Bijlagen document aanvraag watervergunning

DHV B.V.
Tijdens deze samenvoeging is ook regelgeving voor lozingen in het Activiteitenbesluit opgenomen die
onder de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) vielen. Naast het stroomlijnen en uniformeren van
de milieuwet- en regelgeving valt het merendeel van de bedrijven, waar voorheen de vergunningplicht
gold, per 1 januari 2008 onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit.
De systematiek van de Wet milieubeheer (Wm) is veranderd en enkele onderdelen (bijvoorbeeld artikel
8.1) van de Wm zijn per januari 2008 gewijzigd. Het aanwijzen van het bevoegd gezag is met de komst
van het Activiteitenbesluit niet gewijzigd. Deze bevoegdheidstoewijzing volgt op dezelfde wijze uit het
Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer en uit de Waterwet.
Met name voor de regulering van afvalwaterlozingen betekent de komst van het Activiteitenbesluit een
grote verandering. Deze verandering zit hem in het feit dat de regels ten aanzien van lozingen vanuit
inrichtingen zoveel mogelijk zijn samengebracht in één besluit. In het Activiteitenbesluit zijn niet alleen de
afvalwateraspecten uit de 8.40-amvb's geïntegreerd, maar zijn ook de lozingen waarvoor eerst nog een
Wvo-vergunning of een ontheffing op grond van het Lozingenbesluit bodembescherming nodig is onder de
werkingssfeer van het besluit gebracht. Hierdoor wordt het merendeel van de voorkomende lozingen
vanuit inrichtingen met het Activiteitenbesluit geregeld.
Lozingen in het vuilwaterriool zijn in beginsel toegestaan, ook wanneer daarvoor in het Activiteitenbesluit
geen expliciete toestemming is gegeven. De zorgplichtbepaling is het toetsingskader of deze lozingen
toelaatbaar zijn. Wanneer de best beschikbare technieken (BBT) worden toegepast, zal over het algemeen
aan de zorgplichtbepaling worden voldaan. De regels ten aanzien van de lozingen op de riolering (Wm)
komen in grote lijnen overeen met de regels zoals die in de 8.40-amvb's zijn opgenomen. Enkele voor de
hand liggende zaken zijn echter niet meer expliciet geregeld.
Met het Activiteitenbesluit heeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om bij maatwerkvoorschrift
aanvullende eisen te stellen. In sommige gevallen kunnen de eisen met maatwerk ook afgezwakt worden.
Dit kan echter niet onbeperkt.
Waterwet (bron: www.waterwet.nl)
Eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet moderniseert en integreert de bestaande
wetgeving op het gebied van waterbeheer. Veel van de huidige wetgeving is versnipperd in verschillende
wetten die deels ook nog eens verouderd zijn. De wetten die in aanmerking komen voor integratie en
modernisering zijn: de Wet op de waterhuishouding, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet
verontreiniging zeewater, de Grondwaterwet, de Wet droogmakerijen en indijkingen, de Wet op de
waterkering, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de Waterstaatswet 1900. Genoemde wetten zijn
ingetrokken met de invoering van de nieuwe Waterwet, behalve de laatste twee wetten. Deze bevatten
ook onderdelen van het beheer van wegen. De Wrakkenwet en de Ontgrondingenwet worden in dit
stadium nog niet opgenomen in het wetsvoorstel. Het komende jaar wordt onderzoek uitgevoerd naar de
mogelijkheden deze wetten te integreren en/of in te trekken.
Wet gemeentelijke watertaken
Met de wetswijziging ‘verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken' (Stb. 2007, 278), ook wel
de Wet gemeentelijke watertaken genoemd, zijn de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de
Wet milieubeheer op 1 januari 2008 aangepast. Het hemelwaterbeleid wordt met deze wetswijziging
verankerd in de regelgeving. De aanpassingen in de drie wetten zijn als volgt:
Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2
LI20100439 - 4 -