nominatiedossier Droogmakerij De Beemster - Bewoners Netwerk ...
nominatiedossier Droogmakerij De Beemster - Bewoners Netwerk ...
nominatiedossier Droogmakerij De Beemster - Bewoners Netwerk ...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In het algemeen is er sprake in Nederland van een constante financiering van het restaureren van<br />
de beschermde monumenten. Was sedert het midden van de jaren ʹ80 het totale restauratiebudget van<br />
het Rijk in omvang jaarlijks steeds meer teruggelopen, inmiddels is deze situatie weer omgebogen.<br />
Zo is er recentelijk een extra dotatie van 275 miljoen gulden ter beschikking gekomen om op basis van<br />
een Werkplan Monumentenzorg (uit 1995) de komende jaren, tot het jaar 2003, een versneld herstel<br />
van een groot aantal monumenten mogelijk te maken.<br />
Om te bereiken dat het toekennen van restauratie‐ en onderhoudsgelden door het Rijk naar behoefte<br />
en doelmatigheid toegekend wordt, vindt de verdeling ervan plaats op grond van een drietal regelingen<br />
(Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (Brrm 1997), Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud<br />
Monumenten (Brom) en het Besluit Rijkssubsidiëring Historische Buitenplaatsen (Brhb) (zie<br />
Appendices 8.6., 8.7., 8.8.). In de fiscale sfeer bestaan er aftrekmogelijkheden voor het verrichten van<br />
groot onderhoud aan een beschermd monument.<br />
Op grond van de Wet op de Stads‐ en dorpsvernieuwing (1984) heeft er in Nederland in de<br />
afgelopen jaren een stelselmatig herstel plaatsgevonden en zet zich (nog) voort tot in het begin van de<br />
21ste eeuw van steden en dorpen<br />
ʹzowel op stedebouwkundig als op sociaal, economisch, cultureel en milieuhygiënisch gebied,<br />
gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van<br />
het gemeentelijk grondgebiedʹ<br />
(Wet op de Stads‐ en Dorpsvernieuwing, art. 1.1.).<br />
<strong>De</strong> monumenten en de historische openbare ruimte vormen ook onderdeel van de stads‐ en<br />
dorpsvernieuwingsactiviteiten.<br />
Naast het reguliere restauratiebudget van het Rijk, bestaat de mogelijkheid om in het kader<br />
van het zogeheten <strong>De</strong>ltaplan Cultuurbehoud 1997‐2000 subsidies te krijgen voor het bestrijden van<br />
milieuschade aan beschermde monumenten als gebrandschilderd glas, natuurstenen beelden,<br />
hekwerken, grafzerken e.d.. Jaarlijks is hiervoor een bedrag van ƒ 3 miljoen ter beschikking.<br />
Het herstel van monumenten richt zich steeds meer op het verrichten van regulier onderhoud<br />
en minder op het om de zoveel jaar uitvoeren van een ingrijpende restauratie. Niet alleen<br />
overwegingen van financiële aard, maar ook principiële liggen hieraan ten grondslag.<br />
Het activeren en het door de overheid mogelijk maken van regelmatig onderhoud voorkomt, dat er<br />
zoals dat vaak bij restauraties het geval is, grote ingrepen moeten plaats vinden in de historische<br />
bouwmaterialen en/of constructies. Het monument kan met behulp van die werkwijze zijn betekenis<br />
van een historisch materiële bron beter tot goed blijven behouden.<br />
Een van instrumenten daartoe is het bestaan van de zogeheten Monumentenwacht (als het ware een<br />
equivalent van de wegenwacht langs autowegen).<br />
Sedert 25 jaar inspecteert de Monumentenwacht jaarlijks tweemaal de bij haar aangemelde<br />
monumenten op hun bouwkundige toestand om zodoende op tijd te kunnen vaststellen welke dan<br />
meest nog kleine onderhoudswerkzaamheden er getroffen moeten worden om te voorkomen dat<br />
ongemerkt het verval intreedt.<br />
In totaal werken er provinciaalsgewijze inmiddels een 45 teams van ervaren bouwkundigen in het hele<br />
land.<br />
Eigenaren van zowel rijks, provinciale als gemeentelijke monumenten kunnen voor een lidmaatschap<br />
van ca. ƒ 90 per jaar en voor rond ƒ 32,50 per uur per gespecialiseerd bouwkundig medewerker van<br />
zoʹn Monumentenwacht een inspectie laten verrichten. In totaal gaat het om zoʹn 12.500 controles per<br />
jaar (zoals van 500 openbare gebouwen; 50 verdedigingswerken; 3,500 kerken; 5,500 woonhuizen; 550<br />
agrarische gebouwen). Kleine gebreken worden ter plaatse verholpen. Na de controle krijgt een<br />
eigenaar een schriftelijk rapport. Aan de hand hiervan kunnen meerjarenonderhoudsplannen<br />
opgesteld worden, die op hun beurt weer kunnen dienen voor gebruik in het kader van het Besluit<br />
65