Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
als een echte boot droeg ik eerst de vrachten en dan mijn kameraden. Na een tiental minuten was<br />
alles voorbij en waren wij terug op ons vaderland en spoedden wij ons met rasse schreden naar huis<br />
met onze kostbare lading. Naar huis, naar huis, waar moeder of echtgenote, met trots in het hart, ons<br />
een warme kom "knijp" voorzette met een goeden patattenkoek of wat er in huis was. En dan na een<br />
beetje gebabbeld te hebben, met een "Goeden nacht, slaapt lekker" gingen wij naar bed met de<br />
gedachte: "Morgen zal het beter zijn".<br />
2e verhaal:<br />
Woensdag, 18.30 uur.<br />
Vier donkere schimmen verdwenen door de achterdeur van de café X in de duisternis. Allen waren<br />
gewapend met een flinken zak onder den arm. Vier mannen, stoere kerels, van niets vervaard, trokken<br />
er op uit om eten te halen om de hongerige monden te stoppen van hun kroost. Daar er in België niets<br />
te krijgen was, waren wij wel verplicht ons leven te wagen om de zoo gevaarlijk bewaakte grens van<br />
België-Holland te overschrijden. Helaas! hoeveel mannen hebben hun moed betaald met hun leven!<br />
Hoeveel mannen mochten van geluk spreken daar zij er van afkwamen met een geldboete! Zoo wil ik<br />
u vertellen wat ons is verkomen bij een van deze gevaarlijke tochten. Ik, J en K mochten van geluk<br />
spreken dat wij ons leven mochten behouden, en niet zooals vele anderen weggevoerd werden naar<br />
de Feldgendarmerie of naar een andere plaats om misschien nooit meer terug te keeren.<br />
F.- 18.30 uur. Kom jongens, wij gaan door, want anders wordt het te laat eer wij terug tehuis zijn.<br />
K.- Brr, ik zou willen dat ik al terug tehuis was.<br />
L.- Nou, ik ook wel hoor, maar à propos, ik heb hooren zeggen dat de wacht aan de grens verscherpt<br />
is. Dus, oppassen is de zaak. 't Zijn echte gelukzakken die tegenwoordig met hunne vracht heel tehuis<br />
geraken.<br />
J.- Ja zeg, die kozijn van mij, onze Frans, heeft zoo een farçe gehad; had die man eventjes geluk<br />
zeg?<br />
F, K en L.- Waarom?<br />
J.- Dat zal ik eens gauw vertellen. Hij ging ook koren halen voor den eersten keer. Alles verliep goed,<br />
maar toen hij terugkwam, hij was pas honderd meters over de grens of: "Halt", maar mijn kozijn luistert<br />
niet: hij sprong zoo rap hij kon in het bosch en weg was hij, en toen de moffen, een heelen wagen<br />
munitie hebben zij op hem afgeschoten; schieten, dat ze deden, och man! en ge moogt mij gelooven<br />
of niet, toen hij thuis kwam, vond hij twee kogels in zijn vracht. Dat is geluk hebben, hé man!<br />
Dit alles werd op fluisterenden toon verteld tot dat zij eindelijk de grens naderden. Eerst nog een<br />
afspraak van: "Als ze met weinigen zijn en we kunnen ze baas, dan zullen we ze laten zwijgen, hé!"<br />
(De anderen in koor).- Natuurlijk, dat spreekt van zelfs.<br />
F.- Komt mannen, stil nu want we zijn er. Eerst goed loeren hoor naar links en rechts, ge kunt nooit<br />
weten en dan voorwaarts. Eindelijk na een poos waren wij op het Hollands. Door water, slijk en<br />
struiken, met hier en daar, een schram of een scheurke waren wij er toch doorgeraakt en konden wij<br />
onzen weg vervolgen.<br />
F.- Nu recht naar den boer en dan terug. Komaan jongens, laat het vooruitgaan, zooveel te rapper zijn<br />
wij terug. Na een half uur gaans waren wij eindelijk op de plaats der bestemming aangekomen. Eerst<br />
een warme kom knijp gedronken en dan rap onze zakken gevuld, en daarna een beetje gebabbeld<br />
over koeien en kalveren en natuurlijk over den oorlog en dan op 't laatst nog eens vragen wanneer wij<br />
terug mochten komen. Daarna terug huiswaarts. Maar het zou zoo goed niet afloopen als dat we naar<br />
hier waren gekomen. Luister maar! Nauwelijks waren we de grens over of daar hadt ge het al: een<br />
barsch commando van "halt" deed ons omkijken. Nogmaals klonk het "halt". Daar stonden wij nu met<br />
onzen zwaren last op onze gekromde ruggen. Met een verglaasden blik en verwonderd gezicht dat