Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene
Jaarboek natuurstudie 2001 - Natuurpunt Velpe-Mene
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
4. Lichenen en luchtkwaliteit<br />
Lichenen worden nog al eens beschouwd als<br />
graadmeter voor goede lucht. Mensen gaan ervan uit<br />
dat de lucht in de Ardennen nog goed zou zijn. Er<br />
hangen immers “veel van die dingen” in en aan de<br />
bomen! Zijn lichenen dan bio-indicatoren voor<br />
luchtkwaliteit? Om dit in zijn juist perspectief te zien,<br />
moet men beseffen dat lichenen leven van wat er uit de<br />
lucht valt. De regen, mist, sneeuw met alles wat er al<br />
dan niet in de lucht zit, komt terecht op de bovencortex<br />
van het licheen.<br />
Sinds geruime tijd weet men dat een vrij groot aantal<br />
licheensoorten gevoelig tot zeer gevoelig is voor onder<br />
meer zwaveldioxide (SO2) en ammoniak (NH3). SO2<br />
is een gas dat bij verbranding van fossiele brandstoffen<br />
vrijkomt en dus zowat een graadmeter is voor<br />
industriële luchtvervuiling. Huishoudens en voertuigen<br />
produceren uiteraard ook SO2. Zij doen dit ofwel<br />
minder geconcentreerd (huishoudens) ofwel meer<br />
verspreid (vervoer) zodat de plaatselijke concentraties<br />
van dit gas kleiner uitvallen. NH3 is een gas dat<br />
vrijkomt bij gebruik en/of verspreiding van organische<br />
mest. Vetmesterijen maar ook gewone<br />
landbouwgebieden zijn plaatsen waar verhoogde<br />
concentraties van NH3 zijn vast te stellen. Op<br />
dergelijke concentraties zullen specifieke lichenen<br />
reageren. Het is intussen bekend dat veel lichenen<br />
minder groeien en zelfs wegkwijnen ten gevolge van<br />
verhoogde<br />
luchtvervuiling.<br />
Anderzijds<br />
komen er ook<br />
lichenen voor<br />
die het precies<br />
beter doen door<br />
de aanwezigheid<br />
van die<br />
gassen! Een<br />
voorbeeld van<br />
dit laatste werd<br />
al beschreven in<br />
de inleiding<br />
(Heksenvingermos).<br />
Een aantal<br />
verdwenen<br />
geachte soorten<br />
werden recent<br />
terug gemeld,<br />
wat erop kan<br />
wijzen dat de<br />
gemiddelde<br />
luchtkwaliteit<br />
iets verbeterd is.<br />
5. Groeivormen<br />
Zoals gezegd kan de naam ‘korstmos’ erg misleidend<br />
overkomen en zou beter vervangen worden door<br />
‘licheen’. Eén van de redenen was de term ‘korst’. Als<br />
men de lichenen indeelt volgens hun verschijningsvorm<br />
of groeivorm vallen een drietal groeivormen op die zeer<br />
dikwijls terugkomen: de bladvorm, de struikvorm en de<br />
korstvorm. Let wel dat de criteria voor die indeling<br />
weinig scherp afgelijnd zijn. Zoals steeds laat de<br />
complexe natuur zich niet zomaar in drie vakjes<br />
onderbrengen. Dus moeten er nog heel wat, zij het<br />
minder frequente groeivormen, aan toegevoegd worden<br />
zoals draadvorm, poedervorm,…<br />
De eerste groeivorm is de bladvorm. Deze heeft als<br />
kenmerk dat de bovencortex verschilt in kleur en/of in<br />
structuur van de ondercortex. Een voorbeeld van een<br />
bladvormig licheen is het Eikmos of Pletmos. Dit<br />
licheen komt zeker niet uitsluitend voor op eik. De<br />
bovenkant is lichtgroen, de onderkant is bijna<br />
sneeuwwit. Het geheel geeft een geplette indruk,<br />
vandaar de naam Pletmos. Met de wetenschappelijke<br />
naam Evernia prunastri weten ook Franssprekende of<br />
Engelssprekende lichenologen waarover we het<br />
hebben. Het licheen is gevoelig voor SO2 en voor NH3.<br />
Het aantal vindplaatsen is dus beperkt.<br />
Eikmos of Pletmos<br />
<strong>Natuurpunt</strong> Oost-Brabant <strong>Jaarboek</strong> <strong>2001</strong> 39