Jan van Rijsingen van Groentehof > De illustratie is dramatisch. Een zakje gesneden andijvie, onder ideale omstandigheden bewaard, oogt na drie weken nog fris en smake- lijk. Hetzelfde zakje na dezelfde periode vertoeven in de keten van groenteverwerker naar winkelschap heeft een immense treurigheid en doet de ogen onmiddellijk afdwalen naar ‘vandaag maar eens iets heel anders’. “Blijkbaar doen we iets met het product wat dat kwa- liteitsverlies veroorzaakt”, zegt Jan van Rijsingen, directeur van Groentehof uit Helmond. In zijn bedrijf wassen, snijden en verpakken zo’n honderd mensen elke dag 70.000 zakjes en bakjes met ongeveer zestig verschillende soorten groenten. Tussen de vijf en de twintig procent daarvan gaat uiteindelijk de afvalbak in, nog afgezien van wat de consument thuis met opgetrokken wenkbrauw toch maar in de groencontainer gooit, in plaats van de pan. Groentehof onderzoekt of die verspilling niet wat minder kan en bekijkt daarvoor de hele keten, van verwerker tot aan de consument. Schoonheidsslaapje “Vocht is de cruciale factor”, zegt Jan Top, onderzoekscoördinator bij het Agrotechnologisch Onderzoeksinstituut (ATO), onderdeel van Wageningen University and Research Centre en deelnemer aan het onderzoeksproject van Groentehof. “Vocht versnelt de groei van bacteriën en dat moet je zien te voorkomen”, legt Top uit. Om niet uit te drogen hebben groenten ook weer vocht nodig, vandaar dat in de verpakking een precair evenwicht is gecreëerd van vocht in gasvorm en relatief weinig zuurstof. Top: “Je sust de groente als het ware in een schoonheidsslaapje.” Dit slaapje wordt wreed verstoord bij temperatuurschomme- lingen. Twee graden in de koelwagen, vier in het magazijn en zes in het schap en daar tussendoor nog even op de rolcontainer, veroorzaakt condensatie van het vocht dat in gasvorm in de verpakking zit. Datzelfde geldt voor temperatuurverschillen in de koe- ling zelf, zoals een extra koude bodem of een stroom koude lucht aan de bovenkant. 14 groentehof: zoeken naar verbeteringen in de keten. Jan van Rijsingen van Groentehof: “Al deze effecten onderzoeken we om van daaruit oplossingen te genereren.” Een isolatiehoes om de rolcontainers zou er bijvoorbeeld een kunnen zijn, of aangepaste koelmeubelen, of een preciezer advies over de bewaartem- peratuur. “Wij zoeken naar mogelijkheden om gesneden groenten lekkerder en verser aan te kunnen bieden. Uiteindelijk verwachten we dat we dáármee ons marktaandeel kunnen vergroten.” Van Rijsingen: “Nu zeggen we ‘maximaal zeven graden’, maar misschien moet je dat verder specificeren.” Ook de consument zou betere bewaarinstructies kunnen krijgen, want de groentela in de koelkast blijkt die naam bij gesneden en verpakte groenten niet te verdienen. “Daar gebeurt precies wat je niet wilt”, legt Jan Top van ATO uit, “je sluit het vocht op in de verpakking, terwijl de groente juist moet kunnen ademen.” Groentehof overweegt zelfs de mogelijkhe- den van een lipje aan het zakje groenten. Na de opwarming tijdens het vervoer, gaat het lipje open en kan het vocht verdwijnen. “Je sust de groente als het ware in een schoonheidsslaapje.” Lekkerder en verser Al die moeite om uiteindelijk minder te kun- nen verkopen, lijkt wat weinig commercieel gedacht. Van Rijsingen ziet dat anders. “Tot twintig procent van je product verbouwen, oogsten, wassen, snijden, verpakken en vervoeren om het vervolgens weg te gooien, dat is natuurlijk doodzonde. Wij zoeken ook niet zozeer naar mogelijkheden om gesne- den groenten langer in de keten te houden, maar om ze lekkerder en verser aan te kun- nen bieden. Uiteindelijk verwachten we dat we dáármee ons marktaandeel kunnen vergroten.” Een verser product moet volgens Jan van Rijsingen kunnen leiden tot 35 procent minder afval. Dit betekent een transport- besparing bij de aanvoer en distributie van groenten en bij de afvoer van weggegooide groenten van naar schatting 125.000 tot 200.000 ritkilometer per jaar. < transportbesparing …mooi meegenomen
‘Twintig procent van je product weggooien is doodzonde’ ondernemers prijzen zichzelf de markt in 15