Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
gaan deze knolletjes weer kiemen en vormen alsnog vertraagd een stengel. Door onderzeeërvorming is in<br />
het veld veelal sprake <strong>van</strong> een vertraagde en onregelmatige opkomst <strong>van</strong> het gewas. Te sterke<br />
fysiologische veroudering wordt veroorzaakt door een te warme bewaring, al dan niet in combinatie met te<br />
vaak afkiemen. Het verschijnsel wordt het meest waargenomen bij rassen met een korte kiemrust en een<br />
korte incubatieperiode, zoals Astarte, Jaerla, Doré en Bea. Soms worden onderzeeërs ook bij een minder<br />
gevoelig ras als Bintje waargenomen. Dat was bijvoorbeeld in 1983 het geval, toen als gevolg <strong>van</strong><br />
overvloedige regen veel aardappelen pas in juni konden worden gepoot.<br />
Problemen met onderzeeërs kunnen meestal worden voorkomen door hiervoor gevoelige rassen koel (2-3°<br />
C) te bewaren, niet te vaak af te kiemen, goed voor te kiemen en niet te vroeg en te diep in te koude grond<br />
te poten. De fysiologische veroudering kan ook enigszins worden tegengegaan door het pootgoed in het<br />
licht te plaatsen.<br />
Soms komt het voor dat pootgoed dat te lang te koud (25° C) en/of met onvoldoende aanvoer <strong>van</strong> zuurstof in de bewaarplaats. Dit laatste gebeurt<br />
meestal wanneer het opwarmen plaatsvindt met een in de bewaarplaats geplaatste luchtverhitter zonder<br />
voldoende aanvoer <strong>van</strong> lucht <strong>van</strong> buiten. Zwarte harten kunnen ook optreden als de knollen bij zonnig en erg<br />
warm weer na het rooien te lang in het zwad liggen of na inbrengen in de bewaarplaats onvoldoende worden<br />
geventileerd. Ontvelde aardappelen zijn in dit opzicht extra kwetsbaar.<br />
Bij het opwarmen mag de temperatuur <strong>van</strong> de opgewarmde ventilatielucht niet hoger zijn dan 20 à 22° C.<br />
Indien met directe luchtverhitters in de bewaarplaats wordt gewerkt, moet worden gezorgd voor voldoende<br />
luchtverversing. Voorkom een langdurige blootstelling aan hoge buite<strong>nl</strong>uchttemperaturen bij het op voorraad<br />
rooien en zorg voor regelmatige luchtverversing in de bewaarplaats <strong>van</strong> bij hoge temperaturen geoogste,<br />
ontvelde aardappelen.<br />
19.5 Koudeschade<br />
Bij maande<strong>nl</strong>ange bewaring bij temperaturen <strong>van</strong> +1 tot -1° C kunnen aardappelknollen door koude worden<br />
beschadigd. Beschadigde plekken kunnen overgaan in rot. Wanneer geen rot optreedt moet toch rekening<br />
worden gehouden met niet kiemen of een tragere kieming en een verminderd productievermogen <strong>van</strong> de<br />
knollen. Rassen verschillen duidelijk in gevoeligheid voor koudeschade. Bovendien zijn er jaarsinvloeden.<br />
Symptomen zijn donkerbruin gekleurde, vaak wat ingezonken plekken op de knol. Het knolvlees onder de<br />
plek kleurt soms roodbruin, maar meestal donkerbruin tot zwart. Uit onderzoek, bij 12 rassen, bleek dat de<br />
volgende rassen min of meer gevoelig waren voor koudeschade: Ostara, Jaerla, Draga, Bea en Alpha.<br />
Désirée, Eersteling, Hertha en Sirtema lieten in twee <strong>van</strong> de drie jaar symptomen <strong>van</strong> schade zien en Bintje,<br />
Cardinal en Spunta vertoonden geen koudeschadesymptomen.<br />
Koudeschade kan worden voorkomen door aardappelen niet langdurig aan temperaturen lager dan +1° C<br />
blootstellen. De afwijking komt het meest voor waar de koude koellucht de bewaarplaats binnenkomt, vooral<br />
vlak bij de uitlaat <strong>van</strong> mechanische koelers. Een juiste afstelling en plaatsing <strong>van</strong> de temperatuurvoelers is<br />
gewenst.<br />
PPO 2003. <strong>Teelt</strong>handleiding pootaardappelen<br />
67