Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Teelt van Pootaardappelen.pdf - Kennisakker.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
19 Niet-parasitaire gebreken<br />
19.1 Glazigheid en doorwas<br />
Glazigheid wordt veroorzaakt door sterke onttrekking <strong>van</strong> zetmeel aan de knol. Het treedt vooral op bij<br />
doorwas in een gewas. Bij doorwas gaan tijdens het groeiseizoen reeds gevormde knollen kiemen en aan<br />
deze kiemen groeien nieuwe knollen. Als de eerstgevormde knollen (de primaire knollen) door de daaraan<br />
gegroeide tweede generatie knollen (de secundaire knollen) worden leeggezogen, dan kunnen de primaire<br />
knollen glazig worden. Soms wordt zelfs een derde generatie gevormd. Doorwas kan ook tot<br />
knolmisvorming leiden zoals popperigheid en flesvorming. Bij zeer sterke onttrekking <strong>van</strong> zetmeel kan de<br />
knol of het knoldeel voos worden; het knolweefsel kan zelfs geheel verdwijnen. Er ontstaan dan<br />
zogenaamde waterzakken. Glazigheid treedt het eerst op aan het naveleinde <strong>van</strong> de primaire knol. Glazige<br />
navelpunten komen vooral voor bij langgerekte knollen. Doorwas bij aardappelen wordt vooral veroorzaakt<br />
door blootstelling <strong>van</strong> ondergrondse delen <strong>van</strong> de plant aan hoge temperaturen. Deze treden op bij<br />
maximumluchttemperaturen boven 25° C in combinatie met een droge grond en een niet gesloten<br />
bladerdek. Er zijn duidelijke rasverschillen in gevoeligheid voor doorwas. Onder andere Bintje en<br />
Eigenheimer zijn erg gevoelig voor dit verschijnsel.<br />
De kans op het optreden <strong>van</strong> doorwas kan worden beperkt/voorkomen door:<br />
• te zorgen voor een vroeg gesloten bladerdek (voorkiemen);<br />
• beregening;<br />
• matige N-gift.<br />
'Waterzakken' en voosheid komen bij pootaardappelen slechts zelden voor. Ernstige vormen <strong>van</strong> glazigheid<br />
beperken de hoeveelheid beschikbare energie in de knol waardoor opkomst en beginontwikkeling trager<br />
kunnen zijn. Lichtere vormen <strong>van</strong> glazigheid zijn bij pootaardappelen nauwelijks een probleem.<br />
19.2 Groeischeuren en andere knolmisvormingen<br />
Groeischeuren en andere misvormingen mogen bij het afleveren niet in een partij pootgoed voorkomen. Het<br />
uiterlijk <strong>van</strong> een partij wordt er sterk nadelig door beïnvloed. Dit soort gebreken wordt vooral veroorzaakt<br />
door een onregelmatige groei <strong>van</strong> het gewas, meestal als gevolg <strong>van</strong> een onregelmatige vochtvoorziening.<br />
Groeischeuren kunnen ontstaan doordat bij droogte de groei stopt, de schil verkurkt en zijn elasticiteit<br />
verliest. Als vervolgens na neerslag nieuwe groei optreedt, kan de knol scheuren of barsten. Ook kunnen,<br />
onder vochtige omstandigheden tijdens een periode <strong>van</strong> snelle knolgroei, de knollen barsten als gevolg <strong>van</strong><br />
een te hoge celspanning. Daarnaast kunnen ook aantastingen <strong>van</strong> Rhizoctonia en netschurft tot<br />
groeischeuren leiden.<br />
Misvormde knollen kunnen ontstaan als knollen als gevolg <strong>van</strong> droogte minder assimilaten krijgen<br />
toegevoerd en daardoor gaan afrijpen. Als de produktie na regen weer op gang komt, treedt alleen nog<br />
celdeling op in de jongste delen <strong>van</strong> de knol (topeind, rond de ogen), die dan gaan uitgroeien. Dit leidt dan<br />
tot flesvorming en popperigheid. Stikstof kan dit proces versterken, met name bij een onregelmatige<br />
vochtvoorziening.<br />
Groeischeuren en andere misvormingen kunnen worden beperkt door een goede structuur <strong>van</strong> de grond,<br />
een regelmatige vochtvoorziening en een niet te zware stikstofbemesting. Tegen Rhizoctonia kan een knol<br />
en/of grondbehandeling worden toegepast.<br />
19.3 Onderzeeërs<br />
Zogenaamde onderzeeërs zijn poters die na het poten geen bovengrondse stengels vormen maar als<br />
gevolg <strong>van</strong> te sterke fysiologische veroudering direct één of meer knolletjes op de kiemen vormen. Soms<br />
PPO 2003. <strong>Teelt</strong>handleiding pootaardappelen<br />
66