19.09.2013 Views

Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene

Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene

Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

verrassende natuur met nadruk op spontane processen<br />

waarbij geen strikte doelen gesteld worden, dan niet<br />

van toepassing in de Hoegaardse Valleien? Misschien<br />

wel, maar in vele gevallen ontbreekt naast een duidelijk<br />

beheersdoel ook een grondige argumentatie voor de<br />

gemaakte keuze. Zonder voldoende kennis van het<br />

terrein is het bovendien moeilijk om in te schatten hoe<br />

‘natuurlijk’ bepaalde ontwikkelingen zijn.<br />

Onderzoek naar bodemkenmerken en vegetaties van<br />

een beperkt aantal voormalige akkers en<br />

referentieterreinen in Hoegaarden liet toe om in te<br />

schatten welke ontwikkelingen mogelijk zijn.<br />

Referentieterreinen voor<br />

natuurontwikkeling<br />

In het intensief gebruikte landbouwlandschap van de<br />

Hoegaardse leemstreek zijn goede referentieterreinen<br />

voor soortenrijke graslanden schaars. Halfnatuurlijke<br />

vegetaties op vergelijkbare bodems zijn te vinden in<br />

wegbermen, holle wegen en sporadisch ook in kleine<br />

begraasde graslanden. De onderzochte terreinen lagen<br />

vnl. op droge tot matig vochtige (zand)leemgronden,<br />

die soms vermengd waren met kalkzandsteen van het<br />

onderliggende Brusseliaan.<br />

In de onmiddellijke omgeving van het Rosdel werden 3<br />

waardevolle referentieterreinen geselecteerd. De<br />

belangrijkste vegetaties, die er voorkomen en die ook<br />

als doelvegetaties voor graslanden op voormalige<br />

akkers kunnen fungeren, zijn van een matig voedselrijk<br />

type: nl. Glanshavergraslanden (van kalkarm tot matig<br />

kalkrijk) en Marjoleingraslanden (kalkrijk) (Figuur 2).<br />

In de geselecteerde terreinen kwamen kenmerkende<br />

soorten voor, die ook als doelsoort in de ruime zin<br />

kunnen gebruikt worden (Tabel 1, p.6):<br />

Er kunnen zeker nog meer soorten als zinvolle<br />

doelsoorten worden toegevoegd zoals Grote tijm,<br />

Knolboterbloem, Borstelkrans, Boslathyrus en<br />

Kruipend stalkruid (die ook allemaal sporadisch<br />

voorkomen in het ruimere gebied), maar ze werden in<br />

de hier onderzochte terreinen niet aangetroffen.<br />

Abiotische omstandigheden<br />

Naar aanleiding van een ruimer onderzoek over<br />

natuurontwikkeling op voormalig intensief gebruikte<br />

landbouwgronden (Van Uytvanck, 2002), konden in het<br />

Rosdel in zowel natuurontwikkelingsterreinen<br />

(voormalige akkers) als in een aantal<br />

natuurreferentieterreinen metingen gebeuren die inzicht<br />

verschaften in bodemeigenschappen en<br />

beschikbaarheid van nutriënten. De beschikbaarheid<br />

van nutriënten bepaalt in grote mate de productie van<br />

de vegetatie en hiermee samenhangend ook de<br />

mogelijkheid om op een bepaalde site waardevolle<br />

Figuur 2 : Bloemrijk marjoleingrasland als referentie voor soortenrijk graslanden in Hoegaarden. Foto Jan Van Uytvanck<br />

<strong>Natuurpunt</strong> Oost-Brabant <strong>Jaarboek</strong> <strong>2001</strong> 5

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!