Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
Woonwagenbewoners In Nederland PRIMO 2006 - Woonwagenwijzer
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4.5 Het onmisbare trekdier<br />
De eerste, kleine woonwagens werden getrokken door een paar honden of door de bewoners zelf. Met het<br />
groter worden van de wagens schaften steeds meer woonwagenbewoners een paardje aan. Meestal een<br />
hit, een afkorting voor Hitlander: een klein, buitengewoon taai paardje, zeer geschikt voor het trekken van<br />
niet al te zware karren. Het beest was niet zo sterk als een groot paard, maar beschikte wel over een beter<br />
uithoudingsvermogen en was bovendien met weinig voedsel tevreden.<br />
Niet iedereen had een paard voor de wagen. <strong>Woonwagenbewoners</strong> die het grootste deel van het jaar op een<br />
vaste plek stonden, hadden er geen behoefte aan. En sommige mensen hadden gewoon te weinig geld om een<br />
trekdier te kopen. Zij maakten gebruik van een voerman, die zijn paard tegen betaling ter beschikking stelde. <strong>In</strong><br />
de provincie Overijssel hadden in de jaren twintig twee van de drie woonwagenbewoners een paard voor hun<br />
wagen, althans in het trekseizoen. Met het invallen van de winter trokken de meesten naar een vaste plaats om<br />
te overwinteren. Een deel van hen verkocht het paard dan om de kosten van voer en stalling uit te sparen. <strong>In</strong><br />
het voorjaar schaften ze weer een nieuw beestje aan. Paarden die met de bewoners overwinterden, hadden het<br />
volgens de Dierenbescherming niet al te best. <strong>In</strong> de verslagen uit die jaren klaagt de organisatie steen en been<br />
over de ontberingen die de beesten in de winter leden.<br />
Net als de wagens, werden ook de paarden al snel een handelsobject voor woonwagenbewoners. <strong>In</strong> de eerste<br />
helft van de vorige eeuw ontstond een levendige ruilhandel in paarden, ook buiten de officiële paardenmarkten<br />
om. Hendrik van Aalst schreef dat hij na zijn huwelijk in 1918 in een woonwagen was getrokken en vlak daarna<br />
zijn eerste paard, een appelschimmel, op de paardenmarkt in Utrecht had gekocht voor het niet geringe bedrag<br />
van driehonderd gulden. Al na een week had hij het beest met een boer geruild voor een ander paard, een<br />
transactie waar hij 250 gulden aan overhield. Van Aalst had als motto: ‘Als men koopman is, mag men geen<br />
winst laten lopen’. Dat gold ongetwijfeld voor de meeste woonwagenbewoners. <strong>In</strong> de elf jaar dat Van Aalst in<br />
een woonwagen doorbracht, heeft hij naar eigen zeggen zo’n vijfhonderd paarden geruild, gekocht en verkocht.<br />
Het heeft hem een aardig centje opgeleverd. De vraag naar paarden begon eind jaren dertig af te nemen, toen<br />
de eerste auto’s hun intrede deden op de kampen.<br />
Twee paarden voor een wagen in Dwingelo, 1905. Voor veel woonwagenbewoners in het<br />
begin van de eeuw een luxe. (Particuliere collectie Carl Siegert, Harmelen)<br />
I n f o r m a t i e c d - r o m ‘ W o o n w a g e n b e w o n e r s i n N e d e r l a n d ( 1 8 8 0 - 2 0 0 6 ) ’ 3 1<br />
▼<br />
<strong>In</strong>dex