03.09.2013 Views

keukentechnologie Deel 2 - Hotelschool Stella Maris Technische ...

keukentechnologie Deel 2 - Hotelschool Stella Maris Technische ...

keukentechnologie Deel 2 - Hotelschool Stella Maris Technische ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong><br />

Merksem<br />

<strong>keukentechnologie</strong><br />

<strong>Deel</strong> 2


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13. DE SOEPEN<br />

13.1 INLEIDING<br />

De soep neemt een belangrijke plaats in het menu in. Ze is immers de voorloper van<br />

hetgeen dat komen gaat. In een uitgebreid menu zal de soep licht zijn, meestal is het<br />

een consommé die goed aansluit bij het koude voorgerecht. De soep werkt door het<br />

prikkelen van de smaakzenuwen de eetlust op.<br />

De kwaliteit van de soep zal in hoofdzaak afhangen van de kwaliteit van de gebruikte<br />

grondstoffen. Een smaakvolle, goed ontvette fond is hier van groot belang. Soepen<br />

moeten goed afsmaken, overdreven kruiden is echter uit den boze.<br />

Een soep dient steeds zeer heet te worden geserveerd. Indien dit niet het geval is<br />

komen de vetbestanddelen boven drijven en geeft dit een vettig en plakkerig gevoel<br />

op de lippen en in de mond.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 2


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.2 INDELING<br />

• Heldere soepen zijn bouillons of consommés.<br />

• Gebonden soepen zijn bouillons en andere aftreksels die gebonden<br />

worden.<br />

Opmerking:<br />

Heldere soepen<br />

(potages clairs)<br />

Gebonden soepen<br />

(potages liés)<br />

Speciale soepen<br />

(potages spéciaux)<br />

Nationale soepen<br />

(potages nationaux)<br />

Vleesbouillon<br />

(bouillon de viande de boucherie)<br />

Consommé<br />

Roomsoepen<br />

(potages crème)<br />

Véloutésoepen<br />

(potages veloutés)<br />

Groentesoepen<br />

(potages aux légumes)<br />

Pureesoepen<br />

(potages purées<br />

afleidingen<br />

afleidingen<br />

• In de hierboven opgenomen indeling staan de groentesoepen vermeld<br />

onder de gebonden soepen. Het betreft hier de zogenaamde<br />

burgersoepen, die niet gezeefd of gemixt worden, doch die meestal wel<br />

lichtjes gebonden worden door toevoeging van rijst- of meelspijzen,<br />

aardappelen die meegekookt werden met de soep of door bloem.<br />

• De schaaldierensoepen zullen besproken worden onder de speciale<br />

soepen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 3


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.3 VLEESBOUILLON (BOUILLON DE VIANDE)<br />

Bouillons en consommés die van rundervlees, gevogelte, wild of vis getrokken zijn,<br />

rekent men tot de heldere soepen. Al naargelang de omvang van het menu rekent<br />

men 0.2 tot 0.3 liter per persoon.<br />

13.3.1 Vleesbouillon (bouillon de viande)<br />

Ingrediënten<br />

• Runderschenkel met been<br />

• Bouquet marmite<br />

• Zout<br />

• Water<br />

• Tijm<br />

• Gekneusde peperkorrels<br />

• Laurierblad<br />

Bereidingswijze<br />

1. De schenkel en de beenderen blancheren en verfrissen onder koud<br />

stromend water. (blanchir - rafraîchir)<br />

2. Met koud water en bouquet marmite opzetten en aan de kook brengen.<br />

3. Afschuimen. (écumer)<br />

4. Peperkorrels, laurierblad, tijm en zout toevoegen en ongeveer 8 uur laten<br />

trekken. (mijoter)<br />

5. Ontvetten (dégraisser) en passeren door een neteldoek.<br />

N.B. Om de bouillon een lichtbruine kleur te geven, kunnen de uien (doorgesneden<br />

en gepeld) bruin worden gemaakt (op bijvoorbeeld de kachel of bakplaat) alvorens ze<br />

in het bouillonvocht te doen.<br />

13.3.2 Marmite<br />

Zo noemt men in vakkringen een bouillon met vlees.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 4


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.3.3 Kleine marmiet (petite marmite)<br />

Ingrediënten<br />

• Soepvlees<br />

• Kip<br />

• Prei<br />

• Wortelen<br />

• Kool<br />

• Rapen<br />

• Fond, kokend<br />

• Peterselie, gehakt<br />

• Bieslook, gehakt<br />

• Zout en peper<br />

• Plakjes merg<br />

• Kervel<br />

• Peterselie<br />

Bereidingswijze<br />

1. Blancheer het vlees en de kip.<br />

2. Schil en snijd de groenten in schijven, plakken of repen.<br />

3. Meng het geblancheerde vlees met de groenten, de fond en de kruiden.<br />

4. Langzaam laten trekken. Test af en toe het vlees met een vork. Als het<br />

vlees gemakkelijk de vork loslaat , haal het er dan uit en snijd het in kleine<br />

stukjes. Doe het terug in de soep.<br />

5. Kruiden naar smaak.<br />

6. Pocheer de mergplakjes apart en doe ze in de soep vlak voor het<br />

opdienen. Garneren met gehakte peterselie of geplukte kervelblaadjes.<br />

13.3.4 Kleine marmiet Henri IV (petite marmite Henry IV)<br />

Op dezelfde manier gemaakt als petite marmite, alleen wordt meer kip dan vlees<br />

gebruikt.<br />

13.3.5 Pot-au-feu<br />

Jarenlang was dit de naam van een petite marmite, maar dan alleen met rundvlees<br />

gemaakt. (dus geen kip) Tegenwoordig wordt er ook wel kasselerrib, bacon of<br />

varkensworstjes in verwerkt. Het gebruik van gerookte vleeswaren in dit gerecht<br />

bederft de voortreffelijke smaak van de runderbouillon.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 5


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.4 CONSOMMÉ<br />

Een consommé is een geheel ontvette keukenfonds of bouillon die mooi helder is<br />

gemaakt, en waaraan een bepaald garnituur is toegevoegd.<br />

Ingrediënten<br />

• Gehakt mager rundsvlees (schenkel bijvoorbeeld)<br />

(zie voedende bestanddelen van de klarief)<br />

• Julienne van:<br />

• Groen van prei<br />

• Wortelen<br />

• Selder<br />

• Kruidentuiltje (bouquet garni)<br />

• Eiwitten<br />

• Lauwe ontvette bouillon<br />

• Tomatenpuree<br />

• Peper en zout<br />

Bereidingswijze<br />

1. Wortelen, preigroen en selder in julienne snijden.<br />

2. Bereiden van klarief: Het gehakte rundervlees, de julienne van groen van<br />

prei, wortelen en selder, het kruidentuiltje, de tomatenpuree en de<br />

losgeklopte eiwitten vermengen.<br />

3. Kruiden met peper en zout (assaisonner).<br />

4. De fond zorgvuldig ontvetten (dégraisser).<br />

5. De fond op een lauwe temperatuur brengen van ± 60°C.<br />

6. De fond op smaak brengen (assaisonner).<br />

7. De klarief toevoegen.<br />

8. Op een hevig vuur plaatsen en regelmatig roeren.<br />

9. Tot tegen het kookpunt brengen.<br />

10.Als het kookpunt bereikt is de warmtebron onmiddellijk minderen.<br />

11.Zeer voorzichtig de eiwitkoek enkele malen overgieten.<br />

12.Laten razen (frémir) gedurende 1 à 2 uur.<br />

13.Een zuivere neteldoek spoelen in lauw water.<br />

14.De bouillon zeven door een neteldoek en fijne puntzeef.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 6


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

DE KLARIEF<br />

De klarief is een mengeling van verschillende bestanddelen met als doel:<br />

• Glashelder maken van fonds of bouillons.<br />

• De consommé meer smaak en aroma te geven.<br />

Een goede klarief moet dan ook de volgende bestanddelen bevatten:<br />

• Voedende bestanddelen.<br />

• Aromatische bestanddelen.<br />

• Klarende bestanddelen.<br />

• Kruiding.<br />

13.4.1.1 Voedende bestanddelen<br />

Naargelang het samenstellen van de klarief zullen de voedende bestanddelen<br />

verschillen volgens de soort van de gebruikte keukenfonds.<br />

BLANKE FONDS - BRUINE<br />

FONDS<br />

• Gemalen, vetvrij rundervlees of<br />

schenkelvlees.<br />

GEVOGELTEFONDS • Gemalen gevogeltevlees en<br />

gevogeltenekken.<br />

VISFUMET • Gemalen rauw, stevig visvlees (vb.<br />

Heilbot - tarbot - staartvis - wijting).<br />

KALFSJUS • Gemalen kalfsvlees of<br />

kalfsschenkelvlees.<br />

WILDFONDS • Gemalen wildvlees.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 7


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.4.1.2 Aromatische bestanddelen<br />

GROVE JULIENNE • Groen van prei, selder en wortelen in julienne<br />

gesneden.<br />

TOMATENPUREE • Dient om de consommé amberkleurig te maken.<br />

BOUQUET GARNI • Tijm, laurier en peterseliestengels.<br />

13.4.1.3 Klarende bestanddelen<br />

Deze klarende bestanddelen zijn de eiwitten die bij de klarief gevoegd worden.<br />

Normaal zijn dit 3 à 4 eiwitten per liter fonds. Deze hoeveelheid is sterk afhankelijk<br />

van de aard van de voedende bestanddelen; deze bevatten ook eiwitten die een<br />

klarende functie uitoefenen.<br />

13.4.1.4 Kruiding<br />

Zout, geplette peperkorrels - cayennepeper<br />

13.4.2 Koude consommé (consommé froid)<br />

Bij de bereiding van deze soep wordt uitgegaan van dubbele consommé, waarvan<br />

het vet zorgvuldig is verwijderd. Deze wordt op smaak gebracht met madeira, sherry<br />

of port en cayennepeper. Een koude consommé moet steeds sterk gekruid zijn<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 8


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.4.3 Gevogelteconsommé (consommé de volaille)<br />

• Basis: gevogeltefond<br />

• Deze soep wordt gemaakt van consommé waarin behalve vlees ook<br />

aangebruinde (pincer), gehakte stukken gevogelte (nek, vleugels enz.)<br />

meegetrokken zijn. Het aanbruinen (pincer) van het gevogelte geeft de<br />

consommé een goede gevogeltesmaak.<br />

13.4.4 Wildconsommé (consommé de gibier)<br />

• Basis: wildfond<br />

• Deze soep wordt gemaakt zoals consommé. Hieraan worden stukken<br />

gehakte wildbeenderen en afsnijdsels die aangezet en licht gekleurd zijn,<br />

toegevoegd.<br />

13.4.5 Visconsomme (consommé de poisson)<br />

Ingrediënten<br />

• Gemalen visvlees<br />

• Julienne van groen van prei,<br />

wortelen en selder<br />

• tomatenpuree<br />

• tijm<br />

• laurierblad<br />

• eiwitten<br />

• witte wijn<br />

• lauwe visfond<br />

13.4.6 Afleidingen van consommés<br />

Bereidingswijze<br />

1. Vermeng het visvlees, bouquet,<br />

kruiden, eiwitten, tomatenpuree en<br />

wijn grondig met elkaar.<br />

2. Giet de visfond bij het mengsel.<br />

3. Tegen de kook aan brengen en 30<br />

minuten laten trekken.<br />

4. Door een uitgespoelde zuivere<br />

neteldoek passeren.<br />

Door het gebruik van de verschillende hierboven beschreven consommés en de<br />

toevoeging van diverse garnituren is er een zeer groot gamma van consommés.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 9


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.5 DE ROOMSOEPEN<br />

Ingrediënten<br />

• Boter<br />

• Groenten<br />

• Bloem<br />

• Bevochtiging (vb. blanke fond, gevogeltefond, visfumet…)<br />

• Peper en zout<br />

• Room<br />

Bereidingswijze<br />

1. De groenten snijden. Deze zijn afhankelijk van de kleur van de soep. (zie<br />

pagina 44).<br />

2. De boter smelten.<br />

3. De versneden groenten toevoegen.<br />

4. De groenten glazig aanfruiten (tomber).<br />

5. De groenten bestrooien met bloem (singer) en laten drogen (sécher).<br />

6. Bevochtigen met de fond (mouiller).<br />

7. Kruiden met peper en zout (assaisonner).<br />

8. Zachtjes laten koken (mijoter).<br />

9. Mixen.<br />

10. Zeven door een fijne puntzeef (passer au chinois fin).<br />

11. Afschuimen en ontvetten (dépouiller)<br />

12. Op smaak brengen met peper en zout (assaisonner).<br />

13. Afwerken met room (crémer).<br />

13.5.1 Afleidingen<br />

Enkele bekende afleidingen van roomsoepen zijn:<br />

• Crème Agnes Sorel<br />

• Crème Argenteuil<br />

• Crème aux champignons<br />

• Crème Dubarry<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 10


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.6 DE VELOUTÉSOEPEN<br />

Ingrediënten<br />

• Boter<br />

• Groenten<br />

• Blanke roux (boter en bloem)<br />

• Bevochtiging (vb. blanke fond, gevogeltefond, visfumet…)<br />

• Peper en zout<br />

• Eierdooiers en room (liaison)<br />

Bereidingswijze<br />

1. De groenten snijden. Deze zijn afhankelijk van de kleur van de soep.<br />

(zie pagina 44).<br />

2. De boter smelten.<br />

3. De versneden groenten toevoegen.<br />

4. De groenten onder deksel laten zweten (suer).<br />

5. bevochtigen met de fond (mouiller).<br />

6. Kruiden met peper en zout (assaisonner).<br />

7. Zachtjes laten koken (mijoter).<br />

8. Zeven door een puntzeef (passer au chinois ).<br />

9. Toevoegen van de roux en laten binden (lier).<br />

10. Zeven door een fijne puntzeef (passer au chinois fin).<br />

11. Afschuimen en ontvetten (dépouiller).<br />

12. Op smaak brengen met peper en zout (assaisonner).<br />

13. Room en eierdooiers vermengen.<br />

14. Afwerken met de liaison. Na het toevoegen van de liaison de velouté<br />

niet meer laten koken.<br />

13.6.1 Afleidingen<br />

Enkele bekende afleidingen van veloutésoepen zijn:<br />

• Veloutésoep Doria<br />

• Veloutésoep Elisa<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 11


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.7 PUREESOEPEN<br />

Soepen die worden gemaakt van gedroogde peulvruchten of verse groenten en dan<br />

door de zeef worden gewreven, noemt men pureesoepen. Groenten met een hoog<br />

zetmeelgehalte kunnen worden gebruikt om de pureesoepen te binden. Garnituur<br />

van bieslook, peterselie. broodcroûtons apart serveren.<br />

13.7.1 Basisbereiding van pureesoepen<br />

Ingrediënten<br />

• Vet, boter of margarine<br />

• Mirepoix (afhankelijk van de kleur zie pag. 44)<br />

• Uien<br />

• Wortelen<br />

• Prei<br />

• Selder<br />

• Aardappelen of groenten, grof gesneden<br />

of<br />

peulvruchten<br />

• Bouillon (fond)<br />

• Zout<br />

Bereidingswijze<br />

1. Mirepoix laten uitzweten.<br />

2. Aardappelen toevoegen.<br />

3. Voeg bouillon toe en zout.<br />

4. Aan de kook brengen en af en toe roeren. Zachtjes laten koken tot de<br />

aardappelen en groenten of peulvruchten gaar zijn.<br />

5. Pureren (door de zeef wrijven of de pureermachine gebruiken of mixen).<br />

6. Zo nodig bijbinden.<br />

7. Naar smaak kruiden en/of specerijen toevoegen.<br />

13.7.2 Afleidingen<br />

Enkele bekende afleidingen zijn:<br />

• Potage Parmentier<br />

• Potage Saint Germain<br />

• Potage Portugaise<br />

• Potage Faubonne<br />

• Potage cressonnière<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 12


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.8 DE GROENTESOEPEN OF BURGERSOEPEN<br />

Deze soepen zijn samengesteld uit één of meer soorten groenten, waaronder uien<br />

en prei. De groenten worden eerst aangefruit en daarna gekookt, maar niet<br />

gepasseerd. Als een groentesoep gemaakt wordt van diverse soorten groenten,<br />

moet van die groentesoorten die een sterke smaak hebben (bijvoorbeeld kool en<br />

knollen) weinig worden gebruikt. Alle groentesoepen hebben als garnituur gehakte<br />

peterselie, bieslook of kervelblaadjes.<br />

13.8.1 Basisberedingen van groentesoep<br />

Ingrediënten<br />

• Vet of boter<br />

• Prei<br />

• Wortelen, dun gesneden<br />

• Ui, fijn gesneden<br />

• Selder, fijn gesneden<br />

• Aardappelen<br />

• Bouillon (of fond)<br />

• Zout en peper<br />

• Peterselie, gehakt<br />

Bereidingswijze<br />

1. De uien en andere groenten licht aanfruiten.<br />

2. De aardappelen (in blokjes gesneden) toevoegen.<br />

3. Voeg de bouillon toe en kook de soep tot de groenten gaar zijn en de soep<br />

gebonden is.<br />

4. Breng op smaak met peper en zout.<br />

5. Garneer met peterselie.<br />

13.8.2 Afleidingen<br />

Enkele bekende afleidingen zijn:<br />

• Potage cultivateur<br />

• Potage fermière<br />

• Potage flamande<br />

• Potage paysanne<br />

• Soupe Lyonnaise<br />

• Soupe Normande<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 13


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.9 DE SPECIALE SOEPEN<br />

De bereiding van deze soepen kunnen we niet direct onderbrengen in een categorie<br />

van de voorgaande soepen en daarom worden ze apart behandeld. Bij deze soepen<br />

zitten o.a. de schaaldiersoepen. Deze krijgen de benaming “bisque” mee. Hun<br />

bereiding vergt veel aandacht en zorgvuldigheid omdat lange kooktijden en<br />

verkeerde werkwijzen ten koste van de smaak gaan.<br />

13.9.1 De schaaldiersoepen<br />

We nemen de kreeftensoep als voorbeeld. De bereiding van andere<br />

schaaldiersoepen is hetzelfde.<br />

Ingrediënten<br />

• Soepkreeften<br />

• Olijfolie<br />

• Mirepoix bordelaise (uien, wortelen, selder in brunoise gesneden +<br />

kruidentuiltje)<br />

• Cognac<br />

• Witte wijn<br />

• Blanke fond<br />

• Visfumet<br />

• Tomaten en/of tomatenpuree<br />

• Cayennepeper en zout<br />

Bereidingswijze<br />

1. De olijfolie verhitten.<br />

2. De soepkreeften en eventueel pantsers en schalen toevoegen<br />

(cardinaliser).<br />

3. De fijngesneden uien, wortelen en selder en het kruidentuiltje (mirepoix<br />

bordelaise) toevoegen.<br />

4. De cognac toevoegen en laten ontvlammen door middel van vuur.<br />

(flamber).<br />

5. De tomaten en/of de tomatenpuree toevoegen (tomater).<br />

6. Verhitten om de zuurtegraad van de tomaten te verminderen.<br />

7. Bevochtigen met ½ blanke fond en ½ visfumet (mouiller).<br />

8. De witte wijn toevoegen.<br />

9. Kruiden met cayennepeper en zout (assaisonner).<br />

10.Na 10 minuten kooktijd de kreeft uithalen.<br />

11.Het vlees en de staart uithalen en versnijden (als garnituur).<br />

12.De overige delen terug toevoegen en gedurende 20 minuten zachtjes<br />

laten koken.<br />

13.De roux toevoegen en binden (lier).<br />

14.Zeven door de puntzeef.<br />

15.In het restaurant afwerken met stukjes kreeftenvlees, room en cognac.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 14


Variaties:<br />

<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• “bisque de crevettes” gebruik ongepelde garnalen of garnalenpulp in plaats<br />

van kreeft.<br />

• “bisque d’écrevisses” gebruik rivierkreeftjes in plaats van kreeft.<br />

• “bisque de crabe” gebruik krab in plaats van kreeft.<br />

• “bisque de langoustines” gebruik nieroogkreeftjes in plaats van kreeft.<br />

13.9.2 Andere speciale soepen<br />

Vissoep • Voor 10 porties:<br />

• Gebruik 3 liter basis visvelouté gemaakt met visfond.<br />

Breng de soep op smaak en voeg dobbelsteentjes<br />

vis of visquenellen toe.<br />

Schildpadsoep<br />

(Turtle soep)<br />

Schildpadsoep<br />

“Lady Curson”<br />

• Omdat het bij wet verboden is nog schildpadden te<br />

vangen is men overgestapt op imitatie-schildpadsoep.<br />

In plaats van schildpadvlees gebruikt men kalfskop.<br />

• Basis: Spaanse saus, kalfsbouillon, magere mirepoix<br />

en schildpadkruiden. (een in een doekje<br />

samengebonden mengsel van basilicum, majoraan,<br />

salie, koriander en peperkorrels)<br />

• Garnituur: stukjes kalfskop en julienne van<br />

champignons, aromatiseren met Madeira en<br />

cayennepeper<br />

• Voor 10 porties:<br />

• Warm turtle soep op met een scheutje sherry. Klop<br />

0.2 l room op. Doe de soep in kleine soepkopjes en<br />

bedek de soep met opgeklopte room. Strooi er een<br />

beetje kerriepoeder over en glaceer de room op de<br />

soep onder de salamander<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 15


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

13.10 NATIONALE SOEPEN<br />

De bereidingswijzen van deze soepen verschillen nogal. De naam van de soep<br />

moet, indien mogelijk, altijd in de taal van het land van oorsprong worden vermeld.<br />

Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste nationale soepen:<br />

• Soupe à l’oignon au fromage<br />

uiensoep<br />

Frankrijk<br />

• Bauern-Chrutsuppe<br />

potage santé à la paysanne<br />

boerengezondheidsoep<br />

Zwitserland<br />

• Bortsch polonais<br />

Poolse bietensoep<br />

Polen<br />

• Bouillabaisse à la provençale<br />

Frankrijk<br />

• Bouillabaisse à la Marseillaise<br />

Frankrijk<br />

• Chicken Broth<br />

Engeland<br />

• Gazpacho<br />

Koude Spaanse groentesoep<br />

Spanje<br />

• Gulyas<br />

Goelasjsoep<br />

Hongarije<br />

• Snert<br />

Hollandse erwtensoep<br />

• Minestra<br />

Italië<br />

• Mulligatawny<br />

Indische kerriesoep<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 16


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Mutton Broth (broth betekent bouillon)<br />

Schotland<br />

• Olla Podrida<br />

Spanje<br />

• Oxtail clair en oxtail lié<br />

Heldere en gebonden ossestaartsoep<br />

Engeland<br />

• Vichysoisse<br />

koude preisoep<br />

• enz…..<br />

13.11 SOEPGARNITUREN<br />

13.11.1 Inleiding<br />

Soepgarnituren hebben als doel een soep een rijker en mooier uitzicht te geven.<br />

Door het gebruik van verschillende garnituren kunnen we ons soepengamma<br />

oneindig uitbreiden. Door toevoeging van een andere grondstof krijgen we immers<br />

een andere benaming van onze soep.<br />

13.11.2 Soorten garnituren<br />

Groenteversnijdingen • Julienne ( in dunne reepjes<br />

gesneden).<br />

• Brunoise (in dobbelsteentjes<br />

gesneden).<br />

• Paysanne (in driehoekjes gesneden).<br />

• Dés (grotere dobbelsteentjes dan<br />

brunoise).<br />

Chiffonade van bladgroenten • Bladgroenten ciseleren (fijnsnijden -<br />

ciseler) en stoven in boter.<br />

Kervelpluksels<br />

Broodcroûtons • Croûton (dobbelsteentjes van brood,<br />

gebakken of geroosterd).<br />

Flutes • Schijfjes schuin gesneden stokbrood.<br />

Grofgehakte tomaat • Concasser (grof hakken)<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 17


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Diablotins • Diablotins of duiveltjes zijn ronde<br />

toostjes die bedekt worden met een<br />

mornaysaus of een groentenpuree en<br />

gegratineerd .<br />

Flensjes • Gebakken met groene kruiden en in<br />

julienne of ruitjes gesneden.<br />

Soesjes (Profiteroles) • Soesjes gevuld met een garnituur,<br />

bijvoorbeeld een wildmousse,<br />

kreeftenmousse enz.<br />

Royales • Beslag van omgekeerde of<br />

gekantelde vla (crème renversée),<br />

maar de melk wordt vervangen door ½<br />

room en ½ consommé + smaak of<br />

kleurgevende stof.<br />

Kenelle (Quenelles) • Fijn gemalen vis, vlees, wild of<br />

gevogelte, vermengd met eieren, room<br />

en kruiden en nadien gepocheerd.<br />

Eieren • Gepocheerd.<br />

Deegwaren • Spaghetti, rijst, vermicelli, tapioca enz.<br />

Zie ook het hoofdstuk deegwaren.<br />

Gemalen kaas<br />

Eetbare bloemen • Rozenblad, madeliefjes enz.<br />

Stukjes vlees, gevogelte, wild of<br />

vis.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 18


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14. GROENTEN<br />

14.1 INLEIDING<br />

De groenteteelt in ons land beslaat een belangrijk gedeelte van de verbouwde grond.<br />

Door zogenaamde “intensieve” verbouwing is de opbrengst groot en zeer belangrijk.<br />

Onze Belgische groenten hebben ook in het buitenland een uitstekende faam.<br />

14.2 VOEDINGSWAARDE<br />

Een goede maaltijd zonder groente is ondenkbaar. Niet alleen geven ze kleur, geur<br />

en smaak aan de maaltijd, ze zijn ook belangrijke leveranciers van vitamine B en C,<br />

van calcium, ijzer en voedingsvezels.<br />

14.3 REGELS VOOR DE BEREIDING VAN GROENTEN<br />

14.3.1 Gebruik van verse groenten<br />

De mineralen en vitamines zijn oplosbaar in water; Vooral vitamine C kan slecht<br />

tegen verhitting. Om te voorkomen dat deze waardevolle stoffen verloren gaan,<br />

moet u de volgende regels in acht nemen:<br />

• Was de groenten zoveel mogelijk voor het snijden.<br />

• Laat gesneden groenten slechts even in het water staan tot ze vrij zijn van<br />

zand.<br />

• Roer niet meer in gekookte groenten dan strikt noodzakelijk is.<br />

• Verwerk het kooknat indien mogelijk in soepen of sausen. (Opletten voor<br />

sproeistoffen!)<br />

• Houd de groente niet te lang warm in verband met versheid, kleur,<br />

verteerbaarheid en vitaminegehalte.<br />

14.3.2 Gebruik van voorbewerkte groente<br />

• Verwerk blik- en glasgroente snel.<br />

• Kook diepvriesgroente zonder vooraf te ontdooien. Gebruik bij bladgroente<br />

geen of heel weinig vocht.<br />

• Gedroogde groente eerst weken in water om terug vocht op te nemen,<br />

daarna koken als verse groente. Opzetten met de voorgeschreven<br />

hoeveelheid water.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 19


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.3.3 Rauwe groente<br />

Er is een toenemende belangstelling voor het gebruik van rauwe groenten. In<br />

vergelijking met gekookte groenten biedt het vele voordelen:<br />

• Smaak- en voedingsstoffen blijven beter behouden.<br />

• Door de hogere voedingswaarde volstaan minder groenten.<br />

• Het levert een energiebesparing op door uitschakeling van het kookproces.<br />

• Rauwe groente kan snel geserveerd worden.<br />

14.4 INKOPEN<br />

Bij de inkoop zal men letten op:<br />

A. Versheid<br />

• Bladgroenten moeten stevig en gaaf zijn en er fris en keurig uitzien.<br />

• Wortelgewassen moeten stevig en niet houtachtig of voos zijn.<br />

• Kroppen en kolen moeten stevig en vast zijn.<br />

• Groenten, afkomstig van vruchtdelen, moeten goed van vorm zijn en<br />

stevig aanvoelen.<br />

• Peulgewassen moeten knappend zijn.<br />

B. kwaliteit<br />

• Groenten mogen niet aangestast zijn door ongedierte of aan bederf<br />

onderhevig zijn.<br />

• Groenten moeten zo kort mogelijk voor het gebruik worden<br />

aangekocht. Uiteraard houdt de kwaliteit verband met versheid en<br />

uiterlijk.<br />

C. Prijs<br />

• Het overzicht van de groentekalender geeft ons een duidelijk beeld<br />

van de aanvoer. Hoe groter de aanvoer, hoe lager de prijs.<br />

14.5 BEDERF<br />

• Wortelen kunnen voos worden, schimmelen en rotten<br />

• Stengeldelen kunnen slap worden en doorschieten, in een te vochtige<br />

omgeving is er kans op schimmelvorming.<br />

• Alle bladgroenten kunnen slap worden, groene bladgroenten kunnen geel<br />

worden en rotten.<br />

• Bloemdelen kunnen slap worden, bloemkool kan zwart worden en<br />

beschimmelen.<br />

• Zaden kunnen verkleuren en schimmelen.<br />

• De meeste koolsoorten zijn niet snel aan bederf onderhevig.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 20


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.6 BEWAREN<br />

Alle groenten moeten bij voorkeur koel, vorstvrij en niet te droog bewaard worden. In<br />

een te vochtige omgeving gaan ze echter schimmelen. De bewaartijd moet zo kort<br />

mogelijk zijn. In de koeling, verpakt in ventilerende plastic zakken, blijven groenten 3<br />

à 4 dagen fris. Bladgroenten zijn hoogstens 2 dagen te bewaren. Koolsoorten en de<br />

meeste worteldelen zijn vrij lang bewaarbaar.<br />

14.7 INDELING<br />

Er zijn talloze soorten groenten. Het hele jaar door zijn er verse groenten op de<br />

markt. Bovendien kan men altijd in blik, in glas of diepgevroren aankopen. We<br />

kunnen de groenten in de volgende groepen onderverdelen:<br />

INDELING<br />

• Koolgewassen:<br />

• Bladgroenten:<br />

• Vruchtgroenten:<br />

• peulvruchten:<br />

• komkommerachtigen:<br />

• vlezige besvruchten van de<br />

nachtschade-achtigen:<br />

• Knol- en wortelgewassen:<br />

• Stengelgroenten:<br />

• Uigewassen:<br />

VOORBEELDEN<br />

• Bloemkool, boerenkool, spruiten<br />

• Krulsla, eikebladsla, artisjokl<br />

• Snij-, sperzie- en tuinbonen<br />

• Komkommer, courgette of<br />

mergpompoen<br />

• Tomaat, paprika, aubergine of<br />

eriervrucht<br />

• Knolselder, wortel, bieten<br />

• Bleekselder, hopscheuten<br />

• Prei, bieslook, knoflook<br />

In de volgende paragraaf zullen we deze soorten achtereenvolgens bespreken.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 21


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.8 WARENKENNIS<br />

14.8.1 De Koolgewassen<br />

Alle bekende koolsoorten behoren tot de familie van de kruisbloemigen, net zoals<br />

radijs, raapstelen en broccoli. De belangrijkste koolgroep is die van de zogenaamde<br />

sluitkolen. Daartoe behoren witte kool, spitskool, rode kool, gele en groene<br />

savooikool. Sluitkool vormt een vast en gesloten krop in tegenstelling tot de open of<br />

niet sluitende bladkool waarvan de stelen met het blad gegeten worden, zoals paksoi<br />

en Chinese kool. Heel kleine kooltjes, de spruitjes, vallen onder de noemer<br />

spruitkool. Andere Brassica (=kool) variëteiten zijn bloemkool, koolrabi, broccoli,<br />

consumptie- of meiknol en amsoi.<br />

1. BLOEMKOOL (CHOU-FLEUR)<br />

2. BOERENKOOL (CHOU FRISÉ)<br />

• Omschrijving: Bloemkool is een groente<br />

waarvan de korte stengels (stronkjes), de nog niet<br />

ontwikkelde bloemknoppen en de groene<br />

bladeren zijn samengevoegd tot één geheel.<br />

Vaste, bolronde kool.<br />

• Kleur: Wit, groen, geelgroen en paarsachtig.<br />

• Bloemkool is een van de weinige koolsoorten die<br />

licht verteerbaar is.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Grote langwerpige bladeren die<br />

een open bladrozet vormen. De bladeren zijn<br />

gekroesd. Vroege rassen hebben een<br />

fijngekroesd blad, latere rassen zijn licht<br />

gekroesd.<br />

• Kleur: Vroege rassen zijn lichtgroen; latere<br />

rassen hebben donkergroene bladeren.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van augustus tot april.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 22


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

3. BROCCOLI (BROCOLI)<br />

4. CHINESE KOOL (CHOU CHINOIS)<br />

koolsoorten.<br />

5. KOOLRAAP (CHOU NAVET)<br />

• Omschrijving: Vrij korte, vlezige bloemstengel<br />

met groene bloemknoppen die een vast geheel<br />

vormen.<br />

• Kleur: Doorgaans groen. Er zijn ook rassen met<br />

een paarsachtige tint. Er zijn ook witte stengels<br />

met groene roosjes op de markt. Deze vinden we<br />

vooral in Italië.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Slanke langwerpige (granaattype)<br />

of brede, korte bladkool (Japanse type) met een<br />

gesloten krop<br />

• Kleur: Gele tot donkergroene buitenbladeren;<br />

van binnen is de kool geelachtig tot goudgeel van<br />

kleur.<br />

• De Chinese kool onderscheidt zich van de andere<br />

koolsoorten door het ontbreken van groeinerven.<br />

Daardoor zijn de bladeren licht verteerbaar en<br />

gezonder dan deze van ander<br />

• Verkrijgbaarheid: Van april tot januari.<br />

• Omschrijving: Tamelijk hoekige, hoogronde<br />

rapen met geel of wit vruchtvlees; Vooral de<br />

geelvlezige rassen zijn bestemd voor verse<br />

consumptie. De rapen hebben een vrij gladde<br />

schil en lichte haarwortelvorming.<br />

• Kleur: Kop is bronskleurig, rood tot paarsachtig<br />

van kleur.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van augustus tot april.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 23


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

6. KOOLRABI (CHOU RAVE)<br />

7. MEIKNOL (NAVET)<br />

8. PAKSOI (PAK-CHOÏ)<br />

• Omschrijving: Platte tot ovale knol die<br />

bovengronds ontstaat door verdikking van de<br />

stengel.<br />

• Kleur: Bleekgroen of violet.<br />

• De bleekgroene (of witte) koolrabi is de beste. De<br />

knollen van de violette koolrabi zijn groter en<br />

pittiger.<br />

• Verkrijgbaarheid: De witte is verkrijgbaar van<br />

februari tot mei, de violette komt in de zomer op<br />

de markt.<br />

• Omschrijving: Meiknol is een platte, ronde,<br />

halflange of witvlezige knol of wortel. De schil is<br />

glad en licht glanzend.<br />

• Kleur: Wit, soms met een paarsachtige kop.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Niet sluitende bladkool. Pasoi<br />

heeft tussen de acht en tien dikke, witte, kale<br />

bladstelen met grote, groene bladeren. Het blad<br />

is wijd uitlopend met een grote nerf. Zowel de<br />

bladstelen als het blad worden gegeten.<br />

• Kleur: Witte bladstelen en groen blad.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 24


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

9. RODE KOOL (CHOU ROUGE)<br />

10. SAVOOIKOOL (CHOU DE MILAN)<br />

• Omschrijving: Sluitkooltype met glad omblad en<br />

een vaste, ronde, gesloten kool.<br />

• Kleur: Rode kleur veroorzaakt door de<br />

pigmentstof anthocyaan; varieert in intensiteit<br />

naar ras en type.<br />

• Rode kool is een saaie groente die door<br />

toevoeging van verschillende ingrediënten<br />

smakelijk kan gemaakt worden. Om de rode kleur<br />

tijdens het koken te behouden voegt men best wat<br />

azijn toe.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

gele savooikool groene savooikool<br />

• Omschrijving: Koolsoort met gebobbelde bladeren en gekroesde rand.<br />

De gele soort is een ronde, vaste kool. De groene soort ziet eruit als een<br />

geopende bloem en heeft een losse krop.<br />

• Kleur: Groene en gele kool.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

11. SPITSKOOL (CHOU POINTU)<br />

• Omschrijving: Sluitkool met glad, groen omblad<br />

en een spitse, gesloten en vaste kool. Spitskool<br />

wordt beschouwd als een aparte soort kool, maar<br />

behoort botanisch tot de witte kool.<br />

• Kleur: Witte kool<br />

• Verkrijgbaarheid: Van april tot december.<br />

12. SPRUITEN, SPRUITKOOL (CHOUX DE BRUXELLES)<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 25


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Omschrijving: Spruitjes zijn kleine kooltjes die<br />

groeien in de bladoksels van rechtopstaande<br />

planten met een lange stengel. Spruitjes bestaan<br />

uit een korte stengel, de ‘pit’ en een groot aantal<br />

over elkaar geslagen blaadjes. Het is een<br />

typische wintergroente.<br />

• Kleur: Groen.<br />

• Spruitjes worden in vier maten gesorteerd:<br />

A. 23-33 mm C. groter dan 43 mm.<br />

B. 33-43 mm D. 16-23 mm<br />

Sortering D wordt meestal in de professionele<br />

keuken verwerkt.<br />

• Door de aanwezigheid van verschillende zwavelverbindingen geven<br />

spruitjes een vervelende smaak af bij het koken, deze geur wordt nog<br />

sterker wanneer men spruitjes te lang kookt.<br />

• De spruitjes worden vaster van smaak wanneer de vorst er is overheen<br />

gegaan.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van augustus tot maart.<br />

13. WITTE KOOL (CHOU BLANC)<br />

• Omschrijving: Sluitkool met glad, groen omblad<br />

en een platte, ronde of spitse, gesloten en vaste<br />

kool. Naarmate een wit koolras geschikt is voor<br />

latere teelt, is de structuur vaster en is de kool<br />

geschikter om te bewaren.<br />

• Kleur: Witte kool<br />

• De witte kool heeft een neutrale smaak en kan<br />

perfect met meer aromatische ingrediënten<br />

vermengd worden.<br />

• Een deel van de oogst wordt verwerkt tot zuurkool<br />

(choucroute), hierbij spelen de melkzuurbacteriën een grote rol.<br />

• Deze koolsoort wordt zowel rauw als gekookt verwerkt.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 26


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.8.2 Bladgroenten<br />

Bladgroenten zijn planten waarvan voornamelijk het groen wordt gegeten: sla,<br />

andijvie, spinazie, groen- en roodlof. Je kunt ze zowel rauw als gekookt eten. De<br />

bladkleur varieert van geelachtig groen tot donkergroen. Soms bevat het celsap de<br />

stof anthocyaan, die het blad rood kleurt. Bladgroenten als spinazie, zuring, andijvie<br />

en postelein zijn na de oogst zeer gevoelig voor uitdrogen en zullen snel verleppen.<br />

1. ANDIJVIE (CHICORÉE SCAROLE)<br />

heelbladige andijvie krulandijvie<br />

• Omschrijving: Er is zomer- en winterandijvie. Zomerandijvie is mals,<br />

terwijl winterandijvie harder is. Andijvie wordt geteeld onder glas en in volle<br />

grond. De plant vormt een brede, platte rozet van bladeren. het geheel<br />

bestaat uit een min of meer gevulde krop. Naar de vorm van het blad<br />

onderscheidt men heelbladige en gekruldbladige rassen. Deze laatste<br />

noemt men krulandijvie.<br />

• Kleur: De buitenbladeren zijn groen en het hart is bleekgroen tot geel.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

2. ARTISJOK (ARTICHAUT)<br />

• Omschrijving: Grote, distelachtige planten met<br />

bolvormige of spits toelopende bloemknoppen. De<br />

gesloten knoppen zijn eetbaar. Artisjokken<br />

worden geoogst vlak voordat ze open gaan om<br />

hun fijne smaak te behouden. Het hooi dat<br />

binnen in zit is niet eetbaar en wordt bij gevulde<br />

artisjokken zorgvuldig verwijderd. Het hooi groeit<br />

op de bodem van de artisjok, die als de plant tot<br />

bloei komt een prachtige paarse bloem wordt.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 27


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Soorten: De meest voorkomende soorten zijn:<br />

1. De ‘Camus de Bretagne’: grondig uitgewassen, bolrond en zwaar met<br />

grote bodem. In de handel van april tot december.<br />

2. De ‘Gros vert de Loan’: lijkt op de vorige, maar heeft een puntiger blad. In<br />

de handel van mei tot oktober.<br />

3. De ‘Violet de Franse’: Deze is klein en wordt in bossen verkocht. Deze<br />

artisjok wordt als hij klein is (het hooi is nauwelijks zichtbaar) rauw gegeten.<br />

Verkrijgbaarheid: nazomer en vroege zomer.<br />

• Toepassingen: Nadat de artisjok gekookt is, wordt de onderkant van de<br />

blaadjes (het zachte bladmoes) vaak uitgezogen na het blad in een sausje<br />

te hebben gedoopt. Het vlezige hart- en hooi wordt verwijderd en de<br />

bloembodem wordt op dezelfde wijze als de blaadjes gegeten.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 28


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Bewerking in de keuken:<br />

De steel afbreken. Hierdoor wordt een gedeelte van de harde<br />

draden uit de bodem mee verwijderd.<br />

De bodem gelijk snijden.<br />

Wrijf de bodem in met citroensap om het verkleuren te voorkomen.<br />

Met de schaar de harde puntjes van de bloemschubben afknippen.<br />

De bovenste top van de artisjok wegsnijden. Enkel indien de<br />

artisjokbodems worden gegeten, mag er 2/3 van de bloemschubben<br />

worden afgesneden en wordt de bodem gewoon vrijgeschild.<br />

Boven en onder een schijfje citroen aanbrengen en opbinden.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 29


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

3. EIKENBLADSLA (FEUILLES DE CHÊNE)<br />

4. IJSBERGSLA (SALADE ICEBERG)<br />

• Omschrijving: Een niet kroppend slatype met<br />

gekroesd blad in de vorm en kleur van een<br />

eikenblad in de herfst. Dit roodbladige ras heeft<br />

een nootachtige smaak.<br />

• Kleur: Variërend van groen tot roodbruin.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Forse kropsla met een grote,<br />

vaste krop. Het vrij dikke blad van de krop is hard<br />

en knapperig; de bladeren bevatten veel vocht.<br />

Het losse omblad is stug en wordt niet gegeten.<br />

• Kleur: Variërend van licht- tot donkergroen.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

5. KROPSLA (LAITUE POMMÉE, LAITUE BEURRÉE)<br />

• Omschrijving: Kropsla vormt een min of meer<br />

gesloten krop. Bij het kasproduct kunnen alle<br />

bladeren gegeten worden; kropsla van de volle<br />

grond is groter en zwaarder dan kassla en de<br />

buitenste bladeren worden verwijderd.<br />

• Kleur: De kleur verschilt afhankelijk van de teelt.<br />

Kassla is lichtgroen en de sla van de koude grond<br />

donkergroen. Soms heeft kropsla rode delen of<br />

randen, afhankelijk van het ras.<br />

• Verkrijgbaarheid<br />

: Het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 30


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

6. KRULSLA (LAITUE À COUPER - FRISÉ)<br />

7. LAMSOOR, ZEEASTER, ZULTE (ASTER MARITIME)<br />

8. POSTELEIN (POURPIER)<br />

• Omschrijving: Een niet kroppend slatype. De<br />

rode kleur van bepaalde soorten krulsla wordt<br />

veroorzaakt door de pigmentstof anthocyaan. De<br />

bladdelen zitten vast aan een stam. Het blad is<br />

sterk gekroesd of ingesneden en smaakt licht<br />

bitter. Een bekend ras is de Lollo, een sterk<br />

gekroesd en compact slatype. Hiervan bestaan<br />

twee varianten, namelijk de groene ‘Lollo bionda’<br />

en de rode ‘Lollo rosso’.<br />

• Kleur:<br />

Lichtgroen, groen of rood.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Lamsoor lijkt veel op veldsla. De<br />

bladeren zijn langwerpig en vlezig en ongeveer<br />

twaalf centimeter lang. Lamsoor groeit in rozetten<br />

op zilte grond (schorren) en moet in een jong<br />

stadium geplukt worden.<br />

• Kleur: Groene bladeren.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van april tot juni.<br />

Zomerpostelein Winterpostelein<br />

• Omschrijving: Snelgroeiende bladgroente met vlezige, roodachtige<br />

stengels en groene of geelachtige blaadjes. Men onderscheidt<br />

zomerpostelein en winterpostelien. De blaadjes van winterpostelein zijn<br />

ruit- tot schotelvormig. Postelein wordt wel in bosjes verhandeld.<br />

• Kleur: Geelachtig tot groen.<br />

• Verkrijgbaarheid:<br />

• Zomerpostelein: februari tot september.<br />

• Winterpostelein: november tot april.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 31


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

9. RAAPSTEEL (FEUILLE DE NAVET PRIMEUR)<br />

• Omschrijving: Jonge bladgroente die, afhankelijk<br />

van het type, als een hele plant wordt geoogst en<br />

in bosjes gebonden wordt verhandeld. Raapsteel<br />

is het loof van consumptieknollen of rapen. Het<br />

blad is ingesneden.<br />

• Kleur: Geelgroen tot donkergroen.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van oktober tot juni.<br />

10. ROODLOF (CHICORÉE DE TRÉVISE, CHICORÉE DE VÉRONE)<br />

11. SPINAZIE (ÉPINARDS)<br />

• Omschrijving: Roodlof is een chicoreitype. Het<br />

heeft kleine ronde en compacte kropjes met vrij<br />

zware, witte bladnerven. Het blad is tamelijk<br />

bitter van smaak. Roodlof wordt ten onrechte ook<br />

wel eens rode sla genoemd. Bekend is roodlof<br />

van Verona en Treviso.<br />

• Kleur: Roodbladig, witte bladnerven.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van oktober tot mei.<br />

• Omschrijving: Spinazie is een snelgroeiende<br />

en kruidachtige plant waarvan het jonge, groene<br />

blad wordt gegeten. Het blad is enkelvoudig en<br />

glad en heeft lange bladstelen. Spinazie wordt<br />

geteeld in de kas en op koude grond.<br />

Importspinazie heeft een groter blad. Er is<br />

verschil tussen bladspinazie (jong, enkel blad) en<br />

wilde spinazie (hele planten met meer blad).<br />

• Kleur: Helder, middel- of donkergroen.<br />

• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 32


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

12. VELDSLA (MÂCHE)<br />

13. WITLOF (ENDIVES)<br />

• Omschrijving: Veldsla is een kruidachtige, tere<br />

bladgroente die voornamelijk in de winter wordt<br />

geteeld.Veldsla groeit in langwerpige bladrozetten en<br />

afhankelijk van de teeltwijze onderscheidt men het<br />

fijnere broeivet en de grovere ezelsoren.<br />

• Kleur: Grijsgroen blad.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van november tot mei.<br />

Kwaliteitsklasse extra kwaliteitsklasse 1 kwaliteitsklasse 2<br />

Kwaliteitsklasse 3<br />

• Omschrijving: Langwerpige, gebleekte kropjes van<br />

een chicoreigewas dat wordt gerooid en vervolgens<br />

opgezet voor de teelt van de witte kroppen. De<br />

wortels worden geforceerd in donkere klimaatcellen<br />

op bakken met stromend water. Witlof bevat<br />

veel bitterstof.<br />

• Kleur: Wit of geelwitte kropjes.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

KWALITEITSKLASSEN:<br />

• Extra: De producten in deze klasse moeten kwalitatief voortreffelijk zijn.<br />

Dit betekent dat aan het uiterlijk van de groenten en het fruit vrijwel niets<br />

mag markeren.<br />

• Klasse 1: De producten in klasse 1 moeten kwalitatief goed zijn. Kleine<br />

afwijkingen in kleur en vorm, kleine gebreken aan de schil en kleine,<br />

dichtgegroeide beschadigingen zijn toegestaan.<br />

• Klasse 2: De producten in klasse 2 moeten kwalitatief redelijk zijn en<br />

mogen iets meer afwijkingen hebben dan in klasse 1. Afwijkingen in vorm<br />

en kleur, een ruwe schil en dichtgegroeide, niet al te zware beschadigingen<br />

zijn toegestaan.<br />

• Klasse 3: De producten in klasse 3 die op de markt mogen komen zijn<br />

broccoli, Chinese kool, knolselderij, knolvenkel, koolrabi en paksoï. Overige<br />

producten van klasse 3 gaan vaak naar de industrie.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 33


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.8.3 Vruchtgroenten<br />

De schil van vruchtgroenten moet gaaf en glad zijn. Verschillende bacterie- en<br />

schimmelziekten kunnen bij vruchtgroenten bederf veroorzaken. De eerste tekenen<br />

van bederf kun je herkennen aan een plaatselijke verkleuring van de schil. Daarna<br />

wordt het vruchtvlees week en gaat rotten.<br />

Peulvruchten zijn gewassen waarvan het zaad wordt omgeven door een<br />

kokervormige peul of schil. Sommige peulvruchten als peultjes, sperziebonen,<br />

snijbonen en kousenband kun je geheel eten, dus met zaad en peul. Van andere<br />

peulvruchten, zoals tuinbonen en doperwten, wordt uitsluitend het zaad gegeten.<br />

Peulvruchten moeten er gaaf uitzien. Bij sperzie- en snijbonen kan een grijsbruine<br />

spikkeling op de peul ontstaan door een te lange blootstelling aan vocht.<br />

Peulvruchten kunne zowel vers als in gedroogde vorm voorkomen. We zullen deze<br />

afzonderlijk behandelen.<br />

Komkommer- (of pompoen-)achtigen herken je aan de langwerpige of ronde vorm.<br />

Deze vruchten zijn omgeven door een schil. Voorbeelden van komkommerachtigen<br />

zijn: pompoen, komkommer, augurk en courgette of mergpompoen<br />

Besvruchten noemen we ook wel ‘nachtschade-achtigen’. Het zijn bijvoorbeeld<br />

aubergines of eiervruchten, tomaten, paprika’s en Spaanse pepers. Je kunt ze<br />

herkennen aan de langwerpige of ronde vorm. De vruchten hebben zaadlijsten.<br />

PEULVRUCHTEN IN VERSE VORM<br />

1. DOPERWT (PETIT POIS)<br />

• Omschrijving: Dikke bolle peulen waarvan alleen<br />

de ronde of gekreukte groenrijpe zaden worden<br />

gegeten. De rondzadige rassen hebben een<br />

enigszins wrange erwtensmaak. De<br />

gekreuktzadige hebben een zoete smaak. Voor<br />

doperwten geldt: hoe kleiner, hoe fijner. Te rijpe<br />

doperwten zijn melig van smaak.<br />

• Kleur: Peulen groen of paars; zaden licht- tot<br />

donkergroen.<br />

• Verkrijgbaarheid:<br />

gekreuktzadige: januari tot oktober.<br />

rondzadige: mei tot augustus.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 34


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

2. KOUSENBAND (DOLIC ASPERGE)<br />

3. NAALDBOON (HARICOT VERT)<br />

4. PEUL (POIS MANGE-TOUT)<br />

• Omschrijving: Kousenband is een peul die wel<br />

één meter lang kan worden en twintig tot dertig<br />

zaadkernen bevat. Het zijn zeer lange<br />

veterachtige peulen. Er zijn Surinaamse en<br />

Thaise soorten.<br />

• Kleur: Grijsgroene peulen.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Een Frans type stamboon van de<br />

sperzieboonfamilie met lange, rechte, dunne en<br />

plat-ovale peulen. De peulen hebben geen<br />

zaadkernen en worden jong geoogst.<br />

• Kleur: Groener dan de sperzieboon.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Platte peulen die worden<br />

verdeeld in: ‘oude’ typen erwtenpeulen met kleine<br />

of grote peulen en het type. ‘peulerwt’ met een<br />

doperwtachtige peul. het oudere type heeft<br />

nauwelijks ontwikkelde zaden. Peulen zijn<br />

tegenwoordig vrijwel naaldloos. De erwten<br />

smaken in alle gevallen zoet.<br />

• Kleur: Licht- tot donkergroen.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van januari tot oktober.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 35


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

5. SNIJBOON (HARICOT FILET)<br />

6. SPEKBOON (VARIÉTÉ DU HARICOT FILET)<br />

7. SPERZIEBOON (HARICOT NAIN)<br />

rassen.<br />

• Omschrijving: Verschillende typen worden<br />

aangeduid als snijboon. De Hollandse of echte<br />

snijboon (lange, platte, brede peulen met een<br />

specifieke snijbonen-smaak), de spekboon<br />

(lange, ovaalronde peulen en zoeter van smaak)<br />

en de jonge pronkboon( ruwe huid met buik- en<br />

rugnaad vorming van draad).<br />

• Kleur: Groen.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: De spekboon is een snijboonras<br />

en heeft vergeleken met de sperzieboon sterk<br />

ontwikkelde zaadkernen. Doorgaans een<br />

witzadig ras met groene peulen zonder draad of<br />

vlies. Lange, iets gebogen peulen.<br />

• Kleur: Groen, ook rassen met gele en paarse<br />

peulen.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van juli tot oktober.<br />

• Omschrijving: De sperzieboon heet ook wel<br />

slaboon of princessenboon. Het rassenaanbod<br />

is zeer groot en wordt onderscheiden naar<br />

peulvorm en kleur. Peulen zijn rond, ovaal of plat<br />

en vrij lang; De peul bevat vlezige zaadkernen.<br />

Een goede kwaliteit sperzieboon heeft geen<br />

draad meer op de buik- en rugnaad en is vrij van<br />

roestplekken. Men onderscheidt enkele en<br />

dubbele sperziebonen.<br />

• Kleur: meestal groen maar ook botergeel of<br />

paars. Er zijn witzadige en gekleurdza- dige<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 36


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

8. TUINBOON (FÈVE)<br />

• Omschrijving: Tuinbonen zijn grote,<br />

fluweelachtige peulen met ongeveer vijf dikke,<br />

platte, enigszins langwerpige tot ellipsvormige<br />

zaden. De zaden zijn zacht en hebben een<br />

dunne schil. Er zijn bruinkokende, blankblijvende<br />

en groenblijvende rassen. De bruinkokende zijn<br />

dunner van schil en hebben de wat bittere<br />

tijnbonensmaak. De blank- en groenblijvende<br />

rassen zijn minder sterk van smaak.<br />

• Kleur: Groen, de zaden zijn groenachtig van<br />

kleur.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van juni tot september.<br />

9. WAS-, BOTERBOON (HARICOT MANGE-TOUT, HARICOT BEURRE)<br />

PEULVRUCHTEN IN GEDROOGDE VORM<br />

• Omschrijving: Onder was- en boterboon wordt<br />

een sperzieboonras verstaan met goudgele<br />

peulen. het is een lange, slanke en licht gebogen<br />

boon.<br />

• Kleur: Goudgeel, de zaden zijn wit.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van juni tot augustus.<br />

We kunnen de gedroogde peulvruchten verdelen in drie hoofdgroepen die elk weer<br />

onderverdeeld kunnen worden in een aantal rasvariëteiten:<br />

1. Erwten, zoals groene en gele erwten, spliterwten, kapucijners en<br />

kikkererwten.<br />

2. Bonen, zoals bruine, witte en zwarte bonen, flageolets, lima- en<br />

kievitsbonen.<br />

3. Linzen, zoals de gepelde en de ongepelde rode, bruine, gele en groene<br />

linzen.<br />

We beoordelen peulvruchten op grond van de volgende kenmerken:<br />

• De vorm en grootte moeten gelijk zijn.<br />

• De kleur moet regelmatig en kenmerkend zijn.<br />

• De vruchten mogen niet beschimmeld zijn of muf ruiken.<br />

• Ze moeten een gave, zachte en dunne schil hebben.<br />

• Ze moeten goede kookeigenschappen hebben.<br />

• Ze moeten een hoge zuiverheidsgraad hebben.<br />

• De vruchten mogen niet door kevers zijn aangetast.<br />

1. ERWTEN (POIS)<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 37


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

A. Droge erwt (pois)<br />

Kleur van de zaden: groen, geel, vaal en grauw<br />

Vorm: rond<br />

Peul: hard en droog<br />

Smaak: zacht vlies en zoetig<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: als groentengarnituur, in soep en in salades<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

Spliterwten (pois cassé) zijn groene gedroogde erwten zonder vlies. Je hoeft ze<br />

niet eerst te weken voor je ze verwerkt. Door het ontbreken van een vlies hebben ze<br />

een kortere kooktijd nodig (1/2 - 1 uur) Spliterwten worden vooral gebruikt voor de<br />

soep.<br />

B. Kapucijner, vale erwt (pois gris)<br />

Kleur van de zaden: lichtgroen<br />

Vorm: rond en gedeukt<br />

Peul: hard en paars<br />

Smaak mals<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: als groentegarnituur<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

C. Kikkererwt (pois chiche)<br />

Kleur van de zaden: witgeel tot donkerbruin<br />

Vorm: rond, gedeukt, onregelmatig of hazelnootvorm<br />

Peul: hard en vezelig<br />

Smaak enigszins zoet<br />

Bereidingswijze: 6 - 8 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: geroosterd, rauw (in groenrijpe toestand) of als<br />

groentegarnituur<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

D. Rozijnerwt, grauwe erwt (pois vert)<br />

Kleur van de zaden: lichtbruin<br />

Vorm: gedeukt, groot en hoekig<br />

Peul: hard en vezelig<br />

Smaak lichtzoet<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: als groentegerecht<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

2. BONEN (HARICOTS)<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 38


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

A. Adzukiboon (Haricot adzuki)<br />

Kleur van de zaden: roodbruin<br />

Vorm: klein en rond<br />

Peul: hard<br />

Smaak zacht en zoet<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 - 2 uur koken<br />

Toepassing: als groentegarnituur, in soep of voor het kweken<br />

van spruitgroenten<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

B. Bruine boon (Haricot rouge)<br />

Kleur van de zaden: bruin<br />

Vorm: rond<br />

Peul: stevig en draderig<br />

Smaak mals<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: de kleine soorten zijn geschikt om te verwerken als<br />

groente; de grotere langwerpige soorten hebben<br />

meer zetmeel en zijn geschikt om te verwerken in<br />

soep. Maar let op: ze koken stuk!<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

C. Flageolet (Flageolet)<br />

Kleur van de zaden: lichtgroen<br />

Vorm: niervormig<br />

Peul: lang, slank, stevig en groen<br />

Smaak fijn. Na bereiding hebben ze een dun vlies en zeer<br />

zacht, romig vruchtvlee<br />

Bereidingswijze: 6 - 8 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: ze worden als gekookte groente geserveerd bij fijne<br />

vleesschotels<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 39


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

D. Kievitsboon (Pois tacheté)<br />

Kleur van de zaden: bruin gevlekt, ze lijken op bruine bonen<br />

Vorm: rond<br />

Peul: stevig en draderig<br />

Smaak neutraal tot melig<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: De kleine soorten zijn geschikt om te verwerken als<br />

groente. De grotere langwerpige soorten hebben<br />

meer zetmeel en zijn geschikt om te verwerken in<br />

de soep. Maar let op; ze koken stuk!<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

E. Limaboon (Haricot de Lima)<br />

Kleur van de zaden: geelwit<br />

Vorm: veelvormig<br />

Peul: breed en plat<br />

Smaak zacht en romig<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken. De rassen<br />

met gekleurde zaden moeten gaar worden gekookt<br />

omdat ze een blauwzuur bevatten. Door de bonen<br />

goed te koken wordt dit geneutraliseerd<br />

Toepassing: als groentegerecht en in stoofpotten<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

F. Rode nierboon (Haricot rognon, Kidney bean)<br />

Kleur van de zaden: roodbruin<br />

Vorm: niervormig<br />

Peul: lang, slank en stevig<br />

Smaak zoetig<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: als groente en in stoofgerechten zoals chili con<br />

carne<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 40


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

G. Sojaboon (Soja)<br />

Kleur van de zaden: wit, crème-achtig, maar ook groen of rood<br />

Vorm: fijn en rond-ovaal<br />

Peul: vrij harig en groengelig<br />

Smaak neutrale bonensmaak<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 2 - 3 uur koken<br />

Toepassing: men verwerkt sojabonen als groente of als basis<br />

voor olie, tempeh, tofu en sojavlees.<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: 1 - 2 jaar<br />

De sojaboon is wel de meest veelzijdige van alle peulvruchten. Van de sojaboon<br />

maakt men de volgende vleesvervangende producten: tempeh, tofu - dat ook wel<br />

sojakaas of tahoe wordt genoemd - en sojavlees<br />

• Tempeh: een met schimmelsoorten geënt en gefermenteerd sojaproduct.<br />

Deze schimmelkoek, waarin de bonen nog zichtbaar zijn, kan worden<br />

gemarineerd, gestoofd, gebakken en gekookt.<br />

• Tofu, sojakaas of tahoe: dit is gestremde sojakaas die lijkt op verse kaas.<br />

Het is in blokken verpakt met vocht, of gedroogd in de handel. Je kunt het<br />

op dezelfde wijze gebruiken als tempeh.<br />

• Sojavlees: dit lijkt qua uiterlijk, smaak, consistentie en voedingswaarde op<br />

vlees, maar is goedkoper. Sojavlees is te koop in blikken of in gedroogde<br />

vorm. Je moet gedroogd sojavlees voor gebruik eerst weken. Sojavlees<br />

kun je marineren, paneren, bakken, frituren of verwerken in stoofschotels.<br />

H. Witte boon (Haricot blanc)<br />

Kleur van de zaden: spierwit tot crèmekleurig<br />

Vorm: rond<br />

Peul: stevig en draderig<br />

Smaak romig<br />

Bereidingswijze: 8-12 uur weken en dan 1 ½ uur koken<br />

Toepassing: in bonenschotels, soepen en salades<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: 1 - 2 jaar<br />

I. Rijstboon (Haricot-riz)<br />

Kleur van de zaden: uiteenlopend<br />

Vorm: fijn en slank<br />

Peul: hard en vezelig<br />

Smaak lichte rijstsmaak<br />

Bereidingswijze: 1 uur weken en dan 1uur koken<br />

Toepassing: In soepen als onderdeel van groenteschotels. Ze<br />

zijn ook geschikt voor het kweken van<br />

spruitgroenten<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: 1 - 2 jaar<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 41


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

3. LINZEN (LENTILLES)<br />

Kleur van de zaden: bruin, geel, groen of rood<br />

er zijn groot- en kleinzadige rassen<br />

Vorm: plat, rond en lensvormig<br />

Peul: klein, groen en plat<br />

Smaak lichtzoet en enigszins melig<br />

Bereidingswijze: je hoeft linzen niet te weken. Rode linzen moet je<br />

15 - 30 minuten koken; Bruine, gele en groene<br />

linzen moet je 30- 45 minuten koken.<br />

Toepassing: als onderdeel van groenteschotels of als soep<br />

Verkrijgbaarheid: het hele jaar<br />

Houdbaar: één jaar<br />

KOMKOMMERACHTIGEN<br />

1. AUGURK (CORNICHON)<br />

• Omschrijving: Augurken hebben afhankelijk<br />

van het ras een gladde of gestekelde huid en<br />

variëren in lengte tussen 3 à 20 cm. De<br />

gestekelde rassen zijn doorgaans bitter.<br />

Augurken zijn betrekkelijk kleine langwerpige<br />

vruchten. Augurken worden onder glas en op de<br />

koude grond geteeld.<br />

• Kleur: Groen<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

2. MERGPOMPOEN of COURGETTE (COURGETTE)<br />

3. KOMKOMMER (CONCOMBRE)<br />

• Omschrijving: De courgette is een<br />

pompoenachtige, vlezige besvrucht die in een<br />

jong en onrijp stadium wordt geoogst. De vorm is<br />

rond tot langwerpig. De schil is glanzend en licht<br />

gespikkeld. De aanhechtingssteel is stekelig.<br />

Courgettes worden onder glas en op de koude<br />

grond geteeld; Mini-courgettes met bloem<br />

worden vooral inde zomer verhandeld.<br />

• Kleur: varieert van geel tot donkergroen. Het<br />

vruchtvlees is lichtgeel.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 42


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

4. POMPOEN (POTIRON)<br />

• Omschrijving: langwerpige, vlezige besvrucht<br />

met een gladde of geribbelde huid. Het<br />

vruchtvlees van de komkommer heeft een<br />

geleiachtige kern met daarin de zaadlijsten, een<br />

dikke wand van stevig vruchtvlees en<br />

daaromheen de schil. Een eersteklas<br />

komkommer is kaarsrecht en ± 25 cm lang. De<br />

komkommer wordt zowel onder glas als op de<br />

koude grond geteeld.<br />

• Kleur: Geel groen of wit; het vruchtvlees is<br />

groenachtig-wit.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: (Zeer) grote vruchten met<br />

uiteenlopende vormen en kleuren. De pompoen<br />

heeft een leerachtige schil met een dikke laag<br />

vruchtvlees en zaadlijsten in de kern. De schil is<br />

niet eetbaar; Het zachte vruchtvlees is zeer<br />

vochtrijk.<br />

• Kleur: Het vruchtvlees is wit, geel of oranje van<br />

kleur<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

VLEZIGE BESVRUCHTEN VAN DE NACHTSCHADE-ACHTIGEN<br />

1. EIERVRUCHT of AUBERGINE (AUBERGINE)<br />

2. PAPRIKA (POIVRON (DOUX))<br />

• Omschrijving: langwerpige, peer- of eivormige<br />

en vlezige besvruchten met een lengte van 10 -<br />

30 cm. De bladkrans is stekelig. Ze worden<br />

onder glas of op de koude grond geteeld.<br />

• Kleur: Doorgaans donkerpaars of wit;<br />

crèmekleurig vruchtvlees.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 43


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

3. TOMAAT (TOMATE)<br />

• Omschrijving: Holle, niet waterrijke besvrucht<br />

met een dikke vruchtwand en leerachtige schil.<br />

Het binnenste van de paprika - de steel met pit<br />

en zaadlijsten - is niet eetbaar. Er is een grote<br />

variatie aan vormen: rechthoekig en blokvormig<br />

en spits toelopend. Hoe rijper de vrucht hoe<br />

hoger het gehalte aan voedingsstoffen,<br />

mineralen en vitaminen. De smaak loopt uiteen<br />

van zoet naar scherp.<br />

• Kleur: Groen (bij rijping rood) tot geel, wit,<br />

bruin en paars.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Saprijke twee- of meerhokkige<br />

besvrucht. De vorm is rond tot rond langgerekt,<br />

bij de kroon afgeplat; Onder het glanzende vel<br />

bevinden zich het vruchtvlees, de zaadlijsten en<br />

een geleiachtige substantie waarin de zaden<br />

gebed liggen.<br />

• Kleur: rood, geel, wit en roze. De rijpe tomaat is<br />

rood tot dieprood.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Soorten:<br />

♦ Ronde tomaat: deze soort is de meest voorkomende en wordt veel<br />

in de keuken gebruikt. De teelt gebeurt hoofdzakelijk onder glas.<br />

Tegenwoordig worden de tomaten onder hydro-cultuur gekweekt in<br />

de meest moderne omstandigheden. Dit geeft niet alleen een<br />

perfecte kwaliteit maar de teelt wordt hierdoor ook minder<br />

arbeidsintensief. Alles wordt bestuurd vanuit een centrale computer<br />

(vochtregeling, meststoffen enz.)<br />

♦ Trostomaat: vleestomaten welke in trosvorm worden aangeboden<br />

♦ Vleestomaat: deze tomaat is aan de buitenkant iets geribbeld, heeft<br />

veel vruchtvlees, minder zaad en is groter dan de ronde tomaat.<br />

Tamelijk zoet van smaak<br />

♦ Romatype: deze tomaat is peervormig. Hij is ook bekend onder de<br />

naam pomodori. Dit type is minder saprijk en een beetje zuur van<br />

smaak. Veel gebruikt voor de bereiding van puree en sap<br />

♦ Kerstomaat: een kleine ronde, rode of gele tomaat die soms in<br />

trosvorm wordt aangeboden. Een kerstomaat is zeer saprijk en zoet<br />

van smaak. Ook bekend onder de naam cocktail- of cherrytomaat.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 44


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.8.4 Knol- en wortelgewassen<br />

Knolgroenten als aardappelen, bieten en knolvenkel kun je herkennen aan de<br />

knolvorm. Wortelgroenten als bospeen, rammenas, radijs en schorseneren kun je<br />

herkennen aan de penvorm.<br />

Alle knol- en wortelgroenten groeien onder de grond. Vertakte en gebarsten wortels<br />

en knollen voldoen niet aan de gestelde kwaliteitseisen. Wortels van geschoten<br />

planten worden, op enkele uitzonderingen na, al snel houtachtig. Ze zijn dan niet<br />

meer geschikt voor consumptie. Bederf van knol en wortelgroenten herken je<br />

voornamelijk aan in- en uitwendige verkleuringen en rotting door schimmels en<br />

bacteriën.<br />

1. BOS-, WAS-, WINTERWORTEL (CAROTTE)<br />

Boswortel<br />

Waswortel Winterwortel<br />

• Omschrijving: Wortelen zijn lange, gladde worteldelen al dan niet met<br />

loof. Ze bevatten de stof caroteen, die zich in de randgedeeltes bevindt.<br />

• Soorten: er zijn drie soorten wortelen:<br />

♦ Boswortel: Dit is een vroege zomerwortel, die met loof en<br />

opgebonden per bos wordt verhandeld. De wortels aan een bos<br />

hebben vaak dezelfde lengte. De wortels zijn lang en slank en<br />

hebben een goede, uitwendige oranje kleur. Ze zijn zacht en fijn van<br />

smaak<br />

♦ Waswortel: Dit is hetzelfde gewas als de bospeen. Deze soort<br />

wordt echter los, zonder loof en gewassen verhandeld. Waswortel<br />

noemen we ook wel breekwortel. De maatsortering van waswortel<br />

is ten opzichte van boswortel verschillend. Het gaat vaak om een<br />

iets grovere wortelsoort. Ze zijn knapperig en goed van smaak<br />

♦ Winterwortel: Dit is een grote, roodoranje, vlezige wortel waarvan<br />

de pit of de kern doorgaans iets lichter van kleur is dan de schors.<br />

Winterwortel wordt gewassen en zonder loof verhandeld. Ze zijn<br />

ideaal voor fonds en soepen.<br />

• Kleur: Oranje, roodoranje.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 45


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Verkrijgbaarheid: Bos- en waswortel het ganse jaar. Winterwortel van het<br />

najaar tot aan de zomer.<br />

2. KNOLSELDERIJ (CÉLERI-RAVE)<br />

3. KNOLVENKEL (FENOUIL)<br />

4. PASTINAAK (PANAIS)<br />

• Omschrijving: Kruidachtig gewas met grote,<br />

vlezige wortelknol en aromatisch blad. De<br />

knollen hebben een onregelmatig, geribbeld<br />

oppervlak en worden met of zonder blad<br />

aangeboden. Men onderscheidt langloof- en<br />

kortloofrassen.<br />

• Kleur: Blad donkergroen, het vruchtvlees is<br />

witachtig.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van september tot mei.<br />

• Omschrijving: Kruidachtig gewas met<br />

fijnverdeelde groene blaadjes waarvan het<br />

ondereinde van de bladstelen zich knolvormig<br />

verdikt. De vorm varieert van plat tot bolrond. De<br />

knollen hebben een sterke anijssmaak. Het loof<br />

van venkel lijkt veel op dille, maar het is minder<br />

aromatisch.<br />

• Kleur: Wit tot groenachtig-wit.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Vlezig verdikte penwortel met<br />

een lengte van ± 25 cm. De schil van de<br />

pastinaak is licht gekerfd. Pastinaak heeft een<br />

fijne haarwortelgroei en loof.<br />

• Kleur: Crèmewit.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van november tot mei.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 46


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

5. RADIJS (RADIS)<br />

6. RAMMENAS (RADIS NOIR)<br />

smaak.<br />

7. RODE BIET (BETTERAVE)<br />

• Omschrijving: Kruidachtig gewas met een<br />

verdikte penwortel. De meest bekende is de<br />

ronde, rode knolvorm maar er zijn ook<br />

tweekleurige en witte radijzen met halflange,<br />

stompe en spitse wortels. Wordt veelal in bosjes<br />

verkocht. Radijs heeft een glanzende, gladde<br />

huid en vrij scherpe smaak door de aanwezigheid<br />

van mosterdolie.<br />

• Kleur: Rood, wit, wit-rood en rozeachtig.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Rammenas is een ronde of lange<br />

saprijke wortel met loof dat witgroen van kleur is.<br />

Er is zomer- en winterrammenas. Het wintertype<br />

is scherper van smaak en kan lang bewaard<br />

worden. Het zomertype is bij ons ook bekend<br />

onder de naam ‘rettich’. Een ander op rammenas<br />

lijkend type is Daikon. De Daikon is stomper van<br />

vorm en milder van smaak. Deze soort wordt in<br />

de herfst geoogst. Door de aan-<br />

wezigheid van<br />

mosterdolie heeft rammenas een vrij scherpe<br />

• Kleur: Wit of zwart.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Een knol die ontstaat door<br />

verdikking van een deel van de stengel en het<br />

bovenste gedeelte van de wortel. Er zijn platte,<br />

ronde, halflange en lange kroten. Verse kroten<br />

hebben een gladde huid en worden met of zonder<br />

loof meestal gekookt verhandeld. De rode<br />

kleurstof bestaat uit betanine<br />

• Kleur: Rood. Er zijn ook rassen met wit, geel of<br />

roodwit geringd vruchtvlees.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 47


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

8. SCHORSENEER (SALSIFIS NOIR, SCORSONÈRE)<br />

14.8.5 Stengel- en scheutgroenten<br />

• Omschrijving: Ongeveer 40 cm lange en rechte<br />

wortel. De wortel is vlezig en bevat melksap. De<br />

schil van de schorseneer heeft een lichte<br />

haarwortelgroei en draagt vaak zand mee.<br />

Schorseneren hebben een zoete smaak,<br />

veroorzaakt door de stof insuline (een<br />

sachearide). Ze zijn daarom zeer geschikt voor<br />

suikerpatiënten.<br />

• Kleur: Witte wortel en bruinzwarte huid.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van oktober tot april.<br />

Voorbeelden van stengelgroenten zijn koolrabi, bleekselderij, venkel, rabarber en<br />

zeekraal. Voorbeelden van scheutgroenten zijn asperges, hop- en bamboescheuten<br />

en taugé.<br />

Strikt genomen horen de stengel- en scheutgroenten niet bij elkaar. Ze worden toch<br />

ondergebracht in één groep omdat van al deze soorten de stengel of het verdikte<br />

stengeldeel wordt gegeten. De stengel kan onder of boven de grond groeien.<br />

Uitgedroogde stengelgroenten zijn taai en vezelig. Bederf van stengelgroenten uit<br />

zich voornamelijk in grauwe schimmel, natrot en vergeling van het blad.<br />

1. ASPERGE, WIT (ASPERGE, BLANCHE)<br />

• Omschrijving: Saprijke, blanke, licht geschubde<br />

stengel met een gesloten kop. Goede asperges<br />

zijn niet vezelig. Asperges worden na de oogst<br />

op lengte en dikte gesorteerd. Teelt vindt plaats<br />

onder de grond (bleek, in kassen, beschut of op<br />

de koude grond).<br />

• Kleur: De asperge wordt onder de grond<br />

gehouden en dient volledig wit te zijn. In<br />

sommige streken laat men ze tot iets boven de<br />

grond groeien, hetwelk ze een vio- letkleurig<br />

uitzicht geven.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van oktober tot juni, de inlandse asperge uit volle grond<br />

van april tot midden juni (Sint Jan).<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 48


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Soorten:<br />

♦ slier- of sleepasperges: Dit zijn hele asperges.<br />

♦ soepasperges: Dit zijn breuk- of dikke, onregelmatige asperges.<br />

♦ puntasperges: Dit zijn koppen van dunne asperges.<br />

• Kwaliteit:<br />

Kwaliteitsklassen<br />

AAA<br />

AA<br />

A<br />

B<br />

C<br />

Minimale lengte<br />

17 cm<br />

17 cm<br />

17 cm<br />

17 cm<br />

17 cm<br />

Doorsnede<br />

28 mm<br />

20 - 28 mm<br />

16 - 20 mm<br />

12 - 16 mm<br />

10 - 12 mm<br />

DE 10 GEBODEN VAN DE ASPERGE<br />

1. Versheid staat voorop. Een verse asperge is zeer broos en breekbaar.<br />

Controleer steeds of het uiteinde van de asperge niet uitgedroogd of<br />

houtachtig is, of schimmel vertoont, want dit zijn typische kenmerken<br />

voor niet-verse asperges.<br />

2. Geschilde asperges bewaar je het best in een vochtige handdoek in de<br />

koelkast, doch houd de bewaartijd zo kort mogelijk.<br />

3. Schil de asperges steeds van kop naar voet. Naar onderen toe moet je<br />

ze dikker schillen. Het uiteinde breek je af.<br />

4. Bind de asperges voor het koken op in bussels van 500 gram met<br />

keukentouw.<br />

5. Kook de asperges bij voorkeur in een speciale aspergekoker met zeef<br />

waarin de asperges rechtop staan. Het kopje is immers vlugger gaar<br />

dan de stengel. Beschik je niet over een dergelijke kookpan, dan kan je<br />

nog altijd het uiteinde van het keukentouw vastmaken aan het oor van<br />

een gewone pan. Zo blijven de fijne punten boven het kokende water en<br />

worden ze niet tot moes gekookt.<br />

6. Gebruik zoveel mogelijk water, waaraan wat zout wordt toegevoegd en<br />

een ruime kookpot. (Indien de asperges horizontaal in de kookpat gaan<br />

moeten ze volledig kunnen ronddraaien).<br />

7. Kook asperges nooit te gaar. Ze mogen nog “beet” hebben. De kooktijd<br />

varieert van 10 tot 15 minuten.<br />

8. Indien de gekookte asperges verschillend zijn van lengte, kan je ze best<br />

gelijk snijden. Dit presenteert mooier.<br />

9. Giet het kookvocht van de asperges niet weg, het is een ideale basis<br />

voor sauzen en soepen. (Bitter)<br />

10.Verwerk de gekookte asperges zo vlug mogelijk.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 49


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

2. GROENE ASPERGE (ASPERGE VERTE)<br />

3. KORENASPERGES (ASPERGE SAUVAGE)<br />

• Omschrijving: geschubde, dunne, lange<br />

stengel met een open geschubde kop.<br />

Groene asperges groeien boven de grond en<br />

zijn ongeveer 25 cm lang. Groene asperges<br />

danken hun kleur aan de stof chlorofyl en<br />

bevatten meer vitamine dan de witte.<br />

• Kleur: Lichtgroen tot groen.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van november tot januari<br />

en april tot juni.<br />

Naast de groene en de witte asperge kennen we ook nog de korenasperge. Voor<br />

deze asperge gelden gelijke behandelcriteria als voor de witte en de groen asperge.<br />

Korenasperges worden voornamelijk gebruikt als garnering.<br />

4. BLEEKSELDERIJ (CÉLERI-BRANCHE)<br />

5. HOPSCHEUTEN (JETS DE HOUBLON)<br />

• Omschrijving: Kruidachtige plant met sterk<br />

ontwikkelde, vlezige bladstelen. Er zijn twee<br />

rassen: de zelfblekende, met goudgele stelen en<br />

de groenachtige met niet zelfblekende. De<br />

“groenselderij” die kunstmatig wordt gebleekt of<br />

groen wordt gegeten is minder vezelig en pittiger<br />

van smaak dan de zelfblekende. Bleekselderij<br />

wordt wel met bladgroen verhandeld.<br />

• Kleur: Goudgeel tot groen.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Dunne, bleekwitte scheuten die<br />

ontspruiten uit de ondergrondse wortels van de<br />

hopplant. Ze worden los of in bosjes verhandeld<br />

en zijn licht geschubd.<br />

• Kleur: Bleekwit.<br />

• Verkrijgbaarheid: Afhankelijk van de<br />

weersomstandigheden loopt het seizoen van<br />

hopscheuten van begin maart tot april, hoewel<br />

sommige telers al vroeger in het seizoen kunnen<br />

oogsten.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 50


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

De wortelstok van de hoppeplant krijgt vanaf eind januari ogen. Die groeien uit tot<br />

scheuten, die onder de aarde naar boven groeien en onmiddellijk geplukt worden als<br />

ze het kopje boven de grond steken.<br />

Het trekken van de hopscheuten, in weer<br />

en wind in het veld, is nog steeds zeer<br />

arbeidsintensief, wat zich vertaald in de<br />

prijs per kilogram. Deze hopscheuten uit<br />

volle grond zijn volgens fijnproevers de<br />

beste. Ze worden nog slechts door een<br />

paar hoptelers in de streek rond Aalst,<br />

Asse, Ternat en Poperinge geteeld.<br />

De 10 geboden van de hopscheuten<br />

1. Koop altijd verse hopscheuten, kenmerk wit en krokant<br />

2. Reinig de hopscheuten zoals het moet, d.w.z. kraak (niet snijden) het<br />

achterste gedeelte van de hopscheut af, dit is vezelachtig. Dit achterste<br />

gedeelte herken je doordat het meestal iets donkerder gekleurd is. Meer<br />

precies gaat het hier om het dikste gedeelte van het uiteinde tot de<br />

eerstvolgende knop.<br />

3. Spoel de hopscheuten overvloedig met koud water, zeker 5 à 6 maal,<br />

zodat je zeker bent dat alle aarde en zand weg zijn.<br />

4. Kook de hopscheuten na het wassen zo snel mogelijk in een “blanc”<br />

(water, bloem, citroensap, olie en zout). Gebruik altijd driemaal zoveel<br />

water als hopscheuten.<br />

5. Laat de hopscheuten slechts 1 à 2 minuten koken, laat dan schrikken in<br />

ijskoud water, zodat ze krokant blijven.<br />

6. Haal na het blancheren de hopscheuten nooit met de blote hand uit het<br />

water. Het is immers een zeer delicate groente, absolute hygiëne is<br />

vereist, zodat smaak en uitzicht optimaal blijven.<br />

7. Warm de hopscheuten kort op in room en nootmuskaat, zodat ze niet<br />

verkleuren.<br />

8. Bewaar de geblancheerde hopscheuten nooit langer dan 3 dagen in de<br />

frigocel.<br />

9. Dek de hopscheuten na het blancheren steeds af en zorg dat ze onder<br />

vloeistof blijven. Ze drogen immers zeer snel uit.<br />

10.Warm de hopscheuten nooit tweemaal of meer op, anders zijn ze niet<br />

meer krokant.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 51


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

6. RABARBER (RHUBARBE)<br />

7. SUIKERMAÏS (MAÏS SUCRÉ, MAÏS DOUX)<br />

d: Het ganse jaar.<br />

8. ZEEKRAAL (SALICORNE)<br />

• Omschrijving: Rabarber behoort niet tot de<br />

stengelgroenten, maar wordt vanwege het<br />

gebruik in de keuken onder deze soort ingedeeld.<br />

Lange, gladde, saprijke en vlezige bladsteel,<br />

holrond van vorm met een groot bovenblad.<br />

Rabarber bevat oxaalzuur; geforceerde rabarber<br />

is minder zuur van smaak dan de<br />

vollegrondrabarber.<br />

• Kleur: Groen of rood afhankelijk van het ras en<br />

de teeltwijze.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van november tot augustus.<br />

• Omschrijving: Suikermaïs is de vrucht van een<br />

grasplant maar wordt vanwege het gebruik in de<br />

keuken ingedeeld onder stengelgroenten.<br />

Kolven met zachte en gladde korrels, sappig en<br />

zoet van smaak. Suikermaïs heeft een dekblad.<br />

Jonge onrijpe suikermaïskolfjes hebben een<br />

lengte van ± 10 cm en worden mini- of babymaïs<br />

genoemd. Ze zijn vers of gepasteuriseerd te<br />

koop.<br />

• Kleur: Gele korrel.<br />

• Verkrijgbaarhei<br />

• Omschrijving: Voor gebruik in de keuken onder<br />

de stengelgroenten geplaatst; Zeekraal is<br />

bladloos en heeft vertakte en vlezige stengels.<br />

Alleen in een jong stadium zijn ze geschikt voor<br />

consumptie. Ouder planten dienen voor<br />

decoratie. Zeekraal komt voor op slikken en<br />

schorren in Zeeland en wordt op kleine schaal<br />

ook geteeld.<br />

• Kleur: Groene of roodachtige stengels.<br />

• Verkrijgbaarheid: Van april tot juni.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 52


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.8.6 Bol- of uigewassen<br />

Bolgewassen als ui, knoflook, prei en bieslook herken je aan de ronde of langwerpige<br />

vorm. Wanneer bolgewassen grijsachtige en waterige rokken hebben duidt dit op<br />

glazigheid. De groene delen van bolgewassen moeten, als je ze als ‘sla-uitje’ wilt<br />

snipperen, frisgroen van kleur en knapperig zijn. Uitgegroeide bollen moeten stevig<br />

aanvoelen. De gedroogde huid mag hooguit enkele kleine scheurtjes vertonen; De<br />

hardheid van bolgewassen kun je controleren door met de duim op de kop van de bol<br />

te drukken. Een zachte kop betekent dat de bol door een schimmelziekte is<br />

aangetast. Het product zal dan snel bederven.<br />

1. KNOFLOOK (AIL)<br />

2. PREI (POIREAU)<br />

• Omschrijving: Vrij platte, hoekige, droge bollen<br />

met teentjes omhuld door een vlies. Er zijn vele<br />

rassen. De aanvoer van gedroogde bollen heeft<br />

het hele jaar plaats; van groene planten gebeurt<br />

dat van maart tot augustus. Knoflook heeft een<br />

indringende geur en smaak.<br />

• Kleur: Wit of lichtpaars.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

• Omschrijving: Kruidachtig gewas. De<br />

stengelvoet en bladschede vormen een schacht.<br />

Het blad is lang, plat en vrij breed. Voornamelijk<br />

de witte schacht en (soms) het groene blad<br />

worden gegeten.<br />

We onderscheiden drie soorten prei naargelang<br />

het seizoen.<br />

1. Zomerprei van juni tot september. Deze is lang<br />

en dun en vooral geschikt voor salades en<br />

soepen.<br />

2. Herfstprei van oktober tot december Deze is grijsgroen en heeft<br />

een kortere dikkere stengel.<br />

3. Winterprei van december tot april Deze is donker grijsgroen en<br />

heeft een dikke stengel.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 53


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

3. UI (OIGNON)<br />

uien lente- ui sjalot<br />

• Omschrijving: Ui is een onderaards groeiend stengeldeel, bestaande uit<br />

een aantal vlezige rokken (schubben), omsloten door enige droge vellen.<br />

De buitenste rokken bevatten pigmenten, die verschillende tinten<br />

veroorzaken. Ui bevat het element zwavel, een onmisbaar element voor<br />

het menselijk lichaam, suiker en een vluchtige olie die de typische<br />

uiensmaak veroorzaakt. Er zijn plant- en zaaiuien; het verschil zit hem in<br />

de aanvoertijd en de hardheid van het product.<br />

• Soorten<br />

Witte ui Deze heeft een wit buitenblad en is rond of ovaal van vorm.<br />

Deze ui is het minst scherp en iets zoetig van smaak. Het is<br />

een goede bewaarui.<br />

Gele ui Deze heeft geel tot lichtbruin buitenblad en is bolrond of plat<br />

van vorm. De smaak is matig scherp. Deze ui is goed te<br />

bewaren.<br />

Rode ui Deze heeft rood tot roodpaars buitenblad en is bolrond tot plat<br />

van vorm. Deze ui is scherp van smaak en geen bewaartype.<br />

De rode kleur verdwijnt bij verhitting.<br />

Bosui Dit is een jonge, witte ui met groen lof. Deze ui is na de oogst<br />

maar kort houdbaar en heeft een zeer fijne smaak.<br />

Lente-ui Deze ui lijkt op een kleine prei waarvan de stelen hol zijn.<br />

Deze stengelui is in zijn geheel te verwerken en heeft een<br />

milde uiensmaak.<br />

Zilverui Dit is een kleine, spierwitte ui. De zilverui krijgt veelal een<br />

zoetzure industriële verwerking.<br />

Sjalot Dit is een klein type ui met een lichtbruine droge schil. De<br />

sjalot groeit in langwerpige of eivormige trossen. De smaak is<br />

fijner en iets scherper dan die van een gewone ui.<br />

• Kleur: Geel tot roodbruin. Pigmenten in de buitenste rokken veroorzaken<br />

paarse, rode of uiteenlopende gele tinten.<br />

• Verkrijgbaarheid: Het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 54


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.9 PADDESTOELEN<br />

14.9.1 Inleiding<br />

Paddestoelen zijn schimmels of zwammen. Ze planten zich voort door middel van<br />

sporen. Het vruchtlichaam ontstaat onder de grond, maar komt later boven de<br />

grond. De meeste paddestoelen bestaan uit een steel en een hoed.<br />

14.9.2 Voedingswaarde<br />

De gemiddelde voedingswaarde van een paddestoel is:<br />

• Eiwit: 3,5 %.<br />

• Koolhydraten: 4 % (enkelvoudig).<br />

• Vetten: in zeer geringe mate.<br />

• Vitamines: B, C en D.<br />

• Mineralen: kalium, fosfor en ijzer.<br />

• Voedselvezels: 1,5 %.<br />

Verschillende etherische oliën geven de specifieke smaak van de verschillende<br />

paddestoelen.<br />

14.9.3 Inkoop van paddestoelen<br />

Bij de inkoop van paddestoelen moet je letten op:<br />

1. De soorten die je kunt kopen<br />

• We kunnen de paddestoelen op de volgende manieren indelen:<br />

Naar herkomst: wild of gekweekt.<br />

Naar gedaante: vers of gedroogd.<br />

Naar type en verschijningsvorm.<br />

2. De fysieke toestand<br />

• Verse paddestoelen.<br />

• Geconserveerde paddestoelen.<br />

• Gedroogde paddestoelen.<br />

3. De kwaliteitskenmerken<br />

• Verse paddestoelen moeten gaaf en stevig zijn. Ook moeten ze een<br />

beetje vochtig aanvoelen. Ze mogen echter niet nat zijn, want een te<br />

hoog vochtgehalte veroorzaakt kleuringen, rotte plekken en<br />

slijmvorming. Uitgedroogde of gespleten steeltjes zijn een teken dat<br />

de paddestoelen een te laag vochtgehalte hebben en dat ze al een<br />

tijdje geleden werden geoogst of geplukt. De kleur en de ‘open of<br />

gesloten’ hoed geven eveneens een indicatie van de versheid. Voor<br />

de champignons en de oesterzwammen bestaat er een<br />

kwaliteitsindeling (zie volgende bladzijde) De kwaliteit van de andere<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 55


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

soorten moet je zelf bepalen aan de hand van de uiterlijke<br />

kenmerken<br />

Klasse 1<br />

De in deze klasse ingedeelde<br />

champignons moeten kwalitatief zeer<br />

goed zijn en alle kenmerkende<br />

eigenschappen van de variëteit<br />

beschikken.<br />

Champignons<br />

Ze zijn handgeoogst en vrij van<br />

sporenrui<br />

vlekken.<br />

en zich ontwikkelende<br />

Klasse 2<br />

De in deze klasse ingedeelde<br />

champignons moeten kwalitatief goed<br />

zijn en alle kenmerkende<br />

eigenschappen van de variëteit<br />

beschikken.<br />

Ze zijn handgeoogst en vrij van<br />

sporenrui en zich ontwikkelende<br />

vlekken.<br />

De kleur moet wit zijn. De kleur moet nagenoeg wit zijn.<br />

Ze moeten verder:<br />

- nagenoeg vrij van afwijkingen in vorm.<br />

- nagenoeg vrij van oppervlakkige<br />

beschadigingen.<br />

- nagenoeg vrij van oppervlakkige<br />

kneuzingen.<br />

- nagenoeg vrij van dekaarde.<br />

Toegestaan zijn:<br />

- een kleine afwijking in vorm.<br />

- lichte oppervlakkige beschadigingen.<br />

- geringe oppervlakkige kneuzingen.<br />

- een zeer lichte verontreiniging van<br />

dekaarde welke bij het wassen<br />

gemakkelijk te verwijderen is.<br />

Klasse 3 en 4 zijn gesneden champignons die bestemd zijn voor de<br />

conservenindustrie<br />

Klasse 1<br />

Tot deze klasse behoren<br />

oesterzwammen die de kenmerkende<br />

eigenschappen en vorm van de variëteit<br />

bezitten. Mits het algemene uiterlijk en<br />

de houdbaarheid niet nadelig beïnvloed<br />

worden zijn de volgende afwijkingen<br />

toegestaan:<br />

- lichte oppervlakkige beschadigingen<br />

en kneuzingen.<br />

- de oesterzwammen mogen in geringe<br />

mate overgroeid zijn met mycelium.<br />

- de hoed mag in lichte mate gescheurd<br />

zijn.<br />

- de lamellen moeten nagenoeg intact<br />

zijn.<br />

- lichte mate van kelkvorming is<br />

toegestaan.<br />

- de randen van de hoeden mogen niet<br />

omhoog krullen.<br />

Oesterzwammen<br />

Klasse 2<br />

Tot deze klasse behoren<br />

oesterzwammen die in een behoorlijke<br />

mate de kenmerkende eigenschappen<br />

en vorm van de variëteit bezitten. Tot<br />

deze klasse behoren oesterzwammen<br />

die niet in klasse 1 kunnen worden<br />

ingedeeld. Mits het algemene uiterlijk<br />

en de houdbaarheid niet nadelig<br />

beïnvloed worden. zijn de volgende<br />

afwijkingen toegestaan:<br />

- lichte beschadigingen en kneuzingen.<br />

- de oesterzwammen mogen niet<br />

overgroeid zijn met mycelium.<br />

- de oesterzwammen mogen in geringe<br />

mate nat zijn.<br />

• Gedroogde paddestoelen zijn minder gemakkelijk te beoordelen.<br />

Let erop dat er zich in de verpakking niet teveel aarde of zand<br />

bevindt en dat de paddestoelen min of meer hetzelfde formaat<br />

hebben.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 56


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Geconserveerde paddestoelen hebben minder smaak dan verse of<br />

gedroogde exemplaren.<br />

4. De prijs<br />

• Doordat het aanbod kleiner is zijn wilde paddestoelen over het<br />

algemeen aanzienlijk duurder dan gekweekte.<br />

14.9.4 de soorten paddestoelen<br />

1. BOLEET (CÈPE, BOLET)<br />

• Omschrijving: De boleet is een wilde<br />

paddestoel met een vlezige bruine hoed en een<br />

enigszins bolle of bruine steel. De boletenfamilie<br />

telt verscheidene eetbare soorten, waarvan<br />

eekhoorntjesbrood en heksenboleten de<br />

bekendste zijn.<br />

• Aanbod: Verse boleten komen in de (na)zomer<br />

en in de herfst op de markt. Ze zijn echter ook<br />

gedroogd en ingemaakt verkrijgbaar.<br />

• Smaak/Verwerking: Verse boleten hebben een<br />

uitgesproken wilde smaak die het best tot zijn<br />

recht komt als je ze, fijngesneden of in plakjes, bakt. Grote exemplaren<br />

kun je ook grilleren. Boleten spelen een belangrijke rol in de Italiaanse<br />

keuken waar ze vaak in combinatie met olijfolie, knoflook en peterselie<br />

worden verwerkt in salades, risotto en pastagerechten.<br />

2. BOVIST (LYCOPERDON, VESSE-DE-LOUP)<br />

• Omschrijving: de bovist is een bolronde wilde<br />

paddestoel zonder hoed of steel. Het vlees van<br />

de jonge exemplaren is stevig, maar heeft geen<br />

uitgesproken paddestoelensmaak.<br />

• Aanbod: Bovisten zijn vers in de maanden<br />

oktober en november verkrijgbaar, maar het<br />

aanbod is niet groot.<br />

• Smaak/Verwerking: Je kunt jonge bovisten in<br />

plakken snijden en die als een schnitzel, al of niet<br />

gepaneerd, bakken. Extreem grote, oudere<br />

exemplaren zijn nog wel eetbaar maar tamelijk<br />

droog en sponzig. Je kunt ze eveneens bakken, maar je moet ze vooraf<br />

wel schillen.<br />

3. CANTHAREL of HANEKAM (CHANTERELLE, GRIOLLE)<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 57


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

←←←← gele cantharel<br />

grijze cantharel→→→→<br />

• Omschrijving: De<br />

cantharel of hanekam is een wilde<br />

paddestoel die je in de zomer of in de herfst kunt plukken. Bij de gele<br />

cantharel zijn zowel de trechtervormige, rafelige hoed als de naar onderen<br />

smal toelopende steel slicht tot donkergeel van kleur. bij de iets minder<br />

kleurrijke grijze cantharel zijn de randen van de hoed bruingrijs.<br />

• Aanbod: Vroeger kwamen cantharellen ook in ons land veel voor.<br />

Tegenwoordig zijn ze vrij zeldzaam. Vrijwel alle cantharellen die op de<br />

markt komen zijn afkomstig van het buitenland, bijvoorbeeld uit Oost-<br />

Europa en Canada.<br />

• Smaak/ Verwerking: Cantharellen behoren, net als morieltjes, tot de<br />

duurdere paddestoelen en gelden, vanwege hun fijne en delicate smaak als<br />

een delicatesse. Bakken of sauteren is aangewezen als bereidingswijze.<br />

Gebakken cantharellen doen het ook uitstekend in omeletten, lauwwarme<br />

(wild)salades en als garnituur bij vlees, wild en gevogelte. Cantharellen kun<br />

je ook gebraiseerd of meegestoofd, verwerken in ragouts en soepen.<br />

4. WITTE CHAMPIGNON (CHAMPIGNON),<br />

KASTANJECHAMPIGNON ( CHAMPIGNONS DE PARIS),<br />

REUZENCHAMPIGNON (CHAMPIGNON DE COUCHE)<br />

1. Witte champignon<br />

2. kastanjechampignon<br />

3. reuzenchampignon<br />

• Omschrijving: Naast de gewone witte<br />

champignons teelt men ook kastanje- en<br />

reuzenchampignons.<br />

• Aanbod: Alle champignons die<br />

tegenwoordig op de markt komen zijn<br />

afkomstig uit kwekerijen. De<br />

weidechampignon (agaric des jachères),<br />

die als voorouder van de gekweekte<br />

champignon kan worden beschouwd,<br />

komt in ons land nog wel voor, maar<br />

wordt niet meer voor de handel geplukt.<br />

• Smaak/Verwerking: kastanjechampignons bevatten minder vocht dan<br />

gewone champignons en hebben ook een krachtiger smaak. Je kunt ze,<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 58


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

net als gewone champignons, bakken of stoven of verwerken tot duxelles.<br />

Ook kunnen ze rauw in salades worden verwerkt. Reuzenchampignons<br />

(agaric auguste) zijn uitgegroeide witte champignons en bijzonder geschikt<br />

om te vullen.<br />

5. ENOKITAKE (ENOKITAKE)<br />

• Omschrijving: De enokitake is een<br />

oorspronkelijk uit Japan afkomstig paddestoeltje<br />

met een piepklein roomwit hoedje en een lange<br />

dunne steel.<br />

• Aanbod: Enokitakes komen in ons land<br />

uitsluitend in gekweekte vorm op de markt<br />

• Smaak / Verwerking: Je moet ze voor het<br />

gebruik even in koud water afspoelen. Daarna<br />

kun je ze in hun geheel bakken of smoren. Ze<br />

hebben geen opvallende smaak en zijn vooral<br />

decoratief.<br />

6. GELE STEKELZWAM of SCHAPEVOETJE (HYDNE, PIED DE MOUTON)<br />

• Omschrijving: de gele stekelzwam of het<br />

schapevoetje is een wilde paddestoel met een<br />

vlezige, licht gewelfde, beige tot lichtbruine hoed<br />

en een vrij dikke roomwitte steel. Deze<br />

paddestoel dankt zijn naam aan het feit dat zich<br />

onder de hoed geen lamellen bevinden, maar<br />

kleine zachte stekeltjes.<br />

• Aanbod: Je kunt ze in grote groepen of<br />

‘heksenkringen’ in de bossen vinden, van juli tot<br />

november<br />

• Smaak/Verwerking: Het vlees van de gele<br />

stekelzwam is stevig en smakelijk. Bij ouder exemplaren kan de smaak<br />

echter licht bitter zijn. Je kunt stekelzwammen op dezelfde manier bereiden<br />

als cantherellen.<br />

7. HONINGZWAM (ARMILLAIRE COULEUR DE MIEL)<br />

• Omschrijving: de honingzwam is en roomwitte<br />

tot bleekgele wilde paddestoel met een naar<br />

verhouding kleine hoed en een lange steel.<br />

Honingzwammen groeien op bomen en kunnen<br />

een enorme ravage aanrichten doordat ze de<br />

bomen waarop ze huizen infecteren met de<br />

rottingsziekte.<br />

• Aanbod: van juli tot oktober, als bundels op<br />

boomstronken<br />

• Smaak/Verwerking: Honingzwammen behoren,<br />

als ze jong worden geplukt, tot de smakelijkste paddestoelen. Je moet de<br />

stelen, die taai en vezelig zijn, echter weggooien. je kunt de hoedjes op<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 59


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

dezelfde manier bereiden als champignons, op voorwaarde dat je ze goed<br />

gaar maakt. In rauwe toestand zijn honingzwammen namelijk giftig!<br />

8. HOORN DES OVERVLOEDS (TROMPETTE DE LA MORT, COR,NE<br />

D’ABONDANCE, CRATERELLE)<br />

• Omschrijving: deze wilde paddestoel lijkt nog<br />

het meest op een cantharel in de rouw. De hoorn<br />

des overvloeds is donkergrijs tot diepzwart van<br />

kleur en heeft, net als de cantharel, een<br />

trechtervormige hoed met rafelig, iets<br />

omgekrulde randen.<br />

• Aanbod: Van juli tot november in beuken- en<br />

berkenbossen in groepen of rijen te vinden.<br />

• Smaak/Verwerking: Het vlees van deze herfst-<br />

en winterpaddestoel is geurig, maar minder<br />

uitgesproken van smaak dan van de boleten of<br />

de cantharellen. Men serveert deze paddestoel vaak bij wildgerechten. Je<br />

kunt ze ook, als imitatietruffel, verwerken in terrines, salades, risotto en<br />

pastagerechten.<br />

9. MELKZWAM (LACTAIRE)<br />

• Omschrijving: De melkzwam is een wilde<br />

paddestoel die zijn naam dankt aan het feit dat<br />

hij een melkachtig vocht afscheidt zodra hij<br />

wordt beschadigd of gesneden. Je kunt de<br />

gepeperde melkzwam goed gebruiken in de<br />

keuken. De kruidige melkzwam is giftig en de<br />

houtige smaakt bitter.<br />

• Aanbod: zeldzaam en onregelmatig<br />

verschijnend tussen juli en november in loof-<br />

en naaldbossen<br />

• Smaak/Verwerking: Melkzwammen hebben<br />

een licht gewelfde, licht- tot oranjebruin gekleurde hoed en een korte<br />

stevige steel Die steel is vaak hol en moet in dat geval worden afgesneden.<br />

De hoedjes van de gepeperde melkzwam kunnen, in stukjes of plakjes<br />

gesneden, gebakken worden.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 60


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

10. MORIELJE (MORILLE)<br />

• Omschrijving: De morielje is een wilde<br />

voorjaarspaddestoel met een ei- of kegelvormige<br />

hoed die bedekt is met grimmig gevormde holtes<br />

waardoor hij nog het meest lijkt op een sponsje.<br />

• Aanbod: In april en mei komen ze veel voor op<br />

kalkhoudende of leemachtige bodem; Zij zijn<br />

trouw aan hun groeiplaatsen<br />

• Smaak/Verwerking: De steeltjes zijn kort en<br />

taai en worden doorgaans weggesneden. Verse<br />

morieljes hebben minder smaak en geur dan<br />

gedroogde, maar ze behoren niettemin, met<br />

cantharellen en boleten, tot de lekkerste en duurste van alle wilde<br />

paddestoelen. Verse morieljes zijn bij uitstek geschikt om te vullen, maar je<br />

kunt ze ook verwerken in sauzen en garnituren bij vlees, wild en vis.<br />

Gedroogde morieljes hebben een rijk, intens aroma. Een klein handjevol is<br />

doorgaans als genoeg om een gerecht een weelderige paddestoelsmaak te<br />

geven.<br />

11. OESTERZWAM (PLEUROTTE)<br />

• Omschrijving: De oesterzwam is een wilde of<br />

gekweekte paddestoel met een vrij grote, licht<br />

golvende grijze hoed en een korte steel. Van<br />

bovenaf gezien lijken ze wel iets op een<br />

oesterschelp, vandaar de naam.<br />

• Aanbod: Oesterzwammen komen, ook in ons<br />

land, nog steeds in het wild voor. De<br />

oesterzwammen in de handel zijn vrijwel<br />

uitsluitend van kwekerijen. Men teelt diverse<br />

variëteiten die alleen in kleur van elkaar<br />

verschillen.<br />

• Smaak/Verwerking: Oesterzwammen hebben een lager vochtgehalte dan<br />

champignons en zijn daardoor iets langer houdbaar. Bovendien slinken ze<br />

minder in de pan. Het vlees is stevig, maar heeft niet veel smaak.<br />

Oesterzwammen komen het meest tot hun recht als je ze, in stukken of in<br />

plakken gesneden, bakt. Je kunt de hoeden ook in hun geheel bakken, als<br />

een soort vegetarische ‘schnitzel’.<br />

• Sortering: men sorteert de oesterzwammen overeenkomstig de maximale<br />

middellijn van de hoed. De volgende indeling wordt daarbij gebruikt: fijn,<br />

middel, grof en reuzen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 61


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

12. PRUIKZWAM (POM POM BLANC)<br />

• Omschrijving: De pruikzwam, ook wel apekop<br />

of pom pom blanc genoemd, is een relatieve<br />

nieuwkomer op de Belgische markt. De<br />

pruikzwam heeft geen hoed of steel, maar een<br />

bolvormig vruchtlichaam met daaraan lange,<br />

zachte witte stekels.<br />

• Aanbod: De pruikzwam, die oorspronkelijk uit<br />

China stamt, komt vrijwel overal in Europa in het<br />

wild voor, maar is in ons land tamelijk zeldzaam.<br />

De exemplaren die hier op de markt komen zijn<br />

afkomstig uit kwekerijen.<br />

• Smaak/Verwerking: het vlees van de pruikzwam is vrij stevig en smakelijk.<br />

Pruikzwammen kunnen in hun geheel worden gevuld en vervolgens<br />

gegaard. Verder kun je ze fijnsnijden en rauw in salades verwerken of,<br />

instukjes of reepjes gesneden, bakken.<br />

13. RIDDERZWAM (MOUSSERON DE ST-GEORGES, MOUSSERON DE<br />

PRINTEMPS EN PieD BLEU)<br />

• Omschrijving: de voorjaarsridderzwam heeft<br />

een vrij bolle roomwitte tot bleekbeige hoed en<br />

een relatief korte, dikke steel. De paarse<br />

schijnridder is een herfst- en winterpaddestoel<br />

met een licht gewelfde bruine hoed, die naarmate<br />

de paddestoel ouder wordt, gaat krullen. Bij<br />

jonge exemplaren is de onderkant van de hoed<br />

roze tot lila gekleurd. Bij oudere exemplaren<br />

verbleekt die kleur tot geelachtig wit.<br />

• Aanbod: Van de ongeveer 70 soorten<br />

ridderzwammen<br />

die in Europa bekend zijn, worden de voorjaarsridderzwam en de paarse<br />

schijnridder, ook wel de paarse ridderzwam genoemd, het meest<br />

aangeboden. De paarse ridderzwam wordt in België op kleine schaal<br />

gekweekt.<br />

• Smaak/Verwerking: Het vlees van de ridderzwam is stevig en heeft een<br />

aangename smaak. Gedroogde exemplaren zijn echter geuriger.<br />

Ridderzwammen kunnen op dezelfde manier worden bereid als<br />

cantharellen.<br />

14. SHIITAKE (SHII-TAKE)<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 62


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Omschrijving: De shiitake heeft een gladde,<br />

onregelmatig gevormde lichtbruine hoed en een<br />

vrij korte steel, die soms taai en vezelig is en in<br />

dat geval moet worden weggesneden.<br />

• Aanbod: De shiitake is oorspronkelijk afkomstig<br />

uit het Verre Oosten, waar hij al sinds<br />

mensenheugenis wordt gekweekt. Tegenwoordig<br />

worden shiitakes ook in ons land gekweekt.<br />

• Smaak/Verwerking: Het vlees is stevig en<br />

smakelijk, maar<br />

gedroogde exemplaren zijn aanzienlijk geuriger.<br />

Verse shiitakes kunnen op dezelfde manier bereid worden als<br />

champignons. Gedroogde shiitakes zijn een veel gebruikt ingrediënt in de<br />

Japanse en Chinese keuken.<br />

15. TRUFFEL (TRUFFE)<br />

De truffel wordt wel de zwarte diamant van de keuken genoemd.<br />

• inleiding:<br />

De truffel is een bolronde paddestoel die in de nabijheid van wortels van<br />

bepaalde boomsoorten groeit. Ze komen voornamelijk voor in Frankrijk,<br />

Italië en Spanje. Voor het opsporen van de ondergrondse zwammen<br />

gebruikt men varkens of speciaal getrainde honden. Truffels hebben een<br />

zeer intense, aardse geur en een zeer speciale smaak. Ze gelden dan ook<br />

als een bijzondere delicatesse. Qua prijs en prestige horen de truffels thuis<br />

in dezelfde categorie luxe lekkernijen als kaviaar en ganzelever.<br />

1. Witte truffel<br />

2. Zwarte<br />

truffel<br />

Zomertruffel<br />

• Inkoop van<br />

truffels:<br />

Er zijn drie soorten<br />

truffels: de zomertruffel,<br />

de zwarte wintertruffel en<br />

de witte truffel. De bruingrijze of grijszwarte zomertruffel is de minst<br />

aromatische en de goedkoopste. Van de zwarte wintertruffel bestaan vele<br />

variëteiten. De meest gewaardeerde is de zwarte truffel uit de Périgord.<br />

Witte truffels, afkomstig uit Piemonte in Italië, zijn het zeldzaamst en dus<br />

het duurst. Welk soort je koopt, is afhankelijk van het seizoen, het budget<br />

en het gerecht waar je ze wil voor gebruiken. Aanzienlijk voordeliger dan<br />

verse truffels, maar toch niet echt goedkoop, zijn truffels uit glas of blik.<br />

Heb je maar weinig nodig en gaat het voornamelijk om de smaak, dan kun<br />

je ook truffelafsnijdsels (parures) uit blik gebruiken of truffelnat (jus de<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 63


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

truffes).<br />

• Het bewaren<br />

Je kunt verse truffels niet lang bewaren, aangezien ze hun geur en smaak<br />

snel verliezen. Zwarte truffels kun je het beste, schoongemaakt en wel,<br />

afzonderlijk in aluminiumfolie verpakken en in een niet afgesloten doos in<br />

de koeling zetten. De folie moet om de twee of drie dagen even worden<br />

geopend om de truffel lucht te geven en moet direct daarna weer worden<br />

dichtgemaakt. Truffels die je niet langer dan een dag of drie hoeft te<br />

bewaren, kun je ook onverpakt in een afgesloten doos met rijst leggen. De<br />

rijst neemt in dat geval de geur van de truffel op en kan worden verwerkt tot<br />

een truffelrisotto. In plaats van rijst kun je ook eieren gebruiken. dank zij<br />

de poreuze schaal nemen de eieren de geur en het aroma van de truffels<br />

op, waardoor je een truffelomelet kunt maken zonder een snippertje truffel<br />

te gebruiken. Wanneer je truffels langer dan één week wilt bewaren, moet<br />

je ze schoonmaken en vervolgens, met wat zout en peper, koken en<br />

inmaken in port of madeira.<br />

• Het schoonmaken<br />

Truffels die niet erg vuil zijn, kun je het beste droog schoonborstelen. Als<br />

de truffels erg zanderig zijn, kun je ze even in lauwwarm water dompelen<br />

om het ergste vuil los te weken en ze daarna met een borsteltje<br />

schoonmaken. Hardnekkige restjes zand en aarde kun je met een puntig<br />

mesje wegkrabben. je hoeft de meest truffels, met uitzondering van<br />

sommige zomertruffels, niet te schillen.<br />

• Het gebruik<br />

Je kunt zwarte truffels zowel rauw als gekookt verwerken. Hoe langer je ze<br />

meekookt, hoe meer smaak en aroma ze afstaan aan het gerecht waarin ze<br />

worden verwerkt. Slechts in enkele gevallen, bijvoorbeeld in ‘truffe sous la<br />

cendre’ (in de as gepofte truffels), verwerk je truffels in hun geheel. Meestal<br />

worden ze, na zorgvuldig te zijn schoongeborsteld, fijngehakt, in julienne<br />

gesneden of in ragdunne plakjes geschaafd. Ze zijn zowel te combineren<br />

met andere luxe producten zoals kreeft, coquilles, ganzenlever of<br />

ossenhaas als met alledaagse ingrediënten zoals eieren, kip of<br />

gebraiseerde groenten, bijvoorbeeld artisjokken en schorseneren.<br />

Witte truffels zijn verkrijgbaar van begin okotber tot eind december. Ze<br />

worden altijd rauw verwerkt. Na zorgvuldig te zijn schoongeborsteld,<br />

schaaft men ze met behulp van een speciaal truffelschaafje rechtstreeks<br />

over het gerecht, bijvoorbeeld over beetgaar gekookte pasta, risotto,<br />

omeletten en salades.<br />

• Truffelproducten<br />

Er bestaan diverse van truffels afgeleide producten, waarmee je gerechten<br />

een truffelsmaak kunt geven. Naast het al eerder genoemde truffelnat, het<br />

kookvocht van ingemaakte truffels, kun je voor dat doel ook gebruik maken<br />

van truffelpuree. Dat zijn fijngemaakte afsnijdsels, die in tubes of in kleine<br />

blikjes worden verkocht. Verder is er truffelolie, olie waarin men een<br />

tijdlang de truffels heeft bewaard of laten trekken tot de olie doordrongen is<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 64


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

van het aroma, en truffelmeel. Dat wordt voornamelijk gebruikt voor de<br />

bereiding van verse pasta.<br />

16. WEIDEKRINGZWAM (FAUX MOUSSERON, MOUSSERON DES PRÉS,<br />

NYMPHE DE MONTAGNE)<br />

• Omschrijving: de weidekringzwam is een kleine<br />

wilde paddestoel die in de zomer en de herfst<br />

voorkomt. Hij heeft een bruingele<br />

parapluvormige hoed en een vrij korte roomwitte<br />

steel.<br />

• Aanbod: Van juli tot november langs de<br />

wegbermen, bosranden, grasperken, weilanden<br />

en heidevelden. Ze groeien vaak in grote<br />

aantallen en in heksenkringen.<br />

• Smaak, verwerking: De weidekringzwam<br />

heeft opvallend veel geur en smaak voor<br />

zo’n klein paddestoeltje. Gedroogde exemplaren zijn echter nog veel<br />

intenser van geur. Weidekringzwammen kunnen op dezelfde manier bereid<br />

en verwerkt worden als cantharellen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 65


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

17. CHINESE PADDESTOELEN (CHAMPIGNONS CHINOIS)<br />

• Omschrijving: De paddestoelen die in de<br />

Chinese keuken worden gebruikt, vormen<br />

een afzonderlijke categorie.<br />

Uitzonderingen zijn de shiitake of Chinese<br />

champignon en de pruikzwam, die<br />

ondertussen ook een plaatsje in de<br />

Europese keuken hebben verworven. De<br />

overige Chinese paddestoelen worden niet<br />

vaak in westerse gerechten verwerkt en<br />

zijn dan ook nooit vers verkrijgbaar. De<br />

bekendste zijn de grillig gevormde wolkeoortjes,<br />

de muize- of boomoortjes en de<br />

goudkleurige.<br />

Boomoortje, vers en gedroogd<br />

• Aanbod: Deze drie soorten zijn in gedroogde vorm te koop. Deze<br />

paddestoelen zijn in China niet zozeer geliefd vanwege hun smaak, want<br />

die hebben ze nauwelijks, maar vanwege hun licht knapperige textuur.<br />

• Smaak / Verwerking: Je moet gedroogde oortjes-paddestoelen voor<br />

gebruik 20 à 30 minuten in heet water weken. Het weekwater heeft<br />

nauwelijks smaak en kun je dus weggooien. In de Chinese keuken worden<br />

oortjes-paddestoelen voornamelijk verwerkt in roer-bak-gerechten en<br />

stoofschotels.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 66


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.10 HET SNIJDEN EN TOURNEREN VAN GROENTEN<br />

• Chiffonnade: (chiffonnade) in zeer fijne julienne gesneden bladgroente<br />

voor soepen en sausen, soms in boter gesmoord.<br />

• Brunoise (brunoise): in zeer fijne dobbelsteentjes gesneden.<br />

• Jardinière: in dobbelsteentjes gesneden.<br />

• Macédoine (macedoine): in grote dobbelsteentjes gesneden.<br />

• Vichy: wortelen in schijfjes.<br />

• Julienne: (julienne) lange smalle reepjes van 3 tot 5 cm lang bij een<br />

breedte van 1 mm.<br />

• Bâtonnets: (staafjes) versneden groenten in staafjes (dikker als julienne).<br />

• Getourneerde groenten: groenten een regelmatige vorm geven door ze<br />

met een mes af te ronden.<br />

• Paysanne: groenten versneden in driehoekjes of ruitvorm.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 67


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.11 BASISBEREIDINGEN VAN GROENTEN<br />

14.11.1 Het reinigen<br />

Groenten moeten steeds vooraf gewassen worden alvorens ze te versnijden. Doet<br />

men dit niet dan verliest men teveel vitaminen en smaakstoffen die kunnen vrijkomen<br />

via de insnijdingen.<br />

14.11.2 Algemene regels bij het koken van groenten<br />

1. Bladgroenten worden eerst geblancheerd alvorens ze verder te bereiden.<br />

2. Groene groeten worden steeds in kokend gezouten water opgezet en<br />

zonder deksel. Zo behouden ze hun frisse kleur. Na de kooktijd worden<br />

ze onmiddellijk verfrist onder koud stromend water. (rafraîchir)<br />

3. Witte en rode groenten worden opgezet in koud gezouten water met<br />

deksel. Koolsoorten worden zonder deksel gekookt.<br />

4. Gedroogde groenten moeten eerst weken (zie warenkennis). Zo kunnen<br />

ze terug vocht opnemen en in volume toenemen. Men gaat ze koken,<br />

afschuimen en daarna het smaakgevend element toevoegen.<br />

5. Sommige witte groenten kookt men in een ‘blanc’. Deze bestaat uit:<br />

water, bloem, citroensap, olie en zout.<br />

14.11.3 Blancheren (blanchir)<br />

Ingrediënten<br />

• 1 deel groenten<br />

• 10 delen water<br />

• Eventueel zout<br />

Bereidingswijze<br />

1. Breng water en zout aan de kook. (Afhankelijk van de kleur, voor groene<br />

groenten)<br />

2. Leg de gewassen groente in een blancheermandje (u kunt hiervoor een<br />

frituurmandje gebruiken) en hang het in de pan zodat de groente onder<br />

water staat.<br />

3. Kort koken.<br />

4. Als de geblancheerde groente niet direct verwerkt wordt, dan spoelen met<br />

koud water en koel bewaren.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 68


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Enkele belangrijke punten:<br />

• Groene bladgroenten worden vooral geblancheerd om het bladgroen te<br />

behouden.<br />

• Jonge groenten (primeurs) worden in principe niet geblancheerd.<br />

• Blancheer bladgroenten bij voorkeur zonder zout. Zout trekt vocht aan, dus<br />

ook vitamines en voedingszouten.<br />

14.11.4 Koken op z’n Engels (cuire à l’anglaise)<br />

• Dezelfde werkwijze als bij het blancheren. Alleen met zo min mogelijk<br />

water en zonder mandje en lang genoeg om de groenten gaar te maken.<br />

• Sperzieboontjes en spruiten hebben een langere kooktijd nodig en ruim<br />

water.<br />

• Groene groenten worden opgezet in kokend gezouten water. De witte en<br />

rode soorten in koud gezouten water.<br />

• Na de kooktijd worden ze afgegoten en eventueel verfrist om daarna een<br />

verdere bewerking te ondergaan.<br />

14.11.4.1 Speciale groentesoorten die zwart kunnen worden<br />

Het volgende geldt ondermeer voor schorseneren, artisjokken en knolselderij. Om<br />

het zwart worden van deze groenten tijdens het koken te voorkomen bindt u het<br />

kookvocht licht met een mengsel van water, bloem, citroensap, zout en boter of olie.<br />

Dit mengsel noemt men een blanc.<br />

14.11.4.2 (gedroogde) peulvruchten<br />

Peulvruchten zet u met koud water op. Breng langzaam aan de kook. Afschuimen<br />

en gaar koken. Bij sommige recepten wordt na het afschuimen een bouquet garni,<br />

spekafsnijdsel en zout toegevoegd.<br />

Groentepurees maakt u onder meer van gedroogde peulvruchten (spliterwten, bruine<br />

bonen, witte bonen, linzen, enzovoort). De gekookte peulvruchten worden afgegoten<br />

en door een zeef gewreven. Een pureermachine (passe-vite) leent zich goed voor<br />

deze handeling.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 69


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.11.5 Stomen ( cuire à la vapeur)<br />

Ingrediënten<br />

• Groenten<br />

• Zout<br />

• Water (stoom)<br />

Toepassing<br />

In de horeca wordt de laatste jaren meer en meer gebruik gemaakt van een<br />

snelstoomapparaat, omdat er kleine hoeveelheden snel in kunnen worden<br />

gaargestoomd. De grotere stoomkokers en stoomketels worden in de grootkeukens<br />

gebruikt waar men voor een groot aantal mensen tegelijkertijd moet koken.<br />

Bereidingswijze<br />

De kook(stoom)tijd is afhankelijk van het soort stoomapparaat. De groente wordt in<br />

een speciale stoombak geplaatst, gezouten en vervolgens gaargestoomd.<br />

14.11.6 Braiseren (braiser) (smoren)<br />

Ingrediënten<br />

Geblancheerde groente, een vette mirepoix, of beter een vette matignon, boter ,<br />

zout en bouillon (blanke fond of kalfsjus)<br />

• vette mirepoix: uien, wortelen, selder, spekafval en bouquet garni.<br />

• vette matignon: uien, wortelen, selder, bouquet garni, magere rauwe ham,<br />

madeira, porto of een andere wijnsoort.<br />

Bereidingswijze<br />

1. Fruit de vette mirepoix of de vette matignon aan met de boter.<br />

2. Rangschik de uitgelekte, geblancheerde groente daarop.<br />

3. Voeg zout en aromaten toe.<br />

4. Gedurende enkele minuten laten stoven.<br />

5. Daarna de bouillon tot op 1/3 van de hoogte erop gieten.<br />

6. Afdekken met beboterd papier en aan de kook brengen.<br />

7. In de oven braiseren (smoren).<br />

8. Wanneer de groenten klaar zijn de braiseerjus passeren, inkoken, ontvetten<br />

en nadien de begeleidende saus bij de groente serveren.<br />

9. Men kan de jus nog verfijnen met vleesglace of monteren met boter<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 70


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Belangrijke punten<br />

• De groente moet op de mirepoix of matignon liggen.<br />

• Als de groente veel vocht bevat, iets minder bouillon toevoegen.<br />

14.11.7 Stoven (étuver)<br />

Ingrediënten<br />

• Boter<br />

• Zout en aromaten<br />

• (eventueel) gesnipperde uien<br />

• Citroensap<br />

• (eventueel) witte wijn<br />

Bereidingswijze<br />

1. De uien licht in boter fruiten.<br />

2. De gewassen groente toevoegen.<br />

3. Zout, aromaten en citroensap (en/of witte wijn) erbij doen.<br />

4. Afgedekt snel gaar stoven.<br />

Belangrijke punten<br />

• Ook kunt u stoven na het koken. De groente wordt nu bijna gaar gekookt<br />

en vervolgens gestoofd met boter en aromaten.<br />

• Vermeng citroensap goed met de groente. Blanke groente blijft hierdoor<br />

mooi van kleur.<br />

14.11.8 Glaceren (glacer)<br />

Ingrediënten<br />

• Groente<br />

• Boter<br />

• Suiker<br />

• Bouillon (blanke of bruine fond)<br />

• Zout en/of aromaten<br />

Bereidingswijze<br />

1. Doe de getourneerde groente in een grote sautoir.<br />

2. Voeg boter, suiker, bouillon en aromaten toe.<br />

3. Zachtjes koken met een deksel op de pan tot de groente gaar is en het<br />

vocht licht stroopachtig.<br />

4. Zonder deksel de groente schudden in de stroopachtige massa tot ze<br />

glanst.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 71


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Opmerking:<br />

• Deze bereiding is vooral geschikt voor worteltjes, knolletjes, kastanjes en<br />

kleine uitjes.<br />

• Men kan glaceren “à blanc”: met een blanke fond en men kan ook glaceren<br />

“à brun”: met een bruine fond.<br />

14.11.9 Gratineren (gratiner)<br />

Ingrediënten<br />

• Groente (gestoofd, gebraiseerd of gekookt à l’anglaise)<br />

• Mornaysaus (béchamel met kaas)<br />

• Geraspte kaas<br />

• Boter<br />

Bereidingswijze<br />

1. Rangschik de gekookte, gestoofde of gebraiseerde groente in een<br />

beboterde vuurvaste schaal.<br />

2. Bedek met Mornaysaus en bestrooi met de geraspte kaas.<br />

3. Besprenkelen met de gesmolten boter.<br />

4. Plaats boven in de oven of onder een salamander voor een bruin korstje.<br />

Geschikt voor onder andere asperges, bloemkool, bleekselderij, witlof, schorseneren<br />

en champignons.<br />

Belangrijke punten<br />

• Neem warme groente als u gebruik maakt van een salamander.<br />

• Een gratineergerecht wordt alleen maar snel bruin als de (vuurvaste) schaal<br />

boven in de oven wordt geplaatst. (Warmte trekt naar boven en slaat neer<br />

op de schotel, waardoor de kaas snel smelt en bruin wordt).<br />

14.11.10 Bakken in de frituur (frire)<br />

Ingrediënten<br />

• Groente<br />

• Zout en aromaten<br />

• Bakbeslag of paneermeel, ei en bloem, frituurvet<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 72


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Bereidingswijze<br />

1. De groente zouten en aromatiseren.<br />

2. Daarna in de bloem wentelen en door het bakbeslag halen of paneren.<br />

3. Vervolgens afbakken in een frituur van circa 180°C.<br />

4. Uit laten lekken en iets nazouten en serveren op een servet.<br />

Bakbeslag of frituurdeeg<br />

Ingredienten Gewicht<br />

Aantal<br />

Gezeefde bloem<br />

1 kg<br />

Pilsener bier<br />

0.8 Liter<br />

Olie<br />

0.2 liter<br />

Eidooirers<br />

4<br />

Eiwitten<br />

Zout<br />

8<br />

Mogelijke paneermiddelen<br />

Bereidingswijze<br />

1. Roer de bloem, bier, olie,<br />

eierdooiers en zout in een<br />

beslagkom tot een gladde massa<br />

2. Klop vlak voor het gebruik de<br />

eiwitten tot een stevig schuim<br />

3. Spatel het schuim voorzichtig door<br />

het beslag. Het beslag is nu klaar<br />

voor het gebruik.<br />

• à l’anglaise: bloem, eiwit en paneermeel.<br />

• à l’italienne: door frituurdeeg of bakbeslag.<br />

• à la française: gekruide melk en bloem.<br />

• à la milanaise: bloem, eiwit, paneermeel en gemalen kaas.<br />

Belangrijke punten<br />

• Doe het nazouten niet boven de frituur (als het frituurmandje nog boven de<br />

frituur hangt), want het zout schaadt de kwaliteit van het frituurvet.<br />

• Groentesoorten die veel vocht bevatten worden rauw gefrituurd.<br />

• Harde groentesoorten worden eerst bijna gaargekookt en daarna<br />

gepaneerd of door bakbeslag gehaald en in de frituur gebakken.<br />

14.11.11 Bakken in boter (sauter au beurre)<br />

Ingrediënten<br />

• Groenten<br />

• Boter<br />

• Zout, aromaten<br />

• Eventueel bloem<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 73


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Bereidingswijze<br />

1. Maak de boter (liefst geklaard) warm in een sauteuse of sautoir en voeg de<br />

groente, eventueel door de bloem gewenteld, toe.<br />

2. Aan alle kanten goudbruin laten worden door de groenten vaak te keren<br />

(aan de pan schudden houdt de groenten in beweging; sauteren betekent<br />

letterlijk “springen in de pan”).<br />

Belangrijke punten:<br />

• Deze methode is vooral geschikt voor gedeeltelijk gekookte groenten,<br />

omdat de sauteertijd kort is.<br />

• Waterhoudende groenten, zoals aubergines of eierplanten, komkommers,<br />

champignons enzovoort kunnen rauw gesauteerd worden.<br />

14.11.12 In boter (au beurre)<br />

De groenten worden op z’n Engels gekookt en voor het doorgeven in boter<br />

opgewarmd en op smaak gebracht. De groenten opschudden en aan de kant van<br />

het vuur houden zodat de boter haar goede smaak kan behouden.<br />

14.11.13 In puree (en purée)<br />

1. De groenten worden gekookt à l’anglaise<br />

2. Groenten afgieten en vervolgens door een roerzeef doen.<br />

3. Opwarmen, verfijnen en binden door toevoeging van verse boter, room of<br />

béchamelsaus, eierdooiers of aan liaison.<br />

14.11.14 Gebonden met room - à la crème<br />

1. De groeten blancheren, afgieten en terug opzetten met verse room.<br />

2. In de room verder laten gaar worden met de nodige kruiding.<br />

3. Wanneer de groenten gaar zijn en de room is ingekookt de bereiding<br />

beëindigen met citroensap.<br />

Daar dit een dure bereiding is worden de groenten meestal gemengd met een<br />

bechamelsaus die afgewerkt is met room.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 74


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

15. KRUIDEN EN SPECERIJEN<br />

15.1 INLEIDING<br />

15.1.1 Specerijen<br />

Specerijen zijn delen van smaakgevende planten die in tropische en subtropische<br />

streken groeien. Veel specerijen hebben een scherpe smaak. Ze worden in de<br />

keuken uitsluitend in gedroogde vorm gebruikt.<br />

15.1.2 Kruiden<br />

Kruiden zijn smaakgevende planten die groeien in subtropische en gematigde<br />

gebieden. Kruiden zijn mild van smaak. Ze kunnen zowel in verse als in gedroogde<br />

toestand worden gebruikt. Verse verdienen evenwel de voorkeur.<br />

15.1.3 Doel van kruiden en specerijen<br />

Kruiden en specerijen geven ons niet alleen de mogelijkheid om de gerechten<br />

smakelijker te maken, maar ze staan ook bekend om hun geneeskundige werking bij<br />

uiteenlopende ziektes. Ze werken in ons lichaam bijvoorbeeld:<br />

• Eetlustopwekkend (bijv. rozemarijn, basilicum, bonekruid).<br />

• Tegen verkoudheid (bijv. salie).<br />

• Vochtafdrijvend (bijv. salie).<br />

• Doorbloedingsbevorderend (bijv. rozemarijn).<br />

• Urinebevorderend(bijv. peterselie, kummel, jeneverbes, tuinkers).<br />

• Spijsverteringsbevorderend (bijv. kummel, gember, anijs).<br />

Bij een goed gebruik van kruiden en specerijen kan het overmatig gebruik van<br />

zout verminderd worden.<br />

15.1.4 Gebruik van specerijen en kruiden<br />

Specerijen mogen nooit boven de smaak van de gerechten uitkomen. Ze moeten<br />

altijd op de ingrediënten afgestemd worden.<br />

Specerijen moeten overwegend aan het begin van het kookproces aan de<br />

gerechten toegevoegd worden, het aroma trekt er dan beter in. De toevoeging van<br />

zout kan daardoor sterk verminderd worden.<br />

Specerijen liefst vlak voor het gebruik fijnmalen. Zo blijven de smaak- en geurstoffen<br />

het best behouden.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 75


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

15.1.5 Bewaren van kruiden en specerijen<br />

Kruiden en specerijen moeten koel, droog, luchtdicht en donker bewaard worden. Bij<br />

gebruik moet een droge lepel gebruikt worden en moeten de dozen zo vlug mogelijk<br />

terug gesloten worden (aromaverlies).<br />

15.2 DE VOORNAAMSTE SPECERIJEN<br />

In deze cursus zullen we de voornaamste specerijen behandelen. Daarnaast zijn er<br />

ook nog ‘gemengde specerijen’ in de handel. Deze mengsels van verschillende<br />

specerijen worden door slagers en bakkers gebruikt.<br />

1. ANIJSZAAD (GRAINE D’ANIS)<br />

De anijsplant is een subtropisch gewas. Uit de zaden wordt door distillatie anijsolie<br />

verkregen, die voornamelijk dienst doet voor de likeurbereiding. (anisette)<br />

Anijszaadjes, omhuld met een roze of wit suikerlaagje, worden gebruikt als<br />

broodbeleg.<br />

2. GEMBER (GINGEMBRE)<br />

Verse gember is de wortel van de gemberplant, die groeit in de tropen. (Indië), vooral<br />

in de moerasgebieden.<br />

Gemberwortel eten we nooit zonder meer, maar wordt geraspt of in schijfjes<br />

gesneden in gerechten verwerkt. Hierdoor wordt het sap aan de wortel onttrokken<br />

en krijgt het gerecht een weldadig zacht-warm aroma. Na bereiding moet de gember<br />

uit het gerecht worden verwijderd. Gember wordt niet meegegeten. Het gebruik van<br />

gember in de voeding bevordert de spijsvertering. Verse gember is het hele jaar door<br />

verkrijgbaar en is 2 à 3 weken in de koelkast houdbaar.<br />

3. KANEEL (CANELLE)<br />

Kaneel is de binnenbast van de kaneelboom. In plaats van pijpkaneel kan men<br />

gebruik maken van gemalen kaneel, alhoewel het poeder in sommige gerechten een<br />

te sterke kleuring veroorzaakt. Kaneel wordt verwerkt in koek- en speculaaskruiden.<br />

Verder gebruikt men kaneel in zoete rijstgerechten, bessensap, stoofperen en in<br />

appelgerechten.<br />

4. KARDOMOM (CARDAMOME)<br />

Kardomom is het zaad van de tropische kardomomplant, van de familie van de<br />

gember. Het groenachtige zaadje heeft een indringende smaak en wordt gebruikt<br />

voor vlees, worst en koekkruiden. Het wordt hoofdzakelijk gemalen gebruikt.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 76


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

5. KARWIJZAAD, KUMMEL (GRAINES DE CARVI , CUMIN DES PRÉS)<br />

De karwijplant wordt ook in België verbouwd. De zaadjes<br />

worden verwerkt in kaas. Ook worden ze bij de fabricage<br />

van likeur en piccalilly gebruikt. De smaak van karwij houdt<br />

het midden tussen die van anijs en venkel. Een andere<br />

benaming voor karwijzaad is kummel.<br />

6. KOMIJN (CUMIN)<br />

De komijnplant lijkt veel op de karwijplant en wordt ook in<br />

ons land verbouwd. Het meeste komijnzaad komt uit de<br />

landen langs de Middellandse Zee. Komijn wordt gebruikt<br />

in de bereiding van likeuren en kaas. Komijn wordt in de<br />

Indonesische keuken gebruikt onder de naam djinten.<br />

7. KORIANDER (CORIANDRE)<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 77


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Koriander is de vrucht van de korianderplant, een gewas<br />

dat groeit rond de Middellandse Zee en in Hongarije.<br />

Koriander heeft een sterke geur en een zoete smaak.<br />

8. KRUIDNAGEL (CLOU DE GIROFLE)<br />

Kruidnagels zijn de ongeopende bloemknoppen van de kruidnagelboom. Na het<br />

plukken worden ze gedroogd. Ze zijn dan donkerbruin van kleur. Hoe groter en hoe<br />

donkerder, hoe beter de kwaliteit is. Goede kruidnagels zinken in water.<br />

Kruidnagels worden vooral gebruikt bij de bereiding van rode kool, vlees en wild en in<br />

marinades.<br />

9. KURKUMA (CURCUMA)<br />

Het is de gedroogde wortel van de Curcuma Longa plant. Deze behoort tot de<br />

gemberfamilie. Het is de voornaamste grondstof van kerrie.<br />

10. LAURIER (LAURIER NOBLE)<br />

11. MOSTERDZAAD (GRAINES DE MOUTARDE)<br />

Laurierbladeren zijn de gedroogde bladeren van de<br />

laurierboom die voorkomt in de landen rondom de<br />

Middellandse Zee. De kwaliteit is goed als de bladeren<br />

groen van kleur en buigzaam zijn. Bij lang bewaren<br />

worden de blaadjes bruin en broos en verliezen ze hun<br />

geur. Laurier geeft een bijzonder aroma aan vlees, vis,<br />

soepen en sausen.<br />

Mosterdzaad komt uit de mosterdplant. Men onderscheidt bruine en witte soorten. De<br />

donkere zaden zijn scherper van smaak dan de lichte. Mosterdzaad is een<br />

belangrijke grondstof voor de mosterdfabricage en voor de smaakstoffenindustrie.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 78


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

12. MARJOLEIN OF MARJORAAN (MARJOLAINE)<br />

Deze plant wordt veel in Marokko gekweekt, doch ook in<br />

België, Frankrijk en Duitsland. De toppen van de marjolein<br />

bestaan uit eironde blaadjes. Ze worden gebruikt bij de<br />

bereiding van soepen, sausen, visschotels en kruidenazijn.<br />

13. MUSKAATNOOT EN FOELIE (NOIX DE MUSCADE ET MACIS)<br />

Beide zijn afkomstig van de muskaatboom die het meest in Indonesië voorkomt. De<br />

vrucht heeft de grootte van een perzik. Deze springt open als hij rijp is. Onder de<br />

bolster zit een pit met een oranjerood vlies. Het vlies, de foelie wordt voorzichtig<br />

verwijderd en gedroogd. Na het drogen is de kleur van de foelie roodbruin. Foelie<br />

gebruikt men onder andere bij het trekken van een bouillon.<br />

De pit levert in gedroogde vorm de foelie. De muskaatnoot is lichtbruin van kleur en<br />

enigszins gerimpeld. Nootmuskaat komt in nootvorm en gemalen in de handel.<br />

14. PEPER (POIVRE)<br />

Peperkorrels zijn de bessen van de peperstruik, die hoofdzakelijk wordt aangetroffen<br />

in India en Indonesië. De peperstruik heeft namelijk een vochtig klimaat nodig. De<br />

bessen groeien in trossen, ongeveer als aalbessen.<br />

De stof piperine geeft de brandende smaak aan de peper. Zwarte peper bevat meer<br />

piperine dan witte. Hierdoor is de witte zachter van smaak.<br />

Peper moet goed droog zijn en mag niet muf ruiken. De kleur van gemalen zwarte<br />

peper is donkergrijs, van dubbelgemalen zwarte peper grijs (hoe fijner gemalen, hoe<br />

lichter van kleur). Gemalen witte peper is lichtgrijs tot geel.<br />

Er zijn verschillende kleurensoorten van peper, namelijk:<br />

• Zwarte peper<br />

• Witte peper<br />

• Groene peper<br />

• Rose peper<br />

• Vierseizoenen peper<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 79


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Zwarte peper<br />

Om zwarte peper te verkrijgen plukt men de bessen onrijp en laat deze in de zon<br />

drogen. Hierdoor verkrijgt men harde, zwarte korrels, waarvan de schil netvormig,<br />

gerimpeld en gedroogd is. De beste soort is de Lampong peper.<br />

Witte peper<br />

Om witte peper te verkrijgen plukt men de peperbes als deze geheel rijp, dat wil<br />

zeggen rood, is. Men legt de bessen in stromend water, waardoor de schil<br />

gedeeltelijk vergaat en gemakkelijker verwijderd kan worden. De nu verkregen witte<br />

korrels worden in de zon gedroogd. De beste soort is de Muntok (Batavia) peper.<br />

Groene peper<br />

Deze peperbes wordt heel vroeg geplukt. De bes is onrijp en groen van kleur. Een<br />

bekende soort is demadagascar. Groene peper komt op twee manieren in de<br />

handel, namelijk:<br />

• Op sap en is gesteriliseerd in blik of potje<br />

• Gevriesdroogd in plastic of potje<br />

Groene peper wordt nooit gemalen. De smaak is minder scherp en dient alleen als<br />

decoratie.<br />

Rose peper<br />

Deze pepersoort wordt ingevoerd vanuit Brazilië. Lang is deze peper verboden<br />

geweest omdat men dacht dat ze kankerverwekkende stoffen bevatte. Ze komt o.a.<br />

als gevriesdroogde korrel in kleinverpakking in de handel.<br />

Vierseizoenen peper<br />

Een mengsel van zwarte, witte, groene en rose peperkorrels. Ze komt ook gemalen<br />

in de handel en dient zowel voor smaak als voor garnering.<br />

15 PAPRIKA<br />

Paprika is verkrijgbaar in poedervorm. Het wordt gebruikt voor koude en warme<br />

bereidingen. Van paprikapoeder is er de zachte soort of edelsuβ en de scherpe soort<br />

‘scharf’.<br />

16. PEPERS (PIMENT)<br />

Ook wel peperoni, rode peper, Spaanse peper of lombok genoemd. Pepers zijn<br />

scherpsmakende familieleden van de paprika. Ze zijn er in vele soorten, hoekig,<br />

puntig, toelopend, halvemaanvormig en rond. De grootte varieert van 2 - 12 cm en<br />

de kleur kan rood, oranje, geel, groen of wit zijn. De kleinste en de scherpste soort is<br />

de chili of rawit, waar cayenne - peper van wordt gemaakt.<br />

Pepers worden verbouwd in Hongarije, alle landen rondom de Middellandse zee,<br />

Afrika en Zuid- en Midden-Amerika. Pepers worden het gehele jaar door<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 80


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

geïmporteerd uit Kenia, in de zomer en de herfst voornamelijk uit Italië en Marokko.<br />

Verse pepers moeten glanzen en stevig aanvoelen. Pepers zijn ook gedroogd of<br />

ingemaakt verkrijgbaar.<br />

De grootste pepers smaken het minst scherp en iets zoetig. De scherpe smaak<br />

wordt vooral veroorzaakt door de zaadjes en de zaadlijsten. Wanneer wel een<br />

pittige, maar geen scherpe smaak gewenst wordt, kan een pepertje of een stukje<br />

ervan meegekookt worden in een bepaald gerecht. Het wordt dan niet meegegeten.<br />

Het scherpste effect ontstaat, wanneer het pepertje in zijn geheel wordt fijn gemaakt.<br />

Pepers, vooral de chillies, worden gebruikt in sambals, als zoetzuur en in marinades<br />

17. PIMENT (PIMENT DE JAMAÏQUE)<br />

Piment, een glad roodbruin korreltje, is de onrijpe vrucht van een tropische plant. De<br />

beste soort komt uit Jamaica. Men gebruikt piment in koek- en speculaaskruiden,<br />

diverse worstkruiden en bij inmaak van augurken, komkommers en zuurkool<br />

18. SAFFRAAN (SAFRAN)<br />

Saffraan is afkomstig uit het Middellandse Zeegebied. Het is het duurste van alle<br />

specerijen. Deze oranjekleurige specerij bestaat uit de stempels van een krokusachtige<br />

bloem. Saffraan wordt voornamelijk gebruikt als kleur en geurmiddel.<br />

De detailhandelverpakking bevat 0,08 gram. Een goedkopere vervanging van<br />

saffraan is kurkuma.<br />

19. VANILLE<br />

Vanille is de onrijpe, gedroogde en gefermenteerde vrucht van een orchidee-achtige<br />

tropische plant van Mexicaanse oorsprong. Bourbon vanille is de edelste soort. De<br />

langwerpige stokjes krijgen na het oogsten een speciale bewerking, het zogenaamde<br />

rijpingproces. Tijdens dit proces ontstaat een sterk aromatische geur. Het geur- en<br />

smaakgevend bestand heet vanilline. Goede vanillestokjes zijn glanzend zwart met<br />

een dons van fijne witte haartjes. Het stokje is buigzaam.<br />

Aangezien vanille prijzig is, wordt vanille kunstmatig bereid met kruidnagel. De olie<br />

die vrijkomt uit kruidnagel (eugenol) dient als grondstof voor vanilline. Het wordt in de<br />

handel gebracht als essence of vermengd met poedersuiker tot vanillesuiker.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 81


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

20. VENKEL (FENOUIL)<br />

21. ZEEZOUT (SEL MARIN)<br />

Hiervan wordt het (onderaardse) stengeldeel als groente<br />

gebruikt. De blaadjes en de verse of gedroogde schermen<br />

met venkelzaadjes gebruikt men bij inmaak van onder<br />

meer augurken en komkommers. Venkel is geurig, de<br />

smaak doet enigszins aan anijs denken.<br />

Gelijk aan keukenzout, maar met mineralen. Het is ook als grotere kristallen<br />

verkrijgbaar.<br />

22. ZOUT (SEL)<br />

Zout is de simpelste en meest stabiele verbinding van alle smaakmiddelen:<br />

natriumchloride. In lage concentraties werkt zout als smaakversterker.<br />

15.3 SAMENGESTELDE SPECERIJEN<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 82


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

1. KERRIE (CARI)<br />

Kerrie is een mengsel van verschillende specerijen (10 tot 20 ), waaronder Spaanse<br />

peper en gember. De gele kleur dankt de kerrie aan de aanwezigheid van kurkuma.<br />

Minimaal 15 % kurkuma moet in kerrie aanwezig zijn. Dat de samenstelling van<br />

kerrie nogal varieert, komt doordat elk fabriek zijn eigen ‘kerrierecept’ gebruikt. De<br />

Engelse naam voor kerrie is curry. Engelse curry is heldergeel van kleur en scherper<br />

van smaak dan de overige soorten.<br />

15.4 KRUIDEN (HERBES)<br />

In de oudheid werden kruiden gebruikt als rookoffers voor de goden, maar ook als<br />

schoonheidsmiddelen. Ook geloofde men in een ‘magische’ geneeskrachtige<br />

werking; reeds in de 6de eeuw voor Christus kende men in de Griekse keuken al het<br />

gebruik van kruiden. Later werd ook in de rest van Europa het belang van kruiden<br />

ingezien. Door de kruistochten maakte men in Europa kennis met nieuwe kruiden. In<br />

sommige landen noemde men de handelaren, die in hoog aanzien stonden,<br />

kruidenier.<br />

15.4.1 Voedingswaarde<br />

Uit het oogpunt van voedingswaarde hebben de kruiden weinig betekenis. Dit komt<br />

vooral, doordat ze in kleine hoeveelheden worden gebruikt. Het belang in de voeding<br />

danken de kruiden dan ook niet aan hun voedingswaarde, maar aan andere<br />

eigenschappen.<br />

Kruiden hebben een bijzondere smaak of en bijzonder aroma. Ze bevatten<br />

etherische oliën en maken hierdoor de gerechten geuriger en smakelijker. Ze zijn<br />

wel van belang bij de spijsvertering. Ze kunnen eetlust opwekkend werken.<br />

15.4.2 Kweekwijze<br />

Het kweken van kruiden brengt geen bijzondere problemen met zich mee. Ze<br />

kunnen worden gezaaid in gewone tuingrond. Ze verlangen een zonnig plekje en<br />

niet te veel vocht. Praktisch alle kruiden zijn tegenwoordig - naast vers - in<br />

geconserveerde vorm verkrijgbaar. Peterselie, kervel en bieslook , de zogenaamde<br />

tuinkruiden, zijn niet geschikt om te drogen. Men mag ze ook niet meekoken.<br />

15.4.3 Inkoop<br />

De meeste kruiden gebruikt men bij voorkeur vers. Ze zijn echter ook diepgevroren,<br />

gedroogd of gemalen verkrijgbaar. Blaadjes van verse kruiden moeten frisgroen en<br />

stevig zijn. Vruchten moeten stevig vruchtvlees hebben. Wortel- of knolgewassen<br />

mogen niet gerimpeld of voos zijn.<br />

15.4.4 Bewaren van kruiden<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 83


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Zet verse tuinkruiden met de stengels in het water, dan blijven ze enkele dagen fris.<br />

Invriezen is ook mogelijk. Hiervoor moet u de verse kruiden wassen, fijnhakken en<br />

verpakken in aluminiumfolie. Het invriezen voor langere termijn heeft weinig nut,<br />

beter is het om vaker kleine hoeveelheden te kopen.<br />

15.4.5 Soorten<br />

1. BASILICUM, BAZIEL, KONINGSKRUID (BASILIC)<br />

2. BERNAGA (BOURRACHE)<br />

Basilicum of koningskruid groeit in heel Europa. Men<br />

gebruikt de groene, geurige blaadjes in soepen, sausen<br />

en salades. Het is zowel vers als gedroogd verkrijgbaar.<br />

Het wordt ook wel eens borrage of komkommerkruid genoemd. Zowel de bloemetjes<br />

met hun blauwe kleur als de blaadjes hebben een komkommerachtige smaak en<br />

worden vaak verwerkt in salades.<br />

Om maatjesharing feestelijk op te dienen wordt een toefje bernage in de bek van de<br />

haring gedaan. Niet alleen als een feestelijk toevoegsel, maar ook als lekkernij. De<br />

bloemetjes worden ook versuikerd en dienen als garnering bij zoete gerechten.<br />

3. BIESLOOK (CIBOULETTE)<br />

4. BONENKRUID (SARRIETTE)<br />

Bieslook is een fijn tuinkruid dat uit lange holle sprieten<br />

bestaat. Het is familie van de ui. De stengeltjes worden<br />

fijngeknipt en toegevoegd aan salades,<br />

aardappelgerechten, soepen en sausen. Bieslook wordt<br />

altijd rauw gegeten. Bij drogen verliest het zijn smaak.<br />

Het wordt daarom uitsluitend vers gebruikt.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 84


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

5. CITROENKRUID (ARMOISE)<br />

Dit kruid bestaat ui kleine smalle blaadjes, die vrij bitter<br />

smaken. In ons land wordt het bijna uitsluitend gebruikt bij<br />

tuinbonen. Het maakt tuinbonen beter verteerbaar. Er zijn<br />

echter nog meer toepassingen van bonenkruid mogelijk,<br />

zoals het toevoegen aan andere peulvruchten, in salades<br />

en sommige sausen.<br />

Dit kruid heeft een sterke citroengeur, maar geen<br />

uitgesproken citroensmaak. Deze is eerder bitter.<br />

Citroenkruid is prima te gebruiken bij vlees dat een sterke<br />

smaak heeft zoals: eend en gans. Ook bij varkensvlees en<br />

paling verkrijgt men door toevoeging van citroenkruid een<br />

krachtig aroma.<br />

6. CITROENMELISSE (CITRONNELLE)<br />

7. DILLE (ANETH)<br />

Dit zijn naar citroen ruikende blaadjes, die snel gedroogd<br />

moeten worden, willen ze hun smaak behouden. De verse<br />

blaadjes kunnen in allerlei gerechten gebruikt worden<br />

zoals bijvoorbeeld kruidenboters, koude sausen, (koude)<br />

soepen en salades. De citroenmelisse lijkt uiterlijk veel op<br />

munt. Het wordt ook voor likeur gebruikt.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 85


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

8. DRAGON (ESTRAGON)<br />

9. ENGELWORTEL (ANGÉLIQUE SAUVAGE)<br />

10. FENEGRIEK (FENUGREC)<br />

Van de dilleplant worden zowel de blaadjes als de<br />

bloemen en onrijpe zaadschermen gebruikt.<br />

De blaadjes worden verwerkt in salades en sausen. De<br />

bloemen en zaadschermen worden gebruikt bij het<br />

inmaken van augurken, uitjes en komkommer. Dille is ook<br />

in droge, gemalen toestand verkrijgbaar.<br />

Alleen de jonge blaadjes van dragon kunnen gebruikt<br />

worden. Ze doen dienst bij de bereiding van salades en<br />

sausen en ook voor het maken van dragonazijn.<br />

Dragonblaadjes zijn vers en gedroogd verkrijgbaar.<br />

Engelwortel is een zeer grote plant, waarvan de stengels<br />

worden geconfijt; Er bestaan 50 soorten die voornamelijk<br />

op het noordelijk halfrond groeien. De wortel wordt<br />

gebruikt voor medicijnen en levert één der grondstoffen<br />

voor “Bénédictine”, een Franse likeur. Gekonfijte wortels<br />

van engelstengels (beter bekend in de keuken als<br />

angélique) worden gebruikt voor het versieren van taarten,<br />

gebak en puddingen.<br />

Het behoort tot de vlinderbloemfamilie en wordt door velen voor een klavertje<br />

aangezien. Het zaad dat zich na de bloei ontwikkeld is zo bitter als gebrande suiker.<br />

In goede kerrie is altijd fenegriek verwerkt. Het zaad, geheel of gestampt, wordt ook<br />

gebruikt bij de bereiding van chutney. Eveneens is het heerlijk om in diverse zoete<br />

nagerechten te gebruiken.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 86


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

11. HEEMST (GUIMAUVE)<br />

Een zeer oud kruid dat in het wild groeit op moerasgrond. Het jonge blad wordt<br />

verwerkt in salades en groentesoepen. In Engeland heet de plant: marsh-mallow.<br />

Marsh betekent moeras. De wortels van de heemst zijn het hoofdbestanddeel van<br />

het beroemde Engelse snoepje: de Marsh-mallow.<br />

12. HYSOP (HYSOPE)<br />

13. JENEVERBESSEN (BAIES DE GENIÈVRE))<br />

14. KAPPERTJES (CÂPRES)<br />

Omdat hysop een vrij bitter kruid is, wordt het graag<br />

gebruikt bij vette vis- en vleesgerechten om de zware<br />

smaak te neutraliseren. In salades en sausen wordt hysop<br />

met mate gebruikt.<br />

De bessen van de jeneverbesstruik die in ons land groeien<br />

zijn NIET geschikt voor consumptie. De beste bessen<br />

komen uit Italië. Ze worden gebruikt bij het braden van<br />

rood vlees, wild en gevogelte. Bij de zuurkoolfabricage, de<br />

likeurindustrie en bij het roken van vlees, maakt men<br />

eveneens gebruik van jeneverbessen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 87


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

15. KERVEL (CERFEUIL)<br />

16. KNOFLOOK (AIL)<br />

Kappertjes zijn de gesloten bloemknoppen van de<br />

kappertjesstruik. Ze worden na de pluk gemarineerd in<br />

dragonazijn en zo bewaard. Kappertjes worden veelal<br />

koud verwerkt in sausen, maar kunnen ook goed gebruikt<br />

worden voor warme schotels. Let er wel op dat je ze op<br />

het laatst toevoegt. Een bekend gerecht waar kappertjes<br />

worden in gebruikt is de filet américain.<br />

Kervel heeft kleine diep ingesneden blaadjes.<br />

Het is vers, in blik en in gedroogde toestand verkrijgbaar.<br />

Kervel mag niet worden meegekookt, omdat het dan zijn<br />

geur verliest. Het wordt gebruikt bij de bereiding van<br />

soepen, salades en sausen.<br />

Dit bolgewas is familie van de ui. Het heeft een bijzonder<br />

sterke geur. Het is zowel vers, gedroogd als gemalen<br />

verkrijgbaar. De knoflookbolletjes moeten droog en vrij<br />

koud bewaard blijven (1°C.). Als er vlekjes opkomen of<br />

als de bol zacht wordt dan is de knoflook onbruikbaar.<br />

Witte knoflook kan vier tot zes maanden en rose maximaal<br />

zeven maanden bewaard worden.<br />

17. LAVAS OF MAGGIPLANT (LIVÈCHE)<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 88


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

18. KRUIZEMUNT (MINT) (MENTHE)<br />

De sterk aromatische zaden, stengels, bladeren en wortels<br />

worden zowel vers als gedroogd gebruikt. Ze kunnen<br />

worden toegevoegd aan soepen, sausen en<br />

vleesgerechten.<br />

Kruizemunt komt voor in geheel Europa en de Verenigde<br />

Staten van Amerika, maar het wordt ook gekweekt in vele<br />

delen van de wereld. Kruizemunt is qua smaak de minst<br />

uitgesproken muntsoort. Het wordt gebruikt in salades, bij<br />

koolsoorten, aardappelen, kruidenazijn en kruizemuntthee.<br />

Het kruid mag meegekookt worden.<br />

19. LIEVEVROUWEBEDSTRO (REINE DES BOIS)<br />

Bloeiende takjes verfraaien bowls en andere zoete dranken. Ook wordt het verwerkt<br />

in kruidenwijnen, bij de bereiding van ijs, sorbets en andere zoete nagerechten<br />

20. MAANZAAD (GRAINE DE PAVOT)<br />

Oorspronkelijk werd het zaad van deze papaversoort<br />

ingevoerd uit de oriënt. Tegenwoordig wordt het hier ook<br />

gekweekt. Maanzaad ontwikkeld het meeste aroma als het<br />

wordt meegebakken, zoals in brood en taart. Ook wordt<br />

het gebruikt in deegwarenschotels.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 89


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

21. MIERIKSWORTEL (RAIFORT)<br />

Mierikswortel is een forse plant, afkomstig uit IJsland,<br />

Finland, Polen en de streken rond de Kaspische Zee. De<br />

plant wordt tegenwoordig gekweekt in Azië, Afrika,<br />

Engeland, Frankrijk en Duitsland. Bij ons worden<br />

hoofdzakelijk de wortels en de jonge blaadjes gebruikt.<br />

Mierikswortel wordt in de herfst geoogst en is dan ook<br />

gedurende de maanden september tot december te koop.<br />

De wortels zijn vrij groot. Vaak is het mogelijk een deel<br />

ervan te kopen. Ze moeten stevig en droog zijn, niet slap<br />

aanvoelen en geen vochtige plekken hebben. Mierikswortel<br />

is ook te koop in potjes als Horse Radish. Dit is pure<br />

geraspte mierikswortel zonder toevoegingen. In geopende toestand zijn deze potjes<br />

toch lang te bewaren in de koelkast, daar mierikswortel van nature een stof bevat<br />

met een desinfecterende werking. De smaak van mierikswortel is zeer pittig en<br />

scherp, vandaar dat er zeer weinig van nodig is om aan een gerecht smaak te geven.<br />

Wanneer mierikswortel wordt meegekookt, verliest ze haar smaak. Mierikswortel<br />

wordt vooral in koude sausen gebruikt.<br />

22. OREGANO (OREGAN MARJOLAINE SAUVAGE)<br />

23. PAPRIKA (POIVRON DOUX)<br />

Oregano groeit in Mexico, Italië en de Verenigde Staten<br />

van Amerika. Oregano lijkt veel op marjolein en wordt<br />

daarom ook wel wilde marjolein genoemd. Het heeft een<br />

aangename, sterke geur. De gedroogde blaadjes zijn<br />

zachtgroen. Dit kruid wordt gebruikt om bepaalde<br />

Mexicaanse, Italiaanse, Zuidamerikaanse en Franse<br />

gerechten te kruiden.<br />

De paprika is de vrucht van de paprikastruik en is nauw verwant met de Spaanse<br />

peper. Er bestaan tal van variëteiten. Het eigenlijke paprikaland is Hongarije. In dit<br />

land worden veel vruchten tot kruid vermalen en naar het buitenland uitgevoerd. Ook<br />

in ons land wordt Hongaarse paprika meer en meer gevraagd. De fijnste soorten<br />

hebben een niet al te scherpe, milde smaak; de mindere soorten zijn meer brandend<br />

scherp. De beste soort paprika komt in de handel als “ Edelsüß Paprika”. De<br />

"Rosenpaprika" en de "Scharf" zijn scherper van smaak, doordat de zaadjes mee<br />

vermalen zijn. Paprika wordt geleverd in kristallen (gegranuleerd) en in poedervorm<br />

(ongegranuleerd). De eerste soort is langer houdbaar. Paprika kan namelijk<br />

bederven en het is daarom aan te raden steeds verse te gebruiken en geen voorraad<br />

te vormen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 90


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

24. PEPERMUNT (MENTHE)<br />

Hierin zijn twee soorten bekend, namelijk:<br />

• De groene zeer geurige plant<br />

• De variëteit met paarsbruin blad en bijna zwarte stengels.<br />

Het is een fijn toekruid voor vruchten- en chocoladegerechten. Bloemkolfjes en blad<br />

worden versuikerd als natuurlijke pepermuntjes. Tevens wordt dit kruid toegevoegd<br />

aan thee en komt in de handel als pepermuntthee. Ook haalt men er pepermuntolie<br />

uit, die zeer geschikt is voor diverse salades<br />

25. PETERSELIE (PERSIL)<br />

Er is blad- en krulpeterselie. Krulpeterselie is een iets<br />

afwijkende soort van bladpeterselie. De blaadjes van de<br />

krulpeterselie bevatten minder vocht. Deze soort wordt<br />

gebruikt als garnering. Het blad van peterselie lijkt op dat<br />

van bladselderij en is felgroen van kleur.<br />

Het verschil tussen krulpeterselie en bladselderij is als<br />

volgt vast te stellen:<br />

• De stengel van de peterselie is rond, die van de<br />

selderij vierkant.<br />

• Er is een duidelijk verschil in geur. Dit kunt u<br />

gemakkellijk vaststellen door enkele blaadjes fijn te wrijven.<br />

• De wortel van de peterselie is penvormig, bladselderij heeft vele,<br />

knolvormige wortels. De wortels zijn ideaal om in fonds te gebruiken.<br />

26. PIMPERNEL (PIMPERNELLE)<br />

Pimpernel groeit in Duitsland en in Midden-Europa. De plant groeit in het wild en er<br />

zijn maar liefst 200 soorten. Naast olie bevat deze plant bittere essences. De<br />

gekneusde bladeren smaken hetzelfde als de komkommer. Pimpernel wordt soms<br />

gebruikt in salades en soepen. De wortels van de pimpernel worden gebruikt als<br />

medicijn en voor kruidenazijn.<br />

27. ROZEMARIJN (ROMARIN)<br />

Deze altijd groen, tot 2 meter hoge heester uit het<br />

Middellandse Zeegebied, die ook in België gekweekt<br />

wordt, komt bij ons wel als potplant voor. Het is een zeer<br />

fijn kruid met naaldvormige blaadjes. Rozemarijn smaakt<br />

voortreffelijk bij gebraden varkensvlees, lamsvlees,<br />

tomaten en in sommige soepen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 91


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

28. SALIE (SAUGE)<br />

29. SELDERIE, SELDERIJ (CÉLERI)<br />

Komt van oorsprong uit Europa. Salie groeit in Engeland<br />

en de Verenigde Staten van Amerika. Dit kruid wordt vers<br />

en gedroogd verkocht. Alleen de blaadjes van de plant<br />

worden gebruikt. Salie smaakt enigszins bitter. Het kruid<br />

wordt gebruikt voor gevogeltefarce en bij varkensvlees.<br />

Met selderie wordt doorgaans de bladselderie bedoeld;<br />

met selderij de knol- en bleekselderij. De knol- en<br />

bleekselderij hebben zicht een belangrijke plaats onder de<br />

groentesoorten veroverd.<br />

Selderiezout is zout, waaraan ongeveer een kwart<br />

gemalen selderijzaad of -wortel is toegevoegd.<br />

Selderij is zeer aromatisch en kan snel overheersen.<br />

30. SESAMZAAD (GRAINES DE SÉSAME)<br />

Dit kruid heeft een nootachtig aroma en wordt vooral<br />

gebruikt in koekjes, brood en zoete baksels. Ook vindt het<br />

een toepassing in deegwarenschotels en vleesgerechten.<br />

De sesamzaad-plant heeft veel warmte nodig en daarom<br />

kan deze plant niet in België gekweekt worden. Men kan<br />

sesamzaad enkel via kruidenwinkels kopen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 92


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

31. TIJM (THYM)<br />

Van tijmkruid worden de stengelknoppen en de zeer kleine<br />

blaadjes gebruikt. Tijm is zowel vers als gedroogd<br />

verkrijgbaar. Bij het drogen behoudt tijm zijn geur. Tijm<br />

mag niet meegekookt worden. Het kruid wordt toegevoegd<br />

aan soepen, sausen, vis- en wildgerechten.<br />

32. TUINKERS (CRESSON ALÉNOIS)<br />

33. WATERKERS (CRESSON DE FONTAINE)<br />

Tuinkers of sterrenkers rekent men ook wel tot de<br />

aromatische groenten. Tuinkers heeft kleine, groene<br />

blaadjes. Verse jonge tuinkers serveert men in het<br />

voorjaar bij gegrilde gerechten. Tuinkers wordt ook wel aan<br />

salades toegevoegd.<br />

Waterkers groeit het best in stromend water. Men gebruikt<br />

de blaadjes als kruid bij gebraden vlees of wild. Vermengd<br />

met kropsla geeft waterkers een pittige geur aan de sla.<br />

Er is een verschil tussen waterkers of bitterkers welke in<br />

de zomer in stromend water groeit en de winterwaterkers<br />

of barbarakruid hetwelk in de winter of het najaar in niet<br />

stromend water groeit. De blaadjes van de<br />

winterwaterkers zijn steviger en glanzend.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 93


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

34. ZURING (OSEILLE)<br />

Zuring is vers verkrijgbaar. De langwerpige, lichtgroene of<br />

rode blaadjes hebben een prettige, lichtzure smaak.<br />

Verse zuring is glanzend en stevig van blad. Zuring kan,<br />

net als spinazie, niet of nauwelijks hoge temperaturen<br />

verdragen.<br />

Het bekendste gerecht met zuring gemaakt is ‘saumon à<br />

l’oseille’ van de gebroeders Troisgros. Een beurre blanc<br />

met verse aan dunne repen gesneden zuringbladen.<br />

Zuring wordt klaargemaakt als spinazie, fijngemaakt of in<br />

reepjes gesneden. Als het blad jong en mals is kan het in<br />

salades verwerkt worden.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 94


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16. AARDAPPELEN (POMMES DE TERRE)<br />

Aardappelen behoren in België tot het meest gebruikte voedsel dank zij de neutrale<br />

smaak en de verkrijgbaarheid gedurende het hele jaar. Van de aardappel wordt het<br />

verdikte onderaardse stengeldeel gegeten.<br />

16.1 AARDAPPELSOORTEN<br />

De aardappelsoorten kunnen als volgt worden ingedeeld:<br />

1. naar het tijdstip van de oogst<br />

• De vroege aardappelen zijn uitsluitend geschikt voor direct gebruik. Deze<br />

aardappelen worden veelal geïmporteerd.<br />

• De middelvroege en late soorten zijn geschikt om in de wintermaanden op<br />

te slaan.<br />

2. Naar de grondsoort<br />

• Kleiaardappelen zijn meestal bloemiger en vaak beter van smaak dan<br />

zandaardappelen.<br />

• Zandaardappelen hebben een dunne schil. Ze zijn doorgaans goedkoper<br />

dan kleidaardappelen.<br />

• Veenaardappelen zijn afkomstig van dalgronden. Ze worden uitsluitend<br />

gebruikt in de aardappelverwerkende industrie. (aardappelmeel).<br />

3. Naar de eigenschappen tijdens het koken<br />

• Niet bloemig<br />

• Matig bloemig<br />

• Zeer bloemig<br />

Eersteling<br />

Santé<br />

Bintje (zand)<br />

Irene<br />

Eigenheimer<br />

Furore (rode schil)<br />

Bintje (klei)<br />

Hoe “zwaarder” de grond waarop de aardappel wordt verbouwd, hoe hoger het<br />

zetmeelgehalte. Dit verklaart waarom een ras zowel matig als zeer bloemig kan zijn<br />

(bijvoorbeeld Bintje, Doré). Het al dan niet bloemig koken van een aardappel houdt<br />

verband met het zetmeelgehalte. Hoe hoger het zetmeelgehalte des te bloemiger de<br />

aardappel.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 95


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16.2 INKOOP<br />

Bij de aankoop van aardappelen let men op:<br />

• Het gewenste ras.<br />

• Een mooie blanke schil en een regelmatige vorm.<br />

• Aardappelen van gelijke grootte.<br />

• Kookeigenschappen.<br />

• Schil/schrapeigenschappen.<br />

16.3 BEWAREN<br />

Het bewaren moet geschieden in een vorstvrije, droge en koele ruimte.<br />

De temperatuur mag nooit beneden de 5° Celsius komen, anders gaan de<br />

aardappelen zoet smaken. Zorg ervoor dat de aardappelen worden opgeslagen bij<br />

een temperatuur tussen 6 en 10°C. En ventileer de ruimte.<br />

Het is nuttig de aardappelen vooraf door de leverancier met een<br />

kiemremmingsmiddel te laten behandelen. Ze zijn dan na drie maanden voor<br />

consumptie geschikt.<br />

De bewaarplaats moet verder donker zijn. Aardappelen worden namelijk door te veel<br />

licht groen en daardoor onbruikbaar voor consumptie.<br />

16.4 VOEDINGSWAARDE<br />

De aardappel bevat veel belangrijke voedingstoffen. Het is goed dit te bedenken,<br />

omdat de aardappel nogal eens wordt ondergewaardeerd.<br />

Gemiddeld bevat de aardappel:<br />

• Water ± 77 %.<br />

• Zetmeel ± 19 %.<br />

• Eiwit 2 %.<br />

• Vitamine B en vitamine C, vooral in de nieuwe aardappel.<br />

• Mineralen, zoals o.a. calcium.<br />

De goede bereidingsmogelijkheden en het gehalte aan voedingsstoffen maken de<br />

aardappel tot een waardevol product.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 96


1. BINTJE<br />

2. ACCENT<br />

<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16.5 DE SOORTEN AARDAPPELEN<br />

3. BILDSTAR<br />

4.CHARLOTTE<br />

• Bloemig met een aangename smaak.<br />

• Lang ovalen knol met lichtgele schil en lichtgeel vlees.<br />

• Zeer goede aardappel voor frites, soufflé, puree,<br />

stoofschotels en soepen.<br />

• Bewaart goed.<br />

• Verkrijgbaarheid: van oktober tot juni.<br />

• Tamelijk vast in de kook en zuiver van kleur.<br />

• Koken, bakken of frituren.<br />

• Bewaart 3 à 4 maanden.<br />

• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />

• Iets melige aardappel, vrij vast in de kook en zuiver<br />

van kleur.<br />

• Rond met rode, gladde schil, geel tot donkergeel vlees<br />

en vlakke ogen.<br />

• Koken en bakken.<br />

• Bewaart 6 tot 8 maanden.<br />

• Verkrijgbaarheid: van september tot mei.<br />

• Vastkokende aardappel met lichtgeel tot geel<br />

vruchtvlees.<br />

• Lange ovalen knol met een gele schil.<br />

• Is snel gaar en heeft een uitstekende smaak. Perfect<br />

voor salades en ragouts.<br />

• Verkrijgbaarheid: september tot april.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 97


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

5.CORNE DE GATTE<br />

• De Rolls Royce onder de aardappelen. Zeer<br />

vastkokend en snel gaar.<br />

• Vreemd gevormde, worstvingerige, oranjerode tot<br />

bruinrode knol met lichtgeel vlees.<br />

• Kook ze met schil en al in water, ze laten zich dan<br />

gemakkelijk pellen.<br />

• Jonge cornes snijdt u ongeschild in schijfjes of in<br />

blokjes en bakt u zo in de pan.<br />

• Uitstekende smaak, ideaal voor alle gastronomische<br />

bereidingen.<br />

• Verkrijgbaarheid: midden september tot april.<br />

6. DÉSIRÉE<br />

• Rode schil met lichtgeel vlees.<br />

• Half-bloemig.<br />

• Perfecte aardappel voor ‘stoemp‘ maar ook voor stoofschotels en<br />

ovenbereidingen.<br />

7. EERSTELING<br />

• Zeer vroege primeuraardappel.<br />

• Vastkokend.<br />

• Niet geschikt om te bewaren.<br />

8. EIGENHEIMER<br />

9. HEIDENIERE<br />

• Zeer goed van smaak en zuiver van kleur - zeer<br />

bloemig kokende aardappel.<br />

• Ovaal, middendiepogig, lichtgeel- tot geelvlezig.<br />

• Koken, stomen of pureren.<br />

• Bewaart 5 tot 7 maanden<br />

• Verkrijgbaarheid: half augustus tot en met april.<br />

• Lange ovalen knollen met gele schil en stevig<br />

vruchtvlees.<br />

• Aangename en fijne smaak.<br />

• Ideaal voor gratins, salades en stoofschotels.<br />

• Verkrijgbaarheid van midden september tot eind april.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 98


10. IRENE<br />

11. NICOLA<br />

<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

12. OPPENDOEZER RONDE<br />

13.PREMIÈRE<br />

• Zeer bloemig kokende aardappel. Goed van kwaliteit<br />

en zuiver van kleur.<br />

• Rond, vrij valkogig, roodschillig en geelvlezig, weinig<br />

gevoelig voor stootblauw.<br />

• Koken, stomen of pureren.<br />

• Bewaart 6 à 9 maanden.<br />

• Verkrijgbaarheid: van september tot half juni.<br />

• Vastkokende aardappel met een gele schil en lichtgeel<br />

vruchtvlees.<br />

• Is snel klaar en heeft een volle, uitgesproken smaak.<br />

• Koken, bakken of frituren. Deze aardappel is tevens<br />

zeer geschikt voor alle Dauphine-bereidingen en<br />

gratins.<br />

• Bewaart 6 tot 8 maanden.<br />

• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />

• Goed, kooktype vast en droogmelig.<br />

• Rond, onregelmatig gevormd, bijna wit vlees en<br />

diepogig.<br />

• Koken, bakken of frituren.<br />

• Bewaart 3 tot 4 maanden.<br />

• Vroege aardappel met een mooie kleur.<br />

• Bloemig en een aangename smaak.<br />

• Zeer goed voor frites.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 99


14. RATTE<br />

<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

15.RODE EERSTELING<br />

16. RODE PIPO<br />

17. ROSA<br />

• Lichtgele schil en dito vruchtvlees, vastkokend.<br />

• Ovale knollen die aan één uiteinde dikker zijn.<br />

• Snel gaar stomen verdient aanbeveling.<br />

• Uitstekend voor salades en ragouts.<br />

• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />

• Primeuraardappel met een ruwe, donkerrode schil en<br />

geel vruchtvlees.<br />

• Vastkokend met een volle smaak en een delicaat<br />

parfum.<br />

• Geschikt voor alle bereidingen.<br />

• Bewaart, zoals primeurs, minder goed.<br />

• Verkrijgbaarheid: midden juli tot eind augustus.<br />

• Nieuw en nog maar zeer beperkt voorradig.<br />

• Kleine bloemige aardappel met een donkerrode schil en geel vruchtvlees.<br />

• Uitstekende smaak.<br />

• Vastkokende soort met een licht roodbruine schil en<br />

geel vruchtvlees.<br />

• Wordt ook wel ‘ossentong’, ‘plate de Florenville’ of ‘Bec<br />

de Florenville’ genoemd.<br />

• Sterke smaak.<br />

• Beste bereidingswijzen: stomen, bakken in de pan of<br />

garen in de oven. Ook geschikt voor salades en ragouts.<br />

• Bewaart zeer goed.<br />

• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 100


18.SANTÉ<br />

20. TIMATE<br />

<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19. SATURNA<br />

• Tamelijk melig, vrij zuiver van kleur. Biologisch<br />

dynamisch: bij de teelt worden geen kunstmest of<br />

chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt.<br />

• Ovaal met lichtgele, gladde schil en lichtgeel vlees en<br />

vrij vlakke ogen.<br />

• Koken of bakken.<br />

• Bewaart 4 tot 6 maanden.<br />

• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />

• Nogal melige aardappel en daarom zeer geschikt voor de bereiding van<br />

chips.<br />

• Geel vlees.<br />

• Iets melig in de kook en zuiver van kleur. Vrij<br />

vastkokende aardappel.<br />

• Langovaal met een gele, overwegend gladde schil en<br />

lichtgeel vlees met vlakke ogen.<br />

• Koken, bakken of frituren.<br />

• Bewaart 5 à 7 maanden.<br />

• Verkrijgbaarheid: het ganse jaar.<br />

16.6 DE VOORBEREIDING VAN AARDAPPELEN<br />

16.6.1 Het reinigen<br />

Het reinigen van aardappelen is afhankelijk van de bereidingswijze. Zo kan het<br />

reinigen onderverdeeld worden in twee groepen:<br />

1. Voor bereidingen met de schil.<br />

2. Voor bereidingen zonder schil.<br />

Met de schil:<br />

Aardappelen nemen van gelijke vorm en grootte en goed spoelen onder koud<br />

stromend water zodat alle zand en vuil verwijderd is. (eventueel gebruik maken van<br />

een borsteltje).<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 101


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Zonder de schil<br />

De aardappelen schillen, de pitten en blauwe plekken verwijderen. De aardappelen<br />

dadelijk in koud water zetten om verkleuren te voorkomen. De aardappelen<br />

zorgvuldig spoelen en bewaren in koud water tot de bereiding.<br />

16.6.2 Snijmethoden<br />

De verschillende snijmethoden en de afbeeldingen ervan staan hieronder afgebeeld.<br />

! "<br />

# $% # $<br />

& ' &<br />

( (<br />

1. GEKOOKTE AARDAPELEN<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 102


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Natuuraardappelen: • De gereinigde en geschilde aardappelen in gelijke<br />

stukken versnijden. Naargelang de grootte in<br />

twee, vier of in zes delen en dit om een gelijke<br />

gaartijd te verkrijgen.<br />

Koken op z’n engels • De gereinigde en geschilde aardappelen in gelijke<br />

stukken snijden.<br />

• De scherpe kanten afronden met een dunschiller.<br />

• De aardappelen nogmaals spoelen.<br />

Châteauvorm • De gereinigde en geschilde aardappelen snijden<br />

in een tonvorm van ± 5 cm hoog en met zes tot<br />

acht vlakken.<br />

• De aardappelen nogmaals spoelen.<br />

Cocottevorm • De gereinigde en geschilde aardappelen snijden<br />

in een tonvorm van ± 3 cm hoog en met zes tot<br />

acht vlakken.<br />

• De aardappelen nogmaals spoelen.<br />

2. DOORGEZEEFDE AARDAPPELEN<br />

• Voor doorgezeefde aardappelbereidingen gebruiken we een zo groot<br />

mogelijke aardappelvorm, dit om de aardappel zo weinig mogelijk water te<br />

laten opslorpen. Men gebruikt dezelfde versnijding als voor<br />

natuuraardappelen.<br />

• We kunnen hier tevens gebruik maken van de parures (bijsnijdsels - alles<br />

wat werd weggesneden) van andere aardappelversnijdingen<br />

3. GEBAKKEN AARDAPPELEN<br />

In schijfjes • In de schil bijna gaargekookte aardapplen zo warm<br />

mogelijk pellen.<br />

• De aardappelen in plakjes snijden.<br />

Château • Zie gekookte aardappelen.<br />

Cocotte • Zie gekookte aardappelen.<br />

Olivette • Gereinigde en geschilde aardappelen boren met een<br />

ovalen groentenlepel.<br />

• Versneden aardappelen nogmaals spoelen.<br />

Noisette • Gereinigde en geschilde aardappelen boren met een<br />

kleine groentenlepel. Men verkrijgt bolletjes ter<br />

grootte van een hazelnoot.<br />

• Versneden aardappelen nogmaals spoelen.<br />

Parisienne • Zelfde als noisette doch de groentelepel is één maat<br />

groter.<br />

Lookteenvorm • Gereinigde en geschilde aardappelen versnijden met<br />

een officemes in lookteenvorm (en gousse d’ail).<br />

• Versneden aardappelen nogmaals spoelen.<br />

4. GEFRITUURDE AARDAPPELEN<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 103


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Stro<br />

(paille)<br />

• Gereinigde en geschilde aardappelen pareren.<br />

• In dunne plakken snijden (1 mm dik).<br />

• In julienne snijden (1 mm dik - 5 cm lang).<br />

Chips • Gereinigde en geschilde aardappelen pareren in een<br />

gelijke ronde cilindervorm met een doorsnede van 3 à<br />

4 cm.<br />

• Met mandoline schijfjes snijden van 0,5 mm dik<br />

Wafel<br />

(gaufrettes)<br />

Lucifer<br />

(allumettes)<br />

(gebruik hiervoor een vlak messtuk).<br />

• Gereinigde en geschilde aardappelen pareren in een<br />

gelijke ronde cilindervorm met een doorsnede van 3 à<br />

4 cm.<br />

• Met mandoline schijfjes snijden van 1 mm dik<br />

(gebruik hiervoor een gegolfd messtuk).<br />

• Aardappelen nogmaals spoelen en drogen.<br />

• Gereinigden en geschilde aardappelen pareren en op<br />

een lengte snijden van 7 cm.<br />

• Plakken snijden van 0,5 cm dikte.<br />

• Plakken versnijden in lucifervorm (afmetingen 0,5 cm<br />

dik - 7 cm lang).<br />

Mignonnette • Idem als lucifer.<br />

• Afmetingen 0,7 cm dik - 7 cm lang.<br />

Friet • Idem als lucifer.<br />

• Afmetingen 1 cm dik - 7 cm lengte.<br />

Pont-neuf • Idem als lucifer.<br />

• Afmetingen 1,5 à 2 cm dik - 7 cm lang.<br />

16.7 DE BASISBEREIDINGEN<br />

16.7.1 Gekookte aardappelen<br />

)<br />

* + + ,' -<br />

.<br />

• *<br />

• *<br />

/ '<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 104<br />

•<br />


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16.7.1.1 Natuuraardappelen (pommes nature)<br />

• De versneden aardappelen in licht gezouten water opzetten.<br />

• Laten gaarkoken en afgieten.<br />

• De aardappelen op een zacht vuur laten drogen en regelmatig opschudden<br />

om te bloemen.<br />

16.7.1.2 Gekookte aardappelen op z’n Engels (pommes à l’anglaise)<br />

• De aardappelen gelijkvormig draaien en nogmaals spoelen.<br />

• Opzetten in licht gezouten water.<br />

• Laten gaarkoken.<br />

• Afgieten en laten uitdampen.<br />

Gestoomde aardappelen (pommes vapeur)<br />

• Aardappelen in de stoomketel (marmite à vapeur) of in de steamer of<br />

combisteamer schikken.<br />

• Laten gaarstomen in hete waterdamp.<br />

Gepersilleerde aardappelen (pommes persillées)<br />

• Aardappelen op z’n Engels gaarkoken.<br />

• In gesmolten en geklaarde boter wentelen.<br />

• Nadien rijkelijk bestrooien met grof gehakte peterselie.<br />

Vacuüm gegaarde aardappelen<br />

16.7.2 Aardappelen in de schil (pommes en robe de chambre)<br />

0 $<br />

+ +<br />

16.7.2.1 Gekookt (bouillis)<br />

1 $ 1<br />

• Ongeschilde aardappelen wassen, borstelen, inprikken en op z’n Engels<br />

gaarkoken.<br />

• Afgieten.<br />

• Dresseren in servet met samengestelde boter of pellen en verwerken (basis<br />

andere aardappelbereiding).<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 105<br />

1


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16.7.2.2 In de as - sous la cendre<br />

• De ongeschilde aardappelen wassen, borstelen en afdrogen.<br />

• Ze doorprikken met een vork en in de warme as bakken.<br />

• Dresseren op een servet en serveren met een samengestelde boter.<br />

16.7.2.3 In de oven - au four<br />

• De ongeschilde aardappelen wassen, borstelen en afdrogen.<br />

• Ze met een vork doorprikken en in een rondeau op een laag grof zout<br />

schikken.<br />

• Gaarstomen onder gesloten deksel.<br />

16.7.3 Doorgezeefde aardappelen<br />

0<br />

• !<br />

• *<br />

2 $<br />

16.7.3.1 Puree aardappelen (pommes purées)<br />

• De aardappelen gaarkoken.<br />

• De aardappelen afgieten en goed drogen op een zacht vuur (regelmatig<br />

opschudden).<br />

• Door een roerzeef draaien.<br />

• Melk aan de kook brengen.<br />

• Kruiden met peper, zout, muskaatnoot en een klontje boter toevoegen.<br />

• Met een spatel de aardappelen mengen met de warme melk.<br />

Mousseline aardappelen - pommes mousseline<br />

• Puree aardappelen met licht opgeklopte room vermengd.<br />

Gegratineerde aardappelen<br />

• Aardappelpuree met gemalen kaas.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 106<br />

•<br />


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16.7.3.2 Hertoginne-aardappelen (pommes duchesse)<br />

• De aardappelen gaarkoken.<br />

• De aardappelen afgieten en goed drogen op een zacht vuur (regelmatig<br />

opschudden).<br />

• Door een roerzeef draaien.<br />

• De aardappelen mengen met een klontje boter, eierdooiers en kruiden met<br />

peper, zout en muskaatnoot.<br />

• De warme duchesse in een spuitzak doen met een getand spuitmondje.<br />

• De aardappelen op een licht beboterde plaat spuiten. Eventueel de<br />

oppervlakte bestrijken met losgeklopte eierdooier.<br />

• In een hete oven of onder de salamander laten kleuren.<br />

$<br />

$<br />

3<br />

4<br />

$<br />

4<br />

$<br />

# 5 $ 6 , 1<br />

& 7<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 107


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Toepassingen<br />

Afleidingen<br />

• Hertoginne aardappelen<br />

• Het versieren van een schotelrand door het spuiten van een bordure.<br />

• Aardappelkroketten (zie in friteuse afgewerkte producten).<br />

16.7.4 In boter gebakken aardappelen<br />

* 1 1 +<br />

0<br />

*<br />

• 8<br />

• 8$%<br />

• )<br />

• 9<br />

• :<br />

• ; +<br />

• <<br />

•<br />

• $%<br />

•<br />

•<br />

•<br />

• '<br />

•<br />

16.7.4.1 Goudbruin gebakken aardappelen (pommes rissolées)<br />

• De in vorm gesneden aardappelen blancheren in licht gezouten water en<br />

afgieten.<br />

• Geklaarde boter met olie verhitten in de braadpan.<br />

• De aardappelen gelijkmatig kleuren.<br />

• Verder laten gaar worden in de oven. De aardappelen af en toe<br />

omwentelen om een gelijkmatige kleuring te verkrijgen.<br />

• Kruiden met peper en zout.<br />

Opmerking:<br />

• De vorm van de gesneden aardappel bepaalt tevens de naam van de<br />

afleiding. Enkel de smeltende aardappelen of pommes fondantes hebben<br />

een iets andere bereiding.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 108


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Smeltende aardappelen (pommes fondantes)<br />

• De aardappelen draaien in een grote châteauvorm (7 cm).<br />

• Ze in en goed beboterde sauteuse leggen en half laten gaar worden in de<br />

oven.<br />

• Vervolgens tot op ¼ hoogte bevochtigen met blanke fond, bedekken met<br />

boterpapier en laten uitdampen in de oven.<br />

• Nadien verse boter toevoegen en laten glaceren.<br />

16.7.4.2 Gesauteerde aardappelen (pommes sautées)<br />

• Aardappelen van gelijke vorm en grootte wassen en eventueel borstelen.<br />

• In de schil opzetten in licht gezouten water.<br />

• Wanneer de aardappelen bijna gaar zijn, ze afgieten.<br />

• De aardappelen onmiddellijk pellen en laten afkoelen.<br />

• De afgekoelde aardappelen in schijfjes van ± 0,5 cm dikte snijden.<br />

• Geklaarde boter met olie verhitten in de sauteuse.<br />

• De aardappelen langs beide zijden gelijkmatig kleuren.<br />

• Op het einde kruiden met peper en zout en bestrooien met grof gehakte<br />

peterselie.<br />

16.7.5 Gegratineerde aardappelen<br />

*<br />

5 $<br />

) $<br />

0 $<br />

* $<br />

* / )<br />

* 0 $<br />

16.7.5.1 Gegratineerde aardappelen (pommes au gratin)<br />

• Zie gepureerde aardappelen.<br />

16.7.5.2 Dauphinoise aardappelen (Gratin dauphinois)<br />

• De aardappelen rauw eminceren.<br />

• De geëminceerde aardappelen dakpansgewijs schikken in een met look en<br />

boter ingesmeerde vuurvaste schotel.<br />

• Kruiden met peper, zout en muskaatnoot.<br />

• Overgieten met room en melk.<br />

• Bestrooien met gemalen kaas (tussen elke laag).<br />

• Laten garen in de oven.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 109


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Opmerking:<br />

In vele gevallen gebruikt men een liaison als bevochtiging om een flan structuur te<br />

bekomen.<br />

16.7.5.3 Normandische aardappelen (gratin à la Normande)<br />

• Geëminceerde prei en uien laten uitzweten in boter.<br />

• Deze groenten mengen met de rauw geëminceerde aardappelen.<br />

• Het geheel lichtjes singeren met bloem.<br />

• Bevochtigen met melk en kruiden met zout, peper, muskaatnoot en bouquet<br />

garni.<br />

• Laten gaarsudderen in een vuurvaste schotel.<br />

• Bestrooien met gemalen kaas en laten gratineren.<br />

16.7.5.4 Alphonse aardappelen (gratin Alphonse)<br />

• Aardappelen koken in veldkleed en pellen.<br />

• De gepelde aardappelen eminceren en binden met hofmeesterboter.<br />

• In een vuurvaste schotel schikken en bestooien met gemalen kaas.<br />

• Gratineren.<br />

16.7.6 In de friteuse gebakken aardappelen<br />

= 1 +<br />

• <<br />

• 8$<br />

• 7<br />

= > 1 +<br />

• ;<br />

• !<br />

• ?<br />

•<br />

• * 1 ,<br />

= > +<br />

• 0 + +<br />

• 0 + +<br />

• 5 $<br />

•<br />

• $<br />

•<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 110<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

• 4<br />

• "<br />

• $


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16.7.6.1 In éénmaal afgebakken<br />

Bereidingswijze:<br />

Opmerking<br />

• De rauwe en in vorm gesneden aardappelen spoelen en goed drogen.<br />

• Kleine hoeveelheden in de friteuse van 180°C. dompelen.<br />

• Regelmatig omroeren met een frituurspaan.<br />

• Wanneer de aardappelen gekleurd en gaar zijn, ze uitnemen en op een<br />

vetopslorpend keukenpapier storten.<br />

• Eventueel lichtjes zouten.<br />

De naam van de aardappel verwijst naar de snijwijze.<br />

16.7.6.2 In tweemaal afgebakken<br />

Bereidingswijze:<br />

Opmerking<br />

• De rauwe en in vorm gesneden aardappelen spoelen en goed drogen.<br />

• In de eerste fase:<br />

• Geringe hoeveelheden in een friteuse (160°C) dompelen en deze<br />

voorbakken tot ze gaar en lichtjes krokant zijn.<br />

• Het vet van de frituuraardappelen afschudden en de aardappelen op<br />

een vetopslorpend keukenpapier storten of openstrooien in<br />

stockeerbakken. Tijdens de afkoeling af en toe opschudden om het<br />

aan elkaar kleven te voorkomen.<br />

• In de tweede fase:<br />

• De frituuraardappelen afbakken en kleuren op 180°C.<br />

• Het vet van de frituuraardappelen afschudden en de aardappelen op<br />

een vetopslorpend keukenpapier storten of openstrooien in<br />

stockeerbakken.<br />

• Eventueel lichtjes zouten.<br />

De naam van de aardappel verwijst naar de snijwijze.<br />

Geblazen aardappelen (pommes soufflées))<br />

• De aardappelen in schijfjes van 2 mm dikte snijden.<br />

• Ze in de warme frituur (120°C) dompelen tot ze boven drijven.<br />

• De aardappelen vervolgens in een zeer hete frituur dompelen waar ze<br />

zullen opzwellen.<br />

• Ze mooi laten kleuren en ze daarna laten uitlekken.<br />

• Kruiden met zout en serveren op een servet.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 111


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16.7.6.3 In de friteuse afgewerkte aardappelen<br />

Aardappelkroketten (pommes croquettes)<br />

• Hertoginne-aardappelen bereiden.<br />

• Een spuitzak zonder spuitmondje vullen.<br />

• Op boterpapier langwerpige cilinders spuiten.<br />

• Deze cilinders in porties verdelen van ± 5 cm.<br />

• De porties paneren à l’anglaise.<br />

• Door de bloem wentelen.<br />

• Nadien door een ‘anglaise’ halen (licht opgeklopt eiwit, peper van de<br />

molen, zout, een scheutje olie en een scheutje water).<br />

• Door het paneermeel wentelen.<br />

• Afwerken in de friteuse. (niet schudden).<br />

Amandelkroketten (pommes amandines)<br />

• Dezelfde bereiding als kroketten, maar:<br />

• Onder de duchesse worden gemalen amandelen gemengd.<br />

• Het paneermeel wordt vervangen door een mengeling van geplette<br />

amandelschilfers en paneermeel.<br />

• Deze aardappelbereiding kan ook in bolvorm voorkomen.<br />

Dauphine aardappelen (pommes dauphine)<br />

Opmerking<br />

• Meng twee delen Hertoginne-aardappelen met één deel soezenbeslag.<br />

• Bestrijk een vetvrij papier met boter.<br />

• Spuit het mengsel met een spuitzak met gladde spuitmond in bolletjes of<br />

een andere vorm op het papier.<br />

• Bakken in een frituur van 160°C.<br />

• Laten uitdruipen en bestrooien met wat zout.<br />

Men kan ook met twee lepels schelpjes vormen (quenelles) en deze rechtstreeks in<br />

de hete frituur leggen en afbakken.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 112


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Soezenbeslag<br />

Samenstelling<br />

• ¼ liter water<br />

• 100 g boter<br />

• 150 g bloem<br />

• 3 à 4 eieren<br />

• 10 gram zout<br />

Bereiding<br />

16.7.7 Diverse bereidingswijzen<br />

• Het water met de boter en het zout op het vuur<br />

zetten en laten koken.<br />

• Als de boter gesmolten is de bloem in éénmaal<br />

toevoegen.<br />

• Al roerend laten drogen op het vuur tot het deeg<br />

een bol vormt die van de kookpan loskomt.<br />

• Van het vuur nemen.<br />

• Één voor één de eieren onderroeren tot men een<br />

mooi deeg bekomt.<br />

16.7.7.1 Gebraiseerde aardappelen (pommes braisées)<br />

De aardappelen schillen en in stukjes snijden en samen met een fond gaar<br />

braiseren. Aan de fond kan men verschillende groenten toevoegen of andere<br />

garnituren afhankelijk van het recept.<br />

16.7.7.2 Nieuwe aardappelen (pommes nouvelles)<br />

• De aardappelen worden niet geschild, maar enkel geschraapt.<br />

• Vooraleer te koken tweemaal blancheren.<br />

• Nadien verder koken in licht gezouten water.<br />

De afwerking van nieuwe aardappelen kent voornamelijk drie mogelijkheden:<br />

• In verse boter wentelen en overstrooien met gehakte, verse, groene kruiden<br />

(peterselie, bieslook, stengeluitjes).<br />

• In boter gebakken (volledig laten afkoelen na het koken).<br />

• In de friteuse in tweemaal afgebakken.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 113


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

17. RIJST<br />

17.1 INLEIDING<br />

Rijst is een der belangrijkste voedingsmiddelen op aarde. Meer dan de helft van de<br />

wereldbevolking voedt zich voornamelijk met rijst. Net als bij de aardappelen zijn er<br />

meerdere soorten.<br />

De rijstplant hoort, net als de andere granen, tot de familie van de grassen en wordt<br />

alleen in tropische en subtropische gebieden verbouwd. De voornaamste typen rijst<br />

zijn langgraan en rondgraan rijst.<br />

17.2 DE VOEDINGSWAARDE<br />

Rijst bestaat voor 78 % uit zetmeel. Daarnaast bevat rijst 8 % eiwitten, een aantal<br />

vitaminen uit de B-groep en essentiële mineralen als calcium, natrium, kalium,<br />

mangaan, ijzer, kobalt, zink en fosfor. De voedings- en energiewaarde van rijst wordt<br />

in belangrijke mate bepaald door de aanwezigheid van het zilvervlies. Zilvervliesrijst<br />

bevat aanzienlijk meer mineralen en vitaminen dan gepelde rijst. Rijst heeft slechts<br />

een vetgehalte van 1 %, bevat geen gluten en is licht verteerbaar.<br />

17.3 DE INKOOP<br />

bij de inkoop van rijst moet je op de volgende punten letten:<br />

1. De soorten die je kunt inkopen.<br />

2. De fysieke toestand.<br />

3. De kwaliteitskenmerken.<br />

4. De prijs.<br />

17.3.1 De soorten die je kunt inkopen<br />

Een gebruikelijke indeling van rijst is die naar het korreltype. Dan kunnen we<br />

volgende soorten onderscheiden:<br />

• Langgraan of langkorrelige rijst: Deze geeft na het koken een mooie<br />

droge rijst en is daarom geschikt voor rijsttafels, nasi goreng enz.<br />

• Rondgraan of of kortkorrelige rijst en mediumgraan rijst: Deze geeft<br />

na het koken een wat klef product, waardoor deze rijst vooral geschikt zal<br />

zijn voor bijvoorbeeld nagerechten.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 114


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

We kunnen rijst ook indelen naar de bewerking die het heeft gehad. Hier kunnen we<br />

de volgende soorten onderscheiden:<br />

• Witte rijst: dit is geslepen rijst zonder zilvervlies.<br />

• Parboiled rijst: Dit is geslepen rijst zonder zilvervlies, die de parboilbewerking<br />

heeft ondergaan. (Bij de fysieke toestand zullen we dit nader<br />

uitleggen.)<br />

• Zilvervlies of bruine rijst. Het zilvervlies geeft de rijstkorrel een donkere<br />

kleur. Dat kan zowel voorkomen bij onbewerkte als parboiled rijst. Beide<br />

soorten worden als zilvervliesrijst verkocht.<br />

• Voorgekookte of kortkokende rijst: Dit is witte rijst die een<br />

voorkookbehandeling heeft ondergaan waardoor hij sneller gaar is.<br />

Kleuren van rijst<br />

Rijst is in de kleuren wit, bruin, rood en zwart verkrijgbaar.<br />

• Witte rijst: Deze is geslepen. Bij de naamgeving spelen eventuele<br />

bewerkingen als parboilen of voorkoken geen rol. De kooktijd van witte rijst<br />

bedraagt 15 à 20 minuten.<br />

• Bruine rijst is een andere naam voor zilvervliesrijst. Deze soort is altijd<br />

ongeslepen. Bruine rijst is meestal van het langgraan type, maar er is ook<br />

medium bruine rijst in de handel. Er zijn drie versies van bruine rijst op de<br />

markt: gewone, parboiled en kortkokende zilvervliesrijst. De kooktijd van<br />

bruine rijst is 20 à 25 minuten.<br />

• Rode rijst is de naam van een speciale soort met roodbruine zaadhuid.<br />

Een der bekendste rode-rijstsoorten wordt geteeld in de moerassen van de<br />

Camargue in Frankrijk. De kooktijd van rode rijst is 35 à 40 minuten.<br />

• Zwarte rijst is de naam van ongeslepen kleefrijst. Deze rijst is afkomstig<br />

uit Azië. De kooktijd is 40 à 45 minuten.<br />

17.3.2 De fysieke toestand<br />

Om de fysieke toestand van rijst te kunnen beoordelen moeten we kijken naar de<br />

behandeling die rijst heeft ondergaan.<br />

Voor een goed begrip beginnen we met de omschrijving van de rijstkorrel.<br />

1. Meellichaam: de zetmeelhoudende kern.<br />

2. Kiem: deze zit onder in de korrel.<br />

3. en 4. Het zilvervlies. Dit bestaat uit de aleuronlaag<br />

(3) en de zaadhuid met vruchtwand (4).<br />

5. Dop: buitenste laag van de rijstkorrel.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 115


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

BEWERKINGEN<br />

Padie rijst<br />

De hele rijstkorrel met dop en zilvervlies, zoals deze na het<br />

dorsen is.<br />

Cargo rijst of zilvervliesrijst<br />

Gepelde rijst, waarop nog resten van het kaf, het zilvervlies en de<br />

hele kiem aanwezig zijn. Deze rijst is beige van kleur en heeft<br />

een hogere voedingswaarde. Deze rijst wordt zo verscheept en<br />

in de pellerijen nagepeld.<br />

Geslepen rijst<br />

Gedopte en gepelde, die daarna wordt geslepen, waarbij de kiem<br />

en het zilvervlies worden verwijderd. De rijst ziet er mat uit en<br />

moet voor het koken worden gewassen .<br />

Gepolijste rijst<br />

Geslepen rijst die daarna wordt gepolijst om de resten zetmeel<br />

van de korrels te verwijderen.<br />

Geglansde rijst<br />

gepolijste rijst die met een<br />

glansmiddel (talk en glucose) wordt<br />

bedekt met als doel een fraaier<br />

uiterlijk te verkrijgen en de rijst te<br />

voorzien van een beschermende<br />

overtrek<br />

Camolino rijst<br />

gepolijste rijst, die daarna voorzien<br />

wordt van een dun laagje olie.<br />

Naast deze standaard-bewerkingen zijn er nog enkele andere belangrijke<br />

voorbewerkingen zoals:<br />

• Snelkookrijst: Het met behulp van stoom voorkoken en weer drogen van<br />

geslepen of witte rijst.<br />

• Parboilen: Onbewerkte rijst (dus met dop) weken en onder druk stomen.<br />

De rijst drogen en de dop verwijderen.<br />

Na deze bewerkingen krijgen we de volgende rijsttypen:<br />

1. Zilvervliesrijst (riz complet, riz brun): dit is ongeslepen rijst.<br />

2. Witte rijst (riz blanc) rijst waarvan het zilvervlies is verwijderd.<br />

3. Parboiled rijst (riz étuvé, riz prétraité) geweekte, gestoomde en<br />

gedroogde rijst , waarvan het zilvervlies eerst na het drogen wordt<br />

verwijderd.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 116


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

17.3.3 De kwaliteitskenmerken<br />

De rijst die je inkoopt is altijd verpakt en over het algemeen afkomstig van<br />

rijstpellerijen, die de hiervoor genoemde bewerkingen zorgvuldig bewaken.<br />

Als je rijst inkoop moet je vooral letten op:<br />

• De aard en herkomst van de rijst.<br />

• Het type en de vorm van de rijstkorrel.<br />

• De geur en de kleur van de rijst.<br />

• De verpakkingkwaliteit.<br />

• Het gewicht.<br />

• De kookkwaliteit en het percentage breukrijst.<br />

• De smaak.<br />

Een belangrijk kenmerk is het percentage breukrijst. Hoe hoger het percentage<br />

gebroken korrels, hoe meer zetmeel er tijdens het koken vrijkomt en hoe plakkeriger<br />

de rijst wordt. Rijst met een breukgehalte van 4 % is extra kwaliteit, met 8 % is het<br />

een normale kwaliteit.<br />

17.3.4 De prijs<br />

De prijs van de rijst wordt bepaald door de soort en de bewerkingen die de rijst heeft<br />

ondergaan. Rijst is geen duur gewas, zeker als je het vergelijkt met andere<br />

voedingsmiddelen die als hoofdbestanddeel van een maaltijd kunnen gezien worden.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 117


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

17.4 WARENKENNIS<br />

17.4.1 De soorten rijst<br />

We zullen hierbij de volgende indeling in soorten gebruiken<br />

• Langgraan rijst<br />

• Rondgraan rijst<br />

• Mediumgraan rijst<br />

1. WITTE LANGGRAAN RIJST (RIS BLANC LONG GRAIN)<br />

• Omschijving: droogkokende witte rijst<br />

• Soorten: a. Geslepen rijst<br />

b. Gepolijste rijst<br />

c. Geglansde rijst<br />

d. Camolino rijst, gepolijst en van olie voorzien<br />

e. Carolina rijst (Amerikaanse rijstsoort van de beste<br />

kwaliteit met mooie lange korrels)<br />

2. ZILVERVLIES LANGGRAAN RIJST (RIZ COMPLET LONG GRAIN)<br />

• Omschrijving Niet voorbewerkte, droogkokende bruine rijst, waarvan<br />

het zilvervlies niet is verwijderd.<br />

3. PARBOILED LANGGRAAN RIJST (RIZ NON COLLANT LONG)<br />

• Omschrijving Droogkokende, witte rijst die door zijn voorbehandeling<br />

geschikt is voor industriële verwerking. Deze rijst is<br />

gemakkelijk in het gebruik.<br />

4. ZILVERVLIES PARBOILED LANGGRAAN RIJST (RIZ NON COLLANT<br />

COMPLET LONG GRAIN)<br />

• Omschrijving Droogkokende bruine rijst die door zijn voorbehandeling<br />

geschikt is voor verwerking op grote schaal. Het<br />

zilvervlies bevat extra voedingsvezels en vitaminen. De<br />

houdbaarheid is hierdoor slechts één jaar.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 118


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

5. RONDGRAAN RIJST (RIZ GRAIN ROND)<br />

• Omschrijving Niet voorbewerkte, witte rijst, die door zijn hoog<br />

zetmeelgehalte erg geschikt is voor de bereiding van<br />

nagerechten.<br />

6. ZILVERVLIES RONDGRAAN RIJST (RIZ COMPLET GRAIN ROND)<br />

• Omschrijving Rondgraan rijst met zilvervlies<br />

7. MEDIUM RIJST (RIZ COLLANT)<br />

• Omschrijving Witte rijst die het midden houdt tussen rondgraan en<br />

langgraan rijst. Deze rijst gaat in de kook erg plakken en<br />

wordt daarom vooral gebruikt voor toepassing in vlaaien.<br />

8. GEBROKEN RIJST (RIZ CASSÉ)<br />

• Omschrijving Witte rijst die niet aan de norm van rondgraan,<br />

mediumgraan of langgraan rijst voldoet. Deze rijst wordt<br />

gebruikt voor de bereiding van pap.<br />

17.4.2 Rijstspecialiteiten<br />

1. BASMATI (BASMATI)<br />

• Omschrijving Een langgraan rijstsoort uit Pakistan en Noord-Indië.<br />

Gewaardeerd vanwege zijn specifieke geur en smaak.<br />

2. INSTANT RIJST (RIZ INSTANTANÉ)<br />

• Omschrijving Voorgekookte, droogkokende langgraan rijst met een<br />

kooktijd van enkele minuten en een laag vochtgehalte.<br />

• Soorten • rijst à la minute<br />

• rijstevlokken<br />

3. KETAN, GLUTINOUS OF WAXY RIJST (RIZ GLUANT)<br />

• Omschrijving Dit is een bijzondere rijstsoort, omdat het rijstzetmeel<br />

vrijwel geheel uit amylopectine bestaat. Daardoor heeft<br />

deze rijst extreem kleverige eigenschappen die bij<br />

speciale gerechten goed van pas komen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 119


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

4. RIJSTEBLOEM (FLEUR DE FARINE DE RIZ)<br />

• Omschrijving We kennen een aantal varianten:<br />

• Bloem van langgraan rijst.<br />

• Bloem van zilvervlies rijst.<br />

• Bloem van rondgraan rijst.<br />

• Bloem van ketan rijst.<br />

5. WILDE RIJSTMIX (RIZ SAUVAGE)<br />

Bloem van rondgraan en ketan rijst heeft speciale<br />

bindeigenschappen.<br />

Voorgekookte rijstebloem is voorgekookte langgraan rijst<br />

die tot bloem is vermalen<br />

Rijstebloem heeft een aantal specifieke eigenschappen:<br />

• Witte kleur.<br />

• Neutrale smaak.<br />

• Goed oplossend vermogen in vloeistoffen bij hogere<br />

temperaturen en langzame uitgaring.<br />

• Geeft sausen geen glimmend uiterlijk.<br />

• Verkleurt en verbrand niet tijdens het bakken.<br />

• Omschrijving Rijstsoort die bestaat uit 85 % parboiled en 15 % wilde<br />

rijst. Geschikt voor culinaire toepassingen. Wilde rijst is<br />

eigenlijk geen rijst, maar het zaad van Amerikaans<br />

watergras.<br />

17.4.3 Rijstproducten<br />

1. RIJSTAZIJN (VINAIGRE DE RIZ)<br />

• Omschrijving Men maakt rijstazijn van gewone rijst of kleefrijst, al of<br />

niet in combinatie met andere graansoorten. Chinese en<br />

Japanse rijstazijn zijn minder zuur dan de Westerse.<br />

2. RIJSTNOEDELS OF RIJSTMIE (NOUILLES DE RIZ)<br />

• Omschrijving dit type mie wordt gemaakt van rijstmeel. Voor de dunne<br />

soorten gebruikt men ook wel de naam vermicelli en<br />

mihoen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 120


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

3. RIJSTVELLEN OF RIJSTPAPIER (PAPIER DE RIZ)<br />

• Omschrijving Rijstvellen zijn flinterdunne, halftransparante, ronde<br />

plakken gemaakt van rijstmeel. Ze zijn verkrijgbaar in<br />

diverse formaten. Rijstvellen worden onder meer gebruikt<br />

als wikkel voor kleine loempiaatjes en andere gefrituurde<br />

snacks.<br />

4. RIJSTWIJN (SAKÉ)<br />

• Omschrijving rijstwijn is de wijn gemaakt van gewone rijst en/of<br />

kleefrijst. We kennen Chinese en Japanse rijstwijn<br />

5. GEPOFTE RIJST (RIZ SOUFFLÉ)<br />

• Omschrijving Krokante rijst of gepofte rijst wordt gemaakt van<br />

kortkorrelige rijst die met een dun laagje suiker is bekleed<br />

en onder druk wordt verhit, waardoor het vocht in de<br />

korrels uitzet en de korrels opzwellen. Deze rijst wordt<br />

onder meer gebruikt als ontbijtgerecht (bijvoorbeeld ricecrispies).<br />

6. RIJSTGRIES (SEMOULE DE RIZ)<br />

• Omschrijving Rijstgries is grof gemalen rijst en kan op dezelfde wijze<br />

gebruikt worden als griesmeel<br />

7. RIJSTVLOKKEN (FLOCONS DE RIZ)<br />

• Omschrijving geplette parboiled rijst (rijstvlokken).<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 121


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

17.5 BASISBEREIDINGEN<br />

De basisbereidingen van rijst worden als volgt onderverdeeld:<br />

* + + : ,' -<br />

8 :<br />

:<br />

@<br />

, '<br />

,8<br />

,<br />

@<br />

Bij de bereidingswijzen gaan we uit van de parboiled rijst, welke in Europa het meest<br />

gebruikt wordt.<br />

17.5.1 Gekookte rijst op z’n Engels (riz à l’anglaise)<br />

Ingrediënten<br />

• Rijst 1 deel<br />

• Water 4 delen<br />

• Zout<br />

• Boter<br />

Bereidingswijze<br />

• De gewassen rijst opzetten in ruim, licht gezouten, kokend water gedurende<br />

18 minuten (4 x zoveel water als rijst gebruiken).<br />

• Afgieten (en voor koude bereidingen verfrissen onder koud stromend<br />

water).<br />

• Voor warme bereidingen de afgegoten rijst in een pot in de opening van de<br />

oven drogen en warm houden.<br />

• Dresseren in een timbaal en besprenkelen met boter.<br />

17.5.2 Creoolse rijst (riz Créole)<br />

Ingrediënten<br />

• Rijst 1 deel<br />

• Fond 2 delen<br />

• Zout<br />

• Boter<br />

• Garnituur.<br />

• Geëminceerde champignons<br />

• Geconcasserde tomaten<br />

• Brunoise van groene paprika<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 122


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Bereidingswijze<br />

• De rijst gaarkoken in licht gezouten, kokend water met een klontje boter.<br />

(Voor deze bereiding gebruiken we 2 x zoveel water als rijst, dit is precies<br />

het opslorpingsvermogen).<br />

• Eens de rijst aan de kook deze afdekken.<br />

• De rijst, onder deksel, gedurende 18 minuten zachtjes laten gaar worden.<br />

• Na de gaartijd de rijst laten uitdampen.<br />

• De rijst met het garnituur vermengen.<br />

• Enkele klontjes boter bovenop de rijst leggen en deze onder de rijst<br />

mengen.<br />

17.5.3 Pilaff rijst (riz Pilaff)<br />

Ingrediënten<br />

• Rijst 900 gram<br />

• Bouillon of blanke fonds 1, 8 liter<br />

• Olie 0, 5 deciliter<br />

• Gesnipperde uien 200 gram<br />

• Boter 50 gram<br />

• Bouquet garni<br />

Bereidingswijze<br />

• Fijn gesnipperde uien aanstoven in olie.<br />

• De rijst toevoegen, goed mengen met de uien, en de even laten stoven tot<br />

de rijst ivoorkleurig is door de opgeslorpte vetstof.<br />

• Bevochtigen met de blanke fond of de bouillon.<br />

• Al roerend aan de kook brengen en het bouquet garni toevoegen.<br />

• Onder deksel de rijst in de oven laten garen in ongeveer 20 minuten bij een<br />

temperatuur van 180°C.<br />

• Na gaartijd de rijst laten uitdampen.<br />

• Maak de rijst los met een vork en roer er de boter doorheen.<br />

17.5.4 Risotto (Risotto)<br />

Ingrediënten<br />

• Pilaff rijst 800 gram<br />

• Geraspte kaas (Parmesaan en gruyère) 160 gram<br />

Bereidingswijze<br />

• Maak een Pilaff-rijst (zie hierboven)<br />

• Voeg hieraan de geraspte kaas toe. De kaas zal smelten, waardoor men<br />

een lichte binding verkrijgt.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 123


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

18. MEELSPIJZEN (FARINEUX)<br />

18.1 INLEIDING<br />

In Italië, Frankrijk, Spanje en ook Duitsland eet men veel meelspijzen. Meelspijzen<br />

worden gemaakt van bloem, eieren, water en zout. Van deze grondstoffen maakt<br />

men een deeg. Dit deeg wordt dan gevormd en gedroogd. Meelspijzen, zoals<br />

spaghetti, macaroni enz. worden meestal kant-en-klaar in de winkel gekocht. Ze<br />

worden in water gekookt en vervolgens op smaak gebracht.<br />

18.2 TOEPASSING<br />

De diverse deegwaren kunnen toegepast worden als:<br />

• Garnituur • Bij soepen<br />

• Bij warme voorgerechten<br />

• Bij hoofdschotels<br />

• Warm voorgerecht • Naargelang de gewenste receptuur kunnen<br />

deze verwerkt worden zoals spaghetti à la<br />

napolitaine enz.<br />

• Individuele schotel • Verwerkt als lasagne, cannelloni enz.<br />

18.3 DEEGWAREN KOKEN<br />

U kookt meelspijzen als volgt:<br />

• Breng ruim water met zout en een scheutje olie aan de kook in de<br />

verhouding van 10 liter water op 1 kg meelspijs. (de olie voorkomt het<br />

overschuimen van het kookvocht en het kleven van de deegwaren).<br />

• Voeg de meelspijs toe en kook deze zonder deksel net gaar (al dente). Af<br />

en toe roeren. Pas op dat de meelspijs niet te plakkerig wordt.<br />

• Afspoelen met koud water om verder gaar worden te verhinderen en om<br />

overtollig zetmeel af te spoelen. Hierdoor voorkomt u dat alles aan elkaar<br />

gaat plakken.<br />

• Bij direct gebruik laten uitlekken.<br />

• Bij later gebruik met een weinig olie in de koelkast bewaren.<br />

• Verhitten in een sauteuse met wat water. Op smaak brengen met peper en<br />

zout en eventueel muskaatnoot.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 124


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

18.4 DIVERSE DEEGWAARVORMEN<br />

SPAGHETTI • Draadvormig<br />

MACARONI • Verzamelnaam voor tal van deegwaarvormen<br />

• In belgië dikke, holle, draadvormige deegwaren<br />

TAGLIATELLI • Lange smalle linten<br />

PAGLIA E FIENO • Mengeling van witte en groene tagliatelli<br />

NOEDELS • Lange smalle linten van noedeldeeg<br />

LASAGNE • Dunne plakken, in principe rechthoekig<br />

• Ze worden steeds laag om laag afgewisseld<br />

met diverse vullingen en sausen en<br />

gegratineerd afgewerkt<br />

CANNELLONI • Cilindervormig<br />

• Worden steeds opgevuld, oversausd en<br />

gegratineerd afgewerkt<br />

RAVIOLI • Gevulde deegkussentjes<br />

• Deze kunnen verschillende vormen hebben<br />

VERMICELLI • Engelenhaar, haarfijne, dunne draadjes<br />

FARFALLE • Strikjes- of vlindervermicelli<br />

SPIRELLI • Korte spiraalvormige deegwaren<br />

TORTELLINI • Kleine gevulde deegbeursjes<br />

GNOCCHI • Quenellevorm<br />

SPÄTZLE • Grillig gevormde meelspijs<br />

18.5 BEREIDINGEN<br />

De volgende bereidingen zijn voor de meeste deegwaren van toepassing:<br />

Op italiaanse wijze (à l’italienne)<br />

• Gekookte deegwaren vermengd met geraspte gruyère- en parmezaanse<br />

kaas.<br />

Gegratineerd (au gratin)<br />

• Bereiding op italiaanse wijze en vermengd met mornaysaus. Hierna<br />

gratineren.<br />

Op napolitaanse wijze (à la napolitaine)<br />

• Bereiding op italiaanse wijze vermengd met tomatensaus, geconcasseerde<br />

tomaat en basilicum.<br />

Op de wijze van bologne - à la bolognaise<br />

• Bereiding op italiaanse wijze vermengd met een ragout van rundvlees.<br />

Op milanese wijze (à la milanaise)<br />

• Gegratineerd en gemengd met een julienne van gekookte champignons,<br />

ham en ossentong, gebonden met een demi-glace saus.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 125


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

18.6 GNOCCHI<br />

Deze deegwaren zijn van een geheel andere aard dan bijvoorbeeld spaghetti of<br />

macaroni. Ze worden steeds vooraf bereid en voor het opdienen steeds<br />

gegratineerd. Gnocchi’s zijn zelfstandige gerechten en komen niet als vulproduct<br />

voor.<br />

PARIJSE GNOCCHI (GNOCCHI À LA PARISIENNE)<br />

Ingrediënten<br />

Soezenbeslag<br />

gewicht<br />

aantal<br />

• Boter<br />

• 125 g<br />

• Bloem, gezeefd • 250 g<br />

• Eieren<br />

• 8<br />

• Water<br />

• 0.5l<br />

• Gruyèrekaas, geraspt<br />

• Bechamelsaus<br />

• 50 g<br />

• Melk<br />

• 1 ½ l<br />

• Bloem<br />

• 90 g<br />

• Boter<br />

• 90 g<br />

Bereidingswijze:<br />

Ingrediënten gewicht<br />

aantal<br />

Voor de afwerking<br />

• Fijn geraspte gruyère • 100 g<br />

• Boter<br />

• 50 g<br />

Smaakstoffen<br />

• Fijn keukenzout<br />

• Grof zout<br />

• Cayennepeper<br />

• Geraspte<br />

muskaatnoot<br />

1. Soezenbeslag bereiden en hieraan de geraspte gruyère kaas toevoegen.<br />

Een pan met een groot oppervlak tot bijna aan de rand met water vullen;<br />

hierin grof zout (gros sel) strooien en het water aan de kook brengen. Een<br />

spuitzak met gladde spuitmond (nummer 14) met het soezenbeslag vullen.<br />

Het water tegen de kook aanbrengen (mag net niet koken); de spuitzak<br />

erboven houden en met de punt van een mes kurkvormige stukken beslag<br />

van ongeveer 2 ½ cm lengte afsnijden. Op deze wijze de gnocchi’s<br />

pocheren op een temperatuur die tegen de 100°C. ligt. Zodra de gnocchi’s<br />

stevig zijn en naar de oppervlakte van het water stijgen haalt men ze eruit;<br />

laat ze uitlekken en legt ze in een kom met koud water.<br />

2. Bechamelsaus bereiden, zeven en met boter bestrijken.<br />

3. De afwerking: de gnocchi’s zorgvuldig laten uitlekken. Ovenschotel met<br />

boter insmeren, de bodem ervan met bechamelsaus bedekken; de<br />

gnocchi’s hierover verdelen, met bechamelsaus (of Mornaysaus)<br />

napperen; met geraspte gruyère bestrooien en met een kwast met<br />

gesmolten boter besprenkelen.<br />

4. Het bakken en opdienen: Al naargelang de afmeting van de schotels,<br />

gedurende 15 à 20 minuten, de gnocchi’s in een oven van 180°C. bakken.<br />

De gnocchi’s moeten dubbel zo groot worden. Dien ze onmiddellijk op, want<br />

anders dan zakken ze in.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 126


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

ROMEINSE GNOCCHI’S (GNOCCHI À LA ROMAINE)<br />

Ingrediënten<br />

• melk<br />

• boter<br />

• zout<br />

• peper<br />

• muskaatnoot, geraspt<br />

• griesmeel<br />

• geraspte kaas<br />

(gruyère of parmezaan)<br />

• eierdooiers<br />

AARDAPPELGNOCCHI<br />

Gewicht<br />

Aantal<br />

• 1 l<br />

• 150 g<br />

• 2 g<br />

• 1 g<br />

• 1 g<br />

• 250 g<br />

• 150 g<br />

• 2<br />

Bereidingswijze<br />

1. De griesmeel in de kokende melk<br />

strooien; met zout, peper en<br />

muskaatnoot kruiden; alles goed<br />

mengen en gedurende 20<br />

minuten laten doorkoken.<br />

2. De pan van het vuur halen en de<br />

eierdooiers, onder voortdurend<br />

roeren, toevoegen.<br />

3. Een bakplaat met water<br />

bestrijken en hierop de<br />

compositie gelijkmatig, ter dikte<br />

van 1 cm uitspreiden en laten<br />

afkoelen.<br />

4. Met een gladde, ronde steker,<br />

met een diameter van 5 cm,<br />

ronde plakjes uitsteken (ofwel de<br />

compositie in ruitvorm verdelen)<br />

en de plakjes/ruitjes in een<br />

beboterde gratineerschaal<br />

leggen, die met geraspte kaas is<br />

bestrooid.<br />

5. De gnocchi’s aan de bovenzijde<br />

eveneens met kaas bestrooien<br />

en met de gesmolten boter<br />

begieten.<br />

6. Gratineren in een matig hete<br />

oven.<br />

Verse aardappelpuree mengen met bloem, eieren en kruiden. Van de afgekoelde<br />

samenstelling, platte bolletjes vormen en ze garen in gezouten, kokend water. In een<br />

timbaal of gratineerschotel schikken, bestrooien met gemalen kaas en gratineren.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 127


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

18.7 RAVIOLI<br />

ingrediënten gewicht/aantal<br />

Deeg;<br />

• bloem<br />

• zout<br />

• eieren<br />

• olijfolie<br />

Bereidingswijze<br />

• 1 kg<br />

• 12 g<br />

• 12<br />

• 5 eetlepels<br />

1. Zeef bloem en breng deze in een<br />

“ring” op de werktafel en doe het<br />

water met het zout in de ring.<br />

2. Meng olie, de eieren en het water en<br />

doe dit in de ring.<br />

3. Meng de bloem geleidelijk met het<br />

mengsel en kneed dit tot een glad<br />

deeg. Laat het vervolgens 2 uur<br />

“rusten” in een vochtige doek.<br />

4. Verdeel het deeg in twee stukken en<br />

rol ze allebei uit.<br />

5. Leg een deel van het uitgerolde deeg<br />

op de ravioliplank. Spuit met de<br />

spuitzak de vulling (zie afbeelding) in<br />

de kuiltjes. Bestrijk het deeg met<br />

water.<br />

6. Leg het andere uitgerolde stuk<br />

raviolideeg er bovenop en rol de<br />

deegroller erover. Zo wordt de ravioli<br />

in zijn juiste vorm gesneden.<br />

7. Als u voldoende druk op de rolstok<br />

uitoefent, zijn de ravioli’s<br />

(deegkussentjes) gelijk goed dicht.<br />

8. Laat de deegkussentjes ongeveer 2<br />

uur drogen.<br />

9. Kook de kussentjes in ruim kokend water waaraan zout en een beetje olie is<br />

toegevoegd. Niet teveel kussentjes tegelijk koken, anders gaan ze aan<br />

elkaar zitten. Kook tot ze “al dente” zijn.<br />

10.Haal de ravioli’s voorzichtig met een schuimspaan uit het water en leg ze in<br />

een beboterde gratineerschaal.<br />

11.Bedek ze met een saus of giet er gesmolten boter over.<br />

12.Met of zonder geraspte kaas in de oven gratineren (ongeveer 20 minuten).<br />

Daarna onmiddellijk opdienen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 128


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

18.8 NOEDELS<br />

Het recept voor noedeldeeg is hetzelfde als dit voor ravioli’s. Hoewel in sommige<br />

bedrijven ( vooral in Italiaanse restaurants) nog wel pasta gemaakt wordt, wordt het<br />

bijna uitsluitend gebruikt voor het maken van ravioli.<br />

De meeste andere “pasta’s” worden in gedroogde vorm verkocht. Noedels zijn in<br />

België niet zo populair, maar bij sommige wildgerechten serveert men ze wel eens.<br />

U kookt ze op dezelfde wijze als de andere meelspijzen (zie begin van dit hoofdstuk).<br />

Na het koken kunnen de afgespoelde noedels met boter warm gemaakt worden. U<br />

kunt ze serveren in plaats van aardappelen.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 129


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19. EIEREN<br />

19.1 INLEIDING<br />

Eieren worden als sinds mensenheugenis gegeten. Tegenwoordig eten wij<br />

hoofdzakelijk kippeneieren. Eieren van andere vogels worden ook wel gegeten,<br />

denk maar aan de kwarteleitjes die je in veel restaurants kunt krijgen. Wanneer we<br />

echter in dit hoofdstuk spreken over ‘het ei’, bedoelen we een kippenei.<br />

19.2 DE FUNCTIE VAN EIEREN IN DE KEUKEN<br />

Weinig producten zijn zo onmisbaar in de keuken als eieren. De veelzijdigheid van<br />

eieren blijkt als we even opnoemen waarvoor we ze in de keuken kunnen gebruiken:<br />

• Zelfstandig gerecht (gekookt, gepocheerd, gebakken, spiegelei, omelet,<br />

roerei).<br />

• Garnering voor bijvoorbeeld salades, koude schotels of canapés.<br />

• Bindmiddel en emulgator voor sausen.<br />

• Rijsmiddel in soufflés, soezen, cakes en ander gebak.<br />

• ‘Luchtigmaker’ in mousses, bavarois, meringues en andere nagerechten en<br />

gebaksoorten.<br />

• Plakmiddel bij het paneren van vlees, vis of kroketten.<br />

• Glansmiddel bij het bestrijken van bijvoorbeeld bladerdeeg.<br />

19.3 HET EI ALS VOEDINGSMIDDEL<br />

Hoewel eieren voor ongeveer ¾ uit water bestaan is hun voedingswaarde<br />

aanzienlijk. De samenstelling van eieren is ongeveer als volgt:<br />

• 75% water<br />

• 13% eiwit<br />

• 11% vet<br />

• Mineralen (calcium en ijzer)<br />

• Vitamines A, D en B’s<br />

De vitamines komen uitsluitend in de eierdooier voor. Eieren bevatten tevens een<br />

vrij hoog gehalte aan cholestorol.<br />

19.4 DE OPBOUW VAN EEN EI<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 130


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Aan het ei onderscheiden we drie<br />

hoofdbestanddelen, namelijk:<br />

• De schaal<br />

• Het wit<br />

• De dooier<br />

Dan bevat het ei nog verschillende vliezen:<br />

• Een vlies aan de binnenkant van<br />

de schaal<br />

• Een vlies om het eiwit<br />

• Een vlies om de dooier<br />

1. DE SCHAAL<br />

De bestaat voornamelijk uit calcium. De schaal is omgeven door een<br />

eiwitlaagje, het eiwithuidje. Dit laagje voelt vettig aan, glanst en beschermt<br />

de schaal tegen verontreiniging en bederf van buitenaf. De schaalkleur (wit<br />

of bruin) is afhankelijk van het kippenras en is erfelijk bepaald. Of men nu<br />

bruine of witte eieren eet, er is geen verschil in kwaliteit en gehalte aan<br />

voedingsstoffen.<br />

2. SCHAALVLIEZEN<br />

Bestaan uit dunne lagen eiwitvezelstof en liggen vlak onder de schaal.<br />

3. WIT<br />

Bestaat uit dunne en dikke lagen eiwit.<br />

4. DOOIER MET DOOIERVLIES<br />

De kleur van de dooier hangt voor een groot gedeelte af van de voeding die<br />

de kippen kregen. Door graanvoer ontstaat een donkere dooier, door<br />

granen (behalve maïs) een lichter dooier. Ook de smaak van het ei wordt<br />

beïnvloed door het soort voer dat de kippen kregen. De kleur van de dooier<br />

is echter niet van invloed op de kwaliteit en het gehalte aan voedingsstoffen<br />

in het ei.<br />

5. KIEMSCHIJF<br />

Hieruit ontwikkelt zich bij een bevrucht ei het kuiken.<br />

6. HAGELSNOEREN<br />

De hagelssnoeren zorgen ervoor dat de dooier in het midden van het ei<br />

blijft. Bij het ouder worden van het ei verliezen deze snoeren hun<br />

stevigheid, de dooier gaat stijgen en kan tegen de schaal komen.<br />

7. LUCHTKAMER<br />

Deze wordt gevormd in het stompe eind van het ei omdat de schaal daar<br />

poreuzer is. op het moment dat het ei wordt gelegd is er nog geen<br />

luchtkamer. Als het ei afkoelt trekt de inhoud zich echter samen. Het<br />

ontstane vacuüm zuigt lucht aan, waardoor een luchtkamer ontstaat.<br />

Tijdens het bewaren wordt de luchtkamer groter omdat er meer vocht uit het<br />

ei verdampt.<br />

19.5 HET BEOORDELEN VAN EIEREN<br />

• Van een ei dat ouder wordt trekt de inhoud iets samen, bij schudden klotst<br />

zo’n ei.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 131


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

• Breekt men een ei en lopen wit en dooier dooreen, dan heeft men met een<br />

oud ei te maken.<br />

19.6 EG-KWALITEITSREGELING<br />

Eieren worden volgens deze regeling ingedeeld in kwaliteits- en gewichtsklassen. Er<br />

zijn drie kwaliteitsklassen, namelijk A, B en C. Voor de consument is de<br />

kwaliteitsklasse A de belangrijkste. De kwaliteitsklassen B en C komen niet bij de<br />

consument terecht. Deze gaan naar de voedingsmiddelenindustrie.<br />

Klasse-A eieren moeten aan de volgende eisen voldoen:<br />

• De luchtkamer moet onbeweeglijk zijn en mag niet groter zijn dan 6 mm.<br />

• Het eiwit moet helder, doorschijnend en gelei-achtig vast zijn.<br />

• De dooier moet centraal liggen.<br />

• Het ei mag niet beschadigd of vuil zijn.<br />

In de handel kan men door schouwen, d.w.z. het ei bij doorvallend licht bekijken, de<br />

deugdelijkheid beoordelen.<br />

• De gewichtsklassen kan men indelen in nummer 1 tot 7<br />

klasse 1:<br />

2:<br />

3:<br />

4:<br />

5:<br />

6:<br />

7:<br />

70 gram en meer<br />

65 - 70 gram<br />

60 - 65 gram<br />

55 - 60 gram<br />

50 - 55 gram<br />

45 -50 gram<br />

minder dan 45 gram<br />

• Sinds kort bestaat er ook de volgende nieuwe indeling:<br />

S (klein) M (middelgroot) L (groot) XL (zeer groot)<br />

minder dan 53 g van 53 g tot 63 g van 63 g tot 73 g groter dan 73 g<br />

19.7 DE SOORTEN EIEREN<br />

Kippeneieren zijn in ons land veruit favoriet, met kwarteleitjes als goede tweede. De<br />

eieren van andere vogels worden minder gewaardeerd of mogen vanwege het<br />

gevaar voor uitsterving van de vogelsoort niet, of alleen op bepaalde tijden, worden<br />

verhandeld. Ganzen-, meeuwen-, kalkoen- en parelhoeneieren worden slechts op<br />

kleine schaal gegeten. Wanneer het gaat om andere eieren dan deze van kippen<br />

moet dit apart vermeld worden.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 132


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19.7.1 Kippeneieren<br />

1. KIPPENEI (OEUF DE POULE)<br />

Kenmerk: Gladde lichtbruine of witte schaal.<br />

Soorten: Zie overzicht op pagina 226.<br />

Gewichtsklasse: 1 tot en met 7.<br />

Verkrijgbaar: Het ganse jaar.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Koken, bakken, pocheren, stomen, als bindmiddel en om<br />

gerechten volume en lucht te geven.<br />

2. HENNENEITJE (OEUF DE POULETTE)<br />

Kenmerk: Gladde lichtbruine schaal.<br />

Gewichtsklasse: 7.<br />

Verkrijgbaar: Het ganse jaar.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Koken, bakken, pocheren.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 133


SOORT<br />

Ei legbatterei<br />

Scharrelei<br />

Volière-ei<br />

<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Scharrelei<br />

met vrije uitloop<br />

Scharrelei<br />

met vrije uitloop<br />

extensief<br />

Maïs-scharrelei<br />

Viergranenei<br />

Grasei<br />

EKO-ei<br />

Voer<br />

Zitstok/<br />

ruimte per kip<br />

Legnesten<br />

ja / neen<br />

Huisvesting<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 134<br />

Leefruimte binnen<br />

aantal kippen per<br />

niet specifiek neen neen kooien met gaasvloer 15 tot 20 n.v.t.<br />

2 gram graan per dag,<br />

de rest niet specifiek<br />

15 cm ja stallen met strooisel<br />

voor tenminste ¼ van<br />

het oppervlak<br />

zie scharrelei 15 cm ja in stallen met étages,<br />

strooisel op de begane<br />

grond; gaasvloeren op<br />

zie scharrelei<br />

de etages<br />

15 cm ja in stallen met strooisel<br />

voor ¼ van het totaal<br />

zie scharrelei 15 cm ja in stallen met strooisel<br />

voor ¼ van het totaal<br />

minimaal 68% maïs en<br />

maïsbijproducten;<br />

chemische kleurstoffen zijn<br />

niet toegestaan<br />

moet uit vier granen<br />

bestaan: maïs, tarwe,<br />

haver, gerst (100%);<br />

natuurlijke kleurstoffen<br />

uitsluitend plantaardig,<br />

chemische kleurstoffen<br />

niet toegestaan<br />

uitsluiten biologisch<br />

geteelde graanproducten,<br />

antibiotica en chemische<br />

kleurstoffen niet<br />

toegestaan; natuurlijke<br />

kleurstoffen<br />

15 cm ja in stallen met strooisel<br />

voor ¼ van het totaal<br />

m 2<br />

max imum 7 n.v.t.<br />

max imum 10 n.v.t;<br />

Leefruimte buiten<br />

m 2 per kip<br />

maximum 7 minimaal 2,5 m 2<br />

maximum 7 minimaal 10 m 2<br />

maximum 7 n.v.t.<br />

Bijzonderhede<br />

n<br />

15 cm ja zie scharrelei maximum 7 n.v.t controle op<br />

vetzuurgehalte<br />

15 cm ja zie scharrelei maximum 7 minimaal 2,5 m 2 kippen worden<br />

gedeeltelijk<br />

buiten<br />

gevoederd<br />

20 cm ja zie scharrelei maximum 7 2,5 m 2 speciaal EKOkeurmerk


19.7.2 Andere eieren dan kippeneieren<br />

3. FANZANTENEI (OEUF DE LA POULE FAISANE)<br />

Kenmerk: Lichtbruin en kleiner dan een kippenei.<br />

Gewicht: 35 gram.<br />

Verkrijgbaar: Beperkte aanvoer.<br />

Bewaartijd: Ongeveer 2 weken bij een temperatuur van 7 -13°C.<br />

Toepassing: Zie kwartelei.<br />

4. GANZENEI (OEUF D’OIE)<br />

Kenmerk: Ze zijn ongeveer tweemaal zo groot als een kippenei. De<br />

schaal is glad en de kleur is wit.<br />

Gewicht: 150 - 200 gram.<br />

Verkrijgbaar: Het hele jaar door.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Ganzeneieren worden gekookt. Deze eieren moeten<br />

voorzien zijn van een stempel ‘ganzenei - 15 minuten koken’.<br />

5. KALKOENENEI (OEUF DE DINDE)<br />

Kenmerk: Gespikkelde, geelbruine, gladde schaal. Iets groter dan een<br />

kippenei.<br />

Gewicht: 90 - 120 gram.<br />

Verkrijgbaar: Onregelmatig.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Zie kippeneieren.<br />

6. KIEVITSEI (OEUF DE VANNEAU)<br />

Kenmerk: Wat betreft de grootte vergelijkbaar met een kwartelei, maar<br />

iets meer uitlopend in een punt. De kleur is bruingeel tot<br />

bruingroen gespikkeld.<br />

Gewicht: Minder dan 45 gram.<br />

Verkrijgbaar: Momenteel is er een raapverbod op kievitseieren om de<br />

uitroeiing tegen te gaan.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Zie kwarteleieren


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

7. KWARTELEI (OEUF DE CAILLE)<br />

Kenmerk: Aanzienlijk kleiner dan het kleinste formaat kippenei. De<br />

schaal is gespikkeld, beige of bleekgroen.<br />

Gewicht: Minder dan 45 gram.<br />

Verkrijgbaar: Het hele jaar.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Vanwege het formaat zijn kwarteleieren bij uitstek geschikt<br />

voor garnering. Kwarteleitjes worden gekookt, gepocheerd of<br />

gebakken vrijwel uitsluitend in hun geheel verwerkt.<br />

8. MEEUWENEI (OEUF DE MOUETTE)<br />

Kenmerk: Even groot als een klein kippenei. Gespikkeld, lichtbruin met<br />

donkere vlekken.<br />

Gewicht: 55 gram of minder.<br />

Verkrijgbaar: Onregelmatig.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Koken, bakken, pocheren of stomen.<br />

9. PARELHOENEI (OEUF DE PINTADE)<br />

Kenmerk: Vergelijkbaar met het kleinste soort kippenei, gespikkeld en<br />

enigszins lichtbruin van kleur.<br />

Gewicht: 45 gram.<br />

Verkrijgbaar: Het ganse jaar, beperkte aanvoer.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Zie kippeneieren.<br />

10. PATRIJZENEI (OEUF DE PERDRIX)<br />

Kenmerk: De schaal is wit tot lichtbruin gespikkeld.<br />

Gewicht: 35 gram.<br />

Verkrijgbaar: Beperkte aanvoer.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7-13°C.<br />

Toepassing: Zie kwarteleieren.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 136


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

11. EENDENEI (OEUF DE CANE)<br />

Kenmerk: Eendeneieren hebben het formaat van een groot kippenei.<br />

De schaal is bleekgroen en iets glimmender dan dat van een<br />

kippenei.<br />

Gewicht: Ze worden niet in klassen onderverdeeld. De grootte komt<br />

overeen met klasse 1 van een kippenei.<br />

verkrijgbaar: Onregelmatige aanvoer.<br />

Bewaartijd: Ongeveer twee weken bij een temperatuur van 7 - 13°C.<br />

Toepassing: In de Oosterse keuken gebruikt men eendeneieren vaak. Ze<br />

mogen niet worden gebakken, maar worden hardgekookt<br />

omdat de kans op salmonellavergiftiging bij dit type eieren<br />

zeer groot is. Eendeneieren moeten voorzien zijn van een<br />

stempel met de tekst ‘eendenei - 10 minuten koken’.<br />

<<br />

5 < 1 $ , + :+ + :+<br />

2 :+ + +<br />

A 1 1 + 1 ++ $ , + B<br />

1:: + B1 : B,> > , + < ,:<br />

+1 C<br />

* ++ + $ > , + +> 1<br />

, $ :+ + D $ ><br />

,: > +<br />

7 : $ (E8B 1<br />

$ :+ > 2 + + $ ><br />

> $ B +<br />

2 $ :+ $ > > ,: > +<br />

5 + 3 + $ 1 : + > ,<br />

1<br />

0 : + + 1 , + $ , $ 1 : B+ :<br />

$ 1 + B ,:: +B<br />

> 1 +.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 137


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19.8 WARME BASISBEREIDINGEN<br />

De warme basisbereidingen van eieren:<br />

$<br />

• F $ + + $ 1:<br />

• F $ + +<br />

• 2 + +<br />

, $<br />

• <<br />

• 8<br />

• 9 +<br />

• *<br />

• *<br />

• @<br />

• 9<br />

• *<br />

$ ><br />

• / 4<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

• $<br />

•<br />

• 1<br />

• 9<br />

• 9<br />

19.8.1 Zachtgekookt ei voor het ontbijt (oeuf à la coque)<br />

Bereidingswijze:<br />

• Eieren opzetten in kokend gezouten water met een scheutje azijn,<br />

gedurende 3 à 4 minuten.<br />

• Na het koken verfrissen onder koud stromend water.<br />

Toepassingen<br />

• Eieren geserveerd bij het ontbijt in een dopje.<br />

• Geen zilveren lepel gebruiken, zilver oxideert als het in aanraking komt met<br />

eieren.<br />

19.8.2 Zachtgekookt ei (oeuf mollet)<br />

Bereidingswijze<br />

• Zie zachtgekookt eieren voor het ontbijt. Het verschil zit in de kookttijd: 5 à<br />

6 minuten.<br />

• Na het verfrissen pellen.<br />

Toepassingen<br />

• zie gepocheerde eieren.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 138


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19.8.3 Hardgekookt ei (oeuf dur)<br />

Bereidingswijze<br />

• Dezelfde als zachtgekookte, de kooktijd bedraagt 10 minuten.<br />

G +<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

•<br />

! " #<br />

19.8.4 Spiegelei (oeuf sur le plat)<br />

Bereidingswijze<br />

• Een klontje boter laten smelten in een flensjespan of een individueel<br />

pannetje<br />

• De boter kruiden met peper en zout. We kruiden de boter omdat peper<br />

zichtbaar is op de eierdooier en zout gaatjes maakt in het eiwit.<br />

• Het ei voorzichtig in de pan breken en op een zacht vuurtje het eiwit laten<br />

stollen, de eierdooier blijft vloeibaar. Het spiegelei mag geen bruine randen<br />

vertonen<br />

G +<br />

• $<br />

• $<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 139


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19.8.5 Gepocheerd ei (oeuf poché)<br />

Bereidingswijze<br />

• Water aan de kook brengen met zout en een scheutje azijn (Azijn laat het<br />

eiwit vlugger stollen).<br />

• De eieren in een tas breken.<br />

• Met een schuimspaan een draaikolk in het water vormen en hierin één voor<br />

één de eieren laten inglijden.<br />

• Met behulp van het schuimspaan het eiwit rond de eierdooier werken.<br />

• Het ei laten pocheren tot het eiwit gestold is. (de eierdooier moet lopend<br />

blijven).<br />

• Op een zuivere droge handdoek leggen of in een ijsbad om verder garen te<br />

vermijden.<br />

• Indien noodzakelijk het eiwit bijvormen of bijsnijden.<br />

19.8.6 Cocotte ei (oeuf en cocotte)<br />

Bereidingswijze<br />

• De metalen of vuurvaste potjes (cocottes) lichtjes insmeren met boter.<br />

• De binnenzijde kruiden.<br />

• Het ei breken en voorzichtig in de cocotte laten glijden.<br />

• De eieren in een sautoir plaatsen gevuld met kokend water tot een hoogte<br />

van 1 cm.<br />

• Hermetisch afsluiten en hevig laten koken gedurende 2 ½ minuut.<br />

• De dooier blijft vloeibaar en het ei is gestold.<br />

Opmerking:<br />

• Alvorens het ei in de cocotte te storten kan men eventueel vooraf de<br />

bodem van de cocotte met een garnituur bekleden ( vb. een plakje<br />

gebakken bacon, een plakje gepocheerde zwezerik, een salpicon van wit<br />

vlees enz…).<br />

• Het cocotte ei wordt in het potje zelf opgediend op een schotel met servet of<br />

kantpapier.<br />

19.8.7 Omgekeerde eieren (oeufs moulés)<br />

Bereidingswijze<br />

• De rand van de beboterde vormpjes versieren met een motief (truffels,<br />

groenten…).<br />

• De verdere bereidingswijze is dezelfde als deze van cocotte eieren, de<br />

gaartijd bedraagt echter 5 ½ minuten.<br />

• Na het gaarproces het cocotte-ei uit het warmwaterbad nemen een<br />

gedurende één minuut laten rusten.<br />

• De cocotte ontvormen (démouler) op een toost of op een andere onderlaag.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 140


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19.8.8 Gefruite eieren (oeufs frites)<br />

Bereidingswijze<br />

• In een hoge pan olie verhitten.<br />

• Het ei breken in een tas en kruiden met peper en zout.<br />

• Het ei voorzichtig met een pollepeltje in de warme olie leggen.<br />

• Het ei gedurende één minuut laten fruiten in de dampende olie en tijdens<br />

het frituren het eiwit vlug rond de dooier werken met een spatel.<br />

• Het ei met een schuimspaan uit de frituur nemen (het eiwit is gestold en de<br />

dooier is nog vloeibaar) en op een vet absorberend papier leggen.<br />

• Eventueel het ei nog bijvormen.<br />

19.8.9 Roereieren (oeufs brouillés)<br />

Bereidingswijze<br />

• De eieren met een klein scheutje room even lichtjes loskloppen en kruiden<br />

met peper en zout.<br />

• De boter smelten in een sauteuse.<br />

• Het eierbeslag toevoegen en op en laag vuurtje plaatsen.<br />

• De gestolde eieren voortdurend van de zijkanten en de bodem losroeren<br />

met een spatel. De massa moet zacht en romig (smeuïg - baveuse) blijven.<br />

• Door toevoeging van een scheutje koude room en een klontje boter het<br />

bakproces stopzetten.<br />

• Deze zeer fijne eierbereiding, eventueel aangevuld met een garnituur,<br />

serveren in een porseleinen timbaal, op toost of in bladerdeeg.<br />

19.8.10 Omelet (Omelette)<br />

Bereidingswijze<br />

• De eieren loskloppen, kruiden met peper en zout, en eventueel<br />

vermengen met een weinig melk of room.<br />

• De garnituren in de omeletpan (pan met een hoge boord) gaar bakken of<br />

opwarmen in de boter.<br />

• Hierop de losgeklopte eieren gieten.<br />

• Laten stollen zonder de bodem van de omelet te veel te kleuren en er zorg<br />

voor dragen dat het bovenste gedeelte smeuïg blijft.<br />

• De omelet rechtstreeks op een groot bord dresseren.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 141


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19.8.11 Gerolde omelet (omelette roulée)<br />

Bereidingswijze<br />

• In een omeletpan de boter laten smelten.<br />

• De eieren stevig loskloppen, kruiden met peper en zout, en eventueel<br />

vermengen met een beetje melk of room.<br />

• De losgeklopte eieren in de pan gieten.<br />

• Op vol vuur zetten en de pan in voor- en achterwaartse richting bewegen en<br />

tegelijkertijd met een vork mengen.<br />

• Door een slagje op de steel te geven rollen we de omelet zeer vlug, van de<br />

steel weg, op.<br />

• Nog even bakken zonder te kleuren, de omelet moet binnenin smeuïg<br />

blijven.<br />

• Omkeren op een licht beboterde plateau en de bovenzijde lichtjes bestrijken<br />

met een klontje boter om de omelet te doen blinken.<br />

Aanbrengen van garnituren<br />

• Met de eieren vermengen.<br />

• Vullen in de laatste vouw.<br />

• In een insnijding bovenop.<br />

• In boeketjes aan de uiteinden van de omelet.<br />

• Soms rondom saus.<br />

19.9 KOUDE BASISBEREIDINGEN<br />

2 + +<br />

* $ $<br />

* $ $<br />

19.9.1 Hardgekookt ei (oeuf dur)<br />

Bereidingswijze<br />

• De eieren hard koken.<br />

• Na het koken verfrissen onder koud stromend water.<br />

• De eieren pellen.<br />

• Bewaren tot de afwerking in koud water.<br />

Afwerking<br />

• In schijfjes of partjes.<br />

• Gehalveerd.<br />

• Opgevuld.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 142


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

19.9.2 Gepocheerd ei (oeuf poché)<br />

Bereidingswijze<br />

• De eieren pocheren.<br />

• Laten afkoelen in koud water.<br />

• Op een zuivere droge handdoek leggen.<br />

• Het eiwit bijvormen of bijsnijden.<br />

Afwerking<br />

• De gepocheerde eieren beleggen met een dun laagje gelei.<br />

• Nadien de eieren versieren.<br />

• Nogmaals overglanzen met gelei.<br />

• Deze eieren worden begeleid door een aangepast garnituur of dienen als<br />

garnituur bij een ander hoofdbestanddeel.<br />

19.9.3 Gepocheerd ei in aspic (Oeuf poché en aspic)<br />

Bereidingswijze<br />

• De eieren pocheren.<br />

• Laten afkoelen in koud water.<br />

• op een zuivere droge handdoek leggen.<br />

• Het eiwit bijvormen.<br />

Afwerking<br />

• De binnenzijde van een vooraf gekoeld vormpje bekleden met gelei en een<br />

versiering aanbrengen.<br />

• De vorm vullen met het gepocheerde ei en bijvullen met de gelei.<br />

• Laten stollen in de koelkast.<br />

• Uit de vorm halen.<br />

• Versieren met blaadjes sla en kwartjes tomaat.<br />

• Serveren met mayonaise of een afleiding.<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 143


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

Inhoudsopgave deel 2<br />

13. De soepen ....................................................................................................... 2<br />

13.1 Inleiding........................................................................................................ 2<br />

13.2 Indeling......................................................................................................... 3<br />

13.3 Vleesbouillon (bouillon de viande)................................................................ 4<br />

13.3.1 Vleesbouillon (bouillon de viande)......................................................... 4<br />

13.3.2 Marmite ................................................................................................. 4<br />

13.3.3 Kleine marmiet (petite marmite) ............................................................ 5<br />

13.3.4 Kleine marmiet Henri IV (petite marmite Henry IV) ............................... 5<br />

13.3.5 Pot-au-feu ............................................................................................. 5<br />

13.4 Consommé................................................................................................... 6<br />

13.4.1.1 Voedende bestanddelen ................................................................ 7<br />

13.4.1.2 Aromatische bestanddelen............................................................. 8<br />

13.4.1.3 Klarende bestanddelen .................................................................. 8<br />

13.4.1.4 Kruiding.......................................................................................... 8<br />

13.4.2 Koude consommé (consommé froid) .................................................... 8<br />

13.4.3 Gevogelteconsommé (consommé de volaille)....................................... 9<br />

13.4.4 Wildconsommé (consommé de gibier) .................................................. 9<br />

13.4.5 Visconsomme (consommé de poisson) ................................................ 9<br />

13.4.6 Afleidingen van consommés ................................................................. 9<br />

13.5 De roomsoepen...........................................................................................10<br />

13.5.1 Afleidingen ...........................................................................................10<br />

13.6 De veloutésoepen .......................................................................................11<br />

13.6.1 Afleidingen ...........................................................................................11<br />

13.7 Pureesoepen...............................................................................................12<br />

13.7.1 Basisbereiding van pureesoepen.........................................................12<br />

13.7.2 Afleidingen ...........................................................................................12<br />

13.8 De groentesoepen of burgersoepen............................................................13<br />

13.8.1 Basisberedingen van groentesoep.......................................................13<br />

13.8.2 Afleidingen ...........................................................................................13<br />

13.9 De speciale soepen.....................................................................................14<br />

13.9.1 De schaaldiersoepen ...........................................................................14<br />

13.9.2 Andere speciale soepen.......................................................................15<br />

13.10 Nationale soepen.....................................................................................16<br />

13.11 soepgarnituren.........................................................................................17<br />

13.11.1 Inleiding ............................................................................................17<br />

13.11.2 Soorten garnituren............................................................................17<br />

14. Groenten.........................................................................................................19<br />

14.1 Inleiding.......................................................................................................19<br />

14.2 Voedingswaarde..........................................................................................19<br />

14.3 Regels voor de bereiding van groenten.......................................................19<br />

14.3.1 Gebruik van verse groenten.................................................................19<br />

14.3.2 Gebruik van voorbewerkte groente ......................................................19<br />

14.3.3 Rauwe groente.....................................................................................20<br />

14.4 Inkopen .......................................................................................................20<br />

14.5 Bederf..........................................................................................................20<br />

14.6 Bewaren ......................................................................................................21<br />

14.7 Indeling........................................................................................................21<br />

14.8 Warenkennis ...............................................................................................22<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 144


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

14.8.1 De Koolgewassen ................................................................................22<br />

14.8.2 Bladgroenten........................................................................................27<br />

14.8.3 Vruchtgroenten.....................................................................................34<br />

14.8.4 Knol- en wortelgewassen .....................................................................45<br />

14.8.5 Stengel- en scheutgroenten .................................................................48<br />

14.8.6 Bol- of uigewassen...............................................................................53<br />

14.9 Paddestoelen ..............................................................................................55<br />

14.9.1 Inleiding................................................................................................55<br />

14.9.2 Voedingswaarde ..................................................................................55<br />

14.9.3 Inkoop van paddestoelen .....................................................................55<br />

14.9.4 de soorten paddestoelen......................................................................57<br />

14.10 Het snijden en tourneren van groenten....................................................67<br />

14.11 Basisbereidingen van groenten ...............................................................68<br />

14.11.1 Het reinigen ......................................................................................68<br />

14.11.2 Algemene regels bij het koken van groenten....................................68<br />

14.11.3 Blancheren (blanchir) .......................................................................68<br />

14.11.4 Koken op z’n Engels (cuire à l’anglaise)...........................................69<br />

14.11.4.1 Speciale groentesoorten die zwart kunnen worden......................69<br />

14.11.4.2 (gedroogde) peulvruchten ............................................................69<br />

14.11.5 Stomen ( cuire à la vapeur) .............................................................70<br />

14.11.6 Braiseren (braiser) (smoren).............................................................70<br />

14.11.7 Stoven (étuver).................................................................................71<br />

14.11.8 Glaceren (glacer)..............................................................................71<br />

14.11.9 Gratineren (gratiner) .........................................................................72<br />

14.11.10 Bakken in de frituur (frire) .................................................................72<br />

14.11.11 Bakken in boter (sauter au beurre) ..................................................73<br />

14.11.12 In boter (au beurre)...........................................................................74<br />

14.11.13 In puree (en purée)...........................................................................74<br />

14.11.14 Gebonden met room - à la crème.....................................................74<br />

15. Kruiden en specerijen .....................................................................................75<br />

15.1 Inleiding.......................................................................................................75<br />

15.1.1 Specerijen ............................................................................................75<br />

15.1.2 Kruiden.................................................................................................75<br />

15.1.3 Doel van kruiden en specerijen............................................................75<br />

15.1.4 Gebruik van specerijen en kruiden.......................................................75<br />

15.1.5 Bewaren van kruiden en specerijen .....................................................76<br />

15.2 De voornaamste specerijen.........................................................................76<br />

15.3 Samengestelde specerijen ..........................................................................82<br />

15.4 Kruiden (herbes)..........................................................................................83<br />

15.4.1 Voedingswaarde ..................................................................................83<br />

15.4.2 Kweekwijze ..........................................................................................83<br />

15.4.3 Inkoop ..................................................................................................83<br />

15.4.4 Bewaren van kruiden ...........................................................................83<br />

15.4.5 Soorten ................................................................................................84<br />

16. Aardappelen (pommes de terre) .....................................................................95<br />

16.1 Aardappelsoorten........................................................................................95<br />

16.2 Inkoop .........................................................................................................96<br />

16.3 Bewaren ......................................................................................................96<br />

16.4 Voedingswaarde..........................................................................................96<br />

16.5 De soorten aardappelen..............................................................................97<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 145


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

16.6 De voorbereiding van aardappelen ...........................................................101<br />

16.6.1 Het reinigen........................................................................................101<br />

16.6.2 Snijmethoden .....................................................................................102<br />

16.7 De basisbereidingen..................................................................................104<br />

16.7.1 Gekookte aardappelen.......................................................................104<br />

16.7.1.1 Natuuraardappelen (pommes nature) .........................................105<br />

16.7.1.2 Gekookte aardappelen op z’n Engels (pommes à l’anglaise) .....105<br />

16.7.2 Aardappelen in de schil (pommes en robe de chambre)....................105<br />

16.7.2.1 Gekookt (bouillis) ........................................................................105<br />

16.7.2.2 In de as - sous la cendre.............................................................106<br />

16.7.2.3 In de oven - au four.....................................................................106<br />

16.7.3 Doorgezeefde aardappelen................................................................106<br />

16.7.3.1 Puree aardappelen (pommes purées) ........................................106<br />

16.7.3.2 Hertoginne-aardappelen (pommes duchesse)...........................107<br />

16.7.4 In boter gebakken aardappelen..........................................................108<br />

16.7.4.1 Goudbruin gebakken aardappelen (pommes rissolées)..............108<br />

16.7.4.2 Gesauteerde aardappelen (pommes sautées)............................109<br />

16.7.5 Gegratineerde aardappelen ...............................................................109<br />

16.7.5.1 Gegratineerde aardappelen (pommes au gratin) ........................109<br />

16.7.5.2 Dauphinoise aardappelen (Gratin dauphinois)............................109<br />

16.7.5.3 Normandische aardappelen (gratin à la Normande) ...................110<br />

16.7.5.4 Alphonse aardappelen (gratin Alphonse)....................................110<br />

16.7.6 In de friteuse gebakken aardappelen.................................................110<br />

16.7.6.1 In éénmaal afgebakken...............................................................111<br />

16.7.6.2 In tweemaal afgebakken .............................................................111<br />

16.7.6.3 In de friteuse afgewerkte aardappelen........................................112<br />

16.7.7 Diverse bereidingswijzen ...................................................................113<br />

16.7.7.1 Gebraiseerde aardappelen (pommes braisées)..........................113<br />

16.7.7.2 Nieuwe aardappelen (pommes nouvelles)..................................113<br />

17. Rijst...............................................................................................................114<br />

17.1 Inleiding.....................................................................................................114<br />

17.2 De Voedingswaarde..................................................................................114<br />

17.3 De inkoop ..................................................................................................114<br />

17.3.1 De soorten die je kunt inkopen...........................................................114<br />

17.3.2 De fysieke toestand............................................................................115<br />

17.3.3 De kwaliteitskenmerken .....................................................................117<br />

17.3.4 De prijs...............................................................................................117<br />

17.4 Warenkennis .............................................................................................118<br />

17.4.1 De soorten rijst...................................................................................118<br />

17.4.2 Rijstspecialiteiten ...............................................................................119<br />

17.4.3 Rijstproducten ....................................................................................120<br />

17.5 Basisbereidingen.......................................................................................122<br />

17.5.1 Gekookte rijst op z’n Engels (riz à l’anglaise).....................................122<br />

17.5.2 Creoolse rijst (riz Créole) ...................................................................122<br />

17.5.3 Pilaff rijst (riz Pilaff) ............................................................................123<br />

17.5.4 Risotto (Risotto) .................................................................................123<br />

18. Meelspijzen (farineux)...................................................................................124<br />

18.1 Inleiding.....................................................................................................124<br />

18.2 Toepassing................................................................................................124<br />

18.3 Deegwaren koken .....................................................................................124<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 146


<strong>Hotelschool</strong> <strong>Stella</strong> <strong>Maris</strong> Merksem Keukentechnologie<br />

18.4 Diverse deegwaarvormen .........................................................................125<br />

18.5 Bereidingen ...............................................................................................125<br />

18.6 Gnocchi .....................................................................................................126<br />

18.7 Ravioli .......................................................................................................128<br />

18.8 Noedels .....................................................................................................129<br />

19. Eieren ...........................................................................................................130<br />

19.1 Inleiding.....................................................................................................130<br />

19.2 De functie van eieren in de keuken ...........................................................130<br />

19.3 Het ei als voedingsmiddel .........................................................................130<br />

19.4 De opbouw van een ei...............................................................................130<br />

19.5 het beoordelen van eieren.........................................................................131<br />

19.6 Eg-kwaliteitsregeling .................................................................................132<br />

19.7 De soorten eieren......................................................................................132<br />

19.7.1 Kippeneieren......................................................................................133<br />

19.7.2 Andere eieren dan kippeneieren ........................................................135<br />

19.8 Warme Basisbereidingen ..........................................................................138<br />

19.8.1 Zachtgekookt ei voor het ontbijt (oeuf à la coque)..............................138<br />

19.8.2 Zachtgekookt ei (oeuf mollet).............................................................138<br />

19.8.3 Hardgekookt ei (oeuf dur) ..................................................................139<br />

19.8.4 Spiegelei (oeuf sur le plat) .................................................................139<br />

19.8.5 Gepocheerd ei (oeuf poché)...............................................................140<br />

19.8.6 Cocotte ei (oeuf en cocotte) ...............................................................140<br />

19.8.7 Omgekeerde eieren (oeufs moulés)...................................................140<br />

19.8.8 Gefruite eieren (oeufs frites)...............................................................141<br />

19.8.9 Roereieren (oeufs brouillés)...............................................................141<br />

19.8.10 Omelet (Omelette) ..........................................................................141<br />

19.8.11 Gerolde omelet (omelette roulée) ...................................................142<br />

19.9 Koude basisbereidingen............................................................................142<br />

19.9.1 Hardgekookt ei (oeuf dur) ..................................................................142<br />

19.9.2 Gepocheerd ei (oeuf poché)...............................................................143<br />

19.9.3 Gepocheerd ei in aspic (Oeuf poché en aspic) ..................................143<br />

Paul Van Itterbeeck pag. 147

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!