Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
) Het opstellen <strong>van</strong> een vochtbalans. Hierin worden betrokken de vochtvoorraad in de bewortelde<br />
grond, de capillaire nalevering, de regenval en de gewasverdamping. Om de laatstgenoemde factor<br />
te kunnen vaststellen, kan men gebruik maken <strong>van</strong> de referentiegewasverdampingscijfers die<br />
dagelijks door het KNMI worden verstrekt en <strong>van</strong> de zogenaamde f-factor voor aardappelen die<br />
afhankelijk is <strong>van</strong> het ontwikkelingsstadium <strong>van</strong> het gewas.<br />
Verdamping aardappelgewas = f x referentieverdamping<br />
c) Tensiometers. Dit zijn instrumenten die informatie geven over de vochttoestand <strong>van</strong> de grond. Het<br />
ondereinde, de poreuze kop, wordt op circa 35 cm onder de top <strong>van</strong> de rug, in de rug geplaatst,<br />
midden tussen twee aardappelplanten. Op een manometer kan men de zuigspanning <strong>van</strong> de grond<br />
aflezen. Is deze hoger dan 0,3 à 0,4 bar, dan is de grond toe aan beregening. Voor een<br />
betrouwbare meting zijn minstens drie tensiometers per (homogeen) perceel nodig. Als de grond te<br />
ver uitdroogt (0,8 - 0,9 bar) dan kunnen de tensiometers 'doorslaan'. Na herbevochtiging <strong>van</strong> de<br />
grond moeten ze dan opnieuw gevuld en geplaatst worden.<br />
13.4 Hoe beregenen?<br />
Beregening wordt tegenwoordig meestal uitgevoerd met haspelinstallaties die zijn uitgevoerd met een<br />
sproeikanon of een sproeiboom. Met het oog op het beperken <strong>van</strong> structuurschade door beregening en<br />
voor een goede bevochtiging <strong>van</strong> de rug verdient de sproeiboom de voorkeur. Om structuurschade te<br />
voorkomen, moet - zeker zolang het gewas de grond nog niet volledig bedekt - de regenintensiteit niet<br />
hoger zijn dan 10 mm per uur.<br />
De hoeveelheid water die per keer moet worden verstrekt hangt ondermeer af <strong>van</strong> de grondsoort. Het<br />
verdient aanbeveling om de volgende maxima aan te houden:<br />
zavelgrond : 20 mm;<br />
zandgrond : 25 - 30 mm;<br />
kleigrond : 20 - 25 mm.<br />
13.5 Beregenen met zout water<br />
Beregenen met zout water kan opbrengstderving geven. Bovendien wordt hierdoor de structuur <strong>van</strong> de<br />
grond negatief beïnvloed. Uit al wat ouder onderzoek in Friesland en Zuid-Holland kan worden afgeleid dat<br />
bij drie keer beregenen met 20 mm water, zoutgehalten boven de 1 gram chloor per liter op lichte<br />
zavelgrond en boven 1,5 gram chloor per liter op zwaardere gronden opbrengstschade <strong>van</strong> betekenis (><br />
5%) kunnen geven ten opzichte <strong>van</strong> zoet water. In vergelijking met onberegend kan er echter nog wel een<br />
hogere opbrengst zijn. Beregenen met zout water kan - om bladverbranding te voorkomen - het best in de<br />
namiddag of avond gebeuren. Bij gebruikmaking <strong>van</strong> zout water is veelvuldig beregenen met kleine giften<br />
beter dan enkele keren een grote gift. Sterke uitdroging <strong>van</strong> de grond moet worden vermeden.<br />
Bij beregening tegen gewone schurft kan het verantwoord zijn om water met een hoger zoutgehalte te<br />
gebruiken. Als het gaat om een wat lagere opbrengst <strong>van</strong>wege zoutschade met weinig of geen gewone<br />
schurft of een normale opbrengst met veel schurft dan kan zelfs water met 3 - 4 gram chloor nog bruikbaar<br />
zijn voor een éénmalige beregening.<br />
PPO 2003. <strong>Teelt</strong>handleiding pootaardappelen<br />
39