Samenvattingen weefsels

De neutrofiele granulocyt heeft granula in het cytoplasma die hij uitstoot om
bijvoorbeeld bacteriën te doden. In die granula zitten veel verschillende stoffen die
ook voorkomen in de granula van macrofagen.
Bandvorm Rijpe vorm Meerlobbige kern
Eosinofiele granulocyten zijn cellen die betrokken zijn bij de afweer tegen
parasieten en wormen. Deze eosinofiele granulocyten zullen zich met velen tegelijk
om een worm of parasiet begeven en samen veel reactieve stoffen uitgeven. Dit
zal in het omliggende weefsel wel tot enige schade leiden. Alleen in eosinofiele
granulocyten zijn in de granula kristalloidesturcren te zien.
De basofiele granulocyten hebben een gebilobde kern en lijken verder erg op
eosinofiele granulocyten. De basofiele granulocyten komen het minste voor, de
neutrofiele granulocyten het meeste. De basofiele granulocyten lijken qua functie
veel op mestcellen.
Mestcellen
De mestcel heeft altijd veel vacuolen in de cel liggen. Wanneer de mestcel wordt
geactiveerd zal het zijn inhoud afgeven. Wanneer dit is gebeurt zijn er met de
elektronenmicroscoop flarden van het cytoplasma te zien. Een mestcel speelt een
belangrijke rol bij allergieën. Wanneer het lichaam in contact komt met een
allergeen zullen er antistoffen worden geproduceerd die kunnen binden aan
receptoren op het membraan van een mestcel. Een rustende mestcel bevat veel
vacuolen. Een eerder geactiveerde mestcel heeft al antistoffen gebonden en zal bij
binding van het antigeen actief worden. Hierbij worden de blaasjes afgegeven. De
inhoud van die blaasjes zorgen voor een allergische reactie.
Lymfocyten
Lymfocyten bevinden zich bijvoorbeeld in het epitheel (T-cellen). Lymfocyten zijn
ronde cellen met een grote kern.
B-cellen kunnen antistoffen produceren wanneer ze geactiveerd worden. Wanneer
een B-cel aangezet wordt om een antistof-producerende cel te worden veranderd
het in een plasmacel. De cel wordt hierbij groter, de kern komt excentrisch te
liggen, het cytoplasma is blauw gekleurd. De witte plek die naast de kern te zien is,
is de plek waar voornamelijk veel Golgi en vacuolen liggen. De plasmacel heeft
veel ER, omdat het een hele actieve cel. Kenmerkend voor plasmacellen is de
structuur van de celkern. Deze kernen zijn donker aan de binnenkant en
buitenkant, met uitlopers ertussen. Daarom wordt dit een radstructuur genoemd.
Dendritische cel
Dendritische cellen zijn een soort macrofaagachtige cellen. Dendritische cellen
komen echter het weefsel niet in, ze zijn altijd al in het weefsel aanwezig. In de
epidermis wordt een dendritische cel een cel van Langerhans genoemd. Deze let
op of er lichaamsvreemde stoffen het lichaam binnenkomen. Wanneer dit het geval
is migreren ze vanuit het weefsel, via de bloedbaan naar de lymfeknopen waar ze