blok 1 - ThiemeMeulenhoff
blok 1 - ThiemeMeulenhoff
blok 1 - ThiemeMeulenhoff
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
16<br />
Lesverloop van les 6<br />
C 1 in de pauze.<br />
Blok 1 Les 6 en 7<br />
Aantallen tellen en koppelen aan aantallen rondjes, (turf-)streepjes en getallen<br />
Leg als voorbereiding op deze opgave allerlei voorwerpen in de kring (maximaal 5 per soort).<br />
Tel ze samen in de kring. Laat de aantallen weergeven met behulp van fi ches en vraag welke<br />
fl itskaart (getalkant) erbij hoort. Maak op het bord een lijst van voorwerpen met daarachter<br />
de aantallen op verschillende manieren: als cijfer, met turfstreepjes en met fi ches (in de<br />
vijfstructuur). U richt de aandacht daarna op het leerlingenboek. Bekijk samen met de<br />
kinderen de illustratie en stel enkele vragen: Wat doen jullie in de pauze? Wat doen de kinderen<br />
in het boek? Hoeveel kinderen zitten te eten? Hoeveel kinderen eten een appel? Hoeveel kinderen<br />
zijn er aan het spelen? Hoeveel jongens en meisjes zitten er op de bank? Zie je groepjes? Van<br />
hoeveel kinderen zie je groepjes? Wie weet hoeveel meisjes er totaal zijn? Hoeveel jongens zijn er in<br />
totaal? Hoeveel kinderen zijn er? Het tellen kan gebeuren met aanwijzen. Leg voor ieder kind<br />
dat geteld wordt een fi che neer. Doe een groepje van 5 voor en teken dit na op het bord. Vraag<br />
ze groepjes van 5 aan te geven met vingerbeelden (een hand). Laat de kinderen daarna voor<br />
elkaar zulke vragen bedenken.<br />
C 2 tel op je vingers.<br />
Aantallen tellen en koppelen aan vingerbeelden<br />
Doe de vingerbeelden voor en zeg het getal erbij. Denk eraan: als leerkracht bent u bij het<br />
voordoen spiegelbeeldig bezig ten opzichte van de kinderen! Zeg dan bij elk vingerbeeld in<br />
het boek het juiste getal of laat de kinderen er een getalkaartje op leggen.<br />
C 3 hoeveel? denk aan 5.<br />
Aantallen tellen<br />
Deze opgave lijkt op opgave 1. In dit geval gaat het om de getallen 6 tot en met 10.<br />
C 4 hoeveel?<br />
Aantallen tellen<br />
Aanleiding tot telsituaties uit de omgeving van het kind. Tel tot 5 en dan verder tot 10. Vraag:<br />
Hoeveel knopen zie je? Hoeveel ballen tel je? U bespreekt de verschillende manieren waarop de<br />
aantallen kunnen worden weergegeven. De kinderen leggen steeds het aantal fi ches op hun<br />
tafel. Laat een kind het aantal op het bord tekenen als een aantal rondjes in de vijfstructuur.<br />
Laat een ander kind het aantal turven op het bord. Bespreek het turven als manier om<br />
aantallen weer te geven. Wat doe je dan precies? Waarom kan het handig zijn?<br />
Wie ziet dat er 5 fi etsen staan die je meteen als 5 herkent? Wie weet dat als je 5 knoopsgaten hebt,<br />
er ook 5 knopen bij horen?<br />
C 5 zoek bij elkaar.<br />
Aantallen tellen en koppelen aan aantallen fi ches en getallen<br />
De kinderen zelf laten bedenken welke combinaties van voorwerpen, hoeveelheidgetal en fi ches er<br />
mogelijk zijn: bijvoorbeeld 9 peren, het getal 9 en 9 fi ches.