13.07.2015 Views

Discussie Werkwoord- plaatsing - Nederlandse Taalkunde

Discussie Werkwoord- plaatsing - Nederlandse Taalkunde

Discussie Werkwoord- plaatsing - Nederlandse Taalkunde

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

sjef barbiersKlasse 1 valt uiteen in drie groepen al naar gelang de restrictie op predicatie die geschondenwordt (zie ook (7)). De argumenten vormen de eerste groep. Subjecten, direct objectenen indirect objecten zijn allemaal argument van het werkwoord. Argumenten kunnengeen predicaat zijn en daarom is VP-Intrapositie onmogelijk.De tweede groep wordt gevormd door naamwoordelijk gezegde, resultatieve bepalingen bepaling van gesteldheid, of zo men wil small clause predicaten (zie Stowell1981, Kayne 1984, Hoekstra 1988). Deze hebben allemaal een ‘eigen’ DP-subject. Hetnaamwoordelijk gezegde boos in (11a) prediceert over het onderwerp van de zin, Jan. Deresultatieve bepaling op tafel in (11b) prediceert over de vaas en de bepaling van gesteldheidfluitend in (11c) prediceert over het subject Jan, mogelijk indirect via een PRO-subject (vgl.Stowell 1981). Omdat een predicaat maar één subject kan hebben (7-ii), is VP-Intrapositiein deze gevallen onmogelijk.(11) a Jan is boos.b Jan zet de vaas op tafel.c Jan kwam fluitend binnen.De derde groep bestaat uit ‘lage’ bepalingen zoals de bepaling van wijze. We noemendeze ‘laag’ omdat ze aangehecht worden op een niveau waarop het werkwoord nog nietgecombineerd is met zijn direct object. 9 Zoals (12a,b) laat zien moet de bepaling van wijzegoed direct naast het hoofdwerkwoord staan, het object iets kan er niet tussen. Dat is andersbij adverbia zoals gisteren (12c). 10(12) a Jan heeft iets goed bekeken.b *Jan heeft goed iets bekeken.c Jan heeft gisteren iets (goed) bekeken.Als we aannemen dat eerst goed wordt aangehecht aan het werkwoord en vervolgenshet direct object (iets), dan is de projectie van V waaraan goed wordt aangehecht ongesatureerd:V vraagt een intern argument dat nog niet in de structuur aanwezig is op hetmoment dat V wordt gecombineerd met goed. Die ongesatureerde projectie kan geenVP-Intrapositie ondergaan, want dat is alleen weggelegd voor argumenten. Dat zou in ditgeval een gesatureerde VP moeten zijn. Deze analyse gaat in tegen de traditionele aanname9 Uitgangspunt is een derivatie waarin de syntactische structuur van beneden naar boven wordt opgebouwd, tebeginnen met het hoofdwerkwoord.10 De beoordelaars hebben hier twee tegenwerpingen. De eerste is dat definiete objecten in tegenstelling totindefiniete objecten wel degelijk tussen goed en de rechtsperifere werkwoordpositie kunnen staan op grondvan zinnen als Lees nog eens goed de handleiding door. Deze observatie lijkt echter niet generaliseerbaar, gegevende ongrammaticaliteit van *Jan heeft goed het probleem opgelost. Nader onderzoek is hier gewenst. De tweedetegenwerping is dat het contrast in (12a,b) niet optreedt bij adverbia als snel, die inderdaad ook aan hetindefiniete object vooraf kunnen gaan, zoals in Jan heeft snel iets opgelost. Er zijn echter aanwijzingen dat goeden snel niet tot dezelfde klasse van adverbia behoren. De zin Jan heeft het probleem snel opgelost correspondeertmet de parafrase ‘Jan was snel met het oplossen van het probleem’, hetgeen erop duidt dat snel een bepalingvan gesteldheid is die iets zegt over Jan. Een dergelijke parafrase is onmogelijk met goed: # ‘Jan was goed methet oplossen van het probleem’, omdat goed het werkwoord oplossen modificeert (de oplossing was goed). Eenbepaling van gesteldheid kan niet achteropgeplaatst worden omdat deze al een subject heeft.166

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!