De Schutting Voorbij - Invoering Wmo
De Schutting Voorbij - Invoering Wmo
De Schutting Voorbij - Invoering Wmo
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ook de noodzaak van casemanagement is herhaaldelijk onderwerp van discussie. Binnen de<br />
keten kan een cliënt immers te maken krijgen met een veelheid aan instanties en hulpverleners<br />
en lang niet elke bewoner is bij machte om het overzicht te houden. <strong>De</strong> discussie leidt tot een<br />
pleidooi voor integrale wijknetwerken, waar cliënten met verschillende problematiek<br />
onderwerp van gesprek zijn. Aan die netwerken kunnen uiteenlopende partijen deelnemen:<br />
ad hoc of op agendabasis.<br />
Bij meervoudige problematiek is integraal casemanagement geboden. Een functionaris blijft<br />
dan verantwoordelijk voor het overzicht en de afstemming gedurende het gehele begeleidings-<br />
of hulpverleningstraject, ook wanneer dat langdurig is.<br />
Tot slot zijn ook de randvoorwaarden benoemd. Netwerkoverleg en casemanagement kosten<br />
uren, die ook moeten worden bekostigd. Een complicerende factor daarbij zijn de verschillende<br />
geldstromen die gelden voor behandeling en voor dienstverlening.<br />
Ad b. Het effect van wervingsactiviteiten<br />
Halverwege het project blijkt de werving te stagneren. Het euvel waaraan zijn voorloper mank<br />
ging blijkt ook de <strong>Wmo</strong>-proeftuin parten te spelen. Mensen die in een sociaal isolement<br />
verkeren zijn moeilijk op te sporen, en dat maakt deel uit van hun problematiek. Naarmate<br />
het isolement groter is, isoleren ze zichzelf ook steeds meer. Ze nemen steeds minder<br />
initiatieven richting buitenwereld en dat gaat gepaard met het verlies aan sociale vaardigheden.<br />
<strong>De</strong> stagnatie is eind 2006 aanleiding om het effect van de diverse wervingsstrategieën tegen<br />
het licht te houden:<br />
- de werving uit eigen caseload;<br />
Meer dan tweederde van de cliënten blijkt op dat moment afkomstig uit het eigen cliëntenbestand<br />
van de deelnemende instellingen. <strong>De</strong> consulenten doen verslag van hun wervingspogingen<br />
en de obstakels waar ze tegenaan lopen. Zo is het voor regionaal werkende<br />
instellingen vaak lastig om cliënten uit een bepaalde wijk te traceren, omdat de collega’s geen<br />
wijkgerichte optiek hebben. Organisaties die vooral groepsgericht werken kijken sowieso niet<br />
in de eerste plaats naar individuele problematiek. En dan zijn er nog de organisaties die<br />
slechts een beperkt aantal cliënten hebben die in de wijk woonachtig zijn.<br />
- de werving uit de tweede schil<br />
<strong>De</strong> toeleiding vanuit de tweede schil komt aan het eind van het project op gang bij een van<br />
de locaties (Haagse Beemden), zij het dat de cliënten vaak niet passen bij het profel van het<br />
project; de problematiek is te zwaar. Een verklaring ligt bij het feit dat de deelnemers aan de<br />
proeftuin niet in directe verbinding staan met potentiële cliënten. Het zijn eerder de woonconsulenten<br />
dan de huismeesters; eerder de staf van de thuiszorg dan de verpleeghulpen.<br />
Signalering vraagt een andere werkwijze binnen de organisatie, waardoor verschillende<br />
afdelingen beter over elkaars werkveld geïnformeerd raken. Ook intern een ketenbenadering<br />
dus. Het vergt ook een goede toerusting van de mensen die direct contact hebben met<br />
bewoners: de huismeesters, het onderhoudspersoneel, de alfahulpen en de vrijwilligers die<br />
activiteiten begeleiden. Die dienen bedacht te zijn op signalen van vereenzaming. Maar het<br />
moet hen ook duidelijk zijn wat ze vervolgens daarmee kunnen aanvangen. “Ze moeten de<br />
tools in hun koffertje hebben”.<br />
- de werving via intermediaire kanalen<br />
Voor intermediaire kanalen geldt dat eenmalig persoonlijk contact of een korte publiciteitscampagne<br />
te weinig impact heeft. Beide wijken kennen tal van projecten en netwerken, die<br />
ook een beroep op de spaarzame tijd van intermediairen doen. <strong>De</strong> proeftuin boekt pas succes<br />
als hij een duidelijke meerwaarde heeft voor de kernactiviteit van betrokkene. Het tijdelijke<br />
karakter van welk project dan ook ontmoedigt partners om erin te investeren.<br />
Ad c. Complexe en permanente cliënten<br />
<strong>De</strong> projectgroep kent genoeg cliënten die met een lichte vorm van begeleiding de weg vinden<br />
naar activiteiten en contacten in de wijk. Meer dan de helft van de trajecten leidt tot<br />
bevredigende resultaten. Maar daarnaast krijgen de beide projectgroepen te maken met een<br />
beperkt aantal cliënten dat erg veel tijd vraagt.<br />
<strong>Wmo</strong>-proeftuinen in Breda<br />
8