Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Poppels Oorlogsboek - Nicolaus Poppelius
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
30. De mijnvelden (Adriaan Walschots)<br />
Op 26 October moest de vijand onze gemeente prijsgeven aan de Verbondenen. Dat was een ware<br />
vreugde alhoewel wij niet wisten met welke geheime streken de vijand te werk was gegaan in de<br />
laatste dagen toen hij onze gemeente nog voor een deel bezet hield. De vijand had alle middelen<br />
gebruikt om te voorkomen dat de geallieerde legers hem onverwachts, bij nacht zouden verrassen,<br />
daarom had de vijand meest gebruik gemaakt van de veldmijn die een zeer gevaarlijk oorlogstuig is.<br />
Men moest er rekening mede houden: overal waar de Duitschers zich wilden vastzetten waren<br />
mijnenvelden aangelegd. Meerendeels waren zij aangelegd tot winkelhaken: gewoonlijk een of meer<br />
tankmijnen en aangepast met veldmijnen, soms zeer menigvuldig in getal. Zoo kwamen eenige<br />
grensbewoners te Maerle vast te stellen dat daar de Duitschers ook mijnenvelden hadden<br />
achtergelaten. Op een stuk land van Timmermans A. ontdekte men dat er zware tankmijnen werden<br />
gelegd en het mag ons wel ten zeerste verwonderen dat daar niemand het leven mede verloren heeft:<br />
jagers gingen over 't veld en kwamen met ontsteltenis bij zulke mijn terecht; men ging dan op zoek<br />
naar mijnen omdat men dacht dat dit juist het oogenblik was om mijnen te zoeken, daar, zoo zegde<br />
een landbouwer, de sneeuw wat gedooid is en de grond is nu omlaag geraakt waar de mijnen liggen.<br />
Wanneer zij op zeker oogenblik tankmijnen ontwaarden, wilden zij er een stokje bijsteken tot<br />
aanduiding. Bij deze tankmijnen lagen nog 6 kleine voetmijnen die zij niet te zien hadden gekregen op<br />
dat oogenblik, maar wel nadien kwamen zij vast te stellen dat zij er geen halven meter afgestaan<br />
hadden. Stoute kerels wilden die mijnen tot een hoop verzamelen, er dan een vuurke aanleggen en dit<br />
zou wel een geweldigen knal geven. Zoo gezegd, zoo gedaan! De mijnen werden op een hoop<br />
gedragen, wat strooi er rondgelegd, een solferstekje aangestoken en de brand ontstond. Spijtig er<br />
gebeurde niets: slechts wat gegrom. Het doet niets af: ze zijn zeker al vergaan!! De stoute kerels<br />
worden nieuwsgieriger en zien voltallig naar de roode vlam ... maar ziet: eensklaps daar een<br />
geweldige slag! De stukken sloegen langs hun ooren en bleek als dooden stonden zij naast elkaar. Zij<br />
konden, Goddank, nog heelhuids huiswaarts gaan, maar mijnen zoeken, was gedaan! Vele soorten<br />
mijnen werden gelegd. Er waren houten bakjes die van boven open waren en met een veer werkten:<br />
kwam daar een wagen op met zwaar gewicht dan ... ging hij aan stukken.<br />
Ook bestonden er lichtmijnen die gespannen waren met draadjes, kwam men in aanraking met die<br />
draadjes dan gaf dat bijna een fakkellicht en de vijand merkte dan dat er onheil was. Deze mijnen<br />
waren niet van doodelijken aard; het waren meer waarschuwingsmijnen. Maar de voetmijn was het<br />
gevaarlijkste mijntje door den vijand achtergelaten om nadien de burgers in 't ongeluk te brengen,<br />
want zeker is men zijn voet of been verloren als men op een voetmijn trapt. Maar hoe gemeen de<br />
vijand die ook legde! Hij nam rapen en zette ze boven op de mijn, juist of zij groeiden en niemand kon<br />
ze merken. Soms waren er pijpen in den grond van 2 meters lengte, licht onder den grond en daar de<br />
voetmijn onder. Wanneer deze mijnen afsloegen, ging het schot recht naar boven en gewoonlijk was<br />
men den voet verloren en gekwetst over gansch het lichaam. Deze mijntjes, voetmijntjes genaamd,<br />
waren ook van houten omtrek en in de mijn een buisje met een veer; kwam men met de voet op het<br />
deksel, die veer drukte dat buisje aan stuk en het ongeluk volgde. Deze voetmijnen hebben in onze<br />
gemeente 2 personen den voet afgerukt. Na veel lijden en leed, zelfs de grootste pijnen overwinnend,<br />
loopen zij nu weder, maar ... met de hulp van een houten voet. Wij koesteren de hoop dat niemand<br />
onzer medeburgers nog op een mijn zal loopen en dat nooit meer een vijand alhier zal komen mijnen<br />
leggen.