Samenvattingen weefsels
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
- Verminderen van compressie<br />
- Vermijden van snelle verspreiding door micro-organismen<br />
- Binden aan watermoleculen en natrium (voor het verminderen van compressie)<br />
- Kunnen dienen als moleculaire fillers (diffusie van voedingsstoffen)<br />
- Binding aan ECM of groeifactoren<br />
11. Collageen zorgt voor trekvastheid, proteoglycanen zorgen ervoor dat het<br />
weefsel niet te ver kan worden ingedrukt en elastische vezels zorgen ervoor dat<br />
het weefsel na bepaalde krachten weer teruggaat naar de oorspronkelijke vorm.<br />
12. Collageen zit in de huid, botten, pezen, tanden en kraakbeen.<br />
13. Als collageen niet goed gevormd wordt, bijvoorbeeld bij gebrek aan vitamine C,<br />
ontstaat er een probleem. Bij langdurig gebrek aan vitamine C krijg je alleen last<br />
van scheurbuik, maar wordt het skelet niet fragiel omdat been meer collageen<br />
bevat en de turnover ervan langzamer gaat. De bloedvaatjes verliezen veel sneller<br />
hun collageen en knappen.<br />
14. Niet alle procollageenmoleculen verliezen hun telopeptiden. Lamine en<br />
proteoglycanen gebruiken de telopeptiden om dikkere vezels te vormen. Ook<br />
helpen deze telopeptiden bij het vormen van een netwerk van collageenvezels,<br />
zoals in de dermis. De telopeptiden zorgen voor het groter worden van collageen<br />
doordat ze op deze manier kunnen associëren met andere vezels.<br />
16. Fibronectine in de extracellulaire matrix helpt bij celadhesie en celmigratie.<br />
18. Degradatie van de extracellulaire matrix vindt plaats bij apoptose, migratie,<br />
scheiding (tussen epitheel en bindweefsel bijvoorbeeld) en bij polymerisatie.<br />
19. Fibroblastcellen kunnen zich differentiëren tot kraakbeencel, botcel, gladde<br />
spiercel en vetcel.<br />
20. Een blaar is een vochtophoping tussen verschillende cellagen die ervoor zorgt<br />
dat de cellagen over elkaar heen kunnen schuiven. Het verschil tussen een blaar<br />
en een bult is dat het vocht bij een blaar in het epitheel op de basale lamina zit, en<br />
bij een bult zit het vocht in het bindweefsel.<br />
Opdracht 1: Normale en afwijkende collageensynthese<br />
De collageensynthese wordt beschreven bij het hoorcollege over bindweefsel. De<br />
hydroxylatie van prolines en lysines van de pro-α<br />
-keten (preprocollageen) in het ER<br />
gebeurt met behulp van vitamine C. Collageenvezels zijn heel trekvast door hun<br />
positionering en biochemische bouw. Cellen kunnen de positionering beïnvloeden<br />
door samen met de procollageenmoleculen verschillende soorten macromoleculen<br />
te secreteren, waardoor de positionering van de fibrillen wordt geholpen. Fibril<br />
geassocieerde collagenen, zoals type 12 en 9, werken op deze manier. Hun triplehelixstructuur<br />
wordt onderbroken door één of twee korte niet-helix domeinen.<br />
Hierdoor zijn ze flexibeler. Ze worden niet gekliefd na secretie en blijven dus<br />
procollageen. Ze vormen geen fibrillen in de extracellulaire ruimte, maar binden<br />
aan het oppervlak van fibrillen.<br />
Fouten in collageensynthese kunnen voor verschillende problemen zorgen,<br />
afhankelijk van in welk type collageen er een defect zit. Doordat de<br />
collageensynthese afhankelijk is van vitamine C, kan bij een tekort aan vitamine C<br />
scheurbuik ontstaan.<br />
Opdracht 2: Integrinen en de organisatie van de extracellulaire matrix<br />
Integrinen zijn opgebouwd uit 2 glycoproteïne-subunits, α en β. De subunits zijn<br />
niet-covalent met elkaar verbonden. Het zijn transmembraaneiwitten met een<br />
lange C-terminus intracellulair en een korte N-terminus extracellulair. De<br />
extracellulaire N-terminus bindt aan specifieke aminozuurvolgorden in eiwitten in<br />
de extracellulaire matrix, zoals laminine, fibronectine en soms een ligand van een<br />
andere cel. De intracellulaire C-terminus vormt een verbinding met het cytoskelet.