In Aeternum Mirabile Lectu 2021
- No tags were found...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Brussel in coronatijd
Kees Rietvald, eindexamenjaar 1977
Mijn naam is Kees Rietveld, 62 jaar,
humanitair arts. Ik ben vader van
een tweeling van acht, zoon van
een moeder van 100 en woon in Brussel.
Er zijn decades waarin niets gebeurd en er
zijn weken waarin decades gebeuren, zei
Lenin, die het kon weten. Toen Corona
‘gebeurde’ viel het vliegverkeer plotseling
stil. Een vriend was gestrand in Londen en
wilde terug naar Irak. Een andere vriend
zat in Nigeria en wilde terug naar Servië.
Een derde zat in lockdown in Amman waar
ik eigenlijk heen wilde. In een normale
situatie had ik ze alle drie gezien reizend
voor een opdracht. Een wereld, waarin
reizen natuurlijk en makkelijk was veranderde
plotseling in een wereld voor een
beeldschermpje thuis. COVID overkwam
mij eigenlijk op een gunstig moment, in
ballingschap uit het midden oosten in een
regenachtig Brussel.
35 jaar lang ben ik eigenlijk nooit langer
dan een maand of wat op een plek geweest.
Gedeeltelijk omdat mijn werk omgeving
oorlogszones zijn, gedeeltelijk ook omdat
ik de Oost en de West beiden in mijn leven
nodig had. Ik ben te oosters voor het westen
geworden, maar nog steeds te westers
voor het oosten. Ik leefde in koffers tussen
plekken, als een zonnige flat in Amman,
waar ik die koffers even neer kon zetten,
om een waterpijp te roken en een boek te
lezen. Daar kwam verandering in toen ik in
2003 vader werd van een tweeling en plot-
Ik denk graag zelf. Dat doe je als expatriate
altijd. Of je nou in Kabul, Brussel of Damascus
bent, je vertrouwt op je eigen weten.
Als arts, die in internationale gezondseling
over dingen als school na moest denken.
Oorlogszones, zijn geen familiezones.
Er is niets te doen voor Lene en school
noch gezondheidszorg voor de tweeling. Ik
nam minder werk aan, naarmate de kinderen
mondiger werden. Het is moeilijk af te
reizen, zonder te weten of je levend terug
zult komen en in de ogen van een vijfjarig
kind te kijken dat vraagt “Pappa, wanneer
kom je terug?”, zelfs als dat werk je passie
en je leven is. COVID vond me in Brussel
en pappa was thuis.
België is een oorlogszone. Daarom voelt
het thuis voor mij. Een taalstrijd, die
eigenlijk een culturele strijd is, doorwoelt
het leven. Een generatie geleden stonden
Nederlandstaligen in de winkel nog te
wachten tot alle Franstaligen eerst geholpen
waren. Het is een land waarin een helft
één taal spreekt en zich de sociaal meerdere
voelt, de andere helft twee talen en
zich als een geslagen hond gedraagt, en een
kleine expatriate minderheid, die er meer
spreekt in een bubbel leeft. Wij zitten in
de derde groep. Ik spreek tien talen, Lene
acht en de tweeling nu al drie. België heeft
twee gezondheidsstructuren en zo’n tien
ministers van volksgezondheid, die geen
van allen met elkaar praten. Mensen hebben
moeite met elkaar door een deur te
gaan. Kabinetsformaties duren jaren. Er was
geen regering toen de pandemie uitbrak.
Het Corona beleid een meertalig gekrakeel
en vingerwijzen. Bij persconferenties deden
een podium vol ministers van volksgezond-
heid allemaal een duit in het zakje. België
stond regelmatig hoog op de lijst van de
landen met het meeste besmettingen per
100.000 over de laatste twee weken. Het
was een zooitje.
Kees Rietveld met zijn 100-jarige moeder
heidszorg werkt, was ik me snel bewust
van de gevaren van COVID en wist wat
me te doen stond. We gingen in quarantaine
weken voordat de overheid daartoe
besloot. Omdat we nu eenmaal expatriate
zijn, kostte ‘social[CR1] - distancing’ ons
weinig moeite. Dat doen we eigenlijk altijd
al. Probeer maar eens een Nederlandstalige
of Deenstalige babysit te vinden.
28
29