Samenvattingen weefsels

Bindweefsel
Bindweefsel: hoorcollege 5, bindweefsel
Bindweefsel heeft een verbindende functie. Deze verbinding is mechanisch,
communicatief, metabool, steungevend en heeft ook een functie in de afweer.
Kenmerkend voor bindweefsel is dat het altijd tussen andere weefsels in ligt. Een
belangrijk verschil tussen epitheelweefsel en bindweefsel is dat bindweefsel goed
doorbloed is en dat epitheelweefsel voor de bloedvoorziening volledig afhankelijk is
van het bindweefsel.
Steunweefsel (been en kraakbeen) is erg verwant aan bindweefsel. Speciale
vormen van bindweefsel zijn hemapoietisch weefsel (waar de rode bloedcellen
gevormd worden) en lymfoide weefsel. Al deze verwante weefsels worden later
behandeld. De verwantschap tussen deze weefsels komt doordat ze uit dezelfde
cellen zijn ontstaan, namelijk uit mesenchymale cellen. Een ongedifferentieerde
mesenchymale cel kan zich ontwikkelen tot fibroblast, lipoblast, chondroblast of
osteoblast. Cellen met –blast in de naamgeving zijn over het algemeen heel erg
actief (met bijvoorbeeld de productie van de matrix van het kraakbeenweefsel voor
chondroblasten). Wanneer zo’n cel minder actief wordt, zich niet meer bezighoud
met de opbouw maar met het onderhoud van weefsel, wordt het aangeduid met –
cyt (zoals chondrocyt of osteocyt). De fibroblasten die zich helemaal hebben
omgeven met collageenvezels worden vaak fibrocyten genoemd. De term fibrocyt
wordt vrijwel alleen gebruikt voor de bindweefselcellen in peesweefsel. De
collageenfibrillen moeten nog steeds onderhouden worden dus ook fibrocyten zijn
actief. Uit een fibroblast kunnen, afhankelijk van bepaalde stimuli, andere cellen
differentiëren. Dit is bijvoorbeeld belangrijk bij een weefselkweek, waarbij het ene
weefsel in het andere kan veranderen tijdens het onderzoek.
Mesenchymale cellen onder de lichtmicroscoop
Mesenchymale cellen, de voorlopercellen van fibroblasten, zijn onder de
lichtmicroscoop te zien als grote cellen met grote kernen. Het zijn actieve kernen;
er is veel euchromatine te zien (de lichte gedeeltes in de kern) en ook de nucleoli
zijn te zien. Er zijn ook cellen te zien waarbij het kernmateriaal gecondenseerd is.
Deze cellen zijn zich aan het voorbereiden op een deling.