Koninklijk besluit van 28 februari 1994 - fyto

12556 . BELGISCHSTAATSBLAD- 11.05.1994- MONITEUR BELGE
- voor de vloeistoffen (met inbegrip van lokaas en de preparaten in tabletvorm) :
50 milligram per kilogram lichaamsgewicht of minder voor de categorie "zeer giftig" ;
meer dan 50 maar hoogstens 400 milligram per kilogram lichaamsgewicht voor de categorie "giftig"
meer dan 400 maar hoogstens 4000 milligram per kilogram lichaamsgewicht voor de categorie "schadelijk".
2. In afwijking van het voorgaande punt kunnen de preparaten van de bestrijdingsmiddelen voor landbouwkundig
gebruik die één werkzame stof bevatten worden ingedeeld aan de hand van een berekening;
a) indien in verband met hun bestanddelen de indeling in de categorieën :"zeer giftig", "giftig" en "schadelijk"
duidelijk is, of
b) indien er in de samenstelling van het preparaat een grote overeenkomst wordt geconstateerd met een ander reeds
ingedeeld preparaat met dezelfde actieve stof en de toxicologische gegevens van dit laatste preparaat voldoende bekend
zIJn.
In dit geval is volgende formule toe te passen:
Lx IOO=V
C
L = Conventionele waarde vastgesteld op basis van de LDSO.waardevan de werkzame stof bij de rat
C = Concentratie van de werkzame stof in gewichtsprocenten.
v = Waarde die in de plaats kan komen van de LDso-waarde van een preparaat van een bestrijdingsmiddel
landbouwkundig gebruik overeenkomstig met het eerste punt van deze bijlage.
voor
Bij twijfel over de juistheid van de door berekening bekomen indeling moet de aanvrager van de erkenning de
resultaten van toxicologische proeven meedelen.
Nog andere toxicologische gegevens mogen voor de indeling van een bestrijdingsmiddel
gebruik in aanmerking worden genomen indien:
voor landbouwkundig
a) de feiten de veronderstelling rechtvaardigen dat het een gevaar voor de mens vormt, in die zin dat het normale
gebruik ervan schadelijk kan zijn voor de gezondheid of
b) is vastgesteld dat voor een bepaàld preparaat de rat niet het meest geschikte dier is voor een test en dat een andere
diersoort bijvoorbeeld duidelijk gevoeliger is of reacties vertoont die meer overeenkomst vertonen met die van de mens, of
c) het niet dienstig is de oraal bepaalde LDSO-waarde als belangrijkste grondslag voor de indeling aan te houden.
Indien kan worden vastgesteld dat een bestrijdingsmiddel voor landbouwkundig gebruik minder giftig of minder
schadelijk is dan de toxiciteit van zijn bestanddelen doet veronderstellen, zal bij de indeling ook met dit feit rekening
worden gehouden.
3. Lijst van de conventionele «L»-waarden
Toelichting:
I. De onderstreepte gegevens zIJn die welke III aanmerklllg moeten worden genomen bij toepassing van de formule
vanpunt2.
De ovenge gegevens zIJn ter lllformahe vermeld, ten elllde geschikte extra zinnen ter aanduiding van de aard van de
hijzondere gevaren (R-zlnnen) en veiligheidsaanbevellllgen (S-zinnen) die moeten voorkomen op het etiket toc te kennen.
2. NR (niet relevant). Deze aanduiding betekent dat de gegevens beschikhaar zjjn, maar zowel voor de indeling als
voor het kenmerken van alle betekenis zijn ontbloot; bijvoorbeeld dermaal bepaalde LDso-waarden die hoger liJn dan de
in de punt 1 vermelde grenswaarden.