EEN VIRTUELE MASSAGE
EEN VIRTUELE MASSAGE
EEN VIRTUELE MASSAGE
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
perspectivistische inslag en maakt dit perspectivisme het onmogelijk een eenheid te<br />
benadrukken. Ook met het typeren van Nietzsche als ‘de veelkoppige denker’ leg je<br />
hem vast. Volgens Derrida is de juiste manier om zijn denken te begrijpen het<br />
meespelen van het spel. Dit is het verleidelijke waar de ‘French followers of<br />
Nietzsche’ zich volgens Gadamer aan hebben overgegeven, waarmee hij dus positie<br />
kiest voor Heidegger (vgl. DD, 25). Derrida merkt op dat ‘in saving Nietzsche,<br />
Heidegger loses him too’ (DD, 65). Wanneer Heidegger Nietzsche bestempelt als de<br />
laatste metafysicus, treedt hij buiten zijn spel en verliest hij hem.<br />
Derrida ziet in Heidegger nog een vertegenwoordiger van het<br />
tegenwoordigheidsdenken, dat probeert betekenis te ont-dekken en met tekens<br />
zaken aanwezig poogt te stellen. Toch is Heidegger zich bewust van de thematiek<br />
van de aan- en afwezigheid. Zoals in de bespreking van Heideggers zoektocht naar<br />
het zijn duidelijk werd, gaan onthulling en verhulling met elkaar samen. Gesteld in<br />
termen van Heidegger: elke toe-eigening (Ereignis) gaat gepaard met een<br />
onteigening (Enteignis). In Brief über den Humanismus is taal ‘lichtend-verbergende<br />
aankomst van het zijn zelf’ (GA 9, 331; vgl. Geschick). Zoals IJsseling opmerkt is bij<br />
Heidegger een bepaalde nostalgie naar de oorsprong, het eigenlijke te vinden (zie:<br />
M, 48). In La différance (1972) stelt Derrida de status van tegenwoordigheid ter<br />
discussie. Differantie is een grafische differentie (een a i.p.v. een e): het verschil is<br />
onhoorbaar (in het Frans) en treedt slechts aan het licht in geschreven vorm. De<br />
differantie staat voor het spel van de differenties (of in termen van §1.3.3:<br />
supplementen), die niet langer naar een afwezige tegenwoordigheid verwijzen.<br />
Hiermee worden vragen gesteld aan aan de grens die bewoners van een taal-en<br />
denksysteem er altijd toe gedwongen heeft de zin van het zijn (vgl. Heideggers vraag<br />
naar de zin van zijn) in de vorm te gieten van tegenwoordigheid of afwezigheid (zie:<br />
MF, 34). Derrida stelt voor tegenwoordigheid niet te zien als iets dat ‘is’, maar als een<br />
effect. Als tegenwoordigheid altijd uitgesteld of verhuld blijft, dan is de taal van de<br />
tegenwoordigheid om deze te beschrijven ongeschikt. Bestaat de differantie tussen<br />
het zijn en zijnde, de ontisch-ontologische differentie, zo vraagt Derrida zich af? Het<br />
antwoord luidt dat de differantie ouder is en voorafgaat aan deze differentie. Hierin<br />
ligt toch een zekere affiniteit tussen Derrida en het project van de latere Heidegger. 23<br />
Net zoals het duiden van de differantie gepaard gaat met een veelheid en<br />
verscheidenheid van omcirkelende bepalingen, zo blijft bij Heidegger de herkomst<br />
van het zijn (het wezen van het aanwezen) altijd verborgen. Zoals Heidegger spreekt<br />
van een tijdelijke oplichting van het zijn, hetgeen mogelijk is omdat ‘het zijn op de<br />
meest verscheiden manieren overal en steeds door alle taal heen spreekt’, ziet<br />
Derrida de affirmatie van de wezen-loze differantie in de vraag naar het unieke woord<br />
voor de ontisch-ontologische betrekking (zie: MF, 56/7). Voor dit unieke woord<br />
bestaat geen naam, er is zelfs geen woord voor. De overeenkomstige notatie of<br />
23 Derrida levert niet zozeer kritiek op Heidegger, maar hij wil zijn gedachten aan zeggingskracht doen<br />
toenemen: ‘Heidegger (...) doet (...) een geheel van uitspraken, die we hier niet in kortzichtige<br />
overhaasting willen ‘bekritiseren’, maar veeleer in hun provocerende kracht willen herstellen’ (MF, 51).<br />
47