EEN VIRTUELE MASSAGE
EEN VIRTUELE MASSAGE
EEN VIRTUELE MASSAGE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wanneer dit de taal van de historici is, dan ondergaan zij een interpretatie en bestaat<br />
er niet zoiets als een verwarring van feiten met uitspraken over feiten. Volgens<br />
Becker is een historisch feit een constructie van de historicus, zitten ze in de hoofden<br />
van de historici en bestaat het feit op het moment dat het ter discussie wordt gesteld<br />
(vgl. ibidem). Dit is een interessante gedachte. Waar Ankersmit deze gedachte<br />
afwijst, door te stellen dat ‘we wel kunnen spreken van ware of onware uitspraken,<br />
maar niet van ware of onware feiten’, komt hij in een merkwaardige positie. Hij<br />
poneert een historische werkelijkheid an sich, waarmee feiten corresponderen (‘feiten<br />
liggen altijd in het verleden zelf’). Wanneer echter wordt geprobeerd de<br />
correspondentie tussen feiten en verleden te achterhalen, is er sprake van<br />
interpretatie en verdwijnt het verleden zoals het was. De conclusie moet dan<br />
getrokken worden dat feiten ongeschikt zijn om het verleden te beschrijven zoals het<br />
geweest is.<br />
Is het niet beter de gedachte te laten varen dat er een verleden bestaat ‘zoals het<br />
geweest is’? Neem bijvoorbeeld het ‘feit’: ‘Op 18 juni 1815 verloor Napoleon de slag<br />
bij Waterloo’. Dit feit zegt op zich niets. In het geval van Napoleon moet geweten<br />
worden wie deze figuur is, welke betekenis de slag bij Waterloo in het verloop van de<br />
gang van het napoleontische keizerrijk heeft gehad, dat Napoleon niet alleen de slag<br />
verloor, etc. Hier doet onherroepelijk interpretatie zijn intrede. De Kroniek, als vorm<br />
van geschiedschrijving, probeert slechts (meestal op chronologische volgorde) de<br />
feiten van het verleden weer te geven. Relatie en oorzakelijkheid tussen feiten en<br />
gebeurtenissen worden achterwege gelaten. Maar ook de keuze om bepaalde feiten<br />
in de opsomming te noemen is een vorm van interpretatie. Om relevante van<br />
irrelevante zaken te scheiden is een vooraf gegeven visie of theorie nodig, waarmee<br />
meteen al een interpretatie van het verleden wordt gegeven. Het is zoals met<br />
bouwstenen voor een gebouw: zonder bouwplan valt hier weinig mee te beginnen en<br />
met de onderdelen is niet automatisch gegeven voor welk soort gebouw zij zich het<br />
beste lenen. Bouwstenen komen in het gezichtsveld van een voorgestructureerde<br />
blik. Deze visie staat bekend als de ‘these van de theoriebeladenheid van de<br />
empirische waarneming’. De historicus betreedt het verleden niet naakt, maar<br />
gekleed in concepten en theorieën. Deze theorieën gelden als richtsnoer voor de<br />
bepaling wat aan te merken als zinvolle en relevante objecten voor het onderzoek<br />
van de historicus. 2<br />
2 Maatschappijgeschiedenis probeert de belangrijkste divergenties tussen de<br />
geschiedwetenschappelijke en maatschappijwetenschappelijke paradigma’s te overwinnen. Één van<br />
de integratiepostulaten die hiertoe is geformuleerd, is het nastreven van een maximale toenadering<br />
van evenement en structuur of de empirie en de theorie. Als de nadruk op de evenementen ligt, dan<br />
bestaat het gevaar dat er een wanorde van feiten zonder relevantie ontstaat. Er is geen enkel<br />
criterium dat aangeeft welke gebeurtenissen in aanmerking komen voor het onderzoek. Ligt de nadruk<br />
op structuren, bijvoorbeeld economische of sociale, dan kunnen specifieke gebeurtenissen en de<br />
complexe samenhang hiertussen verloren gaan. Het op voorhand de geschiedenis een structuur of<br />
patroon opleggen brengt met zich mee dat hiermee direct een bepaling van relevantie van<br />
gebeurtenissen plaats vindt. Een structuur laat zich gemakkelijk vanzelf opvullen (vgl. Van den<br />
Braembussche 1985, 147-8).<br />
11