04.09.2013 Views

Over de waarde van repeterend oefenen - Brandweeronderwijsraad

Over de waarde van repeterend oefenen - Brandweeronderwijsraad

Over de waarde van repeterend oefenen - Brandweeronderwijsraad

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Over</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong><br />

Rapportage opgesteld in opdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Brandweeron<strong>de</strong>rwijsraad (BOR)<br />

14 februari 2013


Stationsplein 1<br />

Postbus 907<br />

3800 AX Amersfoort<br />

Telefoon 033 4677777<br />

www.twynstragud<strong>de</strong>.nl<br />

<strong>Over</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong><br />

Rapportage opgesteld in opdracht <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brandweeron<strong>de</strong>rwijsraad (BOR)<br />

Mevrouw M. (Mirjam) Brussen<br />

De heer J. (Joep) Rozendal<br />

De heer W. (Wouter) Landman<br />

Mevrouw O. (Odiel) Nolet<br />

Amersfoort, 14 februari 2013<br />

WO-1302-0219-yvr


Inhoudsopgave<br />

1 Een ver kennend on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> 1<br />

1.1 Wat is <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze rapportage? 1<br />

1.2 Welke vragen wor<strong>de</strong>n beantwoord? 2<br />

1.3 Welke aanpak is gehanteerd in dit verkennend on<strong>de</strong>rzoek? 3<br />

1.4 Welke opbouw kent <strong>de</strong> rapportage? 4<br />

2 Het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Leidraad Oefenen 5<br />

2.1 <strong>Over</strong> <strong>de</strong> Leidraad Oefenen 5<br />

2.2 Oefenfilosofie 6<br />

2.3 Oefenen <strong>van</strong> kernvaardighe<strong>de</strong>n 6<br />

2.4 Oefenen <strong>van</strong> manschappen 7<br />

2.5 Wat opvalt 8<br />

3 Theoretische perspectieven op <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> 10<br />

3.1 Vooraf: <strong>oefenen</strong> als manier <strong>van</strong> leren 10<br />

3.2 Uitblinken vraagt oefening) 13<br />

3.3 Inslijpen door <strong>oefenen</strong>) 14<br />

3.4 Variabiliteit in <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n gewenst 16<br />

3.5 Spelen<strong>de</strong>rwijs <strong>oefenen</strong> om prestaties te verbeteren 19<br />

3.6 <strong>Over</strong> het vervagen <strong>van</strong> geleer<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n 21<br />

3.7 Wat opvalt 23<br />

4 Repeterend <strong>oefenen</strong>: praktijkinzichten 25<br />

4.1 Oefensystematiek 25<br />

4.1.1 25<br />

4.1.2 26<br />

4.1.3 Selectie <strong>van</strong> oefenkaarten vindt plaats op basis <strong>van</strong> diverse criteria 26<br />

4.1.4 Frequentie <strong>van</strong> oefeningen is niet on<strong>de</strong>rbouwd 27<br />

4.1.5 Er is kritiek op <strong>de</strong> oriëntatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefensystematiek 28<br />

4.1.6 Er is behoefte aan meer focus op kwaliteit en maatwerk 30<br />

4.2 Oefeningen 31<br />

4.2.1 Oefeningen verschillen <strong>van</strong> elkaar in termen <strong>van</strong> opzet/uitvoering 31<br />

4.2.2 32<br />

4.2.3 De mening over <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> elementaire oefeningen verschilt 33<br />

4.3 Oefenstaf 36<br />

4.3.1 De rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening is cruciaal 36<br />

4.3.2 Er is twijfel over <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf bekwaamheidsorganisatie 37<br />

4.4 Wat opvalt 38


5 Conclusies en handreikingen 39<br />

5.1 Conclusies 39<br />

5.1.1 Repeterend <strong>oefenen</strong> heeft toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>, maar <strong>de</strong> precieze toegevoeg<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> is niet vast te stellen 39<br />

5.1.2 De ervaringen ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> lopen uiteen 40<br />

5.1.3 Oefenen is meer dan leren 41<br />

5.1.4 Het echte vraagstuk is en blijft kwaliteit 42<br />

5.2 Handreikingen 43<br />

5.2.1 <strong>Over</strong> <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefencondities 43<br />

5.2.2 <strong>Over</strong> <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> oefenstaf 47<br />

5.2.3 <strong>Over</strong> kwaliteit <strong>van</strong> inzicht 48<br />

Bijlagen<br />

1. Bijlage 1. Gesprekspartners<br />

2. Bijlage 2. Voorbeeld <strong>van</strong> twee oefenkaarten<br />

3. Bijlage 3. <strong>Over</strong>zicht oefenkaarten elementaire oefeningen manschappen<br />

4. Bijlage 4. Waarnemingsformulier bij profcheck vakbekwaam blijven in<br />

Rotterdam-Rijnmond


1 Een verkennend on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>repeterend</strong><br />

<strong>oefenen</strong><br />

In dit eerste hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> bedoeling en aanpak <strong>van</strong> het verkennend<br />

on<strong>de</strong>rzoek beschreven.<br />

1.1 Wat is <strong>de</strong> bedoeling <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze rapportage?<br />

In juni 2012 heeft <strong>de</strong> Brandweeron<strong>de</strong>rwijsraad (BOR) een advies aangebo<strong>de</strong>n<br />

aan <strong>de</strong> Vereniging <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Gemeenten (College voor Arbeidszaken,<br />

VNG) en het Veiligheidsberaad (VB) <br />

1<br />

<br />

).<br />

De BOR stelt in haar advies dat er intensief geoefend wordt in <strong>de</strong> korpsen,<br />

maar dat er grote diversiteit is in <strong>de</strong> manier waarop <br />

het vakbekwaam blijven. Deze diversiteit leidt tot verschillen<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringen,<br />

instrumenten en uitleg <strong>van</strong> begrippen waardoor het <br />

binnen <strong>de</strong><br />

brandweer moeilijk wordt. Daarnaast lijkt het alsof instrumenten (zoals <strong>de</strong><br />

Leidraad Oefenen, hierna afgekort als LO) ingezet wor<strong>de</strong>n, <br />

zon<strong>de</strong>r dat nagedacht wordt over het waarom en het hoe Hierdoor bestaat<br />

het gevaar dat <strong>de</strong> oefenbelasting <strong>van</strong> het brandweerpersoneel onnodig hoog is.<br />

Ver<strong>de</strong>r is er nauwelijks zicht op of het <strong>oefenen</strong> ook echt leidt tot verhoging <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> effectiviteit <strong>van</strong> het brandweerpersoneel. Het meten, vastleggen en sanctioneren<br />

of belonen <strong>van</strong> vakbekwaamheid komen nauwelijks voor. Dit resulteert<br />

<br />

accountability <strong>van</strong> <strong>de</strong> werkgever, indien <strong>de</strong> werkgever bij<br />

een inci<strong>de</strong>nt geacht wordt aan te tonen dat <strong>de</strong> oefenverantwoor<strong>de</strong>lijkheid is<br />

nagekomen. Als oorzaak <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze constateringen noemt <strong>de</strong> BOR dat het<br />

binnen <strong>de</strong> brandweerkorpsen veelal ontbreekt aan voldoen<strong>de</strong> capaciteit en<br />

<strong>de</strong>skundigheid om <strong>de</strong> instrumenten en metho<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> wijze in te<br />

zetten en tot ui<br />

Het advies<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> BOR omvat een visie op en een mo<strong>de</strong>l voor <strong>de</strong> aanpak <strong>van</strong> vakbekwaam<br />

blijven zodat een hel<strong>de</strong>r ka<strong>de</strong>r ontstaat en <strong>de</strong> inspanningen on<strong>de</strong>rling beter<br />

vergelijkbaar wor<strong>de</strong>n.<br />

Tij<strong>de</strong>ns het opstellen <strong>van</strong> het advies is <strong>de</strong> indruk ontstaan dat het <strong>oefenen</strong><br />

binnen <strong>de</strong> brandweer groten<strong>de</strong>els bestaat uit herhaling. Het geluid dat naar<br />

voren is gekomen, is dat oefeningen door <strong>de</strong>ze herhaling t<br />

<br />

. De BOR wil <strong>de</strong>ze indruk graag na<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

1) Brandweeron<strong>de</strong>rwijsraad (2012). <br />

<br />

.<br />

1


De on<strong>de</strong>rzoeksvraag is opgesplitst in subvragen die inzicht geven in <strong>de</strong> huidige<br />

situatie en lei<strong>de</strong>n tot een kritische reflectie en aanbevelingen voor <strong>de</strong> BOR.<br />

Inzicht huidige situatie<br />

1. op welke wijze zijn <strong>de</strong> kernvaardighe<strong>de</strong>n (in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> brandbestrijding,<br />

hulpverlening, ongevallen gevaarlijke stoffen en waterongevallen) opgenomen<br />

in <strong>de</strong> LO?<br />

2. op welke wijze wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kernvaardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> praktijk beoefend (opzet,<br />

frequentie et cetera)?<br />

3. welk oor<strong>de</strong>el kan gegeven wor<strong>de</strong>n over <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> kernvaardighe<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n beoefend in relatie tot het gewenste optre<strong>de</strong>n <strong>van</strong> brandweerme<strong>de</strong>werkers?<br />

Kritische reflectie en aanbevelingen<br />

4. op welke wijze wor<strong>de</strong>n kernvaardighe<strong>de</strong>n in an<strong>de</strong>re vergelijkbare beroepen<br />

op peil gehou<strong>de</strong>n? (ophalen <strong>van</strong> best practices)<br />

5. welke an<strong>de</strong>re (didactisch verantwoor<strong>de</strong>) leervormen (metho<strong>de</strong>n) kan <strong>de</strong><br />

brandweer inzetten om (kern)vaardighe<strong>de</strong>n (en kennis) op peil te hou<strong>de</strong>n?<br />

1.3 Welke aanpak is gehanteerd in dit verkennend on<strong>de</strong>rzoek?<br />

Wij hebben <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvragen beantwoord aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> een literatuurstudie,<br />

observaties tij<strong>de</strong>ns oefeningen, (ron<strong>de</strong>tafel)gesprekken met betrokkenen<br />

uit <strong>de</strong> brandweer en gesprekken met rele<strong>van</strong>te personen uit an<strong>de</strong>re (maar<br />

enigszins vergelijkbare) disciplines.<br />

Fasegewijs is <strong>de</strong> aanpak als volgt te beschrijven:<br />

-­‐‑ in <strong>de</strong> startfase (eind oktober - november 2012) zijn afspraken gemaakt met<br />

<strong>de</strong> begeleidingscommissie over <strong>de</strong> afbakening <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek, <strong>de</strong> te<br />

spreken functionarissen en <strong>de</strong> te bestu<strong>de</strong>ren rele<strong>van</strong>te literatuur. Tevens is<br />

een start gemaakt met literatuuron<strong>de</strong>rzoek<br />

-­‐‑ tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> inventarisatiefase (<strong>de</strong>cember 2012 - februari 2013) stond verkrijgen<br />

<strong>van</strong> informatie over het <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> centraal. Input is verkregen<br />

door:<br />

observaties <strong>van</strong> elementaire oefeningen uitgevoerd door manschappen<br />

tij<strong>de</strong>ns vier oefenavon<strong>de</strong>n <br />

interviews binnen <strong>de</strong> brandweer door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> groepsgesprekken of<br />

individuele interviews met oefen<strong>de</strong>skundigen binnen het brandweerveld<br />

(<strong>de</strong>nk aan hoof<strong>de</strong>n vakbekwaamheid, betrokkenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandweeraca<strong>de</strong>mie,<br />

het netwerk vakbekwaamheid, oefencoördinatoren et cetera)<br />

interviews buiten <strong>de</strong> brandweer met personen uit <strong>de</strong> sectoren politie,<br />

<strong>de</strong>fensie en luchtvaart waar me<strong>de</strong>werkers ook on<strong>de</strong>r druk moeten presteren<br />

en waar veel geoefend wordt om vaardighe<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n.<br />

In bijlage 1 is een overzicht opgenomen <strong>van</strong> betrokkenen bij dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

3


-­‐‑ in <strong>de</strong> laatste fase, <strong>de</strong> analysefase (januari 2013 februari 2013) zijn <strong>de</strong><br />

inzichten verwerkt in een concept eindrapportage.<br />

Het concept wordt besproken met <strong>de</strong> BOR op 27 februari 2013, alvorens het<br />

eindrapport <strong>de</strong>finitief wordt gemaakt.<br />

1.4 Welke opbouw kent <strong>de</strong> rapportage?<br />

Dit eerste hoofdstuk beschrijft <strong>de</strong> bedoeling en aanpak <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek. In<br />

het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk staan wij stil bij <strong>de</strong> manier waarop in <strong>de</strong> Leidraad<br />

Oefenen het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> manschappen wordt beschreven.<br />

Hoofdstuk drie bevat diverse theoretische perspectieven op <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong>.<br />

In hoofdstuk vier wor<strong>de</strong>n praktijkinzichten rondom het <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong><br />

ge<strong>de</strong>eld op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> inzichten die voortvloeien uit <strong>de</strong> observaties en<br />

gesprekken. Hoofdstuk vijf sluit af met conclusies en handreikingen.<br />

4


2 Het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Leidraad<br />

Oefenen<br />

In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke wijze het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> kernvaardighe<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> manschappen is opgenomen in <strong>de</strong> Leidraad Oefenen (LO).<br />

Hiermee wordt antwoord gegeven op <strong>de</strong> eerste on<strong>de</strong>rzoeksvraag.<br />

2.1 <strong>Over</strong> <strong>de</strong> Leidraad Oefenen<br />

De LO 2 ) richt zich op het monodisciplinair <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandweer. De<br />

status <strong>van</strong> <strong>de</strong> LO wordt ontleend aan het Besluit Kwaliteit Brandweerpersoneel.<br />

De LO is een instrument waarmee <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> het brandweerpersoneel<br />

op peil wordt gehou<strong>de</strong>n, ver<strong>de</strong>r wordt uitgebreid en objectief inzichtelijk<br />

wordt gemaakt.<br />

De LO heeft geen wettelijke status, maar is door <strong>de</strong> branche als richtlijn<br />

aanvaard. Dit betekent dat <strong>de</strong> brandweerkorpsen op <strong>de</strong>ze wijze werken, maar<br />

dat met voldoen<strong>de</strong> motivatie afwijking mogelijk is. De Arbeidsinspectie ziet <strong>de</strong><br />

LO als richtlijn <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> branche voor een goe<strong>de</strong> voorbereiding op <strong>de</strong> repressieve<br />

taakuitvoering.<br />

De LO bestaat uit een handreiking en een serie oefenkaarten. In <strong>de</strong> handreiking<br />

wordt een beschrijving gegeven <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenfilosofie, oefensystematiek en een<br />

beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> organisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening. De oefenkaarten bevatten een<br />

beschrijving <strong>van</strong> het oefendoel, <strong>de</strong> oefenwijze, aandachtspunten voor <strong>de</strong><br />

effectiviteit en beoor<strong>de</strong>lingscriteria.<br />

Genoemd wordt dat een korps werkt in <strong>de</strong> geest <strong>van</strong> <strong>de</strong> LO wanneer:<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> oefendoelen en het oefenprogramma wor<strong>de</strong>n afgestemd op <strong>de</strong> taken <strong>van</strong><br />

het korps en het verzorgingsgebied,<br />

-­‐‑ het programma is afgestemd op <strong>de</strong> geoefendheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers (op<br />

basis <strong>van</strong> informatie uit vorige oefencycli),<br />

-­‐‑ een registratie wordt bijgehou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenprestaties (<strong>de</strong>ze eis wordt ook<br />

op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> Arbowetgeving gesteld omdat <strong>de</strong> werkgever verplicht is<br />

ervoor te zorgen dat me<strong>de</strong>werkers a<strong>de</strong>quaat wor<strong>de</strong>n voorbereid op <strong>de</strong> beroepspraktijk).<br />

2) Ne<strong>de</strong>rlands Instituut Fysieke Veiligheid NIBRA, Lan<strong>de</strong>lijk Platform Regionale Oefencoördi-<br />

natoren <strong>van</strong> <strong>de</strong> NVBR, Ministerie <strong>van</strong> Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, (2009).<br />

Leidraad Oefenen, handreiking brandweer, beleidsadvies.<br />

5


2.2 Oefenfilosofie<br />

In <strong>de</strong> LO wordt benoemd dat <strong>oefenen</strong> <strong>de</strong> manier is om <strong>de</strong> door <strong>de</strong> opleiding<br />

verkregen vakbekwaamhe<strong>de</strong>n paraat te hou<strong>de</strong>n en te vergroten. Het han<strong>de</strong>len in<br />

<strong>de</strong> praktijk staat centraal. Ie<strong>de</strong>re brandweerme<strong>de</strong>werker met een repressieve<br />

functie moet dan ook <strong>oefenen</strong>. Frequent <strong>oefenen</strong> wordt als noodzakelijk gezien<br />

om het goed functioneren <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandweer te garan<strong>de</strong>ren. Regelmatige<br />

herhaling <strong>van</strong> han<strong>de</strong>lingen leidt tot vakbekwaamheid <strong>van</strong> brandweerme<strong>de</strong>werkers,<br />

zo is <strong>de</strong> gedachte.<br />

Er wordt zoveel mogelijk praktijkgericht, actief en realistisch geoefend. Het<br />

oefenprogramma wordt ingevuld met uitdagen<strong>de</strong>, aantrekkelijke en nuttige<br />

oefeningen die zijn gerelateerd aan <strong>de</strong> praktijk. Er wor<strong>de</strong>n vier soorten oefeningen<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

-­‐‑ elementaire oefeningen: het individueel of in kleine groepen <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong><br />

motorische vaardighe<strong>de</strong>n door manschappen<br />

-­‐‑ basisoefeningen: realistisch <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> een inzet door een ploeg met<br />

bevelvoer<strong>de</strong>r met een tankautospuit. Deze oefeningen zijn gericht op samenwerking<br />

binnen <strong>de</strong> ploeg en <strong>de</strong> bevelvoer<strong>de</strong>r<br />

-­‐‑ eindoefeningen: realistisch <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> inzetten op niveau mid<strong>de</strong>lbrand of <br />

ongeval met minimaal twee tankautospuiten<br />

-­‐‑ slotoefeningen: realistisch <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> pelotonsinzetten gericht op grootschalig<br />

optre<strong>de</strong>n met officier <strong>van</strong> dienst. Deze zijn niet opgenomen in <strong>de</strong><br />

handreiking.<br />

2.3 Oefenen <strong>van</strong> kernvaardighe<strong>de</strong>n<br />

De vaardighe<strong>de</strong>n die geoefend moeten wor<strong>de</strong>n, zijn vastgelegd op een oefenkaart<br />

(zie bijlage 2 voor twee voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> oefenkaarten). In <strong>de</strong> LO on<strong>de</strong>rscheidt<br />

men grofweg vier vaardighe<strong>de</strong>n:<br />

-­‐‑ motorische vaardighe<strong>de</strong>n (vooral focus voor manschappen)<br />

-­‐‑ besluitvormen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n (vooral focus voor bevelvoer<strong>de</strong>rs en officieren<br />

<strong>van</strong> dienst)<br />

-­‐‑ vaardighe<strong>de</strong>n gericht op veiligheidsbewustzijn (focus voor alle functies)<br />

-­‐‑ communicatieve vaardighe<strong>de</strong>n (focus voor alle functies).<br />

Daarnaast wor<strong>de</strong>n fysieke vaardighe<strong>de</strong>n genoemd als belangrijk kwaliteitsaspect.<br />

Het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze fysieke vaardighe<strong>de</strong>n valt echter buiten <strong>de</strong> LO en<br />

wordt aangemerkt als een individuele verantwoor<strong>de</strong>lijkheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> repressieve<br />

brandweerme<strong>de</strong>werker.<br />

Tij<strong>de</strong>ns een oefening moeten <strong>de</strong>elnemers aantonen dat ze beschikken over <strong>de</strong><br />

vaardighe<strong>de</strong>n die voor <strong>de</strong> uitoefening <strong>van</strong> hun functie <strong>van</strong> belang zijn. In <strong>de</strong> LO<br />

wordt benoemd dat <strong>de</strong> ene persoon hier meer tijd voor nodig heeft dan <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>r, afhankelijk <strong>van</strong> aanleg en ervaring <strong>van</strong>uit een an<strong>de</strong>r (hoofd)beroep.<br />

6


Door oefenkaarten af te tekenen, kunnen <strong>de</strong>elnemers aantonen dat ze <strong>de</strong>ze<br />

vaardighe<strong>de</strong>n beheersen.<br />

Op <strong>de</strong> oefenkaart staat <strong>de</strong> standaardfrequentie vermeld <strong>van</strong> het aantal keer dat<br />

een oefenkaart geoefend moet wor<strong>de</strong>n. Sommige oefenkaarten kunnen gecombineerd<br />

wor<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns een oefening.<br />

Elke oefenkaart geeft aan wat <strong>de</strong> meest geëigen<strong>de</strong> oefenvorm is voor het<br />

<strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> beschreven vaardigheid. Er is ruimte om hier<strong>van</strong> af te wijken.<br />

De volgen<strong>de</strong> oefenvormen wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />

-­‐‑ theorieoefeningen<br />

-­‐‑ casuïstiekbesprekingen<br />

-­‐‑ maquette-oefening<br />

-­‐‑ virtueel <strong>oefenen</strong><br />

-­‐‑ praktische oefening (daadwerkelijk gebruik materiaal/materieel)<br />

-­‐‑ oefencarrousel (in kleine groepjes rouleren tussen oefeningen)<br />

-­‐‑ inzetoefening (basis-, eind- of slotoefening <strong>van</strong> bepaald type inci<strong>de</strong>nt en <strong>de</strong><br />

inzet die wordt nagebootst)<br />

-­‐‑ realistische oefening (oefening die <strong>de</strong> werkelijkheid zo dicht mogelijk<br />

bena<strong>de</strong>rt door blootstelling aan rook, vuur of warmte).<br />

2.4 Oefenen <strong>van</strong> manschappen<br />

In dit on<strong>de</strong>rzoek ligt <strong>de</strong> focus op elementaire oefeningen <strong>van</strong> manschappen,<br />

oftewel <strong>de</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> basis brandweerzorg goed uit te<br />

kunnen voeren.<br />

Elke taak <strong>van</strong> <strong>de</strong> basis brandweerzorg wordt aangemerkt als een serie die in <strong>de</strong><br />

elementaire oefeningen behan<strong>de</strong>ld moeten wor<strong>de</strong>n:<br />

-­‐‑ brandbestrijding (serie 100)<br />

-­‐‑ beperkte technische hulpverlening (<strong>de</strong>nk aan beknelling in auto, verlichten<br />

inci<strong>de</strong>ntplaats, forceren geblokkeer<strong>de</strong> toegang) (serie 110)<br />

-­‐‑ beperkte ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen (serie 120)<br />

-­‐‑ on<strong>de</strong>rsteuning bij <strong>de</strong> inzet <strong>van</strong> waterongevallen (serie 130).<br />

Elke serie is opgebouwd in reeksen, zoals veiligheidsbewust optre<strong>de</strong>n, verkennen,<br />

red<strong>de</strong>n en bestrij<strong>de</strong>n. Elke reeks bestaat vervolgens uit oefenkaarten. In<br />

bijlage 3 is een totaaloverzicht opgenomen.<br />

Voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n voor manschappen zijn:<br />

-­‐‑ uit <strong>de</strong> serie brandbestrijding in <strong>de</strong> reeks verkennen en red<strong>de</strong>n bij brand: Toegang<br />

forceren tot een object of levensred<strong>de</strong>nd han<strong>de</strong>len<br />

-­‐‑ uit <strong>de</strong> serie technische hulpverlening in <strong>de</strong> reeks verkennen en optre<strong>de</strong>n bij overige<br />

inci<strong>de</strong>nten: boom omzagen en materialen doorslijpen of werken op hoogte<br />

-­‐‑ uit <strong>de</strong> serie ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen in <strong>de</strong> reeks verkennen en red<strong>de</strong>n<br />

bij OGS: verkennen en red<strong>de</strong>n in een chemicaliënpak.<br />

7


In <strong>de</strong> LO staat opgenomen dat manschappen bepaal<strong>de</strong> oefenkaarten in een<br />

oefencyclus moeten herhalen, het gaat dan om:<br />

-­‐‑ <br />

<br />

-­‐‑ <br />

esch<br />

-­‐‑ <br />

<br />

<br />

De LO gaat voor het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> basis brandweerzorg uit <strong>van</strong> een oefencyclus<br />

<strong>van</strong> een jaar en oefenmomenten <strong>van</strong> circa twee uur. Er kunnen re<strong>de</strong>nen<br />

zijn om <strong>de</strong> oefencyclus te verlengen tot zestien of achttien maan<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld<br />

<strong>van</strong>wege specialismen binnen een korps. Voor manschappen wordt<br />

uitgegaan <strong>van</strong> 40 oefenmomenten (ter vergelijking, voor bevelvoer<strong>de</strong>rs<br />

30 oefenmomenten en voor officieren 20 oefenmomenten).<br />

2.5 Wat opvalt<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> LO, valt ons het volgen<strong>de</strong> op:<br />

-­‐‑ er wordt nadrukkelijk genoemd dat <strong>de</strong> LO een handreiking is voor korpsen.<br />

Het letterlijk volgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> LO is geen verplichting, met voldoen<strong>de</strong> motivatie<br />

is afwijking mogelijk. Tegelijkertijd ziet <strong>de</strong> Arbeidsinspectie <strong>de</strong>ze handreiking<br />

als richtlijn voor een goe<strong>de</strong> voorbereiding op <strong>de</strong> repressieve taakuitvoering,<br />

moet <strong>de</strong> werkgever verplicht oefenprestaties registreren en hanteert<br />

<strong>de</strong> branche <strong>de</strong>ze handreiking ook als richtlijn. Het wekt <strong>de</strong> indruk dat afwijking<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> LO door korpsen in <strong>de</strong> praktijk toch niet zo eenvoudig is<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> LO beschrijft dat het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> belang is om vakbekwaam te blijven.<br />

Ook wordt benoemd dat regelmatige herhaling leidt tot vakbekwaamheid.<br />

Een (theoretische) on<strong>de</strong>rbouwing en argumentatie <br />

<br />

zijn, ontbreken<br />

-­‐‑ on<strong>de</strong>r <strong>oefenen</strong> wordt een breed pallet <strong>van</strong> oefenvormen geschaard <strong>van</strong><br />

theorie-oefeningen tot realistische oefeningen. Dit impliceert dat <strong>oefenen</strong><br />

door <strong>de</strong> brandweer als min of meer synoniem met leren wordt gezien (en is<br />

daardoor enigszins verwarrend)<br />

-­‐‑ er is in <strong>de</strong> LO weinig aandacht voor individuele verschillen in vakbekwaamheid<br />

en bijstelling <strong>van</strong> frequenties <strong>van</strong> oefeningen <strong>van</strong>wege ervaring<br />

uit een an<strong>de</strong>r (hoofd)beroep of aanleg<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> competenties voor manschappen liggen op vakbekwaamheid (motorische<br />

vaardighe<strong>de</strong>n), communicatieve vaardighe<strong>de</strong>n en veiligheidsbewustzijn. Er<br />

zijn geen oefenkaarten in <strong>de</strong> elementaire oefeningen aangetroffen die gaan<br />

over het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> communicatieve vaardighe<strong>de</strong>n (bijvoorbeeld<br />

informatie uitwisselen over taken en verantwoor<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n en kennis en<br />

informatie overdragen). In het elementaire <strong>oefenen</strong> ligt <strong>de</strong> focus op motorische<br />

vaardighe<strong>de</strong>n<br />

8


-­‐‑ sommige oefenkaarten moeten meer<strong>de</strong>re keren per oefencyclus geoefend<br />

wor<strong>de</strong>n. Ook hier ontbreekt argumentatie waarom <strong>de</strong>ze kaarten meer frequent<br />

beoefend moeten wor<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ voor het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> (motorische) vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> manschappen<br />

wordt uitgegaan <strong>van</strong> grofweg 80 oefenuren per cyclus.<br />

In het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk wordt <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> literatuur gezocht naar <strong>de</strong> motivatie<br />

voor het <strong>oefenen</strong> en het <strong>repeterend</strong> karakter om vakbekwaam te blijven.<br />

9


3 Theoretische perspectieven op <strong>repeterend</strong><br />

<strong>oefenen</strong><br />

In dit hoofdstuk wordt <strong>van</strong>uit verschillen<strong>de</strong> theoretische invalshoeken gekeken<br />

naar <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> om vaardighe<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n.<br />

3.1 Vooraf: <strong>oefenen</strong> als manier <strong>van</strong> leren<br />

Aan het eind <strong>van</strong> het vorige hoofdstuk is geconstateerd dat <strong>de</strong> brandweer het<br />

<br />

g-<br />

<br />

<strong>de</strong> brandweer verbreed door er bijvoorbeeld ook theorieoefeningen on<strong>de</strong>r te<br />

scharen. Als inleiding op theoretische perspectieven op (<strong>repeterend</strong>) <strong>oefenen</strong> is<br />

het naar ons <br />

<br />

één <strong>van</strong> <strong>de</strong> manieren of<br />

voorkeuren waarop mensen kunnen leren. Dit biedt mogelijk ook aanknopingspunten<br />

voor an<strong>de</strong>re manieren <strong>van</strong> leren <strong>van</strong> het brandweervak.<br />

<strong>Over</strong> leren zijn boekenkasten vol geschreven en er zijn dus ook veel <strong>de</strong>finities<br />

te vin<strong>de</strong>n. Wij maken gebruik <strong>van</strong> het gedachtegoed <strong>van</strong> Ruijters (2006). In<br />

haar perspectief staat het ont<strong>de</strong>kken <strong>van</strong> begrip en bekwaamheid centraal. Dit<br />

ont<strong>de</strong>kken <strong>van</strong> niet weten/kunnen naar wel weten/kunnen verloopt via<br />

fysieke en mentale activiteiten. Het leren verloopt dus via <strong>de</strong>nken en doen. De<br />

kracht <strong>van</strong> het gedachtegoed <strong>van</strong> Ruijters ligt on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re in <strong>de</strong> erkenning dat<br />

mensen verschillen<strong>de</strong> leervoorkeuren hebben.<br />

<br />

en die <strong>de</strong> kunst<br />

afkijken. Er zijn er die het meeste leren on<strong>de</strong>r druk, net voor een <strong>de</strong>adline en mid<strong>de</strong>n in<br />

een heel complexe situatie, terwijl an<strong>de</strong>ren zweren bij een veilige omgeving, nodig om<br />

te experimenteren en te leren <strong>van</strong> eigen fouten. Er zijn er die graag eerst droogzwemmen,<br />

in een rollenspel of game bijvoorbeeld. Maar er zijn ook mensen die het gevoel<br />

hou<strong>de</strong>n dat dit niet werkt, omdat het er in het echt toch an<strong>de</strong>rs uitziet. Er zijn mensen<br />

die hun leren en ontwikkeling zorgvuldig plannen en mensen die leren overlaten aan<br />

<br />

Bron: M. <strong>van</strong> Ruijters (2006). Lief<strong>de</strong> voor leren; over diversiteit <strong>van</strong> leren en ontwikkelen<br />

in en <strong>van</strong> organisaties. Kluwer, p. 89.<br />

Ruijters (2006) maakt on<strong>de</strong>rscheid tussen vijf leervoorkeuren: kunst afkijken,<br />

participeren, kennis verwerven, <strong>oefenen</strong> en ont<strong>de</strong>kken.<br />

10


Kunst afkijken<br />

Leren wordt vaak geassocieerd met rust en veiligheid. Kunst afkijken floreert<br />

echter on<strong>de</strong>r spanning. Bij <strong>de</strong>ze leren<strong>de</strong>n vormt <strong>de</strong> dagelijkse praktijk <strong>de</strong> beste<br />

leeromgeving en die is hectisch, onvoorspelbaar en constant in beweging.<br />

Kunstafkijkers leren door goed te observeren en <strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren te horen wat<br />

werkt. Ze analyseren wat tot succes leidt en wat bruikbaar is en passen dat zelf<br />

toe. Niet alle informatie vin<strong>de</strong>n zij interessant. Ze zijn vooral geïnteresseerd in<br />

<br />

Praten over leren wordt door hen vaak als vertragend ervaren: kunnen we het<br />

gewoon over het échte leven hebben? Het spreekt waarschijnlijk voor zich dat<br />

<strong>de</strong>ze leren<strong>de</strong>n niet gemotiveerd raken door een spel- of oefensituatie. Kunst<br />

afkijken is een snelle, doelgerichte manier <strong>van</strong> leren.<br />

Participeren<br />

Leren is in het verle<strong>de</strong>n vaak gezien als een individueel proces. Steeds vaker<br />

wordt echter <strong>de</strong> sociale kant <strong>van</strong> het leren on<strong>de</strong>rstreept. Leren doe je met en<br />

<strong>van</strong> elkaar. Kennis is niet iets objectiefs, betekenis vormt zich in het gesprek, in<br />

<br />

llen<strong>de</strong><br />

vormen: dat kan zijn door elkaar aan te vullen, door perspectieven uit te<br />

wisselen, door naar an<strong>de</strong>ren te luisteren of simpelweg doordat an<strong>de</strong>ren klankbord<br />

zijn en daarmee eigen i<strong>de</strong>eën verhel<strong>de</strong>ren en aanscherpen. In contact met<br />

<strong>de</strong> an<strong>de</strong>r zoek je naar woor<strong>de</strong>n en resoneren<strong>de</strong> <br />

word je gevoed door reacties en i<strong>de</strong>eën <strong>van</strong> an<strong>de</strong>ren. Participeren is een mil<strong>de</strong><br />

vorm <strong>van</strong> leren die zowel in <strong>de</strong> leerwereld als in <strong>de</strong> werkwereld gemakkelijk<br />

vorm te geven is.<br />

Kennis verwerven<br />

Hoewel veel begelei<strong>de</strong>rs en docenten driftig op zoek zijn naar manieren om<br />

theorie dichter bij <strong>de</strong> praktijk te brengen en uit <strong>de</strong> greep <strong>van</strong> het klassikale<br />

systeem te komen, zijn er ook mensen die juist een grote voorkeur hebben voor<br />

overdracht <strong>van</strong> kennis. Zij hechten veel waar<strong>de</strong> aan objectieve kennis. Als zij<br />

een vraagstuk tegenkomen, vragen zij zich eerst af wat er al bekend is. Kennisverwervers<br />

gaan gericht op zoek naar <strong>de</strong> informatie die zij nodig hebben.<br />

<br />

<br />

(die weten <strong>van</strong> <strong>de</strong> hoed en <strong>de</strong> rand) zijn gelief<strong>de</strong> gesprekspartners. En hoewel<br />

<br />

kennisverwervers, mensen die graag <strong>van</strong> kaft tot kaft lezen. Kennis verwerven<br />

is een doelgerichte manier <strong>van</strong> leren die we terugzien in beroepsgroepen waar<br />

<br />

Oefenen<br />

Oefenen is naast kennis verwerven, wellicht <strong>de</strong> bekendste leercontext. Kenmerkend<br />

voor het <strong>oefenen</strong> is het eerst uitproberen, liefst in een omgeving die<br />

veilig genoeg is om fouten te mogen en durven maken, alvorens <strong>de</strong> nieuwe in-<br />

<br />

is hier een betekenisvol concept.<br />

11


Het is namelijk een context met een beperkte mate aan complexiteit, zodat je<br />

stapsgewijs kunt <strong>oefenen</strong> met iets nieuws en je aandacht kunt richten op<br />

datgene wat je nog moet leren. Er is voldoen<strong>de</strong> rust voor reflectie. Fouten<br />

vormen een bron <strong>van</strong> informatie. Er staat iemand naast je die je kan begelei<strong>de</strong>n,<br />

situaties kan vereenvoudigen, je op dingen kan wijzen of juist iets kan aanreiken<br />

wat je weer een stap ver<strong>de</strong>r brengt. Herhaling is belangrijk. Mensen met<br />

veel <strong>oefenen</strong> in hun profiel praten over het algemeen gemakkelijk over hun<br />

leren en hebben dus een gemakkelijke ingang om het eigen leren te verbeteren<br />

en versnellen.<br />

Ont<strong>de</strong>kken<br />

Ont<strong>de</strong>kkend leren gaat er<strong>van</strong> uit dat leven en leren synoniemen zijn. Leren doe<br />

je niet alleen tij<strong>de</strong>ns een opleiding, leren doe je continu. Niet leren bestaat niet.<br />

Dit bewustzijn maakt dat veel geleerd wordt uit <strong>de</strong> dagelijkse gang <strong>van</strong> zaken<br />

en <strong>de</strong> onverwachte gebeurtenissen die zich voordoen. Leren in een formele<br />

leersituatie (zoals een opleiding of workshop) is voor ont<strong>de</strong>kkers vaak beperkend,<br />

te voorgestructureerd. Ont<strong>de</strong>kkers zoeken graag hun eigen weg. Dat<br />

hoeft niet noodzakelijkerwijs <strong>de</strong> meest efficiënte weg te zijn, als het maar <strong>de</strong><br />

meest interessante is. Of het nu gaat om het willen bouwen en <strong>de</strong> drang naar<br />

creativiteit, of <strong>de</strong> kritische blik, lei<strong>de</strong>nd is het zelf aan het roer staan. Veel<br />

ont<strong>de</strong>kkers bij elkaar, zoals een team <strong>van</strong> professionals, zijn als gevolg hier<strong>van</strong><br />

vaak lastig te sturen.<br />

Gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> leervoorkeuren in dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

Elk <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze leervoorkeuren heeft eigen kwaliteiten, dingen die in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong><br />

context gemakkelijker te leren zijn dan in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re. Voor het leren <strong>van</strong><br />

vaardighe<strong>de</strong>n geldt dat <strong>oefenen</strong> wordt gezien als een passen<strong>de</strong> leercontext. Het<br />

is echter niet <strong>de</strong> enige leervoorkeur die effectief kan zijn om vaardighe<strong>de</strong>n te<br />

leren en te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. De leervoorkeuren bie<strong>de</strong>n daarmee een bre<strong>de</strong>r ka<strong>de</strong>r<br />

waarin het <strong>oefenen</strong> kan wor<strong>de</strong>n geplaatst. Daarnaast geven <strong>de</strong> leervoorkeuren<br />

indirect inzicht in <strong>de</strong> verschillen in beleving die mensen rondom leren kunnen<br />

hebben. Wat <strong>de</strong> een als zinvol en motiverend ervaart, vindt <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r ineffectief<br />

en saai. Een on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> beleving <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> leermanier, zoals<br />

<strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong>, zal <strong>de</strong>ze verschillen ongetwijfeld tegenkomen.<br />

Het bovenstaan<strong>de</strong> is bedoeld als een inleiding op het <strong>oefenen</strong>: <strong>de</strong> manier <strong>van</strong><br />

leren die in dit on<strong>de</strong>rzoek centraal staat. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wordt<br />

ingegaan op inzichten uit <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksliteratuur rondom <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong>.<br />

12


3.2 Uitblinken vraagt oefening 3 )<br />

In het begin <strong>van</strong> <strong>de</strong> jaren negentig <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige eeuw is door psycholoog<br />

An<strong>de</strong>rs Ericsson en colle<br />

Hochschule für Musik in Berlijn on<strong>de</strong>rzoek<br />

gedaan naar <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> aangeboren talent. Met behulp <strong>van</strong> docenten<br />

wer<strong>de</strong>n violisten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Berlijnse school in drie groepen ver<strong>de</strong>eld:<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> eerste groep waren sterren, <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten die het potentieel had<strong>de</strong>n om<br />

solisten <strong>van</strong> wereldklasse te wor<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> groep waren <strong>de</strong>genen die gewoon goed waren<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> groep bestond uit stu<strong>de</strong>nten die waarschijnlijk nooit professioneel<br />

zou<strong>de</strong>n spelen en die <strong>van</strong> plan waren muziekleraar te wor<strong>de</strong>n op scholen.<br />

Aan alle violisten werd gevraagd hoeveel uren zij tij<strong>de</strong>ns hun hele carrière<br />

gestu<strong>de</strong>erd had<strong>de</strong>n <strong>van</strong>af het moment dat zij voor het eerst viool gingen spelen.<br />

Uit het on<strong>de</strong>rzoek bleek dat ze allemaal rond hun vijf<strong>de</strong> begonnen met spelen.<br />

Het eerste paar jaren <br />

week. Maar rond <strong>de</strong> achtjarige leeftijd wer<strong>de</strong>n verschillen waargenomen. De<br />

stu<strong>de</strong>nten die tot <strong>de</strong> besten behoor<strong>de</strong>n, begonnen meer te <strong>oefenen</strong> dan alle<br />

an<strong>de</strong>ren. Zes uur per week toen ze negen waren, acht uur per week toen ze<br />

twaalf waren en zestien uur per week toen ze veertien waren, totdat ze op hun<br />

twintigste meer dan <strong>de</strong>rtig uur per week stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n. Dat wil zeggen: doelgericht<br />

en gefocust hun instrument bespeel<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> bedoeling vooruitgang te<br />

boeken. Op hun twintigste had<strong>de</strong>n alle uitverkoren violisten er allemaal 10.000<br />

uur op zitten. De gewoon goe<strong>de</strong> spelers 8.000 uur en <strong>de</strong> muziekleraren 4.000<br />

uur. Herhaling <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek bij pianisten schetste hetzelf<strong>de</strong> beeld. De<br />

conclusie luid<strong>de</strong> dat als je een bepaal<strong>de</strong> complexe taak echt goed wil beheersen,<br />

een minimaal, kritiek oefenniveau is vereist. Het magische getal voor<br />

echte beheersing en expertise ligt op 10.000 uur.<br />

<br />

<br />

; musici die maar een fractie <strong>van</strong> <strong>de</strong> tijd<br />

stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n die hun leeftijdgenoten eraan besteed<strong>de</strong>n en toch moeiteloos <strong>de</strong> top<br />

haal<strong>de</strong>n. Maar ze kon<strong>de</strong>n ook geen doorzetters vin<strong>de</strong>n, mensen die har<strong>de</strong>r<br />

werkten dan wie ook en toch net niet goed genoeg waren om <strong>de</strong> top niet te<br />

halen. Degenen aan <strong>de</strong> uiterste top <strong>oefenen</strong> veel en veel har<strong>de</strong>r doelgericht en<br />

gefocust dan alle an<strong>de</strong>ren. Als verklaring wordt genoemd dat onze hersenen<br />

tijd nodig hebben voor werkelijke beheersing.<br />

In <strong>de</strong> jaren na dit on<strong>de</strong>rzoek ontwikkel<strong>de</strong> An<strong>de</strong>rs Ericsson een theorie over<br />

<br />

<br />

, niet<br />

alleen op het gebied <strong>van</strong> muziek, maar ook <strong>van</strong> sport, schaken en chirurgie. Uit<br />

alle on<strong>de</strong>rzoeken kwamen <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bevindingen naar voren.<br />

3) De informatie in <strong>de</strong>ze paragraaf is gebaseerd op het boek <strong>van</strong> Malcolm Gladwell, 2008,<br />

<br />

13


Het strak volgen <strong>van</strong> een oefenprogramma volgens het mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong>liberate<br />

practice leid<strong>de</strong> tot topprestaties. Cruciale voorwaar<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> tien jaar<br />

zijn:<br />

-­‐‑ resource constraint: een optimale trainingsomgeving. Er moeten leraren of<br />

coaches aanwezig zijn om te begelei<strong>de</strong>n en feedback te geven, aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> a<strong>de</strong>quaat trainingsmateriaal, maar ook an<strong>de</strong>re voorwaar<strong>de</strong>n als tijd en<br />

geld<br />

-­‐‑ motivational constraint: diegene die oefent, is intrinsiek gemotiveerd om<br />

voortdurend verbetering in prestaties te bewerkstelligen. Plezier in het <strong>oefenen</strong><br />

is er vaak niet en het kan lang duren voordat vor<strong>de</strong>ringen zichtbaar wor<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ effort constraint: het te bereiken niveau is direct gerelateerd aan <strong>de</strong> hoeveelheid<br />

tijd die besteed wordt aan het bewust <strong>oefenen</strong>.<br />

Geduren<strong>de</strong> een lange tijd moet dagelijks geoefend wor<strong>de</strong>n, maar om <strong>de</strong><br />

opbrengst optimaal te laten zijn, moet er precies zoveel tijd geoefend wor<strong>de</strong>n<br />

dat <strong>de</strong> oefenaar voldoen<strong>de</strong> kan herstellen. De oefenaar is bereid en (fysiek)<br />

in staat tot inspanning, volledige aandacht en concentratie 4 ).<br />

Voor <strong>de</strong> brandweer leren we hier het volgen<strong>de</strong> uit:<br />

-­‐‑ <strong>oefenen</strong> en dus ook herhalen is volgens <strong>de</strong> theorie <strong>van</strong> <strong>de</strong>liberate<br />

practice nodig om vaardighe<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n en beter te wor<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ een goe<strong>de</strong> trainingsomgeving, motivatie en tijd zijn belangrijke voorwaar<strong>de</strong>n<br />

om het <strong>oefenen</strong> vol te hou<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ i<br />

rvak),<br />

maar het vraagt doelgericht en gefocust <strong>oefenen</strong>.<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf gaan wij ver<strong>de</strong>r in op het belang <strong>van</strong> het herhalen.<br />

3.3 Inslijpen door <strong>oefenen</strong> 5 )<br />

De afgelopen jaren is door on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> neurowetenschappers veel bekend<br />

gewor<strong>de</strong>n over onze hersenen en <strong>de</strong> manier waarop wij leren. Vanuit het<br />

<br />

wordt leren mogelijk gemaakt door het versterken<br />

<strong>van</strong> on<strong>de</strong>rlinge verbindingen tussen zenuwcellen in je hoofd. Hersenen komen<br />

<br />

Deze<br />

verbindingen tussen zenuwcellen kunnen vervolgens wor<strong>de</strong>n versterkt door<br />

<strong>oefenen</strong>. Het <strong>oefenen</strong> zorgt ervoor dat vaardighe<strong>de</strong>n als het ware in het zenuwcelnetwerk<br />

wor<strong>de</strong>n ingeslepen. Leren blijft tot op hoge leeftijd mogelijk.<br />

Belangrijk is wel dat <strong>de</strong> hersenen voortdurend geprikkeld wor<strong>de</strong>n.<br />

4) <br />

Canon <strong>van</strong> het<br />

leren (2011).<br />

5) De informatie in <strong>de</strong>ze paragraaf is afkomstig uit diverse hoofdstukken uit het boek<br />

<br />

Dinteren.<br />

14


Om (motorische) vaardighe<strong>de</strong>n te leren, zoals het werken met hydraulisch<br />

gereedschap of het verkennen en red<strong>de</strong>n bij brand, is <strong>oefenen</strong> volgens het<br />

perspectief <strong>van</strong> breinleren dus essentieel. Dergelijke vaardighe<strong>de</strong>n (ook wel<br />

procedurele kennis genoemd) zijn vaak aangeleerd door herhaling. Zeker voor<br />

veelgebruikte vaardighe<strong>de</strong>n geldt dat ze geautomatiseerd raken. Er is geen<br />

bewuste aandacht meer nodig om <strong>de</strong> vaardigheid goed uit te voeren (<strong>de</strong>nk aan<br />

<br />

pas als <strong>de</strong> vaardigheid wordt uitgevoerd, we zelf zien hoe we het ook alweer<br />

doen.<br />

Als je genoeg blijft <strong>oefenen</strong> op een manier die effectief is en die past bij je<br />

ontwikkelingsniveau, blijkt dat (bijna) ie<strong>de</strong>reen (bijna) alles kan leren 6 ).<br />

Belangrijke uitgangspunten zijn wel dat oefeningen variaties moeten bevatten.<br />

Vergeten is eenvoudig tegen te gaan door herhaling, maar dan het liefst<br />

voldoen<strong>de</strong> gespreid in <strong>de</strong> tijd om te voorkomen dat <strong>de</strong> hersenen niet meer<br />

reageren. Gespreid leren (spaced) heeft meer effect dan leren in één groot blok<br />

<br />

haalt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> dag nog een 7,5 voor een toets, maar op lange termijn wordt<br />

veel meer vergeten. Optimale spreiding levert veel meer op: met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

tijdsinvestering en inspanning onthoudt iemand meer op lange termijn.<br />

Ook is het <strong>van</strong> belang om nieuwe kennis te integreren met <strong>de</strong> kennis die al in<br />

het brein aanwezig is, an<strong>de</strong>rs is het leerren<strong>de</strong>ment laag. Voor effectief leren<br />

<br />

(Sousa, 2006). Sense gaat over<br />

het begrijpen waarover het gaat en of je dat kunt verbin<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> kennis die je<br />

hebt. Het is nodig nieuwe kennis in te passen tussen alles wat je al weet.<br />

Meaning gaat over <strong>de</strong> rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> wat je leert en over <strong>de</strong> verbinding met <strong>de</strong><br />

praktijk: wordt het nut er<strong>van</strong> ingezien? Het gebruik <strong>van</strong> voorbeel<strong>de</strong>n is een<br />

aanra<strong>de</strong>r omdat sense en meaning samenkomen.<br />

Een laatste belangrijke aanwijzing om effectief het brein te benutten bij het<br />

leren is het gebruik <strong>van</strong> <strong>de</strong> context. Wil je iemand wat leren, dan moet je hem<br />

of haar zo snel mogelijk in <strong>de</strong> natuurlijke context zetten en daar gaan <strong>oefenen</strong>.<br />

Context is een cruciale cue. Wat je geleerd hebt in een bepaal<strong>de</strong> context, zal in<br />

een an<strong>de</strong>re context min<strong>de</strong>r goed herinnerd wor<strong>de</strong>n. Dit geldt waarschijnlijk ook<br />

voor nieuw geleer<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die nog niet geautomatiseerd zijn. Oefenen<br />

zon<strong>de</strong>r een zinvolle context is, zoals in een therapie of sportzaal, min<strong>de</strong>r<br />

effectief. Het brein moet overeenkomsten kunnen ont<strong>de</strong>kken tussen <strong>de</strong> ervaring<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening en <strong>de</strong> toepassing daar<strong>van</strong> in <strong>de</strong> werkelijkheid.<br />

Kortom, ook <strong>van</strong>uit het perspectief <strong>van</strong> breinleren wordt het belang on<strong>de</strong>rschreven<br />

<strong>van</strong> het <strong>oefenen</strong> en herhalen om te leren en het geleer<strong>de</strong> te laten<br />

beklijven.<br />

6) Carol Dweck en het on<strong>de</strong>rscheid tussen een fixed en growth mindset. Mensen met een fixed<br />

mindset gaan er <strong>van</strong>uit dat hun capaciteiten vastliggen. Mensen met een growth mindset zien<br />

hun hersenen als een spier die je kunt trainen.<br />

15


Oefenen zorgt voor ingeslepen gedrag. Variatie in oefening, spreiding in <strong>de</strong><br />

tijd, verbinding met bestaan<strong>de</strong> kennis in je hoofd, rele<strong>van</strong>tie zichtbaar maken<br />

<strong>van</strong> wat je leert en een realistische context zijn belangrijke uitgangspunten om<br />

oefeningen vorm te geven. Herhalen betekent hier dus niet steeds in exact<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vorm hetzelf<strong>de</strong> doen.<br />

Voor het vastleggen <strong>van</strong> <strong>de</strong> plastische veran<strong>de</strong>ringen (leren) in het brein blijken rust,<br />

slaap en dromen ook belangrijk. Er zijn aanwijzingen dat tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> droomslaap (rem)<br />

en tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> diepe slaap een plastische reorganisatie in <strong>de</strong> hersenen plaatsvindt: het<br />

geoefen<strong>de</strong> krijgt als het ware zijn neurale beslag. De activatiepatronen <strong>van</strong> <strong>de</strong> hersenen<br />

tij<strong>de</strong>ns het <strong>oefenen</strong> en tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> rem-slaap blijken sterk overeen te komen. Daarom is<br />

het vermoe<strong>de</strong>n dat slaap een belangrijke rol speelt bij <strong>de</strong> consoli<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong> informatieopslag<br />

en bij <strong>de</strong> fijnere afwerking en foutencorrectie <strong>van</strong> overdag geoefen<strong>de</strong><br />

vaardighe<strong>de</strong>n. Ook rust is een belangrijke perio<strong>de</strong> waarin het leerproces plaatsvindt.<br />

Rusttijd stelt het zenuwstelsel in staat om zich opnieuw te organiseren voor <strong>de</strong><br />

verkregen aanpassingen. Deze aanpassingen wor<strong>de</strong>n niet alleen gemaakt tij<strong>de</strong>ns het<br />

uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening, maar juist ook in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> rust die tussen <strong>de</strong> oefening<br />

en een volgen<strong>de</strong> oefening plaatsvindt.<br />

Bron: B. <strong>van</strong> Cranenburgh (2009). Fundamenten <strong>van</strong> motorisch leren. Physios, 2, 4-11.<br />

3.4 Variabiliteit in <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n gewenst<br />

In dit on<strong>de</strong>rzoek is gekozen voor <strong>de</strong> focus op het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> motorische<br />

vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> manschappen. Om die re<strong>de</strong>n gaan wij in <strong>de</strong>ze paragraaf<br />

na<strong>de</strong>r in op het motorisch leren. Wij maken hiervoor gebruik <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong><br />

Peter Beek, hoogleraar coördinatiedynamica en <strong>de</strong>caan <strong>van</strong> <strong>de</strong> Faculteit <strong>de</strong>r<br />

Bewegingswetenschappen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vrije Universiteit in Amsterdam 7 ). Veel<br />

on<strong>de</strong>rzoek heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n op (basale) vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> sporters, maar<br />

kunnen waarschijnlijk ook vertaald wor<strong>de</strong>n naar vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> brandweermensen.<br />

Motorisch leren wordt ge<strong>de</strong>finieerd als een relatief duurzame veran<strong>de</strong>ring in<br />

perceptueel-motorische vaardighe<strong>de</strong>n als gevolg <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong>. Al <strong>van</strong>af <strong>de</strong> jaren<br />

zestig zijn psychologen en bewegingswetenschappers het erover eens dat<br />

tij<strong>de</strong>ns het leren <strong>van</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n grofweg drie fasen moeten<br />

wor<strong>de</strong>n doorlopen (Fitts & Posner, 1967):<br />

-­‐‑ cognitieve fase: <strong>de</strong>ze fase betreft een eerste cognitieve verkenning <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

motorische vaardigheid die iemand wil leren. De leren<strong>de</strong> vormt zich een<br />

beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> beweging aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> verbale aanwijzingen en mo<strong>de</strong>lpresentaties<br />

en doet zijn eerste pogingen <strong>de</strong> beweging zelf uit te voeren. Expliciete<br />

verbale instructies, stap voor stap, spelen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze fase een rol.<br />

7) Zie bijvoorbeeld Beek, P.J., & Roerdink, M. (2012). Nieuwe inzichten in motorisch leren voor<br />

<strong>de</strong> fysiotherapeut. Psysios, 2, 13-20 of Beek, P.J., Koedijker, J.M., & Ou<strong>de</strong>jans, R.R.D. Weten<br />

wat je doet is niet noodzakelijk goed, impliciet versus expliciet leren in <strong>de</strong> sport, Sportgericht,<br />

59, 33-38.<br />

16


-­‐‑ associatieve fase: in <strong>de</strong>ze fase wordt <strong>de</strong> taak tot een eenheid gesmeed.<br />

Deelbewegingen wor<strong>de</strong>n versmolten. Er ontstaan relaties (associaties) tussen<br />

informatie en actie (bewegingen) die niet langer bewust tot stand wor<strong>de</strong>n<br />

gebracht. De nadruk ligt hier op het verkrijgen <strong>van</strong> impliciete kennis. Het<br />

leerproc<br />

ia<br />

door<br />

herhaling. Door het herhaald <strong>oefenen</strong> verloopt <strong>de</strong> bewegingsuitvoering<br />

steeds meer automatisch en vergt <strong>de</strong>ze steeds min<strong>de</strong>r bewuste aandacht<br />

-­‐‑ autonome fase: <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase <strong>van</strong> het leerproces is bereikt wanneer <strong>de</strong><br />

beweging vergaand is geautomatiseerd, zon<strong>de</strong>r bewuste controle en <strong>de</strong> aandacht<br />

gericht kan wor<strong>de</strong>n op an<strong>de</strong>re zaken, zoals het uitvoeren <strong>van</strong> een beweging<br />

en een gesprek met iemand. De taakuitvoering is niet langer op regels<br />

gebaseerd, maar berust om impliciete kennis die <strong>de</strong> leerling niet kan<br />

verwoor<strong>de</strong>n.<br />

Om <strong>de</strong> fasen in het mo<strong>de</strong>l te doorlopen, wordt traditionele training voorgeschreven,<br />

oftewel het inslijpen <strong>van</strong> <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ale gewenste beweging door ein<strong>de</strong>-<br />

<br />

Ondanks dat bij het leren <strong>van</strong> bewegingen nog vaak wordt teruggegrepen op dit<br />

mo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> traditionele training, zijn er <strong>de</strong> afgelopen perio<strong>de</strong> nieuwe inzichten<br />

ontstaan, zo ook over <strong>de</strong> wenselijkheid <strong>van</strong> het ein<strong>de</strong>loos herhalen <strong>van</strong> een<br />

beweging zodat <strong>de</strong>ze zo compleet mogelijk wordt geautomatiseerd. In plaats<br />

<strong>van</strong> traditionele training wordt variabiliteit in het <strong>oefenen</strong> voorgesteld. Het gaat<br />

om het introduceren <strong>van</strong> zoveel variatie in een training dat het gebruik <strong>van</strong><br />

regels - <strong>de</strong> opbouw <strong>van</strong> expliciete kennis (kennis over feiten en regels waar we<br />

ons bewust <strong>van</strong> zijn en die we kunnen verbaliseren) weinig zin meer heeft.<br />

Van Beek beschrijft twee leermetho<strong>de</strong>n: contextuele interferentie (variatie in<br />

<strong>de</strong> volgor<strong>de</strong>) en differentieel leren (variatie in <strong>de</strong> uitvoering).<br />

Contextuele interferentie gaat over het aanbrengen <strong>van</strong> variatie in <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong><br />

waarin verschillen<strong>de</strong> motorische taken geleerd wor<strong>de</strong>n. Je kunt bijvoorbeeld<br />

verschillen<strong>de</strong> manieren <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong> be<strong>de</strong>nken om iemand te leren lopen. We<br />

gaan in dit voorbeeld er <strong>van</strong>uit dat leren lopen bestaat uit: opstaan uit een stoel,<br />

doorstappen, wen<strong>de</strong>n en het ontwijken <strong>van</strong> obstakels. Er zijn acht oefensessies<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>rtig minuten beschikbaar. Bij geblokt <strong>oefenen</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> eerst twee<br />

sessies besteed aan <strong>de</strong> eerste taak (opstaan), <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> twee sessies aan <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> taak (doorstappen) enzovoort. Bij serieel <strong>oefenen</strong> wordt in ie<strong>de</strong>re sessie<br />

in blokjes <strong>van</strong> 7,5 minuut aandacht besteed aan elke taak in een vaste volgor<strong>de</strong>.<br />

Bij random <strong>oefenen</strong> wordt steeds een paar minuten aan het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> een<br />

bepaal<strong>de</strong> taak gewijd, waarbij <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong>ze taken wor<strong>de</strong>n geoefend<br />

op toeval berust, maar aan elke taak wordt wel een uur besteed (zie figuur 2).<br />

17


Figuur 2. <strong>Over</strong>zicht <strong>van</strong> geblokt, serieel en random <strong>oefenen</strong><br />

Uit <strong>de</strong> literatuur blijkt dat random <strong>oefenen</strong> niet direct tot <strong>de</strong> meeste prestatieverbetering<br />

leidt, maar wel het beste leerresultaat oplevert in termen <strong>van</strong><br />

retentie (<strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> taak beklijft beter) en transfer (<strong>de</strong> geleer<strong>de</strong> taak is beter<br />

overdraagbaar naar an<strong>de</strong>re situaties). Dit effect staat bekend als het contextuele-interferentie<br />

effect. Een verklaring is dat als <strong>de</strong> contextuele interferentie<br />

hoog is, zoals bij random <strong>oefenen</strong>, <strong>de</strong> bewegingen telkens opnieuw gepland en<br />

uitgevoerd moeten wor<strong>de</strong>n, zodat <strong>de</strong>ze op een dieper niveau verwerkt wor<strong>de</strong>n,<br />

terwijl er bij geblokt en serieel <strong>oefenen</strong> een beroep wordt gedaan op voorgaan<strong>de</strong><br />

pogingen.<br />

Differentieel leren gaat uit <strong>van</strong> variatie in <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> taak.<br />

Volgens <strong>de</strong> Duitse on<strong>de</strong>rzoeker Schöllhorn wordt het motorische leren bevor<strong>de</strong>rd<br />

als er sprake is <strong>van</strong> veel variatie. Bij een looptraining is het beter om te<br />

<strong>oefenen</strong> op diverse on<strong>de</strong>rgron<strong>de</strong>n, met verschillen<strong>de</strong> soorten schoenen, bij<br />

verschillen<strong>de</strong> snelhe<strong>de</strong>n en met en zon<strong>de</strong>r afleiding, dan op steeds <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

wijze. Bewegingen kunnen nooit exact herhaald wor<strong>de</strong>n en zijn in hoge mate<br />

individueel bepaald. Een algemeen gel<strong>de</strong>nd bewegingsi<strong>de</strong>aal is een illusie.<br />

Variaties in bewegingspatronen door het aanbrengen <strong>van</strong> variaties in <strong>de</strong> taak en<br />

<strong>de</strong> omgeving dwingen het leren<strong>de</strong> individu er steeds toe om zich opnieuw<br />

motorisch aan <strong>de</strong> situatie aan te passen. Deze verschillen in bewegingsuitvoering<br />

dwingt het brein ertoe om telkens nieuwe oplossingen te zoeken. Bij on<strong>de</strong>r<br />

meer <strong>de</strong> schaatsstart, basale voetbalvaardighe<strong>de</strong>n en kogelstoten leid<strong>de</strong> differentieel<br />

leren tot grotere prestatieverbeteringen dan traditionele leermetho<strong>de</strong>n.<br />

Wat brengen <strong>de</strong>ze inzichten ons? Ook <strong>van</strong>uit dit perspectief wordt voor het<br />

leren en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n het belang <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong> en<br />

herhalen on<strong>de</strong>rschreven. Dit perspectief geeft daarnaast nieuwe inzichten over<br />

<br />

willekeurige volgor<strong>de</strong> waarin alle taken wel wor<strong>de</strong>n geoefend binnen <strong>de</strong><br />

gestel<strong>de</strong> tijd ertoe dat het geleer<strong>de</strong> beter wordt onthou<strong>de</strong>n en het geleer<strong>de</strong> beter<br />

overdraagbaar is naar an<strong>de</strong>re situaties.<br />

18


Ook wordt gewezen op het belang <strong>van</strong> variatie in oefeningen, zoals we eer<strong>de</strong>r<br />

ook terugvon<strong>de</strong>n bij het perspectief <strong>van</strong> breinleren, maar er is nog meer.<br />

3.5 Spelen<strong>de</strong>rwijs <strong>oefenen</strong> om prestaties te verbeteren<br />

Het perspectief dat we in <strong>de</strong>ze paragraaf willen beschrijven, vindt <strong>oefenen</strong> en<br />

herhalen <strong>van</strong> belang, maar probeert het <strong>oefenen</strong> op een aantrekkelijke wijze<br />

vorm te geven. Oefenen mag leuk zijn.<br />

De oorsprong <strong>van</strong> spelen<strong>de</strong>rwijs <strong>oefenen</strong> komt voort uit twee observaties die<br />

Timothy Gallwey als sportleraar <strong>de</strong>ed tij<strong>de</strong>ns het coachen <strong>van</strong> sporters.<br />

Ie<strong>de</strong>reen die les <strong>van</strong> mij wil<strong>de</strong> hebben, <strong>de</strong>ed zijn of haar uiterste best om een<br />

bepaald on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het spel waar men niet tevre<strong>de</strong>n over was, te verbeteren.<br />

De leerlingen verwachtten <strong>van</strong> mij een oplossing voor hun probleem.<br />

De twee<strong>de</strong> observatie is het betrekkelijke gemak waarmee verbeteringen tot<br />

stand kwamen als <strong>de</strong> leerlingen ophiel<strong>de</strong>n om zo hard hun best te doen en<br />

vertrouwen kregen in hun vermogen om uit eigen ervaring te leren. Er was een<br />

scherp contrast tussen <strong>de</strong> geforceer<strong>de</strong> manier <strong>van</strong> leren en het natuurlijke<br />

<br />

(p. 24-25). Gallwey realiseer<strong>de</strong> zich dat al zijn goed bedoel<strong>de</strong><br />

instructies door <strong>de</strong> leerlingen geïnternaliseerd wer<strong>de</strong>n als controlemethodieken<br />

waardoor hun natuurlijke vermogens afnamen. Bovendien werkte hij als leraar<br />

<br />

<br />

<br />

. <br />

slecht naar goed ge<strong>de</strong>finieerd door <strong>de</strong> leraar. <br />

t<br />

<strong>de</strong> leerling geen eigen verantwoor<strong>de</strong>lijkheid voor het leren meer neemt. Vanuit<br />

<strong>de</strong>ze observaties kwam Gallwey tot een nieuwe manier <strong>van</strong> leren en begelei<strong>de</strong>n,<br />

drie onlosmakelijk met elkaar verbon<strong>de</strong>n principes:<br />

1. het niet-oor<strong>de</strong>lend bewustzijn werkt heilzaam: <strong>de</strong> focus <strong>van</strong> <strong>de</strong> leraar<br />

<br />

naar het bewust leren waarnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> situatie zon<strong>de</strong>r te vertellen hoe je<br />

dat moet aanpakken. Als voorbeeld: tegen leerlingen wordt niet gezegd wat<br />

ze wel of niet moeten doen in hun slag om <strong>de</strong> bal te raken, maar wordt gevraagd<br />

alleen <strong>de</strong> bal te observeren. Hierdoor vergeten ze te letten op hun<br />

slag. Het lichaam reageert daardoor natuurlijk op het waarnemen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

bal, omdat <strong>de</strong> leerling voelt dat <strong>de</strong> leraar <strong>de</strong> slag niet beoor<strong>de</strong>elt. De bewegingen<br />

wor<strong>de</strong>n soepeler, het zorgt voor een beter gevoel en leidt op een<br />

natuurlijke manier tot een betere prestatie. Door een niet-oor<strong>de</strong>len<strong>de</strong> manier<br />

<strong>van</strong> observeren veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n veel technische elementen <strong>van</strong> <strong>de</strong> slag spontaan,<br />

waardoor <strong>de</strong> slag zelf er <strong>van</strong>zelf beter uit ging zien<br />

2. vertrouwen in jezelf: dit principe gaat over het vertrouwen in het natuurlijke<br />

leerproces. Voor <strong>de</strong> leraar betekent dit ophou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> geconditioneer<strong>de</strong><br />

reactie om steeds corrigeren<strong>de</strong> opmerkingen te maken bij een fout in een<br />

slag. Voor <strong>de</strong> leerling betekent het dat hij of zij niet afhankelijk is <strong>van</strong> technische<br />

instructies om <strong>de</strong> slag te verbeteren. Hoe meer vertrouwen <strong>de</strong> leraar<br />

heeft in het natuurlijke leerproces, <strong>de</strong>s te makkelijker wordt het voor <strong>de</strong><br />

leerling om op zichzelf te vertrouwen en <strong>van</strong> ervaringen te leren<br />

19


3. laat <strong>de</strong> primaire keuzes bij het leren over aan <strong>de</strong> leerling: in <strong>de</strong> ou<strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong> <strong>van</strong> opdracht-en-<br />

<br />

elen<strong>de</strong>rwijs<br />

<strong>oefenen</strong> ligt het initiatief voor leren bij <strong>de</strong> leerling. De leerling<br />

kiest wat hij of zij wil leren. De leraar vraagt aan <strong>de</strong> leerling wat hij of zij<br />

wil verbeteren en waarom. Het bewust maken hier<strong>van</strong> vormt een essentieel<br />

on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het leerproces. De leerlingen krijgen het gevoel dat het initiatief<br />

<strong>van</strong> leren bij henzelf ligt, waardoor ze meer betrokken en bereid zijn<br />

om verantwoor<strong>de</strong>lijkheid te nemen en meer initiatief en creativiteit vertonen<br />

bij het bereiken <strong>van</strong> hun doel. Kortom, als <strong>de</strong> keuze voor het leren <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> leerling zelf uitgaat en door hen zelf bepaald wordt, wordt het leren<br />

veelomvatten<strong>de</strong>r en leuker.<br />

De principes <strong>van</strong> spelen<strong>de</strong>rwijs <strong>oefenen</strong> vertellen ons vooral veel over <strong>de</strong><br />

manier waarop <strong>de</strong> instructeur en <strong>de</strong> leerling met elkaar kunnen omgaan. Voor<br />

het principe <strong>van</strong> bewustzijn <strong>van</strong> Gallwey is inmid<strong>de</strong>ls ook wetenschappelijk<br />

bewijs gevon<strong>de</strong>n door on<strong>de</strong>rzoek naar motorisch bewegen bij sporters (in<br />

aansluiting bij <strong>de</strong> vorige paragraaf 3.3.) 8 ):<br />

-­‐‑ een externe focus <strong>van</strong> aandacht (aandacht gericht op <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

beweging in <strong>de</strong> omgeving, oftewel <strong>de</strong> bal) leidt tot betere bewegingsuitvoering<br />

dan een interne focus <strong>van</strong> aandacht (aandacht <strong>van</strong> <strong>de</strong> leerling op zijn<br />

eigen lichaamsbewegingen, oftewel <strong>de</strong> slag). Het on<strong>de</strong>rzoek bevestigt eveneens<br />

dat <strong>de</strong> externe focus <strong>van</strong> aandacht <strong>de</strong> automatische, reflexmatige sturing<br />

<strong>van</strong> bewegingen bevor<strong>de</strong>rt (wordt ook wel <strong>de</strong> constrained action hypothesis<br />

genoemd)<br />

-­‐‑ menselijke motoriek berust voor een groot <strong>de</strong>el op impliciete kennis (kennis<br />

waar we niet bewust <strong>van</strong> zijn en moeilijk kunnen beschrijven). We hebben<br />

vaak geen i<strong>de</strong>e hoe we bewegingen uitvoeren en welke spieren we hierbij<br />

aanspannen. Bij motorische leerprocessen wordt echter gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />

instructies, expliciete kennis over <strong>de</strong> bewegingsuitvoering, precies zoals<br />

Gallwey ook beschrijft. Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat expliciete instructie aan het<br />

begin <strong>van</strong> motorische leerprocessen niet tot voor<strong>de</strong>el leidt, zelfs leidt tot<br />

slechter presteren on<strong>de</strong>r stress. Wanneer sporters het gevoel hebben dat het<br />

niet goed gaat, vallen ze terug op <strong>de</strong> stap-voor-stap instructies waardoor het<br />

automatische verloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> bewegingsuitvoering weer wordt verstoord.<br />

Door <strong>van</strong> meet af aan impliciet te leren, kan een sporter die geen regels<br />

verzamelt er ook niet op terugvallen. Ook zijn er an<strong>de</strong>re voor<strong>de</strong>len aan impliciet<br />

leren: het bereidt sporters beter voor op onverwachte gebeurtenissen,<br />

er is meer ruimte om een extra taak uit te voeren en impliciet verworven<br />

procedurele kennis (vaardighe<strong>de</strong>n) gaat min<strong>de</strong>r snel verlopen dan <strong>de</strong>claratieve<br />

kennis.<br />

8) Hier is gebruik gemaakt <strong>van</strong> het werk <strong>van</strong> Peter Beek en Melvyn Roerdink (2012). Nieuwe<br />

inzichten in motorisch leren voor <strong>de</strong> fyiotherapeut. Psysios, 2, 13-20.<br />

20


Het spelen<strong>de</strong>rwijs <strong>oefenen</strong> biedt wellicht nieuwe aanknopingspunten voor <strong>de</strong><br />

brandweer om her<br />

3.6 <strong>Over</strong> het vervagen <strong>van</strong> geleer<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n<br />

Via ons gesprek met het M<br />

op het spoor gekomen. Dit begrip wordt vooral in <strong>de</strong> wereld <strong>van</strong> Defensie<br />

gebruikt en verwijst naar het verval <strong>van</strong> kennis of vaardighe<strong>de</strong>n, succesvol<br />

opgedaan door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> trainen/<strong>oefenen</strong>, als gevolg <strong>van</strong> het niet gebruiken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong>ze kennis of vaardighe<strong>de</strong>n. Interessant is om te bezien welke factoren op<br />

het verval <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> invloed zijn. Een literatuurstudie <br />

9<br />

<br />

) geeft hier meer inzicht in. Hierna behan<strong>de</strong>len<br />

we enkele rele<strong>van</strong>te uitkomsten.<br />

De studie geeft in <strong>de</strong> eerste plaats meer inzicht in het karakter <strong>van</strong> verval: waar<br />

heeft het verval betrekking op? In dit verband zijn er aanwijzingen har<strong>de</strong> data<br />

ontbreken dat verval veel meer betrekking heeft op <strong>de</strong> accuraatheid waarmee<br />

een vaardigheid wordt ingezet dan op <strong>de</strong> snelheid waarmee <strong>de</strong> vaardigheid of<br />

taak wordt voltooid. De accuraatheid zou <br />

voor verval dan <strong>de</strong> snelheid.<br />

De mate waarin er sprake is <strong>van</strong> verval <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n is verschillend.<br />

Verval is afhankelijk <strong>van</strong> het type vaardigheid, maar ook afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

capaciteiten <strong>van</strong> het individu. Zo vervallen complexe vaardighe<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>r dan<br />

relatief simpele vaardighe<strong>de</strong>n. Ook geldt dat voor bepaal<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n <br />

bijvoorbeeld waarbij analyse en besluitvorming een rol spelen herhalen<br />

onvoldoen<strong>de</strong> is voor het tegengaan <strong>van</strong> verval. Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<br />

tussen individuen laten on<strong>de</strong>rzoeken een wisselend beeld zien. Er wordt<br />

enerzijds geconstateerd dat personen met meer capaciteiten structureel min<strong>de</strong>r<br />

verval laten zien, terwijl an<strong>de</strong>rzijds wordt gesteld dat, wanneer iemand een<br />

bepaald niveau <strong>van</strong> competentie heeft bereikt (bekwaamheid), het verval tussen<br />

meer en min<strong>de</strong>r capabele mensen overeenkomt. Wel wordt er op gewezen dat<br />

eer<strong>de</strong>r opgedane vaardighe<strong>de</strong>n die vergelijkbaar zijn met <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die<br />

moeten wor<strong>de</strong>n geoefend <strong>van</strong> betekenis zijn. Ook an<strong>de</strong>re factoren spelen een<br />

rol.<br />

Het betreft ten eerste <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin een vaardigheid niet wordt gebruikt.<br />

Hoe langer <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin een vaardigheid niet wordt ingezet, hoe groter <strong>de</strong><br />

<br />

Dit wordt <br />

één <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

belangrijkste factoren bij het verlies of verval <strong>van</strong> vaardigheid. Hoe groter het<br />

verval, hoe meer investering nodig is om weer op het gewenste niveau te<br />

komen (skill re-acquisition).<br />

9) Literature Review on Skill Fa<strong>de</strong>, Human Factors Integration Defence Technology Centre 2007.<br />

21


Hoewel men aan<strong>van</strong>kelijk<br />

had geconstateerd dat het extra <strong>oefenen</strong> <br />

punt <strong>van</strong> minimale <br />

<strong>de</strong> kans op verval kleiner maakt,<br />

wijst recent on<strong>de</strong>rzoek erop dat dit genuanceer<strong>de</strong>r ligt. Een bepaal<strong>de</strong> mate <strong>van</strong><br />

<br />

korte termijn wordt ingezet. Is dit niet het geval, dan blijven positieve effecten<br />

<br />

O is kostbaar (zie<br />

ook het blauwe ka<strong>de</strong>r aan het e<br />

.<br />

De mate <strong>van</strong> verval <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> praktijk wordt eveneens beïnvloed<br />

door <strong>de</strong> training- of oefencondities. Hierbij spelen in ie<strong>de</strong>r geval drie factoren<br />

een rol: in <strong>de</strong> eerste plaats <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> trainingsomgeving en werkomgeving<br />

overeenkomen (zie ook breinleren waarin het belang <strong>van</strong> context wordt<br />

genoemd, paragraaf 3.3). Hoe meer overeenkomsten, hoe min<strong>de</strong>r het verval. In<br />

dit ka<strong>de</strong>r wordt tevens gesteld dat <strong>de</strong> werkomgeving per <strong>de</strong>finitie veel meer<br />

onvoorspelbaarheid kent. Om <strong>de</strong>ze onvoorspelbaarheid het hoofd te kunnen<br />

bie<strong>de</strong>n, moet een vaardigheid dusdanig veel wor<strong>de</strong>n getraind dat onverwachte<br />

omstandighe<strong>de</strong>n geen invloed meer hebben op het presteren. Een twee<strong>de</strong> factor<br />

heeft betrekking op <strong>de</strong> mate waarin een hele vaardigheid of taak wordt geoefend.<br />

Er wordt aanbevolen om <strong>de</strong> aandacht op on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len <strong>van</strong> <strong>de</strong> vaardigheid<br />

of taak te richten, zodat <strong>de</strong>ze tot volledige bekwaamheid kan wor<strong>de</strong>n getraind<br />

(wijkt iets af <strong>van</strong> <strong>de</strong> bevinding rondom random <strong>oefenen</strong> in paragraaf 3.4).<br />

Componenten die triviaal zijn of ook in het dagelijkse leven veel wor<strong>de</strong>n<br />

ingezet, hoeven niet te wor<strong>de</strong>n geoefend. Op <strong>de</strong>ze wijze treedt er op het niveau<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> gehele vaardigheid min<strong>de</strong>r verval op. Tot slot wordt gesteld dat het<br />

behoud <strong>van</strong> vaardigheid groter is wanneer er meer sprake is <strong>van</strong> ont<strong>de</strong>kken dan<br />

<strong>van</strong> instrueren (sluit aan bij spelen<strong>de</strong>rwijs <strong>oefenen</strong>, paragraaf 3.5).<br />

Wat kunnen we hier uithalen voor <strong>de</strong> brandweer? Ten eerste <strong>de</strong> bevestiging dat<br />

verval <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n zich voordoet, maar dat het erg afhangt <strong>van</strong> <strong>de</strong> soort<br />

vaardigheid, <strong>de</strong> capaciteit <strong>van</strong> het individu, <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> vaardigheid niet<br />

wordt gebruikt en <strong>de</strong> trainings- <br />

aken<br />

mogelijk dat na zoveel tijd iemand een vaardigheid niet meer beheerst.<br />

Daarnaast heeft verval meer betrekking op <strong>de</strong> nauwkeurigheid waarmee een<br />

<br />

situaties (dus geen oefensituaties), waarin <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n vertoond wor<strong>de</strong>n,<br />

ook bijdragen aan het tegengaan <strong>van</strong> verval.<br />

22


Ellen Langer stelt dat het ein<strong>de</strong>loos <strong>oefenen</strong>, totdat je iets gedachteloos kunt, zorgt<br />

voor repertoirevernauwing, fixatie en non-creativiteit. Routines wor<strong>de</strong>n ingeslepen,<br />

<br />

je rijdvaardighe<strong>de</strong>n<br />

in Ne<strong>de</strong>rland, je in <strong>de</strong> problemen brengt als je moet rij<strong>de</strong>n in Engeland.<br />

Informatie in opleidingen en trainingen wor<strong>de</strong>n in haar optiek te eenzijdig aangebo<strong>de</strong>n.<br />

Er wordt te veel gewerkt <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> gedachte <strong>van</strong> één juiste procedure en er wordt te<br />

veel gezegd wat iemand moet (hoort) te doen. Zij stelt dat <strong>oefenen</strong> behulpzaam is als<br />

wordt uitgegaan <strong>van</strong> allerlei mogelijkhe<strong>de</strong>n om een bepaal<strong>de</strong> vaardigheid on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie<br />

te krijgen. Oefenen gaat dan over ruimte nemen om alternatieven te be<strong>de</strong>nken en te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken, spelen<strong>de</strong>rwijs ont<strong>de</strong>kken wat werkt of niet, uitvin<strong>de</strong>n wat het beste bij<br />

jou past, open staan voor nieuwe mogelijkhe<strong>de</strong>n, spelen met verschillen<strong>de</strong> contexten en<br />

het uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> hele taak (dus ta<br />

Langer, E. (1997). The power of mindful learning. Da Capo Press.<br />

Een an<strong>de</strong>re on<strong>de</strong>rzoeker, Jens Rasmussen, benoemt ook het na<strong>de</strong>el <strong>van</strong> het leren <strong>van</strong><br />

vaardighe<strong>de</strong>n totdat het een automatisme is gewor<strong>de</strong>n. Als een manschap gevraagd<br />

wordt een besluit te nemen in een situatie die erg veel lijkt op een standaardsituatie, zal<br />

hij of zij automatisch han<strong>de</strong>len zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken over alternatieven. Rasmussen<br />

<br />

probleemsituatie <strong>de</strong>elproblemen op te lossen op basis <strong>van</strong> hun automatische vaardighe<strong>de</strong>n<br />

oftewel het oplossen <strong>van</strong> het <strong>de</strong>elprobleem op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> regels die zij eer<strong>de</strong>r<br />

hebben geleerd. Het gevolg is dat zij daardoor geen beeld krijgen <strong>van</strong> het totale<br />

probleem (skill based behavior zie ook ka<strong>de</strong>r in hoofdstuk 4).<br />

3.7 Wat opvalt<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> perspectieven zoals beschreven in dit hoofdstuk<br />

valt ons het volgen<strong>de</strong> op:<br />

-­‐‑ alle perspectieven on<strong>de</strong>rschrijven het belang <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong> en herhalen om<br />

(motorische) vaardighe<strong>de</strong>n te leren en te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. We vin<strong>de</strong>n geen literatuur<br />

waarin <strong>oefenen</strong> en herhalen wor<strong>de</strong>n afgera<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ er wordt <br />

effectief is. Hiermee wordt het ein<strong>de</strong>loos herhalen in exact <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> vorm<br />

bedoeld<br />

-­‐‑ er zijn uitgangspunten benoemd om het <strong>oefenen</strong> vol te hou<strong>de</strong>n, leuk te<br />

maken en effectief te laten zijn. Puntsgewijs lui<strong>de</strong>n <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n:<br />

een goe<strong>de</strong> trainingsomgeving<br />

(intrinsieke) motivatie<br />

tijd<br />

variatie in oefeningen<br />

spreiding in <strong>de</strong> tijd<br />

nieuwe kennis integreren met bestaan<strong>de</strong> kennis<br />

uitleggen <strong>van</strong> <strong>de</strong> rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong><br />

realistische context (overeenkomst tussen trainings- en werkomgeving)<br />

random <strong>oefenen</strong> (willekeurige volgor<strong>de</strong>)<br />

23


n<br />

<br />

en zon<strong>de</strong>r te oor<strong>de</strong>len (externe focus <strong>van</strong> aandacht).<br />

a<br />

het initiatief voor leren bij <strong>de</strong> leerling laten liggen<br />

geen expliciete instructie bij het leren <strong>van</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n, maar<br />

<br />

<br />

-­‐‑ i<br />

Om echt een expert of meester<br />

te wor<strong>de</strong>n in een vaardigheid wordt het getal <strong>van</strong> 10.000 uur genoemd. <strong>Over</strong><br />

hoe vaak je iets moet herhalen (in tijd/in frequentie) om een vaardigheid te<br />

<br />

<br />

<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ verval <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n vindt plaats, maar dit is erg afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

soort vaardigheid, het individu zelf en <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> vaardigheid niet<br />

<br />

aardighe<strong>de</strong>n<br />

zijn niet gevon<strong>de</strong>n.<br />

In het volgen<strong>de</strong> hoofdstuk maken we <strong>de</strong> stap <strong>van</strong> <strong>de</strong> literatuur naar <strong>de</strong> praktijk.<br />

We beschrijven in dit hoofdstuk wat we gezien en gehoord hebben over<br />

<strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> bij <strong>de</strong> brandweer.<br />

24


4 Repeterend <strong>oefenen</strong>: praktijkinzichten<br />

In dit hoofdstuk beschrijven we <strong>de</strong> inzichten die we hebben opgedaan met<br />

betrekking tot <strong>de</strong> wijze waarop kernvaardighe<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> praktijk wor<strong>de</strong>n<br />

beoefend en <strong>de</strong> meningen die betrokkenen manschappen, oefen<strong>de</strong>skundigen<br />

en instructeurs hierover hebben. Hiermee wordt antwoord gegeven op <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvragen. Het hoofdstuk is opgebouwd aan <strong>de</strong> hand<br />

<br />

<strong>de</strong> opzet <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefensystematiek, <strong>de</strong> opzet <strong>van</strong> oefeningen<br />

en <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf.<br />

4.1 Oefensystematiek<br />

De on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> bevindingen zijn primair gebaseerd op <strong>de</strong> diverse (ron<strong>de</strong>tafel)gesprekken<br />

met mensen <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandweer zelf die hebben plaatsgevon<strong>de</strong>n<br />

(zie bijlage 1 voor een overzicht <strong>van</strong> betrokkenen).<br />

4.1.1 De <br />

Uit <strong>de</strong> (ron<strong>de</strong>tafel)gesprekken komt dui<strong>de</strong>lijk naar voren dat <strong>de</strong> LO een<br />

bepalen<strong>de</strong> rol speelt in <strong>de</strong> wijze waarop het <strong>oefenen</strong> bij <strong>de</strong> brandweer wordt<br />

vormgegeven. Ook tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observaties <strong>van</strong> oefenavon<strong>de</strong>n zien we dat <strong>de</strong><br />

oefenkaarten gebruikt wor<strong>de</strong>n. Voor zover wij hebben kunnen constateren,<br />

wijkt alleen <strong>de</strong> regio Twente in termen <strong>van</strong> oefensystematiek af <strong>van</strong> <strong>de</strong> LO.<br />

De LO (vooral het overzicht <strong>van</strong> oefenkaarten) wordt volgens velen niet zozeer<br />

<br />

verklaard <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> wijze waarop verantwoording plaatsvindt in geval <strong>van</strong><br />

inci<strong>de</strong>nten. Er is in algemene zin sprake <strong>van</strong> <strong>de</strong> beleving dat diensten als <strong>de</strong><br />

Inspectie Veiligheid & Justitie, <strong>de</strong> Arbeidsinspectie en <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rzoeksraad voor<br />

<strong>de</strong> Veiligheid in geval <strong>van</strong> inci<strong>de</strong>nten die op hun bestrijding wor<strong>de</strong>n geëvalueerd<br />

het volgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> LO beoor<strong>de</strong>len. Het gevolg hier<strong>van</strong> is dat er wordt<br />

gekeken of er genoeg is geoefend door <strong>de</strong> manschappen, dat wil zeggen of<br />

manschappen oefenavon<strong>de</strong>n bezocht hebben en in het systeem <br />

wat volgens het overzicht <strong>van</strong> oefenkaarten in <strong>de</strong> LO minimaal gedaan moest<br />

wor<strong>de</strong>n. Een an<strong>de</strong>r gevolg is dat <strong>de</strong> leidraad letterlijk wordt genomen als<br />

, waardoor het eigen <strong>de</strong>nkvermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> af<strong>de</strong>ling akbekwaamheid<br />

over wat gewenst is <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> manschappen (behoefte) en passend is in<br />

<strong>de</strong> regio (zinvol) niet wordt gestimuleerd. Het verantwoordingsmechanisme<br />

veroorzaakt in <strong>de</strong> ogen <strong>van</strong> betrokkenen dus een min of meer dogmatische<br />

toepassing <strong>van</strong> <strong>de</strong> leidraad.<br />

25


4.1.2 De uitwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> LO verschilt tussen <br />

Het volgen <strong>van</strong> <strong>de</strong> LO <br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> uitkomsten. We concentreren ons bij het benoemen <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<br />

op twee punten.<br />

In <strong>de</strong> eerste plaats is <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefencyclus verschillend. De LO biedt<br />

die ruimte ook. Voor zover wij hebben kunnen constateren, loopt <strong>de</strong> oefencyclus<br />

uiteen tussen <strong>de</strong> 12 en 18 maan<strong>de</strong>n. De duur <strong>van</strong> een oefencyclus wordt<br />

vooral beïnvloed door <strong>de</strong> confrontatie tussen wat er moet gebeuren volgens <strong>de</strong><br />

LO (oefenkaarten et cetera), het risicoprofiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio en het korps en<br />

welke capaciteit er beschikbaar is (operationele capaciteit, oefenstaf). Ook viel<br />

op dat <strong>de</strong> gesproken beroepskrachten doorgaans een kortere cyclus hanteren<br />

dan <strong>de</strong> vrijwilligers. Praktische overwegingen voor <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> het<br />

oefenrooster wegen zwaar. Om <strong>de</strong> duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefencyclus te verkorten,<br />

<br />

korpsen oefenkaarten. Dan wor<strong>de</strong>n<br />

er bijvoorbeeld op een oefenavond twee of drie kaarten geoefend.<br />

Een an<strong>de</strong>r verschil <br />

wordt gehanteerd. Deze loopt niet alleen tussen, maar zeker ook binnen<br />

<br />

maken met het gebrek aan overeenkomstige <strong>de</strong>finities <strong>van</strong> kwaliteit (wat is<br />

<strong>oefenen</strong>, wanneer kun je spreken over beheersing <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n?)<br />

en criteria om <strong>de</strong>ze kwaliteit vervolgens te beoor<strong>de</strong>len (wie vindt het wanneer<br />

een voldoen<strong>de</strong> oefening en waarom?). Op sommige plekken heeft men <strong>de</strong> lat<br />

hoger liggen dan op an<strong>de</strong>re plekken.<br />

4.1.3 Selectie <strong>van</strong> oefenkaarten vindt plaats op basis <strong>van</strong> diverse criteria<br />

Ons on<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat <strong>de</strong> selectie <strong>van</strong> oefenkaarten in <strong>de</strong> praktijk op basis<br />

<strong>van</strong> diverse criteria plaatsvindt.<br />

Het gaat hierbij in <strong>de</strong> eerste plaats om <strong>de</strong> r<br />

zijn (<strong>de</strong>nk aan gevaarlijke stoffen) en <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die hieraan zijn verbon<strong>de</strong>n<br />

(<strong>de</strong>nk aan chemiepak). Wanneer <strong>de</strong> kans groot is dat een bepaald type<br />

inci<strong>de</strong>nt in een gebied kan plaatsvin<strong>de</strong>n, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> te be<strong>oefenen</strong> vaardighe<strong>de</strong>n<br />

en daarmee <strong>de</strong> passen<strong>de</strong> oefenkaarten eer<strong>de</strong>r geoefend. Althans, dat is <strong>de</strong><br />

praktijk. Op <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>nklijn wordt door verschillen<strong>de</strong> betrokkenen kritiek<br />

geleverd, omdat inci<strong>de</strong>nten die vaak kunnen voorkomen veelal ook geregeld<br />

<br />

ervaringen. Dit wil zeggen dat door manschappen ervaring<br />

wordt opgedaan in <strong>de</strong> daadwerkelijke bestrijding en <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die<br />

daarvoor nodig zijn automatisch wor<strong>de</strong>n ingezet. Het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n<br />

die je in het echt al vaak hebt gedaan, <strong>de</strong>motiveert. Vanuit die optiek zou<br />

het juist <strong>van</strong> meerwaar<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die horen bij min<strong>de</strong>r voorkomen<strong>de</strong><br />

inci<strong>de</strong>nten te <strong>oefenen</strong>, omdat <strong>de</strong> kans klein is dat je hiermee in het<br />

ervaring opdoet.<br />

26


Ook het Ministerie <strong>van</strong> Defensie heeft te maken met onzekerheid over wat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

klus is waarop eenhe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ingezet en dus welke trainingen rele<strong>van</strong>t zijn. De<br />

verbinding tussen ontwikkelingen in <strong>de</strong> buitenwereld en trainingen wordt gelegd door<br />

mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong> Mission Essential Tasklist. Deze lijst bevat een breed scala aan taken op<br />

basis <strong>van</strong> mogelijke missies. Ten aanzien <strong>van</strong> het trainen <strong>van</strong> taken wordt geanticipeerd<br />

<br />

voor zeer uiteenlopen<strong>de</strong> missies rele<strong>van</strong>t. Bij taken horen Training Support Packages<br />

<br />

plaatsvin<strong>de</strong>n. In een TSP is beschreven wat <strong>de</strong> doelen en <strong>de</strong> opzet <strong>van</strong> een training zijn.<br />

Er is hierbij ruimte om eenheidsspecifieke accenten te leggen.<br />

In <strong>de</strong> luchtvaart wordt gewerkt met het begrip DIF (difficulty-importance-frequency).<br />

Ie<strong>de</strong>re taak wordt beoor<strong>de</strong>eld op moeilijkheid, belangrijkheid en frequentie. Taken die<br />

moeilijk en belangrijk zijn en niet frequent voorkomen verdienen extra aandacht in <strong>de</strong><br />

training.<br />

Een twee<strong>de</strong> criterium heeft te maken met <strong>de</strong> mate waarin een bepaal<strong>de</strong> vaardigheid<br />

veel risico inhoudt voor <strong>de</strong> eigen veiligheid of <strong>de</strong> veiligheid <strong>van</strong><br />

<br />

geding zijn, hoe vaker <strong>de</strong>rgelijke oefenkaarten moeten wor<strong>de</strong>n geoefend, het<br />

liefst 100%, zo merkte iemand op.<br />

Tot slot speelt ook <strong>de</strong> inbreng <strong>van</strong> manschappen soms een rol. Soms kunnen<br />

posten aangeven welke oefenkaarten zij willen <strong>oefenen</strong>, zodat hiermee in <strong>de</strong><br />

oefencyclus rekening kan wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n. De post kijkt dan overigens ook<br />

<br />

De selectie <strong>van</strong> oefenkaarten kan overigens niet voorkomen dat er in <strong>de</strong><br />

praktijk oefenkaarten wor<strong>de</strong>n geoefend die niet passen bij het risicoprofiel <strong>van</strong><br />

het gebied. Wat opvalt, is dat <strong>de</strong> oefenkaart verkennen en red<strong>de</strong>n in chemicaliënpak<br />

vaak wordt genoemd als niet rele<strong>van</strong>t bij risicoprofiel en niet leerzaam.<br />

De LO wordt dan letterlijk en volledig gevolgd (zie ook paragraaf 1.1.).<br />

4.1.4 Frequentie <strong>van</strong> oefeningen is niet on<strong>de</strong>rbouwd<br />

In het on<strong>de</strong>rzoek zijn we op zoek gegaan naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong> frequentie<br />

<strong>van</strong> (elementaire) oefeningen in het licht <strong>van</strong> het op peil hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

kernvaardighe<strong>de</strong>n. Deze on<strong>de</strong>rbouwing hebben we niet gevon<strong>de</strong>n. Dit wil<br />

zeggen dat <strong>de</strong> frequentie <strong>van</strong> oefeningen niet is gebaseerd op inzicht in <strong>de</strong> mate<br />

waarin herhaling nodig is om een bepaal<strong>de</strong> vaardigheid te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n.<br />

27


Uit ons gesprek met het Ministerie <strong>van</strong> Defensie blijkt dat <strong>de</strong> frequentie <strong>van</strong> oefeningen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> eenhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> het Korps Mariniers niet zijn on<strong>de</strong>rbouwd met kennis over<br />

welke mate <strong>van</strong> oefening nodig is om een bepaal<strong>de</strong> vaardigheid op peil te hou<strong>de</strong>n. Men<br />

<br />

e<br />

onaliseerd<br />

voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die wor<strong>de</strong>n geoefend. De frequentie <strong>van</strong><br />

oefeningen is vooral een uitkomst <strong>van</strong> overleg tussen betrokkenen.<br />

Uit het gesprek met <strong>de</strong> politie komt hetzelf<strong>de</strong> beeld naar voren. Executieve politieambtenaren<br />

zijn verplicht om jaarlijks <strong>de</strong> toets geweldsbeheersing en <strong>de</strong> toets aanhoudings-<br />

en zelfver<strong>de</strong>digingsvaardighe<strong>de</strong>n met voldoen<strong>de</strong> resultaat af te leggen. Voor <strong>de</strong><br />

schietvaardigheid is halfjaarlijks een toets of <strong>de</strong> politieambtenaar nog over <strong>de</strong> vaardigheid<br />

beschikt. Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen tussen vakbon<strong>de</strong>n en werkgevers is<br />

bepaald dat <strong>de</strong> werkgever <strong>de</strong> politieambtenaar <strong>de</strong> gelegenheid moet bie<strong>de</strong>n om 32 uur<br />

te trainen als voorbereiding op <strong>de</strong> af te leggen toetsen (inclusief <strong>de</strong> tijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> toetsing<br />

zelf). Er is geen uitleg gevon<strong>de</strong>n waarom <strong>de</strong> geldigheidsduur op een jaar of half jaar is<br />

vastgesteld en wat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouwing is voor <strong>de</strong>ze 32 uur.<br />

Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenfrequentie merken betrokkenen op dat het ook lastig<br />

is om <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rbouwing te geven. In <strong>de</strong> eerste plaats is <strong>de</strong> kennis niet beschikbaar,<br />

maar daarnaast wijzen zij erop dat het lastig is om in algemene zin<br />

iets te zeggen over <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> herhaling die nodig is om kernvaardighe<strong>de</strong>n op<br />

peil te hou<strong>de</strong>n. Hun ervaring is dat individuen op dit punt sterk kunnen verschillen.<br />

Sommigen hebben (bepaal<strong>de</strong>) kernvaardighe<strong>de</strong>n zo on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie en<br />

hebben nauwelijks herhalingsoefeningen nodig, terwijl an<strong>de</strong>ren veel meer<br />

moeite hebben om zich een bepaal<strong>de</strong> vaardigheid eigen te maken en te hou<strong>de</strong>n.<br />

Tot slot wordt <strong>de</strong> haalbaarheid <strong>van</strong> een <strong>de</strong>rgelijke rationele bena<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oefenfrequentie genuanceerd door te wijzen op praktische overwegingen. Zo is<br />

met <strong>de</strong> herziene LO geprobeerd om meer invulling te geven aan <strong>de</strong> wens om <strong>de</strong><br />

benodig<strong>de</strong> oefenfrequentie vast te stellen en hiervoor een ka<strong>de</strong>r mee te geven.<br />

De benodig<strong>de</strong> oefentijd die op basis hier<strong>van</strong> is berekend, heeft op verschillen<strong>de</strong><br />

plekken geleid tot felle reacties, omdat <strong>de</strong>ze tijdsinvestering voor vrijwilligers<br />

niet haalbaar zou zijn. Kortom: wat nodig en mogelijk is, zijn twee verschillen<strong>de</strong><br />

dingen en het laatste is vaak lei<strong>de</strong>nd. Wij hebben echter tij<strong>de</strong>ns het bijwonen<br />

<strong>van</strong> oefeningen <strong>van</strong> beroeps en vrijwilligers niet gehoord dat er in algemene zin<br />

<br />

wordt om vaardighe<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n of dat <strong>de</strong> oefenbe-<br />

<br />

, als er <br />

4.1.5 Er is kritiek op <strong>de</strong> oriëntatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefensystematiek<br />

Vooral in <strong>de</strong> ron<strong>de</strong>tafelgesprekken is <strong>de</strong> nodige kritiek geuit op <strong>de</strong> huidige<br />

oefensystematiek binnen <strong>de</strong> brandweer. De oefenfilosofie wordt groten<strong>de</strong>els<br />

on<strong>de</strong>rschreven, maar <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong>ze filosofie uitwerkt in <strong>de</strong> praktijk<br />

niet. De kritiek richt zich hoofdzakelijk op twee punten.<br />

28


In <strong>de</strong> eerste plaats is <strong>de</strong> oriëntatie in <strong>de</strong> oefensystematiek volgens vrijwel<br />

ie<strong>de</strong>reen te kwantitatief <strong>van</strong> aard. Me<strong>de</strong> gedreven door <strong>de</strong> wijze waarop<br />

verantwoording plaatsvindt, stimuleert <br />

<br />

individuen en het afstrepen <strong>van</strong> (verplichte) oefenkaarten vooral het centrale<br />

criterium. Er wordt niet of nauwelijks bijgehou<strong>de</strong>n wat <strong>de</strong> kwaliteit is <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

uitvoering <strong>van</strong> een oefening door individuen. De verrichtingen wor<strong>de</strong>n niet<br />

expliciet gewaar<strong>de</strong>erd, maar vooral afgevinkt. Als iemand een vaardigheid<br />

<br />

<br />

beheersing <strong>van</strong> een vaardigheid. De LO is weliswaar niet bedoeld voor een<br />

spreadsheet, maar wordt volgens betrokkenen wel geregeld zo gebruikt. De<br />

nadruk op afvinken leidt vervolgens ook tot vrijheid in <strong>de</strong> omgang met oefenkaarten.<br />

Er kunnen meer<strong>de</strong>re oefenkaarten gecombineerd wor<strong>de</strong>n op één<br />

oefenavond. Zo kan a<strong>de</strong>mlucht wor<strong>de</strong>n afgevinkt als on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el <strong>van</strong> een<br />

inzetoefening. In <strong>de</strong> systemen lijkt het dan alsof er veel geoefend wordt op <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> kaarten, maar dit is een vertekend beeld.<br />

De oefensystematiek is daarnaast te veel georiënteerd op het grote collectief en<br />

te weinig op een post of een individu, wordt gesteld. Er wordt ook wel over<br />

gesproken in termen <strong>van</strong> te <br />

simpelweg om draait, is dat in <strong>de</strong> huidige situatie <strong>de</strong> oefensystematiek nauwelijks<br />

rekening houdt met verschillen tussen posten (teams) en individuen. Zo<br />

blijkt dat bepaal<strong>de</strong> posten in een regio veel uitrukken hebben met AED, het<br />

<strong>oefenen</strong> daar<strong>van</strong> ervaren zij dan ook als saai. An<strong>de</strong>re posten in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> regio<br />

kennen echter nauwelijks AED-inzetten en waar<strong>de</strong>ren juist dat dit in <strong>de</strong><br />

oefencyclus is opgenomen. Hetzelf<strong>de</strong> geldt voor posten die veel te maken<br />

hebben met verkeersongelukken (meer in buitengebie<strong>de</strong>n) of binnenbran<strong>de</strong>n<br />

(meer in ste<strong>de</strong>lijke gebie<strong>de</strong>n). Het <strong>oefenen</strong> sluit niet alleen te weinig aan bij <strong>de</strong><br />

teambehoefte <strong>van</strong> <strong>de</strong> posten, maar ook bij <strong>de</strong> competenties waarover een<br />

individu al beschikt, dan wel welke hij of zij nog ver<strong>de</strong>r moet ontwikkelen. Bij<br />

vrijwilligers komt dit on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re tot uiting in <strong>de</strong> constatering dat er geen<br />

rekening wordt gehou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die iemand in zijn of haar<br />

hoofdberoep inzet. Iemand die bij wijze <strong>van</strong> spreken <strong>de</strong> hele dag met een<br />

motorzaag in zijn hand staat, moet dit tij<strong>de</strong>ns een oefenavond ook nog <strong>oefenen</strong>.<br />

Het gebrek aan oriëntatie op individuen en hun competenties wordt volgens<br />

velen me<strong>de</strong> veroorzaakt door het gebrek aan registratie op individueel niveau:<br />

<strong>de</strong> competentieontwikkeling wordt nauwelijks geregistreerd. Hiermee raakt dit<br />

punt aan het eerste kritiekpunt: <strong>de</strong> aanwezigheid staat centraal. Een meer<br />

kwalitatieve oriëntatie zou per <strong>de</strong>finitie lei<strong>de</strong>n tot meer inzicht in <strong>de</strong> individuele<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> individuen en daarmee ook tot meer mogelijkhe<strong>de</strong>n om tot<br />

meer maatwerk in <strong>de</strong> oefensystematiek te komen.<br />

29


4.1.6 Er is behoefte aan meer focus op kwaliteit en maatwerk<br />

Het voorgaan<strong>de</strong> leidt tot <strong>de</strong> constatering dat een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> personen, dat<br />

in ons on<strong>de</strong>rzoek is betrokken, behoefte heeft aan meer focus op kwaliteit en<br />

meer ruimte voor maatwerk.<br />

Een kwalitatieve oriëntatie betekent volgens hen dat het <strong>oefenen</strong> meer competentiegericht<br />

wordt vormgegeven. Dit wil zeggen dat op functieniveau wordt<br />

<br />

vallen. Deze competenties moeten geoperationaliseerd wor<strong>de</strong>n op een manier<br />

die het mogelijk maakt om ze te meten tij<strong>de</strong>ns on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re oefeningen. Dit<br />

moet vervolgens wor<strong>de</strong>n geregistreerd, zodat er op individueel niveau meer<br />

inzicht komt in <strong>de</strong> meer en min<strong>de</strong>r ontwikkel<strong>de</strong> competenties (en dus ook meer<br />

maatwerk mogelijk wordt, zie het twee<strong>de</strong> punt). Het <strong>de</strong>finiëren <strong>van</strong> normen is<br />

geen gemakkelijke klus, maar voor manschappen geldt volgens <strong>de</strong> betrokkenen<br />

in ie<strong>de</strong>r geval dat het niveau <strong>van</strong> bekwaamheid <strong>van</strong> na <strong>de</strong> basisopleiding moet<br />

wor<strong>de</strong>n behou<strong>de</strong>n. Men mag niet achteruit gaan. <br />

door sommigen opgemerkt dat het formuleren <strong>van</strong> een lan<strong>de</strong>lijke norm een<br />

<br />

veel verschillen. Daarnaast<br />

wordt ook <strong>de</strong> spannen<strong>de</strong> kant <strong>van</strong> het individueel beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> bekwaamheid<br />

genoemd, want moet je bij een onvoldoen<strong>de</strong> dan <strong>de</strong> brandweer verlaten?<br />

Meer ruimte voor maatwerk impliceert volgens <strong>de</strong> betrokkenen dat er meer<br />

wordt gekeken naar wat voor <strong>de</strong> vakontwikkeling <strong>van</strong> een individu nodig is en<br />

het <strong>oefenen</strong> hierop wordt gebaseerd. Hierbij zou ook meer moeten wor<strong>de</strong>n<br />

gekeken naar <strong>de</strong> leervoorkeur of leermanier <strong>van</strong> het individu. Het i<strong>de</strong>aalbeeld<br />

dat hierbij ontstaat, is dat <strong>van</strong> een programma op individueel niveau. Hierbij<br />

wordt door sommigen gewezen op <strong>de</strong> beperkte haalbaarheid <strong>van</strong> dit i<strong>de</strong>aalbeeld:<br />

het vraagt veel meer capaciteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf (instructeurs) dan vaak<br />

beschikbaar is. Kortom: <strong>de</strong> wensen wor<strong>de</strong>n altijd beperkt door praktische<br />

overwegingen, die overigens ook voortvloeien uit het feit dat <strong>de</strong> manschappen<br />

groten<strong>de</strong>els uit vrijwilligers bestaan. De praktische beperkingen nemen niet<br />

weg dat het volgens onze gesprekspartners tijd is om een stap naar meer<br />

maatwerk te maken; een stap die aansluit bij <strong>de</strong> gewenste kwalitatieve oriëntatie<br />

en ook consequenties zou moeten hebben voor <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld (meer individueel, en met consequenties).<br />

<br />

Training gaat puur om het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n om <strong>de</strong>ze op peil te hou<strong>de</strong>n.<br />

Checking wordt gezien als <strong>de</strong> formele kant <strong>van</strong> <strong>de</strong> beroepsbeoefening. Piloten wor<strong>de</strong>n<br />

door een examinator getest op <strong>de</strong> beheersing <strong>van</strong> <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n (zowel technische<br />

als niet-technische vaardighe<strong>de</strong>n). Als een piloot <strong>de</strong> checking niet haalt, dan wordt je<br />

licentie om te vliegen ingetrokken.<br />

30


4.2 Oefeningen<br />

De on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> bevindingen zijn primair gebaseerd op <strong>de</strong> observaties <strong>van</strong><br />

oefenmomenten, aangevuld met ervaringen en opvattingen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

(ron<strong>de</strong>tafel)gesprekken naar voren kwamen. We richten ons hierbij vooral op<br />

elementaire oefeningen.<br />

Verloop <strong>van</strong> een oefening duur 105 minuten.<br />

In dit korps start <strong>de</strong> oefening in het theorielokaal. De oefenlei<strong>de</strong>r vertelt wat het<br />

on<strong>de</strong>rwerp <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening is en <strong>de</strong> situatie wordt uitgelegd (auto zijwaartse ligging).<br />

Aan manschappen wordt plenair gevraagd hoe ze dit zou<strong>de</strong>n aanpakken als ze bij het<br />

plaats inci<strong>de</strong>nt aan komen. Zij sommen op welke stappen ze doorlopen (stabilisatie,<br />

glasmanagement en <strong>de</strong>rgelijke) en welke aandachtspunten er zijn. Vervolgens wordt<br />

<br />

het bord te tekenen hoe zij gaan knippen als <strong>de</strong> auto in<br />

zijwaartse ligging ligt. De manschappen wor<strong>de</strong>n uitgedaagd om meer<strong>de</strong>re alternatieven<br />

met elkaar te bespreken. Vervolgens toont <strong>de</strong> oefenlei<strong>de</strong>r een boekje met beel<strong>de</strong>n over<br />

<strong>de</strong> manier waarop stabilisatie kan plaatsvin<strong>de</strong>n. De volgen<strong>de</strong> opdracht is om <strong>de</strong> situatie<br />

na te bootsen in <strong>de</strong> praktijkruimte <br />

<strong>oefenen</strong>. In <strong>de</strong> praktijkruimte laat <strong>de</strong> oefenlei<strong>de</strong>r <strong>de</strong> manschappen <br />

on<strong>de</strong>rling overleg te stimuleren en geeft aan dat ze elkaar horen aan te spreken als ze<br />

<strong>de</strong>nken dat het niet goed gaat. Door het stellen <strong>van</strong> open vragen (wat vin<strong>de</strong>n jullie<br />

er<strong>van</strong>?) probeert hij bij te sturen of het <strong>de</strong>nken in alternatieven te stimuleren (als dit..<br />

<br />

meer precies weet. Iemand die min<strong>de</strong>r ervaren is, wordt <strong>de</strong> ruimte gegeven om<br />

bepaal<strong>de</strong> taken te <strong>oefenen</strong>. Na afloop vindt in <strong>de</strong> instructieruimte een evaluatie plaats.<br />

<br />

was, liep het vrij gesmeer<br />

gaan. De oefenlei<strong>de</strong>r benoemt dat juist nu met tijd en rust geoefend wordt, zodat ze<br />

<br />

wat zij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> keer an<strong>de</strong>rs zou<strong>de</strong>n doen. Er wor<strong>de</strong>n han<strong>de</strong>lingen opgesomd en er<br />

wordt ook genoemd wat ze lastig von<strong>de</strong>n. Tot slot vraagt <strong>de</strong> oefenlei<strong>de</strong>r wat ze <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> keer graag willen <strong>oefenen</strong>.<br />

4.2.1 Oefeningen verschillen <strong>van</strong> elkaar in termen <strong>van</strong> opzet/uitvoering<br />

Het observeren <strong>van</strong> oefeningen leidt bij ons tot <strong>de</strong> conclusie dat <strong>de</strong> opzet en<br />

uitvoering <strong>van</strong> (elementaire) oefeningen tussen brandweerkorpsen aanzienlijk<br />

verschillen. We constateer<strong>de</strong>n verschillen met betrekking tot <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

punten:<br />

-­‐‑ het introduceren <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening. In het ene geval wordt er aandacht besteed<br />

aan <strong>de</strong> oefendoelen <br />

? , terwijl in het an<strong>de</strong>re<br />

geval uitsluitend <strong>de</strong> praktische zaken wor<strong>de</strong>n besproken (wie doet wat<br />

-­‐‑ het instrueren <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening. De ene keer wordt <strong>van</strong> tevoren precies<br />

verteld hoe het moet, terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re keer weinig wordt verteld en een<br />

aanpa<br />

31


-­‐‑ het interveniëren in <strong>de</strong> oefening. In het ene geval stuurt een oefenlei<strong>de</strong>r<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oefening bij, terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re keer ruimte wordt gegeven aan <strong>de</strong><br />

<br />

(bewust fout laten gaan)<br />

-­‐‑ het observeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening. In het ene geval is er sprake <strong>van</strong> een min of<br />

meer gestructureerd observatieformulier, terwijl in het an<strong>de</strong>re geval er wat<br />

losse punten op een velletje wor<strong>de</strong>n geschreven of er wordt niets opgeschreven<br />

-­‐‑ het nabespreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening. In het ene geval volgt een groepsgesprek,<br />

in het an<strong>de</strong>re geval meer een vraag en antwoord-situatie tussen oefenlei<strong>de</strong>r<br />

en individuen, terwijl er soms ook direct naar <strong>de</strong> bar wordt gegaan.<br />

De gesprekken die wij tij<strong>de</strong>ns en na afloop <strong>van</strong> een oefenmoment hebben<br />

gevoerd, geven ons <strong>de</strong> indruk dat <strong>de</strong> verschillen in <strong>de</strong> oefeningen on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />

zijn terug te voeren op verschillen tussen oefenlei<strong>de</strong>rs en hun visie op wat<br />

<br />

Daarnaast hebben we <strong>de</strong> indruk gekregen dat ook <strong>de</strong> sfeer of<br />

setting waarin wordt geoefend gewicht in <strong>de</strong> schaal legt. Dit brengt ons op het<br />

volgen<strong>de</strong> punt.<br />

4.2.2 <br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oefenmomenten hebben we ook verschillen gemerkt in setting of<br />

sfeer waarin werd geoefend. Zo hing er tij<strong>de</strong>ns één <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenavon<strong>de</strong>n een<br />

<br />

pen gemaakt. We kregen ook <strong>de</strong><br />

<br />

ie<strong>de</strong>r geval niet g<br />

<br />

e oefenavond was <strong>de</strong><br />

aandacht meer gericht op <strong>de</strong> oefening en werd er tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> nabespreking ook<br />

feedback aan elkaar gegeven. Bij een (dag)oefening <strong>van</strong> beroeps waren wij<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> indruk <strong>van</strong> <strong>de</strong> evaluatie die plaatsvond en <strong>de</strong> wijze waarop een ie<strong>de</strong>r<br />

hierin participeer<strong>de</strong> (feedback geven aan elkaar, leerpunten, et cetera). Uit <strong>de</strong><br />

gesprekken met oefen<strong>de</strong>skundigen en hoof<strong>de</strong>n vakbekwaamheid komt naar<br />

voren dat <strong>de</strong> brandweermensen onwennig zijn met het geven en ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong><br />

feedback op <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> het werk. Een manschap geeft een bevelvoer<strong>de</strong>r<br />

niet zomaar feedback over zijn of haar optre<strong>de</strong>n. Hiërarchie speelt nadrukkelijk<br />

een rol. Het geven <strong>van</strong> feedback is daarnaast ook lastig <strong>van</strong>wege dubbelfuncties.<br />

Als voorbeeld wor<strong>de</strong>n beroepskrachten genoemd die tevens werkzaam zijn<br />

als (freelance) instructeur en soms feedback moeten geven aan eigen le<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> post. Ten opzichte <strong>van</strong> een aantal jaren gele<strong>de</strong>n zijn wel stappen gemaakt in<br />

het leren omgaan en geven <strong>van</strong> feedback, ook doordat steeds meer gebruik<br />

wordt gemaakt <strong>van</strong> waarnemers bij grotere oefeningen.<br />

In het bovenstaan<strong>de</strong> zit het verschil tussen beroeps en vrijwilligers impliciet<br />

verweven. Het is <strong>van</strong> belang om dit verschil te expliciteren. Hoewel we een<br />

beperkt aantal oefenmomenten hebben bezocht, was dit verschil dui<strong>de</strong>lijk<br />

zichtbaar. De oefening <strong>van</strong> <strong>de</strong> beroeps verliep professioneler dan <strong>de</strong> oefenavon<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> vrijwilligers die we hebben meegemaakt.<br />

32


We hebben zoals gezegd <br />

oefenavon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vrijwilligers waargenomen. Vanuit instructeurs horen we<br />

<br />

Vrijwilligers zijn met min<strong>de</strong>r materiaal eer<strong>de</strong>r tevre<strong>de</strong>n, terwijl voor beroeps<br />

<br />

Tij<strong>de</strong>ns het observeren <strong>van</strong> oefenavon<strong>de</strong>n werd ons daarnaast dui<strong>de</strong>lijk dat<br />

oefenavon<strong>de</strong>n niet alleen een leerfunctie hebben. Ze hebben ook nadrukkelijk<br />

een sociale functie. Deze sociale functie kan naar ons i<strong>de</strong>e niet los wor<strong>de</strong>n<br />

<br />

uitsluitend tij<strong>de</strong>ns oefenavon<strong>de</strong>n. Het on<strong>de</strong>rlinge contact met elkaar vervult een<br />

belangrijke functie <br />

. Na<br />

<strong>de</strong> feitelijke oefening werd er tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> oefenavon<strong>de</strong>n met elkaar aan <strong>de</strong> bar<br />

gezeten (met een biertje en een hapje), maar hier wor<strong>de</strong>n ook verhalen over<br />

inci<strong>de</strong>nten uitgewisseld (informeel leren).<br />

Volgens <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan één <strong>van</strong> <strong>de</strong> ron<strong>de</strong>tafelgesprekken (hoof<strong>de</strong>n vakbekwaamheid)<br />

hebben oefenavon<strong>de</strong>n beperkt toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> voor het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

kernvaardighe<strong>de</strong>n. Vaardighe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n op een avond op individueel niveau veelal<br />

maar één keer geoefend. Er is geen herhaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling op het moment zelf,<br />

waardoor leerpunten direct meegepakt wor<strong>de</strong>n. Het repeteren<strong>de</strong> aspect zit meer in het<br />

terugkeren <strong>van</strong> oefenkaarten in het rooster, dan in het repeteren <strong>van</strong> een han<strong>de</strong>ling op<br />

een avond. Oefenavon<strong>de</strong>n hebben naar hun mening vooral een sociale functie. De<br />

ervaring leert dat vrijwilligers oefenavon<strong>de</strong>n ook erg belangrijk vin<strong>de</strong>n.<br />

4.2.3 De mening over <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> elementaire oefeningen verschilt<br />

<strong>Over</strong> <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> elementaire oefeningen wordt verschillend geoor<strong>de</strong>eld.<br />

Het oor<strong>de</strong>el is behoorlijk persoonsgebon<strong>de</strong>n. In dit ka<strong>de</strong>r zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

opmerkingen <strong>van</strong> belang.<br />

Een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> manschappen die wij hebben gesproken, beoor<strong>de</strong>elt elementaire<br />

oefeningen als noodzakelijk en nuttig. Elementaire oefeningen bie<strong>de</strong>n veel<br />

meer mogelijkhe<strong>de</strong>n om kernvaardighe<strong>de</strong>n te <strong>oefenen</strong> dan bijvoorbeeld<br />

inzetoefeningen. Tij<strong>de</strong>ns elementaire oefeningen kunnen han<strong>de</strong>lingen in alle<br />

rust en stap voor stap met elkaar wor<strong>de</strong>n doorgenomen. Dit helpt naar hun i<strong>de</strong>e<br />

het leerproces. De mate waarin een elementaire oefening als nuttig wordt<br />

gezien, hangt vooral af <strong>van</strong> <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> te be<strong>oefenen</strong> vaardighe<strong>de</strong>n<br />

rele<strong>van</strong>t zijn voor <strong>de</strong> inci<strong>de</strong>nten in het werkgebied. Nieuwe ontwikkelingen<br />

zijn ook een criterium voor rele<strong>van</strong>tie. Het betreft ontwikkelingen zowel aan <strong>de</strong><br />

zij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandweer (bijvoorbeeld nieuw gereedschap) als ontwikkelingen<br />

in <strong>de</strong> maatschappij (bijvoorbeeld h<br />

speelt<br />

ervaring ook een rol: naarmate iemand een bepaal<strong>de</strong> vaardigheid meer on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

knie heeft (of <strong>de</strong>nkt te hebben), vindt hij of zij een elementaire oefening meer<br />

of min<strong>de</strong>r nuttig. Deze variaties nemen niet weg dat een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> manschappen<br />

elementaire oefeningen door <strong>de</strong> bank genomen nuttig vindt. Ook<br />

33


hoof<strong>de</strong>n vakbekwaamheid zien <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> elementaire oefeningen,<br />

<br />

eenmaal repetitie vraagt. Zeker omdat er in het echt weinig tijd is om na te<br />

<strong>de</strong>nken en on<strong>de</strong>r stressvolle omstandighe<strong>de</strong>n gewerkt wordt, moeten manschappen<br />

kunnen terugvallen op <strong>de</strong> ingeslepen routines. Die routines verkrijg<br />

je bij uitstek door elementair te <strong>oefenen</strong>.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ron<strong>de</strong>tafelgesprekken met oefen<strong>de</strong>skundigen kwam naar voren dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong><br />

<strong>van</strong> het <strong>oefenen</strong> ook wel uitgelegd wordt aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> het lad<strong>de</strong>rmo<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Deense psycholoog Jens Rasmussen (1979). Rasmussen beschrijft drie trapsgewijze<br />

gedragsniveaus die mensen hanteren bij het verwerken <strong>van</strong> informatie en het nemen <strong>van</strong><br />

beslissingen:<br />

-­‐‑ skill-based behavior: vaardighe<strong>de</strong>n die vrijwel zon<strong>de</strong>r na<strong>de</strong>nken wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />

Vormen <strong>van</strong> automatisch gedrag, zoals fietsen, spreken en autorij<strong>de</strong>n vallen hieron<strong>de</strong>r.<br />

Informatie wordt automatisch verwerkt en <strong>de</strong> verwerkingswijze is niet mentaal<br />

inspannend. Vaak vin<strong>de</strong>n mensen het lastig te omschrijven hoe zij <strong>de</strong> vaardigheid<br />

precies uitvoeren en op basis <strong>van</strong> welke informatie hij of zij tot presteren komt<br />

-­‐‑ rule-based behavior: op regels gebaseerd gedrag. Het gaat hier om bestaan<strong>de</strong> regels<br />

die op een nieuwe situatie wor<strong>de</strong>n toegepast. Het probleem of <strong>de</strong> situatie wordt eerst<br />

geanalyseerd waarna een regel of procedure wordt gekozen die leidt tot een oplossing.<br />

Zo kan een chauffeur besluiten om in een drukke stad een an<strong>de</strong>re route te kiezen<br />

met min<strong>de</strong>r verkeer of als het stoplicht op rood springt om te stoppen. Dus binnenkomen<strong>de</strong><br />

informatie roept regels en procedures op hoe volgens een vast patroon<br />

gehan<strong>de</strong>ld kan wor<strong>de</strong>n. De regels en procedures zijn expliciet en uitlegbaar door <strong>de</strong><br />

persoon die ze beheerst<br />

-­‐‑ knowledge based behavior: op kennis gebaseerd gedrag betreft het be<strong>de</strong>nken <strong>van</strong><br />

nieuwe regels voor nieuwe situaties, waarbij gebruik gemaakt wordt <strong>van</strong> eer<strong>de</strong>r<br />

opgedane kennis of kennis uit an<strong>de</strong>re domeinen. Deze wijze <strong>van</strong> informatiewerking<br />

en interpretatie heeft betrekking op nieuwe informatie. Men moet zelf een nieuwe<br />

oplossing verzinnen voor een probleem. Er is geen beken<strong>de</strong> regel of procedure.<br />

Hiervoor zijn tijd en aandacht nodig.<br />

Het maken <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rscheid in verschillen<strong>de</strong> soorten gedragingen waar brandweermensen<br />

over moeten beschikken, helpt om het belang <strong>van</strong> <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> te on<strong>de</strong>rstrepen.<br />

Het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n voor het repressieve brandweerwerk vraagt<br />

10<br />

<br />

). Om vaardighe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie te krijgen, die je automatisch en<br />

onbewust kunt uitvoeren, zijn <strong>oefenen</strong> en herhaling <strong>van</strong> belang. Bovendien is het<br />

wenselijk om zo snel mogelijk te han<strong>de</strong>len als brandweerman, dus hoe min<strong>de</strong>r tijd nodig<br />

is om te besluiten en informatie te verwerken, hoe beter.<br />

10) Zie bijvoorbeeld het on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandweer vaardigheidstoetsen aan<br />

vakbekwaamheid <strong>van</strong> het brandweerpersoneel Wat betekent <strong>de</strong> ABWC vaardigheidstoets<br />

voor brandweer Ne<strong>de</strong>rland? <br />

O. Strotmann, MCDM leergang 10.<br />

34


De meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> elementair <strong>oefenen</strong> wordt zoals gezegd niet door<br />

ie<strong>de</strong>reen ge<strong>de</strong>eld. We hebben ook diverse manschappen gesproken die elementaire<br />

oefeningen saai en weinig leerzaam vin<strong>de</strong>n. Zij hebben <strong>de</strong> ervaring dat er<br />

relatief veel herhaling is en geven <strong>de</strong> voorkeur aan inzetoefeningen, omdat<br />

<strong>de</strong>ze als spannen<strong>de</strong>r en realistischer wor<strong>de</strong>n gezien. Realistische oefeningen<br />

geven meer dan elementaire oefeningen een voldaan gevoel, omdat ze meer<br />

een graadmeter zijn voor het echte presteren. Wanneer er naar hun beleving te<br />

veel elementaire oefeningen zijn, dan gaat dit ten koste <strong>van</strong> het plezier.<br />

Eén <strong>van</strong> <strong>de</strong> bezochte posten is onlangs weer meer elementaire oefeningen gaan<br />

organiseren, omdat <strong>de</strong> manschappen aangaven daar behoefte aan te hebben.<br />

Manschappen kunnen elementaire oefeningen weliswaar saai vin<strong>de</strong>n, maar dit<br />

zegt nog niet direct iets over hun bekwaamheid. Op verschillen<strong>de</strong> plekken heeft<br />

<br />

dit alweer?<br />

onvoldoen<strong>de</strong> beheersen. Zo blijkt<br />

<br />

<br />

uitgevoerd. Het gaat vaak niet zo goed als men zelf <strong>de</strong>nkt. Dit brengt ons<br />

overigens ook op een an<strong>de</strong>r punt: een inzetoefening is dus ook een prima<br />

<br />

Dit is dan ook een vorm <strong>van</strong> maatwerk.<br />

Het opleidingscentrum in Amsterdam-Amstelland verzorgt voor <strong>de</strong> beroepskrachten<br />

twee aaneensluiten<strong>de</strong> oefendagen. De afgelopen jaren is gezocht naar een systematiek<br />

om het <strong>oefenen</strong> aantrekkelijker te maken. Gekozen is om <strong>de</strong> oefendagen te starten met<br />

een complexe oefening (inzetoefening) om te toetsen welke vaardighe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> manschappen<br />

meer en min<strong>de</strong>r goed beheersen. De vaardighe<strong>de</strong>n die niet goed gaan,<br />

wor<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> inzetoefening elementair aangebo<strong>de</strong>n. Wat wel goed gaat, wordt<br />

afgetekend. De ervaring is dat <strong>de</strong> motivatie en bereidheid om te <strong>oefenen</strong> groter zijn, als<br />

<strong>de</strong> beroeps weten dat ze op bepaal<strong>de</strong> elementaire on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len verbeterpunten hebben.<br />

Tot slot wordt meer in algemene zin <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>oefenen</strong> aan <strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong> gesteld door oefen<strong>de</strong>skundigen binnen <strong>de</strong> brandweer zelf. Oefeningen<br />

halen het niet bij een echte inzet, wordt opgemerkt. Sommige mensen lijken<br />

heel vakbekwaam tij<strong>de</strong>ns oefeningen, maar blijken tij<strong>de</strong>ns een echte inzet<br />

helemaal niet stressbestendig. Naar stressbestendigheid wordt nu helemaal niet<br />

<br />

oleer<strong>de</strong><br />

situatie vaardighe<strong>de</strong>n te leren. Of het voldoen<strong>de</strong> realistisch is, daar<br />

wordt aan getwijfeld. Met <strong>oefenen</strong> alleen ben je er dus niet.<br />

35


Uit recent on<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> Politie & Wetenschap naar schietvaardigheid bij politieagenten<br />

blijkt dat het schieten tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> schiettoets (oefensituatie) op een aantal belangrijke<br />

punten afwijkt <strong>van</strong> <strong>de</strong> praktijk. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> toets loopt een agent zelf geen gevaar om<br />

geraakt te wor<strong>de</strong>n, terwijl in <strong>de</strong> praktijk er wel <strong>de</strong>gelijk gevaar is om gewond te raken.<br />

Ook geldt dat tij<strong>de</strong>ns het <strong>oefenen</strong> geschoten wordt op stilstaan<strong>de</strong> doelwitten, terwijl er<br />

in echte situaties sprake is <strong>van</strong> beweging. De doeltreffendheid blijkt in <strong>de</strong> praktijk dan<br />

ook veel lager te liggen, dan op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefeningen verwacht werd. De schotnauwkeurigheid<br />

bleek on<strong>de</strong>r stress aanmerkelijk af te nemen. On<strong>de</strong>r stress hebben<br />

mensen meer spieractivatie, een hogere bloeddruk, een hogere hartslag, een snellere<br />

a<strong>de</strong>mhaling en een hoger energieverbruik, waardoor bewegingen min<strong>de</strong>r vloeiend en<br />

efficiënt kunnen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd. <br />

blijkt<br />

politiemensen beter voor te berei<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> prestaties in <strong>de</strong> realiteit.<br />

Nieuwenhuys, A., Willemsen, G.P.T., Ou<strong>de</strong>jans, R.R.D., (2012). Schieten of niet schieten?<br />

Effecten <strong>van</strong> stress op schietbeslissingen <strong>van</strong> politieambtenaren. Politie & Wetenschap.<br />

4.3 Oefenstaf<br />

4.3.1 De rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening is cruciaal<br />

Zowel onze eigen observaties als <strong>de</strong> ervaringen <strong>van</strong> <strong>de</strong>genen die wij hebben<br />

gesproken, lei<strong>de</strong>n tot <strong>de</strong> constatering dat <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oefening (soms oefenlei<strong>de</strong>r genoemd, maar soms ook instructeur) in <strong>de</strong> (beleef<strong>de</strong>)<br />

meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>oefenen</strong> cruciaal is. Een begelei<strong>de</strong>r heeft veel<br />

invloed op hoe een oefening verloopt en of na afloop wordt geëvalueerd. Lukt<br />

het om nut en noodzaak <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening dui<strong>de</strong>lijk te maken? In welke mate<br />

wordt ingespeeld op verschillen in competentieniveau tussen individuen? Is er<br />

aandacht voor <strong>de</strong> bijdrage <strong>van</strong> een ie<strong>de</strong>r? Wordt geïnvesteerd in het gezamenlijk<br />

reflecteren op het verloop <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening? Wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> leeropbrengsten<br />

blootgelegd? Hoe wordt ervoor gezorgd dat <br />

voorbeel<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vragen die spelen rond <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> begelei<strong>de</strong>r.<br />

We hebben verschillen<strong>de</strong> soorten begelei<strong>de</strong>rs gezien. Van meer directief en<br />

instructief, waarin stap voor stap wordt uitgelegd wat hoort, tot meer vrijlatend<br />

en aanmoedigend om zelf te experimenteren om te on<strong>de</strong>rzoeken wat werkt.<br />

<br />

a-<br />

<br />

proberen hier tijd en ruimte voor te maken. Uit gesprekken komt naar voren dat<br />

manschappen verschillen in <strong>de</strong> voorkeur <strong>van</strong> begeleiding, maar in alle gevallen<br />

wordt nadrukkelijk benoemd dat hij of zij erg bepalend is voor <strong>de</strong> leerwaar<strong>de</strong><br />

en het plezier <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening.<br />

36


Hierbij past <strong>van</strong>zelfsprekend <strong>de</strong> opmerking dat <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r hier niet alleen<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijk voor is. De manschappen hebben ook een rol te vervullen,<br />

on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re door aan te geven wat men wil leren, actief te participeren en<br />

elkaar <strong>van</strong> feedback te voorzien. Deze actieve rol is niet <strong>van</strong>zelfsprekend, zo<br />

hebben we gemerkt tij<strong>de</strong>ns observaties en gesprekken. Er wordt al snel naar <strong>de</strong><br />

begelei<strong>de</strong>r gekeken als <strong>de</strong>gene die ervoor moet zorgen dat het boeiend en<br />

leerzaam is.<br />

De instructeurs <strong>van</strong> het BOCAS (Amsterdam-Amstelland) geven aan het moeilijk te<br />

vin<strong>de</strong>n om <strong>de</strong> motivatie voor het <strong>oefenen</strong> hoog te hou<strong>de</strong>n en het voor ie<strong>de</strong>reen<br />

uitdagend en leerzaam te maken. Ze hebben op basis <strong>van</strong> hun ervaring gemerkt dat<br />

brandweermensen het leuk vin<strong>de</strong>n om steeds iets nieuws te doen ook al gaat het dan<br />

min of meer om <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling. Toen het opleidingscentrum een nieuwe oefencontainer<br />

had, waren <strong>de</strong> brandweermensen erg enthousiast over het <strong>oefenen</strong>, maar na<br />

<br />

s-<br />

<br />

Wat ook cruciaal is voor <strong>de</strong> motivatie, is het<br />

aanbie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> oefeningen die in <strong>de</strong> dagelijkse praktijk ook echt voorkomen. Wat<br />

weinig voorkomt, wordt doorgaans saaier gevon<strong>de</strong>n om te <strong>oefenen</strong>.<br />

4.3.2 Er is twijfel over <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf bekwaamheidsorganisatie<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> ron<strong>de</strong>tafelgesprekken kwam <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> oefenlei<strong>de</strong>rs of<br />

eigenlijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf als geheel geregeld ter sprake. Het overgrote <strong>de</strong>el<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenen is <strong>van</strong> mening dat er binnen <strong>de</strong> brandweer weinig wordt<br />

geïnvesteerd in <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf/bekwaamheidsorganisatie. Men<br />

stelt <strong>de</strong> vraag hoe er een a<strong>de</strong>quate systematiek, hel<strong>de</strong>re normen, leerzame<br />

oefeningen, et cetera moeten komen als <strong>de</strong> organisatie die hiervoor moet<br />

zorgen op dit moment onvoldoen<strong>de</strong> kwaliteit heeft.<br />

Meer specifiek zijn er twijfels over <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> oefenlei<strong>de</strong>rs. Hierbij wordt<br />

opgemerkt dat <strong>de</strong> kwaliteit tussen oefenlei<strong>de</strong>rs aanzienlijk verschilt. Er is ook<br />

geen gezamenlijk referentieka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> waaruit wordt gewerkt. In dat verband<br />

wordt overigens met teleurstelling gesproken over dat het niet is gelukt om een<br />

lan<strong>de</strong>lijke cursus oefenlei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> grond te krijgen, dit <strong>van</strong>wege financiële<br />

re<strong>de</strong>nen, zo wordt aangegeven.<br />

Het Ministerie <strong>van</strong> Defensie ziet het investeren in <strong>de</strong> trainingsstaf als een essentiële<br />

manier om te investeren in <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> operationele eenhe<strong>de</strong>n. Er wordt veel<br />

geïnvesteerd in <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> trainers. Voor <strong>de</strong> begeleiding <strong>van</strong> trainers of instructeurs<br />

is er een bureau instructeursbegeleiding. Dit bureau heeft een rol in <strong>de</strong> kwaliteitsontwikkeling<br />

<strong>van</strong> trainers en beoor<strong>de</strong>elt ook het niveau <strong>van</strong> <strong>de</strong> trainers (voldoen ze?).<br />

37


Ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> oefenlei<strong>de</strong>rs wordt door verschillen<strong>de</strong><br />

betrokkenen gewezen op het on<strong>de</strong>rscheid tussen oefenlei<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> regio en<br />

oefenlei<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> korpsen. Het laatste type oefenlei<strong>de</strong>r zou min<strong>de</strong>r bekwaam<br />

zijn. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> observatiemomenten is dit <strong>van</strong>uit een an<strong>de</strong>re invalshoek aan <strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong> gekomen. Op een post waar we een oefenavond hebben bezocht, zijn <strong>de</strong><br />

bevelvoer<strong>de</strong>rs en enkele <br />

gezamenlijk overleg wordt steeds bepaald wie voor welke oefening oefenlei<strong>de</strong>r<br />

is. Men gaf aan <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> oefenlei<strong>de</strong>r zwaar te vin<strong>de</strong>n. Het kost veel voorbereiding<br />

en moet allemaal naast <strong>de</strong> hoofdbaan gebeuren.<br />

4.4 Wat opvalt<br />

Samenvattend kunnen wij het volgen<strong>de</strong> constateren:<br />

-­‐‑ over <strong>de</strong> oefensystematiek: <strong>de</strong> LO speelt een bepalen<strong>de</strong> rol in <strong>de</strong> manier<br />

waarop <strong>de</strong> oefeningen bij <strong>de</strong> brandweer wor<strong>de</strong>n vormgegeven. Doorgaans<br />

wordt <strong>de</strong> LO gezien als standaard die gehanteerd moet wor<strong>de</strong>n ter verant-<br />

<br />

verschilt, zoals <strong>de</strong> duur <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefencyclus, <strong>de</strong> kwaliteitslat die gehanteerd<br />

wordt voor oefeningen als ook <strong>de</strong> selectie <strong>van</strong> oefenkaarten. De frequentie<br />

<strong>van</strong> (elementaire) oefeningen is niet gebaseerd op inzicht in <strong>de</strong> mate waarin<br />

herhaling nodig is om een vaardigheid te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. De oriëntatie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oefensystematiek is gericht op kwantiteit (aanwezigheid) en niet op kwaliteit.<br />

Daarnaast is <strong>de</strong> oefensystematiek te veel georiënteerd op het grote collectief<br />

en te weinig op een post of individu. Meer focus op kwaliteit en<br />

maatwerk is gewenst<br />

-­‐‑ over <strong>de</strong> oefeningen: <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefeningen verschilt erg tussen<br />

korpsen (<strong>van</strong> introductie, instructie tot evaluatie). Er is ook een groot verschil<br />

in oefensfeer en setting waargenomen. Oefenavon<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vrijwilligers<br />

hebben naast een leerfunctie ook nadrukkelijk een sociale functie. De<br />

meningen over <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> elementaire oefeningen lopen<br />

erg uiteen <strong>van</strong> waar<strong>de</strong>vol tot waar<strong>de</strong>loos. Op stressbestendigheid wordt<br />

niet geoefend<br />

-­‐‑ over <strong>de</strong> oefenstaf: <strong>de</strong> rol <strong>van</strong> <strong>de</strong> begelei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening is cruciaal op het<br />

verloop en <strong>de</strong> nabespreking <strong>van</strong> een oefening en op <strong>de</strong> leerwaar<strong>de</strong> en het<br />

plezier in het <strong>oefenen</strong>. De begeleiding is erg divers <strong>van</strong> directief, instruc-<br />

<br />

r-<br />

<br />

n actieve leerrol vervult, is niet <strong>van</strong>zelfsprekend. Aan <strong>de</strong> kwaliteit<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf binnen <strong>de</strong> brandweer wordt getwijfeld.<br />

38


5 Conclusies en handreikingen<br />

In dit hoofdstuk wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> conclusies <strong>van</strong> het verkennen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek beschreven.<br />

Wij formuleren <strong>de</strong> ro<strong>de</strong> dra<strong>de</strong>n die wij zien met betrekking tot <strong>repeterend</strong><br />

<strong>oefenen</strong>. Vervolgens geven wij handreikingen om <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

het <strong>oefenen</strong> te vergroten.<br />

5.1 Conclusies<br />

5.1.1 Repeterend <strong>oefenen</strong> heeft toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong>, maar <strong>de</strong> precieze toegevoeg<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> is niet vast te stellen<br />

Het voorliggen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek is ontstaan <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> behoefte om meer inzicht te<br />

krijgen in <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> die <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> (mid<strong>de</strong>l) heeft voor<br />

het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> manschappen (doel), dit met het oog op<br />

het effectief en veilig optre<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns uitrukken (<strong>de</strong>stinatie). De zoektocht naar<br />

dit inzicht heeft ons geleid langs veel literatuur, gebracht in uiteenlopen<strong>de</strong><br />

(groeps)gesprekken binnen en buiten <strong>de</strong> brandweer en voorzien <strong>van</strong> diverse<br />

ervaringen op posten in ons land. Wij kunnen conclu<strong>de</strong>ren dat voor het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> is. Wij<br />

moeten echter wel conclu<strong>de</strong>ren dat wij geen har<strong>de</strong> uitspraken kunnen doen<br />

over <strong>de</strong> precieze toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> voor het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> kernvaardighe<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld hoeveel uur je nu exact moet<br />

<strong>oefenen</strong> om vaardighe<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n of hoe vaak je een han<strong>de</strong>ling moet<br />

herhalen binnen een bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> om het niet te vergeten. Voor <strong>de</strong>rgelijke<br />

exacte uitspraken zijn geen data <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> brandweer beschikbaar, bijvoorbeeld<br />

on<strong>de</strong>rzoek over het aantal uur dat is geoefend om een vaardigheid goed te<br />

beheersen. Ook is wetenschappelijk on<strong>de</strong>rzoek binnen <strong>de</strong> brandweer op dit<br />

gebied niet voorhan<strong>de</strong>n.<br />

De brandweer is hierin niet bijzon<strong>de</strong>r. Ook in an<strong>de</strong>re beroepsgroepen hebben<br />

wij geen on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> uitspraken over <strong>de</strong> hoeveelheid benodig<strong>de</strong> oefening<br />

voor het op peil hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n. Vanuit ervaring geven <strong>de</strong><br />

betrokkenen <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie bijvoorbeeld aan dat voor het leren schieten veel<br />

herhaling gewenst is, maar <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong> tijd voor het on<strong>de</strong>rhoud <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

schietvaardigheid maar kort hoeft te zijn. Het verval <strong>van</strong> <strong>de</strong> schietvaardigheid<br />

lijkt dus beperkt, maar <br />

<br />

d-<br />

en maximale tussenliggen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen trainingen is niet (wetenschappelijk)<br />

gefun<strong>de</strong>erd. De on<strong>de</strong>rbouwing <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenuren is dus niet alleen<br />

<br />

professional <br />

39


Tegelijkertijd laat <strong>de</strong> literatuur zien dat <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> ontegenzeggelijk<br />

een essentiële functie heeft in het vakbekwaam wor<strong>de</strong>n en vakbekwaam<br />

blijven. Het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n door manschappen is wel<br />

<strong>de</strong>gelijk zinvol<br />

een belangrijke kern <strong>van</strong> waarheid. Er zijn in <strong>de</strong> literatuur uiteenlopen<strong>de</strong><br />

condities te vin<strong>de</strong>n die bijdragen aan een zo optimaal mogelijke effectiviteit<br />

<strong>van</strong> het <strong>oefenen</strong> (zie hoofdstuk 3). Effectiviteit heeft dan betrekking op <strong>de</strong><br />

verhouding tussen <strong>de</strong> inspanning <strong>de</strong> oefenuren en het leerren<strong>de</strong>ment,<br />

ge<strong>de</strong>finieerd als <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> vaardigheid op het gewenste peil blijft<br />

(en er dus geen verval optreedt).<br />

5.1.2 De ervaringen ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> lopen uiteen<br />

Dan <strong>de</strong> meer subjectieve kant <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek over <strong>de</strong> ervaringen en het<br />

oor<strong>de</strong>el over <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong>. Wij hebben over <strong>de</strong> hele linie (manschappen,<br />

hoof<strong>de</strong>n/coördinatoren vakbekwaamheid, oefen<strong>de</strong>skundigen) geen overeenstemming<br />

aangetroffen over <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het (elementair) <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong><br />

motorische vaardighe<strong>de</strong>n en het herhalen daar<strong>van</strong>. On<strong>de</strong>r herhalen verstaan wij<br />

hier het terugkeren <strong>van</strong> een bepaal<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling (zoals met a<strong>de</strong>mlucht lopen) in<br />

<strong>de</strong> oefencyclus. Op het niveau <strong>van</strong> manschappen lopen <strong>de</strong> meningen het meest<br />

uiteen. De één vindt het frequent herhalen <strong>van</strong> elementaire oefeningen nuttig en<br />

noodzakelijk, terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>r het saai en weinig leerzaam vindt. Wij hebben <strong>de</strong><br />

verklaringen voor <strong>de</strong>ze verschillen niet uitgebreid on<strong>de</strong>rzocht, maar maken op<br />

basis <strong>van</strong> onze kennis en ervaring <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> inschatting.<br />

Het gegeven oor<strong>de</strong>el hangt in onze optiek niet samen met <strong>de</strong> feitelijke competentie<br />

<strong>van</strong> een persoon met betrekking tot een vaardigheid of het aantal jaren<br />

ervaring dat iemand als manschap heeft. De gesprekken en observaties bevestigen<br />

dit vermoe<strong>de</strong>n. Wij zijn <strong>van</strong> mening dat <strong>de</strong> verschillen in <strong>de</strong> individuele<br />

beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> (door manschappen)<br />

eer<strong>de</strong>r samenhangen met <strong>de</strong> leervoorkeuren <strong>van</strong> betrokkenen. Vanuit <strong>de</strong> theorie<br />

over leren weten wij dat mensen specifieke leervoorkeuren hebben. Manieren<br />

<strong>van</strong> leren die hier<strong>van</strong> afwijken, kunnen in <strong>de</strong> allergie <strong>van</strong> mensen zitten en<br />

daarmee lei<strong>de</strong>n tot een negatieve beoor<strong>de</strong>ling. Iemand die graag <strong>de</strong> kunst<br />

afkijkt of ont<strong>de</strong>kt (zie hoofdstuk 3), zal een elementaire oefening met een<br />

nauwgezette instructie als weinig motiverend en nuttig beschouwen. Deze<br />

beoor<strong>de</strong>ling staat in behoorlijke mate los <strong>van</strong> <strong>de</strong> beheersing <strong>van</strong> <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong><br />

vaardigheid. Eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek naar het leren bij <strong>de</strong> brandweer bevestigt dat <strong>de</strong><br />

mansc<br />

en leren door<br />

mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> socialisatie.<br />

40


Tussen oefenexperts, -coördinatoren en hoof<strong>de</strong>n vakbekwaamheid is sprake<br />

<strong>van</strong> meer overeenstemming over <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong>. Door<br />

hen wordt er in essentie op gewezen dat zij niet zozeer twijfelen aan <strong>de</strong><br />

meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het herhalen <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n in een oefencontext vooral<br />

niet wanneer er veel procedurele kennis bij komt kijken maar veel meer aan<br />

<strong>de</strong> wijze waarop dit nu plaatsvindt. Zij beschouwen <strong>de</strong> huidige insteek <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oefenavon<strong>de</strong>n als een weinig effectieve vorm <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong> <br />

en hebben daarnaast twijfels over <strong>de</strong> wijze waarop oefeningen wor<strong>de</strong>n opgezet<br />

en begeleid. Zij zijn, met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, <strong>van</strong> mening dat <strong>de</strong> oefencondities<br />

niet optimaal zijn. De effectiviteit <strong>van</strong> het huidige <strong>oefenen</strong>, het leerren<strong>de</strong>ment,<br />

is laag terwijl er veel tijd in geïnvesteerd wordt. In hun optiek is het mogelijk<br />

om in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> tijd meer leerren<strong>de</strong>ment te behalen. Daarin ligt dan ook <strong>de</strong><br />

opgave, aldus <strong>de</strong> betrokkenen. Onze observaties <strong>van</strong> oefenavon<strong>de</strong>n sluiten aan<br />

bij <strong>de</strong>ze opvattingen. Ondanks dat <strong>de</strong> precieze toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>oefenen</strong> niet goed te dui<strong>de</strong>n is, lijkt <strong>de</strong>ze nog wel vergroot te kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

Hierdoor is het ook mogelijk om oefeningen te maken, zodat het<br />

<br />

<br />

bij sommige manschappen teruggedrongen<br />

kan wor<strong>de</strong>n.<br />

5.1.3 Oefenen is meer dan leren<br />

In hoofdstuk drie hebben wij er aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> leervoorkeuren op<br />

gewezen dat leren meer is dan <strong>oefenen</strong>. Het omgekeer<strong>de</strong> is echter ook waar:<br />

<strong>oefenen</strong> is meer dan leren. Wat wij hiermee bedoelen, is dat <strong>de</strong> brandweer voor<br />

een belangrijk <strong>de</strong>el bestaat uit vrijwilligers, die elkaar vooral zien tij<strong>de</strong>ns<br />

oefeningen. In tegenstelling tot beroeps hebben zij naast het <strong>oefenen</strong> nauwelijks<br />

tijd voor het contact met elkaar. Oefenen zoals dat veelal plaatsvindt<br />

tij<strong>de</strong>ns oefenavon<strong>de</strong>n heeft voor hen dus ook nadrukkelijk een sociale<br />

functie. Deze sociale functie gaat niet alleen over gezelligheid, maar heeft naar<br />

onze indruk ook een functie in <strong>de</strong> sociale cohesie tussen individuen; in het zijn<br />

<br />

maken of te kwantificeren, maar moet volgens ons wel als consequentie hebben<br />

dat het <strong>oefenen</strong> niet uitsluitend <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> directe effectiviteit moet wor<strong>de</strong>n<br />

beoor<strong>de</strong>eld. Er zijn ook meer indirecte en moeilijk grijpbare effecten aan <strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong>, die ook <strong>van</strong> waar<strong>de</strong> zijn. <br />

ervaringen uitgewisseld en verhalen ge<strong>de</strong>eld, informele manieren <strong>van</strong> leren,<br />

waardoor ook <br />

l-<br />

In an<strong>de</strong>re beroepsgroepen zoals Defensie houdt men dat ook voor<br />

ogen.<br />

Binnen Defensie is er discussie over het teamleren <strong>van</strong> <strong>de</strong> eenheid en het individuele<br />

leren. In algemene zin vindt men <strong>de</strong> vaardigheid of het presteren <strong>van</strong> <strong>de</strong> eenheid<br />

belangrijker dan een individuele prestatie. De eenheid moet tenslotte inzetbaar zijn.<br />

Training wordt beschouwd <br />

41


In <strong>de</strong> luchtvaart verschuift het accent <strong>van</strong> trainingen <strong>van</strong> piloten <strong>van</strong> enkel technische<br />

vaardighe<strong>de</strong>n naar aandacht en beoor<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> niet-technische vaardighe<strong>de</strong>n. Deze<br />

vaardighe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n als cruciaal beschouwd voor effectieve en veilige vluchten.<br />

On<strong>de</strong>rzoek naar vliegtuiginci<strong>de</strong>nten toon<strong>de</strong> aan dat inci<strong>de</strong>nten vaak voortkwamen uit<br />

miscommunicatie, een verschillen<strong>de</strong> verwachtingen over <strong>de</strong> invulling <strong>van</strong> <strong>de</strong> rol en het<br />

ontbreken <strong>van</strong> samenwerking. Met <strong>de</strong> (individuele) beheersing <strong>van</strong> <strong>de</strong> technische<br />

vaardighe<strong>de</strong>n (procedurele vaardighe<strong>de</strong>n) was niets mis.<br />

De niet-technische vaardighe<strong>de</strong>n zijn on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len in sociale vaardighe<strong>de</strong>n:<br />

<br />

(het vermogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> piloot om effectief in een team/crew te werken,<br />

teambuilding, conflicthantering en collegiale on<strong>de</strong>rsteuning) en <br />

(gezamenlijk een taak uit te voeren binnen een gemotiveerd, goed functionerend team<br />

door a<strong>de</strong>quate coördinatie en met overtuigingskracht) en cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n:<br />

s<br />

(begrip <strong>van</strong> <strong>de</strong> omgeving, betekenis kunnen dui<strong>de</strong>n en hierop<br />

anticiperen) en <br />

(het proces <strong>van</strong> oor<strong>de</strong>el- en besluitvorming) wor<strong>de</strong>n<br />

getraind en beoor<strong>de</strong>eld.<br />

5.1.4 Het echte vraagstuk is en blijft kwaliteit<br />

We zijn dit on<strong>de</strong>rzoek begonnen met een zoektocht naar <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> voor het op peil hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> motorische<br />

vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> manschappen. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze zoektocht werd dui<strong>de</strong>lijk dat<br />

<strong>oefenen</strong> en het herhalen <strong>van</strong> belang is om vaardighe<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, maar<br />

dat <strong>de</strong> precieze toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> lastig te dui<strong>de</strong>n is. Daarnaast is opgemerkt<br />

dat het (<strong>repeterend</strong>) <strong>oefenen</strong> op diverse on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len nog verbeterd kan wor<strong>de</strong>n<br />

om <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> te vergroten. De achterliggen<strong>de</strong> vraag gaat dan ook<br />

meer over het verhogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> het <strong>oefenen</strong> (en daarmee ook het<br />

plezier). Wij hanteren ten aanzien <strong>van</strong> het verhogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenkwaliteit <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> drie<strong>de</strong>ling:<br />

-­‐‑ kwaliteit <strong>van</strong> oefencondities. Op basis <strong>van</strong> literatuur en <strong>de</strong> praktijkinzichten<br />

kunnen wij stellen dat <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> oefencondities essentieel is voor het<br />

op peil hou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> kernvaardighe<strong>de</strong>n (zie hiervoor on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong> inzichten<br />

die voortkomen uit hoofdstuk 3)<br />

-­‐‑ kwaliteit <strong>van</strong> oefenstaf. Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gesprekken met oefen<strong>de</strong>skundigen<br />

en onze observaties kan wor<strong>de</strong>n gesteld dat <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf of<br />

vakbekwaamheidsorganisatie in grote mate bepalend is voor <strong>de</strong> effectiviteit<br />

<strong>van</strong> oefeningen. De voorbereiding en uitvoering <strong>van</strong> oefeningen is mensenwerk<br />

en dus doet <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze mensen er meer dan toe<br />

-­‐‑ kwaliteit <strong>van</strong> inzicht. Het richten <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefeninspanningen is alleen mogelijk<br />

wanneer er voldoen<strong>de</strong> inzicht bestaat in <br />

inzicht ook geobjectiveerd is en wordt verzameld.<br />

Daarnaast is nog een an<strong>de</strong>r cruciaal punt <strong>van</strong> belang. Wanneer wij kijken naar<br />

het leren <strong>van</strong> volwassenen weten wij dat zij eerst bereidheid, zin en motivatie<br />

moeten hebben om echt te willen leren. Het verplichten tot leren of het opleggen<br />

<strong>van</strong> leren werkt niet.<br />

42


Als brandweermensen niet willen leren, be<strong>de</strong>nken zij allerlei mechanismen om<br />

er on<strong>de</strong>ruit te komen (wegblijven, afraffelen et cetera). Vanuit professioneel<br />

oogpunt mag echter <strong>van</strong> <strong>de</strong> repressieve brandweerme<strong>de</strong>werkers wor<strong>de</strong>n<br />

verwacht dat het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n als <strong>van</strong>zelfsprekend wordt<br />

gezien om het brandweervak a<strong>de</strong>quaat uit te voeren. Niet alleen <strong>van</strong>uit het<br />

individuele perspectief, maar juist ook <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> maatschappelijke functie die<br />

<strong>de</strong> repressieve brandweerme<strong>de</strong>werkers in onze samenleving vervullen. Actief<br />

werken aan vakbekwaam blijven is een <strong>van</strong>zelfspreken<strong>de</strong> basishouding die<br />

hoort bij het uit<strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> het vak. An<strong>de</strong>rs heeft het verbeteren <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

kwaliteit <strong>van</strong> oefencondities, oefenstaf en inzicht ook geen zin.<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf zullen wij op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze drie<strong>de</strong>ling handreikingen<br />

formuleren om mee te <strong>de</strong>nken hoe <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> het <strong>oefenen</strong><br />

vergroot kan wor<strong>de</strong>n.<br />

5.2 Handreikingen<br />

De handreikingen zijn bedoeld om een eerste aanzet te geven voor vervolggesprekken<br />

over het vergroten <strong>van</strong> <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong> (bijvoorbeeld<br />

ook in het project versterking brandweeron<strong>de</strong>rwijs). Wij hebben <strong>de</strong><br />

vrijheid genomen om hierbij <strong>van</strong>uit een bre<strong>de</strong> invalshoek suggesties aan te<br />

reiken die ver<strong>de</strong>r gaan dan alleen het <strong>repeterend</strong> <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> motorische<br />

vaardighe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> manschappen. Ver<strong>de</strong>r is het goed om op te merken dat<br />

bepaal<strong>de</strong> handreikingen ook reeds in eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek (zoals eer<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> BOR) zijn aangestipt.<br />

5.2.1 <strong>Over</strong> <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefencondities<br />

Op basis <strong>van</strong> onze observaties en <strong>de</strong> gesprekken zien wij in ie<strong>de</strong>r geval op <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> oefencondities mogelijkhe<strong>de</strong>n ter verhoging <strong>van</strong> <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening.<br />

-­‐‑ nieuwe kennis integreren met bestaan<strong>de</strong> kennis: in <strong>de</strong> huidige situatie wordt<br />

veelal opdracht gegeven om een bepaal<strong>de</strong> vaardigheid te gaan <strong>oefenen</strong>. Er is<br />

weinig aandacht voor het expliciet maken <strong>van</strong> hetgeen men al weet voordat<br />

men gaat han<strong>de</strong>len<br />

-­‐‑ h<br />

: in <strong>de</strong> introductie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening wordt vaak alleen gezegd wat geoefend gaat wor<strong>de</strong>n, maar<br />

<br />

shoeken<br />

verzameld wor<strong>de</strong>n, bijvoorbeeld <strong>van</strong>wege bevindingen uit evaluaties<br />

en on<strong>de</strong>rzoeken naar inci<strong>de</strong>nten of omdat nieuwe ontwikkelingen (hybri<strong>de</strong><br />

au ereedschap) vragen om oefening<br />

-­‐‑ vooraf bespreken wie welke vaardighe<strong>de</strong>n graag wil <strong>oefenen</strong>: tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

oefeningen wordt vaak niet geëxpliciteerd wie welke vaardighe<strong>de</strong>n al goed<br />

beheerst en wie min<strong>de</strong>r. Hierdoor komen manschappen met min<strong>de</strong>r ervaring<br />

of met min<strong>de</strong>r beheersing niet <strong>van</strong>zelfsprekend aan bod<br />

43


-­‐‑ intensivering oefenperio<strong>de</strong>: voor het herhalen <strong>van</strong> han<strong>de</strong>lingen om direct<br />

nieuwe inzichten toe te passen en uit te proberen, is veelal geen tijd. Diverse<br />

betrokkenen hebben aangegeven meer ren<strong>de</strong>ment te halen uit een intensieve<br />

perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong>, zoals een oefenweek in Zwe<strong>de</strong>n. Langere aaneengesloten<br />

oefenmomenten geven daarnaast meer ruimte voor maatwerk op <strong>de</strong> reguliere<br />

oefenavon<strong>de</strong>n.<br />

Binnen <strong>de</strong> School voor Gevaar- en Crisisbeheersing <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie wordt geprobeerd te<br />

werken volgens een aantal principes om het trainen zinvoller te maken. Wij sommen<br />

enkele voorbeel<strong>de</strong>n op:<br />

-­‐‑ encoding: er wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> herhaling in training, <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> optiek dat<br />

herhaling helpt om een vaardigheid te laten beklijven. De uitdaging is echter om<br />

zoveel mogelijk variatie aan te brengen om <strong>de</strong> vaardigheid te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ contextgericht trainen: zoveel als mogelijk wordt een omgeving gecreëerd die<br />

realistisch is en overeenkomt met <strong>de</strong> werkelijkheid<br />

-­‐‑ actie-intelligentie: <strong>de</strong> nadruk ligt niet alleen op het kunnen toepassen <strong>van</strong> een<br />

vaardigheid volgens één procedure, maar juist ook op het anticiperen op mogelijke<br />

ontwikkelingen/ gebeurtenissen tij<strong>de</strong>ns een inci<strong>de</strong>nt. Agenten wor<strong>de</strong>n gestimuleerd<br />

om creatief, flexibel, improviserend en snel te han<strong>de</strong>len binnen <strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rs <strong>van</strong> <strong>de</strong> wet<br />

-­‐‑ reflectief: het leren vindt zoveel mogelijk zelfsturend plaats, men is zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk<br />

voor hetgeen geleerd moet wor<strong>de</strong>n, zoals formuleren <strong>van</strong> leerdoelen<br />

-­‐‑ interactief: interactie in <strong>de</strong> groep staat centraal.<br />

-­‐‑ flexibiliteit inbouwen in <strong>de</strong> oefencyclus: het openlaten <strong>van</strong> ruimte in het<br />

oefenrooster om momenten te creëren waarin manschappen zelf kunnen<br />

aangeven welke vaardighe<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rhoud behoeven.<br />

-­‐‑ het aanbie<strong>de</strong>n <strong>van</strong> realistische leerinhoud: het is belangrijk om het verschil<br />

<br />

<strong>de</strong> transfer of training zo min mogelijk slagen kost. Oefenen on<strong>de</strong>r condities<br />

die in het echt ook kunnen voorkomen, lokt daarnaast eer<strong>de</strong>r realistisch<br />

<br />

<strong>de</strong> oefening goed te doorlopen. In<br />

onze optiek is het interessant te kijken op welke manier oefeningen ook<br />

<br />

rstaand<br />

ka<strong>de</strong>r).<br />

Stress zorgt er enerzijds voor dat wij in een verhoog<strong>de</strong> staat <strong>van</strong> alertheid komen en<br />

daarmee optimaal reageren op een bedreigen<strong>de</strong> situatie en an<strong>de</strong>rzijds dat alle rele<strong>van</strong>te<br />

informatie rond <strong>de</strong>ze situatie extra goed wordt opgeslagen. Om die re<strong>de</strong>n helpt stress<br />

ook om snel en goed te leren. Als het stressniveau te hoog wordt, kan stress ook<br />

averechts werken. Een <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> hersencapaciteit wordt dan voor an<strong>de</strong>re processen<br />

gebruikt, zoals piekeren of angst, waardoor het leren verstoord wordt. De vraag is of je<br />

brandweermensen kunt <strong>oefenen</strong> in een permanente alertheid on<strong>de</strong>r specifieke beroepsomstandighe<strong>de</strong>n.<br />

Is het mogelijk <br />

? Meer<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar het gebruik <strong>van</strong> spannen<strong>de</strong> leerstof of het rele<strong>van</strong>t en belangrijk maken<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> informatie die je op wilt nemen om je paraatheid te activeren, is gewenst.<br />

Gebaseerd op een interview met Merel Kindt in Leren en stress in Brein@work.<br />

44


Laura Colin en Aad Visser hebben on<strong>de</strong>rzoek gedaan naar visualisatie bij schiettrainingen<br />

op <strong>de</strong> School voor Gevaars- en Crisisbeheersing. Visualisatie is een mentale<br />

techniek waarbij iemand zich door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> gestructureer<strong>de</strong> verbeelding voorbereidt<br />

<br />

op stress en op <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die je bij je optre<strong>de</strong>n gaat gebruiken. In het on<strong>de</strong>rzoek<br />

werd het effect <strong>van</strong> motivationele visualisatie (waarin uitspraken wor<strong>de</strong>n gedaan over<br />

<br />

vuurwa<br />

en cognitieve visualisatie (waarin alleen aandacht is voor <strong>de</strong> uit te voeren han<strong>de</strong>lingen,<br />

<br />

te<br />

verschijnen). Uit <strong>de</strong> resultaten blijkt dat <strong>de</strong> controlegroep die irrele<strong>van</strong>te informatie<br />

kreeg aangebo<strong>de</strong>n slechter ging schieten door <strong>de</strong> toenemen<strong>de</strong> stress <strong>van</strong> <strong>de</strong> simulatieboef.<br />

De groep die motivationele simulatie was on<strong>de</strong>rgaan, presteer<strong>de</strong> ondanks <strong>de</strong><br />

toegenomen stress niet slechter. De cognitieve visualisatiegroep verhoog<strong>de</strong> daarentegen<br />

<strong>de</strong> prestatie. Het on<strong>de</strong>rzoek toont aan dat visualisatie, zeker cognitieve, effectief is en<br />

prestaties on<strong>de</strong>r werkelijke stressomstandighe<strong>de</strong>n aanzienlijk kan verbeteren. Belangrijk<br />

om te vermel<strong>de</strong>n is dat visualisatie een training om vaardighe<strong>de</strong>n te leren niet kan<br />

ver<strong>van</strong>gen, maar het moet als aanvulling wor<strong>de</strong>n gezien.<br />

-­‐‑ variatie in oefeningen: het verdient <strong>de</strong> aanbeveling te on<strong>de</strong>rzoeken hoe op<br />

verschillen<strong>de</strong> manieren hetzelf<strong>de</strong> geoefend kan wor<strong>de</strong>n. Uit het on<strong>de</strong>rzoek<br />

blijkt dat verkennen en red<strong>de</strong>n in chemicaliënpak vaak genoemd wordt als<br />

<br />

het gebruik <strong>van</strong> AED, het lopen met a<strong>de</strong>mlucht wor<strong>de</strong>n<br />

genoemd. Er is vaak meer variatie mogelijk dan vooraf wordt gedacht<br />

-­‐‑ inspelen op leervoorkeuren: tij<strong>de</strong>ns een observatie <strong>van</strong> een oefenmiddag<br />

wer<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> leervoorkeuren aangesproken. Door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> gesprek<br />

wer<strong>de</strong>n eer<strong>de</strong>re kennis en ervaring uitgewisseld (participeren) en was<br />

er in het praktijklokaal ruimte om het uit te proberen (<strong>oefenen</strong> en ont<strong>de</strong>kken).<br />

Daarnaast werd er gebruik gemaakt <strong>van</strong> het bord om zelf <strong>de</strong> situatie uit<br />

<br />

<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling eruit ziet<br />

<br />

d<strong>de</strong>u<strong>de</strong>n.<br />

-­‐‑ benutten <strong>van</strong> genoem<strong>de</strong> oefenvormen: in <strong>de</strong> LO staan verschillen<strong>de</strong> oefenvormen<br />

opgesomd, zoals het bespreken <strong>van</strong> casuïstiek, werken met maquettes,<br />

virtueel <strong>oefenen</strong> en oefencarrousel. Het lijkt erop alsof vaak gekozen<br />

wordt voor beken<strong>de</strong> en bestaan<strong>de</strong> oefenvormen die ook in voorgaan<strong>de</strong> cyclussen<br />

zijn ingezet. Voor het inslijpen <strong>van</strong> procedurele kennis kan bijvoorbeeld<br />

ook gedacht wor<strong>de</strong>n aan e-learning. Het werken met beel<strong>de</strong>n en filmpjes<br />

lijkt ook bij uitstek een vorm die brandweermensen aanspreken.<br />

45


Gebruik <strong>van</strong> vi<strong>de</strong>obeel<strong>de</strong>n<br />

<br />

omen.<br />

On<strong>de</strong>rzoek in het on<strong>de</strong>rwijs over het bekijken en analyseren <strong>van</strong> lessen door<br />

mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> digitale vi<strong>de</strong>obeel<strong>de</strong>n, toont aan dat het zien en interpreteren <strong>van</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

manieren waarop an<strong>de</strong>re leraren hun on<strong>de</strong>rwijs vormgeven, het ontwikkelen <strong>van</strong><br />

voornemens voor het eigen beroepsmatige han<strong>de</strong>len beïnvloedt. Juist omdat <strong>de</strong> interactie<br />

tussen <strong>de</strong> leraar en leerlingen in alle concreetheid toegankelijk wordt voor bestu<strong>de</strong>ring.<br />

De echte meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n zit niet in het bekijken <strong>van</strong> beel<strong>de</strong>n, maar in<br />

het nabespreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n met an<strong>de</strong>ren waardoor waar<strong>de</strong>volle aanknopingspunten<br />

wor<strong>de</strong>n gevon<strong>de</strong>n om het beroepsmatig han<strong>de</strong>len te verbeteren. Het gaat dan specifiek<br />

<br />

are,<br />

vakspecifieke opgaven en vraagstellingen (Brouwer, 2010). Daarnaast blijkt dat het<br />

zomaar kijken naar beel<strong>de</strong>n geen reflectie stimuleert. Het is <strong>van</strong> belang dat vooraf wordt<br />

afgesproken wat <strong>de</strong> doelstelling is <strong>van</strong> het bekijken <strong>van</strong> <strong>de</strong> beel<strong>de</strong>n. Observatiepunten<br />

benoemen stimuleert het actief kijken en draagt bij in <strong>de</strong> discussie die later volgt<br />

(Brophy, 20<br />

wereld als positief ervaren. Beginnen<strong>de</strong> artsen geven aan veel te leren <strong>van</strong> eigen<br />

<br />

omdat niemand het <br />

-A-Sie, 2007). Het werken met filmmateriaal<br />

tij<strong>de</strong>ns het oplei<strong>de</strong>n en <strong>oefenen</strong> lijkt binnen <strong>de</strong> brandweer ook succesvol. Zo liet iemand<br />

een film <strong>van</strong> een realistische oefening zien na afloop <strong>van</strong> een oefening waar veel<br />

collegas naar kwamen kijken en hierover in gesprek gingen. Ook filmpjes naar<br />

aanleiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> inci<strong>de</strong>nten rondom <strong>de</strong> brand in <strong>de</strong> Koningskerk in Haarlem en <strong>de</strong> Punt<br />

zijn door veel brandweermensen als waar<strong>de</strong>vol ervaren.<br />

Gebruik <strong>van</strong> simulaties voor elementaire oefeningen lijkt min<strong>de</strong>r geschikt<br />

Om motorische vaardighe<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, is on<strong>de</strong>rzocht of in plaats <strong>van</strong> elementaire<br />

oefeningen simulaties aangebo<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n. Er zijn twee re<strong>de</strong>nen waarom<br />

simulaties min<strong>de</strong>r passend lijken als ver<strong>van</strong>ging voor elementaire oefeningen. Ten<br />

eerste zijn simulaties meer geschikt voor het trainen <strong>van</strong> cognitieve vaardighe<strong>de</strong>n, zoals<br />

samenwerking, communicatie en besluitvorming, dan voor motorische vaardighe<strong>de</strong>n.<br />

Gevoel krijgen bij het gebruik <strong>van</strong> materiaal (zoals waterdruk op <strong>de</strong> brandweerslang of<br />

werking <strong>van</strong> hydraulisch gereedschap) is bijna niet realistisch na te bootsen. Fysiek<br />

contact met het echte materiaal verdient <strong>de</strong> voorkeur, <br />

kleiner is. Er zijn natuurlijk vliegsimulatoren bekend voor het leren en on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong><br />

vliegvaardighe<strong>de</strong>n, maar binnen <strong>de</strong> luchtvaart zijn <strong>de</strong>ze simulatoren vaak <strong>de</strong> enige<br />

oplossing om regelmatig te kunnen trainen. Ook zijn er simulaties bedacht om <strong>de</strong> ooghand-coördinatie<br />

<strong>van</strong> chirurgen te verbeteren, een zeer specifieke motorische vaardigheid<br />

die door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> simulaties goed te trainen blijkt. Bij <strong>de</strong> brandweer zijn <strong>de</strong> te<br />

on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n motorische vaardighe<strong>de</strong>n juist heel divers. Ten twee<strong>de</strong> is het nabootsen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> motorische vaardighe<strong>de</strong>n door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> simulatie erg kostbaar, zeker als er<br />

geen centraal punt is waar manschappen komen om te <strong>oefenen</strong> en meer<strong>de</strong>re simulaties<br />

in het land nodig zullen zijn.<br />

Met dank aan <strong>de</strong> heer T. Muller <strong>van</strong> TNO, on<strong>de</strong>rzoeker in <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong> simulaties<br />

en games in trainingen.<br />

46


-­‐‑ competitie inbouwen: brandweerwedstrij<strong>de</strong>n zijn populair, er wordt zelfs<br />

extra voor geoefend en mensen vin<strong>de</strong>n het leuk. Wij vermoe<strong>de</strong>n dat het<br />

komt <br />

gevraagd wordt en brandweerwedstrij<strong>de</strong>n<br />

competitie kennen. Kan <strong>de</strong>ze insteek <strong>van</strong> <strong>de</strong> brandweerwedstrij<strong>de</strong>n benut<br />

wor<strong>de</strong>n voor het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n? Kan <strong>oefenen</strong> door compe-<br />

<br />

In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf geven wij handreikingen ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> kwaliteit<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> oefenstaf.<br />

5.2.2 <strong>Over</strong> <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> oefenstaf<br />

-­‐‑ visie opstellen over gewenste begeleiding <strong>van</strong> oefeningen: wij hebben<br />

vastgesteld dat er relatief weinig aandacht is voor begelei<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een oefening<br />

(oefenlei<strong>de</strong>r, instructeur), bijvoorbeeld over welke vaardighe<strong>de</strong>n hij fo<br />

zij moet beschikken. Het lijkt wenselijk om te komen tot een gezamenlijk<br />

beeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> manier waarop instructie en begeleiding gewenst is tij<strong>de</strong>ns<br />

oefeningen. Binnen <strong>de</strong> School voor Gevaar- en Crisisbeheersing is bijvoorbeeld<br />

gewerkt aan een docentenvisie. Input hiervoor is on<strong>de</strong>r meer verkregen<br />

uit evaluaties <strong>van</strong> stu<strong>de</strong>nten over hun docenten. Hieruit kwam naar voren<br />

dat <strong>de</strong> hoogste waar<strong>de</strong>ring wordt toegekend aan docenten die ruimte<br />

bie<strong>de</strong>n om te experimenteren en stu<strong>de</strong>nten zelf <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n laat on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Zo is in Emmen bijvoorbeeld afgesproken dat instructeurs actief<br />

proberen om meer<strong>de</strong>re alternatieven aan te reiken als mogelijkheid om een<br />

bepaal<strong>de</strong> situatie aan te pakken. Er wordt niet gewerkt <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> optiek dat<br />

een han<strong>de</strong>ling een beste aanpak kent.<br />

Binnen <strong>de</strong> luchtvaart is tevens geconstateerd dat het belangrijk is om aandacht te hebben<br />

<br />

goe<strong>de</strong> instructeur is er ook geen goe<strong>de</strong> training. Samen met instructeurs is gewerkt aan<br />

het opstellen <strong>van</strong> een competentieprofiel waar zij aan moeten voldoen. Rondom het<br />

geven <strong>van</strong> instructies wer<strong>de</strong>n drie opvallendhe<strong>de</strong>n opgemerkt. Ten eerste waren<br />

<br />

en min<strong>de</strong>r op wat ook goed gaat. Ten twee<strong>de</strong><br />

von<strong>de</strong>n instructeurs het in veel gevallen lastig om te dui<strong>de</strong>n waaraan het precies lag dat<br />

<br />

moeilijk om tot passen<strong>de</strong> interventies<br />

te komen, moet je <strong>de</strong> fout benoemen, moet je het voor gaan doen, aanwijzingen geven<br />

of juist aanmoedigen om het zelf nog een keer te proberen?<br />

-­‐‑ aandacht voor werving, selectie en opleiding <strong>van</strong> oefenlei<strong>de</strong>rs: op basis <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> gesprekken en observaties is het beeld ontstaan dat bijna ie<strong>de</strong>reen oefenlei<strong>de</strong>r<br />

kan wor<strong>de</strong>n, daarnaast is hier veelal geen specifieke on<strong>de</strong>rsteuning<br />

voor om iemand bekwaam te maken. Een strengere selectie en meer on<strong>de</strong>rsteuning<br />

om <strong>de</strong>ze functie goed in te vullen, lijkt gewenst. Bovendien is het<br />

dilemma <strong>van</strong> dubbelfuncties genoemd waardoor het oefenlei<strong>de</strong>rs niet lukt<br />

om kritische feedback te geven omdat men elkaar in an<strong>de</strong>re verban<strong>de</strong>n weer<br />

tegenkomt.<br />

47


-­‐‑ mix <strong>van</strong> competenties binnen vakbekwaamheidsorganisatie: om oefeningen<br />

voor te berei<strong>de</strong>n en uit te voeren zijn verschillen<strong>de</strong> compententies nodig.<br />

<br />

-capaciteit voor <strong>de</strong> voorbereiding en uitvoering <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> oefening, maar juist ook expertise ten aanzien <strong>van</strong> didactiek, on<strong>de</strong>rwijskundige<br />

principes en vakinhoud<br />

-­‐‑ focus ook op (inhou<strong>de</strong>lijke) voorbereiding en evaluatie: <strong>de</strong> focus <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oefenstaf ligt in sommige gevallen meer op het uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefening<br />

dan op <strong>de</strong> voorbereiding en evaluatie. Vanuit <strong>de</strong> oefenstaf kan het leerren<strong>de</strong>ment<br />

wor<strong>de</strong>n vergroot als vooraf bijvoorbeeld leerwensen wor<strong>de</strong>n geïnventariseerd,<br />

nut en noodzaak een oefening wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rbouwd <strong>van</strong>uit<br />

(brand)on<strong>de</strong>rzoek en/of inci<strong>de</strong>ntrapportages, lessen en inzichten <strong>van</strong> eer<strong>de</strong>re<br />

ervaringen binnen <strong>de</strong> regio wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>eld. De evaluatie is in <strong>de</strong> meeste<br />

gevallen een check <strong>van</strong> wat men er <strong>van</strong> heeft gevon<strong>de</strong>n. Het gericht<br />

(door)vragen wat is geleerd, het inventariseren <strong>van</strong> wensen voor een volgen<strong>de</strong><br />

oefening en het vastleggen daar<strong>van</strong> kunnen in onze optiek verbeterd wor<strong>de</strong>n.<br />

Zinvol <strong>oefenen</strong> is meer dan alleen het oefenmoment zelf.<br />

-­‐‑ benutten (brand)on<strong>de</strong>rzoek en inci<strong>de</strong>ntevaluaties. Uit het gesprek met <strong>de</strong><br />

luchtvaartsector bleek dat in <strong>de</strong>ze sector erg gekeken wordt naar eer<strong>de</strong>re<br />

inci<strong>de</strong>nten om te bepalen wat rele<strong>van</strong>t is om te <strong>oefenen</strong>. Hierdoor is het<br />

inzicht ontstaan dat inci<strong>de</strong>nten berusten op an<strong>de</strong>re aspecten dan het niet<br />

beheersen <strong>van</strong> technische vaardighe<strong>de</strong>n. Vervolgens zijn oefeningen aangepast<br />

en ontwikkeld en wor<strong>de</strong>n me<strong>de</strong>werkers ook op <strong>de</strong>ze niet-technische<br />

vaardige<strong>de</strong>n beoor<strong>de</strong>eld.<br />

Tot slot behan<strong>de</strong>len wij in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf handreikingen om <strong>de</strong> kwali-<br />

<br />

5.2.3 <strong>Over</strong> kwaliteit <strong>van</strong> inzicht<br />

-­‐‑ prestaties <strong>van</strong> oefeningen zichtbaar maken: het <strong>oefenen</strong> <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n<br />

zon<strong>de</strong>r zicht op het resultaat dat het op moet leveren, werkt niet motiverend.<br />

Het werkt <strong>oefenen</strong> om het <strong>oefenen</strong> in <strong>de</strong> hand, maar ook <strong>de</strong> gedachte dat het<br />

al snel wel goed gaat. Het zien <strong>van</strong> resultaat (bijvoorbeeld doordat ik heb<br />

geoefend ben ik 2 minuten sneller dan <strong>de</strong> vorige keer) stimuleert daarnaast<br />

gedrag <br />

<br />

Het verdient aanbeveling om na<strong>de</strong>r te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken of prestaties aan bepaal<strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen gekoppeld kunnen wor<strong>de</strong>n<br />

(bijvoorbeeld maximaal 15 minuten om kleine brand te blussen, 30<br />

minuten voor mid<strong>de</strong>lbrand en 60 minuten voor een grote brand). Wij zien dit<br />

ook terugkeren bij brandweerwedstrij<strong>de</strong>n waar door het inbouwen <strong>van</strong> competitieve<br />

elementen manschappen en bevelvoer<strong>de</strong>rs uitgedaagd wor<strong>de</strong>n om<br />

het zo goed mogelijk te doen.<br />

48


-­‐‑ beoor<strong>de</strong>lingssystematiek ontwikkelen: naast het afspreken <strong>van</strong> prestaties, is<br />

het gewenst om meer zicht te krijgen op <strong>de</strong> kwaliteit <strong>van</strong> <strong>de</strong> uitvoering <strong>van</strong><br />

een oefening. De wens is om te komen tot een lan<strong>de</strong>lijk eenduidig beoor<strong>de</strong>lingssysteem<br />

die het veld houvast kan geven om te weten wanneer je goed<br />

genoeg geoefend bent. Het spannen<strong>de</strong> is natuurlijk of het mogelijk is om tot<br />

een generieke normenset (competentieset) te komen <strong>van</strong> wat iemand moet<br />

kunnen om op basis daar<strong>van</strong> vervolgens te kunnen beoor<strong>de</strong>len of iemand een<br />

vaardigheid voldoen<strong>de</strong> beheerst. Het competentieprofiel zoals opgenomen in<br />

<strong>de</strong> kwalificatiedossiers is mogelijk een vertrekpunt. Vanuit oefenexperts<br />

wordt aangegeven dat het wenselijk is om een on<strong>de</strong>rscheid te maken tussen<br />

wat individuen behoren te kunnen, als ook wat <strong>de</strong> eenheid (team) hoort te<br />

kunnen. In ie<strong>de</strong>r geval is hel<strong>de</strong>r dat door het ontbreken <strong>van</strong> normen ook geen<br />

<br />

<strong>de</strong> effectiviteit <strong>van</strong> <strong>oefenen</strong>.<br />

Profchecks voor vakbekwaam blijven voor <strong>de</strong> brandweer in Rotterdam-Rijnmond<br />

In Rotterdam-Rijmond wordt sinds 2011 gewerkt met profchecks voor basisvaardighe<strong>de</strong>n<br />

<strong>van</strong> manschappen en bevelvoer<strong>de</strong>rs. Op een oefendag <strong>van</strong> ongeveer zes uur wor<strong>de</strong>n<br />

- naast een theorietest - <br />

instructeur. De bevelvoer<strong>de</strong>rs doorlopen een bevelvoer<strong>de</strong>rsprogramma. Instructeurs<br />

hebben een waarnemingsformulier waarop <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling op een objectieve manier is<br />

uitgewerkt (zie voorbeel<strong>de</strong>n in bijlage 4). Op individueel niveau wordt beoor<strong>de</strong>eld of<br />

iemand <strong>de</strong> stap in <strong>de</strong> han<strong>de</strong>ling goed of niet goed uitvoert. De bedoeling is dat <strong>de</strong>ze<br />

profchecks inzicht geven op individueel niveau en op teamniveau welke vaardighe<strong>de</strong>n<br />

goed en nog niet goed beheerst wor<strong>de</strong>n zodat hier beter op gestuurd kan wor<strong>de</strong>n. Zo kan<br />

in <strong>de</strong> oefentijd vooral <strong>de</strong> focus liggen op <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n die min<strong>de</strong>r goed beheerst<br />

wor<strong>de</strong>n. Wat goed is gegaan, hoeft dan niet of min<strong>de</strong>r geoefend te wor<strong>de</strong>n. Het voornemen<br />

is om <strong>de</strong> komen<strong>de</strong> drie jaar alle plusminus 1.200 manschappen en bevelvoer<strong>de</strong>rs<br />

<strong>de</strong>ze oefendag te laten doorlopen. De manschappen en bevelvoer<strong>de</strong>rs zijn enthousiast en<br />

vin<strong>de</strong>n het leuk om te doen. Op het waarnemingsformulier zijn han<strong>de</strong>lingen opgenomen<br />

die te herlei<strong>de</strong>n zijn <strong>van</strong> <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lingen op <strong>de</strong> oefenkaarten.<br />

Ondanks dat het initiatief nog relatief kort loopt, zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> inzichten waar<strong>de</strong>vol<br />

om te <strong>de</strong>len:<br />

-­‐‑ het waarnemen, beoor<strong>de</strong>len en verwerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten in het systeem zijn<br />

arbeidsintensief<br />

-­‐‑ voor elke oefendag zijn 8 instructeurs nodig. Het is dan ook kostbaar<br />

-­‐‑ als <strong>de</strong> resultaten zijn ingevoerd, is er vervolgens analysecapaciteit nodig om tot<br />

uitspraken te komen op teamniveau, maar ook om patronen te signaleren<br />

-­‐‑ het meren<strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefendagen vindt plaats op een zaterdag <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> vrijwilligers.<br />

Dit is niet eenvoudig te organiseren gezien <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re verplichtingen <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

vrijwilligers zelf, an<strong>de</strong>re trainingen zoals het realistisch <strong>oefenen</strong> en <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />

capaciteit <strong>van</strong> instructeurs.<br />

49


Piloten wor<strong>de</strong>n allen individueel beoor<strong>de</strong>eld. Deze beoor<strong>de</strong>lingen wor<strong>de</strong>n bijgehou<strong>de</strong>n<br />

in een systeem (training management system). In het systeem is persoonlijke informatie<br />

opgenomen, maar ook informatie over <strong>de</strong> getraindheid, trainingsgeschie<strong>de</strong>nis (alle<br />

trainingsactiviteiten <strong>van</strong> computer based trainingen tot aircraft trainingen wor<strong>de</strong>n<br />

beoor<strong>de</strong>eld en opgenomen), functies (ervaring), kwalificaties en aanwezigheid. Een<br />

instructeur kan beoor<strong>de</strong>lingen, commentaar en vluchtdata invoeren in het systeem. In<br />

het systeem kan dus precies teruggevon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n hoe het met <strong>de</strong> getraindheid staat en<br />

bij nieuwe trainingen wordt <strong>de</strong>ze informatie ook weer bekeken.<br />

Binnen <strong>de</strong> politie wordt gesp<br />

Door <strong>de</strong><br />

vierjaarlijkse toetsmomenten is <strong>de</strong> nadruk soms meer verschoven naar het behalen <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> toetsen dan op het on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n en goe<strong>de</strong> voorbereiding op <strong>de</strong><br />

praktijk. Er wordt te weinig on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen <strong>oefenen</strong> en toetsen. Er wordt<br />

nu gewerkt aan authentieke toetsing waarbij vaardighe<strong>de</strong>n toegepast moeten wor<strong>de</strong>n in<br />

een betekenisvolle en realistische context. Daarnaast wordt gewerkt volgens het<br />

principe <strong>van</strong> objectieve toetsing. De docent tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> training mag niet ook <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>laar<br />

zijn tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> toets.<br />

-­‐‑ vastleggen <strong>van</strong> competenties waar manschappen reeds over beschikken.<br />

Tij<strong>de</strong>ns ons on<strong>de</strong>rzoek is door verschillen<strong>de</strong> betrokkenen aangegeven dat<br />

momenteel niet gekeken wordt naar competenties waar manschappen al over<br />

beschikken. Het gaat vooral om <strong>de</strong> vrijwilligers die door <strong>de</strong> uitoefening <strong>van</strong><br />

hun hoofdberoep al vaardig zijn op on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len die geoefend moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Denk aan een ambulancebroe<strong>de</strong>r die vaardighe<strong>de</strong>n als levensred<strong>de</strong>nd han<strong>de</strong>len<br />

en bediening AED reeds beheerst of me<strong>de</strong>werkers <strong>van</strong> een gemeentewerf<br />

die gewend zijn met hoogwerkers om te gaan en bomen te zagen.<br />

-­‐‑ vastleggen op individueel of postniveau <strong>van</strong> type inci<strong>de</strong>nten die zich voordoen.<br />

Het beste leermoment is een echte ervaring is een veelgehoor<strong>de</strong><br />

opmerking. Ervaringen wor<strong>de</strong>n op dit moment nog onvoldoen<strong>de</strong> meegenomen<br />

wanneer gekeken wordt naar beheersing <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n. Het nabespreken<br />

<strong>van</strong> inci<strong>de</strong>nten klein of groot zodat an<strong>de</strong>ren er<strong>van</strong> kunnen leren,<br />

wordt wel steeds meer opgepakt, maar opgedane ervaring kan ook meegenomen<br />

wor<strong>de</strong>n in het bepalen wat geoefend moet wor<strong>de</strong>n. Is veel ervaring<br />

opgedaan met verkeersongevallen? Dan kan juist <strong>de</strong> prioriteit liggen bij het<br />

on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n <strong>van</strong> vaardighe<strong>de</strong>n in het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> brandbestrijding. Dergelijk<br />

inzicht helpt om te bepalen waar <strong>de</strong> focus <strong>van</strong> <strong>de</strong> oefeningen zich op moet<br />

<br />

voor een regio en/of post.<br />

-­‐‑ meer (wetenschappelijk) on<strong>de</strong>rzoek: tij<strong>de</strong>ns onze rondgang hebben wij<br />

ervaren dat veel gedachtegoed momenteel gestoeld is op praktijkervaring.<br />

Belangrijk, maar het verdient aanbeveling om daarnaast ook meer gebruik te<br />

maken <strong>van</strong> on<strong>de</strong>rbouwing <strong>van</strong> aannames. Bijvoorbeeld om tot on<strong>de</strong>rbouwing<br />

te komen waarom bepaal<strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n (zoals a<strong>de</strong>mlucht) minimaal<br />

drie keer per oefencyclus geoefend moeten wor<strong>de</strong>n<br />

50


-­‐‑ overleg met Inspectie Veiligheid & Justitie, Arbeidsinspectie en On<strong>de</strong>rzoeksraad<br />

voor <strong>de</strong> Veiligheid: <strong>de</strong> LO kent geen wettelijke status, maar wordt<br />

gezien als richtlijn voor een goe<strong>de</strong> voorbereiding op <strong>de</strong> repressieve taakuitvoering.<br />

In <strong>de</strong> praktijk hebben we echter gemerkt dat het toch vaak als standaard<br />

wordt gehanteerd met als re<strong>de</strong>n dat inspecties hierop controleren en<br />

uitspraken over geoefendheid hierop baseren. In onze optiek is het raadzaam<br />

om met <strong>de</strong>ze inspecties in gesprek te gaan over <strong>de</strong> manier waarop het <strong>oefenen</strong><br />

wordt vormgegeven en wat een goe<strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>lingssystematiek zou<br />

kunnen zijn voor <strong>de</strong> repressieve taakuitvoering. Om te voorkomen dat bepaal<strong>de</strong><br />

han<strong>de</strong>lingen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd omdat het moet <strong>van</strong>uit inspecties<br />

maar die in <strong>de</strong> praktijk niets <strong>van</strong> doen hebben met vakbekwaamheid.<br />

Gewoonten doorbreken binnen <strong>de</strong> brandweer is niet eenvoudig<br />

Verschillen<strong>de</strong> betrokkenen geven aan dat het veran<strong>de</strong>ren <strong>van</strong> het huidige oefensysteem<br />

niet eenvoudig is. Zo werd een voorbeeld aangehaald <strong>van</strong> een regio waar men oefenavon<strong>de</strong>n<br />

is gaan afbouwen ten gunste <strong>van</strong> (meerdaagse) oefeningen overdag. Het vroeg<br />

<br />

tten gezien <strong>de</strong> weerstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> betrokkenen. Ook wordt een<br />

voorbeeld genoemd waarbij manschappen <strong>van</strong> <strong>de</strong> opleiding afkomen en bepaal<strong>de</strong><br />

<br />

hen op <strong>de</strong> juiste<br />

manier uitvoeren. Veran<strong>de</strong>ring kost tijd en geduld (we doen het toch altijd zo, dat gaat<br />

toch goed?). Ervaring leert dat brandweermensen doorgaans eerst <strong>de</strong> meerwaar<strong>de</strong> <strong>van</strong><br />

iets nieuws moeten ervaren en dat draagvlak gewenst is <strong>van</strong> <strong>de</strong> informele lei<strong>de</strong>rs<br />

<br />

), aldus betrokkenen bij dit on<strong>de</strong>rzoek.<br />

51


Bijlagen<br />

52


Bijlage 1. Gesprekspartners<br />

Observaties oefenavon<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ vrijwilligers Ol<strong>de</strong>nzaal maandag 11 november (basis brand)<br />

-­‐‑ vrijwilligers Zutphen woensdag 28 november (gebruik hydraulisch<br />

gereedschap/ stabiliseren auto)<br />

-­‐‑ beroeps Emmen <br />

oefenkaarten 111B, 112A, 112B)<br />

-­‐‑ vrijwilligers Heeswijk-Dinther- maandagavond 3 <strong>de</strong>cember (oefenkaarten<br />

102C/D HD brand Elementair levensred<strong>de</strong>nd han<strong>de</strong>len).<br />

Gesprekspartners binnen <strong>de</strong> brandweer<br />

-­‐‑ ron<strong>de</strong>tafelgesprek met oefen<strong>de</strong>skundigen <strong>van</strong>uit netwerk vakbekwaamheid<br />

op dinsdag 11 <strong>de</strong>cember 2012<br />

<strong>de</strong> heer J. Molenaar, Decaan Oplei<strong>de</strong>n en Oefenen Brandweeraca<strong>de</strong>mie<br />

<strong>de</strong> heer H. Balk, Hoofd Vakbekwaamheid Kennemerland<br />

<strong>de</strong> heer E. Kadiks, Hoofd Oplei<strong>de</strong>n & Oefenen VNOG<br />

<strong>de</strong> heer A. Gieling, Hoofd Vakbekwaamheid Twente<br />

-­‐‑ ron<strong>de</strong>tafelgesprek met coördinatoren/hoof<strong>de</strong>n vakbekwaamheid uit diverse<br />

<br />

mevrouw C. Borgstrom, VR Noord-Holland Noord, senior beleidsme<strong>de</strong>werker<br />

vakbekwaamheid<br />

<strong>de</strong> heer C. Crul, VR Gel<strong>de</strong>rland Mid<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> heer K. Hup, VR Utrecht<br />

<strong>de</strong> heer K. Poelma, Regionale Brandweer Groningen, Teamlei<strong>de</strong>r<br />

Oplei<strong>de</strong>n en Oefenen<br />

<strong>de</strong> heer T. Trotsenburg, Brandweer Amsterdam-Amstelland<br />

<strong>de</strong> heer B. <strong>van</strong> Gerwen, Brandweer Brabant- Noord<br />

<strong>de</strong> heer V. Honing, Brandweer Gooi-en Vechtstreek, coördinator vakbekwaamheid<br />

mevrouw K. Groote, Brandweer Twente, beleidsme<strong>de</strong>werker Strategie &<br />

On<strong>de</strong>rsteuning<br />

<strong>de</strong> heer A. Koedam, Brandweer E<strong>de</strong>, Hoofd Uitrukdienst<br />

<strong>de</strong> heer H. Teeuw, VR Gel<strong>de</strong>rland-Zuid, me<strong>de</strong>werker Trainen & Oefenen<br />

<strong>de</strong> heer E. Gans, VR Kennemerland.<br />

-­‐‑ interviews:<br />

<strong>de</strong> heer T. <strong>van</strong> Dijk, Teamlei<strong>de</strong>r Vakbekwaamheid, Officier <strong>van</strong> Dienst en<br />

instructeur, Brandweer IJsselstreek<br />

mevrouw N. Kotting, Brandweeropleidingscentrum Amsterdam-<br />

Amstelland Schiphol (BOCAS), hoofd didactiek & instructie<br />

<strong>de</strong> heer E. Schermer, Brandweeropleidingscentrum Amsterdam-<br />

Amstelland Schiphol (BOCAS), instructeur adviseur didactiek<br />

Bijlage 1 blad 1


<strong>de</strong> heer W. Beckmann, Manager Brandweeraca<strong>de</strong>mie, Instituut Fysieke<br />

Veiligheid.<br />

<strong>de</strong> heer R. Weewer, lector Brandweerkun<strong>de</strong> Instituut Fysieke Veiligheid<br />

en plaatsver<strong>van</strong>gend commandant Brandweer Amsterdam-Amstelland<br />

<strong>de</strong> heer W. Muysson, teamlei<strong>de</strong>r Oplei<strong>de</strong>n & Oefenen Brandweer Rotterdam-Rijnmond<br />

(telefonisch gesproken).<br />

Gesprekken an<strong>de</strong>re sectoren<br />

-­‐‑ Defensie Korps Mariniers Ghentkazerne Rotterdam, <strong>de</strong> heer X. <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

Berg, plaatsver<strong>van</strong>gend hoofd Mariniers Opleidingscentrum en <strong>de</strong> heer<br />

P. Wokke, hoofd kwaliteitsborging, innovatie en kennisontwikkeling,<br />

22 november 2012<br />

-­‐‑ Politieaca<strong>de</strong>mie - School voor Gevaar- & Crisisbeheersing, locatie Ossendrecht,<br />

<strong>de</strong> heer K. Smol<strong>de</strong>rs, coördinator on<strong>de</strong>rwijskundigen, en <strong>de</strong> heer<br />

P. <strong>van</strong> <strong>de</strong>n Oord (coördinator Leergang Gevaarbeheersing (IBT) -<br />

4 februari 2013<br />

-­‐‑ National Aerospace Laboratory (NLR), <strong>de</strong> heer H.J. Abma, business<br />

manager air transport division, en <strong>de</strong> heer E. Boland, training specialist, -<br />

11 februari 2013.<br />

<strong>Over</strong>ige geraadpleeg<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> heer P.R.J. Simons, directeur Ne<strong>de</strong>rlandse School voor On<strong>de</strong>rwijsmanagement<br />

en professor digitaal leren bij IVLOS Universiteit<br />

-­‐‑ mevrouw M. Ruijters, lector 'ecologie <strong>van</strong> het leren' bij Stoas Hogeschool en<br />

adviseur leren en organisatie ontwikkeling bij Twynstra Gud<strong>de</strong><br />

-­‐‑ <strong>de</strong> heer T. Muller, TNO, on<strong>de</strong>rzoeker ten aanzien <strong>van</strong> <strong>de</strong> toepassing <strong>van</strong><br />

simulaties e<br />

(telefonisch geraadpleegd).<br />

Begeleidingscommissie B O R<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> heer J. Broekhuis, onafhankelijk voorzitter, oud-burgemeester en<br />

voormalig vice-voorzitter Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> heer A.F.J. <strong>van</strong> <strong>de</strong>r Vossen, lid namens werknemers CMHF/VBV<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> heer P.P.A. Joosten, lid namens werkgevers, Veiligheids- en gezondheidsregio,<br />

Gel<strong>de</strong>rland-Mid<strong>de</strong>n<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> heer W. Beckmann, Manager brandweeraca<strong>de</strong>mie, Instituut Fysieke<br />

Veiligheid.<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> heer J.A.G. <strong>van</strong> Zwieten, secretaris<br />

-­‐‑ <strong>de</strong> heer L. Kuijpers, beleidsme<strong>de</strong>werker<br />

Bijlage 1 blad 2


Bijlage 2. Voorbeeld <strong>van</strong> twee oefenkaarten<br />

Oefenkaart 102C: Levensred<strong>de</strong>nd han<strong>de</strong>len I<br />

Bijlage 2 blad 1


Bijlage 2 blad 2


Oefenkaart 112B: Slachtoffers bevrij<strong>de</strong>n met hydraulisch gereedschap<br />

Bijlage 2 blad 3


Bijlage 2 blad 4


Bijlage 3. <strong>Over</strong>zicht oefenkaarten elementaire<br />

oefeningen manschappen<br />

Bijlage 3


Bijlage 4. Waarnemingsformulier bij profcheck<br />

vakbekwaam blijven in Rotterdam-<br />

Rijnmond<br />

Waarnemingsformulier hydraulisch gereedschap<br />

Bijlage 4 blad 1


Bijlage 4 blad 2


Waarnemingsformulieren a<strong>de</strong>mlucht<br />

Bijlage 4 blad 3


Bijlage 4 blad 4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!