Samenvattingen weefsels

Lichtmicroscopische afbeelding van de ontwikkeling van bindweefsel
Bij een volgende fase van de ontwikkeling van het bindweefsel is te zien dat de
cellen en kernen langgerekter worden. Ook krijgt het cytoplasma enkele uitlopers.
In de extracellulaire matrix is al wel ontwikkeling te zien, maar er zijn nog niet veel
dikke vezels aanwezig.
Bindweefsel bestaat uit cellen (fibroblasten en gastcellen), vezels (collageen en
elastine) en tussenstof (ook wel ‘ground substance’, bestaand uit proteoglycanen,
glycoproteïnen en weefselvocht). De vezels en de tussenstof vormen samen de
extracellulaire matrix (ECM).Een fibroblast produceert collageenvezels, elastische
vezels, proteoglycanen en glycoproteïnen. De glycoproteïnen worden in het
werkcollege behandeld. In een HE-kleuring is het cytoplasma van de fibroblasten
goed te zien. Met de elektronenmicroscoop is te zien dat er veel ER, veel
mitochondria en veel blaasjes aanwezig zijn in de fibroblasten; de cel is heel actief
bezig. Fibroblasten hebben veel uitlopers.
Collageen
Collageenvezels zijn trekvaste vezels. Van collageen bestaan veel verschillende
typen. Er zijn vier verschillende soorten collageen te onderscheiden: het collageen
dat fibrillen vormt, het collageen dat vezels vormt, het collageen dat een netwerk
vormt en een vorm van collageen die een verbinding vormt, namelijk
ankercollageen.
Collageen is goed te zien in een AZAN-kleuring, waarin het blauw kleurt. De
fibroblast maakt collageen dat het via blaasjestransport afgeeft aan de
extracellulaire ruimte. Met de elektronenmicroscoop is bij een overlangse
aansnijding van de fibrillen het typerende bandenpatroon van type 1 collageen te
zien.
Collageen is opgebouwd uit aminozuren, waarvan er een aantal (glycine, proline,
hydroxyproline en hydroxylysine) kenmerkend zijn voor collageen. Collageen
bestaat uit een triple-helix, opgebouwd uit drie α-subunits die in samenstelling
kunnen verschillen. Door die verschillende combinaties kunnen verschillende typen
collageen gesynthetiseerd worden.