20.09.2013 Views

Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer

Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer

Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

2 BEELDVORMING<br />

Het beeld van de ambulant<br />

De woonwagenbevolking is vaak als bedreigend ervaren. Maar niet alleen zij. De meeste mensen die<br />

rondtrokken om in hun levensonderhoud te voorzien stuitten op weerstanden. Het beeld dat de bevolking<br />

van West-Europa in vroeger tijden, nog vóór de <strong>In</strong>dustriële Revolutie, nauwelijks van haar plaats kwam en<br />

van generatie op generatie in hetzelfde dorp bleef wonen, was tot voor kort wijd verbreid. Maar ook eeuwen<br />

geleden kwam migratie al op grote schaal voor. Mensen overbrugden toen misschien niet zulke grote afstanden<br />

als tegenwoordig, maar veel van onze voorouders waren heel wat ‘beweeglijker’ dan we lange tijd dachten.<br />

Ze moesten altijd wel een maatschappelijk geaccepteerd motief hebben, anders ondervonden ze geheid<br />

moeilijkheden. Zelfs seizoenarbeiders, studenten, handwerksgezellen, dienstbodes en pelgrims werden<br />

regelmatig gecontroleerd als ze zich van A naar B begaven. Wie zonder acceptabel alibi rondtrok, was per<br />

definitie verdacht. Maar ook mensen met een ambulant beroep gleden in de ogen van de overheid gemakkelijk<br />

af tot criminaliteit.<br />

Er zijn verschillende redenen voor die afwijzende houding van overheden. Allereerst een economische reden:<br />

de wens om over voldoende (goedkope) arbeiders te kunnen beschikken. Van rondtrekkende lieden ‘zonder<br />

baas’ of duidelijk dienstverband – zelfstandigen met een ambulant beroep – werd al snel gezegd dat ze zich<br />

expres aan loonarbeid onttrokken en liever lui dan moe waren. Zo ontstond het beeld dat marskramers,<br />

scharenslijpers, berenleiders, kunstenmakers en muzikanten van de hand in de tand leefden en zich bovendien<br />

wel moesten overgeven aan bedelarij en diefstal. Nuttige mensen hadden immers een vast dienstverband!<br />

De overheid plaatste ambulante beroepsbeoefenaren dan ook moeiteloos in de algemene categorie van<br />

ongeregeld volk, zoals vagebonden, afgedankte huursoldaten en rondzwervende bandieten.<br />

Een andere reden voor de afwerende houding tegenover mensen zonder een duidelijke woon- of verblijfplaats<br />

had te maken met het systeem van armenzorg. Mensen die van buiten kwamen en van wie het vermoeden<br />

bestond dat ze armlastig waren, vormden in principe een bedreiging voor de meestal niet rijkelijk gevulde<br />

armenkas. Daarom probeerden steden en dorpen hen te weren, vooral in tijden dat het economisch slecht ging.<br />

Bovendien leefde het idee dat bedelaars en mensen met een ambulant beroep tot een criminele onderwereld<br />

behoorden, met volstrekt eigen normen en waarden. Zij die hun gezin meenamen op reis, werden beschouwd<br />

als het prototype van’ dat soort mensen’. <strong>In</strong> de ogen van de burgermaatschappij gaven ze daarmee te kennen<br />

zich tegen de normale samenleving af te zetten en min of meer permanent voor het zwerversleven te hebben<br />

gekozen.<br />

Binnen ‘dat soort mensen’ werd de categorie ‘zigeuners’ onderscheiden als niet-christenen van vreemde<br />

herkomst. Tot in de 18e eeuw stonden ze in <strong>Nederland</strong> bekend als heidens en Egyptenaren (vanwege een vaag<br />

vermoeden over Egypte als herkomstland). <strong>In</strong> de ogen van veel overheden waren zij het meest uitheems, dus<br />

het meest bedreigend. Bij haar steeds strengere optreden tegen ‘zigeuners’, beriep de overheid zich op de<br />

kleurrijke beeldvorming die over hen bestond.<br />

Niet iedereen was blind voor het nut en zelfs de noodzaak van ambulante beroepen. Rondtrekkende<br />

beroepsbeoefenaren hadden een duidelijke functie toen er op het platteland nauwelijks winkels waren en veel<br />

dorpen geen ketellapper of stoelenmatter in de buurt hadden. <strong>In</strong> de publieke opinie bestonden er dan ook<br />

eerlijke en nuttige marskramers, zoals de Teuten uit Limburg en Brabant, of de ‘fatsoenlijke’ kermisreizigers.<br />

Maar de overheersende gedachte was dat de meesten maar deden alsof ze een beroep uitoefenden, als<br />

dekmantel voor bedelarij en diefstal. Zij zouden gemakkelijk hun toevlucht nemen tot minder eerbare praktijken.<br />

I n f o r m a t i e c d - r o m ‘ W o o n w a g e n b e w o n e r s i n N e d e r l a n d ( 1 8 8 0 - 2 0 0 6 ) ’ 9<br />

▼<br />

<strong>In</strong>dex

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!