In Aeternum Mirabile Lectu 2021
- No tags were found...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wat zijn volgens jou de grootste
veranderingen die het Stedelijk heeft
doorgemaakt in de tijd dat jij daar les
hebt gegeven?
“Veranderingen gaan geleidelijk en het
Stedelijk is tamelijk conservatief, dus de
evolutie gaat daar vrijwel ongemerkt. Toch
zou het een behoorlijke schok zijn als je
terug- gekatapulteerd werd naar 1987. De
sfeer onder docenten was veel formeler.
Men sprak, tijdens vergaderingen, elkaar
met u aan. Ook waren er onder collega's
sommige vakgenoten die zo'n ruzie hadden,
dat ze elkaar nooit meer wilden spreken
en iedere samenwerking uitgesloten. Daar
had je als beginnend docent geen weet van,
daar kwam je pas na een jaar achter. Alles
was veel zuiniger. Docenten moesten betalen
voor hun kopjes koffie, Dat was toen
heel vieze filterkoffie, uit zo'n grote ketel.
Docenten moesten ook meebetalen als
ze de Romereis wilden begeleiden. Verder
denk ik dat leerlingen nu veel meer gewend
zijn om in het openbaar te spreken; ze zijn
ook allemaal al heel vaak in een vliegtuig
geweest en ze spreken beter Engels en ze
kunnen helemaal niet meer rekenen...”
Welke klas vond je het allerleukst
om les te geven? En waarom?
“Ik heb heel veel leuke klassen gehad. Ik
herinner mij, uit de begintijd, een groep
jongens die bij mij thuis kwam Risken en
meisjes die bij ons oppasten. Ik ben ook
eens gaan tennissen tegen een jongetje uit
de Eerste, waarbij de hele klas kwam kijken.
Het ging erom of ik wel of niet één game
zou winnen tijdens de partij. Dat werd: niet.
In Rome kregen Roel Janssen en ik de aller
moeilijkste groep ooit. Al op de heenreis
in het vliegtuig dreigden de stewardessen
dat de vlucht zou worden afgebroken. Ze
noemden zichzelf de Terrorklas en dat waren
ze ook. Toch kregen we het uiteindelijk
heel leuk met ze.
Je ziet dat mijn voorbeelden steeds slaan
op zaken buiten de les om. In het lokaal
had ik eerlijk gezegd het liefst een kleine
groep wiskunde-D'ers. Van die wat stillere,
bescheiden, maar razend slimme typjes.
Dan was lesgeven een plezier en ging soms
de bel terwijl je dat nog helemaal niet
verwachtte.”
Wat heb je naast het lesgeven (en natuurlijk
de IAML columns) nog meer
gedaan voor het Stedelijk?
“Een tijdlang ben ik op het Stedelijk de
roosterman geweest. Aanvankelijk maakte
ik de roosters met Erik de Jongh op een
ruitjesvelletje met een potlood en een
gummetje. Een geweldige puzzel, waar we
weken mee zoet waren. Dat is nu allemaal
geautomatiseerd natuurlijk. Jarenlang gaf ik
ook verbredingslessen aan slimmeriken uit
de onderbouw. Ik deed elk jaar iets anders:
we hebben houten puzzels geknutseld, ik
gaf goochelles, een groepje leerde grimeren.
Ooit probeerde ik docenten met Excel
te leren omgaan en een paar jaar geleden
gaf ik samen met Linde van Tienen een
cursus presentatie.
O ja, ik heb jaren geleden onder pseudoniem
in de schoolkrant een feuilleton
geschreven. Dat was à la de Da Vinci-code
van Dan Brown. Alle docenten van het Stedelijk
kwamen er herkenbaar in voor, maar
met verbasterde namen.
Wat is het grappigste wat je op het
Stedelijk hebt meegemaakt?
Tijdens mijn laatste jaar had ik een grote,
drukke groep op vrijdag het achtste uur.
De maximale tijd dat de klas onafgebroken
in stilte naar mij luisterde was ongeveer
drie seconden. De eerste keer tijdens
zo'n les, toen ik zag dat er nog steeds niet
eens een halfuur voorbij was, probeerde
ik de aandacht een beetje terug te krijgen
door een slap verhaal te vertellen met een
grap op het eind. Daarna liet ik ze maar
naar huis gaan. De volgende week wilden
ze weer een grap. Dat ging "de grap van
de week" heten. Al op dinsdagochtend
herinnerden de leerlingen mij eraan dat ik
vrijdag toch echt weer met een grap moest
komen. "maar dit keer een goede!", lieten
ze er dan op volgen. Ik verzon steeds iets
anders, meestal vrij melig, maar dat mocht.
De laatste keer ben ik stiekem in een kast
gaan zitten, met de tekst op het bord: "Ga
rustig aan je werk. Let op: Bent ziet jullie!"
Ik kon de leerlingen zien door een gaatje
in de kastdeur. Niemand ging natuurlijk
werken; ze babbelden wat. Toen ben ik
Promotie
door dat gaatje leerlingen gaan vermanen.
Ze hadden geen idee waar het geluid
vandaan kwam. Ze dachten aan camera's en
een microfoon. Opeens kwam ik dus uit de
kast. Dat was wel grappig, geloof ik.
Heb je op dit moment nog veel
contact met oud- collega's en oudleerlingen?
Ja, als ik het zo optel zijn er nog redelijk
wat oud-leerlingen die ik soms of regelmatig
zie. Dat zijn meestal leerlingen uit mijn
beginperiode. Ik ken ze daarom al zo lang,
dat ik ze nauwelijks nog als oud-leerlingen
beschouw, maar meer als goede vrienden.
Voor oud-collega's geldt precies hetzelfde.
Waar geniet je nu, nadat je gestopt
bent bij het Stedelijk, het meeste
van?
Het voelt elke dag als vakantie, of noem
het: legaal spijbelen. Tijdens schooltijd naar
de ijsbaan of een rondje racefietsen, dat
is toch geweldig? En nooit meer hoeven
vergaderen, wat een zegen!
Ons heeft het bericht bereikt dat Berend van Meer (eindexamenjaar 2006) in
november 2020 gepromoveerd is op het proefschrift Quantifying functional
phenotypes in human pluripotent stem cell derived cardiomyocytes for disease
modelling and drug discovery.
Van harte gelukgewenst.
26
27