Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
5 HET DAGELIJKS LEVEN<br />
5.1 Liefdadigheid voor mens èn dier<br />
Tot aan de Tweede Wereldoorlog lag de sociale zorg voor woonwagenbewoners vooral in handen van<br />
particuliere organisaties. De Sint Vincentiusvereniging deelde met Kerstmis voedselpakketten en oude<br />
kleren uit aan bewoners die hun gezicht af en toe lieten zien in de kerk. Op de eerste officiële kampen waren<br />
ze gemakkelijker te vinden. Het liefdadigheidswerk was bovendien eenvoudiger te organiseren, omdat<br />
woonwagenbewoners in de grote steden met z’n allen bij elkaar stonden. <strong>In</strong> kampkerkjes probeerden de<br />
geestelijken het geloof te brengen onder deze rondtrekkende mensen.<br />
De kerk nam ook het initiatief om kampschooltjes in te richten. Volgens de Leerplichtwet van 1900 waren<br />
woonwagenkinderen verplicht om naar school te gaan als hun ouders langer dan 28 dagen – na 1921 acht<br />
dagen – in een gemeente verbleven. <strong>In</strong> de zomer trokken veel woonwagenbewoners rond; hun kinderen<br />
gingen alleen ‘s winters naar school. ‘Burgerscholen’ waren trouwens niet altijd even blij met de komst van<br />
woonwagenkinderen.<br />
“Voor ons werd er vroeger achter in de klas een kleed op de grond gelegd en daar werden we opgezet, met<br />
wat potloden om ons zoet te houden. Je hoefde niks te leren. Het was maar voor een paar dagen en dan trok je<br />
weer verder: Je móest naar school, daarom nam men nog de moeite om je kleurpotloden te geven. Maar altijd<br />
werden we door andere kinderen uitgescholden voor zigeuners.”<br />
Particuliere kampscholen waren dus een uitkomst. Een van de eerste woonwagenscholen – een openbare –<br />
bestond uit een omgebouwde verhuiswagen, die een particulier comité in 1908 aan het einde van de Tweede<br />
Spaarndammerdijk in Amsterdam had geplaatst. Daar zouden woonwagenkinderen en hun ouders in de<br />
winter onderwijs krijgen. Tot aan de oorlog was het onderwijs op de grotere kampen zo georganiseerd. Zonder<br />
overheidssubsidie bleef het onderwijs nogal primitief. De kamp scholen waren afhankelijk van onderwijzers<br />
die – na hun werk in het reguliere onderwijs – tussen vier en zes ‘s middags les wilden geven, zonder salaris en<br />
met gebrekkig lesmateriaal. De eerste schoolwagen in Den Haag dateert uit 1922, en is nog gebouwd door een<br />
woonwagenbewoner die timmerman van beroep was.<br />
Het Woonwagenliefdewerk betaalde de wagen, maar had geen hoge verwachtingen van het onderwijs.<br />
Kinderen kregen een beetje onderricht in de catechismus, de rest van de tijd werd besteed aan naaien en<br />
breien.<br />
<strong>In</strong> navolging van de schippersscholen<br />
kwamen er op sommige<br />
ovewinteringsplaatsen van<br />
woonwagenbewoners kampschooltjes<br />
te staan. Eerst in een<br />
omgebouwde woonwagen, later<br />
kwamen er ook permanente<br />
gebouwtjes.<br />
Een schoolwagen in<br />
Amsterdam Noord (1917).<br />
(Spaarnestad-Archief,<br />
Haarlem)<br />
I n f o r m a t i e c d - r o m ‘ W o o n w a g e n b e w o n e r s i n N e d e r l a n d ( 1 8 8 0 - 2 0 0 6 ) ’ 3 4<br />
▼<br />
<strong>In</strong>dex