Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De venters verdwijnen<br />
Na de Tweede Wereldoorlog verdween de venter of opkoper steeds meer uit het straatbeeld, hoewel er voor<br />
inventieve handelaren mogelijkheden bleven bestaan. <strong>In</strong> de jaren na de oorlog bestond die vooral uit textiel<br />
en dekens. <strong>In</strong> 1948 telden ambtenaren van Justitie nog 678 kooplieden onder woonwagenbewoners en<br />
‘zigeuners’; de handel sprong er duidelijk uit in vergelijking met andere beroepen. Dat aantal was twintig jaar<br />
later weliswaar afgenomen, maar er stonden ook toen nog altijd 423 handelaren geregistreerd.<br />
De meeste reizigers combineerden de handel met andere activiteiten. Muzikanten handelden vaak in paarden,<br />
autoslopers knapten tweedehands auto’s op om ze te verkopen, instrumentenbouwers handelden in violen.<br />
Dat lag anders voor de vrouwen, die altijd een belangrijk deel van de handel voor hun rekening hebben<br />
genomen. Terwijl hun mannen zich met allerlei ambulante activiteiten bezighielden, was het venten langs<br />
de deur voor vrouwen een van de weinige zelfstandige beroepen. Vlak na de Tweede Wereldoorlog gingen<br />
woonwagenbewoners vooral met textiel langs de deur. Ze reisden het hele land af met lappen kledingstof, die<br />
ze kochten bij een grossier of fabriek. Het was profijtelijke handel, want in de jaren vijftig en zestig maakten<br />
de meeste vrouwen thuis kleding met een naaimachine. Daarnaast ventten woonwagenbewoners met kleden,<br />
matrassen en dekens.<br />
Toch begon de ventersbranche sterk te veranderen. Er kwamen steeds meer winkels en wettelijke bepalingen<br />
voor het verhandelen van goederen. Markt- en ventvergunningen waren niet altijd even gemakkelijk te krijgen.<br />
Het werd steeds moeilijker om vrij te handelen, want wie niet aan de voorwaarden voldeed, riskeerde een boete<br />
of zelfs gevangenisstraf.<br />
“Vroeger zei je bij je eigen: Dat wil ik wel eens proberen’, en dan begon je er gewoon aan. Nu is het een grote<br />
papierwinkel, waar wij niet doorheen komen. Overal moet je papieren en vergunningen voor hebben. Je moet<br />
toch met de wetten mee. Maar wat moeten wij dan. Wij willen toch niet met de armen over elkaar zitten.“<br />
Handelaren in schroot<br />
Sinds het einde van de oorlog handelen woonwagenbewoners ook in schroot en oude auto’s. Waar eerst de<br />
associatie bestond met rondtrekkende stoelenmatters en scharenslijpers, werd het woonwagenkamp in de<br />
jaren zestig voor veel burgers een synoniem voor het autokerkhof. De handel in ijzer en oude auto’s nam in die<br />
periode inderdaad aanzienlijk toe. De autosloperij werd voor woonwagenbewoners een belangrijk middel van<br />
bestaan. De handelaren waren afhankelijk van het moment dat er voor het oud ijzer een gunstige prijs werd<br />
betaald. Daarom hadden ze grote opslagplaatsen nodig. Dat – en de behoefte aan terreinen voor verwerking<br />
van de auto’s – bond hen aan een vaste plek. De sloop werd gezichtsbepalend voor veel grote, regionale<br />
kampen.<br />
Na de oorlog gingen veel<br />
woonwagenbewoners zich<br />
met de autosloop bezighouden.<br />
Foto van een sloopterrein aan<br />
de Haagse Slachthuiskade uit<br />
de jaren vijftig.<br />
(Haagsche Courant Archief)<br />
I n f o r m a t i e c d - r o m ‘ W o o n w a g e n b e w o n e r s i n N e d e r l a n d ( 1 8 8 0 - 2 0 0 6 ) ’ 1 7<br />
▼<br />
<strong>In</strong>dex