Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In de loop van de zomers <strong>2001</strong> en 2002 lopen er in en<br />
rond het Zoniënwoud en het Meerdaalwoud<br />
vleermuisinventarisaties, waarbij er onder andere<br />
onderzocht wordt welke soorten er voorkomen, waar<br />
hun jachtgebied ligt, waarlangs ze zich verplaatsen en<br />
waar hun kolonies zich bevinden (eventuele<br />
geïnteresseerden kunnen altijd mee, contacteer de<br />
auteur).<br />
Het zoeken van kolonies<br />
Doordat vleermuizen dagelijks gebruik maken van een<br />
vaste route naar (‘s avonds) en van (‘s morgens) de<br />
foerageerplaatsen, is het mogelijk om kraamkolonies op<br />
te sporen door gedurende een aantal dagen bij stukjes<br />
en beetjes de vliegende vleermuizen te volgen tot aan<br />
hun verblijfplaats. Een aantal soorten vertoont ook<br />
zwermgedrag, wat betekent dat de vleermuizen ‘s<br />
ochtends nog een tijdje rond de invliegopening<br />
zwermen alvorens naar binnen te kruipen. Dit<br />
zwermgedrag maakt de onderzoeker duidelijk dat hij<br />
zich vlak bij de kolonie bevindt. Eens men weet waar<br />
zich een bepaalde kolonie bevindt en waarlangs de<br />
dieren ‘s avonds de schuilplaats verlaten, kan men zich<br />
met verrekijker, batdetector en soms ook met<br />
nachtkijker op de uitkijk leggen. Op die manier kan<br />
men de grootte van een kolonie bepalen met een<br />
minimum aan verstoring.<br />
Zolderonderzoek<br />
Door systematisch de zolders van kerken, abdijen,<br />
kastelen en andere oude gebouwen te controleren op de<br />
aanwezigheid van vleermuizen, kan men vaak op een<br />
vrij snelle manier vleermuizenkolonies opsporen. Die<br />
aanwezigheid is vast te stellen aan de hand van keutels,<br />
prooiresten (voornamelijk afgebeten vlindervleugels)<br />
en uiteraard ook dode of levende dieren.<br />
VLEERMUIZEN IN VLAANDEREN<br />
Familie Rhinolophidae - hoefijzerneuzen:<br />
• Rhinolophus ferrumequinum (Schreber, 1774) - Grote hoefijzerneus<br />
• Rhinolophus hipposideros (Bechstein, 1800) - Kleine hoefijzerneus<br />
Familie Vespertilionidae - gladneuzen:<br />
• Myotis mystacinus (Kuhl, 1817) - Baardvleermuis<br />
• Myotis brandtii (Eversmann, 1845) – Brandt’s vleermuis<br />
• Myotis daubentonii (Kuhl, 1817) - Watervleermuis<br />
• Myotis nattereri (Kuhl, 1817) - Franjestaart<br />
• Myotis emarginatus (Geoffroy, 1806) - Ingekorven vleermuis<br />
• Myotis dasycneme (Boie, 1825) - Meervleermuis<br />
• Myotis bechsteinii (Kuhl, 1817) - Bechsteins vleermuis<br />
• Myotis myotis (Borkhausen, 1797) - Vale vleermuis<br />
• Plecotus auritus (Linnaeus, 1758) - (Gewone) Grootoorvleermuis<br />
• Plecotus austriacus (Fischer, 1829) - Grijze grootoorvleermuis<br />
• Pipistrellus pipistrellus (Schreber, 1774) - (Gewone) Dwergvleermuis<br />
• Pipistrellus nathusii (Keyserling & Blasius, 1839) - Ruige dwergvleermuis<br />
• Pipistrellus pygmeus (Leach, 1825) – Kleine dwergvleermuis<br />
• Eptesicus serotinus (Schreber, 1774) - Laatvlieger<br />
• Vespertilio murinus Linnaeus, 1758 - Tweekleurige vleermuis<br />
• Nyctalus noctula (Schreber, 1774) - Rosse vleermuis<br />
• Nyctalus leisleri (Kuhl, 1817) - Bosvleermuis<br />
• Barbastella barbastellus (Schreber, 1774) - Mopsvleermuis<br />
Bij deze lijst moet wel vermeld worden dat sommige soorten in Vlaanderen<br />
ondertussen uitgestorven of zo goed als verdwenen zijn. Andere soorten<br />
kunnen eerder bestempeld werden als ‘toevallige bezoekers’. In de praktijk<br />
kan men een 12 tot 15-tal soorten met regelmaat in het veld aantreffen.<br />
<strong>Natuurpunt</strong> Oost-Brabant <strong>Jaarboek</strong> <strong>2001</strong> 33