blok 1 - ThiemeMeulenhoff
blok 1 - ThiemeMeulenhoff
blok 1 - ThiemeMeulenhoff
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
12<br />
Leerlijn<br />
<strong>blok</strong> 1<br />
– Getalrelaties en getalbegrip<br />
Leerdoelen<br />
Nieuwe stof<br />
– Akoestisch tellen met aanwijzen<br />
– Synchroon tellen<br />
– Cijferherkenning<br />
– Het begrip ‘1 meer en 1 minder’ aanleren<br />
– Het begrip ‘2 meer en 2 minder’ aanleren<br />
– Getalrij tot 6 beheersen<br />
– Aantallen tellen tot 10<br />
Oefenen<br />
N.v.t.<br />
▪ Nieuwe stof<br />
– Cijferherkenning<br />
– Synchroon tellen<br />
– Gelijke aantallen herkennen en markeren<br />
▪ Oefenen<br />
N.v.t.<br />
Materiaal<br />
– Werkschrift 3a1 blz. 6 en 7<br />
– Maatschrift 3 <strong>blok</strong> 1+2 blz. 6 en 7<br />
– Plusschrift 3 <strong>blok</strong> 1<br />
– Kwismeester 3a <strong>blok</strong> 1<br />
– Oefensoftware<br />
▪ Fiches, gesloten doosje<br />
les 5 herhalen en oefenen<br />
Hoofdrekenen en schattend rekenen<br />
Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten.<br />
1 Terugtellen<br />
Laat de kinderen terugtellen vanaf 10, vanaf 5, vanaf 8, enzovoort.<br />
2 Resultatief tellen<br />
Laat de kinderen aantallen tellen tot 5. Vraag ze ook om aantallen<br />
voorwerpen te benoemen. Herhaal dit met de cijfers tot 10. Tel met de<br />
kinderen allerlei voorwerpen in de klas, zoals ramen, tafels, stoelen en<br />
posters. Welke kinderen zien de aantallen in één keer? Laat die kinderen<br />
vertellen hoe ze dat doen. Als je aantallen in één keer ziet, weet je sneller<br />
hoeveel voorwerpen er zijn.<br />
Maatschrift<br />
▪ 1 Liedjes<br />
Herhaal nog eens de liedjes Eén twee drie vier, hoedje van papier (les 1)<br />
en Berend Botje ging uit varen (les 3).<br />
Extra liedje:<br />
Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,<br />
Heb je wel gehoord van de zevensprong?<br />
Ze zeggen dat ik niet dansen kan<br />
Ik kan dansen als een edelman<br />
Dat is één<br />
Dat is twee<br />
Dat is drie<br />
Dat is vier<br />
Dat is vijf<br />
Dat is zes<br />
Dat is zeven<br />
▪ 2 Resultatief tellen<br />
Doe 5 fi ches in een gesloten doos. Laat een paar kinderen de fi ches tellen<br />
(doen ze dat handig?). Nu haalt u er 1 fi che uit en doet u het deksel weer<br />
dicht. Hoeveel zijn het er nu? Weten de kinderen het niet, dan gaat de doos<br />
weer open en telt u samen de fi ches. Haal nog een fi che uit de doos en<br />
doe de doos weer dicht. Hoeveel zijn het er nu? Ga zo door tot de doos<br />
leeg is.<br />
▪ 3 Vergelijken<br />
Laat de kinderen in de klas groepjes zoeken van 1, 2, 3, 4, 5. Is zo’n<br />
groepje niet te vinden dan mogen ze zelf zo’n groepje maken van fi ches,<br />
<strong>blok</strong>jes, knikkers e.d. Laat steeds ‘bewijzen’ dat het een groepje van... is.