRUIDEN (HERBES)<br />
In de oudheid werden kruiden gebruikt als rookoffers voor de goden, maar ook als<br />
schoonheidsmiddelen. Ook geloofde men in een ‘magische’ geneeskrachtige<br />
werking; reeds in de 6de eeuw voor Christus kende men in de Griekse keuken al het<br />
gebruik van kruiden. Later werd ook in de rest van Europa het belang van kruiden<br />
ingezien. Door de kruistochten maakte men in Europa kennis met nieuwe kruiden. In<br />
sommige landen noemde men de handelaren, die in hoog aanzien stonden,<br />
kruidenier.<br />
15.4.1 Voedingswaarde<br />
Uit het oogpunt van voedingswaarde hebben de kruiden weinig betekenis. Dit komt<br />
vooral, doordat ze in kleine hoeveelheden worden gebruikt. Het belang in de voeding<br />
danken de kruiden dan ook niet aan hun voedingswaarde, maar aan andere<br />
eigenschappen.<br />
Kruiden hebben een bijzondere smaak of en bijzonder aroma. Ze bevatten<br />
etherische oliën en maken hierdoor de gerechten geuriger en smakelijker. Ze zijn<br />
wel van belang bij de spijsvertering. Ze kunnen eetlust opwekkend werken.<br />
15.4.2 Kweekwijze<br />
Het kweken van kruiden brengt geen bijzondere problemen met zich mee. Ze<br />
kunnen worden gezaaid in gewone tuingrond. Ze verlangen een zonnig plekje en<br />
niet te veel vocht. Praktisch alle kruiden zijn tegenwoordig - naast vers - in<br />
geconserveerde vorm verkrijgbaar. Peterselie, kervel en bieslook , de zogenaamde<br />
tuinkruiden, zijn niet geschikt om te drogen. Men mag ze ook niet meekoken.<br />
15.4.3 Inkoop<br />
De meeste kruiden gebruikt men bij voorkeur vers. Ze zijn echter ook diepgevroren,<br />
gedroogd of gemalen verkrijgbaar. Blaadjes van verse kruiden moeten frisgroen en<br />
stevig zijn. Vruchten moeten stevig vruchtvlees hebben. Wortel- of knolgewassen<br />
mogen niet gerimpeld of voos zijn.<br />
15.4.4 Bewaren van kruiden<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 83
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Zet verse tuinkruiden met de stengels in het water, dan blijven ze enkele dagen fris.<br />
Invriezen is ook mogelijk. Hiervoor moet u de verse kruiden wassen, fijnhakken en<br />
verpakken in aluminiumfolie. Het invriezen voor langere termijn heeft weinig nut,<br />
beter is het om vaker kleine hoeveelheden te kopen.<br />
15.4.5 Soorten<br />
1. BASILICUM, BAZIEL, KONINGSKRUID (BASILIC)<br />
2. BERNAGA (BOURRACHE)<br />
Basilicum of koningskruid groeit in heel Europa. Men<br />
gebruikt de groene, geurige blaadjes in soepen, sausen<br />
en salades. Het is zowel vers als gedroogd verkrijgbaar.<br />
Het wordt ook wel eens borrage of komkommerkruid genoemd. Zowel de bloemetjes<br />
met hun blauwe kleur als de blaadjes hebben een komkommerachtige smaak en<br />
worden vaak verwerkt in salades.<br />
Om maatjesharing feestelijk op te dienen wordt een toefje bernage in de bek van de<br />
haring gedaan. Niet alleen als een feestelijk toevoegsel, maar ook als lekkernij. De<br />
bloemetjes worden ook versuikerd en dienen als garnering bij zoete gerechten.<br />
3. BIESLOOK (CIBOULETTE)<br />
4. BONENKRUID (SARRIETTE)<br />
Bieslook is een fijn tuinkruid dat uit lange holle sprieten<br />
bestaat. Het is familie van de ui. De stengeltjes worden<br />
fijngeknipt en toegevoegd aan salades,<br />
aardappelgerechten, soepen en sausen. Bieslook wordt<br />
altijd rauw gegeten. Bij drogen verliest het zijn smaak.<br />
Het wordt daarom uitsluitend vers gebruikt.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 84
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
5. CITROENKRUID (ARMOISE)<br />
Dit kruid bestaat ui kleine smalle blaadjes, die vrij bitter<br />
smaken. In ons land wordt het bijna uitsluitend gebruikt bij<br />
tuinbonen. Het maakt tuinbonen beter verteerbaar. Er zijn<br />
echter nog meer toepassingen van bonenkruid mogelijk,<br />
zoals het toevoegen aan andere peulvruchten, in salades<br />
en sommige sausen.<br />
Dit kruid heeft een sterke citroengeur, maar geen<br />
uitgesproken citroensmaak. Deze is eerder bitter.<br />
Citroenkruid is prima te gebruiken bij vlees dat een sterke<br />
smaak heeft zoals: eend en gans. Ook bij varkensvlees en<br />
paling verkrijgt men door toevoeging van citroenkruid een<br />
krachtig aroma.<br />
6. CITROENMELISSE (CITRONNELLE)<br />
7. DILLE (ANETH)<br />
Dit zijn naar citroen ruikende blaadjes, die snel gedroogd<br />
moeten worden, willen ze hun smaak behouden. De verse<br />
blaadjes kunnen in allerlei gerechten gebruikt worden<br />
zoals bijvoorbeeld kruidenboters, koude sausen, (koude)<br />
soepen en salades. De citroenmelisse lijkt uiterlijk veel op<br />
munt. Het wordt ook voor likeur gebruikt.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 85
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
8. DRAGON (ESTRAGON)<br />
9. ENGELWORTEL (ANGÉLIQUE SAUVAGE)<br />
10. FENEGRIEK (FENUGREC)<br />
Van de dilleplant worden zowel de blaadjes als de<br />
bloemen en onrijpe zaadschermen gebruikt.<br />
De blaadjes worden verwerkt in salades en sausen. De<br />
bloemen en zaadschermen worden gebruikt bij het<br />
inmaken van augurken, uitjes en komkommer. Dille is ook<br />
in droge, gemalen toestand verkrijgbaar.<br />
Alleen de jonge blaadjes van dragon kunnen gebruikt<br />
worden. Ze doen dienst bij de bereiding van salades en<br />
sausen en ook voor het maken van dragonazijn.<br />
Dragonblaadjes zijn vers en gedroogd verkrijgbaar.<br />
Engelwortel is een zeer grote plant, waarvan de stengels<br />
worden geconfijt; Er bestaan 50 soorten die voornamelijk<br />
op het noordelijk halfrond groeien. De wortel wordt<br />
gebruikt voor medicijnen en levert één der grondstoffen<br />
voor “Bénédictine”, een Franse likeur. Gekonfijte wortels<br />
van engelstengels (beter bekend in de keuken als<br />
angélique) worden gebruikt voor het versieren van taarten,<br />
gebak en puddingen.<br />
Het behoort tot de vlinderbloemfamilie en wordt door velen voor een klavertje<br />
aangezien. Het zaad dat zich na de bloei ontwikkeld is zo bitter als gebrande suiker.<br />
In goede kerrie is altijd fenegriek verwerkt. Het zaad, geheel of gestampt, wordt ook<br />
gebruikt bij de bereiding van chutney. Eveneens is het heerlijk om in diverse zoete<br />
nagerechten te gebruiken.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 86
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
11. HEEMST (GUIMAUVE)<br />
Een zeer oud kruid dat in het wild groeit op moerasgrond. Het jonge blad wordt<br />
verwerkt in salades en groentesoepen. In Engeland heet de plant: marsh-mallow.<br />
Marsh betekent moeras. De wortels van de heemst zijn het hoofdbestanddeel van<br />
het beroemde Engelse snoepje: de Marsh-mallow.<br />
12. HYSOP (HYSOPE)<br />
13. JENEVERBESSEN (BAIES DE GENIÈVRE))<br />
14. KAPPERTJES (CÂPRES)<br />
Omdat hysop een vrij bitter kruid is, wordt het graag<br />
gebruikt bij vette vis- en vleesgerechten om de zware<br />
smaak te neutraliseren. In salades en sausen wordt hysop<br />
met mate gebruikt.<br />
De bessen van de jeneverbesstruik die in ons land groeien<br />
zijn NIET geschikt voor consumptie. De beste bessen<br />
komen uit Italië. Ze worden gebruikt bij het braden van<br />
rood vlees, wild en gevogelte. Bij de zuurkoolfabricage, de<br />
likeurindustrie en bij het roken van vlees, maakt men<br />
eveneens gebruik van jeneverbessen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 87
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
15. KERVEL (CERFEUIL)<br />
16. KNOFLOOK (AIL)<br />
Kappertjes zijn de gesloten bloemknoppen van de<br />
kappertjesstruik. Ze worden na de pluk gemarineerd in<br />
dragonazijn en zo bewaard. Kappertjes worden veelal<br />
koud verwerkt in sausen, maar kunnen ook goed gebruikt<br />
worden voor warme schotels. Let er wel op dat je ze op<br />
het laatst toevoegt. Een bekend gerecht waar kappertjes<br />
worden in gebruikt is de filet américain.<br />
Kervel heeft kleine diep ingesneden blaadjes.<br />
Het is vers, in blik en in gedroogde toestand verkrijgbaar.<br />
Kervel mag niet worden meegekookt, omdat het dan zijn<br />
geur verliest. Het wordt gebruikt bij de bereiding van<br />
soepen, salades en sausen.<br />
Dit bolgewas is familie van de ui. Het heeft een bijzonder<br />
sterke geur. Het is zowel vers, gedroogd als gemalen<br />
verkrijgbaar. De knoflookbolletjes moeten droog en vrij<br />
koud bewaard blijven (1°C.). Als er vlekjes opkomen of<br />
als de bol zacht wordt dan is de knoflook onbruikbaar.<br />
Witte knoflook kan vier tot zes maanden en rose maximaal<br />
zeven maanden bewaard worden.<br />
17. LAVAS OF MAGGIPLANT (LIVÈCHE)<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 88
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
18. KRUIZEMUNT (MINT) (MENTHE)<br />
De sterk aromatische zaden, stengels, bladeren en wortels<br />
worden zowel vers als gedroogd gebruikt. Ze kunnen<br />
worden toegevoegd aan soepen, sausen en<br />
vleesgerechten.<br />
Kruizemunt komt voor in geheel Europa en de Verenigde<br />
Staten van Amerika, maar het wordt ook gekweekt in vele<br />
delen van de wereld. Kruizemunt is qua smaak de minst<br />
uitgesproken muntsoort. Het wordt gebruikt in salades, bij<br />
koolsoorten, aardappelen, kruidenazijn en kruizemuntthee.<br />
Het kruid mag meegekookt worden.<br />
19. LIEVEVROUWEBEDSTRO (REINE DES BOIS)<br />
Bloeiende takjes verfraaien bowls en andere zoete dranken. Ook wordt het verwerkt<br />
in kruidenwijnen, bij de bereiding van ijs, sorbets en andere zoete nagerechten<br />
20. MAANZAAD (GRAINE DE PAVOT)<br />
Oorspronkelijk werd het zaad van deze papaversoort<br />
ingevoerd uit de oriënt. Tegenwoordig wordt het hier ook<br />
gekweekt. Maanzaad ontwikkeld het meeste aroma als het<br />
wordt meegebakken, zoals in brood en taart. Ook wordt<br />
het gebruikt in deegwarenschotels.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 89
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
21. MIERIKSWORTEL (RAIFORT)<br />
Mierikswortel is een forse plant, afkomstig uit IJsland,<br />
Finland, Polen en de streken rond de Kaspische Zee. De<br />
plant wordt tegenwoordig gekweekt in Azië, Afrika,<br />
Engeland, Frankrijk en Duitsland. Bij ons worden<br />
hoofdzakelijk de wortels en de jonge blaadjes gebruikt.<br />
Mierikswortel wordt in de herfst geoogst en is dan ook<br />
gedurende de maanden september tot december te koop.<br />
De wortels zijn vrij groot. Vaak is het mogelijk een deel<br />
ervan te kopen. Ze moeten stevig en droog zijn, niet slap<br />
aanvoelen en geen vochtige plekken hebben. Mierikswortel<br />
is ook te koop in potjes als Horse Radish. Dit is pure<br />
geraspte mierikswortel zonder toevoegingen. In geopende toestand zijn deze potjes<br />
toch lang te bewaren in de koelkast, daar mierikswortel van nature een stof bevat<br />
met een desinfecterende werking. De smaak van mierikswortel is zeer pittig en<br />
scherp, vandaar dat er zeer weinig van nodig is om aan een gerecht smaak te geven.<br />
Wanneer mierikswortel wordt meegekookt, verliest ze haar smaak. Mierikswortel<br />
wordt vooral in koude sausen gebruikt.<br />
22. OREGANO (OREGAN MARJOLAINE SAUVAGE)<br />
23. PAPRIKA (POIVRON DOUX)<br />
Oregano groeit in Mexico, Italië en de Verenigde Staten<br />
van Amerika. Oregano lijkt veel op marjolein en wordt<br />
daarom ook wel wilde marjolein genoemd. Het heeft een<br />
aangename, sterke geur. De gedroogde blaadjes zijn<br />
zachtgroen. Dit kruid wordt gebruikt om bepaalde<br />
Mexicaanse, Italiaanse, Zuidamerikaanse en Franse<br />
gerechten te kruiden.<br />
De paprika is de vrucht van de paprikastruik en is nauw verwant met de Spaanse<br />
peper. Er bestaan tal van variëteiten. Het eigenlijke paprikaland is Hongarije. In dit<br />
land worden veel vruchten tot kruid vermalen en naar het buitenland uitgevoerd. Ook<br />
in ons land wordt Hongaarse paprika meer en meer gevraagd. De fijnste soorten<br />
hebben een niet al te scherpe, milde smaak; de mindere soorten zijn meer brandend<br />
scherp. De beste soort paprika komt in de handel als “ Edelsüß Paprika”. De<br />
"Rosenpaprika" en de "Scharf" zijn scherper van smaak, doordat de zaadjes mee<br />
vermalen zijn. Paprika wordt geleverd in kristallen (gegranuleerd) en in poedervorm<br />
(ongegranuleerd). De eerste soort is langer houdbaar. Paprika kan namelijk<br />
bederven en het is daarom aan te raden steeds verse te gebruiken en geen voorraad<br />
te vormen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 90
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
24. PEPERMUNT (MENTHE)<br />
Hierin zijn twee soorten bekend, namelijk:<br />
• De groene zeer geurige plant<br />
• De variëteit met paarsbruin blad en bijna zwarte stengels.<br />
Het is een fijn toekruid voor vruchten- en chocoladegerechten. Bloemkolfjes en blad<br />
worden versuikerd als natuurlijke pepermuntjes. Tevens wordt dit kruid toegevoegd<br />
aan thee en komt in de handel als pepermuntthee. Ook haalt men er pepermuntolie<br />
uit, die zeer geschikt is voor diverse salades<br />
25. PETERSELIE (PERSIL)<br />
Er is blad- en krulpeterselie. Krulpeterselie is een iets<br />
afwijkende soort van bladpeterselie. De blaadjes van de<br />
krulpeterselie bevatten minder vocht. Deze soort wordt<br />
gebruikt als garnering. Het blad van peterselie lijkt op dat<br />
van bladselderij en is felgroen van kleur.<br />
Het verschil tussen krulpeterselie en bladselderij is als<br />
volgt vast te stellen:<br />
• De stengel van de peterselie is rond, die van de<br />
selderij vierkant.<br />
• Er is een duidelijk verschil in geur. Dit kunt u<br />
gemakkellijk vaststellen door enkele blaadjes fijn te wrijven.<br />
• De wortel van de peterselie is penvormig, bladselderij heeft vele,<br />
knolvormige wortels. De wortels zijn ideaal om in fonds te gebruiken.<br />
26. PIMPERNEL (PIMPERNELLE)<br />
Pimpernel groeit in Duitsland en in Midden-Europa. De plant groeit in het wild en er<br />
zijn maar liefst 200 soorten. Naast olie bevat deze plant bittere essences. De<br />
gekneusde bladeren smaken hetzelfde als de komkommer. Pimpernel wordt soms<br />
gebruikt in salades en soepen. De wortels van de pimpernel worden gebruikt als<br />
medicijn en voor kruidenazijn.<br />
27. ROZEMARIJN (ROMARIN)<br />
Deze altijd groen, tot 2 meter hoge heester uit het<br />
Middellandse Zeegebied, die ook in België gekweekt<br />
wordt, komt bij ons wel als potplant voor. Het is een zeer<br />
fijn kruid met naaldvormige blaadjes. Rozemarijn smaakt<br />
voortreffelijk bij gebraden varkensvlees, lamsvlees,<br />
tomaten en in sommige soepen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 91
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
28. SALIE (SAUGE)<br />
29. SELDERIE, SELDERIJ (CÉLERI)<br />
Komt van oorsprong uit Europa. Salie groeit in Engeland<br />
en de Verenigde Staten van Amerika. Dit kruid wordt vers<br />
en gedroogd verkocht. Alleen de blaadjes van de plant<br />
worden gebruikt. Salie smaakt enigszins bitter. Het kruid<br />
wordt gebruikt voor gevogeltefarce en bij varkensvlees.<br />
Met selderie wordt doorgaans de bladselderie bedoeld;<br />
met selderij de knol- en bleekselderij. De knol- en<br />
bleekselderij hebben zicht een belangrijke plaats onder de<br />
groentesoorten veroverd.<br />
Selderiezout is zout, waaraan ongeveer een kwart<br />
gemalen selderijzaad of -wortel is toegevoegd.<br />
Selderij is zeer aromatisch en kan snel overheersen.<br />
30. SESAMZAAD (GRAINES DE SÉSAME)<br />
Dit kruid heeft een nootachtig aroma en wordt vooral<br />
gebruikt in koekjes, brood en zoete baksels. Ook vindt het<br />
een toepassing in deegwarenschotels en vleesgerechten.<br />
De sesamzaad-plant heeft veel warmte nodig en daarom<br />
kan deze plant niet in België gekweekt worden. Men kan<br />
sesamzaad enkel via kruidenwinkels kopen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 92
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
31. TIJM (THYM)<br />
Van tijmkruid worden de stengelknoppen en de zeer kleine<br />
blaadjes gebruikt. Tijm is zowel vers als gedroogd<br />
verkrijgbaar. Bij het drogen behoudt tijm zijn geur. Tijm<br />
mag niet meegekookt worden. Het kruid wordt toegevoegd<br />
aan soepen, sausen, vis- en wildgerechten.<br />
32. TUINKERS (CRESSON ALÉNOIS)<br />
33. WATERKERS (CRESSON DE FONTAINE)<br />
Tuinkers of sterrenkers rekent men ook wel tot de<br />
aromatische groenten. Tuinkers heeft kleine, groene<br />
blaadjes. Verse jonge tuinkers serveert men in het<br />
voorjaar bij gegrilde gerechten. Tuinkers wordt ook wel aan<br />
salades toegevoegd.<br />
Waterkers groeit het best in stromend water. Men gebruikt<br />
de blaadjes als kruid bij gebraden vlees of wild. Vermengd<br />
met kropsla geeft waterkers een pittige geur aan de sla.<br />
Er is een verschil tussen waterkers of bitterkers welke in<br />
de zomer in stromend water groeit en de winterwaterkers<br />
of barbarakruid hetwelk in de winter of het najaar in niet<br />
stromend water groeit. De blaadjes van de<br />
winterwaterkers zijn steviger en glanzend.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 93
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
34. ZURING (OSEILLE)<br />
Zuring is vers verkrijgbaar. De langwerpige, lichtgroene of<br />
rode blaadjes hebben een prettige, lichtzure smaak.<br />
Verse zuring is glanzend en stevig van blad. Zuring kan,<br />
net als spinazie, niet of nauwelijks hoge temperaturen<br />
verdragen.<br />
Het bekendste gerecht met zuring gemaakt is ‘saumon à<br />
l’oseille’ van de gebroeders Troisgros. Een beurre blanc<br />
met verse aan dunne repen gesneden zuringbladen.<br />
Zuring wordt klaargemaakt als spinazie, fijngemaakt of in<br />
reepjes gesneden. Als het blad jong en mals is kan het in<br />
salades verwerkt worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 94
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16. AARDAPPELEN (POMMES DE TERRE)<br />
Aardappelen behoren in België tot het meest gebruikte voedsel dank zij de neutrale<br />
smaak en de verkrijgbaarheid gedurende het hele jaar. Van de aardappel wordt het<br />
verdikte onderaardse stengeldeel gegeten.<br />
16.1 AARDAPPELSOORTEN<br />
De aardappelsoorten kunnen als volgt worden ingedeeld:<br />
1. naar het tijdstip van de oogst<br />
• De vroege aardappelen zijn uitsluitend geschikt voor direct gebruik. Deze<br />
aardappelen worden veelal geïmporteerd.<br />
• De middelvroege en late soorten zijn geschikt om in de wintermaanden op<br />
te slaan.<br />
2. Naar de grondsoort<br />
• Kleiaardappelen zijn meestal bloemiger en vaak beter van smaak dan<br />
zandaardappelen.<br />
• Zandaardappelen hebben een dunne schil. Ze zijn doorgaans goedkoper<br />
dan kleidaardappelen.<br />
• Veenaardappelen zijn afkomstig van dalgronden. Ze worden uitsluitend<br />
gebruikt in de aardappelverwerkende industrie. (aardappelmeel).<br />
3. Naar de eigenschappen tijdens het koken<br />
• Niet bloemig<br />
• Matig bloemig<br />
• Zeer bloemig<br />
Eersteling<br />
Santé<br />
Bintje (zand)<br />
Irene<br />
Eigenheimer<br />
Furore (rode schil)<br />
Bintje (klei)<br />
Hoe “zwaarder” de grond waarop de aardappel wordt verbouwd, hoe hoger het<br />
zetmeelgehalte. Dit verklaart waarom een ras zowel matig als zeer bloemig kan zijn<br />
(bijvoorbeeld Bintje, Doré). Het al dan niet bloemig koken van een aardappel houdt<br />
verband met het zetmeelgehalte. Hoe hoger het zetmeelgehalte des te bloemiger de<br />
aardappel.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 95
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16.2 INKOOP<br />
Bij de aankoop van aardappelen let men op:<br />
• Het gewenste ras.<br />
• Een mooie blanke schil en een regelmatige vorm.<br />
• Aardappelen van gelijke grootte.<br />
• Kookeigenschappen.<br />
• Schil/schrapeigenschappen.<br />
16.3 BEWAREN<br />
Het bewaren moet geschieden in een vorstvrije, droge en koele ruimte.<br />
De temperatuur mag nooit beneden de 5° Celsius komen, anders gaan de<br />
aardappelen zoet smaken. Zorg ervoor dat de aardappelen worden opgeslagen bij<br />
een temperatuur tussen 6 en 10°C. En ventileer de ruimte.<br />
Het is nuttig de aardappelen vooraf door de leverancier met een<br />
kiemremmingsmiddel te laten behandelen. Ze zijn dan na drie maanden voor<br />
consumptie geschikt.<br />
De bewaarplaats moet verder donker zijn. Aardappelen worden namelijk door te veel<br />
licht groen en daardoor onbruikbaar voor consumptie.<br />
16.4 VOEDINGSWAARDE<br />
De aardappel bevat veel belangrijke voedingstoffen. Het is goed dit te bedenken,<br />
omdat de aardappel nogal eens wordt ondergewaardeerd.<br />
Gemiddeld bevat de aardappel:<br />
• Water ± 77 %.<br />
• Zetmeel ± 19 %.<br />
• Eiwit 2 %.<br />
• Vitamine B en vitamine C, vooral in de nieuwe aardappel.<br />
• Mineralen, zoals o.a. calcium.<br />
De goede bereidingsmogelijkheden en het gehalte aan voedingsstoffen maken de<br />
aardappel tot een waardevol product.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 96
1. BINTJE<br />
2. ACCENT<br />
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16.5 DE SOORTEN AARDAPPELEN<br />
3. BILDSTAR<br />
4.CHARLOTTE<br />
• Bloemig met een aangename smaak.<br />
• Lang ovalen knol met lichtgele schil en lichtgeel vlees.<br />
• Zeer goede aardappel voor frites, soufflé, puree,<br />
stoofschotels en soepen.<br />
• Bewaart goed.<br />
• Verkrijgbaarheid: van oktober tot juni.<br />
• Tamelijk vast in de kook en zuiver van kleur.<br />
• Koken, bakken of frituren.<br />
• Bewaart 3 à 4 maanden.<br />
• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />
• Iets melige aardappel, vrij vast in de kook en zuiver<br />
van kleur.<br />
• Rond met rode, gladde schil, geel tot donkergeel vlees<br />
en vlakke ogen.<br />
• Koken en bakken.<br />
• Bewaart 6 tot 8 maanden.<br />
• Verkrijgbaarheid: van september tot mei.<br />
• Vastkokende aardappel met lichtgeel tot geel<br />
vruchtvlees.<br />
• Lange ovalen knol met een gele schil.<br />
• Is snel gaar en heeft een uitstekende smaak. Perfect<br />
voor salades en ragouts.<br />
• Verkrijgbaarheid: september tot april.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 97
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
5.CORNE DE GATTE<br />
• De Rolls Royce onder de aardappelen. Zeer<br />
vastkokend en snel gaar.<br />
• Vreemd gevormde, worstvingerige, oranjerode tot<br />
bruinrode knol met lichtgeel vlees.<br />
• Kook ze met schil en al in water, ze laten zich dan<br />
gemakkelijk pellen.<br />
• Jonge cornes snijdt u ongeschild in schijfjes of in<br />
blokjes en bakt u zo in de pan.<br />
• Uitstekende smaak, ideaal voor alle gastronomische<br />
bereidingen.<br />
• Verkrijgbaarheid: midden september tot april.<br />
6. DÉSIRÉE<br />
• Rode schil met lichtgeel vlees.<br />
• Half-bloemig.<br />
• Perfecte aardappel voor ‘stoemp‘ maar ook voor stoofschotels en<br />
ovenbereidingen.<br />
7. EERSTELING<br />
• Zeer vroege primeuraardappel.<br />
• Vastkokend.<br />
• Niet geschikt om te bewaren.<br />
8. EIGENHEIMER<br />
9. HEIDENIERE<br />
• Zeer goed van smaak en zuiver van kleur - zeer<br />
bloemig kokende aardappel.<br />
• Ovaal, middendiepogig, lichtgeel- tot geelvlezig.<br />
• Koken, stomen of pureren.<br />
• Bewaart 5 tot 7 maanden<br />
• Verkrijgbaarheid: half augustus tot en met april.<br />
• Lange ovalen knollen met gele schil en stevig<br />
vruchtvlees.<br />
• Aangename en fijne smaak.<br />
• Ideaal voor gratins, salades en stoofschotels.<br />
• Verkrijgbaarheid van midden september tot eind april.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 98
10. IRENE<br />
11. NICOLA<br />
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
12. OPPENDOEZER RONDE<br />
13.PREMIÈRE<br />
• Zeer bloemig kokende aardappel. Goed van kwaliteit<br />
en zuiver van kleur.<br />
• Rond, vrij valkogig, roodschillig en geelvlezig, weinig<br />
gevoelig voor stootblauw.<br />
• Koken, stomen of pureren.<br />
• Bewaart 6 à 9 maanden.<br />
• Verkrijgbaarheid: van september tot half juni.<br />
• Vastkokende aardappel met een gele schil en lichtgeel<br />
vruchtvlees.<br />
• Is snel klaar en heeft een volle, uitgesproken smaak.<br />
• Koken, bakken of frituren. Deze aardappel is tevens<br />
zeer geschikt voor alle Dauphine-bereidingen en<br />
gratins.<br />
• Bewaart 6 tot 8 maanden.<br />
• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />
• Goed, kooktype vast en droogmelig.<br />
• Rond, onregelmatig gevormd, bijna wit vlees en<br />
diepogig.<br />
• Koken, bakken of frituren.<br />
• Bewaart 3 tot 4 maanden.<br />
• Vroege aardappel met een mooie kleur.<br />
• Bloemig en een aangename smaak.<br />
• Zeer goed voor frites.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 99
14. RATTE<br />
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
15.RODE EERSTELING<br />
16. RODE PIPO<br />
17. ROSA<br />
• Lichtgele schil en dito vruchtvlees, vastkokend.<br />
• Ovale knollen die aan één uiteinde dikker zijn.<br />
• Snel gaar stomen verdient aanbeveling.<br />
• Uitstekend voor salades en ragouts.<br />
• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />
• Primeuraardappel met een ruwe, donkerrode schil en<br />
geel vruchtvlees.<br />
• Vastkokend met een volle smaak en een delicaat<br />
parfum.<br />
• Geschikt voor alle bereidingen.<br />
• Bewaart, zoals primeurs, minder goed.<br />
• Verkrijgbaarheid: midden juli tot eind augustus.<br />
• Nieuw en nog maar zeer beperkt voorradig.<br />
• Kleine bloemige aardappel met een donkerrode schil en geel vruchtvlees.<br />
• Uitstekende smaak.<br />
• Vastkokende soort met een licht roodbruine schil en<br />
geel vruchtvlees.<br />
• Wordt ook wel ‘ossentong’, ‘plate de Florenville’ of ‘Bec<br />
de Florenville’ genoemd.<br />
• Sterke smaak.<br />
• Beste bereidingswijzen: stomen, bakken in de pan of<br />
garen in de oven. Ook geschikt voor salades en ragouts.<br />
• Bewaart zeer goed.<br />
• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 100
18.SANTÉ<br />
20. TIMATE<br />
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19. SATURNA<br />
• Tamelijk melig, vrij zuiver van kleur. Biologisch<br />
dynamisch: bij de teelt worden geen kunstmest of<br />
chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt.<br />
• Ovaal met lichtgele, gladde schil en lichtgeel vlees en<br />
vrij vlakke ogen.<br />
• Koken of bakken.<br />
• Bewaart 4 tot 6 maanden.<br />
• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />
• Nogal melige aardappel en daarom zeer geschikt voor de bereiding van<br />
chips.<br />
• Geel vlees.<br />
• Iets melig in de kook en zuiver van kleur. Vrij<br />
vastkokende aardappel.<br />
• Langovaal met een gele, overwegend gladde schil en<br />
lichtgeel vlees met vlakke ogen.<br />
• Koken, bakken of frituren.<br />
• Bewaart 5 à 7 maanden.<br />
• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />
16.6 DE VOORBEREIDING VAN AARDAPPELEN<br />
16.6.1 Het reinigen<br />
Het reinigen van aardappelen is afhankelijk van de bereidingswijze. Zo kan het<br />
reinigen onderverdeeld worden in twee groepen:<br />
1. Voor bereidingen met de schil.<br />
2. Voor bereidingen zonder schil.<br />
Met de schil:<br />
Aardappelen nemen van gelijke vorm en grootte en goed spoelen onder koud<br />
stromend water zodat alle zand en vuil verwijderd is. (eventueel gebruik maken van<br />
een borsteltje).<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 101
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Zonder de schil<br />
De aardappelen schillen, de pitten en blauwe plekken verwijderen. De aardappelen<br />
dadelijk in koud water zetten om verkleuren te voorkomen. De aardappelen<br />
zorgvuldig spoelen en bewaren in koud water tot de bereiding.<br />
16.6.2 Snijmethoden<br />
De verschillende snijmethoden en de afbeeldingen ervan staan hieronder afgebeeld.<br />
! "<br />
# $% # $<br />
& ' &<br />
( (<br />
1. GEKOOKTE AARDAPELEN<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 102
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Natuuraardappelen: • De gereinigde en geschilde aardappelen in gelijke<br />
stukken versnijden. Naargelang de grootte in<br />
twee, vier of in zes delen en dit om een gelijke<br />
gaartijd te verkrijgen.<br />
Koken op z’n engels • De gereinigde en geschilde aardappelen in gelijke<br />
stukken snijden.<br />
• De scherpe kanten afronden met een dunschiller.<br />
• De aardappelen nogmaals spoelen.<br />
Châteauvorm • De gereinigde en geschilde aardappelen snijden<br />
in een tonvorm van ± 5 cm hoog en met zes tot<br />
acht vlakken.<br />
• De aardappelen nogmaals spoelen.<br />
Cocottevorm • De gereinigde en geschilde aardappelen snijden<br />
in een tonvorm van ± 3 cm hoog en met zes tot<br />
acht vlakken.<br />
• De aardappelen nogmaals spoelen.<br />
2. DOORGEZEEFDE AARDAPPELEN<br />
• Voor doorgezeefde aardappelbereidingen gebruiken we een zo groot<br />
mogelijke aardappelvorm, dit om de aardappel zo weinig mogelijk water te<br />
laten opslorpen. Men gebruikt dezelfde versnijding als voor<br />
natuuraardappelen.<br />
• We kunnen hier tevens gebruik maken van de parures (bijsnijdsels - alles<br />
wat werd weggesneden) van andere aardappelversnijdingen<br />
3. GEBAKKEN AARDAPPELEN<br />
In schijfjes • In de schil bijna gaargekookte aardapplen zo warm<br />
mogelijk pellen.<br />
• De aardappelen in plakjes snijden.<br />
Château • Zie gekookte aardappelen.<br />
Cocotte • Zie gekookte aardappelen.<br />
Olivette • Gereinigde en geschilde aardappelen boren met een<br />
ovalen groentenlepel.<br />
• Versneden aardappelen nogmaals spoelen.<br />
Noisette • Gereinigde en geschilde aardappelen boren met een<br />
kleine groentenlepel. Men verkrijgt bolletjes ter<br />
grootte van een hazelnoot.<br />
• Versneden aardappelen nogmaals spoelen.<br />
Parisienne • Zelfde als noisette doch de groentelepel is één maat<br />
groter.<br />
Lookteenvorm • Gereinigde en geschilde aardappelen versnijden met<br />
een officemes in lookteenvorm (en gousse d’ail).<br />
• Versneden aardappelen nogmaals spoelen.<br />
4. GEFRITUURDE AARDAPPELEN<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 103
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Stro<br />
(paille)<br />
• Gereinigde en geschilde aardappelen pareren.<br />
• In dunne plakken snijden (1 mm dik).<br />
• In julienne snijden (1 mm dik - 5 cm lang).<br />
Chips • Gereinigde en geschilde aardappelen pareren in een<br />
gelijke ronde cilindervorm met een doorsnede van 3 à<br />
4 cm.<br />
• Met mandoline schijfjes snijden van 0,5 mm dik<br />
Wafel<br />
(gaufrettes)<br />
Lucifer<br />
(allumettes)<br />
(gebruik hiervoor een vlak messtuk).<br />
• Gereinigde en geschilde aardappelen pareren in een<br />
gelijke ronde cilindervorm met een doorsnede van 3 à<br />
4 cm.<br />
• Met mandoline schijfjes snijden van 1 mm dik<br />
(gebruik hiervoor een gegolfd messtuk).<br />
• Aardappelen nogmaals spoelen en drogen.<br />
• Gereinigden en geschilde aardappelen pareren en op<br />
een lengte snijden van 7 cm.<br />
• Plakken snijden van 0,5 cm dikte.<br />
• Plakken versnijden in lucifervorm (afmetingen 0,5 cm<br />
dik - 7 cm lang).<br />
Mignonnette • Idem als lucifer.<br />
• Afmetingen 0,7 cm dik - 7 cm lang.<br />
Friet • Idem als lucifer.<br />
• Afmetingen 1 cm dik - 7 cm lengte.<br />
Pont-neuf • Idem als lucifer.<br />
• Afmetingen 1,5 à 2 cm dik - 7 cm lang.<br />
16.7 DE BASISBEREIDINGEN<br />
16.7.1 Gekookte aardappelen<br />
)<br />
* + + ,' -<br />
.<br />
• *<br />
• *<br />
/ '<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 104<br />
•<br />
•
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16.7.1.1 Natuuraardappelen (pommes nature)<br />
• De versneden aardappelen in licht gezouten water opzetten.<br />
• Laten gaarkoken en afgieten.<br />
• De aardappelen op een zacht vuur laten drogen en regelmatig opschudden<br />
om te bloemen.<br />
16.7.1.2 Gekookte aardappelen op z’n Engels (pommes à l’anglaise)<br />
• De aardappelen gelijkvormig draaien en nogmaals spoelen.<br />
• Opzetten in licht gezouten water.<br />
• Laten gaarkoken.<br />
• Afgieten en laten uitdampen.<br />
Gestoomde aardappelen (pommes vapeur)<br />
• Aardappelen in de stoomketel (marmite à vapeur) of in de steamer of<br />
combisteamer schikken.<br />
• Laten gaarstomen in hete waterdamp.<br />
Gepersilleerde aardappelen (pommes persillées)<br />
• Aardappelen op z’n Engels gaarkoken.<br />
• In gesmolten en geklaarde boter wentelen.<br />
• Nadien rijkelijk bestrooien met grof gehakte peterselie.<br />
Vacuüm gegaarde aardappelen<br />
16.7.2 Aardappelen in de schil (pommes en robe de chambre)<br />
0 $<br />
+ +<br />
16.7.2.1 Gekookt (bouillis)<br />
1 $ 1<br />
• Ongeschilde aardappelen wassen, borstelen, inprikken en op z’n Engels<br />
gaarkoken.<br />
• Afgieten.<br />
• Dresseren in servet met samengestelde boter of pellen en verwerken (basis<br />
andere aardappelbereiding).<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 105<br />
1
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16.7.2.2 In de as - sous la cendre<br />
• De ongeschilde aardappelen wassen, borstelen en afdrogen.<br />
• Ze doorprikken met een vork en in de warme as bakken.<br />
• Dresseren op een servet en serveren met een samengestelde boter.<br />
16.7.2.3 In de oven - au four<br />
• De ongeschilde aardappelen wassen, borstelen en afdrogen.<br />
• Ze met een vork doorprikken en in een rondeau op een laag grof zout<br />
schikken.<br />
• Gaarstomen onder gesloten deksel.<br />
16.7.3 Doorgezeefde aardappelen<br />
0<br />
• !<br />
• *<br />
2 $<br />
16.7.3.1 Puree aardappelen (pommes purées)<br />
• De aardappelen gaarkoken.<br />
• De aardappelen afgieten en goed drogen op een zacht vuur (regelmatig<br />
opschudden).<br />
• Door een roerzeef draaien.<br />
• Melk aan de kook brengen.<br />
• Kruiden met peper, zout, muskaatnoot en een klontje boter toevoegen.<br />
• Met een spatel de aardappelen mengen met de warme melk.<br />
Mousseline aardappelen - pommes mousseline<br />
• Puree aardappelen met licht opgeklopte room vermengd.<br />
Gegratineerde aardappelen<br />
• Aardappelpuree met gemalen kaas.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 106<br />
•<br />
•
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16.7.3.2 Hertoginne-aardappelen (pommes duchesse)<br />
• De aardappelen gaarkoken.<br />
• De aardappelen afgieten en goed drogen op een zacht vuur (regelmatig<br />
opschudden).<br />
• Door een roerzeef draaien.<br />
• De aardappelen mengen met een klontje boter, eierdooiers en kruiden met<br />
peper, zout en muskaatnoot.<br />
• De warme duchesse in een spuitzak doen met een getand spuitmondje.<br />
• De aardappelen op een licht beboterde plaat spuiten. Eventueel de<br />
oppervlakte bestrijken met losgeklopte eierdooier.<br />
• In een hete oven of onder de salamander laten kleuren.<br />
$<br />
$<br />
3<br />
4<br />
$<br />
4<br />
$<br />
# 5 $ 6 , 1<br />
& 7<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 107
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Toepassingen<br />
Afleidingen<br />
• Hertoginne aardappelen<br />
• Het versieren van een schotelrand door het spuiten van een bordure.<br />
• Aardappelkroketten (zie in friteuse afgewerkte producten).<br />
16.7.4 In boter gebakken aardappelen<br />
* 1 1 +<br />
0<br />
*<br />
• 8<br />
• 8$%<br />
• )<br />
• 9<br />
• :<br />
• ; +<br />
• <<br />
•<br />
• $%<br />
•<br />
•<br />
•<br />
• '<br />
•<br />
16.7.4.1 Goudbruin gebakken aardappelen (pommes rissolées)<br />
• De in vorm gesneden aardappelen blancheren in licht gezouten water en<br />
afgieten.<br />
• Geklaarde boter met olie verhitten in de braadpan.<br />
• De aardappelen gelijkmatig kleuren.<br />
• Verder laten gaar worden in de oven. De aardappelen af en toe<br />
omwentelen om een gelijkmatige kleuring te verkrijgen.<br />
• Kruiden met peper en zout.<br />
Opmerking:<br />
• De vorm van de gesneden aardappel bepaalt tevens de naam van de<br />
afleiding. Enkel de smeltende aardappelen of pommes fondantes hebben<br />
een iets andere bereiding.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 108
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Smeltende aardappelen (pommes fondantes)<br />
• De aardappelen draaien in een grote châteauvorm (7 cm).<br />
• Ze in en goed beboterde sauteuse leggen en half laten gaar worden in de<br />
oven.<br />
• Vervolgens tot op ¼ hoogte bevochtigen met blanke fond, bedekken met<br />
boterpapier en laten uitdampen in de oven.<br />
• Nadien verse boter toevoegen en laten glaceren.<br />
16.7.4.2 Gesauteerde aardappelen (pommes sautées)<br />
• Aardappelen van gelijke vorm en grootte wassen en eventueel borstelen.<br />
• In de schil opzetten in licht gezouten water.<br />
• Wanneer de aardappelen bijna gaar zijn, ze afgieten.<br />
• De aardappelen onmiddellijk pellen en laten afkoelen.<br />
• De afgekoelde aardappelen in schijfjes van ± 0,5 cm dikte snijden.<br />
• Geklaarde boter met olie verhitten in de sauteuse.<br />
• De aardappelen langs beide zijden gelijkmatig kleuren.<br />
• Op het einde kruiden met peper en zout en bestrooien met grof gehakte<br />
peterselie.<br />
16.7.5 Gegratineerde aardappelen<br />
*<br />
5 $<br />
) $<br />
0 $<br />
* $<br />
* / )<br />
* 0 $<br />
16.7.5.1 Gegratineerde aardappelen (pommes au gratin)<br />
• Zie gepureerde aardappelen.<br />
16.7.5.2 Dauphinoise aardappelen (Gratin dauphinois)<br />
• De aardappelen rauw eminceren.<br />
• De geëminceerde aardappelen dakpansgewijs schikken in een met look en<br />
boter ingesmeerde vuurvaste schotel.<br />
• Kruiden met peper, zout en muskaatnoot.<br />
• Overgieten met room en melk.<br />
• Bestrooien met gemalen kaas (tussen elke laag).<br />
• Laten garen in de oven.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 109
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Opmerking:<br />
In vele gevallen gebruikt men een liaison als bevochtiging om een flan structuur te<br />
bekomen.<br />
16.7.5.3 Normandische aardappelen (gratin à la Normande)<br />
• Geëminceerde prei en uien laten uitzweten in boter.<br />
• Deze groenten mengen met de rauw geëminceerde aardappelen.<br />
• Het geheel lichtjes singeren met bloem.<br />
• Bevochtigen met melk en kruiden met zout, peper, muskaatnoot en bouquet<br />
garni.<br />
• Laten gaarsudderen in een vuurvaste schotel.<br />
• Bestrooien met gemalen kaas en laten gratineren.<br />
16.7.5.4 Alphonse aardappelen (gratin Alphonse)<br />
• Aardappelen koken in veldkleed en pellen.<br />
• De gepelde aardappelen eminceren en binden met hofmeesterboter.<br />
• In een vuurvaste schotel schikken en bestooien met gemalen kaas.<br />
• Gratineren.<br />
16.7.6 In de friteuse gebakken aardappelen<br />
= 1 +<br />
• <<br />
• 8$<br />
• 7<br />
= > 1 +<br />
• ;<br />
• !<br />
• ?<br />
•<br />
• * 1 ,<br />
= > +<br />
• 0 + +<br />
• 0 + +<br />
• 5 $<br />
•<br />
• $<br />
•<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 110<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
• 4<br />
• "<br />
• $
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16.7.6.1 In éénmaal afgebakken<br />
Bereidingswijze:<br />
Opmerking<br />
• De rauwe en in vorm gesneden aardappelen spoelen en goed drogen.<br />
• Kleine hoeveelheden in de friteuse van 180°C. dompelen.<br />
• Regelmatig omroeren met een frituurspaan.<br />
• Wanneer de aardappelen gekleurd en gaar zijn, ze uitnemen en op een<br />
vetopslorpend keukenpapier storten.<br />
• Eventueel lichtjes zouten.<br />
De naam van de aardappel verwijst naar de snijwijze.<br />
16.7.6.2 In tweemaal afgebakken<br />
Bereidingswijze:<br />
Opmerking<br />
• De rauwe en in vorm gesneden aardappelen spoelen en goed drogen.<br />
• In de eerste fase:<br />
• Geringe hoeveelheden in een friteuse (160°C) dompelen en deze<br />
voorbakken tot ze gaar en lichtjes krokant zijn.<br />
• Het vet van de frituuraardappelen afschudden en de aardappelen op<br />
een vetopslorpend keukenpapier storten of openstrooien in<br />
stockeerbakken. Tijdens de afkoeling af en toe opschudden om het<br />
aan elkaar kleven te voorkomen.<br />
• In de tweede fase:<br />
• De frituuraardappelen afbakken en kleuren op 180°C.<br />
• Het vet van de frituuraardappelen afschudden en de aardappelen op<br />
een vetopslorpend keukenpapier storten of openstrooien in<br />
stockeerbakken.<br />
• Eventueel lichtjes zouten.<br />
De naam van de aardappel verwijst naar de snijwijze.<br />
Geblazen aardappelen (pommes soufflées))<br />
• De aardappelen in schijfjes van 2 mm dikte snijden.<br />
• Ze in de warme frituur (120°C) dompelen tot ze boven drijven.<br />
• De aardappelen vervolgens in een zeer hete frituur dompelen waar ze<br />
zullen opzwellen.<br />
• Ze mooi laten kleuren en ze daarna laten uitlekken.<br />
• Kruiden met zout en serveren op een servet.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 111
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16.7.6.3 In de friteuse afgewerkte aardappelen<br />
Aardappelkroketten (pommes croquettes)<br />
• Hertoginne-aardappelen bereiden.<br />
• Een spuitzak zonder spuitmondje vullen.<br />
• Op boterpapier langwerpige cilinders spuiten.<br />
• Deze cilinders in porties verdelen van ± 5 cm.<br />
• De porties paneren à l’anglaise.<br />
• Door de bloem wentelen.<br />
• Nadien door een ‘anglaise’ halen (licht opgeklopt eiwit, peper van de<br />
molen, zout, een scheutje olie en een scheutje water).<br />
• Door het paneermeel wentelen.<br />
• Afwerken in de friteuse. (niet schudden).<br />
Amandelkroketten (pommes amandines)<br />
• Dezelfde bereiding als kroketten, maar:<br />
• Onder de duchesse worden gemalen amandelen gemengd.<br />
• Het paneermeel wordt vervangen door een mengeling van geplette<br />
amandelschilfers en paneermeel.<br />
• Deze aardappelbereiding kan ook in bolvorm voorkomen.<br />
Dauphine aardappelen (pommes dauphine)<br />
Opmerking<br />
• Meng twee delen Hertoginne-aardappelen met één deel soezenbeslag.<br />
• Bestrijk een vetvrij papier met boter.<br />
• Spuit het mengsel met een spuitzak met gladde spuitmond in bolletjes of<br />
een andere vorm op het papier.<br />
• Bakken in een frituur van 160°C.<br />
• Laten uitdruipen en bestrooien met wat zout.<br />
Men kan ook met twee lepels schelpjes vormen (quenelles) en deze rechtstreeks in<br />
de hete frituur leggen en afbakken.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 112
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Soezenbeslag<br />
Samenstelling<br />
• ¼ liter water<br />
• 100 g boter<br />
• 150 g bloem<br />
• 3 à 4 eieren<br />
• 10 gram zout<br />
Bereiding<br />
16.7.7 Diverse bereidingswijzen<br />
• Het water met de boter en het zout op het vuur<br />
zetten en laten koken.<br />
• Als de boter gesmolten is de bloem in éénmaal<br />
toevoegen.<br />
• Al roerend laten drogen op het vuur tot het deeg<br />
een bol vormt die van de kookpan loskomt.<br />
• Van het vuur nemen.<br />
• Één voor één de eieren onderroeren tot men een<br />
mooi deeg bekomt.<br />
16.7.7.1 Gebraiseerde aardappelen (pommes braisées)<br />
De aardappelen schillen en in stukjes snijden en samen met een fond gaar<br />
braiseren. Aan de fond kan men verschillende groenten toevoegen of andere<br />
garnituren afhankelijk van het recept.<br />
16.7.7.2 Nieuwe aardappelen (pommes nouvelles)<br />
• De aardappelen worden niet geschild, maar enkel geschraapt.<br />
• Vooraleer te koken tweemaal blancheren.<br />
• Nadien verder koken in licht gezouten water.<br />
De afwerking van nieuwe aardappelen kent voornamelijk drie mogelijkheden:<br />
• In verse boter wentelen en overstrooien met gehakte, verse, groene kruiden<br />
(peterselie, bieslook, stengeluitjes).<br />
• In boter gebakken (volledig laten afkoelen na het koken).<br />
• In de friteuse in tweemaal afgebakken.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 113
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
17. RIJST<br />
17.1 INLEIDING<br />
Rijst is een der belangrijkste voedingsmiddelen op aarde. Meer dan de helft van de<br />
wereldbevolking voedt zich voornamelijk met rijst. Net als bij de aardappelen zijn er<br />
meerdere soorten.<br />
De rijstplant hoort, net als de andere granen, tot de familie van de grassen en wordt<br />
alleen in tropische en subtropische gebieden verbouwd. De voornaamste typen rijst<br />
zijn langgraan en rondgraan rijst.<br />
17.2 DE VOEDINGSWAARDE<br />
Rijst bestaat voor 78 % uit zetmeel. Daarnaast bevat rijst 8 % eiwitten, een aantal<br />
vitaminen uit de B-groep en essentiële mineralen als calcium, natrium, kalium,<br />
mangaan, ijzer, kobalt, zink en fosfor. De voedings- en energiewaarde van rijst wordt<br />
in belangrijke mate bepaald door de aanwezigheid van het zilvervlies. Zilvervliesrijst<br />
bevat aanzienlijk meer mineralen en vitaminen dan gepelde rijst. Rijst heeft slechts<br />
een vetgehalte van 1 %, bevat geen gluten en is licht verteerbaar.<br />
17.3 DE INKOOP<br />
bij de inkoop van rijst moet je op de volgende punten letten:<br />
1. De soorten die je kunt inkopen.<br />
2. De fysieke toestand.<br />
3. De kwaliteitskenmerken.<br />
4. De prijs.<br />
17.3.1 De soorten die je kunt inkopen<br />
Een gebruikelijke indeling van rijst is die naar het korreltype. Dan kunnen we<br />
volgende soorten onderscheiden:<br />
• Langgraan of langkorrelige rijst: Deze geeft na het koken een mooie<br />
droge rijst en is daarom geschikt voor rijsttafels, nasi goreng enz.<br />
• Rondgraan of of kortkorrelige rijst en mediumgraan rijst: Deze geeft<br />
na het koken een wat klef product, waardoor deze rijst vooral geschikt zal<br />
zijn voor bijvoorbeeld nagerechten.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 114
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
We kunnen rijst ook indelen naar de bewerking die het heeft gehad. Hier kunnen we<br />
de volgende soorten onderscheiden:<br />
• Witte rijst: dit is geslepen rijst zonder zilvervlies.<br />
• Parboiled rijst: Dit is geslepen rijst zonder zilvervlies, die de parboilbewerking<br />
heeft ondergaan. (Bij de fysieke toestand zullen we dit nader<br />
uitleggen.)<br />
• Zilvervlies of bruine rijst. Het zilvervlies geeft de rijstkorrel een donkere<br />
kleur. Dat kan zowel voorkomen bij onbewerkte als parboiled rijst. Beide<br />
soorten worden als zilvervliesrijst verkocht.<br />
• Voorgekookte of kortkokende rijst: Dit is witte rijst die een<br />
voorkookbehandeling heeft ondergaan waardoor hij sneller gaar is.<br />
Kleuren van rijst<br />
Rijst is in de kleuren wit, bruin, rood en zwart verkrijgbaar.<br />
• Witte rijst: Deze is geslepen. Bij de naamgeving spelen eventuele<br />
bewerkingen als parboilen of voorkoken geen rol. De kooktijd van witte rijst<br />
bedraagt 15 à 20 minuten.<br />
• Bruine rijst is een andere naam voor zilvervliesrijst. Deze soort is altijd<br />
ongeslepen. Bruine rijst is meestal van het langgraan type, maar er is ook<br />
medium bruine rijst in de handel. Er zijn drie versies van bruine rijst op de<br />
markt: gewone, parboiled en kortkokende zilvervliesrijst. De kooktijd van<br />
bruine rijst is 20 à 25 minuten.<br />
• Rode rijst is de naam van een speciale soort met roodbruine zaadhuid.<br />
Een der bekendste rode-rijstsoorten wordt geteeld in de moerassen van de<br />
Camargue in Frankrijk. De kooktijd van rode rijst is 35 à 40 minuten.<br />
• Zwarte rijst is de naam van ongeslepen kleefrijst. Deze rijst is afkomstig<br />
uit Azië. De kooktijd is 40 à 45 minuten.<br />
17.3.2 De fysieke toestand<br />
Om de fysieke toestand van rijst te kunnen beoordelen moeten we kijken naar de<br />
behandeling die rijst heeft ondergaan.<br />
Voor een goed begrip beginnen we met de omschrijving van de rijstkorrel.<br />
1. Meellichaam: de zetmeelhoudende kern.<br />
2. Kiem: deze zit onder in de korrel.<br />
3. en 4. Het zilvervlies. Dit bestaat uit de aleuronlaag<br />
(3) en de zaadhuid met vruchtwand (4).<br />
5. Dop: buitenste laag van de rijstkorrel.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 115
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
BEWERKINGEN<br />
Padie rijst<br />
De hele rijstkorrel met dop en zilvervlies, zoals deze na het<br />
dorsen is.<br />
Cargo rijst of zilvervliesrijst<br />
Gepelde rijst, waarop nog resten van het kaf, het zilvervlies en de<br />
hele kiem aanwezig zijn. Deze rijst is beige van kleur en heeft<br />
een hogere voedingswaarde. Deze rijst wordt zo verscheept en<br />
in de pellerijen nagepeld.<br />
Geslepen rijst<br />
Gedopte en gepelde, die daarna wordt geslepen, waarbij de kiem<br />
en het zilvervlies worden verwijderd. De rijst ziet er mat uit en<br />
moet voor het koken worden gewassen .<br />
Gepolijste rijst<br />
Geslepen rijst die daarna wordt gepolijst om de resten zetmeel<br />
van de korrels te verwijderen.<br />
Geglansde rijst<br />
gepolijste rijst die met een<br />
glansmiddel (talk en glucose) wordt<br />
bedekt met als doel een fraaier<br />
uiterlijk te verkrijgen en de rijst te<br />
voorzien van een beschermende<br />
overtrek<br />
Camolino rijst<br />
gepolijste rijst, die daarna voorzien<br />
wordt van een dun laagje olie.<br />
Naast deze standaard-bewerkingen zijn er nog enkele andere belangrijke<br />
voorbewerkingen zoals:<br />
• Snelkookrijst: Het met behulp van stoom voorkoken en weer drogen van<br />
geslepen of witte rijst.<br />
• Parboilen: Onbewerkte rijst (dus met dop) weken en onder druk stomen.<br />
De rijst drogen en de dop verwijderen.<br />
Na deze bewerkingen krijgen we de volgende rijsttypen:<br />
1. Zilvervliesrijst (riz complet, riz brun): dit is ongeslepen rijst.<br />
2. Witte rijst (riz blanc) rijst waarvan het zilvervlies is verwijderd.<br />
3. Parboiled rijst (riz étuvé, riz prétraité) geweekte, gestoomde en<br />
gedroogde rijst , waarvan het zilvervlies eerst na het drogen wordt<br />
verwijderd.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 116
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
17.3.3 De kwaliteitskenmerken<br />
De rijst die je inkoopt is altijd verpakt en over het algemeen afkomstig van<br />
rijstpellerijen, die de hiervoor genoemde bewerkingen zorgvuldig bewaken.<br />
Als je rijst inkoop moet je vooral letten op:<br />
• De aard en herkomst van de rijst.<br />
• Het type en de vorm van de rijstkorrel.<br />
• De geur en de kleur van de rijst.<br />
• De verpakkingkwaliteit.<br />
• Het gewicht.<br />
• De kookkwaliteit en het percentage breukrijst.<br />
• De smaak.<br />
Een belangrijk kenmerk is het percentage breukrijst. Hoe hoger het percentage<br />
gebroken korrels, hoe meer zetmeel er tijdens het koken vrijkomt en hoe plakkeriger<br />
de rijst wordt. Rijst met een breukgehalte van 4 % is extra kwaliteit, met 8 % is het<br />
een normale kwaliteit.<br />
17.3.4 De prijs<br />
De prijs van de rijst wordt bepaald door de soort en de bewerkingen die de rijst heeft<br />
ondergaan. Rijst is geen duur gewas, zeker als je het vergelijkt met andere<br />
voedingsmiddelen die als hoofdbestanddeel van een maaltijd kunnen gezien worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 117
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
17.4 WARENKENNIS<br />
17.4.1 De soorten rijst<br />
We zullen hierbij de volgende indeling in soorten gebruiken<br />
• Langgraan rijst<br />
• Rondgraan rijst<br />
• Mediumgraan rijst<br />
1. WITTE LANGGRAAN RIJST (RIS BLANC LONG GRAIN)<br />
• Omschijving: droogkokende witte rijst<br />
• Soorten: a. Geslepen rijst<br />
b. Gepolijste rijst<br />
c. Geglansde rijst<br />
d. Camolino rijst, gepolijst en van olie voorzien<br />
e. Carolina rijst (Amerikaanse rijstsoort van de beste<br />
kwaliteit met mooie lange korrels)<br />
2. ZILVERVLIES LANGGRAAN RIJST (RIZ COMPLET LONG GRAIN)<br />
• Omschrijving Niet voorbewerkte, droogkokende bruine rijst, waarvan<br />
het zilvervlies niet is verwijderd.<br />
3. PARBOILED LANGGRAAN RIJST (RIZ NON COLLANT LONG)<br />
• Omschrijving Droogkokende, witte rijst die door zijn voorbehandeling<br />
geschikt is voor industriële verwerking. Deze rijst is<br />
gemakkelijk in het gebruik.<br />
4. ZILVERVLIES PARBOILED LANGGRAAN RIJST (RIZ NON COLLANT<br />
COMPLET LONG GRAIN)<br />
• Omschrijving Droogkokende bruine rijst die door zijn voorbehandeling<br />
geschikt is voor verwerking op grote schaal. Het<br />
zilvervlies bevat extra voedingsvezels en vitaminen. De<br />
houdbaarheid is hierdoor slechts één jaar.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 118
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
5. RONDGRAAN RIJST (RIZ GRAIN ROND)<br />
• Omschrijving Niet voorbewerkte, witte rijst, die door zijn hoog<br />
zetmeelgehalte erg geschikt is voor de bereiding van<br />
nagerechten.<br />
6. ZILVERVLIES RONDGRAAN RIJST (RIZ COMPLET GRAIN ROND)<br />
• Omschrijving Rondgraan rijst met zilvervlies<br />
7. MEDIUM RIJST (RIZ COLLANT)<br />
• Omschrijving Witte rijst die het midden houdt tussen rondgraan en<br />
langgraan rijst. Deze rijst gaat in de kook erg plakken en<br />
wordt daarom vooral gebruikt voor toepassing in vlaaien.<br />
8. GEBROKEN RIJST (RIZ CASSÉ)<br />
• Omschrijving Witte rijst die niet aan de norm van rondgraan,<br />
mediumgraan of langgraan rijst voldoet. Deze rijst wordt<br />
gebruikt voor de bereiding van pap.<br />
17.4.2 Rijstspecialiteiten<br />
1. BASMATI (BASMATI)<br />
• Omschrijving Een langgraan rijstsoort uit Pakistan en Noord-Indië.<br />
Gewaardeerd vanwege zijn specifieke geur en smaak.<br />
2. INSTANT RIJST (RIZ INSTANTANÉ)<br />
• Omschrijving Voorgekookte, droogkokende langgraan rijst met een<br />
kooktijd van enkele minuten en een laag vochtgehalte.<br />
• Soorten • rijst à la minute<br />
• rijstevlokken<br />
3. KETAN, GLUTINOUS OF WAXY RIJST (RIZ GLUANT)<br />
• Omschrijving Dit is een bijzondere rijstsoort, omdat het rijstzetmeel<br />
vrijwel geheel uit amylopectine bestaat. Daardoor heeft<br />
deze rijst extreem kleverige eigenschappen die bij<br />
speciale gerechten goed van pas komen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 119
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
4. RIJSTEBLOEM (FLEUR DE FARINE DE RIZ)<br />
• Omschrijving We kennen een aantal varianten:<br />
• Bloem van langgraan rijst.<br />
• Bloem van zilvervlies rijst.<br />
• Bloem van rondgraan rijst.<br />
• Bloem van ketan rijst.<br />
5. WILDE RIJSTMIX (RIZ SAUVAGE)<br />
Bloem van rondgraan en ketan rijst heeft speciale<br />
bindeigenschappen.<br />
Voorgekookte rijstebloem is voorgekookte langgraan rijst<br />
die tot bloem is vermalen<br />
Rijstebloem heeft een aantal specifieke eigenschappen:<br />
• Witte kleur.<br />
• Neutrale smaak.<br />
• Goed oplossend vermogen in vloeistoffen bij hogere<br />
temperaturen en langzame uitgaring.<br />
• Geeft sausen geen glimmend uiterlijk.<br />
• Verkleurt en verbrand niet tijdens het bakken.<br />
• Omschrijving Rijstsoort die bestaat uit 85 % parboiled en 15 % wilde<br />
rijst. Geschikt voor culinaire toepassingen. Wilde rijst is<br />
eigenlijk geen rijst, maar het zaad van Amerikaans<br />
watergras.<br />
17.4.3 Rijstproducten<br />
1. RIJSTAZIJN (VINAIGRE DE RIZ)<br />
• Omschrijving Men maakt rijstazijn van gewone rijst of kleefrijst, al of<br />
niet in combinatie met andere graansoorten. Chinese en<br />
Japanse rijstazijn zijn minder zuur dan de Westerse.<br />
2. RIJSTNOEDELS OF RIJSTMIE (NOUILLES DE RIZ)<br />
• Omschrijving dit type mie wordt gemaakt van rijstmeel. Voor de dunne<br />
soorten gebruikt men ook wel de naam vermicelli en<br />
mihoen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 120
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
3. RIJSTVELLEN OF RIJSTPAPIER (PAPIER DE RIZ)<br />
• Omschrijving Rijstvellen zijn flinterdunne, halftransparante, ronde<br />
plakken gemaakt van rijstmeel. Ze zijn verkrijgbaar in<br />
diverse formaten. Rijstvellen worden onder meer gebruikt<br />
als wikkel voor kleine loempiaatjes en andere gefrituurde<br />
snacks.<br />
4. RIJSTWIJN (SAKÉ)<br />
• Omschrijving rijstwijn is de wijn gemaakt van gewone rijst en/of<br />
kleefrijst. We kennen Chinese en Japanse rijstwijn<br />
5. GEPOFTE RIJST (RIZ SOUFFLÉ)<br />
• Omschrijving Krokante rijst of gepofte rijst wordt gemaakt van<br />
kortkorrelige rijst die met een dun laagje suiker is bekleed<br />
en onder druk wordt verhit, waardoor het vocht in de<br />
korrels uitzet en de korrels opzwellen. Deze rijst wordt<br />
onder meer gebruikt als ontbijtgerecht (bijvoorbeeld ricecrispies).<br />
6. RIJSTGRIES (SEMOULE DE RIZ)<br />
• Omschrijving Rijstgries is grof gemalen rijst en kan op dezelfde wijze<br />
gebruikt worden als griesmeel<br />
7. RIJSTVLOKKEN (FLOCONS DE RIZ)<br />
• Omschrijving geplette parboiled rijst (rijstvlokken).<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 121
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
17.5 BASISBEREIDINGEN<br />
De basisbereidingen van rijst worden als volgt onderverdeeld:<br />
* + + : ,' -<br />
8 :<br />
:<br />
@<br />
, '<br />
,8<br />
,<br />
@<br />
Bij de bereidingswijzen gaan we uit van de parboiled rijst, welke in Europa het meest<br />
gebruikt wordt.<br />
17.5.1 Gekookte rijst op z’n Engels (riz à l’anglaise)<br />
Ingrediënten<br />
• Rijst 1 deel<br />
• Water 4 delen<br />
• Zout<br />
• Boter<br />
Bereidingswijze<br />
• De gewassen rijst opzetten in ruim, licht gezouten, kokend water gedurende<br />
18 minuten (4 x zoveel water als rijst gebruiken).<br />
• Afgieten (en voor koude bereidingen verfrissen onder koud stromend<br />
water).<br />
• Voor warme bereidingen de afgegoten rijst in een pot in de opening van de<br />
oven drogen en warm houden.<br />
• Dresseren in een timbaal en besprenkelen met boter.<br />
17.5.2 Creoolse rijst (riz Créole)<br />
Ingrediënten<br />
• Rijst 1 deel<br />
• Fond 2 delen<br />
• Zout<br />
• Boter<br />
• Garnituur.<br />
• Geëminceerde champignons<br />
• Geconcasserde tomaten<br />
• Brunoise van groene paprika<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 122
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Bereidingswijze<br />
• De rijst gaarkoken in licht gezouten, kokend water met een klontje boter.<br />
(Voor deze bereiding gebruiken we 2 x zoveel water als rijst, dit is precies<br />
het opslorpingsvermogen).<br />
• Eens de rijst aan de kook deze afdekken.<br />
• De rijst, onder deksel, gedurende 18 minuten zachtjes laten gaar worden.<br />
• Na de gaartijd de rijst laten uitdampen.<br />
• De rijst met het garnituur vermengen.<br />
• Enkele klontjes boter bovenop de rijst leggen en deze onder de rijst<br />
mengen.<br />
17.5.3 Pilaff rijst (riz Pilaff)<br />
Ingrediënten<br />
• Rijst 900 gram<br />
• Bouillon of blanke fonds 1, 8 liter<br />
• Olie 0, 5 deciliter<br />
• Gesnipperde uien 200 gram<br />
• Boter 50 gram<br />
• Bouquet garni<br />
Bereidingswijze<br />
• Fijn gesnipperde uien aanstoven in olie.<br />
• De rijst toevoegen, goed mengen met de uien, en de even laten stoven tot<br />
de rijst ivoorkleurig is door de opgeslorpte vetstof.<br />
• Bevochtigen met de blanke fond of de bouillon.<br />
• Al roerend aan de kook brengen en het bouquet garni toevoegen.<br />
• Onder deksel de rijst in de oven laten garen in ongeveer 20 minuten bij een<br />
temperatuur van 180°C.<br />
• Na gaartijd de rijst laten uitdampen.<br />
• Maak de rijst los met een vork en roer er de boter doorheen.<br />
17.5.4 Risotto (Risotto)<br />
Ingrediënten<br />
• Pilaff rijst 800 gram<br />
• Geraspte kaas (Parmesaan en gruyère) 160 gram<br />
Bereidingswijze<br />
• Maak een Pilaff-rijst (zie hierboven)<br />
• Voeg hieraan de geraspte kaas toe. De kaas zal smelten, waardoor men<br />
een lichte binding verkrijgt.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 123
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
18. MEELSPIJZEN (FARINEUX)<br />
18.1 INLEIDING<br />
In Italië, Frankrijk, Spanje en ook Duitsland eet men veel meelspijzen. Meelspijzen<br />
worden gemaakt van bloem, eieren, water en zout. Van deze grondstoffen maakt<br />
men een deeg. Dit deeg wordt dan gevormd en gedroogd. Meelspijzen, zoals<br />
spaghetti, macaroni enz. worden meestal kant-en-klaar in de winkel gekocht. Ze<br />
worden in water gekookt en vervolgens op smaak gebracht.<br />
18.2 TOEPASSING<br />
De diverse deegwaren kunnen toegepast worden als:<br />
• Garnituur • Bij soepen<br />
• Bij warme voorgerechten<br />
• Bij hoofdschotels<br />
• Warm voorgerecht • Naargelang de gewenste receptuur kunnen<br />
deze verwerkt worden zoals spaghetti à la<br />
napolitaine enz.<br />
• Individuele schotel • Verwerkt als lasagne, cannelloni enz.<br />
18.3 DEEGWAREN KOKEN<br />
U kookt meelspijzen als volgt:<br />
• Breng ruim water met zout en een scheutje olie aan de kook in de<br />
verhouding van 10 liter water op 1 kg meelspijs. (de olie voorkomt het<br />
overschuimen van het kookvocht en het kleven van de deegwaren).<br />
• Voeg de meelspijs toe en kook deze zonder deksel net gaar (al dente). Af<br />
en toe roeren. Pas op dat de meelspijs niet te plakkerig wordt.<br />
• Afspoelen met koud water om verder gaar worden te verhinderen en om<br />
overtollig zetmeel af te spoelen. Hierdoor voorkomt u dat alles aan elkaar<br />
gaat plakken.<br />
• Bij direct gebruik laten uitlekken.<br />
• Bij later gebruik met een weinig olie in de koelkast bewaren.<br />
• Verhitten in een sauteuse met wat water. Op smaak brengen met peper en<br />
zout en eventueel muskaatnoot.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 124
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
18.4 DIVERSE DEEGWAARVORMEN<br />
SPAGHETTI • Draadvormig<br />
MACARONI • Verzamelnaam voor tal van deegwaarvormen<br />
• In belgië dikke, holle, draadvormige deegwaren<br />
TAGLIATELLI • Lange smalle linten<br />
PAGLIA E FIENO • Mengeling van witte en groene tagliatelli<br />
NOEDELS • Lange smalle linten van noedeldeeg<br />
LASAGNE • Dunne plakken, in principe rechthoekig<br />
• Ze worden steeds laag om laag afgewisseld<br />
met diverse vullingen en sausen en<br />
gegratineerd afgewerkt<br />
CANNELLONI • Cilindervormig<br />
• Worden steeds opgevuld, oversausd en<br />
gegratineerd afgewerkt<br />
RAVIOLI • Gevulde deegkussentjes<br />
• Deze kunnen verschillende vormen hebben<br />
VERMICELLI • Engelenhaar, haarfijne, dunne draadjes<br />
FARFALLE • Strikjes- of vlindervermicelli<br />
SPIRELLI • Korte spiraalvormige deegwaren<br />
TORTELLINI • Kleine gevulde deegbeursjes<br />
GNOCCHI • Quenellevorm<br />
SPÄTZLE • Grillig gevormde meelspijs<br />
18.5 BEREIDINGEN<br />
De volgende bereidingen zijn voor de meeste deegwaren van toepassing:<br />
Op italiaanse wijze (à l’italienne)<br />
• Gekookte deegwaren vermengd met geraspte gruyère- en parmezaanse<br />
kaas.<br />
Gegratineerd (au gratin)<br />
• Bereiding op italiaanse wijze en vermengd met mornaysaus. Hierna<br />
gratineren.<br />
Op napolitaanse wijze (à la napolitaine)<br />
• Bereiding op italiaanse wijze vermengd met tomatensaus, geconcasseerde<br />
tomaat en basilicum.<br />
Op de wijze van bologne - à la bolognaise<br />
• Bereiding op italiaanse wijze vermengd met een ragout van rundvlees.<br />
Op milanese wijze (à la milanaise)<br />
• Gegratineerd en gemengd met een julienne van gekookte champignons,<br />
ham en ossentong, gebonden met een demi-glace saus.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 125
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
18.6 GNOCCHI<br />
Deze deegwaren zijn van een geheel andere aard dan bijvoorbeeld spaghetti of<br />
macaroni. Ze worden steeds vooraf bereid en voor het opdienen steeds<br />
gegratineerd. Gnocchi’s zijn zelfstandige gerechten en komen niet als vulproduct<br />
voor.<br />
PARIJSE GNOCCHI (GNOCCHI À LA PARISIENNE)<br />
Ingrediënten<br />
Soezenbeslag<br />
gewicht<br />
aantal<br />
• Boter<br />
• 125 g<br />
• Bloem, gezeefd • 250 g<br />
• Eieren<br />
• 8<br />
• Water<br />
• 0.5l<br />
• Gruyèrekaas, geraspt<br />
• Bechamelsaus<br />
• 50 g<br />
• Melk<br />
• 1 ½ l<br />
• Bloem<br />
• 90 g<br />
• Boter<br />
• 90 g<br />
Bereidingswijze:<br />
Ingrediënten gewicht<br />
aantal<br />
Voor de afwerking<br />
• Fijn geraspte gruyère • 100 g<br />
• Boter<br />
• 50 g<br />
Smaakstoffen<br />
• Fijn keukenzout<br />
• Grof zout<br />
• Cayennepeper<br />
• Geraspte<br />
muskaatnoot<br />
1. Soezenbeslag bereiden en hieraan de geraspte gruyère kaas toevoegen.<br />
Een pan met een groot oppervlak tot bijna aan de rand met water vullen;<br />
hierin grof zout (gros sel) strooien en het water aan de kook brengen. Een<br />
spuitzak met gladde spuitmond (nummer 14) met het soezenbeslag vullen.<br />
Het water tegen de kook aanbrengen (mag net niet koken); de spuitzak<br />
erboven houden en met de punt van een mes kurkvormige stukken beslag<br />
van ongeveer 2 ½ cm lengte afsnijden. Op deze wijze de gnocchi’s<br />
pocheren op een temperatuur die tegen de 100°C. ligt. Zodra de gnocchi’s<br />
stevig zijn en naar de oppervlakte van het water stijgen haalt men ze eruit;<br />
laat ze uitlekken en legt ze in een kom met koud water.<br />
2. Bechamelsaus bereiden, zeven en met boter bestrijken.<br />
3. De afwerking: de gnocchi’s zorgvuldig laten uitlekken. Ovenschotel met<br />
boter insmeren, de bodem ervan met bechamelsaus bedekken; de<br />
gnocchi’s hierover verdelen, met bechamelsaus (of Mornaysaus)<br />
napperen; met geraspte gruyère bestrooien en met een kwast met<br />
gesmolten boter besprenkelen.<br />
4. Het bakken en opdienen: Al naargelang de afmeting van de schotels,<br />
gedurende 15 à 20 minuten, de gnocchi’s in een oven van 180°C. bakken.<br />
De gnocchi’s moeten dubbel zo groot worden. Dien ze onmiddellijk op, want<br />
anders dan zakken ze in.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 126
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
ROMEINSE GNOCCHI’S (GNOCCHI À LA ROMAINE)<br />
Ingrediënten<br />
• melk<br />
• boter<br />
• zout<br />
• peper<br />
• muskaatnoot, geraspt<br />
• griesmeel<br />
• geraspte kaas<br />
(gruyère of parmezaan)<br />
• eierdooiers<br />
AARDAPPELGNOCCHI<br />
Gewicht<br />
Aantal<br />
• 1 l<br />
• 150 g<br />
• 2 g<br />
• 1 g<br />
• 1 g<br />
• 250 g<br />
• 150 g<br />
• 2<br />
Bereidingswijze<br />
1. De griesmeel in de kokende melk<br />
strooien; met zout, peper en<br />
muskaatnoot kruiden; alles goed<br />
mengen en gedurende 20<br />
minuten laten doorkoken.<br />
2. De pan van het vuur halen en de<br />
eierdooiers, onder voortdurend<br />
roeren, toevoegen.<br />
3. Een bakplaat met water<br />
bestrijken en hierop de<br />
compositie gelijkmatig, ter dikte<br />
van 1 cm uitspreiden en laten<br />
afkoelen.<br />
4. Met een gladde, ronde steker,<br />
met een diameter van 5 cm,<br />
ronde plakjes uitsteken (ofwel de<br />
compositie in ruitvorm verdelen)<br />
en de plakjes/ruitjes in een<br />
beboterde gratineerschaal<br />
leggen, die met geraspte kaas is<br />
bestrooid.<br />
5. De gnocchi’s aan de bovenzijde<br />
eveneens met kaas bestrooien<br />
en met de gesmolten boter<br />
begieten.<br />
6. Gratineren in een matig hete<br />
oven.<br />
Verse aardappelpuree mengen met bloem, eieren en kruiden. Van de afgekoelde<br />
samenstelling, platte bolletjes vormen en ze garen in gezouten, kokend water. In een<br />
timbaal of gratineerschotel schikken, bestrooien met gemalen kaas en gratineren.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 127
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
18.7 RAVIOLI<br />
ingrediënten gewicht/aantal<br />
Deeg;<br />
• bloem<br />
• zout<br />
• eieren<br />
• olijfolie<br />
Bereidingswijze<br />
• 1 kg<br />
• 12 g<br />
• 12<br />
• 5 eetlepels<br />
1. Zeef bloem en breng deze in een<br />
“ring” op de werktafel en doe het<br />
water met het zout in de ring.<br />
2. Meng olie, de eieren en het water en<br />
doe dit in de ring.<br />
3. Meng de bloem geleidelijk met het<br />
mengsel en kneed dit tot een glad<br />
deeg. Laat het vervolgens 2 uur<br />
“rusten” in een vochtige doek.<br />
4. Verdeel het deeg in twee stukken en<br />
rol ze allebei uit.<br />
5. Leg een deel van het uitgerolde deeg<br />
op de ravioliplank. Spuit met de<br />
spuitzak de vulling (zie afbeelding) in<br />
de kuiltjes. Bestrijk het deeg met<br />
water.<br />
6. Leg het andere uitgerolde stuk<br />
raviolideeg er bovenop en rol de<br />
deegroller erover. Zo wordt de ravioli<br />
in zijn juiste vorm gesneden.<br />
7. Als u voldoende druk op de rolstok<br />
uitoefent, zijn de ravioli’s<br />
(deegkussentjes) gelijk goed dicht.<br />
8. Laat de deegkussentjes ongeveer 2<br />
uur drogen.<br />
9. Kook de kussentjes in ruim kokend water waaraan zout en een beetje olie is<br />
toegevoegd. Niet teveel kussentjes tegelijk koken, anders gaan ze aan<br />
elkaar zitten. Kook tot ze “al dente” zijn.<br />
10.Haal de ravioli’s voorzichtig met een schuimspaan uit het water en leg ze in<br />
een beboterde gratineerschaal.<br />
11.Bedek ze met een saus of giet er gesmolten boter over.<br />
12.Met of zonder geraspte kaas in de oven gratineren (ongeveer 20 minuten).<br />
Daarna onmiddellijk opdienen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 128
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
18.8 NOEDELS<br />
Het recept voor noedeldeeg is hetzelfde als dit voor ravioli’s. Hoewel in sommige<br />
bedrijven ( vooral in Italiaanse restaurants) nog wel pasta gemaakt wordt, wordt het<br />
bijna uitsluitend gebruikt voor het maken van ravioli.<br />
De meeste andere “pasta’s” worden in gedroogde vorm verkocht. Noedels zijn in<br />
België niet zo populair, maar bij sommige wildgerechten serveert men ze wel eens.<br />
U kookt ze op dezelfde wijze als de andere meelspijzen (zie begin van dit hoofdstuk).<br />
Na het koken kunnen de afgespoelde noedels met boter warm gemaakt worden. U<br />
kunt ze serveren in plaats van aardappelen.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 129
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19. EIEREN<br />
19.1 INLEIDING<br />
Eieren worden als sinds mensenheugenis gegeten. Tegenwoordig eten wij<br />
hoofdzakelijk kippeneieren. Eieren van andere vogels worden ook wel gegeten,<br />
denk maar aan de kwarteleitjes die je in veel restaurants kunt krijgen. Wanneer we<br />
echter in dit hoofdstuk spreken over ‘het ei’, bedoelen we een kippenei.<br />
19.2 DE FUNCTIE VAN EIEREN IN DE KEUKEN<br />
Weinig producten zijn zo onmisbaar in de keuken als eieren. De veelzijdigheid van<br />
eieren blijkt als we even opnoemen waarvoor we ze in de keuken kunnen gebruiken:<br />
• Zelfstandig gerecht (gekookt, gepocheerd, gebakken, spiegelei, omelet,<br />
roerei).<br />
• Garnering voor bijvoorbeeld salades, koude schotels of canapés.<br />
• Bindmiddel en emulgator voor sausen.<br />
• Rijsmiddel in soufflés, soezen, cakes en ander gebak.<br />
• ‘Luchtigmaker’ in mousses, bavarois, meringues en andere nagerechten en<br />
gebaksoorten.<br />
• Plakmiddel bij het paneren van vlees, vis of kroketten.<br />
• Glansmiddel bij het bestrijken van bijvoorbeeld bladerdeeg.<br />
19.3 HET EI ALS VOEDINGSMIDDEL<br />
Hoewel eieren voor ongeveer ¾ uit water bestaan is hun voedingswaarde<br />
aanzienlijk. De samenstelling van eieren is ongeveer als volgt:<br />
• 75% water<br />
• 13% eiwit<br />
• 11% vet<br />
• Mineralen (calcium en ijzer)<br />
• Vitamines A, D en B’s<br />
De vitamines komen uitsluitend in de eierdooier voor. Eieren bevatten tevens een<br />
vrij hoog gehalte aan cholestorol.<br />
19.4 DE OPBOUW VAN EEN EI<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 130
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Aan het ei onderscheiden we drie<br />
hoofdbestanddelen, namelijk:<br />
• De schaal<br />
• Het wit<br />
• De dooier<br />
Dan bevat het ei nog verschillende vliezen:<br />
• Een vlies aan de binnenkant van<br />
de schaal<br />
• Een vlies om het eiwit<br />
• Een vlies om de dooier<br />
1. DE SCHAAL<br />
De bestaat voornamelijk uit calcium. De schaal is omgeven door een<br />
eiwitlaagje, het eiwithuidje. Dit laagje voelt vettig aan, glanst en beschermt<br />
de schaal tegen verontreiniging en bederf van buitenaf. De schaalkleur (wit<br />
of bruin) is afhankelijk van het kippenras en is erfelijk bepaald. Of men nu<br />
bruine of witte eieren eet, er is geen verschil in kwaliteit en gehalte aan<br />
voedingsstoffen.<br />
2. SCHAALVLIEZEN<br />
Bestaan uit dunne lagen eiwitvezelstof en liggen vlak onder de schaal.<br />
3. WIT<br />
Bestaat uit dunne en dikke lagen eiwit.<br />
4. DOOIER MET DOOIERVLIES<br />
De kleur van de dooier hangt voor een groot gedeelte af van de voeding die<br />
de kippen kregen. Door graanvoer ontstaat een donkere dooier, door<br />
granen (behalve maïs) een lichter dooier. Ook de smaak van het ei wordt<br />
beïnvloed door het soort voer dat de kippen kregen. De kleur van de dooier<br />
is echter niet van invloed op de kwaliteit en het gehalte aan voedingsstoffen<br />
in het ei.<br />
5. KIEMSCHIJF<br />
Hieruit ontwikkelt zich bij een bevrucht ei het kuiken.<br />
6. HAGELSNOEREN<br />
De hagelssnoeren zorgen ervoor dat de dooier in het midden van het ei<br />
blijft. Bij het ouder worden van het ei verliezen deze snoeren hun<br />
stevigheid, de dooier gaat stijgen en kan tegen de schaal komen.<br />
7. LUCHTKAMER<br />
Deze wordt gevormd in het stompe eind van het ei omdat de schaal daar<br />
poreuzer is. op het moment dat het ei wordt gelegd is er nog geen<br />
luchtkamer. Als het ei afkoelt trekt de inhoud zich echter samen. Het<br />
ontstane vacuüm zuigt lucht aan, waardoor een luchtkamer ontstaat.<br />
Tijdens het bewaren wordt de luchtkamer groter omdat er meer vocht uit het<br />
ei verdampt.<br />
19.5 HET BEOORDELEN VAN EIEREN<br />
• Van een ei dat ouder wordt trekt de inhoud iets samen, bij schudden klotst<br />
zo’n ei.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 131
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
• Breekt men een ei en lopen wit en dooier dooreen, dan heeft men met een<br />
oud ei te maken.<br />
19.6 EG-KWALITEITSREGELING<br />
Eieren worden volgens deze regeling ingedeeld in kwaliteits- en gewichtsklassen. Er<br />
zijn drie kwaliteitsklassen, namelijk A, B en C. Voor de consument is de<br />
kwaliteitsklasse A de belangrijkste. De kwaliteitsklassen B en C komen niet bij de<br />
consument terecht. Deze gaan naar de voedingsmiddelenindustrie.<br />
Klasse-A eieren moeten aan de volgende eisen voldoen:<br />
• De luchtkamer moet onbeweeglijk zijn en mag niet groter zijn dan 6 mm.<br />
• Het eiwit moet helder, doorschijnend en gelei-achtig vast zijn.<br />
• De dooier moet centraal liggen.<br />
• Het ei mag niet beschadigd of vuil zijn.<br />
In de handel kan men door schouwen, d.w.z. het ei bij doorvallend licht bekijken, de<br />
deugdelijkheid beoordelen.<br />
• De gewichtsklassen kan men indelen in nummer 1 tot 7<br />
klasse 1:<br />
2:<br />
3:<br />
4:<br />
5:<br />
6:<br />
7:<br />
70 gram en meer<br />
65 - 70 gram<br />
60 - 65 gram<br />
55 - 60 gram<br />
50 - 55 gram<br />
45 -50 gram<br />
minder dan 45 gram<br />
• Sinds kort bestaat er ook de volgende nieuwe indeling:<br />
S (klein) M (middelgroot) L (groot) XL (zeer groot)<br />
minder dan 53 g van 53 g tot 63 g van 63 g tot 73 g groter dan 73 g<br />
19.7 DE SOORTEN EIEREN<br />
Kippeneieren zijn in ons land veruit favoriet, met kwarteleitjes als goede tweede. De<br />
eieren van andere vogels worden minder gewaardeerd of mogen vanwege het<br />
gevaar voor uitsterving van de vogelsoort niet, of alleen op bepaalde tijden, worden<br />
verhandeld. Ganzen-, meeuwen-, kalkoen- en parelhoeneieren worden slechts op<br />
kleine schaal gegeten. Wanneer het gaat om andere eieren dan deze van kippen<br />
moet dit apart vermeld worden.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 132
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19.7.1 Kippeneieren<br />
1. KIPPENEI (OEUF DE POULE)<br />
Kenmerk: Gladde lichtbruine of witte schaal.<br />
Soorten: Zie overzicht op pagina 226.<br />
Gewichtsklasse: 1 tot en met 7.<br />
Verkrijgbaar: Het ganse jaar.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Koken, bakken, pocheren, stomen, als bindmiddel en om<br />
gerechten volume en lucht te geven.<br />
2. HENNENEITJE (OEUF DE POULETTE)<br />
Kenmerk: Gladde lichtbruine schaal.<br />
Gewichtsklasse: 7.<br />
Verkrijgbaar: Het ganse jaar.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Koken, bakken, pocheren.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 133
SOORT<br />
Ei legbatterei<br />
Scharrelei<br />
Volière-ei<br />
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Scharrelei<br />
met vrije uitloop<br />
Scharrelei<br />
met vrije uitloop<br />
extensief<br />
Maïs-scharrelei<br />
Viergranenei<br />
Grasei<br />
EKO-ei<br />
Voer<br />
Zitstok/<br />
ruimte per kip<br />
Legnesten<br />
ja / neen<br />
Huisvesting<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 134<br />
Leefruimte binnen<br />
aantal kippen per<br />
niet specifiek neen neen kooien met gaasvloer 15 tot 20 n.v.t.<br />
2 gram graan per dag,<br />
de rest niet specifiek<br />
15 cm ja stallen met strooisel<br />
voor tenminste ¼ van<br />
het oppervlak<br />
zie scharrelei 15 cm ja in stallen met étages,<br />
strooisel op de begane<br />
grond; gaasvloeren op<br />
zie scharrelei<br />
de etages<br />
15 cm ja in stallen met strooisel<br />
voor ¼ van het totaal<br />
zie scharrelei 15 cm ja in stallen met strooisel<br />
voor ¼ van het totaal<br />
minimaal 68% maïs en<br />
maïsbijproducten;<br />
chemische kleurstoffen zijn<br />
niet toegestaan<br />
moet uit vier granen<br />
bestaan: maïs, tarwe,<br />
haver, gerst (100%);<br />
natuurlijke kleurstoffen<br />
uitsluitend plantaardig,<br />
chemische kleurstoffen<br />
niet toegestaan<br />
uitsluiten biologisch<br />
geteelde graanproducten,<br />
antibiotica en chemische<br />
kleurstoffen niet<br />
toegestaan; natuurlijke<br />
kleurstoffen<br />
15 cm ja in stallen met strooisel<br />
voor ¼ van het totaal<br />
m 2<br />
max imum 7 n.v.t.<br />
max imum 10 n.v.t;<br />
Leefruimte buiten<br />
m 2 per kip<br />
maximum 7 minimaal 2,5 m 2<br />
maximum 7 minimaal 10 m 2<br />
maximum 7 n.v.t.<br />
Bijzonderhede<br />
n<br />
15 cm ja zie scharrelei maximum 7 n.v.t controle op<br />
vetzuurgehalte<br />
15 cm ja zie scharrelei maximum 7 minimaal 2,5 m 2 kippen worden<br />
gedeeltelijk<br />
buiten<br />
gevoederd<br />
20 cm ja zie scharrelei maximum 7 2,5 m 2 speciaal EKOkeurmerk
19.7.2 Andere eieren dan kippeneieren<br />
3. FANZANTENEI (OEUF DE LA POULE FAISANE)<br />
Kenmerk: Lichtbruin en kleiner dan een kippenei.<br />
Gewicht: 35 gram.<br />
Verkrijgbaar: Beperkte aanvoer.<br />
Bewaartijd: Ongeveer 2 weken bij een temperatuur van 7 -13°C.<br />
Toepassing: Zie kwartelei.<br />
4. GANZENEI (OEUF D’OIE)<br />
Kenmerk: Ze zijn ongeveer tweemaal zo groot als een kippenei. De<br />
schaal is glad en de kleur is wit.<br />
Gewicht: 150 - 200 gram.<br />
Verkrijgbaar: Het hele jaar door.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Ganzeneieren worden gekookt. Deze eieren moeten<br />
voorzien zijn van een stempel ‘ganzenei - 15 minuten koken’.<br />
5. KALKOENENEI (OEUF DE DINDE)<br />
Kenmerk: Gespikkelde, geelbruine, gladde schaal. Iets groter dan een<br />
kippenei.<br />
Gewicht: 90 - 120 gram.<br />
Verkrijgbaar: Onregelmatig.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Zie kippeneieren.<br />
6. KIEVITSEI (OEUF DE VANNEAU)<br />
Kenmerk: Wat betreft de grootte vergelijkbaar met een kwartelei, maar<br />
iets meer uitlopend in een punt. De kleur is bruingeel tot<br />
bruingroen gespikkeld.<br />
Gewicht: Minder dan 45 gram.<br />
Verkrijgbaar: Momenteel is er een raapverbod op kievitseieren om de<br />
uitroeiing tegen te gaan.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Zie kwarteleieren
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
7. KWARTELEI (OEUF DE CAILLE)<br />
Kenmerk: Aanzienlijk kleiner dan het kleinste formaat kippenei. De<br />
schaal is gespikkeld, beige of bleekgroen.<br />
Gewicht: Minder dan 45 gram.<br />
Verkrijgbaar: Het hele jaar.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Vanwege het formaat zijn kwarteleieren bij uitstek geschikt<br />
voor garnering. Kwarteleitjes worden gekookt, gepocheerd of<br />
gebakken vrijwel uitsluitend in hun geheel verwerkt.<br />
8. MEEUWENEI (OEUF DE MOUETTE)<br />
Kenmerk: Even groot als een klein kippenei. Gespikkeld, lichtbruin met<br />
donkere vlekken.<br />
Gewicht: 55 gram of minder.<br />
Verkrijgbaar: Onregelmatig.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Koken, bakken, pocheren of stomen.<br />
9. PARELHOENEI (OEUF DE PINTADE)<br />
Kenmerk: Vergelijkbaar met het kleinste soort kippenei, gespikkeld en<br />
enigszins lichtbruin van kleur.<br />
Gewicht: 45 gram.<br />
Verkrijgbaar: Het ganse jaar, beperkte aanvoer.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Zie kippeneieren.<br />
10. PATRIJZENEI (OEUF DE PERDRIX)<br />
Kenmerk: De schaal is wit tot lichtbruin gespikkeld.<br />
Gewicht: 35 gram.<br />
Verkrijgbaar: Beperkte aanvoer.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />
Toepassing: Zie kwarteleieren.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 136
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
11. EENDENEI (OEUF DE CANE)<br />
Kenmerk: Eendeneieren hebben het formaat van een groot kippenei.<br />
De schaal is bleekgroen en iets glimmender dan dat van een<br />
kippenei.<br />
Gewicht: Ze worden niet in klassen onderverdeeld. De grootte komt<br />
overeen met klasse 1 van een kippenei.<br />
verkrijgbaar: Onregelmatige aanvoer.<br />
Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7 - 13°C.<br />
Toepassing: In de Oosterse keuken gebruikt men eendeneieren vaak. Ze<br />
mogen niet worden gebakken, maar worden hardgekookt<br />
omdat de kans op salmonellavergiftiging bij dit type eieren<br />
zeer groot is. Eendeneieren moeten voorzien zijn van een<br />
stempel met de tekst ‘eendenei - 10 minuten koken’.<br />
<<br />
5 < 1 $ , + :+ + :+<br />
2 :+ + +<br />
A 1 1 + 1 ++ $ , + B<br />
1:: + B1 : B,> > , + < ,:<br />
+1 C<br />
* ++ + $ > , + +> 1<br />
, $ :+ + D $ ><br />
,: > +<br />
7 : $ (E8B 1<br />
$ :+ > 2 + + $ ><br />
> $ B +<br />
2 $ :+ $ > > ,: > +<br />
5 + 3 + $ 1 : + > ,<br />
1<br />
0 : + + 1 , + $ , $ 1 : B+ :<br />
$ 1 + B ,:: +B<br />
> 1 +.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 137
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19.8 WARME BASISBEREIDINGEN<br />
De warme basisbereidingen van eieren:<br />
$<br />
• F $ + + $ 1:<br />
• F $ + +<br />
• 2 + +<br />
, $<br />
• <<br />
• 8<br />
• 9 +<br />
• *<br />
• *<br />
• @<br />
• 9<br />
• *<br />
$ ><br />
• / 4<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
• $<br />
•<br />
• 1<br />
• 9<br />
• 9<br />
19.8.1 Zachtgekookt ei voor het ontbijt (oeuf à la coque)<br />
Bereidingswijze:<br />
• Eieren opzetten in kokend gezouten water met een scheutje azijn,<br />
gedurende 3 à 4 minuten.<br />
• Na het koken verfrissen onder koud stromend water.<br />
Toepassingen<br />
• Eieren geserveerd bij het ontbijt in een dopje.<br />
• Geen zilveren lepel gebruiken, zilver oxideert als het in aanraking komt met<br />
eieren.<br />
19.8.2 Zachtgekookt ei (oeuf mollet)<br />
Bereidingswijze<br />
• Zie zachtgekookt eieren voor het ontbijt. Het verschil zit in de kookttijd: 5 à<br />
6 minuten.<br />
• Na het verfrissen pellen.<br />
Toepassingen<br />
• zie gepocheerde eieren.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 138
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19.8.3 Hardgekookt ei (oeuf dur)<br />
Bereidingswijze<br />
• Dezelfde als zachtgekookte, de kooktijd bedraagt 10 minuten.<br />
G +<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
•<br />
! " #<br />
19.8.4 Spiegelei (oeuf sur le plat)<br />
Bereidingswijze<br />
• Een klontje boter laten smelten in een flensjespan of een individueel<br />
pannetje<br />
• De boter kruiden met peper en zout. We kruiden de boter omdat peper<br />
zichtbaar is op de eierdooier en zout gaatjes maakt in het eiwit.<br />
• Het ei voorzichtig in de pan breken en op een zacht vuurtje het eiwit laten<br />
stollen, de eierdooier blijft vloeibaar. Het spiegelei mag geen bruine randen<br />
vertonen<br />
G +<br />
• $<br />
• $<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 139
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19.8.5 Gepocheerd ei (oeuf poché)<br />
Bereidingswijze<br />
• Water aan de kook brengen met zout en een scheutje azijn (Azijn laat het<br />
eiwit vlugger stollen).<br />
• De eieren in een tas breken.<br />
• Met een schuimspaan een draaikolk in het water vormen en hierin één voor<br />
één de eieren laten inglijden.<br />
• Met behulp van het schuimspaan het eiwit rond de eierdooier werken.<br />
• Het ei laten pocheren tot het eiwit gestold is. (de eierdooier moet lopend<br />
blijven).<br />
• Op een zuivere droge handdoek leggen of in een ijsbad om verder garen te<br />
vermijden.<br />
• Indien noodzakelijk het eiwit bijvormen of bijsnijden.<br />
19.8.6 Cocotte ei (oeuf en cocotte)<br />
Bereidingswijze<br />
• De metalen of vuurvaste potjes (cocottes) lichtjes insmeren met boter.<br />
• De binnenzijde kruiden.<br />
• Het ei breken en voorzichtig in de cocotte laten glijden.<br />
• De eieren in een sautoir plaatsen gevuld met kokend water tot een hoogte<br />
van 1 cm.<br />
• Hermetisch afsluiten en hevig laten koken gedurende 2 ½ minuut.<br />
• De dooier blijft vloeibaar en het ei is gestold.<br />
Opmerking:<br />
• Alvorens het ei in de cocotte te storten kan men eventueel vooraf de<br />
bodem van de cocotte met een garnituur bekleden ( vb. een plakje<br />
gebakken bacon, een plakje gepocheerde zwezerik, een salpicon van wit<br />
vlees enz…).<br />
• Het cocotte ei wordt in het potje zelf opgediend op een schotel met servet of<br />
kantpapier.<br />
19.8.7 Omgekeerde eieren (oeufs moulés)<br />
Bereidingswijze<br />
• De rand van de beboterde vormpjes versieren met een motief (truffels,<br />
groenten…).<br />
• De verdere bereidingswijze is dezelfde als deze van cocotte eieren, de<br />
gaartijd bedraagt echter 5 ½ minuten.<br />
• Na het gaarproces het cocotte-ei uit het warmwaterbad nemen een<br />
gedurende één minuut laten rusten.<br />
• De cocotte ontvormen (démouler) op een toost of op een andere onderlaag.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 140
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19.8.8 Gefruite eieren (oeufs frites)<br />
Bereidingswijze<br />
• In een hoge pan olie verhitten.<br />
• Het ei breken in een tas en kruiden met peper en zout.<br />
• Het ei voorzichtig met een pollepeltje in de warme olie leggen.<br />
• Het ei gedurende één minuut laten fruiten in de dampende olie en tijdens<br />
het frituren het eiwit vlug rond de dooier werken met een spatel.<br />
• Het ei met een schuimspaan uit de frituur nemen (het eiwit is gestold en de<br />
dooier is nog vloeibaar) en op een vet absorberend papier leggen.<br />
• Eventueel het ei nog bijvormen.<br />
19.8.9 Roereieren (oeufs brouillés)<br />
Bereidingswijze<br />
• De eieren met een klein scheutje room even lichtjes loskloppen en kruiden<br />
met peper en zout.<br />
• De boter smelten in een sauteuse.<br />
• Het eierbeslag toevoegen en op en laag vuurtje plaatsen.<br />
• De gestolde eieren voortdurend van de zijkanten en de bodem losroeren<br />
met een spatel. De massa moet zacht en romig (smeuïg - baveuse) blijven.<br />
• Door toevoeging van een scheutje koude room en een klontje boter het<br />
bakproces stopzetten.<br />
• Deze zeer fijne eierbereiding, eventueel aangevuld met een garnituur,<br />
serveren in een porseleinen timbaal, op toost of in bladerdeeg.<br />
19.8.10 Omelet (Omelette)<br />
Bereidingswijze<br />
• De eieren loskloppen, kruiden met peper en zout, en eventueel<br />
vermengen met een weinig melk of room.<br />
• De garnituren in de omeletpan (pan met een hoge boord) gaar bakken of<br />
opwarmen in de boter.<br />
• Hierop de losgeklopte eieren gieten.<br />
• Laten stollen zonder de bodem van de omelet te veel te kleuren en er zorg<br />
voor dragen dat het bovenste gedeelte smeuïg blijft.<br />
• De omelet rechtstreeks op een groot bord dresseren.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 141
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19.8.11 Gerolde omelet (omelette roulée)<br />
Bereidingswijze<br />
• In een omeletpan de boter laten smelten.<br />
• De eieren stevig loskloppen, kruiden met peper en zout, en eventueel<br />
vermengen met een beetje melk of room.<br />
• De losgeklopte eieren in de pan gieten.<br />
• Op vol vuur zetten en de pan in voor- en achterwaartse richting bewegen en<br />
tegelijkertijd met een vork mengen.<br />
• Door een slagje op de steel te geven rollen we de omelet zeer vlug, van de<br />
steel weg, op.<br />
• Nog even bakken zonder te kleuren, de omelet moet binnenin smeuïg<br />
blijven.<br />
• Omkeren op een licht beboterde plateau en de bovenzijde lichtjes bestrijken<br />
met een klontje boter om de omelet te doen blinken.<br />
Aanbrengen van garnituren<br />
• Met de eieren vermengen.<br />
• Vullen in de laatste vouw.<br />
• In een insnijding bovenop.<br />
• In boeketjes aan de uiteinden van de omelet.<br />
• Soms rondom saus.<br />
19.9 KOUDE BASISBEREIDINGEN<br />
2 + +<br />
* $ $<br />
* $ $<br />
19.9.1 Hardgekookt ei (oeuf dur)<br />
Bereidingswijze<br />
• De eieren hard koken.<br />
• Na het koken verfrissen onder koud stromend water.<br />
• De eieren pellen.<br />
• Bewaren tot de afwerking in koud water.<br />
Afwerking<br />
• In schijfjes of partjes.<br />
• Gehalveerd.<br />
• Opgevuld.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 142
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
19.9.2 Gepocheerd ei (oeuf poché)<br />
Bereidingswijze<br />
• De eieren pocheren.<br />
• Laten afkoelen in koud water.<br />
• Op een zuivere droge handdoek leggen.<br />
• Het eiwit bijvormen of bijsnijden.<br />
Afwerking<br />
• De gepocheerde eieren beleggen met een dun laagje gelei.<br />
• Nadien de eieren versieren.<br />
• Nogmaals overglanzen met gelei.<br />
• Deze eieren worden begeleid door een aangepast garnituur of dienen als<br />
garnituur bij een ander hoofdbestanddeel.<br />
19.9.3 Gepocheerd ei in aspic (Oeuf poché en aspic)<br />
Bereidingswijze<br />
• De eieren pocheren.<br />
• Laten afkoelen in koud water.<br />
• op een zuivere droge handdoek leggen.<br />
• Het eiwit bijvormen.<br />
Afwerking<br />
• De binnenzijde van een vooraf gekoeld vormpje bekleden met gelei en een<br />
versiering aanbrengen.<br />
• De vorm vullen met het gepocheerde ei en bijvullen met de gelei.<br />
• Laten stollen in de koelkast.<br />
• Uit de vorm halen.<br />
• Versieren met blaadjes sla en kwartjes tomaat.<br />
• Serveren met mayonaise of een afleiding.<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 143
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
Inhoudsopgave deel 2<br />
13. De soepen ....................................................................................................... 2<br />
13.1 Inleiding........................................................................................................ 2<br />
13.2 Indeling......................................................................................................... 3<br />
13.3 Vleesbouillon (bouillon de viande)................................................................ 4<br />
13.3.1 Vleesbouillon (bouillon de viande)......................................................... 4<br />
13.3.2 Marmite ................................................................................................. 4<br />
13.3.3 Kleine marmiet (petite marmite) ............................................................ 5<br />
13.3.4 Kleine marmiet Henri IV (petite marmite Henry IV) ............................... 5<br />
13.3.5 Pot-au-feu ............................................................................................. 5<br />
13.4 Consommé................................................................................................... 6<br />
13.4.1.1 Voedende bestanddelen ................................................................ 7<br />
13.4.1.2 Aromatische bestanddelen............................................................. 8<br />
13.4.1.3 Klarende bestanddelen .................................................................. 8<br />
13.4.1.4 Kruiding.......................................................................................... 8<br />
13.4.2 Koude consommé (consommé froid) .................................................... 8<br />
13.4.3 Gevogelteconsommé (consommé de volaille)....................................... 9<br />
13.4.4 Wildconsommé (consommé de gibier) .................................................. 9<br />
13.4.5 Visconsomme (consommé de poisson) ................................................ 9<br />
13.4.6 Afleidingen van consommés ................................................................. 9<br />
13.5 De roomsoepen...........................................................................................10<br />
13.5.1 Afleidingen ...........................................................................................10<br />
13.6 De veloutésoepen .......................................................................................11<br />
13.6.1 Afleidingen ...........................................................................................11<br />
13.7 Pureesoepen...............................................................................................12<br />
13.7.1 Basisbereiding van pureesoepen.........................................................12<br />
13.7.2 Afleidingen ...........................................................................................12<br />
13.8 De groentesoepen of burgersoepen............................................................13<br />
13.8.1 Basisberedingen van groentesoep.......................................................13<br />
13.8.2 Afleidingen ...........................................................................................13<br />
13.9 De speciale soepen.....................................................................................14<br />
13.9.1 De schaaldiersoepen ...........................................................................14<br />
13.9.2 Andere speciale soepen.......................................................................15<br />
13.10 Nationale soepen.....................................................................................16<br />
13.11 soepgarnituren.........................................................................................17<br />
13.11.1 Inleiding ............................................................................................17<br />
13.11.2 Soorten garnituren............................................................................17<br />
14. Groenten.........................................................................................................19<br />
14.1 Inleiding.......................................................................................................19<br />
14.2 Voedingswaarde..........................................................................................19<br />
14.3 Regels voor de bereiding van groenten.......................................................19<br />
14.3.1 Gebruik van verse groenten.................................................................19<br />
14.3.2 Gebruik van voorbewerkte groente ......................................................19<br />
14.3.3 Rauwe groente.....................................................................................20<br />
14.4 Inkopen .......................................................................................................20<br />
14.5 Bederf..........................................................................................................20<br />
14.6 Bewaren ......................................................................................................21<br />
14.7 Indeling........................................................................................................21<br />
14.8 Warenkennis ...............................................................................................22<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 144
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
14.8.1 De Koolgewassen ................................................................................22<br />
14.8.2 Bladgroenten........................................................................................27<br />
14.8.3 Vruchtgroenten.....................................................................................34<br />
14.8.4 Knol- en wortelgewassen .....................................................................45<br />
14.8.5 Stengel- en scheutgroenten .................................................................48<br />
14.8.6 Bol- of uigewassen...............................................................................53<br />
14.9 Paddestoelen ..............................................................................................55<br />
14.9.1 Inleiding................................................................................................55<br />
14.9.2 Voedingswaarde ..................................................................................55<br />
14.9.3 Inkoop van paddestoelen .....................................................................55<br />
14.9.4 de soorten paddestoelen......................................................................57<br />
14.10 Het snijden en tourneren van groenten....................................................67<br />
14.11 Basisbereidingen van groenten ...............................................................68<br />
14.11.1 Het reinigen ......................................................................................68<br />
14.11.2 Algemene regels bij het koken van groenten....................................68<br />
14.11.3 Blancheren (blanchir) .......................................................................68<br />
14.11.4 Koken op z’n Engels (cuire à l’anglaise)...........................................69<br />
14.11.4.1 Speciale groentesoorten die zwart kunnen worden......................69<br />
14.11.4.2 (gedroogde) peulvruchten ............................................................69<br />
14.11.5 Stomen ( cuire à la vapeur) .............................................................70<br />
14.11.6 Braiseren (braiser) (smoren).............................................................70<br />
14.11.7 Stoven (étuver).................................................................................71<br />
14.11.8 Glaceren (glacer)..............................................................................71<br />
14.11.9 Gratineren (gratiner) .........................................................................72<br />
14.11.10 Bakken in de frituur (frire) .................................................................72<br />
14.11.11 Bakken in boter (sauter au beurre) ..................................................73<br />
14.11.12 In boter (au beurre)...........................................................................74<br />
14.11.13 In puree (en purée)...........................................................................74<br />
14.11.14 Gebonden met room - à la crème.....................................................74<br />
15. Kruiden en specerijen .....................................................................................75<br />
15.1 Inleiding.......................................................................................................75<br />
15.1.1 Specerijen ............................................................................................75<br />
15.1.2 Kruiden.................................................................................................75<br />
15.1.3 Doel van kruiden en specerijen............................................................75<br />
15.1.4 Gebruik van specerijen en kruiden.......................................................75<br />
15.1.5 Bewaren van kruiden en specerijen .....................................................76<br />
15.2 De voornaamste specerijen.........................................................................76<br />
15.3 Samengestelde specerijen ..........................................................................82<br />
15.4 Kruiden (herbes)..........................................................................................83<br />
15.4.1 Voedingswaarde ..................................................................................83<br />
15.4.2 Kweekwijze ..........................................................................................83<br />
15.4.3 Inkoop ..................................................................................................83<br />
15.4.4 Bewaren van kruiden ...........................................................................83<br />
15.4.5 Soorten ................................................................................................84<br />
16. Aardappelen (pommes de terre) .....................................................................95<br />
16.1 Aardappelsoorten........................................................................................95<br />
16.2 Inkoop .........................................................................................................96<br />
16.3 Bewaren ......................................................................................................96<br />
16.4 Voedingswaarde..........................................................................................96<br />
16.5 De soorten aardappelen..............................................................................97<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 145
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
16.6 De voorbereiding van aardappelen ...........................................................101<br />
16.6.1 Het reinigen........................................................................................101<br />
16.6.2 Snijmethoden .....................................................................................102<br />
16.7 De basisbereidingen..................................................................................104<br />
16.7.1 Gekookte aardappelen.......................................................................104<br />
16.7.1.1 Natuuraardappelen (pommes nature) .........................................105<br />
16.7.1.2 Gekookte aardappelen op z’n Engels (pommes à l’anglaise) .....105<br />
16.7.2 Aardappelen in de schil (pommes en robe de chambre)....................105<br />
16.7.2.1 Gekookt (bouillis) ........................................................................105<br />
16.7.2.2 In de as - sous la cendre.............................................................106<br />
16.7.2.3 In de oven - au four.....................................................................106<br />
16.7.3 Doorgezeefde aardappelen................................................................106<br />
16.7.3.1 Puree aardappelen (pommes purées) ........................................106<br />
16.7.3.2 Hertoginne-aardappelen (pommes duchesse)...........................107<br />
16.7.4 In boter gebakken aardappelen..........................................................108<br />
16.7.4.1 Goudbruin gebakken aardappelen (pommes rissolées)..............108<br />
16.7.4.2 Gesauteerde aardappelen (pommes sautées)............................109<br />
16.7.5 Gegratineerde aardappelen ...............................................................109<br />
16.7.5.1 Gegratineerde aardappelen (pommes au gratin) ........................109<br />
16.7.5.2 Dauphinoise aardappelen (Gratin dauphinois)............................109<br />
16.7.5.3 Normandische aardappelen (gratin à la Normande) ...................110<br />
16.7.5.4 Alphonse aardappelen (gratin Alphonse)....................................110<br />
16.7.6 In de friteuse gebakken aardappelen.................................................110<br />
16.7.6.1 In éénmaal afgebakken...............................................................111<br />
16.7.6.2 In tweemaal afgebakken .............................................................111<br />
16.7.6.3 In de friteuse afgewerkte aardappelen........................................112<br />
16.7.7 Diverse bereidingswijzen ...................................................................113<br />
16.7.7.1 Gebraiseerde aardappelen (pommes braisées)..........................113<br />
16.7.7.2 Nieuwe aardappelen (pommes nouvelles)..................................113<br />
17. Rijst...............................................................................................................114<br />
17.1 Inleiding.....................................................................................................114<br />
17.2 De Voedingswaarde..................................................................................114<br />
17.3 De inkoop ..................................................................................................114<br />
17.3.1 De soorten die je kunt inkopen...........................................................114<br />
17.3.2 De fysieke toestand............................................................................115<br />
17.3.3 De kwaliteitskenmerken .....................................................................117<br />
17.3.4 De prijs...............................................................................................117<br />
17.4 Warenkennis .............................................................................................118<br />
17.4.1 De soorten rijst...................................................................................118<br />
17.4.2 Rijstspecialiteiten ...............................................................................119<br />
17.4.3 Rijstproducten ....................................................................................120<br />
17.5 Basisbereidingen.......................................................................................122<br />
17.5.1 Gekookte rijst op z’n Engels (riz à l’anglaise).....................................122<br />
17.5.2 Creoolse rijst (riz Créole) ...................................................................122<br />
17.5.3 Pilaff rijst (riz Pilaff) ............................................................................123<br />
17.5.4 Risotto (Risotto) .................................................................................123<br />
18. Meelspijzen (farineux)...................................................................................124<br />
18.1 Inleiding.....................................................................................................124<br />
18.2 Toepassing................................................................................................124<br />
18.3 Deegwaren koken .....................................................................................124<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 146
<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />
18.4 Diverse deegwaarvormen .........................................................................125<br />
18.5 Bereidingen ...............................................................................................125<br />
18.6 Gnocchi .....................................................................................................126<br />
18.7 Ravioli .......................................................................................................128<br />
18.8 Noedels .....................................................................................................129<br />
19. Eieren ...........................................................................................................130<br />
19.1 Inleiding.....................................................................................................130<br />
19.2 De functie van eieren in de keuken ...........................................................130<br />
19.3 Het ei als voedingsmiddel .........................................................................130<br />
19.4 De opbouw van een ei...............................................................................130<br />
19.5 het beoordelen van eieren.........................................................................131<br />
19.6 Eg-kwaliteitsregeling .................................................................................132<br />
19.7 De soorten eieren......................................................................................132<br />
19.7.1 Kippeneieren......................................................................................133<br />
19.7.2 Andere eieren dan kippeneieren ........................................................135<br />
19.8 Warme Basisbereidingen ..........................................................................138<br />
19.8.1 Zachtgekookt ei voor het ontbijt (oeuf à la coque)..............................138<br />
19.8.2 Zachtgekookt ei (oeuf mollet).............................................................138<br />
19.8.3 Hardgekookt ei (oeuf dur) ..................................................................139<br />
19.8.4 Spiegelei (oeuf sur le plat) .................................................................139<br />
19.8.5 Gepocheerd ei (oeuf poché)...............................................................140<br />
19.8.6 Cocotte ei (oeuf en cocotte) ...............................................................140<br />
19.8.7 Omgekeerde eieren (oeufs moulés)...................................................140<br />
19.8.8 Gefruite eieren (oeufs frites)...............................................................141<br />
19.8.9 Roereieren (oeufs brouillés)...............................................................141<br />
19.8.10 Omelet (Omelette) ..........................................................................141<br />
19.8.11 Gerolde omelet (omelette roulée) ...................................................142<br />
19.9 Koude basisbereidingen............................................................................142<br />
19.9.1 Hardgekookt ei (oeuf dur) ..................................................................142<br />
19.9.2 Gepocheerd ei (oeuf poché)...............................................................143<br />
19.9.3 Gepocheerd ei in aspic (Oeuf poché en aspic) ..................................143<br />
Paul Van Itterbeeck pag. 147