Toelichting ontwerpbestemmingsplan ... - Gemeente Uden
Toelichting ontwerpbestemmingsplan ... - Gemeente Uden
Toelichting ontwerpbestemmingsplan ... - Gemeente Uden
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
2.2.1 Oude akkers<br />
Bij de akkercomplexen (in voorgaande figuur aangegeven als ‘open akker’) werd eeuwenlang<br />
afgeplagde heide en bosstrooisel, vermengd met de mest van de schapen<br />
en/of koeien, op de akkers gebracht. Doordat deze methode van bemesting zo lang<br />
heeft plaatsgevonden zijn de gronden aanmerkelijk hoger komen te liggen dan hun<br />
omgeving en hebben ze een karakteristieke bolle vorm gekregen.<br />
2.2.2 Jonge ontginningen, akkerbouw ten dienste van veeteelt<br />
Door de uitvinding en het op grotere schaal beschikbaar komen van kunstmest, waren<br />
de heidevelden vanaf de eerste helft van de vorige eeuw steeds minder belangrijk. Ze<br />
zijn daarom geleidelijk aan ontgonnen. Daarmee kwam meer landbouwgrond beschikbaar,<br />
die vooral werd gebruikt voor veeteelt. Door de kelderende graanprijzen en de<br />
daardoor veroorzaakte agrarische depressie in de jaren 1880-1895 schakelden steeds<br />
meer boeren over op de veehouderij. Vooral vanaf 1905 vonden op grote schaal ontginningen<br />
plaats, waardoor de landbouw een grote impuls kreeg. De grootste ontginning<br />
was die van de Peel, die op kleine schaal al rond 1840 was begonnen, maar vanaf<br />
de jaren ’20 van de vorige eeuw grootschalig en planmatig op gang kwam. De gebieden<br />
met jonge ontginningen zijn in voorgaande figuur met een paarse kleur opgenomen.<br />
2.2.3 Oostelijke occupatiezone<br />
In het westen van het plangebied ontstond tussen de twee westelijke breuken een occupatiezone<br />
met veel dorpen, buurtschappen en wegen met lintbebouwing. Hier was<br />
voldoende droge zandgrond aanwezig, waar akkerbouw mogelijk was. Aan de oostkant<br />
lagen de woeste gronden en aan de westkant de beekdalen, die werden gebruikt als<br />
hooiland. Er was een sterke tweedeling tussen de oostkant, waar enorm uitgestrekte<br />
heidevelden lagen en de westkant, die vrij intensief werd bewoond en bewerkt.<br />
2.2.4 Ruilverkaveling<br />
De afgelopen decennia zijn grote delen van het plangebied op de schop gegaan in het<br />
kader van de ruilverkaveling. Hierdoor zijn de productieomstandigheden voor de landbouw<br />
sterk verbeterd. Door de eenzijdige gerichtheid op de landbouw, zijn andere functies<br />
van het landelijke gebied echter in de verdrukking gekomen. Zo heeft de ruilverkaveling<br />
het landschap sterk genivelleerd, zijn veel natuurwaarden verdwenen en is het<br />
recreatieve netwerk van kerkepaden en zandwegen voor een groot deel verdwenen.<br />
Beken in het gebied zijn genormaliseerd om de afvoercapaciteit te vergroten en om via<br />
het plaatsen van stuwen aan peilbeheersing te kunnen doen. Doel was een betere benutting<br />
van de grond voor de landbouw. In eerste instantie leidde dat tot verbeterde<br />
omstandigheden voor de landbouw, maar later ook tot verdroging van de natuur. Inmiddels<br />
ondervindt ook de landbouw zelf nadelige gevolgen van de verdroging.<br />
Behalve aardkundige waarde heeft het beekdal van de Leijgraaf ook visueel landschappelijke<br />
waarde vanwege de landschappelijke samenhang en structuur van het<br />
beekdal. Het is een halfopen gebied met overwegend grasland. Dit beeld bestaat ook in<br />
het meest westelijke deel van het dal, dat puur geomorfologisch gezien niet als beekdal<br />
geldt.<br />
Croonen Adviseurs<br />
5