TUE Matrix - Technische Universiteit Eindhoven

1 4
ONDERwIJS
vissen universiteiten in een vijver die de
hele wereld beslaat, vertelt prof.dr. Jos
Baeten. Jarenlang was hij hoogleraar en
bestuurder aan de faculteit Wiskunde &
Informatica, sinds april van dit jaar bekleedt
hij een leerstoel aan de faculteit
Werktuigbouwkunde.
‘We willen de beste studenten naar
Eindhoven halen voor een master en graag
ook voor een promotie. Deze markt wordt
echter gedomineerd door Amerikaanse
universiteiten die met hun graduate
‘Ik verblijf momenteel in Jaraguá do Sul, in het
zuiden van Brazilië, voor mijn stage bij WEG
Tintas. WEG is een multinational en groot in de
productie van elektromotoren. Deze motoren
moeten ook geverfd worden, vandaar dat het
bedrijf in de jaren tachtig een coatingdivisie
oprichtte. Inmiddels telt deze divisie zo’n vijfhonderd
werknemers. Ik houd me bezig met
twee projecten: de ontwikkeling van een duurzame
poedercoating en met onderzoek naar
coatings van polyurethaan op waterbasis. Ik
leer hier veel over chemie.
Het leuke aan mijn stage is dat ik veel zelfstandigheid
en verantwoordelijkheid heb en dat ik
op verschillende plaatsen met verschillende
M A T R i X / 3 / 2 0 1 0
programma’s een aantrekkelijk aanbod
kunnen doen.’ Graduate staat voor een
integratie van de master en PhD. Hiermee
bieden universiteiten een programma
waarmee studenten in een verkort traject
tot een promotie kunnen komen. Om mee
te kunnen dingen naar de internationale
topstudenten ontwikkelt de TU/e ook graduate
programma’s.
Om de beste studenten een aantrekkelijk
aanbod te kunnen doen, is er nu het
Honors program voor de master. Baeten:
‘In essentie komt het erop neer dat je
studenten in de master voorbereidt op de
vervolgopleiding door elementen uit dit
vervolg in het programma op te nemen.
Heel simpel gezegd: de afstudeerscriptie is
het eerste hoofdstuk van een proefschrift.
Deze masterstudenten zullen hiervoor
meedoen in de onderzoeksprogramma’s en
ze schrijven mee aan artikelen, et cetera.
Het echte onderzoek in de master dus.’
Deze masters kunnen worden aangeboden
in combinatie met een PhD maar ook met
de tweejarige ontwerpersopleidingen van
het Stan Ackermans Institute. De master
Student in het buitenland
Student Scheikundige Technologie Benny luijsterburg
verblijft in Brazilië voor een stage. Hij werkt aan coatings voor
elektromotoren.
mensen werk. Ik mag bijna alles zelf uitvoeren,
wat wel flexibiliteit, planning en communicatie
vereist. Ik heb geleerd in verschillende
teams te werken, mijn tijd effectief in te delen
en te communiceren in een andere taal. Het
Portugees dat ze hier spreken, zorgde in het
begin voor een communicatiebarrière, maar
inmiddels heb ik me de taal redelijk eigen
gemaakt. Zo goed zelfs dat ik mijn eindpresentatie
in het Portugees ga doen.
Voorafgaand aan deze stage was ik benieuwd
hoe ik mezelf zou redden in een volkomen
nieuwe situatie. Eigenlijk is me dit niet tegengevallen.
Het valt me op dat de Brazilianen
waar ik mee heb gewerkt, erg behulpzaam en
kost de studenten ongeveer een dag extra
in de week, is de ervaring van de opleiding
Informatica, waar al enige tijd ervaring is
met deze ambitieuze programma’s.
Subsidie
De TU/e heeft voor de Honors in de master
een subsidie aangevraagd bij Sirius, een
programma dat hogescholen en universiteiten
in staat stelt de beste studenten
uit te dagen meer uit zichzelf te halen. Het
doel van dit programma is om inzicht te
krijgen in hoe excellentie het beste bereikt
kan worden. Het ministerie van OCW financiert
het Sirius Programma, dat een onderdeel
van het Platform Bèta Techniek is.
Voor de subsidie heeft de TU/e een plan
gemaakt waarin het zich in de Honors master
mede richt op het opleiden van innovatoren
en ondernemers, aansluitend bij het
profiel van de TU/e. Met de subsidie kan
de TU/e speciale onderwijsprogramma’s
opzetten en beurzen beschikbaar stellen
voor studenten. In november wordt bekend
of de TU/e in aanmerking komt voor de
subsidie.
open zijn. In Brazilië ligt de nadruk toch wat
meer op het persoonlijke contact. De hiërarchie
is er wat meer uitgesproken, maar als stagiair
heb ik regelmatig ook informele gesprekken
gevoerd met managers. Een ander verschil is
dat in Nederland naar mijn mening iets meer
theoretische concepten worden uitgedacht,
voordat er gehandeld wordt. In Brazilië is het
wat dat betreft iets meer doen dan denken.
De werkweek is er 44 uur, dus iets langer dan
in Nederland. Tussen de middag eet iedereen
(kosteloos) warm op het bedrijf, ook is er een
dagelijks gymkwartiertje waarin verschillende
oefeningen gedaan worden om RSI en dergelijke
tegen te gaan.’