Samenvattingen weefsels

De grensstreek van het stratum papillare met het stratum basale ziet er niet overal
hetzelfde uit; op een aantal plaatsen lijkt hij vrij glad te verlopen, maar vooral
halverwege bindweefselpapillen blijkt dat de epidermiscellen aan hun basale kant
een grillig uiterlijk hebben. Dit baardachtige beeld wordt veroorzaakt doordat het
basale plasmamembraan diepe instulpingen heeft, waartussen de fijnste
collageenvezels vasthechten.
In de lichte coupe zijn met een orceïne-kleuring de elastische vezels aangekleurd.
De vetlobben in de hypodermis zijn omsloten door elastische en collageenvezels.
Deze vezels liggen ook rond afzonderlijke vetcellen. Deze vezels zijn nodig om het
vetweefsel stevigheid te geven en bij elkaar te houden. In de vetweefseleenheden
ligt vaak ook klierweefsel, doorsneden van ronde buisjes met één of tweelagig
kubisch epitheel.
In de pees bevindt zich een vorm van dicht bindweefsel, waarin de dikke collagene
vezels alle parallel aan elkaar verlopen. De fibroblasten liggen als enige aanwezige
cellen in lange rijen tussen de vezels. Dit weefsel heet daarom gericht dicht
bindweefsel. De coupe bestaat vrijwel volledig uit dikke compacte weefselbundels.
Dit zijn groepen doorsneden van dwarsgestreept spierweefsel met daartussen
grote bundels collageenvezels. Bij HE-kleuring zijn de spierbundels iets paarser van
kleur dan de collageenvezels, die overwegend rood gekleurd zijn. Een
lengtedoorsnede door een pees vertoont een licht golvend verloop van de
collageenvezels. Dit komt omdat er in het preparaat geen trekkracht meer op de
pees staat en deze dus in complete ontspanning is.
In de huid van de rat zijn macrofagen te zien in het onderhuidse ijle bindweefsel. In
ijl bindweefsel blijft tussen vezels en fibroblasten nog heel wat ruimte over, waar
zich gastcellen bevinden. Deze komen hier terecht door diapedese vanuit postcapillaire
venulen. De macrofagen zijn herkenbaar gemaakt door hun
fundamentele eigenschap: fagocytose, of liever pinocytose (het voortdurend
opnemen van kleine beetjes weefselvloeistof). De ratten zijn ingespoten met inkt,
die zichtbaar wordt wanneer het zich geconcentreerd in een macrofaag bevindt. De
gele structuren in de coupe zijn de haren. Om een haar heen bevinden zich
talgklieren. De bruine vlekken die in het spierweefsel te zien zijn, zijn de
macrofagen.
Vooral bij de muis en de rat zijn in het bindweefsel zeer veel mestcellen te vinden.
Ze hebben granula, die onder andere heparine bevatten. Dit is een zuur
proteoglycaan dat basische kleurstoffen, zoals blauwtoluidine in dit preparaat,
sterk bindt. In de coupe van de tong van de rat zijn de mestcellen goed te zien.
Mestcellen hebben veel granula en een lichtere kern. Ze liggen voornamelijk in de
buurt van vaten.
Bindweefsel: werkgroep en zelfstudie 3
Zelfstudie
2. Fibroblasten produceren de peptidasen die de telopeptiden van procollageen
afknippen. Deze moeten dan wel inactief zijn binnen in de cel.
3. Reticulaire vezels zijn hele dunne collageenvezels type III.
4. De basale lamina wordt gemaakt door fibroblasten.
6. Fibroblasten maken ook collagenase voor het onderhoud van collageen, zodat
het kan worden afgebroken en opnieuw opgebouwd. Ook is het handig om het
collageen tijdelijk af te kunnen breken wanneer iets door het weefsel heen moet
migreren.
10. Functies van proteoglycanen zijn: