- Page 2 and 3: ,f* ^gfflV 'f* X X §fe> '»A' ^fe
- Page 5: _ wmmmmmm irilimnTiMiBW-'J.'IJIPMi
- Page 11 and 12: I. Moed, Beleid en Trouw. Jaap, lan
- Page 13 and 14: 3 niet; hij kwam eerst 'n paar dage
- Page 15 and 16: 5 of vroolijk woord de maats op te
- Page 17 and 18: 7 Alles ging goed totdat het schip
- Page 19 and 20: i) te slaan als gedurende den afgel
- Page 21 and 22: 11 Eindelijk was Jaap gereed en kwa
- Page 23 and 24: 18 heid! Was het wonder? O, neen! D
- Page 25 and 26: 15 Het baksvolk, waar Jaap bij had
- Page 27 and 28: IL „Op brandwacht." I. Hoe scherp
- Page 29 and 30: 19 Onze commandant besloot dadelijk
- Page 31 and 32: 21 oogen naar den kant van Pedir ge
- Page 33 and 34: 23 Aan den wal werd op eens een hev
- Page 35 and 36: 25 en waar hij ons dacht in te late
- Page 37 and 38: 27 komen vonden, ja, men zei zelfs,
- Page 39 and 40: 29 Niettegenstaande nu de kruisboot
- Page 41 and 42: 8] de hand gereed om van leer te tr
- Page 43 and 44: 33 voelde iedereen in die eenzaamhe
- Page 45 and 46: 35 ste, ook zonder iets te vermoede
- Page 47 and 48: 37 langrijk, hetgeen den volgenden
- Page 49 and 50: III. Een maildag. Gedurende de twee
- Page 51 and 52: 41 mail werden gelezen, herlezen en
- Page 53 and 54: 43 die dat daar voor hem op een goe
- Page 55 and 56: 45 het lezen zóó in z'n schik was
- Page 57 and 58:
47 geelkoperen bandjes, en de lusti
- Page 59 and 60:
49 De schuimende koppen der rollers
- Page 61 and 62:
51 Nog éénmaal zag hij Willem met
- Page 63 and 64:
53 Op de „platvoet" kwam het boot
- Page 65 and 66:
55 Alle leed slijt en komt men te b
- Page 67 and 68:
IV. „Generaal schoonschip." Om va
- Page 69 and 70:
59 flacon is, door den gruwelijken
- Page 71 and 72:
Cl begint weer van van voren af aan
- Page 73 and 74:
63 inspectie, dadelijk met volle kr
- Page 75 and 76:
65 Met „achtergasten," „paaien,
- Page 77 and 78:
(57 bliksems gauw hoeveel kistjes z
- Page 79 and 80:
69 Terwijl de schipper zijn pijpje
- Page 81 and 82:
71 Eenigen tijd later zei de offici
- Page 83 and 84:
73 me eens verslapen, 't Zal wel ni
- Page 85 and 86:
75 Aan zijn bak — hoewel hij daar
- Page 87 and 88:
77 spectie," en allen begeven zich
- Page 89 and 90:
7!) Zij begeven zich naar de dek-,
- Page 91 and 92:
81 liggen dan ook een rij zwabbers
- Page 93 and 94:
83 begonnen wordt, moet hij al gere
- Page 95 and 96:
85 „Da's Jonas, meheer!" zegt de
- Page 97 and 98:
87 „Wel, Heer in den Hemel! Verbr
- Page 99 and 100:
89 schrobber of lap met zand een be
- Page 101 and 102:
91 Koper- en ijzerwerk schijnt met
- Page 103 and 104:
93 Men moet dan ook niet denken, da
- Page 105 and 106:
95 Tegen „kooien af" gaat de man
- Page 107 and 108:
V. De kracht der „vijf vingerhoed
- Page 109 and 110:
99 weer en wind moet zwoegen en wer
- Page 111 and 112:
101 Het rantsoen jenever werd natuu
- Page 113 and 114:
103 zijn kajuit ging, en wijd, zeer
- Page 115 and 116:
105 bijzonder kieschkeurig ; hij ke
- Page 117 and 118:
107 Na er aan toe — zelfs één k
- Page 119 and 120:
109 In Straat Malakka kwam haar beu
- Page 121 and 122:
Ill „Wel, sakkerju!" — riep de
- Page 123 and 124:
VIL Een dépèche voor den Generaal
- Page 125 and 126:
115 Naar den wal dus met die vlet.
- Page 127 and 128:
117 hun zesjes op de vlet dreven. D
- Page 129 and 130:
119 beiden er achter om een handje
- Page 132 and 133:
Mf * ik * T^f /'f* X X X X X X X X