Het belang van bestaande bezoekers: Een onderzoek naar ... - Nhtv
Het belang van bestaande bezoekers: Een onderzoek naar ... - Nhtv
Het belang van bestaande bezoekers: Een onderzoek naar ... - Nhtv
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>:<br />
<strong>Een</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit<br />
in de theaterbranche<br />
Eindexamenscriptie<br />
M.M.A. Wieland<br />
Student aan NHTV internationale hogeschool Breda<br />
Opleiding HTRO – hoger toeristisch recreatief onderwijs<br />
Afstudeerrichting Management Toeristisch Bedrijf<br />
Specialisatie: IRCALT<br />
Mei 2006<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Verklaring<br />
Hierbij verklaar ik dat er geen materiaal letterlijk is overgenomen uit het werk <strong>van</strong> anderen, tenzij<br />
dit er uitdrukkelijk bij staat vermeldt in het afstudeerwerk.<br />
Naam: Margreet Wieland<br />
Plaats: Hapert<br />
Datum: 12 mei 2006<br />
Handtekening:<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Samenvatting<br />
Om de doelstelling ´Inzicht verkrijgen in de klantenloyaliteit in de theaterbranche, teneinde<br />
aanbevelingen te doen voor het opzetten <strong>van</strong> effectieve loyaliteitsprogramma’s en de effectiviteit<br />
<strong>van</strong> de <strong>bestaande</strong> programma’s te verbeteren, om hiermee de klantloyaliteit <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong><br />
<strong>bezoekers</strong> te verhogen´ te bereiken, wordt er een antwoord gegeven op de probleemstelling ´Hoe<br />
kan de klantenloyaliteit in de theaterbranche verhoogd worden door het opzetten <strong>van</strong> effectieve<br />
loyaliteitsprogramma’s en door <strong>bestaande</strong> loyaliteitsprogramma’s te verbeteren?´ Om een<br />
antwoord te kunnen geven op de probleemstelling is er een uitgebreid literatuur<strong>onderzoek</strong><br />
gedaan, wordt de branche beschreven en zijn er 15 diepte-interviews gehouden.<br />
In het literatuur<strong>onderzoek</strong> is een definitie <strong>van</strong> loyaliteit gegeven: ´de vrijwillige beslissing <strong>van</strong> de<br />
consument om te continueren met de afname <strong>van</strong> producten of diensten bij een organisatie in<br />
een bepaalde tijdsperiode, teneinde een langdurige relatie tussen klant en onderneming op te<br />
bouwen, waaraan de klant trouw is op basis <strong>van</strong> emotionele gronden en commitment, ondanks<br />
situationele invloeden en marketinginspanningen <strong>van</strong> concurrenten´. Verschillende factoren<br />
bleken samen te hangen met loyaliteit, welke waren onder te verdelen in wel en niet te<br />
beïnvloeden en daarnaast gericht op klantgedrag of emotie. Loyaliteit kan gecreëerd worden door<br />
loyaliteitsprogramma´s. <strong>Een</strong> echt loyaliteitsprogramma heeft de volgende aspecten: de klant dient<br />
een tegenprestatie te leveren en krijgt hiervoor een uitgestelde beloning. <strong>Het</strong> initiatief ligt bij de<br />
klant en niet iedere klant mag zomaar meedoen. <strong>Het</strong> is een integraal programma wat door één<br />
bedrijf wordt aangeboden, wat differentieert in voordelen voor verschillende gebruikers. <strong>Het</strong><br />
programma is uiteindelijk loyaliteitsverhogend. <strong>Het</strong> geïntegreerde loyaliteitsprogramma is het<br />
enige echte loyaliteitsprogramma, maar ook andere programma´s kunnen effectief zijn en leiden<br />
tot loyaliteit.<br />
<strong>Een</strong> programma is effectief wanneer het voldoet aan de verwachtingen en de gestelde doelen<br />
worden behaald. Om de effectiviteit te kunnen bepalen, zouden metingen gedaan moeten worden<br />
om te kijken of de doelstellingen behaald zijn. Dat kan op verschillende manieren, namelijk door<br />
het meten <strong>van</strong> organisatieresultaten, door evaluatie<strong>onderzoek</strong>en en door het bepalen <strong>van</strong><br />
klantwaarde. Problemen in metingen komen regelmatig voor, onder andere door een gebrek aan<br />
definiëring, maar ook tijd en geld speelt hierin een rol. Bovendien zijn de meeste<br />
meetinstrumenten enkel gericht op klantgedrag en blijkt het zeer moeilijk om klantemoties in kaart<br />
te brengen. Om een loyaliteitsprogramma effectief te laten zijn, moet het voldoen aan bepaalde<br />
randvoorwaarden, welke te maken hebben met klanten, de markt, gebruik <strong>van</strong> middelen en het<br />
soort bedrijf.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
In de praktijk blijkt dat er veel overeenkomsten zijn met de theorie. De factoren die <strong>van</strong> invloed<br />
zijn op klantloyaliteit blijken vrijwel hetzelfde, maar ook blijkt dat het lidmaatschapsprogramma,<br />
een vorm <strong>van</strong> geïntegreerde loyaliteitsprogramma´s, voldoet aan de aspecten voor een echt<br />
loyaliteitsprogramma. Ook de eerder gestelde randvoorwaarden blijken grotendeels overeen te<br />
komen met de praktijk. Hoewel effectiviteitmetingen <strong>van</strong> wezenlijk <strong>belang</strong> zijn om te kijken of een<br />
loyaliteitsprogramma goed werkt, worden deze vrijwel alleen bij grote en middelgrote theaters<br />
uitgevoerd, <strong>van</strong>wege tijd, geld en middelen. Verschillende programma´s blijken effectief om<br />
herhalings<strong>bezoekers</strong> aan te zetten, maar binding en emotie speelt maar bij enkele programma´s<br />
een rol, zoals het lidmaatschapsprogramma en zakelijke programma´s.<br />
Concluderend kan gezegd worden dan veel theaters zich vooral op nieuwe <strong>bezoekers</strong> richten, om<br />
zo veel mogelijk cultuurdeelname te bewerkstelligen. Natuurlijk is het verkrijgen <strong>van</strong> nieuwe<br />
gasten <strong>belang</strong>rijk, maar <strong>bestaande</strong> gasten worden hierbij soms uit het oog verloren, terwijl zij voor<br />
het grootste deel <strong>van</strong> de omzet zorgen. Door hen loyaal te maken aan het theater, kunnen<br />
middelen effectiever ingezet worden en kunnen zo ook nieuwe klanten aangetrokken worden,<br />
door middel <strong>van</strong> ambassadeurs, mond-tot-mondreclame en de Theater en Concertbon. Door het<br />
aanbieden <strong>van</strong> bepaalde programma´s, zoals een lidmaatschapsprogramma, en de meest<br />
frequente <strong>bezoekers</strong> te belonen, kan hun loyaliteit gewonnen worden. Dit vergt wel veel tijd en is<br />
relatief duur. Door echter niet alleen op klantgedrag in te spelen, maar ook op klantemotie en<br />
binding, zullen de klanten in woord en daad opkomen voor het theater.<br />
In de aanbevelingen wordt een onderscheid gemaakt in het verhogen <strong>van</strong> herhalingsgedrag en<br />
het verhogen <strong>van</strong> binding en emotie. Daarnaast wordt stilgestaan bij het trekken <strong>van</strong> nieuwe<br />
<strong>bezoekers</strong> via <strong>bestaande</strong> gasten. Door het gebruik <strong>van</strong> de database te intensiveren, kunnen de<br />
huidige promotie-instrumenten vaak effectiever ingezet worden, omdat kosten bespaard worden.<br />
Daarnaast kan ook gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> vouchers voor kortingen op voorstellingen of<br />
kan een theater vaste plaats kaarten aanbieden. Binding en emotie kan verhoogd worden door te<br />
voldoen aan een aantal randvoorwaarden, maar ook door 1 op 1 marketing toe te passen en<br />
<strong>bezoekers</strong> in contact te brengen met andere <strong>bezoekers</strong>. Lidmaatschapsprogramma´s,<br />
programmapresentaties en zakenprogramma´s zouden zoveel mogelijk ingevoerd moeten<br />
worden. Theaterdiners zouden winstgevend moeten worden. Betrokkenheid met de artiest kan<br />
leiden tot een verhoging <strong>van</strong> emoties, maar ook het beoordelen <strong>van</strong> voorstellingen. Ook de<br />
samenwerking met impresariaten kan een indirecte invloed uitoefenen op klantloyaliteit. Nieuwe<br />
<strong>bezoekers</strong> kunnen via <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> aangetrokken worden door een intensiever gebruik<br />
<strong>van</strong> de Theater en Concertbon. Ook ambassadeurs kunnen een grote rol spelen in het<br />
aantrekken <strong>van</strong> nieuwe <strong>bezoekers</strong>. Als derde is het <strong>belang</strong>rijk om te participeren in landelijke<br />
acties en programma´s.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Voorwoord<br />
Na mijn besluit om over te stappen <strong>van</strong> afstudeerrichting <strong>naar</strong> het IRCALT-traject, zou ik mijn<br />
<strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche beginnen. De overstap had heel wat voeten in<br />
de aarde, maar ik werd hierbij uitstekend gesteund door enkele docenten, collega-studenten,<br />
vrienden en familie. Zonder hen had deze scriptie hier nu niet gelegen, ik ben iedereen dan ook<br />
zeer veel dank verschuldigd.<br />
In het bijzonder wil ik mijn scriptiebegeleider, Pieter de Rooy, bedanken. Hij heeft me door dik en<br />
dun geholpen en gesteund, ook tijdens mijn besluit om over te stappen <strong>van</strong> afstudeerrichting.<br />
Daarnaast heb ik zeer veel steun gehad <strong>van</strong> Paul Delnooz, coördinator <strong>van</strong> het IRCALT-traject.<br />
Hij heeft de overstap <strong>van</strong> studierichting mede mogelijk gemaakt. Via deze weg wil ik hem dan ook<br />
heel erg bedanken. Ook wil ik de organisaties, theaters en concertzalen die meegewerkt hebben<br />
aan het <strong>onderzoek</strong> heel erg bedanken, omdat dit de basis heeft gevormd <strong>van</strong> deze scriptie. De<br />
managers hebben mij een uur <strong>van</strong> hun kostbare tijd geboden en hebben mij de benodigde<br />
informatie verschaft. Ik hoop dan ook dat deze scriptie aanknopingspunten biedt voor toekomstig<br />
beleid. Tot slot wil ik alle anderen bedanken voor hun hulp en steun: mijn vriend, maar ook mijn<br />
ouders en directe familie, vrienden, NHTV-studenten en NHTV-docenten. Heel hartelijk dank voor<br />
alle steun en hulp!<br />
Hopelijk ontstaan er via deze scriptie veel nieuwe ideeën voor vervolg<strong>onderzoek</strong> en<br />
beleidsaanpassingen. Nieuwe klanten zijn <strong>belang</strong>rijk, maar de <strong>bestaande</strong> klanten mogen zeker<br />
niet vergeten worden, zij zorgen voor het grootste deel <strong>van</strong> de omzet en kunnen ook weer nieuwe<br />
klanten genereren. Door middelen effectiever in te zetten, kunnen kosten bespaard worden en<br />
kunnen de <strong>bestaande</strong> klanten loyaler gemaakt worden.<br />
Met het aanbieden <strong>van</strong> deze scriptie hoop ik u veel leesplezier te bieden en bovendien<br />
aanknopingspunten te bieden voor de toekomst.<br />
Hapert, 12 mei 2006<br />
Margreet Wieland<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Inhoudsopgave<br />
LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN ............................................................................................................................7<br />
INLEIDING ..............................................................................................................................................................................8<br />
HOOFDSTUK 1 ONDERZOEKSOPZET...........................................................................................................................9<br />
1.1 ACHTERGROND EN AANLEIDING .............................................................................................................................9<br />
1.2 HET PROBLEEM .......................................................................................................................................................9<br />
1.3 DE ONDERZOEKSDOELSTELLING...........................................................................................................................10<br />
1.4 HOOFDVRAAG EN ONDERZOEKSVRAGEN ..............................................................................................................11<br />
1.5 WERKWIJZE EN METHODIEK .................................................................................................................................11<br />
1.6 AFBAKENING.........................................................................................................................................................12<br />
1.7 BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT.....................................................................................................................13<br />
1.8 RELEVANTIE..........................................................................................................................................................14<br />
HOOFDSTUK 2 LOYALITEIT..........................................................................................................................................15<br />
2.1 WAT IS LOYALITEIT...............................................................................................................................................15<br />
2.2 SUCCES- EN FAALFACTOREN VOOR KLANTLOYALITEIT........................................................................................16<br />
2.3 LOYALITEITSPROGRAMMA’S.................................................................................................................................17<br />
2.4 EFFECTIVITEIT VAN KLANTLOYALITEIT................................................................................................................19<br />
HOOFDSTUK 3 DE THEATERBRANCHE....................................................................................................................24<br />
3.1 THEATERAANBOD IN NEDERLAND........................................................................................................................24<br />
3.2 ONTWIKKELINGEN IN DE THEATERBRANCHE........................................................................................................25<br />
3.3 MARKETING IN DE THEATERBRANCHE..................................................................................................................28<br />
3.4 BEZOEKERS ...........................................................................................................................................................30<br />
HOOFDSTUK 4 RESULTATEN........................................................................................................................................31<br />
4.1 THEATERBRANCHE................................................................................................................................................31<br />
4.2 HERHALINGSGEDRAG............................................................................................................................................31<br />
4.3 FACTOREN VAN INVLOED OP LOYALITEIT.............................................................................................................32<br />
4.4 BELEVING EN EMOTIE ...........................................................................................................................................38<br />
4.5 MARKETING EN PUBLICITEIT.................................................................................................................................40<br />
4.6 PROGRAMMA’S EN ACTIES ....................................................................................................................................45<br />
4.7 RESULTAATMETINGEN ..........................................................................................................................................51<br />
HOOFDSTUK 5 CONCLUSIES.........................................................................................................................................54<br />
5.1 FACTOREN VAN INVLOED OP KLANTENLOYALITEIT..............................................................................................54<br />
5.2 THEATERMARKETING............................................................................................................................................55<br />
5.3 PROGRAMMA´S EN ACTIES ....................................................................................................................................56<br />
5.4 EFFECTIVITEIT VAN LOYALITEITSPROGRAMMA´S.................................................................................................57<br />
5.5 RANDVOORWAARDEN...........................................................................................................................................58<br />
5.6 HERHALINGSGEDRAG BINNEN DE THEATERBRANCHE ..........................................................................................59<br />
5.7 VERHOGEN VAN BINDING, EMOTIE EN BETROKKENHEID ......................................................................................59<br />
HOOFDSTUK 6 AANBEVELINGEN ...............................................................................................................................60<br />
6.1 BEVORDEREN VAN HERHALINGSGEDRAG .............................................................................................................60<br />
6.2 BEVORDEREN VAN BINDING EN EMOTIE................................................................................................................63<br />
6.4 AANTREKKEN VAN NIEUWE KLANTEN ..................................................................................................................65<br />
TERUGBLIK..........................................................................................................................................................................67<br />
LITERATUURLIJST ...........................................................................................................................................................70<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Lijst <strong>van</strong> tabellen en figuren<br />
Eindexamenscriptie<br />
Figuur 2.1 Factoren voor klantloyaliteit Pagina 17<br />
Figuur 2.2 Programma´s en aspecten Pagina 19<br />
Figuur 3.1 Marketingbudget Pagina 29<br />
Figuur 4.1 Programma´s uit de praktijk en aspecten Pagina 46<br />
Figuur 5.1 Onderlinge samenhang factoren en relatie met klantloyaliteit Pagina 54<br />
Figuur 5.2 Vergelijking echte loyaliteitsprogramma´s Pagina 56<br />
Figuur 6.1 Schema aanbevelingen Pagina 60<br />
Bijlagen<br />
Figuur 1 Onderzoeksschema Bijlage 1A<br />
Figuur 2 Model loyaliteitsdrivers Bügel Bijlage 2D<br />
Figuur 3 Service Profit Chain Bijlage 2E<br />
Figuur 4 Model klanttevredenheid Donaldson en O´Toole Bijlage 2F<br />
Figuur 5 Model klanttevredenheid Jones en Sasser Bijlage 2F<br />
Figuur 6 Model klanttevredenheid Prof. Dr. A.A.A. Kuijlen Bijlage 2G<br />
Figuur 7 Waarde Optimalisatie Model Bijlage 2K<br />
Figuur 8 Matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit Bijlage 2K<br />
Tabel 9 Gebouwen en locaties Bijlage 3A<br />
Tabel 10 Totaal voorstellingen Bijlage 3A<br />
Tabel 11 Totaal bezoeken aan voorstellingen Bijlage 3A<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Inleiding<br />
Theaters hebben de laatste jaren te maken gehad met een toenemende concurrentie. Daarnaast<br />
willen mensen steeds minder ver voor aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de voorstelling hun kaartje kopen.<br />
Traditionele marketing blijkt niet voldoende meer, omdat klanten individueel benaderd willen<br />
worden. Bovendien is de beleving <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong> verhoogd, emoties zouden niet alleen tijdens de<br />
voorstelling geraakt moeten worden, maar ook voor en na de voorstelling. <strong>Het</strong> totaalproduct is<br />
<strong>belang</strong>rijk, niet alleen de voorstelling.<br />
Voor een theater is het <strong>belang</strong>rijk dat <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> behouden blijven en waar mogelijk<br />
zelfs voor nieuwe <strong>bezoekers</strong> kunnen zorgen. Door in te spelen op klantloyaliteit kan dit<br />
gerealiseerd worden, wat onbewust al lange tijd gedaan wordt. Door theaters hier<strong>van</strong> bewust te<br />
laten worden en instrumenten, acties en programma´s effectief in te zetten, kan de loyaliteit<br />
toenemen. Hiermee kan ook herhalingsbezoek toenemen en bovendien de mond-totmondreclame<br />
<strong>naar</strong> nieuwe <strong>bezoekers</strong>.<br />
Via een literatuurstudie <strong>naar</strong> loyaliteit, een branchestudie <strong>naar</strong> theaters en 15 gehouden diepteinterviews<br />
wordt inzicht verkregen in klantloyaliteit binnen de theaterbranche. Hiermee worden<br />
uiteindelijk aanbevelingen gedaan om effectieve loyaliteitsprogramma´s op te zetten en om de<br />
effectiviteit <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> programma´s te verbeteren. Op deze manier kunnen theaters de<br />
loyaliteit <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong> verhogen.<br />
<strong>Het</strong> rapport is onderverdeeld in de <strong>onderzoek</strong>sopzet en probleemanalyse, het literatuur<strong>onderzoek</strong><br />
en de branchestudie, resultaten, conclusies en aanbevelingen om de loyaliteit te verhogen. In het<br />
laatste hoofdstuk zal een korte terugblik volgen op het leerproces. De tekst <strong>van</strong> het rapport wordt<br />
ondersteund door de bijlagen. Hierin zijn aanvullingen te vinden op de hoofdstukken en worden<br />
praktijkvoorbeelden beschreven.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Hoofdstuk 1 Onderzoeksopzet<br />
1.1 Achtergrond en aanleiding<br />
Hoewel klantloyaliteit al sinds lange tijd bestaat, is de aandacht ervoor pas sinds enkele jaren<br />
sterk gegroeid. In het verleden was traditionele marketing, dus het winnen <strong>van</strong> klanten via de<br />
marketingmix, erg <strong>belang</strong>rijk. Er is nu sprake <strong>van</strong> een omslagpunt, de aandacht verschuift<br />
gedeeltelijk <strong>van</strong> het verkrijgen <strong>van</strong> nieuwe klanten <strong>naar</strong> het behouden <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> klanten.<br />
Door <strong>bestaande</strong> klanten te behouden, een relatie op lange termijn met ze op te bouwen en ze<br />
betrokken te laten raken bij de organisatie, ontstaat klantloyaliteit. De bedoeling <strong>van</strong> loyaliteit is<br />
dat klanten vaker aankopen zullen doen bij het bedrijf en niet zo snel over zullen stappen <strong>naar</strong> de<br />
concurrent, omdat ze zich met het bedrijf verbonden voelen.<br />
<strong>Een</strong> bedrijf dat zich richt op <strong>bestaande</strong> klanten en minder op nieuwe klanten, oefent een andere<br />
strategie uit dan een bedrijf dat zich op nieuwe klanten richt, wat zichtbaar is in het<br />
marketingverleden. Direct marketing was een aantal jaren geleden erg in opkomst, een vorm <strong>van</strong><br />
databasemarketing. <strong>Een</strong> bedrijf vult een database met klantgegevens en kan zeer gericht<br />
informatie verspreiden en publiciteit maken voor het bedrijf. Direct marketing is tot aan de dag<br />
<strong>van</strong> <strong>van</strong>daag nog erg <strong>belang</strong>rijk in verschillende branches. <strong>Een</strong> andere ontwikkeling is Customer<br />
Relationship Management (CRM). Door een individuele relatie met de klanten op te bouwen door<br />
middel <strong>van</strong> de database, kunnen klanten behouden worden. CRM is echter niet de enige manier<br />
waarop een organisatie <strong>naar</strong> klantloyaliteit kan streven. Vele organisaties hebben al jaren<br />
geleden loyaliteitsprogramma’s en loyaliteitsacties opgezet. In de theatersector is de aandacht<br />
voor klantloyaliteit erg beperkt, in andere sectoren is klantloyaliteit verder ontwikkeld. Dit<br />
<strong>onderzoek</strong> is er dan ook op gericht om de theatersector bekend te maken met klantloyaliteit en dit<br />
op de meest effectieve manier te ontwikkelen binnen theaters.<br />
1.2 <strong>Het</strong> probleem<br />
Veel organisaties streven er<strong>naar</strong> de omzet en de winst te verhogen. Dit kan op drie manieren<br />
gerealiseerd worden, namelijk door het aantal klanten te verhogen, door de winstgevendheid <strong>van</strong><br />
klanten te verhogen en door de levensduur <strong>van</strong> klanten te verhogen. Door het nastreven <strong>van</strong><br />
klantloyaliteit wordt zowel de winstgevendheid <strong>van</strong> klanten als de levensduur <strong>van</strong> klanten voor<br />
een organisatie verhoogd. Hierdoor stijgt de winst <strong>van</strong> een bedrijf (Bügel 2002). Voor het<br />
bereiken <strong>van</strong> klantloyaliteit is echter veel moeite <strong>van</strong> een bedrijf nodig. Klantloyaliteit is namelijk<br />
meer dan alleen herhalingsbezoek of het ‘gewoon’ aanschaffen <strong>van</strong> producten. Door<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
klantloyaliteit na te streven wil het bedrijf een langdurige relatie tussen de klant en de<br />
onderneming opbouwen op basis <strong>van</strong> emotionele gronden (Van Leeuwen 2003). Deze relatie is<br />
onder andere gebaseerd op vertrouwen <strong>van</strong> de klant in de organisatie en binding <strong>van</strong> de klant<br />
met de organisatie (Bügel 2002). In een langdurige relatie moet geïnvesteerd worden, zowel door<br />
de organisatie als door de klant (Bügel 2002).<br />
Er zijn verschillende manieren om klantloyaliteit te verwerven. Zo bestaan er vele vormen <strong>van</strong><br />
loyaliteitsprogramma’s en loyaliteitsacties, en bovendien kan een bedrijf op klantloyaliteit inspelen<br />
door middel <strong>van</strong> positionering, branding, product of service (Bügel 2002). Omdat het voor een<br />
bedrijf behoorlijk wat kost om in te spelen op klantloyaliteit, is het erg <strong>belang</strong>rijk dat een<br />
loyaliteitsprogramma of loyaliteitsactie effect heeft en het daadwerkelijk leidt tot een hogere<br />
omzet <strong>van</strong> het bedrijf. De marketingeffectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s is echter erg moeilijk te<br />
meten. In de theaterwereld wordt nog niet veel gesproken over klantloyaliteit. <strong>Een</strong> theater zal<br />
echter wel zoveel mogelijk <strong>bezoekers</strong> binnen moeten halen. <strong>Het</strong> inspelen op nieuwe klanten kost<br />
vaak meer geld dan het inspelen op <strong>bestaande</strong> afnemers (Bügel 2002). Omdat een theater vaak<br />
een relatief klein marketingbudget heeft, zou inspelen op <strong>bestaande</strong> afnemers een goede<br />
oplossing kunnen zijn, mits de effectiviteit <strong>van</strong> deze marketingcampagnes goed is. Waarschijnlijk<br />
zou klantloyaliteit dan ook zeker toegepast kunnen worden op theaters. Door de winstgevendheid<br />
en de levensduur <strong>van</strong> klanten <strong>van</strong> een theater te verhogen, stijgt het aantal bezoeken en<br />
daarmee ook de omzet.<br />
In dit <strong>onderzoek</strong> zal inzicht verkregen worden in de theatersector, om aanbevelingen te doen voor<br />
het opzetten en verbeteren <strong>van</strong> effectieve loyaliteitsprogramma’s en loyaliteitsacties. Voordat dit<br />
inzicht verkregen kan worden, wordt er eerst een literatuurstudie gedaan <strong>naar</strong> klantloyaliteit en<br />
een praktijkstudie <strong>naar</strong> de theatersector. Vervolgens wordt, door middel <strong>van</strong> interviews en<br />
deskresearch, de huidige situatie rondom klantloyaliteit in de theatersector onderzocht. Op basis<br />
<strong>van</strong> deze informatie zullen uiteindelijk aanbevelingen gedaan worden aan de theatersector voor<br />
het opzetten en verbeteren <strong>van</strong> effectieve loyaliteitsprogramma’s en loyaliteitsacties.<br />
1.3 De <strong>onderzoek</strong>sdoelstelling<br />
De doelstelling <strong>van</strong> dit <strong>onderzoek</strong> luidt als volgt:<br />
Inzicht verkrijgen in de klantenloyaliteit in de theaterbranche, teneinde aanbevelingen te doen<br />
voor het opzetten <strong>van</strong> effectieve loyaliteitsprogramma’s en de effectiviteit <strong>van</strong> de <strong>bestaande</strong><br />
programma’s te verbeteren, om hiermee de klantloyaliteit <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> te verhogen.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1.4 Hoofdvraag en <strong>onderzoek</strong>svragen<br />
Aan de hand <strong>van</strong> de doelstelling is een hoofdvraag geformuleerd. Deze luidt als volgt:<br />
Hoe kan de klantenloyaliteit in de theaterbranche verhoogd worden door het opzetten <strong>van</strong><br />
effectieve loyaliteitsprogramma’s en door <strong>bestaande</strong> loyaliteitsprogramma’s te verbeteren?<br />
Om de hoofdvraag te beantwoorden, zijn de volgende <strong>onderzoek</strong>svragen opgesteld:<br />
1. Wat is klantloyaliteit?<br />
2. Hoe kan klantloyaliteit effectief verworven worden?<br />
3. Hoe ziet de theaterbranche eruit?<br />
4. Welke ontwikkelingen doen zich voor in de theaterbranche?<br />
5. Hoe speelt de theaterbranche in op klantloyaliteit?<br />
6. Door welke factoren en randvoorwaarden wordt de implementatie <strong>van</strong> klantloyaliteit<br />
binnen de theatersector beïnvloed?<br />
1.5 Werkwijze en methodiek<br />
In bijlage 1A is een <strong>onderzoek</strong>sschema opgenomen. <strong>Het</strong> <strong>onderzoek</strong> is te verdelen in<br />
deskresearch en fieldresearch. Via secundaire gegevens vindt een literatuurstudie <strong>naar</strong><br />
klantenloyaliteit plaats en zal de theaterbranche beschreven worden. Via 15 diepte-interviews<br />
zullen primaire gegevens ingewonnen worden, waarmee geanalyseerd kan worden in hoeverre<br />
klantenloyaliteit in de theaterbranche toegepast is en toegepast zou kunnen worden. Op basis<br />
<strong>van</strong> deze informatie kunnen conclusies getrokken worden en kunnen aanbevelingen gegeven<br />
worden om de effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s in de theaterbranche te verhogen. Op welke<br />
wijze de primaire en secundaire gegevens verzameld worden, is te vinden in bijlage 1B.<br />
1.5.1 Selectie <strong>van</strong> theaters en concertgebouwen<br />
Voor het <strong>onderzoek</strong> zijn 15 diepte-interviews gehouden. 14 interviews zijn gehouden bij theaters<br />
en concertgebouwen en daarnaast één expertinterview bij Bureau Promotie Podiumkunsten.<br />
Theaters en concertzalen hebben veel overlap in marketing, <strong>van</strong>daar dat deze beide in dit<br />
<strong>onderzoek</strong> vallen. Wanneer er in deze scriptie sprake is <strong>van</strong> theaters, worden daar dus ook<br />
concertzalen onder gerekend. De organisaties zijn aangeschreven middels een persoonlijke brief<br />
(zie bijlage 1C) en daarna gebeld voor een nadere uitleg. Alle organisaties wilden direct<br />
meewerken, dus een respons <strong>van</strong> 100 procent.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
De keuze <strong>van</strong> theaters en concertgebouwen is in eerste instantie gebaseerd op het lid zijn <strong>van</strong> de<br />
VSCD. In het <strong>onderzoek</strong> zijn alleen VCSD leden benaderd, <strong>van</strong>wege een aantal redenen. De<br />
VSCD is de grootste koepelorganisatie op het gebied <strong>van</strong> theaters en concertgebouwen in<br />
Nederland. Zij hebben de gegevens <strong>van</strong> de leden op orde en deze zijn inzichtelijk, wat tijd<br />
bespaard heeft. Bovendien hebben de leden <strong>van</strong> de VSCD kennis <strong>van</strong> marketing, die de<br />
uitkomsten <strong>van</strong> het interview rele<strong>van</strong>ter zal maken en wat de kans op medewerking zou<br />
verhogen. Daarnaast is er gekeken <strong>naar</strong> de grootte <strong>van</strong> het theater, zowel kleine, middelgrote als<br />
grote theaters zijn benaderd, met één of meerdere zalen, dit om een goed beeld <strong>van</strong> de sector te<br />
kunnen krijgen. De meeste interviews zijn echter bij grote theaters gehouden, omdat zij op het<br />
gebied <strong>van</strong> loyaliteit vaak een stuk verder zijn. De reden voor de keuze voor Bureau Promotie<br />
Podiumkunsten voor een expertinterview, is dat zij aan collectieve promotie doen <strong>van</strong> theaters en<br />
concertgebouwen en daarnaast ook veel kennis in huis hebben over deze branche. De itemlists<br />
voor de interviews zijn te vinden in bijlage 1D en 1E.<br />
1.5.2 Tijdsplanning, kosten en realisatie<br />
Omdat het <strong>onderzoek</strong> uit diepte-interviews bestaat, zullen er vrijwel geen kosten aan het<br />
<strong>onderzoek</strong> verbonden zijn, enkel afdrukkosten en gering telefoongebruik. In december zou het<br />
<strong>onderzoek</strong>svoorstel gereed moeten zijn, waarna uiterlijk in januari de deskresearch klaar moet<br />
zijn en er begonnen kan worden met diepte-interviews. De diepte-interviews zouden eind maart<br />
afgerond moeten zijn. <strong>Het</strong> concept <strong>onderzoek</strong>svoorstel bleek in de praktijk ook in december klaar<br />
te zijn, zoals ook het concept literatuur<strong>onderzoek</strong> met branchebeschrijving. De diepte-interviews<br />
namen meer tijd in beslag dan verwacht, maar waren begin april afgerond. Hierna zijn de<br />
resultaten op papier gezet en zijn de conclusies en aanbevelingen geschreven. In de terugblik<br />
achter in de eindscriptie is een uitgebreider procesverslag te vinden, waarin de eigen ervaringen<br />
en leerervaringen beschreven zijn.<br />
1.6 Afbakening<br />
<strong>Het</strong> <strong>onderzoek</strong> is primair op theaters gericht, waaronder ook concertzalen gerekend worden.<br />
Sommige delen <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong> zouden ook voor podia gebruikt kunnen worden, waaronder<br />
enkele aanbevelingen. Dit is echter niet het doel <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong>. <strong>Het</strong> <strong>onderzoek</strong> is primair<br />
gericht op klantenloyaliteit, maar in de praktijk blijkt dit erg dicht bij klantretentie en<br />
herhalingsbezoek te liggen. De aanbevelingen zullen dan ook opgedeeld worden in het<br />
stimuleren <strong>van</strong> alleen herhalingsbezoek, en daarnaast het stimuleren <strong>van</strong> loyaliteit. Ook<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
programma’s en acties die mogelijk loyaliteitsverhogend zijn, worden meegenomen in het<br />
<strong>onderzoek</strong>.<br />
1.7 Betrouwbaarheid en validiteit<br />
Betrouwbaarheid en validiteit spelen in het <strong>onderzoek</strong> een rol, wat mogelijk effect kan hebben op<br />
de conclusies en aanbevelingen.<br />
Betrouwbaarheid<br />
De betrouwbaarheid geeft aan in hoeverre het <strong>onderzoek</strong> afhankelijk is <strong>van</strong> toevalsvariabelen<br />
(Baarda en De Goede 2001; Delnooz 2000). Vanwege de tijdsdruk zijn 15 diepte-interviews<br />
gehouden. Mogelijk is dat, wanneer andere theaters geïnterviewd waren, de uitkomsten<br />
gedeeltelijk zouden verschillen. Er zijn echter veel overeenkomsten gevonden in de resultaten bij<br />
verschillende theaters, en ook overeenkomsten met de theorie. Bovendien was er geen nonrespons,<br />
wat de invloed <strong>van</strong> dit effect zal beperken. Ook is de anonimiteit <strong>van</strong> theaters die<br />
meewerkten gegarandeerd en zijn de gegevens vertrouwelijk behandeld, waardoor het<br />
achterhouden <strong>van</strong> gegevens tot een minimum beperkt werd. Doordat alle interviews zijn<br />
opgenomen en direct uitgewerkt, is het verkeerd interpreteren <strong>van</strong> gegevens ook tot een<br />
minimum beperkt. Bij herhaling <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong> zullen de uitkomsten grotendeels<br />
overeenkomen, maar in details zou het kunnen afwijken.<br />
Validiteit<br />
<strong>Een</strong> <strong>onderzoek</strong> is valide wanneer het vrij is <strong>van</strong> systematische fouten en gemeten wordt wat<br />
beoogd is te meten. <strong>Een</strong> niet betrouwbaar <strong>onderzoek</strong> zal ook niet valide zijn (Baarda en De<br />
Goede 2001; Delnooz 2000; Saunders et al. 2003). Validiteit kan getest worden, maar <strong>van</strong>wege<br />
de tijdsperiode was dit niet mogelijk. Vanwege een 100 procent responsgraad, zijn alle groepen<br />
zo veel mogelijk gelijk vertegenwoordigd. Omdat de resultaten redelijk overeenkomen met de<br />
literatuur, kan dit een positief aspect zijn voor validiteit. <strong>Het</strong> geven <strong>van</strong> sociaal wenselijke<br />
antwoorden is in dit <strong>onderzoek</strong> zoveel mogelijk tegengegaan door de anonimiteit en<br />
vertrouwelijkheid <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong>. Bovendien is er bij ieder theater gesproken met de<br />
marketingverantwoordelijke. Zij konden vrijwel alle punten <strong>van</strong> de itemlist beantwoorden. Er is zo<br />
min mogelijk in antwoorden gestuurd, mogelijke oorzaken en factoren zijn door de theaters zelf<br />
genoemd en niet door de interviewer. Omdat ieder interview ongeveer een uur kon duren, is het<br />
mogelijk dat enkele onderwerpen onderbelicht zijn in de interviews. <strong>Het</strong> <strong>onderzoek</strong> zal<br />
waarschijnlijk intern valide zijn. Hoewel de resultaten grotendeels overeenkomen met de<br />
literatuur, is het moeilijk om met zekerheid te zeggen of deze resultaten ook extern valide zijn.<br />
Enkele theaters zullen afwijken op bepaalde onderwerpen.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1.8 Rele<strong>van</strong>tie<br />
In verschillende opzichten zal het <strong>onderzoek</strong> rele<strong>van</strong>t zijn. In eerste plaats zal het rele<strong>van</strong>t zijn<br />
voor de theaterbranche en de geïnterviewde theaters, omdat zij de aanbevelingen op zouden<br />
kunnen volgen. Daarnaast zal het <strong>onderzoek</strong> rele<strong>van</strong>t zijn op het gebied <strong>van</strong> klantloyaliteit. Er zijn<br />
vele <strong>onderzoek</strong>en verricht <strong>naar</strong> klantloyaliteit, maar vrijwel niet specifiek gericht op theaters. Ten<br />
derde zal het <strong>onderzoek</strong> rele<strong>van</strong>t zijn voor de NHTV. Er zal nieuwe kennis opgedaan worden op<br />
het gebied <strong>van</strong> klantloyaliteit, die <strong>van</strong> invloed kan zijn op verdere scripties en <strong>onderzoek</strong>en.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Hoofdstuk 2 Loyaliteit<br />
In dit hoofdstuk zijn de <strong>belang</strong>rijkste resultaten <strong>van</strong> het literatuur<strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit<br />
beschreven, ingedeeld <strong>naar</strong> een begripsbeschrijving, succes- en faalfactoren,<br />
loyaliteitsprogramma´s en effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma´s. In bijlage 2 is een aanvulling op<br />
dit hoofdstuk te vinden, waarin dieper ingegaan wordt op de onderwerpen en modellen.<br />
2.1 Wat is loyaliteit<br />
Loyaliteit wordt door diverse <strong>onderzoek</strong>ers op verschillende manieren gedefinieerd. Deze<br />
verschillende definities zijn terug te vinden in bijlage 2A. <strong>Een</strong> aantal elementen komt in<br />
verschillende definities terug. Door deze definities te combineren ontstaat de volgende definitie:<br />
Klantenloyaliteit = klantentrouw = de vrijwillige beslissing <strong>van</strong> de consument om te continueren<br />
met de afname <strong>van</strong> producten of diensten bij een organisatie in een bepaalde tijdsperiode,<br />
teneinde een langdurige relatie tussen klant en onderneming op te bouwen, waaraan de klant<br />
trouw is op basis <strong>van</strong> emotionele gronden en commitment, ondanks situationele invloeden en<br />
marketinginspanningen <strong>van</strong> concurrenten.<br />
Bovenstaande definitie zal in deze scriptie als uitgangspunt dienen. Loyaliteit bestaat uit twee<br />
elementen, namelijk klantgedrag en klantemotie. Onder klantgedrag valt het doen <strong>van</strong><br />
herhalingsaankopen, klantaandeel en referenties, klantemotie bestaat uit betrokkenheid, binding<br />
en de houding ten opzichte <strong>van</strong> het merk of product (Wurtz 1997). Er zouden drie soorten<br />
loyaliteit te onderscheiden zijn, namelijk financiële loyaliteit (op korte termijn, op basis <strong>van</strong><br />
financiële voordelen), sociale loyaliteit (op middellange termijn, erkennen <strong>van</strong> elkaars wensen en<br />
behoeften) en structurele loyaliteit (op lange termijn, op basis <strong>van</strong> product en service) (Wurtz<br />
1997; Boorsma 1998). In dit <strong>onderzoek</strong> zal het gaan om structurele loyaliteit.<br />
Om de mate <strong>van</strong> klantenbinding uit te drukken, kan het bindingspercentage of retentiegraad,<br />
worden gebruikt, het geeft aan welk deel <strong>van</strong> de <strong>bestaande</strong> klanten volgend jaar ook klant zal<br />
blijven. <strong>Het</strong> klantverlooppercentage drukt precies het omgekeerde uit, namelijk het percentage<br />
klanten dan jaarlijks afhaakt (Bügel 2002; Van Leeuwen 2003).<br />
Ook is het <strong>belang</strong>rijk stil te staan bij het verschil tussen klantenloyaliteit en klantretentie. Retentie<br />
betekent klantbehoud. Met retentie wordt getracht ‘<strong>van</strong> een éénmalige klant een vaste klant te<br />
maken’ (Van Bel 2004, p 38). De overeenkomst tussen retentie en loyaliteit is dat beide<br />
begrippen gericht zijn op een langdurige relatie tussen klant en bedrijf; echter is retentie enkel<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
gericht op klantbehoud en herhalingsaankopen, terwijl bij klantenloyaliteit juist ook emotionele<br />
gronden een reden zijn om trouw te zijn aan het bedrijf.<br />
Loyaliteit bestaat behalve uit klantgedrag ook uit klantemotie, waarbij het <strong>van</strong> <strong>belang</strong> is enkele<br />
begrippen te beschrijven. In bijlage 2B worden definities gegeven voor de begrippen emotie,<br />
binding, betrokkenheid, beleving en commitment. Hieronder volgt kort een overzicht.<br />
Emotie = het gevoel dat een belevenis oproept, gebaseerd op niet-tastbare factoren, dit is<br />
subjectief. Er zou een direct verband bestaan met beleving en betrokkenheid.<br />
Binding = ´De klantenbinding geeft de stickiness <strong>van</strong> het klantenbestand weer, met andere<br />
woorden welk deel <strong>van</strong> de klanten zich in woord en daad verbonden voelt met het bedrijf´ (Bügel<br />
2002, p 196). ´Klanten bind je door voordeel te geven aan klanten die meer dan gemiddeld <strong>van</strong><br />
jouw producten of diensten gebruik maken´ (Bügel c. 2005)<br />
Betrokkenheid = ´Bedrijven moeten laten zien, in woorden en daden, dat ze echt (en dus ook<br />
emotioneel) betrokken zijn bij hun klanten. Klanten willen als klant en dus als individu, als mens<br />
gerespecteerd en gewaardeerd worden´ (Feijen en Kemps 2002, p 30)<br />
Beleving = ´Experience is active involvement in an activity or exposure to events or people over a<br />
period of time that leads to an increase in knowledge or skill, knowledge acquired through the<br />
senses, and not through abstract reasoning´ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />
Commitment = ´De vastberadenheid, concentratie, toewijding om de gewenste verandering te<br />
willen realiseren. Met andere woorden, de wil en voortdurende aandacht om de gewenste<br />
verandering te realiseren´ (Van Leeuwen 2003, p 251)<br />
Verbanden = een belevenis heeft invloed op emotie en gevoel en kan zorgen voor een sterkere<br />
binding, ook contactmomenten met de klant hebben invloed op de beleving. Emotie heeft een<br />
grotere invloed op loyaliteit dan rationele motivaties (Van Gool 2005, Van Bodegom 2005).<br />
2.2 Succes- en faalfactoren voor klantloyaliteit<br />
Er zijn vele factoren die het succes <strong>van</strong> klantloyaliteit beïnvloeden, welke soms geheel, soms<br />
gedeeltelijk en soms vrijwel niet door de organisatie te beïnvloeden zijn. In bijlage 2C wordt er<br />
uitvoerig stilgestaan bij deze factoren en het verband met loyaliteit. Deze factoren staan<br />
gedeeltelijk met elkaar in verband. In het onderstaande overzicht zijn deze factoren ingedeeld in<br />
wel- en niet-beïnvloedbaar. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen factoren die voornamelijk<br />
het klantgedrag beïnvloeden en factoren die daarnaast ook de emoties <strong>van</strong> de klant zouden<br />
kunnen beïnvloeden. Om loyaliteit toe te laten nemen zijn zowel de beïnvloedbare als nietbeïnvloedbare<br />
factoren <strong>van</strong> <strong>belang</strong>, omdat een organisatie bij het ontwikkelen <strong>van</strong> een<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
loyaliteitsprogramma ook stil zal moeten staan bij de niet-beïnvloedbare factoren. Omdat loyaliteit<br />
zowel klantgedrag als klantemotie omvat, zouden uiteindelijk alle factoren <strong>van</strong> invloed kunnen zijn<br />
op loyaliteit, hoewel gebleken is dat er niet overal een causaal verband te leggen is.<br />
Figuur 2.1<br />
Factoren voor klantloyaliteit<br />
Factoren die vooral<br />
klantgedrag<br />
kunnen<br />
beïnvloeden<br />
Factoren die zowel<br />
klantgedrag als<br />
emoties kunnen<br />
beïnvloeden<br />
Beïnvloedbare factoren<br />
Product<br />
Prijs<br />
Klanttevredenheid<br />
Segmentatie, promotie en positionering<br />
Switching costs<br />
Service<br />
Investering in de relatie<br />
Beleving en emoties<br />
Waarden en identificatie<br />
Mond-tot-mondreclame<br />
Vertrouwen in de organisatie<br />
Niet-beïnvloedbare factoren<br />
Kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven<br />
Persoonlijke kenmerken<br />
Conjuncturele situatie<br />
Risicovermijding<br />
Ervaringen uit het verleden<br />
2.3 Loyaliteitsprogramma’s<br />
In bijlage 2H zijn verschillende definities <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s terug te vinden. In elke<br />
definitie staat de relatie tussen afnemer en leverancier centraal, echter komt deze steeds<br />
verschillend tot uitdrukking. Bovendien maakt Bügel onderscheid tussen loyaliteitsprogramma’s<br />
en loyaliteitsacties. <strong>Het</strong> verschil tussen beide zou zijn dat programma’s <strong>van</strong> tevoren<br />
aangekondigd worden en acties niet. In dit <strong>onderzoek</strong> zal er echter geen onderscheid gemaakt<br />
worden tussen loyaliteitsacties en –programma’s. Verder is er een onderscheid te maken tussen<br />
loyaliteits- en retentieprogramma’s. Deze laatsten zijn enkel gericht op het stimuleren <strong>van</strong><br />
herhalingsaankopen, er hoeft dus geen sprake te zijn <strong>van</strong> een psychologische basis. In dit<br />
<strong>onderzoek</strong> zal de volgende definitie als uitgangspunt dienen:<br />
‘Binnen echte loyaliteitsprogramma’s wordt er op de individuele relatie tussen leverancier en<br />
afnemer ingespeeld. Er wordt gediscrimineerd tussen goede en slechte afnemers; de<br />
mogelijkheden hiertoe bestaan dankzij de database. Er bestaat zowel een psychologische als<br />
een gedragsmatige basis. Men leeft zich in elkanders wereld in, komen elkaar tegemoet,<br />
verrassen elkaar en binden zich. Er is de intentie de relatie te continueren en transacties te<br />
blijven afsluiten. (Peelen 2004, p 4)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
In deze definitie wordt de ideale situatie beschreven. De praktijk zal uitwijzen dat er zeker niet<br />
altijd voldaan wordt aan deze ideale situatie. Ook programma’s die niet puur loyaliteitsgericht zijn<br />
en vooral retentieverhogend werken zullen in dit <strong>onderzoek</strong> meegenomen worden. Op deze<br />
manier kan er een overzichtelijk beeld <strong>van</strong> de theaterbranche gecreëerd worden.<br />
In theorie wordt er veel onderscheid gemaakt tussen vele soorten programma’s. Gedeeltelijk<br />
overlappen deze programma’s elkaar. Bovendien bestaat bij sommige programma’s de discussie<br />
of het programma wel echte loyaliteit opwekt. In onderstaand overzicht worden de soorten<br />
retentie- en loyaliteitsprogramma’s genoemd en afgewogen tegen diverse aspecten. Omdat er in<br />
sommige gevallen meerdere antwoorden mogelijk zijn, is het overzicht indicatief. Zo kan een<br />
abonnement bij verschillende programma’s ondergebracht worden, afhankelijk <strong>van</strong> het soort<br />
abonnement. Dit kan variëren <strong>van</strong> voordeelprogramma, kennisopbouwend programma tot zelfs<br />
geïntegreerd loyaliteitsprogramma. In bijlage 2I zijn een specificatie <strong>van</strong> bovenstaande<br />
programma’s en een beschrijving <strong>van</strong> onderstaande aspecten te vinden.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Figuur 2.2<br />
Programma´s en aspecten<br />
Wel tegenprestatie<br />
Geen tegenprestatie<br />
Directe beloning<br />
Uitgestelde beloning<br />
Initiatief bij de klant<br />
Initiatief bij bedrijf<br />
Open programma<br />
Beperkt programma<br />
Incidenteel programma<br />
Integraal<br />
Exclusief<br />
Gezamenlijk<br />
Gedifferentieerd in<br />
voordelen<br />
Niet gedifferentieerd in<br />
voordelen<br />
Retentieverhogend<br />
Loyaliteitsverhogend<br />
Spaarprogramma<br />
X X X X X X X X X X<br />
Clubprogramma X X X X X X X X X X<br />
Community X X X X X X X X<br />
Wedstrijdprogramma<br />
X X X X X X X X<br />
Direct-voordeelprogramma<br />
X X X X X X X X<br />
Voordeelprogramma<br />
X X X X X X X X X X<br />
Affiniteitprogramma<br />
X X X X X X X X<br />
Kennisopbouwend<br />
X X X X X X X X<br />
programma<br />
Evenementenprogramma<br />
X X X X X X X X X<br />
Geïntegreerd X X X X X X X X X<br />
loyaliteitsprogramma<br />
Winback actie X X X X X X X X<br />
2.4 Effectiviteit <strong>van</strong> klantloyaliteit<br />
In deze paragraaf wordt eerst kort stilgestaan bij het begrip effectiviteit. In de tweede<br />
subparagraaf staat het meten <strong>van</strong> effectiviteit centraal, waarna in de derde paragraaf factoren en<br />
randvoorwaarden geschetst welke <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op de implementatie <strong>van</strong><br />
klantloyaliteit.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2.4.1 Wat is effectiviteit?<br />
In bijlage 2J zijn verschillende definities <strong>van</strong> effectiviteit terug te vinden. De volgende definities<br />
zullen als leidraad dienen in dit <strong>onderzoek</strong>:<br />
Effect = verandering die ontstaat als het resultaat <strong>van</strong> een bepaalde invloed of actie<br />
Effect <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma = de verandering die ontstaat in loyaliteit bij de klant<br />
Effectiviteit <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma = de mate waarin het programma voldoet aan de<br />
verwachtingen en de gestelde resultaten behaalt<br />
Effectiviteit = de mate waarin de gestelde doelen gerealiseerd zijn<br />
Marketingeffectiviteit = het evalueren <strong>van</strong> de marketingacties, om vast te stellen of de<br />
gestelde doelen zijn behaald<br />
<strong>Het</strong> verschil tussen effectiviteit en efficiency is ook <strong>van</strong> <strong>belang</strong> voor het <strong>onderzoek</strong>. <strong>Een</strong><br />
organisatie is ineffectief wanneer de doelen niet bereikt kunnen worden (Keuning 2003), het heeft<br />
te maken met de juiste dingen doen (Waalewijn et al. 2001). <strong>Een</strong> organisatie is inefficiënt<br />
wanneer bronnen en vaardigheden op de verkeerde manier gebruikt worden (Keuning 2003),<br />
efficiëntie heeft dus te maken met de dingen juist doen (Waalewijn et al. 2001).<br />
2.4.2 Hoe kan effectiviteit gemeten worden?<br />
Onderzoek <strong>naar</strong> loyaliteit is vaak op klantgedrag gericht, omdat de gedragscomponent, welke te<br />
maken heeft met klantretentie, vaak makkelijker te meten is dan de psychologische component,<br />
zoals binding, emotionele gronden en betrokkenheid (De Pelsmacker et al. 2004; Peelen 2005).<br />
<strong>Een</strong> <strong>onderzoek</strong> zou ook uit meerdere meetinstrumenten kunnen bestaan (Schijns 2000). <strong>Het</strong><br />
meten <strong>van</strong> effectiviteit is op te delen in drie hoofdgroepen, namelijk klantwaarde,<br />
organisatieresultaten en evaluatie<strong>onderzoek</strong> (zie 2K voor een uitgebreide toelichting).<br />
1. Evaluatie<strong>onderzoek</strong>: meten door middel <strong>van</strong> empirisch <strong>onderzoek</strong> of de gestelde doelen<br />
behaald zijn<br />
2. Organisatieresultaten: verkoop, marktaandeel, winstgevendheid<br />
3. Klantwaarde: RFM-model, klantrendement, waarde optimalisatie model (opbrengsten, aantal<br />
klanten en duur <strong>van</strong> de relatie), customer lifetime value, share of wallet<br />
4. Matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit: marketinguitgaven ten opzichte <strong>van</strong> marketingeffectiviteit<br />
<strong>Het</strong> meten <strong>van</strong> klantloyaliteit brengt problemen met zich mee. Zo zijn vaak niet alle begrippen<br />
duidelijk gedefinieerd en is er niet vooraf omschreven wanneer een programma succesvol is<br />
(Butscher 2002). Daarnaast zijn er vele factoren die de doelgroep kunnen beïnvloeden en<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
daarmee een groei in verkoop zouden kunnen verklaren. Door middel <strong>van</strong> controlegroepen kan<br />
dit probleem verholpen worden, echter gaat daar veel tijd en geld in zitten (Butscher 2002).<br />
Omdat een organisatie vaak geen koophistorie heeft <strong>van</strong> niet-kaarthouders, is het vrijwel niet te<br />
meten of iemand meer gaat kopen door kaarthouder te worden (Van Raaij en Vermeulen 1997).<br />
<strong>Het</strong> zou ook moeilijk zijn gegevens te analyseren die verkregen worden met klantenkaarten en<br />
vervolgens te kijken of de marges hoog genoeg zijn om het loyaliteitsprogramma terug te<br />
verdienen (Rust et al. 2000). Volgens Dr. Jorna Leenheer zouden de effecten <strong>van</strong> programma’s<br />
vaak overschat worden, omdat de deelnemers <strong>van</strong> een programma vaak voorheen ook al loyaal<br />
waren. <strong>Het</strong> effect <strong>van</strong> een programma kan hierdoor groter lijken dan het in werkelijkheid zal zijn<br />
(Van Sandijk 2005).<br />
2.4.3 Effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s: factoren en randvoorwaarden<br />
Er kunnen diverse doelstellingen <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s onderscheiden worden, zoals het<br />
behouden <strong>van</strong> verkoopniveau, marges, winst, loyaliteitsstijging, cross-selling, relatieversterking<br />
en herhalingsaankopen (Dowling en Uncles 1997; Schijns 2000; Van Leeuwen 2003). Tijdens de<br />
evaluatie <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma zou er <strong>naar</strong> de oorspronkelijke doelstellingen<br />
teruggekeken moeten worden. Deze zouden vaak niet duidelijk, volledig en meetbaar worden<br />
geformuleerd en bovendien zou de nulmeting vaak vergeten worden. De effecten <strong>van</strong> het<br />
programma blijven dan onduidelijk en het zou niet vast te stellen zijn of de binding ook echt is<br />
toegenomen (Feijen en Kemps 2002; Van Raaij en Vermeulen 1997; Van Renssen 2005). Op<br />
lange termijn zou een loyaliteitsprogramma zichzelf kunnen terugverdienen, zoals blijkt uit de<br />
praktijk. <strong>Een</strong> loyaliteitsprogramma is erg duur, maar zou het klantgedrag en de houding <strong>van</strong> de<br />
klant echt kunnen veranderen (Humby et al. 2003; Koks 1998).<br />
In bijlage 2L zijn de effecten <strong>van</strong> klantenloyaliteit beschreven. De effecten zijn onder te verdelen<br />
in financiële voordelen, effecten op het gebied <strong>van</strong> binding, kennis en onderscheidend vermogen.<br />
Bügel heeft een <strong>onderzoek</strong> gedaan <strong>naar</strong> programma’s die in zijn ogen het meest effectief zijn. In<br />
bijlage 2M staat zijn <strong>onderzoek</strong> beschreven. Hij stelt dat het direct voordeelprogramma en het<br />
spaarprogramma erg effectief zijn, en het wedstrijdprogramma juist niet (Bügel 2002). Hij spreekt<br />
echter niet over effecten zoals mond-tot-mondreclame en neemt niet alle loyaliteitsprogramma’s<br />
mee in zijn <strong>onderzoek</strong>. Onderstaande factoren en randvoorwaarden zouden <strong>van</strong> invloed kunnen<br />
zijn op de implementatie en effectiviteit <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma:<br />
1. Marktomstandigheden: bij een markt met hoge switching costs zou een loyaliteitsprogramma<br />
beter werken dan bij lage switching costs (Van Sandijk 2005; Rust et al. 2000).<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2. Klantengroep moet loyaliteitsprogramma toelaten (Van Sandijk 2005), klanten hebben<br />
verschillende kenmerken (Bügel 2002), verschillende behoeften en er zou onderscheid<br />
gemaakt moeten worden tussen klanten met een hogere waarde en een minder hoge<br />
waarde, hoe hoger de klantwaarde, hoe <strong>belang</strong>rijker de klant voor de onderneming zou zijn<br />
(Gülcher 2003). De communicatie zou afgestemd moeten worden op de doelgroep (Gülcher<br />
2003)<br />
3. De waarde <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma in de ogen <strong>van</strong> een klant zou bepaald worden door<br />
contante waarde, aantal opties, streefwaarde, rele<strong>van</strong>tie en gebruiksgemak (De Pelsmacker<br />
et al. 2004).<br />
4. Er zou mede gebruik gemaakt moeten worden <strong>van</strong> Internet (Butscher 2002). Personalisatie<br />
zou een goed middel zijn om de effectiviteit <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma toe te laten nemen<br />
en heeft voordeel ten opzichte <strong>van</strong> andere promotie-instrumenten (Van Sandijk 2005).<br />
5. <strong>Het</strong> programma moet dus een professionele infrastructuur hebben (Butscher 2002) en zou<br />
zowel in- als extern duidelijk en overzichtelijk moeten zijn, met duidelijke doelstellingen<br />
(Gülcher 2003). <strong>Het</strong> programma zou intern gesteund moeten worden en de financiële zaken<br />
<strong>van</strong> het bedrijf zouden op lange termijn solide moeten zijn (Butscher 2002).<br />
6. De kwaliteit <strong>van</strong> product en service zouden steeds aangepast moeten worden aan de eisen<br />
<strong>van</strong> de consument en de tijd (Wurtz 1997; Dowling en Uncles 1997 ). Hiervoor<br />
zou er structureel inzicht moeten zijn in het klantgedrag en de effecten <strong>van</strong> het programma<br />
(Gülcher 2003); het programma en de gegevens zouden volledig benut moeten worden<br />
(Butscher 2002).<br />
7. inanciële problemen blijken vaak de oorzaak te zijn dat een loyaliteitsprogramma mislukt,<br />
veel investeringen zijn nodig, terwijl het rendement moeilijk in te schatten is (Wurtz 1997;<br />
Smith en Wheeler 2002; Van Leeuwen 2003).<br />
8. <strong>Het</strong> zou moeilijk zijn met een bestaand loyaliteitsprogramma te stoppen en de emotionele<br />
binding zou vaak niet verhoogd worden (Smith en Wheeler 2002; Van Leeuwen 2003), omdat<br />
er teveel beloningen worden weggegeven (Smith en Wheeler 2002; Schijns 2000; Van<br />
Leeuwen 2003).<br />
9. Wanneer het kernproduct niet goed is of de klantgegevens niet optimaal benut worden, zal<br />
het programma niet de gewenste effecten hebben (Schijns 2000).<br />
10. Bovendien legt de privacywetgeving beperkingen op in het analyseren <strong>van</strong> klantgegevens<br />
(Van Leeuwen 2003).<br />
11. Volgens Peelen zou de effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s afhangen <strong>van</strong> vier dimensies,<br />
namelijk de mate waarin het bedrijf in staat is de klant te verrassen, waarderen, activeren en<br />
informeren. <strong>Een</strong> succesvol programma zou alle dimensies omvatten (Peelen 2005).<br />
12. <strong>Het</strong> zou kunnen zijn dat er sprake is <strong>van</strong> een hoog ‘me-too-gehalte’, wanneer er teveel<br />
loyaliteitsprogramma’s zijn in een sector zou dit een negatieve invloed op elkaar kunnen<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
hebben, omdat het onderscheidend vermogen verdwijnt (Van Leeuwen 2003; Van Renssen<br />
2005; Feijen en Kemps 2002).<br />
13. In de cultuursector zouden loyaliteitsprogramma’s met het volgende rekening moeten<br />
houden: (1) gericht op incidentele of frequente <strong>bezoekers</strong>; (2) dingen toevoegen in plaats <strong>van</strong><br />
het geven <strong>van</strong> kortingen; (3) faciliteiten aan je product toevoegen voor de meest loyale<br />
klanten; (4) realistische en kritische blik ten opzichte <strong>van</strong> marktom<strong>van</strong>g, opbrengsten, kosten<br />
en concurrenten; (5) individueel of samen met anderen en (6) let op het gebruikersgemak<br />
(Swart en Idema 2004)<br />
<strong>Een</strong> probleem dat de effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s aangaat, is of een programma echte<br />
loyaliteit veroorzaakt, of dat klanten alleen loyaal worden aan het programma (Peelen 2004).<br />
Wanneer er veel beloningen en voordelen zijn voor de klanten en er geen sprake is <strong>van</strong> een winwinsituatie,<br />
kan het zijn dat klanten loyaal worden aan het programma in plaats <strong>van</strong> aan het<br />
bedrijf. Wanneer de beloningen weggehaald zouden worden, zou het effect <strong>van</strong> verandering <strong>van</strong><br />
gedrag verdwijnen en zouden de klanten kunnen overgaan <strong>naar</strong> een concurrent (Gülcher 2003;<br />
Schijns 2000). De vraag kan dan gesteld worden of beloningen wel loyaliteit opwekken. Wurtz is<br />
<strong>van</strong> mening dat dit wel mogelijk is, mits er aan een aantal voorwaarden voldaan wordt: (1) de<br />
toegevoegde waarde <strong>van</strong> het programma zou hoger moeten zijn dan de kosten <strong>van</strong> het<br />
programma; (2) er zou rekening gehouden moeten worden met verschillen in klanten; (3) het<br />
programma zou gericht moeten zijn op de lange termijn en (4) het aanbod zou alleen op de<br />
meest aantrekkelijke klanten gericht moeten zijn (Wurtz 1997). <strong>Het</strong> blijft mogelijk, zelfs na het<br />
stellen <strong>van</strong> de voorwaarden, dat deelnemers afhaken bij een aantrekkelijker programma <strong>van</strong> de<br />
concurrent, dus dat mensen trouw zijn aan het programma en niet aan het bedrijf.<br />
In bijlage 2N wordt een samenvatting gegeven <strong>van</strong> dit hoofdstuk.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Hoofdstuk 3 De theaterbranche<br />
In dit hoofdstuk wordt eerst een korte schets gemaakt <strong>van</strong> het theateraanbod in Nederland met<br />
de <strong>belang</strong>rijkste ontwikkelingen. Daarna zal er kort ingegaan worden op verschillende<br />
marketingaspecten, waarna een paragraaf aan <strong>bezoekers</strong> geweid zal worden.<br />
3.1 Theateraanbod in Nederland<br />
Theater is een podiumkunst. Podiumkunst is een onderdeel <strong>van</strong> het bredere begrip kunst. Kunst<br />
is een onderdeel <strong>van</strong> cultuur. Er is een verschil tussen de theaterkunst en het theater als gebouw.<br />
De theaterkunst is onder te verdelen in verschillende soorten, namelijk bewegingstheater,<br />
jeugdtheater, kleinkunst, mime, modern theater, muziektheater, opera, operette, poppentheater,<br />
toneel en vormingstheater. <strong>Het</strong> theater als gebouw is onder te verdelen in schouwburgen,<br />
openluchttheaters en operagebouwen (Boekmanstichting 2005). Eerst zullen definities <strong>van</strong> de<br />
begrippen theater en concertgebouw gegeven worden. Alleen gebouwen met als primaire functie<br />
theater zullen in het <strong>onderzoek</strong> meegenomen worden, openluchttheaters tellen hierbij niet mee.<br />
Theater = ´a structure where theatrical works or plays are performed or other performances<br />
such as musical concerts may be given. While a theatre is not required for performance, a<br />
theatre serves to define the acting and audience spaces and organise the theatre space as<br />
well as provide facilities for the performers, the technical crew and the audience´ (Wikipedia<br />
2006)<br />
Concertgebouw = ´a cultural building, which serves as performance venue, chiefly for<br />
classical instrumental music. Many concert halls exist as one of several halls or performance<br />
spaces within a larger performing arts center´ (Wikipedia 2006)<br />
<strong>Het</strong> theateraanbod in Nederland is vrij groot. Diverse organisaties kijken verschillend tegen het<br />
begrip theater aan en noemen verschillende aantallen theaters in Nederland, ook de indeling in<br />
grootte verschilt. <strong>Het</strong> aantal theaterzalen is bij het TIN onderverdeeld in kleine zalen (maximaal<br />
200 plaatsen), middelgrote zalen (200 tot 400 plaatsen) en grote zalen (meer dan 400 plaatsen),<br />
respectievelijk 181; 108 en 144 op dit moment. Deze zalen zouden zich in ongeveer 169<br />
gebouwen bevinden. <strong>Het</strong> totale aantal professionele producenten is volgens het TIN op dit<br />
moment 1629. Dit is het totaalaantal voor dans, tonaal, mime, muziektheater, amusementsvorm<br />
en poppenspel (Lieuw 2005; TIN 2006). Volgens het CBS waren er in 2003 323 organisaties (457<br />
zalen) die podia beheren en het programma samenstellen, zowel overheidsorganisaties als<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
bedrijfsleven. Van deze 323 organisatie zouden er 289 als primair doel hebben het exploiteren<br />
<strong>van</strong> podiumkunsten. <strong>Het</strong> aantal gebouwen zou de laatste jaren zijn afgenomen, terwijl de<br />
capaciteit toegenomen zou zijn. In 2003 zouden 47.035 professionele voorstellingen gegeven<br />
zijn, het totaal aantal bezoeken op ruim 17 miljoen (CBS Statline 2006). Ook voor 1999 was er<br />
een groei te zien in het aantal voorstellingen en in het aantal bezoeken, zie ook bijlage 3A (CBS<br />
2000; CBS Statline 2006).<br />
<strong>Het</strong> VSCD telt op dit moment 144 leden (VSCD 2006). <strong>Het</strong> VSCD neemt als uitgangspunt voor de<br />
leden dat elk theater of festival minstens 40 voorstellingen <strong>van</strong> professionele podiumkunsten per<br />
jaar programmeert. <strong>Het</strong> VSCD vat schouwburgen, concertgebouwen, theaters met een vlakke<br />
vloer en culturele centra samen onder de noemer theater. Er zouden 13 concertgebouwen zijn in<br />
Nederland. Voorwaarde voor een festival dat lid wil worden <strong>van</strong> de VSCD is dat het een minimale<br />
duur <strong>van</strong> vier dagen moet hebben (VSCD lidmaatschap 2006). De VandenEnde Foundation<br />
maakt een andere indeling voor theaters. Modern en klassiek toneel en dans zijn, kleinkunst en<br />
muziektheater als opera en musical zou onder de noemer theater vallen. Theaterkunst zou<br />
bestaan uit acteren en dans, zowel modern als klassiek, en musical als combinatie <strong>van</strong> acteren,<br />
zingen en dansen (Van den Ende Foundation 2006).<br />
De meeste theaters bieden een breed aanbod waarmee <strong>belang</strong>stelling uit de hele regio wordt<br />
gewekt. In de kleinere theaterzalen worden ook voorstellingen <strong>van</strong> theateropleidingen opgevoerd<br />
en krijgen ook jonge theatermakers een kans hun productie te tonen. Er zijn ook theaters die zich<br />
op een specifiek segment zoals kleinkunst toeleggen. Naast de reguliere theaters zijn er ook de<br />
zogenaamde ‘openeinde’-theaters, grote accommodaties waar gedurende een lange tijd dezelfde<br />
voorstelling is te zien, zoals het Circustheater en het Beatrixtheater. Naast de reguliere theaters<br />
zijn er ook theaterfestivals (Beroepkunste<strong>naar</strong> 2006).In de theaterbranche zijn verschillende<br />
brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverenigingen actief. Bovendien zijn er een aantal fondsen waar<br />
theaters mee te maken kunnen hebben. Deze zijn te vinden in bijlage 3B en 3C.<br />
3.2 Ontwikkelingen in de theaterbranche<br />
3.2.1 Ontwikkelingen VSCD<br />
Binnen de VSCD hebben zich de laatste jaren een aantal ontwikkelingen voorgedaan. <strong>Het</strong> aantal<br />
leden <strong>van</strong> de VSCD (dat meedoet aan het Theater Analyse Systeem) is toegenomen met 124<br />
leden in 1996 tot 147 leden in 2004. Deze leden waren in 1996 goed voor 205 zalen met 104.880<br />
zitplaatsen, in 2004 voor 256 zalen met een capaciteit <strong>van</strong> 118.698 zitplaatsen (VSCD 2005). De<br />
VSCD leden hebben te maken gehad met een vermindering <strong>van</strong> het aantal <strong>bezoekers</strong>, vooral bij<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
het genre musical/ opera. <strong>Het</strong> genre opera/ musical heeft te maken gehad met een kleine<br />
terugval, terwijl het aandeel <strong>van</strong> cabaret en kleinkunst iets gestegen is. (VSCD 2005).<br />
Niet alle theaters zijn aangesloten bij het VSCD, <strong>van</strong>daar dat de getallen tussen VSCD en CBS<br />
verschillen. <strong>Het</strong> marktaandeel <strong>van</strong> het aantal zalen <strong>van</strong> de VSCD ten opzichte <strong>van</strong> het totaal<br />
aantal zalen is 55 procent in 2003 (249 zalen <strong>van</strong> de 457 zalen <strong>van</strong> het CBS). <strong>Het</strong> marktaandeel<br />
<strong>van</strong> het aantal voorstellingen <strong>van</strong> de VCSD podia is sinds 1999 nagenoeg gelijk gebleven. In<br />
2003 is dit marktaandeel <strong>van</strong> de VSCD in het aantal voorstellingen 72 procent (34.043 VSCD<br />
voorstellingen <strong>van</strong> de 47.035 totale voorstellingen). <strong>Het</strong> marktaandeel <strong>van</strong> de VSCD in bezoek is<br />
66 procent in 2003. (12,6 miljoen bezoeken <strong>van</strong> de 17,3 miljoen bezoeken volgens het CBS), in<br />
1999 was dit nog 85 procent. <strong>Het</strong> aantal bezoeken <strong>van</strong> de VSCD leden is in verhouding meer<br />
afgenomen dan het aantal totale bezoeken dat het CBS gemeten heeft. Dit is echter te verklaren<br />
omdat het CBS ook <strong>bezoekers</strong> <strong>van</strong> Mojo Concerts tot het totale aantal bezoeken rekent. (VSCD<br />
2005; VSCD Onderzoek/ Theater Analyse Systeem 2006)<br />
3.2.2 Politieke ontwikkelingen<br />
De laatste decennia zou de overheid door middel <strong>van</strong> subsidiëring alle kunstvormen hebben<br />
proberen te stimuleren. Echter zou er <strong>van</strong> oudsher al een probleem zijn om de mensen uit lagere<br />
sociale groepen en jongeren te laten participeren in de kunst. In de jaren ´70 was er één aanbod<br />
<strong>van</strong> kunst, maar na 1980 werd het steeds meer divers. Vanaf 1990 probeert de overheid de<br />
relatie tussen kunst en maatschappij te versterken, publieksparticipatie moet nu ook door het<br />
marketingbeleid <strong>van</strong> theaters versterkt worden. Dit resulteerde in 1993 in de 15 procent<br />
maatregel: podiumkunsten moesten zelf minimaal 15 procent <strong>van</strong> de exploitatiekosten verdienen.<br />
De marktwerking nam dus toe (Boorsma 1998). In de verschillende Cultuurnota’s wordt duidelijk<br />
dat de rijksoverheid het erg <strong>belang</strong>rijk vindt dat theaters ook nieuwe <strong>bezoekers</strong> aantrekken, om<br />
de cultuurparticipatie toe te laten nemen (Cultuurnota 2005). In de cultuurnota 2005-2008 zijn de<br />
<strong>belang</strong>rijkste ontwikkelingen <strong>van</strong> de laatste jaren geschetst. Zo zouden reisvoorstellingen steeds<br />
meer toenemen, en ook zouden festivals steeds groter en laagdrempeliger worden. <strong>Het</strong> aantal<br />
theater- en dansgezelschappen uit Nederland dat ook in het buitenland voorstellingen geeft, zou<br />
gestegen zijn en spreiding zou steeds <strong>belang</strong>rijker worden, om het gevarieerde aanbod <strong>van</strong><br />
podiumkunsten te kunnen behouden (Cultuurnota 2005)<br />
Volgens Medy <strong>van</strong> der Laan, staatssecretaris <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur en Wetenschap(pen) zal er<br />
de komende jaren minder nadruk komen liggen op regels voor de kunstinstellingen, om zo meer<br />
ruimte te creëren voor culturele diversiteit. De cultuurnota zou erop gericht zijn een accent te<br />
leggen op steden en regio’s en hiermee de druk <strong>van</strong> de cultuur op de rijksoverheid af te laten<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
nemen. Tot op heden zouden er vrijwel geen regels zijn in hoeverre verschillende sectoren in de<br />
kunst wel of niet gesubsidieerd zouden moeten worden. Om deze veranderingen te bereiken is er<br />
een nieuw kunstenplan opgezet voor de komende jaren, met als <strong>belang</strong>rijkste doel een<br />
vermindering <strong>van</strong> de bureaucratie in de kunsten, en een verhoging <strong>van</strong> de vrijheid (Van den Berg<br />
en Schans 2004). In de kunstensector bestaat veel verzet tegen de verschillende cultuurnota’s.<br />
Zo zou er inderdaad teveel bureaucratie zijn, en zouden de gewenste veranderingen vaak niet<br />
behaald worden. Verder zou de kunstensector vaak als één geheel gezien worden maar zouden<br />
subsectoren en organisaties hiervoor teveel verschillen (Van den Berg en Schans 2004). <strong>Het</strong> rijk<br />
maakt dus de cultuurnota, zet richtlijnen uit, en zorgt voor subsidiëring <strong>van</strong> het aanbod <strong>van</strong><br />
landelijke kunst en cultuur (Van den Berg en Verhoeven 2002). Op het gebied <strong>van</strong> kunst zorgt de<br />
gemeente vooral voor subsidiëring <strong>van</strong> bijvoorbeeld muziek- en theatervoorstellingen. Op het<br />
gebied <strong>van</strong> cultuur zorgt de provincie bijvoorbeeld ook voor modernisering <strong>van</strong> bibliotheekwerken<br />
en monumentenbehoud (Wat doet de provincie 2006). De gemeente zorgt vervolgens weer voor<br />
subsidies en het lokale kunstbeleid. De provincie en de gemeenten zorgen voor de financiering<br />
<strong>van</strong> de afname <strong>van</strong> kunst (Van den Berg en Verhoeven 2002).<br />
3.2.3 Ontwikkelingen in spreiding<br />
In de jaren ’80 gingen de podiumkunsten zich steeds meer in de grote steden en de Randstad<br />
concentreren, het aanbod in de rest <strong>van</strong> het land was een stuk kleiner. Afstand zou echter een<br />
aanzienlijk beperkende invloed op het bezoek <strong>van</strong> podiumkunstuitvoeringen hebben. Mensen<br />
blijken bereid grote afstanden af te leggen, wanneer een voorstelling aantrekkelijk genoeg is. In<br />
de jaren ’80 werd gedacht dat mensen maximaal 20 minuten zouden willen reizen voor een<br />
voorstelling, maar dat is nu achterhaald (Verhoeff 1993; Van den Berg en Verhoeven 2002).<br />
In de aantrekkingskracht <strong>van</strong> een stad zou het aanbod <strong>van</strong> podiumkunsten een erg <strong>belang</strong>rijke<br />
factor zijn, na de bereikbaarheid per auto en per trein zou op de derde plaats het aanbod <strong>van</strong><br />
podiumkunsten komen, gevolgd door de historische binnenstad en de criminaliteit. (Van den Berg<br />
en Verhoeven 2002). Podiumkunsten kunnen dus een rol spelen in de stedelijke ontwikkeling,<br />
mits de overheid hier welwillend tegenover staat. In de huidige cultuurnota wordt het accent<br />
gelegd op decentralisatie, wat meer spreiding in de hand zou kunnen werken. Echter is de<br />
culturele groei vooral in de stedelijke gebieden zichtbaar, omdat hier het meeste draagvlak is<br />
voor gespecialiseerde voorzieningen (Van den Berg en Schans 2004).<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
3.2.4 Ontwikkelingen in het aanbod<br />
Bij theaters en poppodia is er behoefte om het aanbod te verbreden en om meer samen te gaan<br />
werken met andere kunstdisciplines. Verbreding zou nodig zijn om de naamsbekendheid en het<br />
publiek te behouden. Vernieuwing zou samen gaan met traditie. Ook het aanbod cabaret groeit,<br />
wordt meer divers en krijgt veel <strong>belang</strong>stelling. Verder neemt het aantal festivals de laatste jaren<br />
erg toe (Van den Berg en Verhoeven 2002). Festivals zouden een goede vulling voor in de zomer<br />
zijn, omdat theaters onvoldoende geld en personeel zouden hebben om de hele zomer door te<br />
kunnen werken (Van den Berg en Schans 2004).<br />
3.2.5 Overige ontwikkelingen<br />
Tegenwoordig is spektakel, beleving en ervaringen erg <strong>belang</strong>rijk, zeker ook in de kunstsector.<br />
Bovendien worden voorstellingen vaker interactief en worden meerdere zintuigen geprikkeld.<br />
Genieten zou steeds <strong>belang</strong>rijker worden. (Van den Berg en Verhoeven 2002; Van den Berg en<br />
Schans 2004). Beleving zou samenvallen met de vijf I’s: individueel, intensief, internationaal,<br />
informeel en informatisering (Van den Berg en Schans 2004). Ook is er sprake <strong>van</strong> een<br />
toenemende mate <strong>van</strong> samenwerking, zowel theaters onderling als theaters met poppodia, als<br />
met andere organisaties en bedrijven. Samenwerking heeft meestal voordelen, wanneer het<br />
echter om subsidies <strong>van</strong> de gemeente gaat kan er wrijving ontstaan (Van den Berg en Verhoeven<br />
2002). Succesfactoren <strong>van</strong> samenwerking zouden zijn om klein te beginnen en het langzaam uit<br />
te bouwen, een duidelijke taakverdeling, vertrouwen en geduld hebben voor het resultaat.<br />
Valkuilen <strong>van</strong> samenwerking in de theatersector zouden zijn een teveel eigen<strong>belang</strong> <strong>van</strong><br />
directies, teveel praten en te weinig doen, wantrouwen en gemeentelijke trots (Van den Berg en<br />
Schans 2004).<br />
3.3 Marketing in de theaterbranche<br />
Marketing kan gericht zijn op twee soorten klanten, namelijk <strong>bestaande</strong> klanten en nieuwe<br />
klanten. <strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> klanten wordt in de meeste gevallen wel erkend, maar een<br />
groot deel <strong>van</strong> de theaters richt zich nog primair op nieuwe klanten (Verbaarschot 2004). In de<br />
theaterwereld zouden de meeste instellingen een bepaald relatiebeleid voeren. Zo zouden<br />
gezelschappen geïnteresseerde <strong>bezoekers</strong> op de hoogte houden door informatieverschaffing en<br />
activiteiten en theaters zouden zowel financiële als sociale bindingen creëren (Boorsma 1998).<br />
<strong>Een</strong> theater kan proberen om nieuw publiek terug te laten komen door een goed product met<br />
goede service aan te bieden (Peithman en Offen 1999). Ook zou het publiek aan een theater of<br />
gezelschap gebonden kunnen worden door een bundeling <strong>van</strong> het aanbod (Barel en Lagendijk<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2004). <strong>Een</strong> seizoensticket is een vorm <strong>van</strong> aanbodbundeling dat een aantal voordelen heeft.<br />
Kosten zouden kunnen worden bespaard, omdat mensen met een seizoensticket dit vaak<br />
vernieuwen en terugkomen. Voordelen voor de klant zouden kunnen bestaan uit keuze <strong>van</strong> de<br />
beste plaatsen en geen wachttijd aan de kassa. <strong>Een</strong> nieuwsbrief of backstage tour kan helpen<br />
het publiek te vergroten en loyaler te maken. Klantgegevens zouden bemachtigd moeten worden<br />
en markt<strong>onderzoek</strong>en zouden gehouden moeten worden om het huidige publiek beter te kunnen<br />
bedienen (Peithman en Offen 1999).<br />
Statistieken marketing in de theatersector<br />
In haar scriptie ‘CRM in de theaterwereld, een goed idee of toch maar niet?’ heeft A.<br />
Verbaarschot <strong>onderzoek</strong> gedaan <strong>naar</strong> onder andere diverse marketingaspecten <strong>van</strong><br />
verschillende theaters in Nederland. In deze paragraaf wordt een korte samenvatting <strong>van</strong> haar<br />
resultaten gegeven, om zo een globale indruk te krijgen <strong>van</strong> cijfers en statistieken binnen deze<br />
wereld. Vanwege het kleine aantal respondenten dat meegewerkt heeft aan het <strong>onderzoek</strong>,<br />
zouden er verschillen met de werkelijkheid kunnen zijn (Verbaarschot 2004). Uit het <strong>onderzoek</strong><br />
blijkt ook dat het marketingbudget <strong>van</strong> een groot deel <strong>van</strong> de ondervraagden minder dan €15.000<br />
is, voor marketingactiviteiten is dus vaak maar een beperkte hoeveelheid financiële middelen<br />
aanwezig. De verdeling in percentages is te zien in onderstaande figuur.<br />
Figuur 3.1<br />
Marketingbudget<br />
50,0%<br />
40,0%<br />
30,0%<br />
20,0%<br />
10,0%<br />
0,0%<br />
< €15.000 €15.000 -<br />
€30.000<br />
€30.000 -<br />
€50.000<br />
€50.000 -<br />
€100.000<br />
€100.000 -<br />
€250.000<br />
€250.000 -<br />
€500.000<br />
Wel stelt ze dat er een verband aan te wijzen is tussen omzetcategorie en marketingbudget, 94<br />
procent <strong>van</strong> de theaters met een omzetcategorie onder €250.000 heeft een marketingbudget<br />
onder de €15.000. De omzetcategorie binnen de theatersector is relatief laag, ruim 60 procent<br />
<strong>van</strong> de ondervraagde theaters geeft aan een omzet onder de €500.000 te hebben. Van de<br />
respondenten uit het <strong>onderzoek</strong> is het gemiddelde <strong>bezoekers</strong>aantal 56.546, echter is dit een<br />
gemiddelde <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong>aantallen tussen 1800 en 280.000 <strong>bezoekers</strong>. Ook op<br />
<strong>bezoekers</strong>aantallen scoren niet-VSCD leden beduidend lager dan de VSCD leden (Verbaarschot<br />
2004).<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
3.4 Bezoekers<br />
Uit het <strong>onderzoek</strong> ‘Marktbeschrijving podiumkunsten 2004’ blijkt dat er in de samenstelling <strong>van</strong><br />
het publiek in de theaterbranche bepaalde overeenkomsten te ontdekken zijn. Bezoekers <strong>van</strong><br />
podiumkunsten zijn vaak hoger opgeleid, vaker vrouwen dan mannen en veel alleenstaanden. Bij<br />
de <strong>bezoekers</strong> is cabaret en musical het populairste. Ouderen gaan vaak <strong>naar</strong> opera, klassieke<br />
muziek en toneel terwijl jongeren juist vaak <strong>naar</strong> pop- en rockmuziek gaan (Van de Pol en Duijser<br />
2004). Ongeveer 41 procent <strong>van</strong> de Nederlanders zou minstens één maal per half jaar een<br />
voorstelling bezoeken. Van de <strong>bezoekers</strong> is 77 procent <strong>naar</strong> een professionele voorstelling<br />
geweest, ten opzichte <strong>van</strong> 21 procent die <strong>naar</strong> een amateur-voorstelling is geweest. In een<br />
halfjaar worden per bezoeker gemiddeld drie bezoeken aan voorstellingen gebracht. 52 procent<br />
<strong>van</strong> de <strong>bezoekers</strong> gaat met tweeën <strong>naar</strong> een voorstelling en 4 procent gaat alleen (Van de Pol en<br />
Duijser 2004).<br />
De gemiddelde reistijd is in 2004 gestegen <strong>naar</strong> 40 minuten (ten opzichte <strong>van</strong> 35 minuten in<br />
2002), meer dan 50 procent <strong>van</strong> de <strong>bezoekers</strong> is meer dan een half uur onderweg. Volgens de<br />
<strong>bezoekers</strong> is de gemiddelde prijs voor een voorstelling <strong>van</strong> €27,40 in 2002 <strong>naar</strong> €33,30 gestegen<br />
in 2004. Vooral voor musicals en festivals zou de prijs hoog zijn. Mond-tot-mondreclame blijkt de<br />
<strong>belang</strong>rijkste bron om een voorstelling te bezoeken, direct gevolgd door krant, tijdschrift, radio en<br />
tv (Duijser 2002; Van de Pol en Duijser 2004). Redenen om geen podiumkunsten te bezoeken<br />
zijn een gebrek aan interesse, het prijspeil en het liever niet alleen gaan (Van de Pol en Duijser<br />
2004). In 2002 werd ook aangegeven dat er onwetendheid was over de voorstellingen en dat het<br />
moeilijk was een kaartje te krijgen, maar dit is afgenomen (Duijser 2002). <strong>Het</strong> aantal ouderen (55<br />
jaar en ouder) heeft sinds 1970 een grote groei doorgemaakt, in 1970 waren dit 2,5 miljoen<br />
mensen, in 2005 4 miljoen en <strong>naar</strong> schatting zal dit aantal verder stijgen. De 50- tot 65-jarigen<br />
zijn vaak nog niet echt oud en gebrekkig en vormen een grote potentiële doelgroep voor de<br />
podiumkunsten. <strong>Het</strong> cultuurbezoek onder deze groep mensen zou de laatste jaren dan ook sterk<br />
gegroeid zijn. Deze generatie zou ook een hoge merkentrouw hebben, waardoor ze beter aan<br />
een theater te binden zouden zijn (De Haan 2005). <strong>Een</strong> aantal factoren zou <strong>belang</strong>rijk zijn in<br />
cultuurdeelname, namelijk de culturele competentie en complexiteit (opleidingsniveau), sociale<br />
waardering en conventionaliteit (waardering krijgen) en geld en tijd (Verhoeff 1993). De<br />
<strong>belang</strong>rijkste redenen voor mensen om niet <strong>naar</strong> het theater te komen zijn volgens Peithman en<br />
Offen in volgorde <strong>van</strong> <strong>belang</strong>rijkheid een gebrek aan tijd, een gebrek aan informatie, te hoge<br />
prijzen en slechte bereikbaarheid (Peithman and Offen 1999)<br />
In bijlage 3D wordt een samenvatting gegeven <strong>van</strong> dit hoofdstuk.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Hoofdstuk 4 Resultaten<br />
In dit hoofdstuk zullen de resultaten <strong>van</strong> de interviews geanalyseerd worden. Vanwege de<br />
vertrouwelijkheid <strong>van</strong> de informatie en de anonimiteit <strong>van</strong> de theaters, zijn deze interviews niet<br />
bijgevoegd. De paragrafen zijn gebaseerd op de onderwerpen die besproken zijn in de<br />
interviews.<br />
4.1 Theaterbranche<br />
Zoals ook in de literatuurstudie <strong>naar</strong> voren komt, wordt het aanbod en de diversiteit <strong>van</strong> het<br />
aanbod steeds groter, zowel binnen als buiten de branche. Marketing wordt hierdoor steeds<br />
marktgerichter en het wordt steeds moeilijker om goede resultaten te behalen. Door de<br />
toenemende marktgerichtheid worden <strong>bezoekers</strong>gegevens steeds <strong>belang</strong>rijker binnen theaters.<br />
Volgens een middelgroot theater zou theatermarketing dan ook steeds meer te vergelijken zijn<br />
met het bedrijfsleven en zou het steeds meer een massaproduct worden. ‘<strong>Het</strong> enige verschil is<br />
dat je een ervaring of beleving verkoopt. De cultuursector zou nog veel <strong>van</strong> het bedrijfsleven op<br />
marketinggebied kunnen leren, om meer kansen te benutten´. Hoewel uit het literatuur<strong>onderzoek</strong><br />
bleek dat de typische theaterbezoeker nog steeds bestaat, verschillen theaters hierover <strong>van</strong><br />
mening. Enkele theaters geven juist aan dat deze typische bezoeker aan het verdwijnen is.<br />
Segmenteren <strong>naar</strong> genres wordt volgens twee theaters steeds moeilijker, omdat mensen voor<br />
steeds meer verschillende genres kiezen. Mensen worden volgens een minderheid <strong>van</strong> de<br />
theaters steeds meer zelfbewust. ‘ Wij zien een duidelijke verschuiving <strong>naar</strong> de eigenwijze koper.<br />
Dus de mensen die eigenlijk zelf hun keuzes maken en last minute kopen’. Daarnaast noemt één<br />
theater ook de invloed <strong>van</strong> vergrijzing op theaterbezoek, dit zou ook de reden zijn dat het aantal<br />
boekingen via Internet bij dit theater nog achterblijft. <strong>Het</strong> doorgroeien <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong> werd ook<br />
door een theater genoemd. Ze zouden vaak bij populaire voorstellingen beginnen, maar zouden<br />
voor steeds specifiekere en meer vernieuwende voorstellingen doorschuiven.<br />
4.2 Herhalingsgedrag<br />
Bezoekers kunnen bij vrijwel ieder theater ingedeeld worden <strong>naar</strong> bezoekfrequentie, maar het zijn<br />
vooral de grotere theaters die hier iets mee doen. Kleinere theaters zouden vaak het<br />
herhalingsbezoek wel af kunnen lezen, afhankelijk <strong>van</strong> de database die ze gebruiken, maar doen<br />
relatief weinig met deze gegevens. Grote theaters echter kijken hier wel regelmatig <strong>naar</strong>. Van<br />
mensen die op het laatste moment een kaartje kopen blijkt herhalingsgedrag bij vrijwel ieder<br />
theater moeilijk te volgen. <strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> wordt door een ruime<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
meerderheid <strong>van</strong> de theaters wel erkend, hoewel enkele theaters zich toch vooral op nieuwe<br />
<strong>bezoekers</strong> richten. Volgens enkele theater zou het makkelijker zijn om een herhalingsbezoeker<br />
nog een keer te laten komen dan om iemand over te halen die nooit komt. <strong>Een</strong> ander theater is<br />
echter <strong>van</strong> mening dat het juist moeilijk is om een abonnementhouder vaker te laten komen,<br />
omdat ze allang ingepland hebben wanneer ze willen gaan. ‘Ze hebben voor zichzelf bepaald hoe<br />
vaak ze willen komen, dat heeft te maken met planning, agenda en tijd´. Herhalingsgedrag is<br />
volgens een theater ook afhankelijk <strong>van</strong> genre. Zo komen op musicals, cabaret en muziek meer<br />
eenmalige <strong>bezoekers</strong> af. Bij Van den Ende musicals blijkt de retentiegraad juist wel hoog te zijn.<br />
Bij jongeren blijkt het herhalingsgedrag groter te zijn wanneer ze niet verplicht met school komen,<br />
maar er zelf voor kiezen <strong>naar</strong> theater te gaan.<br />
De retentiegraad verschilt nogal per theater, maar enkele theaters geven wel aan dat de retentie<br />
hoger wordt wanneer iemand vaker komt. Dat is echter wel afhankelijk <strong>van</strong> de programmering.<br />
De retentiegraad bij kleine theaters ligt vaak wat hoger dan bij grote theaters. ‘Dit is een <strong>van</strong> de<br />
weinige uitgaansgelegenheden hier, we hebben redelijk wat vast publiek uit het dorp’. De<br />
retentiegraad <strong>van</strong> de totale <strong>bezoekers</strong> verschilt <strong>van</strong> ongeveer 70 tot 90 procent, het<br />
verlooppercentage ligt dus tussen 10 en 30 procent. Vijf <strong>van</strong> de zes theaters geven hierbij aan<br />
dat de retentie tussen 70 en 90 procent ligt, een enkel theater geeft een totale retentiegraad aan<br />
<strong>van</strong> ruim 30 procent. De retentiegraad bij de losse kaartverkoop ligt vrijwel overal lager dan de<br />
totale retentiegraad, twee theaters geven aan dat dit percentage tussen 40 en 60 procent zal<br />
liggen, maar niet ieder theater heeft hier precies inzicht in. Van de abonnementhouders blijkt 60<br />
tot 80 procent terug te komen als abonnementhouder, 20 tot 40 procent <strong>van</strong> de<br />
abonnementhouders komt niet terug of koopt losse kaarten. Van alle geantwoorde theaters ligt de<br />
retentiegraad <strong>van</strong> abonnementhouders boven 60 procent, bij de helft zelfs boven 75 procent.<br />
Enkele theaters geven aan dat de retentiegraad <strong>van</strong> vrienden en leden 1 nog hoger ligt. Zoals ook<br />
al bleek uit het literatuur<strong>onderzoek</strong>, geven enkele theaters aan dat er een vaste kern <strong>van</strong> 20<br />
procent is die voor ongeveer 80 procent <strong>van</strong> de omzet zorgt.<br />
4.3 Factoren <strong>van</strong> invloed op loyaliteit<br />
Factoren die genoemd zijn in interviews, zijn door de geïnterviewde persoon genoemd en niet<br />
door de interviewer zelf. Enkele theaters geven aan dat de factoren per persoon verschillen en<br />
zeer divers zijn, er is vrijwel nooit sprake <strong>van</strong> één factor. Zoals ook in het literatuur<strong>onderzoek</strong> zal<br />
op iedere genoemde factor kort ingegaan worden.<br />
1 Onder vrienden en leden wordt verstaan de deelnemers <strong>van</strong> een lidmaatschapsprogramma,<br />
zoals een vriendenvereniging.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
4.3.1 Product<br />
<strong>Het</strong> product is onder te verdelen in de voorstelling op zich, de programmering en de<br />
bereikbaarheid <strong>van</strong> het theater. Alle geïnterviewde personen noemen één of meerdere<br />
onderdelen <strong>van</strong> het product als <strong>belang</strong>rijke factor om wel of niet terug te komen.<br />
Voorstelling<br />
Door ongeveer de helft <strong>van</strong> de theaters wordt de kwaliteit <strong>van</strong> de voorstelling als <strong>belang</strong>rijke<br />
factor voor herhalingsbezoek genoemd. <strong>Een</strong> slechte voorstelling kan dus heel verkeerd<br />
uitpakken, maar theaters hebben dit niet altijd in de hand. Bij een goede voorstelling zouden<br />
mensen meer brochures meenemen, om zich te oriënteren op andere voorstellingen. Niet alle<br />
theaters zijn echter <strong>van</strong> mening dat een slechte voorstelling funest is. De kans op<br />
herhalingsbezoek wordt kleiner wanneer mensen speciaal voor de voorstelling of artiest komen,<br />
omdat ze dan vaak een grotere reisafstand af moeten leggen. De voorstelling staat direct in<br />
verband met de ervaring <strong>van</strong> klanten en zal invloed hebben op een nieuw bezoek, zoals eerder<br />
genoemd in het literatuur<strong>onderzoek</strong>. ´Wanneer de muziek achteraf tegenvalt, zal dat voor de<br />
volgende keer voor die mensen het beeld bepalen’.<br />
Programmering algemeen<br />
<strong>Het</strong> programma wordt door 13 <strong>van</strong> de 15 geïnterviewde personen genoemd als zeer <strong>belang</strong>rijke<br />
factor om terug te komen, wanneer er geen leuke voorstelling in het programma staat, zullen<br />
mensen niet terugkomen. <strong>Het</strong> assortiment <strong>van</strong> voorstellingen blijkt ook <strong>van</strong> <strong>belang</strong> te zijn.<br />
‘Wanneer er een goede mix is <strong>van</strong> voorstellingen dan kun je mensen wel hier houden’. <strong>Een</strong><br />
theater geeft aan dat themaprogrammering ook erg goed aanslaat bij mensen. Daarnaast worden<br />
bij sommige theaters ook try-outs en Van den Ende voorstellingen gezien als succesfactoren in<br />
de programmering. <strong>Het</strong> blijkt vaak moeilijk om programmering als onderscheidende factor te<br />
gebruiken ten opzichte <strong>van</strong> andere theaters, zeker bij kleine en middelgrote theaters. ‘Als je alle<br />
theaterprogramma’s naast elkaar legt, dan zijn die voor 80 procent hetzelfde, die 20 procent is<br />
dan de signatuur <strong>van</strong> het theater’. De programmering is ook weer afhankelijk <strong>van</strong> een aantal<br />
factoren. Zo is het voor een theater met een kleine zaal moeilijk om bekendere voorstellingen te<br />
boeken, mits de zaalbezetting erg goed is. Impresariaten en producenten willen namelijk zo veel<br />
mogelijk verdienen, wat bij een grotere zaal makkelijker kan. Daarnaast is de theatertechniek bij<br />
sommige theaters beperkt in mogelijkheden, wat direct invloed heeft op de programmering. Ten<br />
slotte kunnen ook regionale afspraken tussen theaters onderling of met huisgezelschappen de<br />
programmering beïnvloeden.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Bereikbaarheid<br />
Ongeveer driekwart <strong>van</strong> de theaters noemt bereikbaarheid als mogelijke factor om wel of niet<br />
terug te komen. Bereikbaarheid bestaat dan uit parkeermogelijkheid, parkeerkosten, afstand,<br />
ligging, locatie en aansluiting per openbaar vervoer. Mensen blijken toch het liefst in hun eigen<br />
stad <strong>naar</strong> het theater te gaan. Bereikbaarheid heeft te maken met gemak. ‘Iets wat tot heel veel<br />
klachten leidt, is parkeergelegenheid. En je hebt echt mensen die je daarmee verliest’.<br />
4.3.2 Prijs<br />
Ongeveer eenderde <strong>van</strong> de theaters spreekt over de invloed <strong>van</strong> prijs op loyaliteit. De meningen<br />
zijn hierover echter verdeeld. Uit het literatuur<strong>onderzoek</strong> bleek al dat prijs de emotionele binding<br />
niet zou kunnen versterken, maar wel de korte termijn verkoop zou kunnen verhogen. Mensen<br />
kijken wel <strong>naar</strong> de prijs-kwaliteitverhouding en prijs blijkt soms dan ook een rol te spelen, mogelijk<br />
in combinatie met het inkomen. Hieraan zijn wel randvoorwaarden verbonden. Bij bekende<br />
voorstellingen, zoals Van den Ende musicals, blijkt prijs nauwelijks een rol te spelen, omdat de<br />
productkwaliteit altijd goed is en de marketing goed is. Bij minder bekende voorstellingen blijkt<br />
prijs <strong>belang</strong>rijker te zijn, een hoge prijs zou hierbij factor kunnen zijn om de voorstelling niet te<br />
bezoeken. ‘Als een voorstelling heel onbekend is dan is een hoge prijs funest’. Kortingen zouden<br />
mensen hierbij kunnen stimuleren om toch te gaan. In de toekomst zullen mogelijk ontwikkelingen<br />
in prijsstelling plaats gaan vinden, gebaseerd op de luchtvaart. ‘Misschien dat we op termijn <strong>naar</strong><br />
een soort Easyjet variant gaan. Dus dat vroeg boeken en laat boeken goedkoop is en<br />
daartussenin duurder’.<br />
4.3.3 Klanttevredenheid<br />
Net zoals in het literatuur<strong>onderzoek</strong> verschillen ook theaters <strong>van</strong> mening over de rol <strong>van</strong><br />
tevredenheid in loyaliteit. Opvallend is dat maar vijf theaters tevredenheid als factor voor loyaliteit<br />
noemen, terwijl factoren zoals service en de kwaliteit <strong>van</strong> de voorstelling, waarmee tevredenheid<br />
samenhangt, wel vaker genoemd worden. Sommige theaters brengen tevredenheid en loyaliteit<br />
rechtstreeks met elkaar in verband, terwijl grotere theaters ook inzien dat tevredenheid niet de<br />
hoofdoorzaak voor mensen hoeft te zijn om terug te komen, programmering blijkt hierin ook een<br />
rol te spelen. ‘De tevredenheid <strong>van</strong> gasten is hier 98 procent, dus dat is zeker niet de<br />
hoofdoorzaak, anders zouden er wel meer mensen terugkomen’. Tevredenheid wordt bepaald uit<br />
verwachtingen en ervaring. Eén geïnterviewde noemt een verband tussen communicatie en<br />
verwachtingen. Onduidelijke communicatie zal tot verkeerde verwachtingen leiden, wat invloed<br />
heeft op risicovermijding en loyaliteit. ‘Als jij niet duidelijk communiceert wat je kunt verwachten,<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
hangt dat weer samen met risico’s over theaterbezoek’. Risicovermijding zou dus een reden<br />
kunnen zijn om niet <strong>naar</strong> het theater te gaan.<br />
4.3.4 Promotie en positionering<br />
Zes theaters, vooral kleine en middelgrote theaters, noemen promotie en positionering als<br />
mogelijke factor voor loyaliteit, omdat het vertrouwen hierdoor mede bepaald wordt. In paragraaf<br />
4.5 zal dieper op marketing en publiciteit ingegaan worden. <strong>Het</strong> imago en de herkenbaarheid<br />
blijken <strong>van</strong> invloed te zijn op <strong>bezoekers</strong>, maar vooral op nieuwe <strong>bezoekers</strong>. Publiciteit over het<br />
theater valt niet altijd te beïnvloeden, zoals het hebben <strong>van</strong> veel negatieve publiciteit. Volgens<br />
twee theaters zou dit kunnen leiden tot minder herhalingsbezoek. ´Wij hebben erg veel negatieve<br />
publiciteit gekregen en ik kan me voorstellen dat mensen daardoor niet meer komen’.<br />
4.3.5 Switching costs<br />
Ook noemen zes kleine en middelgrote theaters switching costs als reden voor niet-bezoek, maar<br />
ook dit blijkt vooral effect te hebben op nieuwe <strong>bezoekers</strong>. Veel theaters proberen kinderen al<br />
vroeg in het theater binnen te krijgen, om op deze manier de drempel op latere leeftijd weg te<br />
nemen. <strong>Een</strong> theater geeft echter aan dat die drempel dan niet meteen weggenomen hoeft te zijn.<br />
Vaak blijkt een theater het niet in de gaten te hebben dat er een drempel zou kunnen zijn. ‘Je<br />
hebt het niet altijd in de gaten, maar in sommige gevallen is dat wel zo’. Wanneer iemand klant is,<br />
zou het kunnen zijn dat de switching costs verhoogd worden door een abonnement,<br />
lidmaatschapsvereniging, ligging of andere redenen.<br />
4.3.6 Service<br />
Service wordt door alle theaters genoemd als mogelijke factor. <strong>Het</strong> speelt in op het gemak <strong>van</strong><br />
gasten en kan gezien worden als een randvoorwaarde, mensen komen niet terug voor een goede<br />
service, maar kan wel tegenovergesteld werken. ‘Mensen blijven er wel op weg als ze slecht<br />
behandeld worden of zo’. Eerder is genoemd dat service een veelomvattend begrip is. Dat kwam<br />
ook in de interviews <strong>naar</strong> voren. <strong>Een</strong> gratis garderobe wordt genoemd als onderdeel <strong>van</strong> service,<br />
maar ook wachttijden aan kassa, bar en kaartcontrole zijn hier onderdeel <strong>van</strong>, evenals de<br />
mogelijkheid om kaarten te ruilen, een gratis pauzeconsumptie, gastvrijheid en<br />
klantvriendelijkheid. Vooral de kwaliteit <strong>van</strong> een kopje koffie werd opvallend veel genoemd tijdens<br />
interviews. Zelfs heel kleine service-elementen zoals een koekje bij de koffie kunnen <strong>van</strong> invloed<br />
zijn op de beleving <strong>van</strong> mensen. Mindervalide regelingen vallen onder service, en ook de<br />
verkrijgbaarheid <strong>van</strong> kaarten. Service wordt direct beïnvloed door de medewerker, wat in verband<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
staat met de persoonlijke benadering. ‘<strong>Het</strong> persoonlijke is heel <strong>belang</strong>rijk voor ze. Als mensen<br />
iets te vragen hebben, willen ze <strong>van</strong> de eerste de beste medewerker een antwoord krijgen’.<br />
Klachtenafhandeling<br />
Tweederde <strong>van</strong> de ondervraagden geeft aan dat een goede klachtenafhandeling erg <strong>belang</strong>rijk<br />
voor herhalingsbezoek is, zowel schriftelijk als mondeling. ‘Door klachten zo netjes mogelijk te<br />
behandelen en in acht te nemen, proberen wij ook onze klanten te behouden’. <strong>Het</strong> is hierbij <strong>van</strong><br />
<strong>belang</strong> dat er meteen een oplossing gezocht wordt die beide partijen tevreden stelt. Bij sommige<br />
theaters wordt altijd een gratis kaartje aangeboden, maar bij andere theaters is dit afhankelijk <strong>van</strong><br />
de situatie. Sommige theaters maken verschil tussen klachten <strong>van</strong> frequente en minder frequente<br />
<strong>bezoekers</strong>. ‘Op een klacht <strong>van</strong> iemand die hier één keer geweest is hoef je niet zo reëel in te<br />
gaan dan op een klacht <strong>van</strong> iemand die hier 5 of 6 keer per seizoen komt. Dat heeft met loyaliteit<br />
te maken´. Verder geeft een theater aan dat het reactieformulieren bij de uitgang heeft liggen.<br />
4.3.7 Investering in de relatie<br />
Investering in de relatie wordt maar door enkele theaters genoemd als factor voor loyaliteit, vooral<br />
kleine en middelgrote theaters. Door <strong>bestaande</strong> contacten te behouden zou ook nieuw publiek<br />
gewonnen kunnen worden door mond-tot-mondreclame. ‘<strong>Het</strong> warm houden <strong>van</strong> je <strong>bestaande</strong><br />
contacten is denk ik het <strong>belang</strong>rijkste, want ook die kunnen voor nieuw publiek zorgen. Als die<br />
heel tevreden zijn dan wordt er positief over je gepraat’.<br />
4.3.8 Beleving en emoties<br />
Vrijwel alle theaters zijn <strong>van</strong> mening dat beleving en emoties <strong>van</strong> groot <strong>belang</strong> zijn voor mensen<br />
om terug te komen. In paragraaf 4.4 zal hier dieper op ingegaan worden. De beleving zou<br />
beïnvloed worden door service, de voorstelling, de zaal en het gebouw. De kwaliteit en het<br />
comfort <strong>van</strong> de zaal speelt in sommige theaters ook een rol, maar ook verlichting en muziek. Bij<br />
concertzalen blijkt ook de luisterervaring <strong>belang</strong>rijk. Daarnaast speelt het mee hoe vol de zaal zit.<br />
‘<strong>Een</strong> volle zaal is één <strong>van</strong> de beste verkoopargumenten voor de volgende keer’. Sommige vaste<br />
<strong>bezoekers</strong> zien het theater echt als ontmoetingsplek. Beleving heeft dan ook te maken met sfeer<br />
en gezelligheid. Omdat het aanbod binnen de vrijetijdsindustrie erg toegenomen is, ligt de<br />
beleving nu hoger. Vooral de totaalbeleving blijkt daarom steeds <strong>belang</strong>rijker te worden. ‘Mensen<br />
willen gewoon geprikkeld worden en dat is niet alleen hetgeen waar ze voor betaald hebben,<br />
maar dat is ook gewoon het totaalconcept’.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
4.3.9 Mond-tot-mondreclame<br />
Hoewel in het literatuur<strong>onderzoek</strong> al aangegeven was dat mond-tot-mondreclame <strong>van</strong> invloed<br />
zou kunnen zijn op loyaliteit, noemen maar twee theaters dit als factor. Voor een deel kunnen<br />
theaters deze mond-tot-mondreclame beïnvloeden. ‘Ik denk dat mond-tot-mondreclame de beste<br />
reclame is. We proberen dit in de hand te werken door eigenlijk gewoon continu onze best te<br />
blijven doen’.<br />
4.3.10 Vertrouwen in de organisatie<br />
Volgens eenderde <strong>van</strong> de theaters zou vertrouwen loyaliteit kunnen beïnvloeden, zoals eerder<br />
beschreven in het literatuur<strong>onderzoek</strong>. Door te werken met vast personeel wordt herkenning en<br />
vertrouwen gewekt. Volgens één theater zou het vertrouwen <strong>van</strong> mensen in een theater over het<br />
algemeen groot zijn. ‘Dan denk ik dat theaters bij het publiek een groot vertrouwen genieten’.<br />
4.3.11 Kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven<br />
Slechts twee theaters noemen aanbod en kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven als reden om wel of niet<br />
terug te komen. Deze zijn door een theater vrijwel niet te beïnvloeden, wel is het eerder<br />
besproken onderscheidend vermogen hierin <strong>belang</strong>rijk. Omdat het aantal alternatieven, ook<br />
buiten de theaterbranche groeit, zou de loyaliteit afnemen. ‘De totale economie is zo<br />
overspannen <strong>van</strong> aanbod, dat het ook denkbaar is dat mensen niet meer bij één ding blijven,<br />
omdat er zoveel alternatieven zijn’. Concurrentie speelt hierin een grote rol, maar ook de<br />
diversiteit <strong>van</strong> het programma dat een theater aanbiedt.<br />
4.3.12 Externe factoren en persoonlijke kenmerken<br />
<strong>Een</strong> ruime meerderheid noemt ook externe factoren en persoonlijke kenmerken als redenen om<br />
niet terug te komen, zoals verhuizen, het krijgen <strong>van</strong> kinderen, een andere baan, ziekte of<br />
trouwen. Daarnaast noemt een theater opvoeding en opleiding als <strong>belang</strong>rijkste basis voor<br />
theaterbezoek. ‘Als je ouders je als kind cultuur hebben bijgebracht, dat is een heel <strong>belang</strong>rijke<br />
voorwaarde dat je later zelf als volwassene ook zelf weer cultuur gaat opzoeken. En hoger<br />
opgeleide mensen gaan sneller <strong>naar</strong> cultuur’. Ook het geld dat iemand te besteden heeft, blijkt, in<br />
combinatie met prijs, <strong>van</strong> invloed te zijn op theaterbezoek, zoals ook in het literatuur<strong>onderzoek</strong><br />
<strong>naar</strong> voren kwam. Verder spelen ook de behoeften en interesses <strong>van</strong> mensen een rol.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
4.3.13 Impresariaten en producenten<br />
Slechts één persoon noemt de mogelijke invloed <strong>van</strong> impresariaten en producenten op loyaliteit.<br />
Zij kunnen ook zelf campagnes voeren die herhalingsbezoek stimuleren. Ook zou een slechte<br />
communicatie tussen theater en impresariaat <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op de communicatie <strong>naar</strong><br />
<strong>bezoekers</strong>, zoals eerder bij klanttevredenheid beschreven is. De samenwerking tussen theater en<br />
impresariaat blijkt indirect dus <strong>van</strong> <strong>belang</strong> in klantloyaliteit. ‘Ook de loyaliteit tussen de aanbieders<br />
en de podia is heel <strong>belang</strong>rijk. En dat is niet altijd een <strong>van</strong>zelfsprekend gegeven’.<br />
4.4 Beleving en emotie<br />
Zoals al eerder genoemd is emotie en beleving <strong>van</strong> groot <strong>belang</strong> voor het theater. ´Theater is<br />
alleen maar emotie. Emotie is zeer <strong>belang</strong>rijk voor het herhalingsbezoek’. ‘Theater is beleving´.In<br />
dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manieren theaters proberen de beleving en emotie te<br />
verhogen. Dit is ingedeeld in instrumenten voor aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de voorstelling en achteraf, en<br />
daarnaast in sfeer en aankleding algemeen en tastbare informatie. De meeste theaters doen aan<br />
loyaliteitsmarketing, maar zijn zich hier niet altijd <strong>van</strong> bewust. ‘Vaak doen theaters onbewust wel<br />
aan loyaliteit. Mensen zijn daar niet zo mee bezig’. Ook zijn bij beleving en emotie de<br />
onderstaande instrumenten door de theaters zelf genoemd en niet door de interviewer.<br />
Voor aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de voorstelling<br />
Ongeveer de helft <strong>van</strong> de theaters geeft aan dat ze inleidingen geven, workshops of cursussen<br />
aanbieden, vooral middelgrote en grote theaters. Van inleidingen, vaak gratis te bezoeken, wordt<br />
over het algemeen veel gebruik gemaakt door een vaste groep mensen. Cursussen worden vaak<br />
rond een serie aangeboden en zijn vaak tegen betaling. Daarnaast hebben middelgrote tot grote<br />
theaters soms ook presentaties lopen via de website, via schermen in het theater of via een<br />
televisiezender, soms structureel, soms incidenteel.<br />
Na afloop <strong>van</strong> de voorstelling<br />
<strong>Een</strong> ruime meerderheid <strong>van</strong> de theaters geeft aan ook na afloop <strong>van</strong> de voorstelling de beleving<br />
te proberen te verhogen. Dit zou beter werken dan vooraf aan de voorstelling. ‘De voorstelling<br />
heeft dan zijn werk gedaan en dan hoef je als theater niet veel meer te doen, mensen zijn dan al<br />
in zo’n sfeer’. Enkele theaters organiseren een nazit of nagesprek, soms voor alle <strong>bezoekers</strong>,<br />
soms alleen voor vrienden of abonnementhouders. Ook zijn enkele theaters begonnen met het<br />
beoordelen <strong>van</strong> voorstellingen door het publiek. <strong>Een</strong> theater probeert door middel <strong>van</strong><br />
brievenbussen bij de uitgang de voorstelling te laten beoordelen. Achter op het entreebewijs<br />
kunnen ze dan de voorstelling beoordelen, waaraan prijzen verbonden zijn. <strong>Een</strong> ander theater<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
probeert via computers in het theater, via SMS en via de website voorstellingen te laten<br />
beoordelen. <strong>Het</strong> gebruik hier<strong>van</strong> is afhankelijk <strong>van</strong> het type voorstelling en het publiek.<br />
Sfeer en aankleding<br />
Ongeveer driekwart <strong>van</strong> de theaters geeft aan wel eens iets aan sfeer en aankleding te doen.<br />
<strong>Een</strong> aantal theaters geeft aan dat ze door middel <strong>van</strong> kleur, verlichting, interieur en onderhoud<br />
<strong>van</strong> het gebouw structureel inspelen op beleving en emoties. Overige instrumenten in sfeer en<br />
aankleding worden maar incidenteel ingezet, omdat het moeilijk is om dit per voorstelling te<br />
veranderen. Bij kindervoorstellingen worden wel instrumenten ingezet om de beleving te<br />
verhogen, maar ook bij voorstellingen of series met een bepaald thema. Hoewel de instrumenten<br />
belevingverhogend zouden moeten werken, is dit volgens één theater niet altijd het geval. ‘Soms<br />
kon het ook heel slecht uitpakken’. Muziek kan de sfeer volgens vier theaters beïnvloeden, maar<br />
ook kleding <strong>van</strong> het personeel. Ook door het assortiment hapjes en drankjes kan ingespeeld<br />
worden op geur en smaak, waardoor de beleving positief beïnvloed kan worden. ‘Ook als je<br />
Antilliaans publiek binnen hebt, dan probeer je een sfeer te creëren. En dat gaat tot en met geur<br />
aan toe, dus met hapjes’. <strong>Een</strong> theater heeft soms voorstellingen waar zowel de artiesten als het<br />
publiek op het podium zitten, om zo de beleving <strong>van</strong> mensen te verhogen. Dit gebeurt wanneer er<br />
weinig mensen op een voorstelling af komen.<br />
Tastbare informatie<br />
Vrijwel ieder theater werkt met flyers om een volgende voorstelling te promoten die aansluit bij<br />
gevoel of beleving. Deze worden zowel door de producent als door het theater zelf gemaakt en<br />
worden soms op stoelen gelegd, een andere keer uitgedeeld en soms op tafels in de foyer<br />
gelegd. Door informatievoorziening voor de gast zou extra binding gecreëerd worden. ‘Als je<br />
mensen de gelegenheid geeft om iets te weten, dan creëer je gewoon een extra stukje binding’.<br />
Succesfactoren<br />
Twee theaters noemen nadrukkelijk het <strong>belang</strong> <strong>van</strong> een verrassingselement in een goed<br />
loyaliteitsprogramma. ´Dat soort kleine dingetjes proberen we dan te doen, waar<strong>van</strong> mensen bij<br />
het <strong>naar</strong> huis gaan zeggen dat ze dat niet verwacht hadden’. <strong>Het</strong> is <strong>belang</strong>rijk om de meest<br />
frequente <strong>bezoekers</strong> vast te houden, zoals ook in het literatuur<strong>onderzoek</strong> aan de orde kwam,<br />
omdat zij voor de meeste omzet zorgen. De meeste communicatie gaat dan ook <strong>naar</strong> vaste<br />
<strong>bezoekers</strong>. Door contact te blijven houden, zou de loyaliteit ook toe kunnen nemen. Zoveel<br />
mogelijk met de <strong>bezoekers</strong> in gesprek blijven, zodat ze een positief gevoel over het theater<br />
behouden. Daarbij speelt ook interactieve communicatie een rol. Door mensen zoveel mogelijk<br />
persoonlijk te benaderen, zoals aanwezigheid <strong>van</strong> management en medewerkers bij<br />
voorstellingen, blijken de emoties en beleving ook beïnvloed te worden. Vooral kleine en<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
middelgrote theaters hechten hier veel waarde aan. Aan de andere kant zou een teveel aan<br />
communicatie het effect juist kunnen verzwakken. ‘Als je mensen de keuze laat en alleen over de<br />
zaken informeert waarover ze geïnformeerd willen worden, dan kweek je veel meer goodwill’.<br />
Sommige theaters laten iets <strong>van</strong> de artiesten terug komen voor de <strong>bezoekers</strong> om zo de<br />
betrokkenheid te versterken, zoals artiesten die aan de bar komen, gesprekken met acteurs,<br />
gastenboeken of een wand waar artiesten op kunnen schrijven.<br />
4.5 Marketing en publiciteit<br />
Marketingactiviteiten zijn bij veel theaters gericht op nieuw publiek, maar soms ook op bestaand<br />
publiek. ´Volgens mij is het 3 keer zo goedkoop om een <strong>bestaande</strong> klant te houden ten opzichte<br />
<strong>van</strong> het werven <strong>van</strong> een nieuwe klant´. De doelstellingen <strong>van</strong> theatermarketing zijn meestal<br />
gericht op zaalbezetting en <strong>bezoekers</strong>aantal. In theatermarketing heeft een grote verschuiving<br />
plaatsgevonden <strong>van</strong> abonnementverkoop <strong>naar</strong> steeds meer losse kaartverkoop. De hoogte <strong>van</strong><br />
de subsidies blijkt een directe invloed te hebben op marketing en publiciteit binnen theaters.<br />
4.5.1 Concurrentie en samenwerking<br />
Vrijwel ieder theater merkt de invloed <strong>van</strong> concurrentie binnen of buiten de branche. Vooral<br />
tussen kleinere theaters is deze groot. Grotere theaters hebben vaker een soort monopolie in de<br />
regio voor grote voorstellingen. Concurrentie met andere vrijetijdsbestedingen neemt toe en kan<br />
verband houden met leeftijd. Samenwerking vindt plaats tussen theaters, podia en culturele<br />
instellingen in de omgeving en is afhankelijk <strong>van</strong> het management. Omdat de kosten steeds<br />
hoger worden en de resultaten steeds kleiner, wordt samenwerking steeds <strong>belang</strong>rijk. Zo worden<br />
afspraken gemaakt met andere theaters en met huisgezelschappen en worden soms<br />
combinatiepakketten met andere culturele instellingen aangeboden. <strong>Een</strong> enkele keer worden<br />
samen folders of brochures uitgebracht of zorgt een uitbureau voor kaartverkoop,<br />
informatievoorziening, brochures of aanbiedingen. <strong>Een</strong> vijftal andere theaters brengt in november<br />
gezamenlijk een krant uit met het hele programma-aanbod, om zo een extra contactmoment te<br />
creëren en mensen te prikkelen. Soms worden wachtlijsten aangeschreven dat een bepaalde<br />
voorstelling bij een ander theater nog niet is uitverkocht of worden uitwisselingsvoorstellingen<br />
aangeboden, om het publiek met andere voorstellingen in contact te brengen.<br />
4.5.2 Kaartverkoop<br />
Website<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> de website neemt steeds meer toe, omdat deze actueler en recenter is. Niet altijd<br />
blijken de databases <strong>van</strong> de website en kassasysteem goed op elkaar aangesloten te zijn. <strong>Een</strong><br />
extern bedrijf kan bijvoorbeeld zorgen voor een emailnieuwsbrief. Op sommige sites is het<br />
mogelijk in te loggen, zowel voor theater<strong>bezoekers</strong> als voor andere theaters. ´We hebben op<br />
onze website een gedeelte gecreëerd waar een forum zit voor alle mensen in de theaters´.<br />
Brochure<br />
Hoewel vrijwel ieder theater een brochure heeft, is deze snel gedateerd. Verspreiding gebeurt bij<br />
middelgrote theaters soms huis aan huis, terwijl grote theaters via een deel <strong>van</strong> de database<br />
verspreiden. Huis aan huisverspreiding zorgt voor hoge kosten en relatief weinig opbrengsten.<br />
Door minder brochures te verspreiden, nemen de kosten af. Door dit budget in andere activiteiten<br />
te steken, kan de kaartverkoop toenemen. <strong>Een</strong> reden om wel huis aan huis te verspreiden kan<br />
zijn de komst <strong>van</strong> een nieuwe autosnelweg. ´Met de komst <strong>van</strong> de nieuwe snelweg hebben we de<br />
brochure huis aan huis verspreid, waardoor het aantal <strong>bezoekers</strong> <strong>van</strong> daar dat <strong>naar</strong> het theater<br />
komt is verdubbeld´. De brochure is meestal gericht op voorverkoop of abonnementen, op<br />
<strong>bestaande</strong>, frequente gebruikers. Soms worden voorstellingen uit de brochure weggelaten om de<br />
losse kaartverkoop te stimuleren. De oplage <strong>van</strong> de brochure loopt over het algemeen terug.<br />
Opvallend is dat de relatieve oplage <strong>van</strong> de brochure groter wordt <strong>naar</strong>mate het theater kleiner<br />
wordt. De oplage <strong>van</strong> de brochure in grote theaters ligt tussen 10 en 20 procent <strong>van</strong> het totale<br />
<strong>bezoekers</strong>aantal. Bij middelgrote en kleine theaters verschilt <strong>van</strong> 30 tot 200 procent, met een<br />
gemiddelde <strong>van</strong> ongeveer 100 procent. <strong>Het</strong> komt dus voor dat de oplage <strong>van</strong> de brochure twee<br />
maal het totale <strong>bezoekers</strong>aantal omvat.<br />
Kaartverkoop brochure ten opzichte <strong>van</strong> de website<br />
In bijna alle theaters neemt het aantal boekingen via de website toe, hoewel het percentage<br />
boekingen via de website verschilt <strong>van</strong> 15 tot 65 procent. Sommige theaters willen op termijn de<br />
brochure afschaffen, omdat deze niet up to date is. ´<strong>Het</strong> publiek blijft zich maar baseren op de<br />
jaarbrochure die ze ooit gehad hebben, we willen eigenlijk <strong>van</strong> die brochure af´. Hiervoor moeten<br />
wel eerst alle betaalmogelijkheden via Internet open zijn. Ook zit er een verschil in<br />
abonnementverkoop en losse verkoop via Internet. <strong>Het</strong> percentage Internetboekingen ligt soms in<br />
de voorverkoop het hoogste, maar soms ook in de losse verkoop. Dat de verkoop via Internet nog<br />
niet overal zo snel toeneemt, zou te maken kunnen hebben met de vergrijzing. Wel is één theater<br />
<strong>van</strong> mening dat het vertrouwen <strong>van</strong> mensen in de website en automatische incasso toeneemt.<br />
Voorverkoop ten opzichte <strong>van</strong> losse verkoop<br />
Over het algemeen neemt de losse verkoop toe ten opzichte <strong>van</strong> de voorverkoop, omdat mensen<br />
steeds minder ver <strong>van</strong> tevoren iets vast willen leggen. <strong>Het</strong> blijkt lastig te zijn mensen met een<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
abonnement te bewegen meer kaarten te kopen gedurende het seizoen, omdat ze zich al<br />
vastgelegd hebben voor dat jaar. De mate <strong>van</strong> voorverkoop blijkt ook genreafhankelijk te zijn. Bij<br />
ongeveer de helft <strong>van</strong> de theaters neemt de losse verkoop duidelijk toe. <strong>Het</strong> percentage kaarten<br />
dat geboekt wordt in de losse verkoop, verschilt <strong>van</strong> 25 tot ongeveer 50 procent, meestal is dit<br />
ongeveer de helft. <strong>Het</strong> wordt steeds vaker mogelijk om ook losse kaarten in de voorverkoop te<br />
kopen. Door echter een minimum aan het aantal kaarten te stellen, kunnen vaste klanten<br />
bevoordeeld worden. Prijskortingen worden steeds vaker ver<strong>van</strong>gen door bonnen of vouchers.<br />
´Wanneer je kortingen geeft, geef je vaak korting op je best lopende voorstellingen en dat is<br />
prijstechnisch niet zo interessant´.<br />
Vouchers en bonnen<br />
Ongeveer de helft <strong>van</strong> de ondervraagde theaters werkt met vouchers, bonnen of vrijkaartjes,<br />
welke het herhalingsgedrag <strong>van</strong> vaste gasten kunnen bevorderen en goodwill te kweken.<br />
Vouchers worden meestal uitgedeeld in de voorverkoop, bij aankoop <strong>van</strong> een bepaald aantal<br />
kaartjes of een bepaald bedrag en kunnen ingewisseld worden in de losse verkoop. Hoe meer<br />
voorstellingen geboekt worden in de voorverkoop, hoe hoger het aantal vouchers. <strong>Het</strong> komt ook<br />
voor dat, wanneer mensen een extra voorstelling boeken in een abonnement, deze met<br />
behoorlijke korting krijgen. Door vouchers en bonnen kunnen mensen soms gratis <strong>naar</strong> een<br />
voorstelling toe, soms tegen een kleine betaling. Welke voorstellingen hiervoor in aanmerking<br />
komen verschilt per theater, maar vaak zijn het wat minder toegankelijke voorstellingen, welke<br />
per maand bekend gemaakt worden. De populariteit <strong>van</strong> vouchers verschilt per voorstelling.<br />
´Vooral financieel gezien werkt het heel goed. In het begin vonden mensen het niet zo leuk, maar<br />
uiteindelijk wordt er goed gebruik <strong>van</strong> gemaakt´.<br />
Series<br />
Zowel theaters als concertzalen bieden series aan, maar concertzalen vaker dan theaters. <strong>Een</strong><br />
theater geeft aan dat serieverkoop niet te vaak gedaan moet worden, omdat mensen liever<br />
individueel willen kiezen. Daarom zijn series meestal ook los te boeken en wordt er een<br />
maximum gesteld. Bij het boeken <strong>van</strong> een serie, krijgen klanten vaak voordeel, soms in de vorm<br />
<strong>van</strong> korting, soms in de vorm <strong>van</strong> een cursus. Wanneer een serie enkel gericht is op korting, kan<br />
het gezien worden als een vorm <strong>van</strong> prijsbundeling. ´Je probeert mensen te stimuleren om<br />
meerdere keren <strong>naar</strong> een voorstelling te laten gaan, door kortingen te geven´. Ondanks dat<br />
series bij theaters over het algemeen niet veel geboekt worden, zou dit toch effectief zijn, omdat<br />
er meerdere voorstellingen per keer geboekt worden. <strong>Een</strong> serie zou effectief zijn wanneer er<br />
meer kaarten verkocht worden dan wanneer de serie niet aangeboden wordt. Series worden<br />
soms aangeboden samen met andere theaters of muziekcentra, of speciaal voor jongeren.<br />
Verder bestaan er ook series met aparte voorstellingen, welke goed aan blijken te slaan.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
4.5.3 Gebruik <strong>van</strong> de database<br />
Database<br />
De meeste theaters hebben inzicht in vrijwel alle gegevens <strong>van</strong> de gasten in de database, zoals<br />
NAW-gegevens, demografische gegevens, geslacht, geboortedatum of –jaar, rekeningnummers<br />
en telefoonnummers. Email is niet altijd <strong>van</strong> iedereen aanwezig. Daarnaast hebben theaters<br />
meestal ook inzicht in bezoekhistorie, boekingsgegevens, verkoopgegevens per gast, genre,<br />
voorstelling en seizoen, interessegebieden en <strong>bezoekers</strong>profiel. Over het algemeen neemt het<br />
gebruik <strong>van</strong> de database toe, maar in de meeste theaters wordt de database nog niet optimaal<br />
benut. Door middel <strong>van</strong> managementrapportages en de database kan gesegmenteerd worden en<br />
per klant bepaalde informatie toegestuurd worden, zoals een brochure, nieuwsbrieven of mailings<br />
met losse acties. Alleen bij sommige grote theaters is iemand aanwezig die regelmatig<br />
<strong>onderzoek</strong>en met de database uitvoert. Soms worden er opschoningacties gedaan voor de<br />
database, soms met regelmaat, soms helemaal niet. Eén theater werkt met kaarten, klanten die<br />
twee jaar niet geweest zijn krijgen een kaart die ze zelf terug moeten sturen. Wanneer ze dit niet<br />
doen, verdwijnen ze uit het bestand.<br />
Mailings<br />
De meeste theaters sturen regelmatig mailings, gericht op een bepaald genre, doelgroep, artiest<br />
of voorstelling. Door mailings zouden laagfrequente <strong>bezoekers</strong> verleid worden tot<br />
herhalingsgedrag en zouden hoogfrequente <strong>bezoekers</strong> beloond worden. Bij kleinere theaters zijn<br />
mailings meestal niet gebaseerd op cijfers, maar op inschatting. Grotere theaters baseren<br />
mailings wel op cijfers via database<strong>onderzoek</strong>. Mailings worden zowel via email als per post<br />
gestuurd, maar een brief thuis blijkt het meeste op te leveren. Bij genres waar oudere mensen op<br />
af komen, blijkt direct mail het beste te werken. Responsmetingen op mailings gebeuren vaak<br />
door middel <strong>van</strong> codes in de database. Wanneer er geen code aan gehangen kan worden, is het<br />
moeilijker of zelfs niet te meten. Respons op mailings blijkt in de praktijk slecht te zijn, zowel via<br />
de post als per mail. ´De ervaring leert dat het effect niet zo heel groot is, maar het relatief veel<br />
energie kost´. De respons op mailings voor theaterdiners blijkt ook een stuk hoger te liggen. <strong>Het</strong><br />
aantal mailings per persoon hangt af <strong>van</strong> het aantal bezoeken en de diversiteit hier<strong>van</strong>. Dit is<br />
echter niet altijd een bewuste keuze. Vooral grote theaters sturen een maximum aantal mailings<br />
en flyers per persoon, omdat het anders hinderlijk kan zijn. Direct mail wordt in de theaterbranche<br />
niet snel als agressief ervaren, omdat een theater niet als commercieel bedrijf gezien wordt.<br />
´Mensen ervaren dat niet als reclame, maar meer dat ze worden geattendeerd´.<br />
Cross-selling<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Hoewel de meeste theaters aan cross-selling doen, blijkt dit niet altijd te werken. <strong>Het</strong> zou dan ook<br />
niet te vaak gedaan moeten worden. ´Minder doen is effectiever dan wanneer je er meer mee<br />
doet´. Op basis <strong>van</strong> cijfers zou gekeken moeten worden <strong>naar</strong> mogelijke overlap, maar in de<br />
praktijk gebeurt dat niet altijd. <strong>Het</strong> effect <strong>van</strong> cross-selling kan net zo groot zijn als het<br />
aanschrijven <strong>van</strong> genrepubliek. ´Want <strong>van</strong> genrepubliek leert de ervaring dat die mensen zich<br />
vaak al georiënteerd hebben en al weten wat er te doen is´. Bovendien zou een genre-indeling<br />
<strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong> steeds gevaarlijker worden, omdat mensen steeds meer verschillende genres<br />
bezoeken.<br />
Kortingsacties<br />
Over kortingsacties zijn de meningen per theater erg verdeeld. Kortingen zouden laagfrequente<br />
<strong>bezoekers</strong> tot herhalingsgedrag aan kunnen zetten, de respons op kortingsacties zou dan ook<br />
vaak goed zijn. <strong>Het</strong> gevaar bestaat echter wel dat, wanneer er veel korting gegeven wordt,<br />
mensen op lange termijn niet meer in de voorverkoop gaan boeken, omdat ze verwachten dat er<br />
nog korting aan gaat komen. Voor onbekende voorstellingen zouden kortingsacties echter de<br />
enige oplossing kunnen zijn om de zaal te vullen. Door kortingsacties aan te bieden, worden<br />
vaste gasten, die al kaarten gekocht hebben, benadeeld. ´ Stel dat ze elkaar kennen en merken<br />
dat de ander twee heeft voor de prijs <strong>van</strong> één, dat moet je ten alle tijden zien te voorkomen´.<br />
4.5.4 Folders en nieuwsbrieven<br />
Vrijwel ieder theater heeft een nieuwsbrief of maandfolder, zowel via email als in vaste vorm.<br />
Deze wordt vaak verspreid via de database. Zoals ook in bovenstaande tekst al beschreven is,<br />
kan door middel <strong>van</strong> database<strong>onderzoek</strong> en managementrapportages de effectiviteit <strong>van</strong> deze<br />
instrumenten verhoogd worden, door ze alleen <strong>naar</strong> de juiste klanten te sturen. In de praktijk<br />
gebeurt dit maar bij enkele theaters en is dit nog onvoldoende ontwikkeld.<br />
Maandfolder<br />
De maandagenda komt het meeste voor bij grotere theaters, omdat de drukkosten voor kleinere<br />
theaters vaak te hoog zijn. <strong>Een</strong> maandfolder blijkt wel effect te hebben, vooral bij losse<br />
kaartkopers, hoewel dit moeilijk te meten is. Net als brochures worden ook maandagenda´s soms<br />
huis aan huis verspreid, soms via de database en via derden. ´Iedereen krijgt een jaar nadat hij is<br />
geweest de maandagenda, waarmee we proberen het herhalingsbezoek te stimuleren´.<br />
Emailnieuwsbrief<br />
Bijna ieder theater verspreidt een emailnieuwsbrief, bij grote theaters vaak ingedeeld <strong>naar</strong><br />
interessegebied of doelgroep. Meestal is deze gericht op bepaalde voorstellingen, soms in<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
combinatie met acties. <strong>Een</strong> nieuwsbrief verschijnt meestal op een vast moment, maar niet altijd.<br />
De frequentie <strong>van</strong> nieuwsbrieven verschilt <strong>van</strong> iedere week tot om de paar maanden. Soms is er<br />
sprake <strong>van</strong> automatische inschrijving na het kopen <strong>van</strong> een kaartje, maar meestal niet, omdat er<br />
dan meer waardering en minder irritatie zou zijn. Automatische inschrijving is minder<br />
gebruiksvriendelijk, maar wel zeer effectief. Wel worden er soms mailings gedaan <strong>naar</strong> klanten<br />
met de boodschap dat ze zich kunnen aanmelden. <strong>Het</strong> aantal leden voor emailnieuwsbrieven<br />
stijgt vrijwel overal. <strong>Het</strong> blijkt moeilijk om het effect <strong>van</strong> emailnieuwsbrieven te meten, maar door<br />
kortingen blijkt het aantal boekingen toe te nemen. Bij een klein percentage boekingen kan het<br />
aantal bestelde kaarten via een nieuwsbrief toch hoog zijn, afhankelijk <strong>van</strong> de oplage <strong>van</strong> de<br />
nieuwsbrief. ´Maar dit percentage hoeft niet zo groot te zijn om toch veel kaartjes te verkopen´.<br />
4.5.5 Overige promotie-instrumenten<br />
Andere promotie-instrumenten waar theaters gebruik <strong>van</strong> maken zijn free publicity, advertenties<br />
in dag- en weekbladen, lokale en regionale radio en TV, posters, driehoeksborden of digitale<br />
promotie via Internet. Bijna ieder theater maakt wel eens gebruik <strong>van</strong> één of meerder <strong>van</strong> deze<br />
middelen, maar ze zijn vooral op nieuwe <strong>bezoekers</strong> gericht. Responsmeting <strong>van</strong> veel promotieinstrumenten<br />
blijkt moeilijk te zijn. Wanneer er echter na een bepaalde promotieactie een<br />
opleving komt in de kaartverkoop, heeft het waarschijnlijk wel effect. Veel theaters maken<br />
intensief gebruik <strong>van</strong> dag- en weekbladen, zowel free publicity als adverteren tegen betaling. De<br />
effectiviteit <strong>van</strong> een advertentie blijkt te verschillen per gebied. <strong>Een</strong> aantal theaters zet iedere<br />
week gezamenlijk een last minute advertentie in een provinciale krant, wat goed werkt. Ook<br />
worden er lezersvoordeelbonnen in kranten gezet. <strong>Een</strong> ander theater verspreid een preview <strong>van</strong><br />
de brochure huis aan huis met een mogelijkheid om de brochure aan te vragen. <strong>Een</strong> ander<br />
theater geeft een lege stoelenkrant uit bij de start <strong>van</strong> de losse kaartverkoop, om mensen er<strong>van</strong><br />
bewust te maken dat nog niet alles is uitverkocht. Weer twee andere theaters hebben een<br />
halfjaarkrant, die <strong>naar</strong> alle klanten gaat die nog niks geboekt hebben. Deze blijkt zeer effectief te<br />
zijn. <strong>Een</strong> ander theater heeft een boekje opgezet met de meest bijzondere voorstellingen erin.<br />
´De groep die bijna niet reageerde, maar waar<strong>van</strong> ik wel weet dat ze gevoelig zijn voor grote<br />
namen, kregen dat boekje´.<br />
4.6 Programma’s en acties<br />
Theaters blijken in de praktijk vele programma´s en acties te hebben. <strong>Een</strong> aantal <strong>van</strong> deze<br />
programma´s stimuleert alleen het herhalingsbezoek, maar andere programma´s werken ook<br />
retentieverhogend. In onderstaand overzicht een beeld <strong>van</strong> de programma´s die theaters<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
aanbieden, gerelateerd aan de aspecten die in het literatuur<strong>onderzoek</strong> besproken zijn. Ook hier<br />
geldt dat theaters zelf de programma´s genoemd hebben en niet de interviewer.<br />
Figuur 4.1<br />
Programma´s uit de praktijk en aspecten<br />
Wel tegenprestatie<br />
Geen tegenprestatie<br />
Directe beloning<br />
Uitgestelde beloning<br />
Initiatief bij de klant<br />
Initiatief bij bedrijf<br />
Open programma<br />
Beperkt programma<br />
Incidenteel programma<br />
Integraal<br />
Exclusief<br />
Gezamenlijk<br />
Gedifferentieerd in<br />
voordelen<br />
Niet gedifferentieerd in<br />
voordelen<br />
Retentieverhogend<br />
Loyaliteitsverhogend<br />
Abonnementen X X X X X X X X X X X<br />
en series<br />
Lidmaatschapspr X X X X X X X X X<br />
ogramma<br />
Theaterdiners X X X X X X X X<br />
Zakelijke X X X X X X X X X X X<br />
programma’s<br />
Programmaprese X X X X X X X X X<br />
ntaties<br />
Kinderclubs X X X X X X X X X<br />
Festivals X X X X X X X X X<br />
Wedstrijden X X X X X X X X X X<br />
Ambassadeurs X X X X X X X X X<br />
Last minute X X X X X X X X<br />
Blind date X X X X X X X X<br />
Theater en X X X X X X X X<br />
concertbon<br />
4.6.1 Lidmaatschapsprogramma’s<br />
Lidmaatschapsprogramma’s zijn er in verschillende vormen, de bekendste hier<strong>van</strong> zijn<br />
vriendenprogramma’s. <strong>Het</strong> verschil tussen een lidmaatschapsprogramma en een abonnement of<br />
serie is soms moeilijk te trekken. Zo is een abonnement of serie vaak alleen op extra<br />
kaartverkoop gericht en is een lidmaatschapsprogramma ook op de schouwburg zelf gericht en<br />
breder <strong>van</strong> opzet. Mensen dragen een warm hart toe aan de schouwburg en betalen hiervoor een<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
bepaald bedrag, waarvoor ze extra´s krijgen zoals activiteiten, bonusvoorstellingen, een<br />
programmapresentatie, recht op voorinschrijving en/ of nieuwsbrieven per post en email.<br />
Momenteel hebben 9 <strong>van</strong> de 14 ondervraagde theaters een soort lidmaatschapsprogramma,<br />
twee theaters hebben deze in het verleden gehad. Lidmaatschapsprogramma´s leveren extra<br />
kaartverkoop op, maar ook wordt de binding en betrokkenheid met het theater versterkt en is er<br />
wederzijds contact met deze gasten. Vrienden kunnen ook gezien worden als ambassadeurs <strong>van</strong><br />
het theater via de mond-tot-mondreclame die zij verspreiden. Verder kunnen zij hulp verlenen,<br />
bijvoorbeeld bij het flyeren. Lidmaatschapsprogramma´s zijn vooral gericht op loyaliteit en leden<br />
hebben exclusieve voordelen. Nadelen <strong>van</strong> lidmaatschapsprogramma´s zijn dat de leden zich het<br />
theater willen toe-eigenen, wat irritatie opwekt bij medewerkers. Bovendien werkt het<br />
drempelverhogend voor nieuwe gasten en kost het programma veel tijd, geld en moeite. Theaters<br />
die zich erg op nieuwe gasten richten, hebben dan ook vaker geen lidmaatschapsprogramma.<br />
Om een lidmaatschapsprogramma tot een succes te maken, moet wel aan verschillende<br />
voorwaarden voldaan worden, zoals inhoudelijke diepgang, wederzijds contact, ervaringen delen<br />
door leden met andere leden in contact te laten komen, extra activiteiten, bijvoorbeeld in de vorm<br />
<strong>van</strong> een ledenreis of vriendenbijeenkomst. Bovendien zou er een speciale loyaliteitscoördinator<br />
aangewezen moeten worden. ´<strong>Het</strong> hebben <strong>van</strong> een goede loyaliteitscoördinator die echt leuke<br />
dingen opzet die betaalbaar zijn en soms zelfs gewoon gratis, waardoor die vrienden zich heel<br />
erg bijzonder voelen en ontzettend betrokken´. Wanneer er te weinig aandacht is voor het<br />
programma, zou het kunnen mislukken, maar ook wanneer er meerdere vriendenverenigingen<br />
naast elkaar bestaan, kan dit tot problemen leiden. ´Dat vind ik niet zo verstandig, dan moet je in<br />
één gebouw twee <strong>van</strong> die verenigingen hebben en dat voelde niet zo goed´. Wanneer er teveel<br />
leden zijn die voorrang krijgen op het bestellen <strong>van</strong> kaarten, kan het theater dit niet waarmaken<br />
en leidt dit tot klachten. Teveel kortingen heeft een negatieve invloed op de effectiviteit <strong>van</strong> het<br />
programma. ´Je moet voorkomen dat de vriendenclub alleen een voordelenclub wordt. Er moet<br />
ook hart voor het theater zijn´. <strong>Een</strong> vriendenprogramma wordt soms door het theater zelf<br />
opgezet, soms door andere mensen. Dit laatste kost minder moeite, maar de voordelen zullen<br />
ook gedeeltelijk verdwijnen. <strong>Een</strong> intern programma kan zeer effectief zijn, mits goed opgezet.<br />
4.6.2 Horeca en zakelijke programma´s<br />
11 <strong>van</strong> de 14 ondervraagde theaters geeft aan dat er theaterdiners worden aangeboden in het<br />
theater of in samenwerking met restaurants in de omgeving. <strong>Het</strong> succes hier<strong>van</strong> neemt toe.<br />
Meestal worden theaterdiners gezien als serviceproduct, er wordt vrijwel geen winst op gemaakt.<br />
Bij dure voorstellingen en een bepaald publiek werkt een theaterdiner beter dan bij andere<br />
voorstellingen. Soms hoeft er niet veel gedaan te worden om theaterdiners te verkopen,<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
vermelding in de brochure met een herinnering blijkt al voldoende te zijn. Naast theaterdiners<br />
kunnen er soms ook arrangementen geboekt worden, om de beleving <strong>van</strong> mensen te verhogen.<br />
´Die arrangementen kunnen zo uitgebreid zijn als je zelf wilt, drankjes, nootjes, etentje, borreltje,<br />
noem maar op. Dat gaat natuurlijk om de beleving die mensen hebben´. Thema-arrangementen<br />
blijken volgens een theater ook goed aan te slaan bij de <strong>bezoekers</strong>.<br />
<strong>Een</strong>derde <strong>van</strong> de ondervraagde theaters geeft aan dat het een zakelijk programma heeft. Dit is te<br />
vergelijken met een lidmaatschapsprogramma, maar dan voor de zakenmarkt. Voor het betalen<br />
<strong>van</strong> een bepaalde vergoeding krijgt het bedrijf voordelen terug zoals ont<strong>van</strong>gsten, etentjes of<br />
kaarten voor voorstellingen. <strong>Het</strong> kan gezien worden als een vorm <strong>van</strong> sponsoring en is vaak erg<br />
effectief. ´<strong>Het</strong> bedrijvenprogramma groeit heel hard. <strong>Het</strong> is iets waar we een beetje financiële<br />
basis mee krijgen, waardoor weer duurdere producties geprogrammeerd kunnen worden´.<br />
4.6.3 Programmapresentaties<br />
De meeste kleine en middelgrote theaters bieden programmapresentaties aan voor de vaste<br />
gasten, maar soms ook voor alle publiek. Deze blijkt vrijwel altijd effectief te zijn, het<br />
herhalingsbezoek wordt gestimuleerd en neemt toe, vooral bij minder bekende voorstellingen.<br />
´Mensen weten al wat ze willen gaan doen, maar toch boeken ze ieder jaar iets wat ze normaal<br />
niet geboekt zouden hebben. Je creëert er dus wel extra verkoop mee´. De presentaties werken<br />
verduidelijkend en zorgen voor een positieve ervaring en een goede sfeer. Soms zijn er<br />
optredens <strong>van</strong> artiesten, of beeld of geluidsopnamen.<br />
4.6.4 Kinderen<br />
<strong>Een</strong> aantal theaters is <strong>van</strong> mening dat door jeugd <strong>naar</strong> het theater te krijgen, het<br />
herhalingsgedrag in de toekomst positief beïnvloed zal worden, mits acties herhaald worden.<br />
Voor kinderen worden diverse acties en programma´s opgezet, zoals een kinderbrochure,<br />
inleidingen speciaal voor kinderen, verjaardagen, of meelopen in een abonnement. <strong>Een</strong> ruime<br />
meerderheid <strong>van</strong> de theaters heeft een speciale jeugdfolder, maar het effect hier<strong>van</strong> verschilt per<br />
theater en is bovendien moeilijk te meten. Sommige theaters hebben een aparte jeugdwebsite en<br />
werken met mails <strong>naar</strong> basisscholen. Sommige theaters hebben moeite met het aantrekken en<br />
behouden <strong>van</strong> jeugd, andere theaters minder. Enkele theaters hebben speciale inleidingen voor<br />
kinderen in thema, welke erg gewaardeerd worden. ´Voor de kleinsten is het allemaal heel groot<br />
en eng. Zodra er iemand komt vertellen over de voorstelling, wordt er ingespeeld op de beleving<br />
<strong>van</strong> mensen´.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Kinderclubs<br />
Er zijn niet veel theaters met een speciale kinderclub. Van de ondervraagde theaters heeft er één<br />
een kinderclub gehad, één wil in de toekomst een kinderclub oprichten, één heeft momenteel een<br />
kinderclub en er is één theater met een kinderfilmclub. <strong>Een</strong> theater geeft aan dat een kinderclub<br />
beperkt <strong>van</strong> opzet is en ook niet altijd effectief is. <strong>Het</strong> verloop is erg snel. ´Als je een voorstelling<br />
hebt voor kinderen <strong>van</strong> 4 of 5 jaar, dan willen ze als ze 6 zijn niet meer maar die voorstelling. Die<br />
kinderen staan dan wel ingeschreven, maar je spreekt die leeftijd niet meer aan´.<br />
Wedstrijden<br />
Drie theaters geven aan dat er soms wedstrijden voor kinderen georganiseerd worden, zoals<br />
kleurplaten of een theateraffichewedstrijd. Dit laatste is een landelijk initiatief <strong>van</strong> Bureau<br />
Promotie Podiumkunsten. ´Kleurplaten ook, kinderen vinden het gewoon leuk om te kleuren en<br />
doen niet alleen mee voor het winnen´.<br />
Ambassadeurs<br />
Twee theaters werken met kinderambassadeurs voor basisscholen. Ze mogen dan een paar keer<br />
gratis <strong>naar</strong> de voorstelling, waarvoor ze na afloop <strong>van</strong> de voorstelling iets moeten doen. <strong>Het</strong><br />
nadeel <strong>van</strong> dit ambassadeurschap is dat het erg arbeidsintensief is, maar het levert wel veel<br />
mond-tot-mondreclame op, wat tot nieuw bezoek en herhalingsbezoek kan leiden.<br />
Kinderfestivals<br />
Jeugdfestivals zijn er in verschillende vormen. Zo bestaan er de landelijke jeugdtheaterdagen<br />
waar veel theaters aan meedoen, maar ook peuterfestivals en een jeugdfestival in Limburg. <strong>Het</strong><br />
aantal jeugdfestivals blijkt toe te nemen en er wordt voor steeds kleinere kinderen<br />
geprogrammeerd. <strong>Een</strong> peuterfestival kan ervoor zorgen dat alle peutervoorstellingen meteen<br />
uitverkocht zijn, dit kost echter wel veel geld. Jeugdfestivals zijn voornamelijk gericht op nieuwe<br />
<strong>bezoekers</strong>, maar daarnaast ook op huidige <strong>bezoekers</strong>. ´Op die manier proberen we ook wel de<br />
huidige <strong>bezoekers</strong> te stimuleren om wat anders te doen´.<br />
4.6.5 Jongeren<br />
Programma´s voor jongeren beperken zich meestal in voorstellingen voor CKV-leerlingen, soms<br />
in samenwerking met middelbare scholen. <strong>Een</strong> meerderheid <strong>van</strong> de theaters programmeert wel<br />
eens een CKV-voorstelling. Jongeren individueel aanspreken zou het beste werken, dat kan<br />
echter lastig zijn. Wanneer jongeren zelf kiezen <strong>naar</strong> het theater te gaan, zou de kans op<br />
herhalingsbezoek groter zijn dan wanneer ze met school komen. ´Ze zijn dan gemotiveerder en<br />
dat maakt de kans op herhaling groter´. Volgens een theater is bij jongeren de manier <strong>van</strong><br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
communiceren <strong>belang</strong>rijker dan de inhoud <strong>van</strong> de boodschap. ´Jongeren moet je in de laatste<br />
week benaderen op hun manier´. In de toekomst zouden acties per SMS kunnen ontstaan, echter<br />
is dit wel gebonden aan de privacywetgeving. Bij een enkel theater wordt een blokkade gemaakt<br />
voor jongeren bij een uitverkochte voorstelling, wat goed werkt. <strong>Een</strong> ander theater is <strong>van</strong> mening<br />
dat programma´s voor jongeren wel kunnen werken, zoals een serie. ´Dit jaar hebben we een<br />
jongerenserie in het leven geroepen´.<br />
4.6.6 Studenten<br />
Iets minder dan de helft <strong>van</strong> de theaters geeft aan last minute kortingen aan jongeren en<br />
studenten aan te bieden. Hoe goed dit werkt is afhankelijk <strong>van</strong> het theater, de voorstelling en de<br />
locatie. <strong>Een</strong> theater geeft ook een last minute nieuwsbrief uit, om deze voorstellingen een extra<br />
impuls te geven. Ook wordt er soms samenwerking gezocht met hogescholen of universiteiten.<br />
Nieuwe studenten krijgen dan korting op een voorstelling of mogen een gratis bezoek afleggen.<br />
4.6.7 Festivals<br />
Er zijn verschillende theaterfestivals in Nederland, landelijk, provinciaal of per stad voor<br />
verschillende doelgroepen. Vaak zijn deze festivals ontstaan uit een samenwerking tussen<br />
verschillende theaters of andere (culturele) instellingen. Festivals zijn vaak in eerste instantie op<br />
nieuwe <strong>bezoekers</strong> gericht, maar kunnen soms ook invloed hebben op herhalingsbezoek. Zo is er<br />
bijvoorbeeld de Cabarestafette. Deze blijkt <strong>van</strong> invloed te zijn op herhalingsbezoek, omdat een<br />
optredende artiest het jaar erop een eigen show krijgt. <strong>Een</strong> landelijk festival is ook de Klassieke<br />
Muziekweek. Hoewel dit zich vooral op nieuwe <strong>bezoekers</strong> richt, blijven daarnaast ook huidige<br />
<strong>bezoekers</strong> <strong>belang</strong>rijk. ´Collectieve marketingprojecten zijn wel middelen om super light users<br />
weer binnen te halen´.<br />
4.6.8 Overige programma’s<br />
In bijlage 4 zijn voorbeelden <strong>van</strong> theaterspecifieke programma´s, acties en marketingactiviteiten<br />
te vinden, ook <strong>van</strong> niet-geïnterviewde theaters.<br />
Ouderen<br />
Hoewel het aantal ouderen wel toeneemt, worden er voor deze doelgroep weinig programma´s<br />
opgezet. Wel zijn is er soms sprake <strong>van</strong> samenwerking met ouderen bonden, of wordt er<br />
busvervoer aangeboden. ´De basisveronderstelling daar<strong>van</strong> is eigenlijk niet goed, er zijn veel<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
ouderen, maar we richten ons op bejaardenhuizen, terwijl we ons eigenlijk op actieve senioren<br />
moeten richten´.<br />
Blind Date<br />
Drie theaters bieden blind date voorstellingen aan en zijn hier erg enthousiast over. ´Dat hebben<br />
we dit jaar voor het eerst gedaan en het was een groot succes, daar gaan we volgend jaar zeker<br />
mee door´. Voor het theater is het echter wel lastig, omdat het een toegankelijke voorstelling<br />
moet zijn.<br />
Theater en Concertbon<br />
De Theater en Concertbon kan landelijk gekocht en ingeleverd worden. <strong>Het</strong> is vooral gericht op<br />
nieuw publiek, maar wordt vrijwel altijd gekocht door mensen die al wel <strong>naar</strong> het theater gaan.<br />
<strong>Het</strong> is dus een manier om via <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>, nieuwe <strong>bezoekers</strong> binnen te halen. ´Door<br />
huidige <strong>bezoekers</strong> haal je ook weer nieuwe <strong>bezoekers</strong> binnen. Als collectief marketinginstrument<br />
is het echt een goudmijn, het is echt uniek´.<br />
Januaricampagne<br />
Omdat er in januari vaak een dip is in de kaartverkoop, worden de huidige <strong>bezoekers</strong><br />
aangesproken om weer een keer <strong>naar</strong> het theater te gaan. Wanneer ze in deze maand een<br />
kaartje kopen, maken ze kans op een jaar lang gratis theater en concerten. ´Huidige <strong>bezoekers</strong><br />
die in januari een kaartje kochten, maakten kans op een jaar lang gratis <strong>naar</strong> het theater en<br />
concerten. Dat proberen we dan te stimuleren en te belonen´.<br />
Prijzen<br />
Prijzen die worden uitgekeerd aan theaters, zoals de toneelpublieksprijs, kunnen ook huidige<br />
<strong>bezoekers</strong> stimuleren tot herhalingsbezoek. Er wordt betrokkenheid en spanning gecreëerd en<br />
mensen worden geprikkeld om <strong>naar</strong> een genomineerde voorstelling te gaan. ´Omdat er steeds<br />
berichten in de kranten komen <strong>van</strong> verschillende prijzen en nominaties, komt het fenomeen<br />
theater toch weer bij mensen onder de aandacht en zou het wel een trekker kunnen zijn voor<br />
mensen om weer eens te gaan´.<br />
4.7 Resultaatmetingen<br />
Waar mogelijk worden resultaten <strong>van</strong> programma´s en acties gemeten, maar soms is dit erg<br />
moeilijk. Grotere theaters hebben minder moeite met resultaatmetingen dan kleinere theaters.<br />
Soms is een actie echter slecht meetbaar, bijvoorbeeld wanneer het niet op een individuele<br />
persoon gericht is. Zoals ook al bij series aangegeven werd, is iets pas effectief wanneer er meer<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
kaarten verkocht worden dan wanneer het programma niet aangeboden wordt. Deze paragraaf is<br />
ingedeeld in de subparagrafen evaluatie<strong>onderzoek</strong> en organisatieresultaten en klantwaarde, die<br />
ook in de literatuur te vinden zijn. Daarnaast wordt er ook stilgestaan op resultaatmetingen per<br />
programma.<br />
4.7.1 Evaluatie<strong>onderzoek</strong> en organisatieresultaten<br />
Zoals ook al bleek uit het literatuur<strong>onderzoek</strong> kan door evaluatie<strong>onderzoek</strong> gekeken worden wat<br />
de resultaten zijn <strong>van</strong> een programma, bijvoorbeeld door het houden <strong>van</strong> enquêtes. De<br />
kaartverkoop is vaak het uiteindelijke doel <strong>van</strong> een programma, deze zou dus toe moeten nemen.<br />
<strong>Het</strong> is niet altijd goed te meten hoeveel kaarten er verkocht worden <strong>naar</strong> aanleiding <strong>van</strong> een<br />
bepaalde marketingactie.<br />
4.7.2 Klantwaarde<br />
Uit de database kan de klantwaarde afgeleid worden, dit wordt beperkt gedaan. ´Niet alleen om<br />
laagfrequente <strong>bezoekers</strong> te verleiden tot herhalingsgedrag, maar ook om hoogfrequente<br />
<strong>bezoekers</strong> te belonen´. Door het gastnummer kan een theater meteen zien hoe lang iemand al<br />
klant is. Door middel <strong>van</strong> (prijs)codes is de respons op sommige acties en programma´s via de<br />
database te meten. Wanneer er geen code aan gehangen kan worden, wordt het moeilijker. Na<br />
afloop <strong>van</strong> een actie wordt vaak gekeken hoeveel respons deze nu eigenlijk heeft opgeleverd.<br />
´Daar kun je heel veel op zien, komen mensen snel op een aanbieding af of maakt het niet zoveel<br />
uit en kan een paar euro ze niets schelen´. Door een gebrek aan kennis kan het moeilijk zijn om<br />
metingen te doen door middel <strong>van</strong> de database.<br />
4.7.3 Resultaten per programma<br />
<strong>Het</strong> is mogelijk om aan de kassa te vragen hoe mensen de informatie verkregen hebben, maar<br />
dat is niet om te doen. ´Dat is zo tijdrovend, dat is niet om te doen´. Bij sommige programma´s<br />
kan ook de media-aandacht <strong>van</strong> <strong>belang</strong> zijn en gemeten worden, zoals bij collectieve<br />
campagnes, maar ook bij festivals of theaterspecifieke acties. Dan weten we wat het project aan<br />
publicitaire waarde heeft gewonnen´. <strong>Het</strong> aantal deelnemers, <strong>bezoekers</strong> of de bezettingsgraad<br />
<strong>van</strong> een voorstelling, programma of festival kan ook bepalend zijn voor het wel of niet slagen <strong>van</strong><br />
de activiteit en kan gebruikt worden voor vergelijkingen en analyses. ´Je kunt dit vergelijken met<br />
een bepaald type voorstelling, of er groei in zit, of het stabiel blijft, of het terugloopt´. Vooral bij<br />
een clubprogramma kan het aantal leden en het verloop <strong>van</strong> deze leden een rol spelen, zoals bij<br />
de eerder besproken kinderclubs. Verder kunnen ook tijd en middelen gezien worden als een<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
voorwaarde om goede metingen te verrichten, bij een gebrek aan personeel of instrumenten<br />
kunnen resultaatmetingen uitblijven. Kosten en opbrengsten zijn hierbij ook <strong>van</strong> <strong>belang</strong>. Door<br />
deze te vergelijken kan gekeken worden of een programma winstgevend is of verlies oplevert.<br />
Wanneer een programma verlies draait, is het niet effectief. ´We gaan het peuterfestival nu<br />
stoppen, het was allemaal heel kostbaar, je krijgt het niet terugverdiend´.<br />
Dan zijn er nog specifieke marketinginstrumenten. Zo blijken reacties op advertenties in de<br />
praktijk moeilijk te meten, behalve als er bonnen bij zitten. Wel kan gekeken worden of het aantal<br />
bestellingen toeneemt op het moment dat de advertentie gezet is. <strong>Het</strong> effect <strong>van</strong> driehoeksborden<br />
is mogelijk nog moeilijker te meten, dit kan enkel aan het verloop in kaartverkoop teruggezocht<br />
worden. Resultaatmetingen via Internet blijken ook moeilijk te zijn. Sommige theaters kijken<br />
incidenteel hoe lang iemand op een bepaalde pagina zit en <strong>van</strong> welke sites mensen<br />
binnenkomen, maar zelfs dan is het vrijwel niet te zien of dit omgezet wordt in koopgedrag. ´Via<br />
Google kun je via de statistiek redelijk goed bekijken <strong>van</strong> welke websites mensen op de site<br />
binnenkomen. Maar of ze dat weer omzetten in aankoop, dat valt niet te meten´.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Hoofdstuk 5 Conclusies<br />
In dit hoofdstuk zal een antwoord gegeven worden op de eerder gestelde hoofdvraag:<br />
Hoe kan de klantenloyaliteit in de theaterbranche verhoogd worden door het opzetten <strong>van</strong><br />
effectieve loyaliteitsprogramma’s en door <strong>bestaande</strong> loyaliteitsprogramma’s te verbeteren?<br />
5.1 Factoren <strong>van</strong> invloed op klantenloyaliteit<br />
Figuur 5.1<br />
Onderlinge samenhang factoren en relatie met klantloyaliteit<br />
Ervaringen uit het<br />
verleden<br />
Kwaliteit <strong>van</strong> de<br />
alternatieven<br />
Promotie en<br />
positionering<br />
Vertrouwen in de<br />
organisatie<br />
Klanttevredenheid<br />
Mond-totmondreclame<br />
Externe factoren<br />
en persoonlijke<br />
kenmerken<br />
Klantenloyaliteit<br />
Impresariaten en<br />
producenten<br />
Prijs<br />
Beleving en<br />
emoties<br />
Service<br />
Product<br />
Waarden en<br />
identificatie<br />
Investering in de<br />
relatie<br />
Risicovermijding<br />
Switching costs<br />
Bovenstaand figuur geeft een mogelijke samenhang <strong>van</strong> factoren weer <strong>naar</strong> aanleiding <strong>van</strong> de<br />
interviews en literatuur. De grijs gekleurde factoren kunnen een directe invloed uitoefenen op<br />
loyaliteit, maar deze gelden niet altijd allemaal voor iedereen. Factoren die te maken hebben met<br />
gemak, zoals een goede service, klachtenafhandeling en bereikbaarheid worden door klanten<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
vaak als <strong>van</strong>zelfsprekend beschouwd. Wanneer hier niet aan voldaan wordt, zouden mensen<br />
weg kunnen blijven. Moeilijk in te schatten verwachtingen kunnen zorgen voor een hogere<br />
drempel voor nieuwe <strong>bezoekers</strong>, risicovermijding is dus <strong>van</strong> invloed op switching costs. Deze zijn<br />
<strong>van</strong> invloed op loyaliteit, omdat ook de drempel voor <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> wordt verhoogd en ze<br />
minder snel <strong>naar</strong> de concurrent over zullen stappen. Omdat service een onderdeel <strong>van</strong> het<br />
totaalproduct is, beïnvloed deze product rechtstreeks. Ook impresariaten en producenten<br />
beïnvloeden het kernproduct. Service heeft ook invloed op de investering in de relatie, welke<br />
loyaliteit ook rechtstreeks kan beïnvloeden. Door investering in de relatie wordt ook de drempel<br />
voor <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> verhoogd, <strong>van</strong>daar de pijl <strong>naar</strong> switching costs. Investering in de<br />
relatie kan verder ook de beleving en emoties beïnvloeden en de klanttevredenheid.<br />
Impresariaten hebben ook invloed op de prijs, welke in combinatie met productkwaliteit de prijskwaliteitverhouding<br />
bepaalt en <strong>van</strong> invloed is op klanttevredenheid, emotie en beleving. Prijs,<br />
waaronder ook kortingen, speelt vooral bij onbekende voorstellingen een rol. De kwaliteit <strong>van</strong> de<br />
voorstelling en de programmering kunnen bepalend zijn voor mensen om wel of niet terug te<br />
komen. Hoewel er een verband is tussen klanttevredenheid en loyaliteit, is klanttevredenheid niet<br />
de hoofdoorzaak, de programmering is doorslaggevend voor mensen om terug te komen.<br />
Beleving en emoties hebben een directe invloed op klantentrouw en worden beïnvloed door de<br />
waarden en identificatie. Deze worden weer beïnvloed door de promotie en positionering. Externe<br />
factoren, zoals inkomen, hebben in combinatie met prijs een directe invloed op loyaliteit. De<br />
kwaliteit <strong>van</strong> alternatieven kan loyaliteit direct beïnvloeden. Bij een grote diversiteit <strong>van</strong> het<br />
programma zal een klant minder snel voor een alternatief kiezen. Promotie en positionering<br />
kunnen invloed hebben op het vertrouwen <strong>van</strong> mensen in het theater, zo ook ervaringen uit het<br />
verleden. Vertrouwen heeft invloed op mond-tot-mondreclame, maar dit is ook andersom<br />
mogelijk. Ook klanttevredenheid heeft invloed op mond-tot-mondreclame. Deze heeft een<br />
wederzijds verband met klantloyaliteit. Hoewel dit een <strong>belang</strong>rijk medium blijkt te zijn, wordt dit<br />
niet door alle theaters erkend.<br />
5.2 Theatermarketing<br />
Er doen zich vele ontwikkelingen voor in theatermarketing. Omdat de concurrentie toeneemt,<br />
binnen en buiten de branche, wordt theatermarketing steeds lastiger. Theaters zouden steeds<br />
marktgerichter te werk moeten gaan, waarbij het <strong>belang</strong> en gebruik <strong>van</strong> klantgegevens toeneemt<br />
om gerichte marketing en publiciteitsactiviteiten uit te zetten. Volgens een aantal theaters<br />
verdwijnt de typische theaterbezoeker en wordt theater steeds meer een massaproduct. <strong>Het</strong><br />
programma-aanbod wordt hierdoor verbreed en de mix aan voorstellingen wint aan <strong>belang</strong>. Om<br />
dit te kunnen bewerkstelligen zou samenwerking met andere theaters, gezelschappen,<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
impresariaten en organisaties steeds <strong>belang</strong>rijker worden. Mensen blijken voor steeds meer<br />
verschillende genres te kiezen en zelfbewust te worden, waardoor het effect <strong>van</strong> cross-selling<br />
even groot kan zijn dan lineaire verkoop. Opmerkelijk is dat, hoewel het <strong>belang</strong> <strong>van</strong><br />
herhalingsbezoek wordt erkend, theaters zich vaak op nieuwe <strong>bezoekers</strong> richten, door<br />
bijvoorbeeld kortingen te geven. Op korte termijn kunnen kortingen herhalingsgedrag in de hand<br />
werken, maar op langere termijn is kan dit negatieve gevolgen hebben op <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>.<br />
Theater<strong>bezoekers</strong> zijn bereid steeds grotere afstanden af te leggen voor theaterbezoek, vooral<br />
wanneer ze komen voor een bepaalde artiest. De losse kaartverkoop neemt dan ook toe ten<br />
opzichte <strong>van</strong> abonnementen en voorverkoop. Mensen willen zich steeds minder ver <strong>van</strong> tevoren<br />
vastleggen door tijdsplanning, wat mogelijk gemaakt wordt door het gemak <strong>van</strong> Internet en de<br />
opkomst <strong>van</strong> maandfolders en emailnieuwsbrieven. Aanbod- of prijsbundeling komt nog wel voor<br />
in de vorm <strong>van</strong> series of abonnementen, maar neemt geleidelijk af, dit is ook weer<br />
genreafhankelijk. Sommige theaters willen de brochure, welke vooral gericht is op frequente<br />
<strong>bezoekers</strong>, op termijn helemaal afschaffen, de oplage loopt dan ook vaak terug. Theaters doen<br />
regelmatig aan relatiebeleid, maar zijn zich hier niet altijd bewust <strong>van</strong>. Laagfrequente <strong>bezoekers</strong><br />
worden gestimuleerd tot herhalingsbezoek, terwijl hoogfrequente <strong>bezoekers</strong> beloond worden. De<br />
totaalbeleving wordt <strong>belang</strong>rijker voor een theaterbezoeker. Hierbij speelt communicatie, genieten<br />
en het prikkelen <strong>van</strong> de zintuigen een grote rol.<br />
5.3 Programma´s en acties<br />
Figuur 5.2 Vergelijking echte loyaliteitsprogramma´s<br />
Rang Literatuur<strong>onderzoek</strong> Praktijk Aspecten<br />
1. Geïntegreerd loyaliteitsprogramma Lidmaatschapsprogramma<br />
8/8<br />
Zakelijke programma´s<br />
2. Clubprogramma Abonnementen en series 7/8<br />
3. Spaarprogramma Kinderclubs 6/8<br />
4. Voordeelprogramma Ambassadeurs 5/8<br />
5. Community<br />
Programmapresentaties<br />
4/8<br />
Affiniteitprogramma<br />
Kennisopbouwend programma<br />
Wedstrijden<br />
Last minute<br />
6. Wedstrijdprogramma<br />
Theaterdiners<br />
3/8<br />
Direct Voordeelprogramma<br />
Evenementenprogramma<br />
Festivals<br />
Blind Date<br />
7. Theater- en Concertbon 2/8<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
<strong>Een</strong> echt loyaliteitsprogramma moet voldoen aan een aantal aspecten, namelijk een<br />
tegenprestatie <strong>van</strong> de klant, discriminatie tussen goede en minder goed afnemers,<br />
loyaliteitsverhogende werking, integraal, exclusief, deelnamedrempel, klantinitiatief en een<br />
uitgestelde beloning. In bovenstaand overzicht is een vergelijking gemaakt tussen theorie en<br />
praktijkprogramma´s die in meer of mindere mate overeenkomen met deze aspecten.<br />
Lidmaatschapsprogramma´s en zakelijke programma´s voldoen aan al deze voorwaarden,<br />
gevolgd door abonnementen, series en diverse clubprogramma´s. De Theater- en Concertbon,<br />
festivals, blind date en theaterdiners wijken in bovenstaande aspecten het meeste af <strong>van</strong> echte<br />
loyaliteitsprogramma´s. Uit de praktijk blijkt dat deze programma´s wel effectief kunnen zijn en tot<br />
loyaliteit kunnen leiden. Op de Theater- en Concertbon na komen abonnementprogramma´s<br />
komen het meeste voor, hoewel dit aantal wel aan het afnemen is. Opvallend is dat<br />
ambassadeurs niet vaak voorkomen, maar vooral bij kinderen.<br />
Uit de praktijk blijkt dat zakelijke programma´s en lidmaatschapsprogramma´s erg succesvol<br />
kunnen zijn, omdat ze niet alleen de kaartverkoop verhogen, maar ook de betrokkenheid. Er is<br />
sprake <strong>van</strong> wederzijds contact en hulp wordt geboden waar nodig. <strong>Het</strong> gevaar schuilt echter dat<br />
leden het theater gaan toe-eigenen, waardoor irritatie ontstaat. <strong>Een</strong> lidmaatschapsprogramma<br />
kost ook veel tijd, geld en moeite en wordt daarom bij sommige theaters afgeschaft.<br />
Abonnementen en series kunnen zowel gericht zijn op aanbodbundeling als prijsbundeling, bij<br />
alleen financiële voordelen zal de loyaliteit echter niet toenemen, maar kan de kaartverkoop wel<br />
toenemen. Door vouchers of bonnen aan te bieden zou de loyaliteit wel toe kunnen nemen, deze<br />
worden gebruikt om frequente gasten te belonen. Ook programmapresentaties leveren vaak extra<br />
kaartverkoop op bij vaste gasten. Programma´s en acties voor kinderen blijken niet altijd effectief<br />
te zijn. Aangegeven wordt dat dit veel tijd en moeite kost en niet altijd tot meer kaartverkoop leidt.<br />
Bij jongeren is vooral de manier <strong>van</strong> benaderen <strong>belang</strong>rijk voor herhalingsbezoek. Last minute<br />
aanbiedingen voor studenten werken over het algemeen goed. Hoewel de groep ouderen groeit<br />
en zij relatief trouw zijn, worden voor hen meestal geen speciale programma´s aangeboden. <strong>Het</strong><br />
effect <strong>van</strong> wedstrijden, theaterdiners, blind date voorstellingen en festivals op kaartverkoop is niet<br />
altijd even duidelijk te merken. Deze programma´s zijn naast <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> ook gericht op<br />
nieuwe <strong>bezoekers</strong>.<br />
5.4 Effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma´s<br />
<strong>Het</strong> doel <strong>van</strong> de meeste programma´s is om extra kaartverkoop te genereren, in<br />
effectiviteitmetingen staat de respons op een bepaalde actie en de verkochte kaarten centraal.<br />
Niet ieder theater heeft geld, tijd en middelen voor resultaatberekeningen.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1. Evaluatie<strong>onderzoek</strong>: de resultaten per programma kunnen bepaald worden, onder<br />
andere door middel <strong>van</strong> enquêtes, in de praktijk gebeurt dit niet altijd.<br />
2. Organisatieresultaten: alleen klantgedrag kan hieruit afgeleid worden, geen emotie. Door<br />
het aantal verkochte kaarten <strong>naar</strong> aanleiding <strong>van</strong> een marketingactie te meten, kan<br />
gekeken worden of een programma gewerkt heeft of niet. Waar mogelijk wordt dit in de<br />
praktijk ook gedaan<br />
3. Klantwaarde: via de database kan de klantwaarde voor een bepaalde klant of segment<br />
bepaald worden. In de praktijk wordt dit beperkt gedaan, door gastnummers en<br />
(prijs)codes aan acties kunnen responsmetingen gedaan worden<br />
4. Resultaten per programma: media-aandacht kan gemeten worden, waardoor de<br />
publicitaire waarde bepaald kan worden. Bij collectieve acties wordt dit wel gedaan. Ook<br />
het aantal deelnemers, <strong>bezoekers</strong> of bezettingsgraad wordt vaak berekend en gebruikt<br />
voor vergelijkingen en analyses. Metingen via Internet worden incidenteel gedaan, zoals<br />
de tijd die iemand op een bepaalde pagina doorbrengt en <strong>van</strong> welke pagina mensen<br />
binnenkomen. Of het in koopgedrag omgezet wordt, is vervolgens vrijwel niet te meten.<br />
Bij het meten <strong>van</strong> resultaten komen theaters regelmatig problemen tegen. Zo zijn niet alle<br />
programma´s en acties meetbaar en worden doelstellingen en begrippen niet altijd omschreven.<br />
De totale kosten <strong>van</strong> een programma zijn moeilijk te bepalen, zoals personeelskosten. Databases<br />
worden niet altijd maximaal benut.<br />
5.5 Randvoorwaarden<br />
Om een effectief loyaliteitsprogramma op te zetten, bestaan een aantal randvoorwaarden. <strong>Het</strong><br />
programma moet door het theater intern gesteund worden, waarbij rekening gehouden moet<br />
worden met marktom<strong>van</strong>g, concurrentie en gebruiksgemak. De productkwaliteit en service<br />
moeten goed zijn, het programma moet niet verliesdraaiend zijn en de klantgegevens moeten<br />
optimaal benut worden. <strong>Een</strong> persoonlijke benadering is <strong>belang</strong>rijk, wederzijds contact moet tot<br />
stand gebracht worden, met inhoudelijk diepgang. Ook contact met andere leden <strong>van</strong> het<br />
programma is <strong>belang</strong>rijk om ervaringen uit te wisselen, Internet kan hier een ondersteunend<br />
middel zijn. Dit kan in de vorm <strong>van</strong> extra activiteiten, speciaal voor de leden. <strong>Een</strong> programma<br />
dient klanten te onderscheiden op basis <strong>van</strong> klantwaarde, ook in communicatie, gericht op<br />
incidentele of frequente <strong>bezoekers</strong>. Omdat voorrangsregelingen waargemaakt moeten kunnen<br />
worden, is een teveel aan leden ook niet goed. Bovendien moet een programma niet alleen op<br />
korting gericht zijn, maar moeten er dingen toegevoegd worden aan het product om de binding te<br />
versterken. <strong>Het</strong> verrassingselement is hierbij ook <strong>belang</strong>rijk. Meerdere verenigingen naast elkaar<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
kunnen belemmerend werken. <strong>Een</strong> gezamenlijk programma is echter ook mogelijk, maar hierbij<br />
neemt de loyaliteit <strong>naar</strong> één theater niet altijd toe.<br />
5.6 Herhalingsgedrag binnen de theaterbranche<br />
De meeste theaters kunnen het herhalingsgedrag <strong>van</strong> hun gasten goed volgen via de database,<br />
met uitzondering <strong>van</strong> last minute kopers. Met deze informatie wordt echter niet altijd wat gedaan.<br />
Er kan een indeling gemaakt worden <strong>naar</strong> bezoekfrequentie om te zien in hoeverre iemand een<br />
vaste gast is. De 20/80-regel geldt ook voor theaters, 20 procent <strong>van</strong> de gasten zorgt voor 80<br />
procent <strong>van</strong> de omzet. Vaak zijn vaste gasten mensen die kopen in de voorverkoopperiode, maar<br />
omdat er steeds meer losse kaarten verkocht worden, kunnen hier ook vaste gasten bij zitten.<br />
Herhalingsgedrag is grotendeels programmeringafhankelijk, mensen komen alleen terug als er<br />
een leuke voorstelling bij zit. Daarnaast zijn er verschillen aan te wijzen in genres en type<br />
<strong>bezoekers</strong>. De retentiegraad is het hoogste bij vriendenverenigingen, gevolgd door<br />
abonnementhouders. <strong>Het</strong> verloop is bij de losse kaartverkoop het grootst.<br />
5.7 Verhogen <strong>van</strong> binding, emotie en betrokkenheid<br />
Instrumenten om betrokkenheid en emotie te bevorderen worden vaak incidenteel ingezet, dit is<br />
ook niet altijd bevorderlijk. Soms wordt een instrument alleen ingezet voor een bepaalde groep<br />
klanten, zoals abonnementhouders. Inleidingen, cursussen, workshops en presentaties worden<br />
vooraf aan de voorstellingen gegeven. Achteraf is er de mogelijkheid tot een nazit, nagesprek of<br />
beoordeling <strong>van</strong> een voorstelling. Ook aanschrijven <strong>van</strong> gasten of het invullen <strong>van</strong> een<br />
reactieformulier is mogelijk. Door kleding <strong>van</strong> gasten en personeel, aankleding <strong>van</strong> het gebouw,<br />
muziek, geur of smaak kan de beleving verhoogd worden, zowel gericht op een bepaalde<br />
voorstelling als structureel. Informatievoorziening voor gasten kan zorgen voor extra binding, een<br />
<strong>belang</strong>rijk onderdeel hier<strong>van</strong> zijn persoonlijke contacten, voornamelijk met vaste gasten. Ook het<br />
verrassingselement kan de binding verhogen. Meer communicatie met de gast leidt tot een<br />
hogere loyaliteit, maar tot een bepaalde grens, anders wordt het storend. Deze grens ligt bij<br />
theaters vrij hoog, omdat mensen mailings vaak zien als attentiewaarde en niet als agressief.<br />
Ook door iets <strong>van</strong> de artiesten terug te laten komen voor <strong>bezoekers</strong>, kan de betrokkenheid<br />
verhoogd worden.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Hoofdstuk 6 Aanbevelingen<br />
De aanbevelingen die in dit hoofdstuk gegeven zullen worden, zullen erop gericht zijn <strong>bestaande</strong><br />
(loyaliteits)programma´s meer effectief te maken en waar mogelijk nieuwe, effectieve<br />
programma´s op te zetten. Omdat er onderscheid gemaakt kan worden tussen light en frequent<br />
users, en daarnaast in herhalingsgedrag en binding en emotie, wordt dit eerst in een schema<br />
samengevat.<br />
Figuur 6.1<br />
Schema aanbevelingen<br />
New user<br />
Herhalingsgedrag<br />
Light user<br />
Binding en emotie<br />
Loyaliteit<br />
Frequent user<br />
Beloning<br />
Aantrekken <strong>van</strong><br />
nieuwe klanten<br />
<strong>Het</strong> verhogen <strong>van</strong> loyaliteit staat dus als doel, en zoals al <strong>naar</strong> voren kwam uit het<br />
literatuur<strong>onderzoek</strong> is emotie hier erg <strong>van</strong> invloed op. <strong>Een</strong> theater zou zich dus moeten focussen<br />
op het verhogen <strong>van</strong> binding en emotie. Omdat hier niet altijd de middelen voor zijn, worden ook<br />
aanbevelingen ter stimuleren <strong>van</strong> het herhalingsgedrag gegeven. Daarnaast zal het belonen <strong>van</strong><br />
klanten centraal staan en ten slotte worden aanbevelingen gegeven om via loyale klanten ook<br />
nieuwe klanten te trekken.<br />
6.1 Bevorderen <strong>van</strong> herhalingsgedrag<br />
Zowel <strong>van</strong> nieuwe <strong>bezoekers</strong> als <strong>van</strong> light users zou het herhalingsgedrag verhoogd moeten<br />
worden. In deze paragraaf worden dan ook verschillende manieren beschreven om het<br />
herhalingsgedrag te verhogen. De aanbevelingen kunnen ook los <strong>van</strong> elkaar geïmplementeerd<br />
worden, afhankelijk <strong>van</strong> tijd en middelen.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1. Inzetten promotie-instrumenten op basis <strong>van</strong> database<strong>onderzoek</strong><br />
Omdat <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> het grootste deel <strong>van</strong> de opbrengsten opleveren, zou hier veruit de<br />
meeste aandacht en het meeste budget heen moeten gaan. Contact met <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong><br />
moet plaatsvinden op verschillende manieren, de manier <strong>van</strong> communiceren wordt aangepast<br />
aan de wensen <strong>van</strong> de klant. Er dient dus onderscheid in <strong>bezoekers</strong> te worden gemaakt. Om dit<br />
te kunnen bewerkstelligen moet de database optimaal benut worden om de <strong>bezoekers</strong> te kunnen<br />
herkennen, kennis en aan te kunnen spreken. Dit vergt veel kennis, geld en energie voor<br />
database<strong>onderzoek</strong>. Op termijn kan dit zich echter terugverdienen, omdat de <strong>bestaande</strong><br />
<strong>bezoekers</strong> ook nieuwe <strong>bezoekers</strong> aan kunnen trekken. Dit wordt verderop in dit hoofdstuk<br />
besproken. Bij onderstaande punten staat beschreven op welke manier het herhalingsbezoek<br />
gestimuleerd kan worden. De kosten worden hierbij zoveel mogelijk gedrukt, waardoor geld<br />
overblijft voor andere middelen.<br />
• Database<strong>onderzoek</strong>: Hoewel de gegevens per klant bekend zijn, wordt hier relatief<br />
weinig mee gedaan. Per klant zou de communicatievoorkeur in de database vermeld<br />
moeten worden en op basis hier<strong>van</strong> zou dan ook met deze klant gecommuniceerd<br />
moeten worden. De promotie-instrumenten zouden ingezet moeten worden op<br />
effectiviteit en dienen gekoppeld te worden aan de persoonlijke interesses <strong>van</strong> mensen.<br />
Niet ieder promotie-instrument hoeft bij alle <strong>bezoekers</strong> gebruikt te worden, hierin dient<br />
onderscheid gemaakt te worden.<br />
• Effectiviteitmetingen: Om dit te kunnen bewerkstelligen moeten structurele<br />
effectiviteitsmeltingen uitgevoerd worden en dient bekeken te worden of de doelstellingen<br />
behaald zijn. Niet alleen per actie, maar ook voor algemene promotie-instrumenten zoals<br />
de brochure, maandfolders, emailnieuwsbrieven, direct mailings of advertenties.<br />
Wanneer een bepaald instrument niet effectief genoeg is, dient dit onmiddellijk aangepast<br />
te worden zodat het wel effectief is.<br />
• Brochure: De brochure zou in de toekomst alleen nog verspreid moeten worden <strong>naar</strong> de<br />
mensen die veel bestellingen doen in de voorverkoop en hierbij waarde hechten aan de<br />
brochure. Wanneer iemand alleen bestelt in de losse kaartverkoop, kunnen maandfolder<br />
voldoende zijn. In de nabije toekomst zou ook iemand die via Internet bestelt, geen<br />
volledige brochure nodig hebben. Door de oplage <strong>van</strong> de brochure fors te verlagen,<br />
worden de budgetten anders ingezet en blijft er veel meer geld over voor andere<br />
marketingactiviteiten die effectiever zijn.<br />
• Maandfolder: De maandfolder zou alleen verspreid moeten worden <strong>naar</strong> mensen die<br />
kaarten bestellen in de losse kaartverkoop. Iemand die <strong>naar</strong> een voorstelling is geweest,<br />
zou <strong>van</strong>af die periode een aantal keer, bijvoorbeeld een jaar, een maandfolder<br />
thuisgestuurd moeten krijgen. Op deze manier wordt de losse kaartverkoop gestimuleerd.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Verspreiding <strong>van</strong> maandfolders <strong>naar</strong> mensen die alleen in de voorverkoop boeken is wel<br />
mogelijk, maar is minder effectief, omdat zij toch niet snel losse kaarten zullen kopen.<br />
• Emailnieuwsbrief: Zoveel mogelijk klanten zouden een emailnieuwsbrief moeten<br />
ont<strong>van</strong>gen, om ze op deze manier op de hoogte te houden <strong>van</strong> voorstellingen en<br />
ontwikkelingen en de kaartverkoop te stimuleren. De beste manier is om iedereen die<br />
kaarten gekocht heeft en het emailadres invult, automatisch aan te melden. De klant<br />
moet dan zelf actie ondernemen om zich af te melden. Waar mogelijk moeten<br />
emailnieuwsbrieven verstuurd worden op het genre waarin mensen geïnteresseerd zijn.<br />
• Halfjaarkrant of kwartaalkrant: Alle <strong>bezoekers</strong> die kaarten blijken te kopen in de losse<br />
kaartverkoop en alle <strong>bezoekers</strong> die nog geen kaarten gekocht hebben voor het seizoen,<br />
dienen een halfjaarkrant of een kwartaalkrant te krijgen. In deze krant zouden alle<br />
voorstellingen moeten staan die nog niet zijn uitverkocht. Wanneer de kosten niet gedekt<br />
kunnen worden, zou hierin samengewerkt kunnen worden met andere theaters in de<br />
omgeving. Hoewel dit ervoor zou kunnen zorgen dat mensen overstappen <strong>naar</strong> een<br />
ander theater, zal het wel extra kaartverkoop opleveren.<br />
• Direct mailings: Persoonlijke direct mailings dienen verstuurd te worden op basis <strong>van</strong><br />
interesse <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong>, om zo de attentiewaarde te verhogen. Ieder theater zou een<br />
beleid moeten hebben met een maximaal aantal mailings dat per persoon verstuurd mag<br />
worden, om zo niet altijd dezelfde mensen te mailen.<br />
2. Vouchers en bonnen<br />
<strong>Het</strong> herhalingsbezoek kan gestimuleerd worden door het aanbieden <strong>van</strong> bonnen en vouchers aan<br />
mensen die in de voorverkoop boeken. Zij zullen op deze manier eerder geneigd zijn ook<br />
voorstellingen in de losse kaartverkoop te boeken. Tegen een kleine betaling kunnen zij dan <strong>naar</strong><br />
een voorstelling <strong>naar</strong> keuze, welke door het theater geselecteerd is op basis <strong>van</strong> beschikbaarheid<br />
en populariteit. Door hier een kleine betaling aan te koppelen, nemen de inkomsten toe en wordt<br />
voorkomen dat mensen gratis <strong>naar</strong> een voorstelling gaan. Toch worden deze mensen beloond.<br />
<strong>Een</strong> andere mogelijkheid is om alle <strong>bezoekers</strong>, dus ook de losse bestellers, een stempelkaart te<br />
geven. Voor iedere bezochte voorstelling kan dan een stempel gehaald worden en bij inlevering<br />
<strong>van</strong> deze volle stempelkaart krijgt de bezoeker een voucher of bon, waarmee ze met korting <strong>naar</strong><br />
een geselecteerde voorstelling kunnen. Op deze manier worden de meest frequente <strong>bezoekers</strong><br />
het beste beloond. <strong>Het</strong> is beter om met toegevoegde waarde te werken dan met korting, omdat<br />
dit ook op de lange termijn gericht is.<br />
3. Vaste plaats<br />
Bezoekers de mogelijkheid geven om kaarten te kopen waarbij ze bij alle voorstellingen in het<br />
jaar welkom zijn voor een bepaald bedrag. Wel zouden mensen <strong>van</strong> tevoren aan moeten geven<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
bij welke voorstellingen ze wel of niet aanwezig zijn, omdat de kaarten anders doorverkocht<br />
kunnen worden. Eventueel kunnen overige kaarten last minute verkocht worden. In plaats <strong>van</strong><br />
voor alle voorstellingen kan een theater ook kiezen voor een bepaald aantal voorstellingen,<br />
bijvoorbeeld vijf per maand.<br />
6.2 Bevorderen <strong>van</strong> binding en emotie<br />
Van alle <strong>bezoekers</strong> zou de binding en emotie verhoogd moeten worden, om zo de loyaliteit toe te<br />
laten nemen, dus zowel nieuwe <strong>bezoekers</strong> als light users als frequent users. In deze paragraaf<br />
worden verschillende manieren beschreven om de binding en emotie te verhogen, aanbevelingen<br />
kunnen ook los <strong>van</strong> elkaar gebruikt worden, afhankelijk <strong>van</strong> tijd en middelen.<br />
4. Randvoorwaarden<br />
Om de inzet <strong>van</strong> instrumenten succesvol en effectief te laten zijn en de binding en emotie<br />
hiermee te verhogen, moet voldaan worden aan de eerder gestelde randvoorwaarden. Zo<br />
moeten instrumenten zoveel mogelijk structureel ingezet worden en de emotie verhogen door in<br />
te spelen op één of meerder zintuigen. Naast structurele instrumenten blijft het <strong>belang</strong>rijk om<br />
zoveel mogelijk gebruik te maken <strong>van</strong> voorstellingsgerichte acties om de beleving en emotie per<br />
voorstelling te optimaliseren, bijvoorbeeld door middel <strong>van</strong> hapjes of kinderspeeltoestellen. Door<br />
de wachttijd te minimaliseren, bijvoorbeeld door het aanbieden <strong>van</strong> een gratis pauzedrankje, kan<br />
de beleving ook verhoogd worden. <strong>Een</strong> persoonlijke benadering en interactie met het publiek<br />
voor, tijdens en na de voorstelling, in kleine en in grote theaters, draagt ook bij tot een hogere<br />
beleving. Niet alleen het geven <strong>van</strong> een handje bij binnenkomst, maar ook door te praten met<br />
vaste <strong>bezoekers</strong> en te luisteren <strong>naar</strong> de klant. Bovendien kan het beleid op deze manier direct<br />
aangepast worden aan de wensen en behoeften <strong>van</strong> de klanten.<br />
5. 1 op 1 marketing<br />
Door meer te werken met de database, zoals al bij de vorige paragraaf besproken werd, kan 1 op<br />
1 marketing toegepast worden. Door profielen te maken <strong>van</strong> gasten en mensen zo een<br />
persoonlijke benadering en behandeling te geven, worden emoties en beleving verhoogd. Hierbij<br />
is het <strong>van</strong> <strong>belang</strong> dat vaste gasten beloond worden, door het aanbieden <strong>van</strong> gratis kaarten, maar<br />
ook door het organiseren <strong>van</strong> een activiteit in de vorm <strong>van</strong> een ledenreis, een gesprek met een<br />
artiest of een bijeenkomst. Belonen is <strong>belang</strong>rijk, maar moet niet te vaak gebeuren, bovendien<br />
moet hierin onderscheid gemaakt worden in frequentie <strong>van</strong> bezoek. Verder kan een theater<br />
inspelen op gebeurtenissen, bijvoorbeeld door het sturen <strong>van</strong> een kaartje met de verjaardag,<br />
eventueel met een actie, of bij andere activiteiten waar<strong>van</strong> het theater op de hoogte is. <strong>Het</strong><br />
verrassingselement staat hierin centraal, een persoonlijke benadering of beloning kan zeer<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
onverwachts komen, waardoor mensen zich bijzonder en speciaal voelen. Ze worden zo ook<br />
herinnerd aan het theater, waardoor de loyaliteit zal toenemen.<br />
6. Contact met andere <strong>bezoekers</strong><br />
Theater<strong>bezoekers</strong> zouden in contact moeten kunnen komen met andere theater<strong>bezoekers</strong>, om<br />
zo samen ervaringen te delen. <strong>Het</strong> theater speelt zo in op het theater als ontmoetingsplaats en<br />
interactie tussen <strong>bezoekers</strong>. Bezoekers kunnen hiervoor ingedeeld worden in bepaalde groepen,<br />
zoals genreliefhebbers, groepen op bezoekfrequentie of groepen op leeftijd, zoals ouderen of<br />
senioren. Door een soort community te creëren, bijvoorbeeld door middel <strong>van</strong> bijeenkomsten voor<br />
of na de voorstelling, of voorstellingen die voor bepaalde groepen toegankelijk zijn, komen<br />
mensen met elkaar in contact en wordt emotie en binding verhoogd. <strong>Een</strong> mogelijkheid hiervoor is<br />
een gratis inleiding, wat als bijkomend voordeel heeft dat het erg verduidelijkend werkt en de<br />
beleving verhoogt. Ook cursussen, workshops of nagesprekken zijn mogelijk.<br />
7. Lidmaatschapsprogramma´s<br />
De loyaliteit kan sterkt toenemen door het opzetten <strong>van</strong> een lidmaatschapsprogramma en<br />
bovendien wordt de kaartverkoop gestimuleerd. Daarnaast verhoogt het de drempel voor<br />
<strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> om <strong>naar</strong> de concurrent te gaan. Er moet wel voldaan worden aan de eerder<br />
gestelde voorwaarden, wil het programma slagen, zoals draagvlak <strong>van</strong>uit het theater, budget en<br />
tijd. Speciale activiteiten en bijeenkomsten zouden georganiseerd moeten worden door een<br />
zogenaamde loyaliteitsmanager, waarbij contact tussen theater en <strong>bezoekers</strong>, en <strong>bezoekers</strong><br />
onderling, de sleutelwoorden zijn.<br />
8. Programmapresentaties<br />
Door in de voorverkoop een programmapresentatie te houden, alleen voor vaste gasten, wordt de<br />
kaartverkoop gestimuleerd, vooral voor de minder bekende voorstellingen. Bijkomend voordeel is<br />
dat er wederzijds contact is met het theater en met de <strong>bezoekers</strong> onderling, waardoor ervaringen<br />
gedeeld kunnen worden. Behalve voor vaste gasten is het ook mogelijk om een informatiemiddag<br />
te organiseren bij de start <strong>van</strong> de losse kaartverkoop. Door de <strong>bezoekers</strong> uit te nodigen die vaak<br />
losse kaarten kopen, kan informatie gegeven worden over het programma en vindt ook<br />
wederzijdse communicatie plaats. Ook hierdoor zal de kaartverkoop toenemen. Wanneer blijkt<br />
dat de informatiemiddag goed bezocht wordt, kan er gedacht worden aan een tweede<br />
informatiemiddag in het nieuwe jaar, hierdoor wordt een extra verkoopmoment gecreëerd.<br />
9. Zakenprogramma´s<br />
Wanneer er nog geen zakenprogramma is, zou deze ingevoerd moeten worden, mits voldaan<br />
kan worden aan de eerder gestelde voorwaarden. <strong>Een</strong> zakenprogramma kan zorgen voor<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
financiële basis, maar als tegenprestatie dienen de bedrijven wel vrijkaarten te krijgen voor een<br />
aantal voorstellingen, gecombineerd met ont<strong>van</strong>gsten of nagesprekken<br />
10. Theaterdiners<br />
<strong>Een</strong> theater dan zelf theaterdiners aanbiedt, zou hier winst op moeten maken en niet alleen<br />
precies op 0 uitkomen. Bij een aantal theaters zouden de prijzen hier<strong>van</strong> dus omhoog mogen,<br />
omdat dit dan een extra bron <strong>van</strong> inkomsten is. Wanneer er een overeenkomst is dat restaurants<br />
in de omgeving theaterdiners aanbieden, kan het theater hier cheques of bonnen voor verkopen.<br />
<strong>Het</strong> theater kan deze voor een bepaald bedrag verkopen en hier een aantal euro extra op<br />
verdienen, op deze manier worden de personeels- en administratiekosten <strong>van</strong> het theater<br />
meegerekend en worden extra inkomsten verkregen.<br />
11. Beoordeling voorstellingen<br />
Door de voorstellingen te laten beoordelen <strong>van</strong> de gast, zowel in het theater als via de website,<br />
wordt gasten de mogelijkheid gegeven om terug te kijken op de beleving en ervaringen. Ze<br />
kunnen hun mening kwijt en kunnen bovendien kijken <strong>naar</strong> voorstellingen die leuk zijn te<br />
bezoeken in de toekomst. Daarnaast kunnen ze kijken welke voorstellingen in het verleden het<br />
beste beoordeeld werden.<br />
12. Betrokkenheid artiest verhogen<br />
Door interactie met de artiest, kan de betrokkenheid vergroot worden. Hiervoor zijn verschillende<br />
mogelijkheden, afhankelijk <strong>van</strong> theater en artiest, zoals een muur met teksten of handtekeningen,<br />
een gastenboek, informatie op de website, presentaties met interviews, gesprekken of het delen<br />
<strong>van</strong> de ervaringen <strong>van</strong> de artiest.<br />
13. Impresariaten en gezelschappen<br />
Waar mogelijk zouden de contacten verbeterd moeten worden, om zo precies mogelijk de juiste<br />
informatie te verkrijgen voor het promoten <strong>van</strong> de voorstellingen. Op deze manier kunnen de<br />
verwachtingen het beste beschreven worden, wat invloed heeft op klanttevredenheid,<br />
risicovermijding en loyaliteit.<br />
6.4 Aantrekken <strong>van</strong> nieuwe klanten<br />
Door huidige <strong>bezoekers</strong> ook nieuwe gasten te laten aantrekken, kunnen veel marketingkosten<br />
bespaard worden. De huidige <strong>bezoekers</strong> moeten hiervoor wel loyaal zijn aan het theater, wat in<br />
bovenstaande paragraaf beschreven wordt. Theaters kunnen het aantrekken <strong>van</strong> nieuwe gasten<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
door <strong>bestaande</strong> gasten op verschillende manieren stimuleren, zoals door de Theater en<br />
Concertbon, mond-tot-mondreclame via ambassadeurs of landelijke acties en programma´s.<br />
14. Theater en Concertbon<br />
Door de vaste, <strong>bestaande</strong> gasten regelmatig te confronteren met de Theater en Concertbon,<br />
zowel in het theater als via mailings of via <strong>bestaande</strong> promotie-instrumenten zoals de brochure,<br />
een maandfolder of een emailnieuwsbrief, neemt de kennis <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> gasten over de<br />
Theater en Concertbon toe. Hiermee neemt de kans toe dat ze de Theater en Concertbon<br />
cadeau doen aan potentiële nieuwe gasten die geïnteresseerd zijn in theater.<br />
15. Ambassadeurs<br />
<strong>Een</strong> theater zou een groep ambassadeurs aan moeten trekken, die door middel <strong>van</strong> mond-totmondreclame<br />
nieuwe <strong>bezoekers</strong> aan proberen te trekken. In ruil hiervoor mogen zij gratis <strong>naar</strong><br />
voorstellingen toe.<br />
16. Participeren in landelijke acties en programma´s<br />
Aan gezamenlijke projecten, onder andere <strong>van</strong> Bureau Promotie Podiumkunsten, zou<br />
meegewerkt moeten worden. Omdat het een landelijke actie is, zijn de kosten voor promotie,<br />
mensen en middelen lager, omdat dit landelijk gedaan wordt. Op deze manier wordt niet alleen<br />
nieuw publiek verworven, maar wordt ook het <strong>bestaande</strong> publiek in contact gebracht met andere<br />
genres en mogelijkheden.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Terugblik<br />
In deze terugblik wordt kort teruggekeken op mijn eigen ervaringen en leerervaringen tijdens het<br />
schrijven <strong>van</strong> de scriptie, welke in volgorde <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong>sproces aan de orde zullen komen.<br />
De reden voor mij om het IRCALT-traject te gaan volgen, was om individueel <strong>onderzoek</strong> te<br />
kunnen doen <strong>naar</strong> een onderwerp dat me interesseert. Voordat ik ben ingestroomd bij IRCALT,<br />
heb ik een andere afstudeerrichting gevolgd, waarin ik al bezig was met een eigen <strong>onderzoek</strong><br />
<strong>naar</strong> klantloyaliteit en klanttevredenheid. Hoewel er veel veranderd moest worden en het<br />
onderwerp gedeeltelijk aangepast is, sloot IRCALT hier goed bij aan. De academische<br />
vaardigheden die opgedaan zouden worden tijdens het traject zouden <strong>van</strong> pas komen bij een<br />
eventuele vervolgstudie.<br />
Na de keuze <strong>van</strong> het onderwerp, moest het probleem ingeperkt worden, het proces <strong>van</strong><br />
narrowing down. Dit was vrij lastig, maar door veel over het onderwerp en de branche te lezen,<br />
vooral in artikelen, werd duidelijk waar het precieze probleem lag. Zo kon er steeds specifiekere<br />
informatie gezocht worden. Dit heeft geresulteerd in een probleemanalyse, <strong>onderzoek</strong>sopzet met<br />
doelstelling, hoofdvraag en deelvragen. Tijdens mijn scriptieperiode heb ik geleerd hoe een<br />
goede <strong>onderzoek</strong>sopzet gemaakt kon worden. Met behulp <strong>van</strong> de literatuur, colleges en mijn<br />
scriptiebegeleider is dit gelukt. Tegelijkertijd moest ook een tijdsplanning en plan <strong>van</strong> aanpak<br />
gemaakt worden. Voor een vrij lange periode was dit vrij lastig, maar uiteindelijk klopte het<br />
redelijk goed. Er was alleen te weinig tijd ingecalculeerd voor het houden en analyseren <strong>van</strong><br />
diepte-interviews.<br />
Tijdens het literatuur<strong>onderzoek</strong> werd er een beroep gedaan op academische vaardigheden, zoals<br />
het vinden <strong>van</strong> de juiste informatie en academisch schrijven. Vooral in het begin is academisch<br />
schrijven erg moeilijk, omdat dit eerder nooit hoefde. Na vele keren herschrijven en met hulp <strong>van</strong><br />
de lessen die hieraan besteed zijn, is dit uiteindelijk toch gelukt. <strong>Het</strong> vinden <strong>van</strong> de juiste<br />
informatie was niet zozeer moeilijk, maar kost vooral veel tijd, omdat er vele boeken en artikelen<br />
gelezen moeten worden. Wel bleek het moeilijk om empirisch <strong>onderzoek</strong>smateriaal te vinden,<br />
<strong>van</strong>wege meerdere redenen. Zo zijn er vele <strong>onderzoek</strong>en <strong>naar</strong> loyaliteit gedaan, maar wordt vaak<br />
de methodologie niet beschreven. <strong>Het</strong> is dan ook onduidelijk of het een causaal verband betreft<br />
of niet. Bovendien zijn er vele studies <strong>naar</strong> loyaliteit gedaan, maar vrijwel niet in de<br />
theaterbranche. De meeste <strong>onderzoek</strong>en zijn gericht op commerciële sectoren, wat in sommige<br />
opzichten niet helemaal te vergelijken is met de theaterbranche. Door uiteindelijk heel veel te<br />
lezen, samen te vatten en te zoeken in verschillende bronnen, kon toch een beeld <strong>van</strong> loyaliteit<br />
geschetst worden. <strong>Het</strong> maken <strong>van</strong> de branchestudie viel wel erg mee, maar ook dit had een<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
nadeel. Er kon vrijwel alleen gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> Internetbronnen, omdat artikelen vaak<br />
op een onderwerp gericht zijn en minder op een branche.<br />
Na het literatuur<strong>onderzoek</strong> moest de methodologie bepaald worden. Al gauw bleek dat testen<br />
nog niet mogelijk waren, omdat eerst een goed beeld verkregen moest worden <strong>van</strong> klantloyaliteit<br />
binnen de theaterbranche. Ook het houden <strong>van</strong> enquêtes zou moeilijk worden, omdat de dieper<br />
liggende oorzaken <strong>van</strong> loyaliteit en de effectiviteit <strong>van</strong> programma´s dan niet <strong>naar</strong> voren zou<br />
komen. Diepte-interviews bleken door de vele randvoorwaarden de enige methode om veel<br />
informatie te verkrijgen en een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag. Voordat diepteinterviews<br />
gehouden konden worden, moesten theaters benaderd worden. <strong>Het</strong> was <strong>belang</strong>rijk dat<br />
er zowel grote als middelgrote als kleine theaters geïnterviewd werden. Door <strong>naar</strong> eerdere<br />
<strong>onderzoek</strong>en en <strong>naar</strong> mogelijke indelingen <strong>van</strong> theaters te kijken, kwamen er uiteindelijk een<br />
aantal theaters uit die benaderd konden worden voor een interview. Vanwege de drukte in<br />
theaters rondom de seizoensbrochure, zijn eerst de theaters persoonlijk aangeschreven en<br />
daarna gebeld. Voordat ik theaters ging benaderen, werd ik gewaarschuwd dat er veel theaters<br />
niet mee zouden willen werken, omdat dit ook bij anderen het geval was. Dit viel me heel erg<br />
mee, omdat iedere persoon die ik benaderd had, mee wilde werken aan een interview.<br />
Om de diepte-interviews af te kunnen nemen, moesten veel voorbereidingen getroffen worden,<br />
zoals het maken en versturen <strong>van</strong> een itemlist en het lezen <strong>van</strong> literatuur over het houden <strong>van</strong><br />
diepte-interviews. Ook tijdens de interviews heb ik leerervaringen opgedaan. Op het gebied <strong>van</strong><br />
verbale en non-verbale communicatie, maar ook op het gebied <strong>van</strong> vraagstelling. Door weinig,<br />
maar wel duidelijke vragen te stellen, moest er steeds dieper op een bepaald onderwerp<br />
ingegaan worden om zo de dieper liggende oorzaken te kunnen achterhalen. Bovendien was het<br />
moeilijk objectief te blijven en niet mijn eigen mening in de vraagstelling terug te laten komen. Na<br />
het uitwerken <strong>van</strong> de interviews, moesten deze geanalyseerd worden. Dit kostte erg veel tijd,<br />
omdat er vele verschillende onderwerpen bij 15 interviews behandeld waren, maar ook in andere<br />
volgordes. Per onderwerp is de <strong>belang</strong>rijkste informatie onder elkaar gezet, wat leidde tot een<br />
overzicht. Hieruit konden ook de conclusies en verbanden gehaald worden.<br />
Na het formuleren <strong>van</strong> de resultaten, moesten conclusies getrokken worden. Lastig hierbij was<br />
om niet in te gaan op de details, maar om de grote lijn te blijven vasthouden, zonder dat het een<br />
samenvatting werd. Na veel tijd en moeite en door te kijken <strong>naar</strong> andere scripties kon er<br />
uiteindelijk toch een antwoord gegeven worden op de hoofdvraag. Ten slotte moesten de<br />
aanbevelingen geformuleerd worden, om aan de doelstelling te kunnen voldoen. Behalve één<br />
<strong>van</strong> de leukste onderdelen was dit ook één <strong>van</strong> de moeilijkste onderdelen <strong>van</strong> de scriptie. De<br />
aanbevelingen moesten wel gebaseerd zijn op het <strong>onderzoek</strong>, maar tegelijkertijd ook<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
vernieuwend en zouden de theaters ook echt iets met de aanbevelingen moeten kunnen doen.<br />
Bovendien zouden ze zeer concreet geformuleerd moeten worden, maar zijn aanbevelingen<br />
tegelijkertijd voor ieder theater anders, omdat de externe factoren overal anders zijn.<br />
Als ik terugkijk op het totale <strong>onderzoek</strong>sproces dan mag ik hier tevreden over zijn. Ik werd goed<br />
begeleid door mijn scriptiebegeleider Pieter de Rooy, wie ik hier dan ook zeer dankbaar voor ben.<br />
Ik heb ontzettend veel geleerd, zowel in <strong>onderzoek</strong>smethoden als over loyaliteit en de<br />
theaterbranche. Ondanks dat ik een heel jaar met dit onderwerp bezig geweest ben, is mijn<br />
interesse hiervoor nog steeds niet weg, misschien dat dit zelfs wel toeneemt. Bovendien heb ik<br />
helemaal zelf een uitgebreid <strong>onderzoek</strong> uitgevoerd, wat een leerervaring op zich is natuurlijk. Ook<br />
de academische vaardigheden die hierbij kwamen kijken, vielen uiteindelijk mee en zullen zeer<br />
waarschijnlijk wel invloed hebben op de keuze <strong>van</strong> een eventuele vervolgstudie.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Literatuurlijst<br />
Handboeken<br />
• Baarda, D.B. and De Goede, M.P.M (2001) Basisboek methoden en technieken:<br />
handleiding voor het opzetten en uitvoeren <strong>van</strong> <strong>onderzoek</strong>, (3 rd edn) Wolters-Noordhoff,<br />
Groningen<br />
• Barel, A and Lagendijk, E (2004) Theater & marketing, spanning & sensatie, Uitgeverj<br />
International Theatre & Film Books, Amsterdam<br />
• Beltman, R, Peelen, E and Waalewijn, P (2000) CRM – de klant centraal, Samsom,<br />
Deventer, pp 11-136<br />
• Boorsma, M (1998) Marketing <strong>van</strong> theater en andere kunsten – Vergroting <strong>van</strong><br />
publieksdeelname in theorie en praktijk, Boekmanstudies, Amsterdam<br />
• Bügel, M (2002) Klantenloyaliteit: over ongelijke behandeling in het digitale tijdperk,<br />
Prentice Hall, London, pp 1-115, 130-151, 163-175, 181-182, 193-200<br />
• Butscher, S.A (2002) Customer Loyalty Programmes and Clubs, (2 nd edn) Gower<br />
Publishing Limited, Aldershot<br />
• Delnooz, P (2000) Onderzoekspraktijken, (2 nd edn) Boom, Breda<br />
• Donaldson, B and O’Toole, T (2002) Strategic market relationships: from strategy to<br />
implementation, John Wiley & Sons, ltd, Chichester, pp 7-11, 30-32, 99, 126-130, 141-<br />
162, 237-240<br />
• Gülcher, W (2003) Loyaliteitsprogramma’s en de toepasbaarheid in de culturele sector,<br />
Rotterdam Festivals, Rotterdam<br />
• Humby, C, Hunt, T and Phillips, T (2003) Scoring points – How Tesco is winning<br />
customer loyalty, Kogan Page, Derby<br />
• Keuning, D (2003) Management – A European Perspective, (2 nd edn) Wolters-Noordhoff<br />
Groningen, Houten, pp 27-28, 63-64, 697<br />
• Kotler, P, Bowen, J and Makens, J (2003) Marketing for Hospitality and Tourism, (3 rd edn)<br />
Prentice Hall, New Jersey, pp 93-97, 383-425<br />
• Van Leeuwen, S (2003) CRM in de praktijk: het succesvol invoeren <strong>van</strong> een klantgerichte<br />
bedrijfsstrategie, Academic Service, Den Haag, pp 6-83, 96-99, 106-115, 134-137, 150-<br />
155, 156-157, 166-169, 192-193, 251-256<br />
• Lovelock, C (1991) Services Marketing, (2 nd edn) Prentice Hall, New Jersey, pp 44-46,<br />
236-237, 292-297, 432-437<br />
• Lovelock, C and Wright, L (2002): Principles of Service Marketing and Management, (2 nd<br />
edn), Prentice Hall, New Jersey, Chapter 5<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
• Mill, R.C and Morrison, A.M (2002) The Tourism System, (4 th edn) Kendall/ Hnut<br />
publishing company, Iowa, p 190<br />
• Peelen, E (2005) Customer Relationship Management, Prentice Hall, London<br />
• Peithman, S and Offen, N (1999) The stage directions guide to getting and keeping your<br />
audience, Heinemann, Portsmouth<br />
• De Pelsmacker, P, Geuens, M and Van den Bergh, J (2004) Marketing Communications<br />
– a European Perspective, (2 nd edn) Prentice Hall, New Jersey, pp 117-118, 145-148,<br />
363-388, 432-434<br />
• Van Raaij, F and Vermeulen, R (1997) Loyaltyprogramma’s, best practices, Nederlandse<br />
Associatie voor Direct Selling en Sales Promotion, Amsterdam<br />
• Rust, R.T, Zeithaml, V.A and Lemon, K.N (2000) Driving customer equity; how customer<br />
lifetime value is reshaping corporate strategy, The Free Press, New York, pp 98, 100-<br />
111, 122, 226-227, 246<br />
• Saunders, M, Lewis, P and Thornhill, A (2003) Research Methods for Business Students,<br />
(3 rd edn), Prentice Hall, London<br />
• Schijns, J.M.C (2000) RelatieMarketing: stapsgewijs <strong>naar</strong> customer loyalty, Samsom,<br />
Alphen aan den Rijn, Chapter 5, pp 112-113<br />
• Schouten, A (2004) Business-applied research project design: Tools for business<br />
problem analysis, Prensa Universitaria, Mallorca<br />
• Smith, S and Wheeler, J (2002) Managing the customer experience: turning customers<br />
into advocates, Prentice Hall, London, Chapter 1-3<br />
• Verhoeff, R (1993) De weg <strong>naar</strong> de podia – Ruimtelijke aspecten <strong>van</strong> het bezoek aan<br />
podiumkunsten in Nederland, Drukkerij Elinkwijk b.v., Utrecht<br />
• Waalewijn, P, Mandour, Y and Oppedijk <strong>van</strong> Veen, W (2001) Zicht op de<br />
marketingprestatie, Samsom, Deventer, pp 16-17, 70-71, 77-80<br />
• Wurtz, W (1997) Klantenloyaliteit, Samsom, Deventer<br />
Artikelen<br />
• Van Bel, E.J. (2004) ‘Nieuwe zakelijkheid in dm’, Adfo Direct 13:1, pp 38-39<br />
• Bhattacharya, C.B and Sen, S (2003) ‘Consumer-Company Identification: a framework<br />
for understanding customers’ relationships with companies’, Journal of marketing 67:2,<br />
pp 76-88<br />
• Van Bodegom, R (2005) ‘Van customer loyalty <strong>naar</strong> customer experience’, Tijdschrift<br />
voor marketing 39:2, pp 64-66<br />
• Butscher, S and Baillie, J (2005) ‘Pricing for customer loyalty’, Direct marketing<br />
international 15:10, pp 32-33<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
• Coyles, S and Gokey, T.C (2003) ‘Customer retention is not enough’, McKinsey<br />
Quarterley 10:2, pp 1-8<br />
• Feijen, E and Kemps, S (2002) ‘De realiteit <strong>van</strong> klantloyaliteit’, CustomerBase 8:5, pp 28-<br />
30<br />
• Van Gool, W (2005) ‘Loyaliteit vol passie’, MM nieuws 7:2, pp 32-33<br />
• Gülcher, W (2004) ´Loyaliteitsprogramma´s en de toepasbaarheid in de culturele sector´,<br />
MM nieuws 6:3, pp 5, 14<br />
• De Haan, J (2005) ‘Marketing voor medioren’, MM nieuws 7:2, p 21<br />
• Henry, C.D (2000) ‘Is customer loyalty a pernicious myth?’, Business Horizons 43:4, pp<br />
13-16<br />
• De Heij, R (2005) ´Exprix 2005: veel call to action´, Adfo Direct 14:5, pp 10-12<br />
• Hover, M (2006) ´De beleving <strong>van</strong> storytelling, thema en concept: a love story!´, MM<br />
nieuws, pp 16-17<br />
• Koks, L (1998) ‘Aan principes <strong>van</strong> retentie wordt weinig vastgehouden’, Tijdschrift voor<br />
Marketing 32:1, pp 33-35<br />
• Larsen, M (2006) ´Arts ambassadors: the living bridge´, MM nieuws 8:3, pp 5.6<br />
• Ranshuysen, L (2006) ´De manier om nieuw publiek te bereiken´, MM nieuws 8:3, p 13<br />
• Peelen, E and Dolkens, T (2002) ‘Invloed internet op klantloyaliteit’, Sales management<br />
16:10, pp 42-44<br />
• Reichheld, F.F (2003) ‘The one number you need’, Harvard Business Review 12, pp 46-<br />
54<br />
• Van Renssen, A (2005) ‘<strong>Het</strong> ware verhaal over de effecten <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s –<br />
Kaarten met de klant’, Afdoresult September, pp 19-20<br />
• Van Sandijk, J (2005) ‘Klantloyaliteit bestaat en werkt’, Tele Commerce 7, pp 16-17<br />
• Schijns, J.M.C (2002) ‘Loyaliteit en klanttevredenheid: een twee-eenheid?’, Bedrijfskunde<br />
74:1, pp 57-65<br />
• Soljacich, B (2004) ‘To find loyal customers, leverage the CL quotient’, Marketing News,<br />
Chicago, 15 April, pp 18-20<br />
• Swarts, K and Idema, J (2004) ‘Loyale cultuur<strong>bezoekers</strong> creëren, zes praktische<br />
aanbevelingen’, MM nieuws 6:3, pp 8-9<br />
Internet items<br />
• Academie voor podiumkunsten [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />
en<br />
<br />
• Beltman, R (2005) ´Event driven marketing´ [online] (cited 3 januari 2006) Available from<br />
<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
• Van den Berg, H.O and Verhoeven, H (2002) ‘Trends in de podiumkunsten’ [online] (cited<br />
8 december 2005) Available from<br />
<br />
• Van den Berg, H.O and Schans, B (2004) ‘Alles wordt nieuw (stil maar, wacht maar)’<br />
[online] (cited 8 december 2005) Available from<br />
<br />
• Beroepkunste<strong>naar</strong> [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />
<br />
• Boekmanstichting [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />
<br />
• BPP [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />
<br />
• Bügel, M (c. 2005) ‘De kunst <strong>van</strong> klantenbinding’ [online] (cited 3 January 2006) Available<br />
from <br />
• Bureau Theaterconsulenten 2006 [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />
<br />
• Cambridge Dictionaries Online [online] (cited 15 January 2006) Available from<br />
<br />
• CBS (2000) ‘Podiumkunsten populairder dan ooit’ [online] (cited 18 November 2005)<br />
Available from <br />
• CBS Statline [online] (cited 18 January 2006) Available from<br />
<br />
• Culturele Zondagen [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />
<br />
• Cultuurfonds [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />
<br />
• Cultuurnota [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />
<br />
• Dowling, G.R and Uncles, M (1997) ´Do customer loyalty programs really work?´, Sloan<br />
Management Review, 38:4 [online] (cited 12 September 2005) Available from <br />
• Duijser, E (2002) ‘Marktbeschrijving podiumkunsten’ [online] (cited 18 November 2005)<br />
Available from <br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
• Van den Ende Foundation [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />
<br />
• FAPK [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />
<br />
• FPPM [online] (cited 8 December 2005) Available from <br />
• Kunsten ’92 [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />
<br />
• Lieuw, M.P (2005) ‘Cijfers TIN’ (email to the author) [online]<br />
• Merriam-Webster Online (online) (cited 15 January 2006) Available from<br />
<br />
• MSN Encarta Dictionary [online] (cited 15 January 2006) Available from<br />
<br />
• Onelook Dictionary Search [online] (cited 15 January 2006) Available from<br />
<br />
• Passe-Partout [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />
<br />
• Peelen, E (2004) ‘Loyaliteitsprogramma’s’ [online] (cited 3 January 2006) Available from<br />
<br />
• Van de Pol, M and Duijser, M (2004) ‘Marktbeschrijving podiumkunsten 2004’ [online]<br />
(cited 8 December 2005) Available from<br />
<br />
• Reinartz, W and Chugh, P (2002) ‘Learning from experience: Making CRM a success at<br />
last’, International Journal of Call Centre Management 2 [online] (cited 16 September<br />
2005) Available from <br />
• Stadstheateradvies [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />
<br />
• Theaterdating [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />
<br />
• Theaterdating.com [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />
<br />
• TIN [online] (cited 17 January 2006) Available from <br />
• VECTA [online] (cited 8 December 2005) Available from <br />
• Vitamine T [online] (cited 14 May 2006) Available from <br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
• Vitamine T-campagne [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />
<br />
• VNT [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />
<br />
• VSB fonds [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />
<br />
• VSCD (2005) ‘Podia 2004’ [online] (cited 8 december 2005) Available from<br />
<br />
• VSCD [online] (cited 17 January 2006) Available from <br />
• VSCD lidmaatschap [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />
<br />
• VSCD Onderzoek/ Theater Analyse Systeem [online] (cited 17 January 2006) Available<br />
from <br />
• VVTP [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />
<br />
• Waalewijn, P (2004) ‘Customer Value Map, een strategisch marketinginstrument’ [online]<br />
(cited 3 January 2006) Available from<br />
<br />
• Wat doet de provincie [online] (cited 19 January 2006) Available from<br />
<br />
• Wikipedia [online] (cited 10 May 2006) Available from <br />
Presentaties<br />
• C-Motions, Ton Kuijlen, 21 oktober 2003<br />
• Uw klant is rele<strong>van</strong>t! Cap Gemini, Manfred <strong>van</strong> Gurchom, 5 december 2005<br />
Scripties<br />
• De Vries, E (2003): Customer Relationship Management – <strong>Een</strong> eerste oriëntatie voor<br />
theater- en congrescentrum De Tamboer<br />
• Frenken, S (2004): CRM in de hotellerie<br />
• Verbaarschot, A (2004): CRM in de theaterwereld; een goed idee of toch maar niet?<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Bijlagen<br />
Bijlage 1 Aanvulling hoofdstuk 1<br />
1A. Onderzoeksschema<br />
1B. Primaire en secundaire gegevens<br />
1C. Verstuurde brief<br />
1D. Itemlist theaters<br />
1E. Itemlist Bureau Promotie Podiumkunsten<br />
Bijlage 2 Aanvulling hoofdstuk 2<br />
2A. Definities loyaliteit<br />
2B. Definities emotie, binding, betrokkenheid, beleving en commitment<br />
2C. Succes- en faalfactoren voor klantenloyaliteit<br />
2D. Model loyaliteitsdrivers<br />
2E. Service Profit Chain<br />
2F. Modellen klanttevredenheid<br />
2G. Model klanttevredenheid<br />
2H. Definities loyaliteitsprogramma<br />
2I. Specificatie programma´s en aspecten<br />
2J. Definities effectiviteit<br />
2K. Meten <strong>van</strong> effectiviteit<br />
2L. Effecten <strong>van</strong> klantenloyaliteit<br />
2M. Loyaliteits<strong>onderzoek</strong> Bügel<br />
2N. Samenvatting hoofdstuk 2<br />
Bijlage 3 Aanvulling hoofdstuk 3<br />
3A. Statistieken CBS<br />
3B. Brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverenigingen<br />
3C. Fondsen<br />
3D. Samenvatting hoofdstuk 3<br />
Bijlage 4<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> programma´s<br />
4A. Stadstheateradvies<br />
4B. Theaterdating<br />
4C. Culturele Zondagen<br />
4D. Vitamine T-campagne<br />
4E. Passe-Partout<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Bijlage 1 Aanvulling hoofdstuk 1<br />
1A. Onderzoeksschema<br />
1B. Primaire en secundaire gegevens<br />
1C. Verstuurde brief<br />
1D. Itemlist theaters<br />
1E. Itemlist Bureau Promotie Podiumkunsten<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1A. Onderzoeksschema<br />
Figuur 1<br />
Onderzoeksschema<br />
Doelstelling (dec. 2005)<br />
Deskresearch (jan. 2006)<br />
Literatuurstudie<br />
Loyaliteit<br />
Branchestudie<br />
theater<br />
1. Wat is klantloyaliteit 3. Hoe ziet de theaterbranche eruit<br />
2. Hoe kan klantloyaliteit effectief 4. Welke ontwikkelingen doen zich voor<br />
verworven worden<br />
in de theaterbranche<br />
Fieldresearch<br />
Kwalitatief <strong>onderzoek</strong><br />
theaterbranche (maart 2006)<br />
5. Hoe speelt de theaterbranche<br />
in op klantloyaliteit<br />
Opstellen factoren en randvoorwaarden implementatie <strong>van</strong> klantloyaliteit<br />
Binnen de theatersector n.a.v. kwalitatief en kwantitatief <strong>onderzoek</strong> (maart 2006)<br />
6. Door welke interne en externe factoren en randvoorwaarden wordt de implementatie <strong>van</strong><br />
klantloyaliteit binnen de theatersector beïnvloed<br />
Conclusie en aanbevelingen (mei 2006)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1B. Primaire en secundaire gegevens<br />
Secundaire gegevens<br />
Literatuurstudie loyaliteit<br />
1. Wat is klantloyaliteit?<br />
Deze vraag zal beantwoord worden in een literatuurstudie <strong>naar</strong> klantloyaliteit, waarin het begrip<br />
duidelijk omschreven wordt, evenals de begrippen die met loyaliteit samenhangen. Informatie<br />
wordt vergaard via handboeken en artikelen.<br />
2. Hoe kan klantloyaliteit effectief verworven worden?<br />
Ook deze vraag zal beantwoord worden in de literatuurstudie <strong>naar</strong> loyaliteit. Typen<br />
loyaliteitsprogramma’s zullen onderzocht worden, evenals factoren die <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op<br />
loyaliteit. Aan de andere kant wordt ook het begrip effectiviteit onder de loep genomen. Ook voor<br />
deze deelvraag zullen handboeken geraadpleegd worden, in combinatie met artikelen, colleges<br />
en websites.<br />
Branchestudie theater<br />
3. Hoe ziet de theaterbranche eruit?<br />
In een brancheanalyse zal de theaterbranche beschreven worden, waarbij het aanbod <strong>van</strong><br />
theaters in Nederland <strong>van</strong> <strong>belang</strong> is, maar ook <strong>bezoekers</strong>gegevens <strong>van</strong> <strong>belang</strong> zijn. Er zal<br />
gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> Internetbronnen, maar ook <strong>van</strong> boeken, rapporten en artikelen.<br />
4. Welke ontwikkelingen doen zich voor in de theaterbranche?<br />
De <strong>belang</strong>rijkste ontwikkelingen in de theaterbranche zullen beschreven worden, om uiteindelijk<br />
goede aanbevelingen te kunnen geven. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> boeken,<br />
artikelen en rapporten.<br />
Factoren en randvoorwaarden<br />
6. Door welke factoren en randvoorwaarden wordt de implementatie <strong>van</strong> klantloyaliteit binnen de<br />
theatersector beïnvloed?<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden, is deskresearch en fieldresearch nodig.<br />
Deskresearch zal gedeeltelijk samenvallen met de literatuurstudie loyaliteit en de branchestudie.<br />
Ook uit het kwalitatief <strong>onderzoek</strong> zullen factoren en randvoorwaarden <strong>naar</strong> voren komen. Door de<br />
randvoorwaarden in kaart te brengen, zullen de aanbevelingen op realiteit berusten en ook<br />
daadwerkelijk toegepast kunnen worden in de theaterbranche.<br />
Primaire gegevens<br />
5. Hoe speelt de theaterbranche in op klantloyaliteit?<br />
Deze deelvraag wordt beantwoord <strong>naar</strong> aanleiding <strong>van</strong> 15 diepte-interviews met<br />
marketingverantwoordelijken in theaters. Door deze interviews kan gekeken worden in hoeverre<br />
loyaliteit in de theaterbranche op dit moment toegepast wordt. De interviews zullen vervolgens<br />
geanalyseerd worden per theater per onderwerp, waarna ze met elkaar vergeleken kunnen<br />
worden. De resultaten <strong>van</strong> de interviews zullen vastgelegd worden in een apart hoofdstuk. De<br />
conclusies zullen grotendeels gebaseerd zijn op de resultaten <strong>van</strong> de diepte-interviews, maar ook<br />
de literatuurstudie en brancheanalyse komen hierin terug. Uiteindelijk kunnen er aanbevelingen<br />
op papier gezet worden voor theaters om daadwerkelijk de loyaliteit te kunnen verhogen.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1C. Verstuurde brief<br />
Margreet Wieland<br />
Oude Provincialeweg 60<br />
5527 BR Hapert<br />
(Naam theater)<br />
(Naam contactpersoon)<br />
(Adres)<br />
(Adres)<br />
Onderwerp: klantbehoud<br />
Hapert, (datum)<br />
Geachte heer …,<br />
<strong>Het</strong> behouden <strong>van</strong> klanten is één <strong>van</strong> de onderwerpen die in de theatersector erg <strong>belang</strong>rijk is.<br />
Uit de website <strong>van</strong> uw theater kon ik opmaken dat u het herhalingsbezoek op vele verschillende<br />
manieren probeert te stimuleren. Zo biedt u onder meer… (benoemen theaterspecifieke acties en<br />
programma´s)<br />
Mijn naam is Margreet Wieland, studente Management Toerisme aan de NHTV internationale<br />
hogeschool Breda. Momenteel ben ik bezig met mijn afstudeerscriptie over klantbehoud in de<br />
theaterbranche, waarin ik theaters aanbevelingen zal geven om het herhalingsbezoek te<br />
verhogen. Omdat uw theater het herhalingsbezoek op verschillende manieren stimuleert, zou ik<br />
graag een interview met u afnemen. Ik kan u dan een managementsamenvatting aanbieden en u<br />
het hele verslag in PDF-file toezenden. U zult dan inzicht hebben in momenteel succesvolle<br />
acties en programma’s bij andere theaters in de branche om het herhalingsbezoek te bevorderen.<br />
<strong>Een</strong> dezer dagen zal ik telefonisch contact met u opnemen. Wanneer u vragen heeft <strong>naar</strong><br />
aanleiding <strong>van</strong> deze brief, kunt u mij bellen op onderstaand nummer.<br />
Met vriendelijke groet,<br />
Margreet Wieland<br />
GSM: 06 - 42 98 76 06<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1D. Itemlist theaters<br />
1. Marketingactiviteiten<br />
a. Concurrentie<br />
b. Promotie<br />
c. Brochure en nieuwsbrief<br />
d. Communicatie met <strong>bezoekers</strong><br />
e. Bezoekersgegevens in de database<br />
f. Cross-selling<br />
2. Inzicht in herhalingsgedrag<br />
a. Bezoekersaantal<br />
b. Retentiegraad en verlooppercentage<br />
c. Abonnementhouders en incidentele <strong>bezoekers</strong> t.o.v. totaal <strong>bezoekers</strong>aantal<br />
3. Factoren op invloed <strong>van</strong> herhalingsgedrag<br />
4. Bevorderen <strong>van</strong> herhalingsgedrag door beleving en emoties<br />
a. Vooraf<br />
b. Tijdens voorstelling<br />
c. Achteraf<br />
d. Onderscheid in groepen <strong>bezoekers</strong><br />
5. Programma’s en acties in verleden, heden en toekomst<br />
a. Omschrijving en doelstellingen<br />
b. Belemmeringen en succesfactoren<br />
c. Resultaatmetingen en resultaten<br />
6. Moeilijkheden bij het meten<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
1E. Itemlist Bureau Promotie Podiumkunsten<br />
1. Collectieve projecten, acties en programma’s<br />
a. Omschrijving en doelstellingen<br />
b. Succesfactoren en belemmeringen<br />
c. Invloed op herhalingsbezoek en loyaliteit<br />
d. Resultaatmetingen en effectiviteitmetingen<br />
2. Kwaliteit marketinginspanningen per theater<br />
a. Kennis individuele theaters vergroten<br />
b. Marketingbudget<br />
c. Brochures, nieuwsbrieven, programma’s en acties<br />
d. Database: <strong>bezoekers</strong>gegevens en inzicht in herhalingsbezoek<br />
e. Belang <strong>van</strong> beleving en emotie<br />
f. Moeilijkheden bij resultaatmetingen<br />
3. Factoren <strong>van</strong> invloed op herhalingsgedrag en loyaliteit<br />
4. Theaterbranche<br />
a. aantal theaters<br />
b. Theaterindeling groot – middel – klein<br />
c. brancheorganisaties<br />
d. Fondsen<br />
e. Ontwikkelingen in branche, publiek en markt<br />
f. Theaters en concertgebouwen<br />
g. Invloed impresariaten en producenten op loyaliteit en herhalingsbezoek<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Bijlage 2 Aanvulling hoofdstuk 2<br />
2A. Definities loyaliteit<br />
2B. Definities emotie, binding, betrokkenheid, beleving en commitment<br />
2C. Succes- en faalfactoren voor klantenloyaliteit<br />
2D. Model loyaliteitsdrivers<br />
2E. Service Profit Chain<br />
2F. Modellen klanttevredenheid<br />
2G. Model klanttevredenheid<br />
2H. Definities loyaliteitsprogramma<br />
2I. Specificatie programma´s en aspecten<br />
2J. Definities effectiviteit<br />
2K. Meten <strong>van</strong> effectiviteit<br />
2L. Effecten <strong>van</strong> klantenloyaliteit<br />
2M. Loyaliteits<strong>onderzoek</strong> Bügel<br />
2N. Samenvatting hoofdstuk 2<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2A. Definities loyaliteit<br />
‘Klantenloyaliteit is een groot commitment om een product opnieuw te kopen of de afname <strong>van</strong><br />
een dienst te continueren, ondanks situationele invloeden en marketinginspanningen <strong>van</strong><br />
concurrenten die het aantrekkelijker maken om <strong>van</strong> aanbieder te wisselen’ (Bügel 2002, p 196)<br />
‘Klantenloyaliteit is de mate waarin er sprake is <strong>van</strong> een langdurige relatie tussen klant en<br />
onderneming, gebaseerd op emotionele gronden’ (Van Leeuwen 2003, p 255)<br />
‘Loyaliteit wil zeggen dat men trouw is aan een bepaalde relatie of verbintenis. Van loyaliteit is<br />
sprake als men trouw is aan een relatie, ondanks dat er gelijkwaardige of betere relaties mogelijk<br />
zijn.’’ (Wurtz 1997, p 51)<br />
‘Loyalty is a customer’s voluntary decision to continue patronizing a specific firm over an<br />
extended period of time’ (Lovelock et al. 2002, p 104)<br />
‘Customer loyalty measures how likely a customer is to return, and their willingness to perform<br />
partner shipping activities for the organization’ (Kotler et al. 2003, p 389)<br />
‘Loyalty is a deeply held commitment to rebuy or repatronize a preferred product/ service<br />
consistently in the future, thereby causing repetitive same-brand or same brand-set purchasing,<br />
despite situational influences and marketing efforts having the potential to cause switching<br />
behavior’ (Peelen 2005, p 32)<br />
‘Loyaliteit is het gevoel <strong>van</strong> binding aan of affectie voor de mensen, producten of diensten <strong>van</strong><br />
een bedrijf’ (Van Bel 2004, p 38)<br />
´Loyaliteit is niets meer – maar ook niets minder – dan het voorkomen <strong>van</strong> switchgedrag´ (Van<br />
Sandijk 2005)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2B. Definities emotie, binding, betrokkenheid, beleving en<br />
commitment<br />
Emotie<br />
´Emotie is de mate waarin de dialoog de juiste boodschap op het juiste moment omvat´ (Beltman<br />
2005)<br />
´Emotion is any strong feeling´ ´Feeling is a physical sensation that you experience´ (Onelook<br />
Dictionary Search 2006)<br />
´Emotion is a strong feeling about somebody or something´ ´Feeling is a perceived emotional<br />
state, somebody´s emotional susceptibilities´ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />
´Emotion is a psychic and physical reaction (as anger or fear) subjectively experienced as strong<br />
feeling and physiologically involving changes that prepare the body for immediate vigorous<br />
action´ (Merriam-Wenster Online 2006)<br />
´Belangrijk voor een succesvol loyaliteitsprogramma is dat het een emotionele band tot stand<br />
brengt tussen de klant en het bedrijf. <strong>Het</strong> aanbieden <strong>van</strong> kortingen en cadeaus leidt niet altijd tot<br />
klantentrouw. Veel deelnemers aan loyaliteitsprogramma´s ervaren geen sterkere binding met de<br />
organisatie´ (Gülcher 2004, p 5)<br />
´<strong>Een</strong> meetbare dimensie aan customer loyalty is emotie, door positieve attitude en<br />
betrokkenheid´ (Wurtz 1997, p 21)<br />
´Emotive customers are the most loyal. Feeling strongly that their current purchases are right for<br />
them and that their chosen product is the best, they rarely reassess purchasing decisions.<br />
Theses feelings can reflect a product´s long record of good performance, but they are often<br />
fostered by intangible factors´ (Coyles en Gocey 2003, p 84)<br />
´Emotie, pret en beleving: ontsnappen aan het dagelijkse leven, de wens tot ontroering en<br />
amusement, ze zijn <strong>van</strong> alle tijden. (Van den Berg en Schans 2004, p 8)<br />
Binding<br />
´De klantenbinding geeft de stickiness <strong>van</strong> het klantenbestand weer, met andere woorden welk<br />
deel <strong>van</strong> de klanten zich in woord en daad verbonden voelt met het bedrijf. De klantenbinding<br />
wordt in lifetime-valueberekeningen uitgedrukt in een percentage: het bindingspercentage. Dit<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
percentage drukt uit welk deel <strong>van</strong> de <strong>bestaande</strong> klanten het volgende jaar klant blijft danwel<br />
terugkomt´ (Bügel 2002, p 196)<br />
´Loyaliteit heeft te maken met de emotionele binding of genegenheid voor de mensen, producten<br />
of diensten <strong>van</strong> een onderneming´ (Van Leeuwen 2003, p 54)<br />
´Klanten bind je door voordeel te geven aan klanten die meer dan gemiddeld <strong>van</strong> jouw producten<br />
of diensten gebruik maken. Dat voordeel kan een lagere prijs zijn, maar dat kan ook persoonlijke<br />
aandacht of extra service zijn. Dit wordt het wederkerigheidprincipe genoemd. Klanten<br />
verwachten wanneer ze meer bij een bedrijf gaan doen daar iets voor terug te krijgen´ (Bügel c.<br />
2005)<br />
Betrokkenheid<br />
´Geef aandacht aan emotionele betrokkenheid: bedrijven moeten laten zien, in woorden en<br />
daden, dat ze echt (en dus ook emotioneel) betrokken zijn bij hun klanten. Klanten willen als klant<br />
en dus als individu, als mens gerespecteerd en gewaardeerd worden´ (Feijen en Kemps 2002, p<br />
30)<br />
Beleving<br />
´Customer experience is de wijze waarop en de mate waarin de klant de relatie met de<br />
organisatie beleeft en ervaart´ (Van Leeuwen 2003, p 352)<br />
´Klanttevredenheid is de beleving <strong>van</strong> klanten die ontstaat door het vergelijken <strong>van</strong> ervaring(en)<br />
met een bedrijf met de wensen en verwachtingen die men heeft´ (Bügel 2002, p 196)<br />
´Experience is the content of direct observation or participation in an event´ (Onelook Dictionary<br />
Search 2006)<br />
´Experience is active involvement in an activity or exposure to events or people over a period of<br />
time that leads to an increase in knowledge or skill, knowledge acquired through the senses, and<br />
not through abstract reasoning´ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />
´<strong>Het</strong> draait om spektakel. Niet alleen in de (podium)kunsten, maar ook in het maatschappelijke<br />
verkeer en de politiek. <strong>Het</strong> spektakel definieert de sociale verhoudingen tussen mensen´ (Van<br />
den Berg en Verhoeven 2002, p 4)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
´Leven, beleven en theater zijn met elkaar vervlochten, waardoor theater inmiddels veel meer is<br />
dan een mooie voorstelling. Ook de makers zoeken hun bezieling niet meer in oude vertrouwde<br />
maatschappijkritische of kunstvernieuwende hoek. Zeggingskracht voor de eigen groep,<br />
betekenis en inspiratie voor het publiek, zendingsdrang en waarheid, daar zoeken de makers<br />
<strong>naar</strong> (…). Steeds meer gaat het om de interactieve beleving door een intercultureel publiek´ (Van<br />
den Berg en Verhoeven 2002, p 15)<br />
´Consumers are looking for experiences that enable them to realise their dreams and achieve<br />
their desired lifestyle (…). Consumers are now looking for suppliers who go beyond the basics to<br />
meet their unique needs´ (Smith en Wheeler 2002, p 1)<br />
´De aanbieder kan een belevenis regisseren <strong>van</strong>uit een overkoepelend concept en via de inzet<br />
<strong>van</strong> belevenisinstrumenten als thematiseren, storytelling, co-creatie en personeel. Maar hiermee<br />
is de beleving nog niet gegarandeerd. De beleving volstrekt zich binnen het individu dat de<br />
belevenis ondergaat. <strong>Het</strong> is de persoonlijke, individuele, emotionele reactie op de stimulus´<br />
(Hover 2006)<br />
Commitment<br />
´De vastberadenheid, concentratie, toewijding om de gewenste verandering te willen realiseren.<br />
Met andere woorden, de wil en voortdurende aandacht om de gewenste verandering te<br />
realiseren´ (Van Leeuwen 2003, p 251)<br />
´The act of binding yourself (intellectually or emotionally) to a course of action´ (Onelook<br />
Dictionary Search 2006)<br />
´Devotion or dedication to a cause, person or relationship´ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />
Verbanden<br />
´Wanneer de belevenis aansluit bij de waarden en opvattingen <strong>van</strong> een consument ontstaan er<br />
sterkere emoties en gevoelens dat kan zorgen voor een hechtere band met een aanbieder (…).<br />
Veel bedrijven verkopen tegenwoordig geen product of dienst, maar een beleving, een emotie of<br />
een gevoel. <strong>Het</strong> toevoegen <strong>van</strong> emoties aan je merk in het aanbieden <strong>van</strong> een belevenis werkt<br />
onderscheidend ten opzichte <strong>van</strong> concurrerende aanbieders. Bovendien is de band met de<br />
consument duurzamer dan de band die ontstaat op basis <strong>van</strong> praktische of rationele<br />
overwegingen´ (Van Gool 2005, p 32)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
´<strong>Een</strong> experience <strong>van</strong> een klant die aansluit bij zijn eigen waarden en ideeën kan een zeer sterke<br />
band creëren met een organisatie. We moeten niet meer alleen in het hoofd <strong>van</strong> klanten komen,<br />
maar vooral ook in hun hart (…). Nu realiseren we ook dat dergelijke touchpoints de<br />
merkessentie kunnen helpen vormen. Je moet daarom nagaan of deze interacties wel maximaal<br />
gebruikt kunnen worden om een experience te creëren die de klant echt met de organisatie bindt.<br />
Emotionele motivaties hebben namelijk een groter effect op customer loyalty dan rationele<br />
motivaties´ (Van Bodegom 2005, p 66)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2C. Succes- en faalfactoren voor klantloyaliteit<br />
Product<br />
Product wordt in dit <strong>onderzoek</strong> in de meest uitgebreide zin <strong>van</strong> het woord bekeken, dus zowel<br />
core product, facilitating products, supporting products en augmented products (Kotler 2003)<br />
vallen hieronder. Service is dan ook onderdeel <strong>van</strong> het product, echter wordt dit apart behandeld<br />
omdat de invloed <strong>van</strong> service op klantentrouw zou kunnen verschillen met de andere<br />
producteigenschappen.<br />
Bügel heeft een model opgezet waarin de factoren die volgens hem een rol spelen in loyaliteit,<br />
terugkomen. Dit model is te vinden in bijlage 2D. Hij is <strong>van</strong> mening dat het product loyaliteit<br />
indirect kan beïnvloeden, omdat het de ervaring <strong>van</strong> klanten zou beïnvloeden. Ervaring zou in<br />
combinatie met verwachting de klanttevredenheid bepalen, welke loyaliteit rechtstreeks zou<br />
beïnvloeden. <strong>Het</strong> product zou, evenals service, de kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven bepalen (Bügel<br />
2002). In werkelijkheid valt dit verband te betwijfelen, omdat enkel de kwaliteit <strong>van</strong> het eigen<br />
product bepaald kan worden door product en service. <strong>Een</strong> verandering in het eigen product kan<br />
in werkelijkheid niet leiden tot een betere of mindere goede kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven, deze<br />
zal gelijk blijven. Ook Butscher en Baillie (2005) zien productkwaliteit als één <strong>van</strong> de <strong>belang</strong>rijkste<br />
redenen voor klantloyaliteit. <strong>Het</strong> is echter de vraag of er met alleen goede producteigenschappen<br />
ook klantentrouw gewonnen wordt, het is hoogst waarschijnlijk dat de emotionele binding met de<br />
klant niet zal toenemen door alleen de juiste producteigenschappen, product zou dus vooral <strong>van</strong><br />
invloed op retentie kunnen zijn, niet of minder <strong>van</strong> invloed op loyaliteit.<br />
Bereikbaarheid<br />
Bereikbaarheid is onderdeel <strong>van</strong> het product en kan een rol spelen als succes- of faalfactor <strong>van</strong><br />
retentie. Dit wordt echter niet expliciet door <strong>onderzoek</strong>ers genoemd. Wanneer de afstand te groot<br />
is, of de parkeergelegenheid slecht, zou dit ten koste <strong>van</strong> herhalingsaankopen kunnen gaan.<br />
Service<br />
Ook service zou volgens Bügel <strong>van</strong> invloed zijn op de kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven en<br />
investering in de relatie, en daarmee op loyaliteit (Bügel 2002). De relatie tussen service en deze<br />
laatste twee factoren wordt in de vorige paragraaf besproken. Service zou de kwaliteit <strong>van</strong> het<br />
product mede bepalen, wat ook de loyaliteit zou beïnvloeden (Wurtz 1997). Service zou in<br />
verband kunnen staan met het optimaal bereiken en binden <strong>van</strong> doelgroepen, waardoor het<br />
inzetten <strong>van</strong> meerdere distributie en/ of informatiekanalen de loyaliteit zou kunnen verhogen.<br />
Door bepaalde klanten voordelen te geven die andere klanten niet krijgen, zou klantentrouw toe<br />
kunnen nemen (Wurtz 1997). Ook Internet, e-commerce en nieuwe communicatietechnologieën<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
zouden dan <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op loyaliteit. Door een toename <strong>van</strong> klantkennis kan service<br />
verbeteren en kan de communicatie met de klant kan geïntensiveerd worden (Waalewijn et al.<br />
2001; Peelen en Dolkens 2002).<br />
In de Service Profit Chain <strong>van</strong> Heskett (zie bijlage 2E) wordt service gelinkt aan medewerkers.<br />
Service zou bepaald worden door de medewerkerretentie en productiviteit. Door de service zou<br />
de klanttevredenheid bepaald worden, wat weer zou leiden tot klantenloyaliteit. Service zou<br />
volgens deze theorie dus indirect de oorzaak zijn <strong>van</strong> klantloyaliteit (Peelen 2005). Er zitten<br />
echter een aantal haken en ogen aan dit model. Uit de deelparagraaf klanttevredenheid zal<br />
blijken dat het causaal verband tussen klanttevredenheid en loyaliteit in twijfel getrokken kan<br />
worden. Bovendien hangt service niet alleen af <strong>van</strong> de medewerker, maar ook <strong>van</strong> de gast.<br />
Klantentrouw zou echter wel kunnen afnemen door verkeerde service, processen en personeel<br />
(Koks 1998).<br />
Services zijn er onder andere op gericht om het klanten gemakkelijker te maken. Volgens Henry<br />
zijn klanten gemakzuchtig en zijn ze daarom loyaal aan een bepaalde organisatie (Henry 2000).<br />
Henry houdt hierbij echter geen rekening met brancheverschillen, wanneer er veel concurrentie is<br />
en de concurrent meer voordelen biedt zal de consument eerder overstappen <strong>naar</strong> de concurrent<br />
dan wanneer er weinig tot geen concurrentie is. <strong>Een</strong> causaal verband tussen service en loyaliteit<br />
is echter niet te leggen. Service is een containerbegrip dat uiteenvalt in vele verschillende<br />
onderdelen welke voor ieder product en ieder merk anders zijn. Per onderdeel, zoals telefonische<br />
bereikbaarheid, zou ook weer een verband met loyaliteit gelegd kunnen worden.<br />
Klachtenafhandeling<br />
Klachtenafhandeling als onderdeel <strong>van</strong> service wordt niet vaak genoemd in loyaliteitsdiscussies.<br />
<strong>Het</strong> aantal klachten <strong>van</strong> loyale klanten zou hoger zijn, omdat ze meer betrokken zouden zijn en<br />
er<strong>van</strong> uitgaan dat de klacht <strong>naar</strong> tevredenheid wordt opgelost. Wanneer een klacht echter niet<br />
goed wordt afgehandeld, zou ook een trouwe klant <strong>naar</strong> de concurrent overstappen. Bedrijven die<br />
veel service bieden zouden in staat zijn om <strong>van</strong> klagende klanten, loyale klanten te maken<br />
(Lovelock 1991). Van Bel stelt dat klanten die niet klagen 10 tot 30 procent minder trouw zijn dan<br />
klanten die wel klagen (Van Bel 2004).<br />
Prijs<br />
Product en prijs zouden de <strong>belang</strong>rijkste redenen voor klantloyaliteit zijn. Kortingen zouden alleen<br />
de verkoop op korte termijn verhogen, maar door beloningen in de vorm <strong>van</strong> kortingen alleen aan<br />
de meest loyale klanten te geven zou een win-winsituatie kunnen ontstaan: de meest loyale<br />
klanten krijgen de beste prijs en de organisatie profiteert <strong>van</strong> meer verkopen, loyaliteit en winst<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
(Butscher en Baillie 2005). Wanneer prijs als factor voor loyaliteit genoemd wordt, bestaat het<br />
gevaar dat de definitie verkeerd gebruikt wordt. Door bonussen en kortingen te geven, kunnen<br />
klanten behouden worden, maar zal de emotionele binding met de klant niet versterkt worden<br />
(Wurtz 1997). Loyaliteit zal dan ook niet ontstaan door prijsverlagingen of extra’s (Van Leeuwen<br />
2003; Henry 2000). Wanneer er veel prijskortingen gegeven worden, kan dit op korte termijn veel<br />
succes hebben, maar op langere termijn kan dit afbreuk doen aan het merk (De Heij 2005).<br />
Sommige klanten zijn lui of hebben weinig alternatieven en blijven daarom bij dezelfde aanbieder,<br />
ondanks de prijs. (Smith en Wheeler 2002)<br />
Klanttevredenheid<br />
Over een mogelijk causaal verband tussen klanttevredenheid en loyaliteit is in het verleden veel<br />
gediscussieerd. Klanttevredenheid zou bepaald worden door verwachtingen en ervaringen en<br />
zou daarom ook een directe invloed op klantloyaliteit hebben (Bügel 2002; Beltman et al. 2000;<br />
Peelen 2005; Van Leeuwen 2003; Lovelock 1991). Dit zou echter wel afhankelijk zijn <strong>van</strong> de<br />
hoeveelheid concurrentie op de markt, hoe meer concurrentie er is, hoe minder trouw een klant<br />
zou zijn bij dezelfde mate <strong>van</strong> tevredenheid, voor het model <strong>van</strong> Jones en Sasser, zie bijlage 2F.<br />
Bij het omslagpunt zou de tevredenheid kunnen blijven stijgen, maar zou de loyaliteit gelijk<br />
blijven. Alleen bij 100 procent tevredenheid zou loyaliteit gegarandeerd kunnen worden<br />
(Donaldson and O’Toole 2002; Beltman et al. 2000; Peelen 2005). De kans op een<br />
herhalingsaankoop zou steeds kleiner worden <strong>naar</strong>mate de klant ontevredener wordt (Wurtz<br />
1997).<br />
De meningen zijn echter verdeeld, een aantal <strong>onderzoek</strong>ers beweren dat er geen lineair verband<br />
is tussen klanttevredenheid en loyaliteit. Manfred <strong>van</strong> Gurchom, werkzaam bij Cap Gemini,<br />
beweert dat een tevreden klant niet per definitie een loyale klant hoeft te zijn 2 . <strong>Het</strong> ontbreken <strong>van</strong><br />
betere alternatieven zou ertoe kunnen leiden dat ontevreden klanten toch bij het bedrijf blijven,<br />
terwijl de gelegenheid tot betere alternatieven, ondanks dat een klant tevreden is, kan leiden tot<br />
disloyaal gedrag (Schijns 2002). Ook zou er een verschil zijn tussen mensen die zeggen dat ze<br />
herhalingsaankopen zullen gaan doen en het daadwerkelijke herhalingsgedrag <strong>van</strong> mensen<br />
(Wurtz 1997). Klanttevredenheid zou dan ook niet de reden zijn voor een klant om wel of niet<br />
loyaal te zijn aan een organisatie (Coyles en Gocey 2003).<br />
Volgens Prof. Dr. A.A.A. Kuijlen, werkzaam aan de Universiteit <strong>van</strong> Tilburg en oprichter <strong>van</strong><br />
Cmotions 3 is de relatie tussen loyaliteit en tevredenheid niet rechtlijnig (zie bijlage 2G). Hij stelt<br />
dat ook tevreden klanten weglopen en ontevreden klanten blijven. Verder geeft hij aan dat er<br />
2 Uit de presentatie ‘Uw klant is rele<strong>van</strong>t’, 5 december 2005<br />
3 Uit de presentatie ‘Wegjagen <strong>van</strong> klanten? Hoe voorkom ik dat?’, 21 oktober 2003<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
zones <strong>van</strong> indifferentie zijn en dat de duur <strong>van</strong> de relatie een groot effect heeft. Bij een lange<br />
relatieduur wordt de impact <strong>van</strong> negatieve ervaringen minder, een langer verleden telt zwaarder.<br />
Alleen zogenaamde ‘landmijnen’ betekenen het einde <strong>van</strong> de relatie.<br />
Tevredenheid is een veelbesproken mogelijke oorzaak voor klantentrouw. Tegelijkertijd wordt<br />
klanttevredenheid vaak weerlegd als oorzaak <strong>van</strong> klantentrouw en worden er door verschillende<br />
<strong>onderzoek</strong>ers randvoorwaarden geschept. <strong>Het</strong> is mogelijk dat klanttevredenheid en klantloyaliteit<br />
met elkaar in verband staan, maar het valt te betwijfelen of er ook daadwerkelijk sprake is <strong>van</strong><br />
een causaal verband. Naast voorgaande <strong>onderzoek</strong>en zou klanttevredenheid ook als<br />
containervariabele gezien kunnen worden, omdat het uit verschillende aspecten zoals<br />
producttevredenheid, service en tevredenheid over medewerkers bestaat.<br />
Investering in de relatie<br />
Loyaliteit zou toe kunnen nemen wanneer een bedrijf genoeg in een relatie investeert. Deze<br />
investeringen zouden worden beïnvloed door service, loyaliteitsacties en loyaliteitsprogramma’s<br />
(Bügel 2002). Om op de juiste manier in de juiste relaties te investeren, is echter klantkennis<br />
nodig. Wanneer een klant te vaak wordt geïnformeerd, bestaat het gevaar dat de klant dit als<br />
negatief ervaart en de tevredenheid en loyaliteit juist gaan dalen (Peelen 2005). Aan de andere<br />
kant zal ook de klant moeten investeren in de relatie, het is waarschijnlijk dat een klant die veel<br />
investeert in de relatie met het bedrijf, trouwer zal zijn en blijven aan het bedrijf dan iemand die<br />
niet in de relatie investeert. <strong>Een</strong> causaal verband tussen investering in de relatie en loyaliteit is<br />
echter niet mogelijk, omdat het omgedraaid kan worden: investering in de relatie kan leiden tot<br />
loyaliteit, maar een loyale klant zal ook meer investeren in de relatie dan een niet-loyale klant.<br />
Beleving en emoties<br />
Loyaliteit zou niet <strong>van</strong> het ene op het andere moment ontstaan, maar zou op langere termijn<br />
gecreëerd worden door merkbeleving, dialoog, interactie, gevoel <strong>van</strong> waarde, vertrouwen en<br />
tevredenheid (Van Leeuwen 2003). Experience, beleving, gevoelens en emoties zouden de<br />
<strong>belang</strong>rijkste drijfveren <strong>van</strong> klantloyaliteit zijn. Door het toepassen <strong>van</strong> Customer Experience<br />
Management zou loyaliteit verhoogd kunnen worden, omdat er hierdoor emoties <strong>van</strong> klanten<br />
opgewekt zouden worden. Deze emotionele motivaties zouden een groter effect op klantloyaliteit<br />
hebben dan rationele motivaties (Van Bodegom 2005). Omdat er geen empirisch bewijs wordt<br />
geleverd, is er sprake <strong>van</strong> een spurious relationship.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Waarden en identificatie<br />
Merkwaarden zouden <strong>van</strong> invloed zijn op klantloyaliteit (Wurtz 1997; Van Gool 2005;<br />
Bhattacharya en Sen 2003). Wanneer er sprake is <strong>van</strong> een value fit, oftewel hoe meer de<br />
consument zich door de waarden <strong>van</strong> een merk voelt aangesproken en zich met het merk kan<br />
identificeren, hoe sterker het effect voor het merk. Er zou dan een betere aansluiting zijn op de<br />
belevingswereld <strong>van</strong> de consument, waardoor de emotionele betrokkenheid groter wordt en de<br />
loyaliteit toeneemt. Deze emotionele betrokkenheid zou vergroot kunnen worden door<br />
personalisatie en interactie met de klant (Van Gool 2005). Ook hier is sprake <strong>van</strong> een spurious<br />
relationship, omdat er geen empirisch bewijs geleverd wordt voor een causaal verband.<br />
Segmentatie, promotie en positionering<br />
Positionering en branding zouden <strong>van</strong> invloed zijn op het vertrouwen <strong>van</strong> gasten in de organisatie<br />
en daarmee zouden ze indirect <strong>van</strong> invloed zijn op klantentrouw (Bügel 2002). Door middel <strong>van</strong><br />
promotie zou het product voor een bepaalde doelgroep in de markt gezet kunnen worden,<br />
waardoor het vertrouwen <strong>van</strong> gasten in de organisatie toe kan nemen. Hier is echter veel<br />
klantkennis voor nodig (Koks 1998). Wanneer deze niet voldoende gebruikt wordt, ontstaat een<br />
verkeerde segmentatie, zijn de wensen en behoeften <strong>van</strong> de klanten niet bekend bij het bedrijf en<br />
zal dit een negatieve invloed hebben op klantenloyaliteit (Reinartz en Chugh 2002). Om<br />
segmentatie effectief te laten zijn, moeten de profielen aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo<br />
moeten ze meetbaar zijn, substantieel, bereikbaar en verschillend (De Pelsmacker et al. 2004).<br />
Door onderscheid te maken in klanten door de loyale segmenten meer voordelen te bieden dan<br />
niet-loyale klanten, zou de klantenloyaliteit ook toe kunnen nemen (Coyles en Gocey 2003; Wurtz<br />
1997). Door klantkennis en segmentatie op de juiste manier te gebruiken zou loyaliteit dus toe<br />
kunnen nemen. Hier zouden ook positionering en branding <strong>van</strong> afhankelijk zijn. <strong>Het</strong> valt echter te<br />
betwijfelen of er wel daadwerkelijk sprake is <strong>van</strong> causale verbanden. Loyaliteit kan verhoogd<br />
worden door betere segmentatie, maar ook zonder deze segmentatie kunnen er loyale klanten<br />
zijn bij een bedrijf.<br />
Kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven<br />
Bügel ziet de kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven als een loyaliteitsdriver (Bügel 2002). Zoals blijkt uit<br />
de subparagraaf product valt het verband tussen product, service en de kwaliteit <strong>van</strong> de<br />
alternatieven te betwijfelen. Ook valt het te betwijfelen of de kwaliteit of de beschikbaarheid <strong>van</strong><br />
alternatieven een rol zou kunnen spelen. Wanneer er geen goede alternatieven beschikbaar zijn<br />
voor het huidige product of de klant zou zich niet bewust zijn <strong>van</strong> alternatieven, dan zal de<br />
loyaliteit hoger zijn dan wanneer er veel goede alternatieven zijn (Lovelock 1991; Smith en<br />
Wheeler 2002; Schijns 2002; Henry 2000). Klanten zouden ook een slecht onderscheidend<br />
vermogen hebben, omdat ze de verschillen tussen de producten niet zien zouden ze loyaal zijn<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
(Henry 2000). De beschikbaarheid <strong>van</strong> alternatieven zou afhangen <strong>van</strong> de heterogeniteit <strong>van</strong> de<br />
markt (Waalewijn et al. 2001; Beltman et al. 2000). Loyaliteit zou het beste tot zijn recht komen in<br />
een open markt met concurrentie tussen gelijkwaardige producten die zich allen op één bepaalde<br />
subgroep richten (Dowling en Uncles 1997).<br />
Er wordt een verschil duidelijk tussen kwaliteit <strong>van</strong> alternatieven en beschikbaarheid <strong>van</strong><br />
alternatieven als mogelijke oorzaak voor klantloyaliteit. Beschikbaarheid <strong>van</strong> alternatieven zou als<br />
voorwaarde gezien kunnen worden om over te kunnen stappen <strong>naar</strong> de concurrent. <strong>Het</strong> zal<br />
uiteindelijk niet voldoende zijn voor een klant om over te stappen, de aanwezige alternatieven<br />
zouden ook aantrekkelijker moeten zijn dan het huidige product, de kwaliteit <strong>van</strong> deze<br />
alternatieven zou dan ook een rol spelen.<br />
Ervaringen uit het verleden<br />
Ervaringen uit het verleden zouden een indirecte invloed hebben op klantloyaliteit, omdat ze het<br />
vertrouwen <strong>van</strong> de klant in de organisatie beïnvloeden. (Bügel 2002). Positieve ervaringen in het<br />
verleden zullen dan leiden tot meer klantentrouw. <strong>Een</strong> bedrijf zal echter geen invloed meer uit<br />
kunnen oefenen op ervaringen die klanten in het verleden met de organisatie hebben gehad.<br />
Persoonlijke kenmerken<br />
Ook kunnen er persoonlijke redenen zijn waarom mensen niet meer loyaal zijn aan een bepaald<br />
bedrijf. Persoonlijke behoeften en persoonlijke imput zouden invloed hebben op het vertrouwen<br />
<strong>van</strong> klanten in een organisatie, wat weer zou leiden tot loyaliteit (Bügel 2002). Ook demografische<br />
karakteristieken en maatschappelijke normen zouden <strong>van</strong> invloed zijn op loyaliteit (Waalewijn et<br />
al. 2001). Verder kan ook inkomen <strong>van</strong> invloed zijn op loyaliteit, hoe meer geld iemand<br />
beschikbaar heeft, hoe meer aankopen iemand zou kunnen doen bij een bedrijf. Ook het<br />
omgekeerde is mogelijk, de loyaliteit <strong>van</strong> klanten kan afnemen omdat de klant nu voor een<br />
duurder en kwalitatief beter product zou kunnen kiezen (Reichheld 2003).<br />
Conjuncturele situatie<br />
Wanneer de economie verslechtert zouden herhalingsaankopen onder druk kunnen komen te<br />
staan, omdat het consumptiepatroon <strong>van</strong> mensen hierdoor zou veranderen (Van Sandijk 2005).<br />
Dit standpunt valt echter te bediscussiëren, omdat de vraag gesteld kan worden of de aankopen<br />
tijdelijk verminderen of structureel verminderen, wanneer de economische situatie verbetert,<br />
zouden de aankopen namelijk weer toe kunnen nemen. Wanneer echter loyaliteit binnen een<br />
bepaalde tijdsperiode gedefinieerd wordt en de herhalingsaankopen binnen die tijd uitblijven, zou<br />
er een verband kunnen zijn tussen loyaliteit en de conjuncturele situatie. Er kan echter geen<br />
causaal verband gelegd worden, omdat Van Sandijk geen empirisch bewijs heeft geleverd.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Switching costs<br />
Klantloyaliteit zou kunnen ontstaan doordat er door het afbreken <strong>van</strong> relaties problemen zouden<br />
kunnen ontstaan (Schijns 2002) en het wisselen <strong>van</strong> merk of product extra kosten (geld, tijd en<br />
moeite) met zich mee zou kunnen brengen (Lovelock 1991; Henry 2000). Klantenloyaliteit zou<br />
ook afhangen <strong>van</strong> de barrières die er zijn voor klanten om <strong>van</strong> aanbieder te wisselen. Door een<br />
bundeling <strong>van</strong> services en producten, of groepsgewijs relatiemanagement zouden barrières<br />
verhoogd worden (Koks 1998). In niet alle gevallen zal overstappen <strong>naar</strong> de concurrent echter<br />
extra kosten met zich mee brengen, wanneer de prijzen vrijwel niet verschillen zouden switching<br />
costs dan ook geen belemmering hoeven vormen om over te stappen <strong>naar</strong> de concurrent. Er zou<br />
een verband kunnen zijn tussen switching costs en investering in de relatie, hoe hoger de<br />
investering in de relatie, hoe hoger de switching costs zouden zijn.<br />
Risicovermijding<br />
Consumenten zouden graag zo min mogelijk risico lopen en daarom bij dezelfde leverancier<br />
blijven (Henry 2000; Lovelock 1991). <strong>Een</strong> eerder gebruikt product of merk zou eerder door een<br />
klant gekozen worden dan een onbekend product of merk, omdat de klant weet wat er <strong>van</strong> dit<br />
product of merk verwacht kan worden. Klanten kunnen echter ook juist op zoek gaan <strong>naar</strong> nieuwe<br />
producten of merken, ook al zijn ze tevreden met het huidige product (Schijns 2002). <strong>Het</strong><br />
standpunt kan dan ook <strong>van</strong> beide kanten bediscussieerd worden. Er zou een verband kunnen<br />
bestaan tussen risicovermijding en ambassadeurs en mond-tot-mondreclame. Nieuwe <strong>bezoekers</strong><br />
zouden niet snel <strong>naar</strong> het theater gaan om zo risico´s te mijden, maar door mond-totmondreclame<br />
<strong>van</strong> ambassadeurs zouden deze mensen overgehaald kunnen worden om wel<br />
<strong>naar</strong> het theater te gaan (Ranshuysen 2006).<br />
Mond-tot-mondreclame<br />
Mond-tot-mondreclame heeft volgens Bügel (2002) invloed op het vertrouwen en daarmee in de<br />
loyaliteit <strong>van</strong> klanten. Dit zou niet direct door het bedrijf te beïnvloeden zijn, maar wel indirect<br />
door positionering, branding, publiciteit, loyaliteitsprogramma’s, loyaliteitsacties, product en<br />
service. <strong>Het</strong> is waarschijnlijk dat er een verband is tussen mond-tot-mondreclame en<br />
segmentatie, promotie en positionering. Via ambassadeurs zou mond-tot-mondreclame wel direct<br />
door het bedrijf te beïnvloeden zijn. Door een groep ambassadeurs aan te stellen zouden<br />
voorstellingen gepromoot kunnen worden en zou bovendien ook nieuw publiek gewonnen kunnen<br />
worden (Larsen 2006). Mond-tot-mondreclame zou daarmee ook veel effectiever zijn dan<br />
schriftelijke informatie (Ranshuysen 2006)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Vertrouwen in de organisatie<br />
Vertrouwen zou één <strong>van</strong> de <strong>belang</strong>rijkste factoren zijn voor het ontstaan <strong>van</strong> loyaliteit (Van<br />
Leeuwen 2003). Vertrouwen zou ontstaan uit verwachtingen en ervaringen <strong>van</strong> de klant.<br />
Vertrouwen zou beïnvloed worden door positionering en branding, ervaringen uit het verleden,<br />
mond-tot-mondreclame, persoonlijke imput, persoonlijke behoeften en toekomstige<br />
veranderingen (Bügel 2002). <strong>Het</strong> lijkt logisch dat de klant overstapt <strong>naar</strong> de concurrent wanneer<br />
hij geen vertrouwen heeft in de organisatie, het merk of het product. Wanneer er echter weinig tot<br />
geen alternatieven zijn, zou dit niet op gaan en zou de consument bij de huidige leverancier<br />
kunnen blijven<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2D. Model loyaliteitsdrivers (Bügel 2002)<br />
Figuur 2<br />
Model loyaliteitsdrivers Bügel<br />
Positionering &<br />
Branding<br />
Toekomstige<br />
veranderingen<br />
Ervaringen<br />
verleden<br />
Mond- tot<br />
mond<br />
reclame<br />
Persoonlijke<br />
input<br />
Persoonlijke<br />
behoeften<br />
Programma’s<br />
Verwachtingen<br />
Vertrouwen<br />
+<br />
Acties<br />
Ervaring<br />
Tevredenheid<br />
+<br />
Loyaliteit<br />
Product<br />
Kwaliteit <strong>van</strong><br />
alternatieven<br />
-<br />
Service<br />
Investering<br />
+<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2E. Service Profit Chain (Peelen 2005)<br />
Figuur 3<br />
Service Profit Chain<br />
Starting off<br />
Quality<br />
internal<br />
service<br />
Employee<br />
satisfaction<br />
Employee<br />
retention<br />
Employee<br />
productivity<br />
Value<br />
external<br />
service<br />
Customer<br />
satisfaction<br />
Customer<br />
loyalty<br />
Growth<br />
Turnover<br />
Profitability<br />
- Design workplace - service concept: - service developed - customer retention<br />
- Job description results for and executed repeat purchases<br />
- Personnel selection and customers to satisfy word-of-mouth<br />
development customers’ wishes advertising<br />
- Reward and recognition of<br />
employees<br />
- Instruments and means to serve customers<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2F. Modellen klanttevredenheid (Donaldson en O’Toole 2002;<br />
Beltman et al 2000)<br />
Figuur 4<br />
Model klanttevredenheid Donaldson en O´Toole<br />
(Donaldson en O´Toole 2002, p 161)<br />
Figuur 5 Model klanttevredenheid Jones en Sasser<br />
(Peelen 2005, p 57)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2G. Model klanttevredenheid· 4<br />
Figuur 6<br />
Model klanttevredenheid Prof. Dr. A.A.A. Kuijlen<br />
Uitleg model<br />
De relatie tussen loyaliteit en klanttevredenheid zou niet lineair zijn. <strong>Een</strong> lage tevredenheid (score<br />
<strong>van</strong> 0 of 1 op een schaal <strong>van</strong> 5) zou een lage retentie én negatieve mond-tot-mondreclame<br />
betekenen. Klanten die vrijwel niet tevreden zijn, zouden dan als terroristen voor de organisatie<br />
gezien kunnen worden. Wanneer de tevredenheid een 2, 3 of 4 scoort op een schaal <strong>van</strong> 5, zou<br />
de relatie zich in een indifferent gebied bevinden, de retentie blijft hier gelijk. Pas bij volledige<br />
tevredenheid (groter dan 4 op de schaal <strong>van</strong> 5), zou de retentie toenemen tot vrijwel 100 procent<br />
bij 100 procent tevredenheid. Pas hier is sprake <strong>van</strong> positieve mond-tot-mondreclame. Klanten<br />
die een relatie hebben met bijna 100 procent tevredenheid, zullen ambassadeurs voor de<br />
organisatie zijn.<br />
4 Uit de presentatie ‘Wegjagen <strong>van</strong> klanten? Hoe voorkom ik dat?’, 21 oktober 2003 (Prof. Dr.<br />
A.A.A. Kuijlen)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2H. Definities loyaliteitsprogramma<br />
‘Binnen echte loyaliteitsprogramma’s wordt er op de individuele relatie tussen leverancier en<br />
afnemer ingespeeld. Er wordt gediscrimineerd tussen goede en slechte afnemers; de<br />
mogelijkheden hiertoe bestaan dankzij de database. Er bestaat zowel een psychologische als<br />
een gedragsmatige basis. Men leeft zich in elkanders wereld in, komen elkaar tegemoet,<br />
verrassen elkaar en binden zich. Er is de intentie de relatie te continueren en transacties te<br />
blijven afsluiten. (Peelen 2004, p 4)<br />
‘<strong>Een</strong> loyaliteitsprogramma is een marketingactiviteit gericht op het in stand houden <strong>van</strong> een<br />
langdurige relatie met de klant door het stimuleren <strong>van</strong> de emotionele band met de onderneming’<br />
(Van Leeuwen 2003, p 255)<br />
‘<strong>Een</strong> loyaliteitsprogramma creëert op basis <strong>van</strong> klantgegevens een emotionele band tussen klant<br />
en bedrijf met als doel herhalingsaankopen te stimuleren door verzamelbare voordelen aan te<br />
bieden’ (Gülcher 2003, p 15)<br />
‘<strong>Een</strong> loyaliteitsprogramma is een vooraf aan de klant gecommuniceerde verzameling activiteiten<br />
en bijbehorende regels die erop zijn gericht de loyaliteit <strong>van</strong> klanten te verhogen. Loyaliteitsacties<br />
zijn marketingacties die als doelstelling hebben de loyaliteit <strong>van</strong> klanten te verhogen.’ (Bügel<br />
2002, pp 197-198)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2I. Specificatie programma’s en aspecten<br />
Beschrijving aspecten<br />
- Tegenprestatie: wel of geen verplichting voordat iemand mee kan doen aan het programma,<br />
zoals een aankoopverplichting, een betaling of invullen <strong>van</strong> formulieren (Bügel 2002)<br />
- Directe of uitgestelde beloning: directe beloning wil zeggen dat iemand direct na de aankoop<br />
gebruik kan maken <strong>van</strong> de beloning, uitgesteld wil zeggen dat er meerdere aankopen nodig<br />
zijn of langere tijd tussen aankopen en het voordeel zit (Bügel 2002)<br />
- Initiatief: klantinitiatief wanneer de klant zich zelf moet aanmelden en vrije keuze heeft om<br />
wel of niet mee te doen met het programma, zo niet dan bedrijfsinitiatief (Bügel 2002)<br />
- Open en beperkt programma: open programma is voor iedereen, beperkt programma heeft<br />
een formele procedure om lid te worden, bepaald door het bedrijf, er is sprake <strong>van</strong> een<br />
drempel (Butscher 2002). Omdat er in een open programma niet gediscrimineerd wordt in<br />
afnemers, zou dit geen echt loyaliteitsprogramma genoemd mogen worden. Door een kleine<br />
vergoeding te vragen, zou de kwaliteit <strong>van</strong> het programma sterk verbeteren, omdat de klant<br />
dan moet beslissen of de kosten opwegen tegen de voordelen (Van Raaij en Vermeulen<br />
1997)<br />
- Integraal en incidenteel programma: integraal wanneer het programma gedurende langere<br />
tijd, voor meer dan één jaar aangeboden wordt, incidenteel wanneer het tijdelijk, dus<br />
maximaal 1 jaar aangeboden wordt (Wurtz 1997). Incidentele programma’s vallen niet onder<br />
echte loyaliteit, omdat ze niet gericht zijn op de lange termijn<br />
- Exclusief en gezamenlijk programma: exclusief wil zeggen aangeboden door één bedrijf,<br />
gezamenlijk ontstaat uit samenwerking tussen meerdere bedrijven, eventueel met behulp <strong>van</strong><br />
een intermediair (Wurtz 1997)<br />
- Differentiatie in voordelen: wanneer er gedifferentieerd wordt in voordelen, wordt er<br />
onderscheid gemaakt tussen klantwaarde en kan niet iedereen <strong>van</strong> dezelfde voordelen <strong>van</strong><br />
het programma gebruik maken (Peelen 2004)<br />
- Retentie- of loyaliteitsverhogend: retentieverhogend betekent dat herhalingsbezoek toe zou<br />
moeten nemen door het programma, loyaliteitsverhogend betekent dat het programma<br />
binding en emotie kan creëren bij de klant (Van Leeuwen 2003). Loyaliteitsprogramma’s<br />
zouden steeds vaker ver<strong>van</strong>gen worden door retentieprogramma’s, omdat deze laatsten<br />
beter meetbaar zijn, beter zijn te definiëren, uit te voeren en kostenvriendelijker zijn (Van Bel<br />
2004).<br />
Spaarprogramma en spaaractie<br />
Klanten kunnen een beloning bij elkaar sparen door aankopen te doen (Bugel 2002). <strong>Een</strong><br />
deelnamedrempel kan bestaan uit het doen <strong>van</strong> een aankoop en eventueel het betalen <strong>van</strong> een<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
bepaald bedrag (Peelen 2005; Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000). Voordeel voor de<br />
klant kan liggen in gratis producten, diensten of kortingen. Soms worden persoonsgegevens<br />
geregistreerd (Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000). <strong>Het</strong> verschil tussen een<br />
spaarprogramma en een spaaractie is dat een spaarprogramma gericht is op lange termijn en<br />
een spaaractie op korte termijn (Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000; Van Leeuwen<br />
2003). <strong>Een</strong> ontwikkeling in spaarprogramma’s zou zijn dat er intermediairs zijn opgekomen die<br />
spaarprogramma’s aanbieden, zoals Airmiles. <strong>Het</strong> aantal gezamenlijke spaarprogramma’s zou<br />
dan ook toenemen boven het aantal individuele programma’s. <strong>Het</strong> voordeel <strong>van</strong> een<br />
spaarprogramma zou kunnen zijn dat de beste afnemers ook het beste beloond worden (Peelen<br />
2005). Door een spaarprogramma zou herhalingsgedrag gestimuleerd worden (Peelen 2005).<br />
<strong>Een</strong> spaarprogramma zou vooral retentiegericht zijn en zou geen echt loyaliteitsprogramma<br />
genoemd mogen worden (Peelen 2004). Spaarprogramma’s zouden echter wel stimulerend<br />
werken voor de klant, door voordelen te bieden zouden klanten loyaal kunnen worden aan het<br />
bedrijf (Van Sandijk 2005). Er zou weerstand kunnen ontstaan tegen spaaracties, omdat er erg<br />
veel <strong>van</strong> deze acties zijn. De gezamenlijke spaaracties zouden wel steeds populairder worden.<br />
<strong>Het</strong> nadeel hier<strong>van</strong> is echter dat de loyaliteit <strong>naar</strong> één product, bedrijf of merk hierdoor niet<br />
toeneemt, omdat er meerdere bedrijven bij betrokken zijn (Peelen 2004).<br />
Clubprogramma<br />
Wanneer een klant lid kan worden <strong>van</strong> een bepaalde club en hiervoor voordelen ont<strong>van</strong>gt, is er<br />
sprake <strong>van</strong> een clubprogramma (Van Leeuwen 2003). Deze club zou gemanaged moeten<br />
worden door een organisatie (Butscher 2002). <strong>Een</strong> clubprogramma zou gericht moeten zijn op de<br />
lange termijn (Peelen 2004, Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000; Wurtz 1997). Om deel<br />
te mogen nemen aan een clubprogramma zou de klant een investering in de organisatie moeten<br />
doen en zou de klant zich, soms tegen vergoeding, op moeten geven (Peelen 2004; Van Raaij en<br />
Vermeulen 1997; Schijns 2000). Klanten die geaccepteerd worden, krijgen vaak een<br />
lidmaatschapskaart waarmee ze zich kunnen identificeren als deelnemer (Peelen 2004). In een<br />
klantenclub zou vrijwel geen klantdiscriminatie toegepast worden om bepaalde klanten meer<br />
voordelen te geven dan anderen (Peelen 2004). Wel worden persoonsgegevens geregistreerd<br />
(Peelen 2004; Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000; Butscher 2002). Behalve<br />
communicatie tussen leden en bedrijf kan er ook communicatie zijn tussen clubleden onderling<br />
(Peelen 2004; Butscher 2002). Alleen wanneer een club naast eventuele financiële voordelen ook<br />
niet-financiële voordelen biedt, gerelateerd aan het product, zou een clubprogramma<br />
loyaliteitsverhogend kunnen werken (Butscher 2002; Wurtz 1997). <strong>Een</strong> klantenclub zou leiden tot<br />
meer aankopen, aanbevelingen, communicatie en meer betrokkenheid <strong>van</strong> klanten (Peelen 2004;<br />
Butscher 2002). Hoewel een klantenclub niet als loyaliteitsprogramma erkend wordt, omdat ieder<br />
lid dezelfde voordelen kan ont<strong>van</strong>gen, zou er wel loyaliteit kunnen ontstaan bij clubleden, in ieder<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
geval een positieve houding ten opzichte <strong>van</strong> het bedrijf (Schijns 2000). <strong>Een</strong> clubprogramma kan<br />
daarom ook <strong>van</strong> grote waarde zijn voor een bedrijf, <strong>van</strong>daar dat het wel in dit <strong>onderzoek</strong><br />
meegenomen wordt.<br />
Community<br />
Onder een community wordt verstaan ‘<strong>Het</strong> creëren <strong>van</strong> een (virtuele) ontmoetingsplaats voor<br />
klanten met als doel deze te binden aan het bedrijf, product of merk’ (Van Leeuwen 2003, p 62).<br />
Hoewel Van Leeuwen een community als loyaliteitsprogramma ziet, valt dit in werkelijkheid te<br />
betwijfelen, omdat niet de individuele relatie tussen het bedrijf en de afnemer centraal staat. <strong>Het</strong><br />
is in een community vaak mogelijk mee te praten zonder een aankoop te doen. Ondanks dit kan<br />
de band tussen klant en bedrijf wel versterkt worden door een community, waardoor de aankopen<br />
toe zouden kunnen nemen. <strong>Een</strong> community zou gerelateerd kunnen worden aan een<br />
affiniteitprogramma, omdat beide programma’s de sociale binding met het bedrijf proberen te<br />
verhogen. Wanneer een merk een sterke merkpersoonlijkheid heeft kunnen hiermee mogelijk ook<br />
de switching costs verhoogd worden. <strong>Het</strong> bedrijf zou dan de klanten moeten kunnen overtuigen<br />
dat ze voordeel genieten door met andere klanten in contact te komen (Rust et al. 2000).<br />
Wedstrijdprogramma<br />
<strong>Een</strong> wedstrijdprogramma, zoals een prijsvraag, wordt door Bügel gezien als een vorm <strong>van</strong> een<br />
loyaliteitsprogramma (Bügel 2002). Omdat niet de individuele relatie tussen bedrijf en afnemers<br />
centraal staat en er niet gediscrimineerd wordt tussen klanten, zal een wedstrijdprogramma in dit<br />
<strong>onderzoek</strong> niet tot de loyaliteitsprogramma’s gerekend worden.<br />
Voordeelprogramma<br />
Over de inhoud <strong>van</strong> een voordeelprogramma bestaan verschillende opvattingen. Zo zou de klant<br />
niet bij alle voordeelprogramma’s zelf het initiatief hoeven nemen en zou er zowel sprake <strong>van</strong> een<br />
directe als een uitgestelde beloning kunnen zijn. In sommige gevallen zou er een tegenprestatie<br />
geleverd moeten worden, zoals het invullen <strong>van</strong> een vragenlijst (Bügel 2002). <strong>Een</strong><br />
voordeelprogramma zou kunnen bestaan uit enkel financiële voordelen, maar zou ook uit nietfinanciële<br />
voordelen kunnen bestaan (Van Leeuwen 2003; Rust et al. 2000). Wanneer er alleen<br />
sprake is <strong>van</strong> financiële voordelen zou het programma enkel retentiegericht zijn, maar ook<br />
wanneer er niet-financiële voordelen geboden worden zou het geen loyaliteitsprogramma<br />
genoemd mogen worden. <strong>Het</strong> verrassingselement en de individuele relatie tussen beide partijen<br />
ontbreekt dan. Deze programma’s zouden echter wel bij kunnen dragen aan een hogere<br />
klantwaarde (Rust et al. 2000). In supermarktketens wordt aangegeven dat prijs en korting<br />
effectievere middelen zouden zijn om klanten te binden dan een klantenkaart. Bij hen worden<br />
klantenkaarten echter alleen als prijsinstrument ingezet en niet voor klantenbinding (Bügel c.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2005). Klanten zouden dan ook meer verwachten dan alleen korting, identificatie en registratie via<br />
een klantenkaart (Schijns 2000). Bij een klantenkaart die vooral als kortingskaart fungeert, is dus<br />
geen sprake <strong>van</strong> loyaliteit, omdat de emotionele binding niet versterkt wordt (Smith en Wheeler<br />
2002).<br />
Affiniteitprogramma<br />
<strong>Een</strong> affiniteitsprogramma zou erop gericht zijn sociale binding te creëren (Van Leeuwen 2003).<br />
<strong>Het</strong> zou gericht zijn op een middellange termijn en zou geen deelnamedrempel hebben. Wanneer<br />
klanten persoonsgegevens laten registreren zouden ze bepaalde voordelen ont<strong>van</strong>gen (Van<br />
Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000). <strong>Het</strong> relatieprogramma, zoals Bügel dit omschrijft, valt in<br />
dit <strong>onderzoek</strong> ook onder affiniteitsprogramma (Bügel 2002). <strong>Een</strong> affiniteitprogramma zou de<br />
klantwaarde kunnen verhogen door interesse te winnen <strong>van</strong> de klant en binding te creëren. Niet<br />
voor alle diensten en producten zou een affiniteitprogramma op te bouwen zijn (Rust et al. 2000).<br />
Omdat er niet gediscrimineerd wordt tussen afnemers valt een affiniteitprogramma in dit<br />
<strong>onderzoek</strong> niet onder echte loyaliteitsprogramma’s.<br />
Evenementenprogramma<br />
De klant zou de mogelijkheid krijgen deel te nemen aan een evenement. Hiervoor zou de klant<br />
geen tegenprestatie hoeven te leveren (Bügel 2002). <strong>Een</strong> evenementenprogramma, zoals de<br />
Libelle Zomerweek, is ook gericht op de binding <strong>van</strong> de klanten met het bedrijf. <strong>Het</strong> zou dus<br />
onder affiniteitprogramma’s kunnen vallen.<br />
Geïntegreerd loyaliteitsprogramma<br />
<strong>Een</strong> geïntegreerd loyaliteitsprogramma, ook wel relatiemarketingprogramma of geïntegreerd<br />
relatiemarketingprogramma genoemd, omvat meerdere elementen uit verschillende programma’s<br />
(Van Leeuwen 2003). <strong>Het</strong> programma is gericht op zeer lange termijn en klanten moeten vaak<br />
een minimum aantal transacties hebben gedaan of een bepaald bedrag besteed hebben om mee<br />
te mogen doen. Voordelen voor de klant kunnen bestaan uit cadeaus, bonuspunten,<br />
relatietijdschrift, lidmaatschapskaart, kortingen, extra diensten, helpdesk, privileges, advies etc<br />
(Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000; Peelen 2004). <strong>Het</strong> doel <strong>van</strong> het programma is om<br />
de wederzijdse betrokkenheid te vergroten (Peelen 2004). Deze programma’s omvatten vaak alle<br />
eerder genoemde elementen <strong>van</strong> loyaliteit, ze proberen de afnemers individueel te benaderen en<br />
zo de binding te verhogen (Peelen 2004). De programma’s zouden echter niet in alle industrieën<br />
werken, hoe hoger de switching costs, hoe beter het programma zou werken (Rust et al. 2000).<br />
<strong>Het</strong> nadeel <strong>van</strong> deze programma’s zou kunnen zijn dat ze vaak erg duur zijn. Tegenstanders <strong>van</strong><br />
deze programma’s stellen dat ze vaak niet goed werken. Bedrijven zouden in<br />
loyaliteitsprogramma’s vaak zo effectief en efficiënt mogelijk inzicht proberen te krijgen in<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
klantgedrag en deze klanten individueel te benaderen en belonen, maar dit zou erg duur zijn en<br />
alleen op korte termijn effect hebben (Rust et al. 2000).<br />
Kennisopbouwende programma’s<br />
<strong>Een</strong> kennisopbouwend programma zou geen echt loyaliteitsprogramma zijn, maar wel de<br />
klantwaarde kunnen verhogen. Wanneer de prestatie <strong>van</strong> een bedrijf in product en diensten<br />
constant is, zou het vertrouwen <strong>van</strong> de klanten gewonnen kunnen worden. Door een database<br />
<strong>van</strong> deze klanten op te bouwen, kan er <strong>van</strong> iedere interactie met de klant geleerd worden,<br />
waardor kennis ontstaat over zowel het bedrijf als individuele klanten (Rust et al. 2000). Deze<br />
programma’s zouden samen kunnen vallen met andere programma’s, omdat ook daar vaak<br />
klantgegevens geregistreerd worden en hiermee klantkennis opgebouwd kan worden.<br />
Win-backacties<br />
Ook dit zijn volgens Bügel loyaliteitsacties. <strong>Het</strong> zijn acties <strong>van</strong> het bedrijf die worden uitgevoerd<br />
wanneer een klant heeft opgezegd, met de hoop dat de ex-klant alsnog klant zal blijven (Bügel<br />
2002). Ook dit is zou geen vorm <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma mogen zijn, omdat het alleen<br />
<strong>van</strong>uit het bedrijf wordt geïnitieerd en er geen gevoel wordt opgezet <strong>van</strong> wederzijdse binding.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2J. Definities effectiviteit<br />
‘An effect is the result of a particular influence’ (Cambridge Dictionaries Online 2006)<br />
‘An effect is (1) a changed state occuring as a direct result of action by somebody or something<br />
else; (2) succes in bringing about a change in somebody or something, or the ability to achieve<br />
this; (3) an impression produced in the mind of somebody who sees, hears or reads something,<br />
especially one that is deliberately intended or engineered’ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />
‘Effective is producing a decided, decisive or desired effect’ (Merriam-Webster Online 2006)<br />
‘Effective is successful or achieving the results that you want’ (Cambridge Dictionaries Online<br />
2006)<br />
‘Effectiveness is the power to be effective, the quality of being able to bring about an effect’<br />
(Onelook Dictionary Search 2006)<br />
‘Effectivity is the degree of goal realization’ (Keuning 2003, p 697)<br />
‘Program effectiveness is the degree to which a program meets expectations or achieves<br />
anticipated results’ (Onelook Dictionary Search 2006)<br />
‘Marketing effectiveness: the results and outcomes are evaluated to determine if the marketing<br />
goals and objectives have been attained’ (Mill en Morrison 2002, p 190)<br />
‘Efficiency is the relationship between the planned and the actual use of resources’ (Keuning<br />
2003, p 697)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2K. Meten <strong>van</strong> effectiviteit<br />
Evaluatie<strong>onderzoek</strong><br />
Door middel <strong>van</strong> evaluatie<strong>onderzoek</strong> kan marketingeffectiviteit gemeten worden (Mill en Morrison<br />
2002; Schijns 2000). <strong>Het</strong> beste meetresultaat wordt behaald wanneer er empirisch <strong>onderzoek</strong><br />
plaatsvindt door middel <strong>van</strong> een controlegroep, omdat zo de verschillen tussen testgroep en<br />
controlegroep duidelijk worden. Zo kan bepaald worden of de vooraf opgestelde doelen <strong>van</strong> het<br />
programma behaald zijn (Butscher 2002). Bovendien is het goed om meerdere metingen door de<br />
tijd te doen in plaats <strong>van</strong> één meting, omdat dan eventuele seizoensinvloeden duidelijk worden<br />
(Schijns 2000; Butscher 2002). Door de respons op een bepaalde actie te meten kan effectiviteit<br />
getest worden (De Pelsmacker et al. 2004; Peelen 2005). Wanneer er een enquête gehouden<br />
wordt, zijn de vragen ook <strong>belang</strong>rijk. Zo zou de vraag hoe waarschijnlijk het is dat een klant<br />
aanbevelingen gaat doen, het meest effectief zijn om de loyaliteit te bepalen. Dit zou echter wel<br />
marktafhankelijk zijn (Reichheld 2003).<br />
Organisatieresultaten<br />
De verkoop en het marktaandeel zouden door een effectieve marketingactie moeten stijgen,<br />
echter zou de winst niet per se hoeven stijgen. Omdat loyaliteit ook sociale of emotionele binding<br />
met de klant tot doel heeft, zal enkel het meten <strong>van</strong> de verkoopcijfers niet voldoende zijn om<br />
loyaliteit te bepalen. Klantentrouw zou het beste gemeten kunnen worden in een aantal stappen.<br />
Na het berekenen <strong>van</strong> de retentie zouden de klanten in segmenten verdeeld moeten worden,<br />
afhankelijk <strong>van</strong> hun uitgavenpatroon. Vervolgens kan de winstgevendheid per klantgroep en<br />
segment worden bepaald (Koks 1998).<br />
Klantwaarde<br />
<strong>Het</strong> RFM-model is één <strong>van</strong> de meest besproken modellen om retentie te meten, door middel <strong>van</strong><br />
dit model kan de klantwaarde berekend worden. RFM staat voor recency (verstreken tijd na de<br />
laatste aankoop), frequency (aantal aankopen) en monetary value (gemiddeld uitgegeven bedrag<br />
per klant). Echter is er ook kritiek op dit model. Zo zou er niet gekeken worden <strong>naar</strong> de<br />
gemiddelde tijd die verstrijkt tussen twee aankopen (De Pelsmacker et al. 2004). Omdat er vooraf<br />
een tijdsgrens voor loyaliteit zou moeten worden vastgesteld, wordt er echter wel <strong>naar</strong> deze<br />
gemiddelde tijd gekeken, wanneer de vastgestelde grens wordt overschreden zou er namelijk<br />
geen sprake zijn <strong>van</strong> loyaliteit. Verder zou het model niet ingaan op de kosten om iemand te<br />
bedienen, wanneer iemand veel kleine aankopen doet, zijn de kosten vaak hoger dan bij iemand<br />
die grote aankopen doet (De Pelsmacker et al. 2004).<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Vele meetmethoden houden verband met dit RFM-model, ook al wordt het niet altijd zo genoemd.<br />
Zo kan ook het klantrendement <strong>van</strong> <strong>belang</strong> zijn in effectiviteitmetingen. Omdat de kosten <strong>van</strong><br />
communicatie toenemen is het <strong>belang</strong>rijk te kijken <strong>naar</strong> het rendement <strong>van</strong> de<br />
verkoopinspanningen (Wurtz 1997). <strong>Het</strong> klantbestand zou eerst ingedeeld moeten worden in<br />
segmenten, gebaseerd op klantwaarde. Vervolgens zou er een overzicht per segment gemaakt<br />
moeten worden in kosten en opbrengsten. Door alle kosten af te trekken <strong>van</strong> de opbrengsten per<br />
segment, wordt de klantwaarde op lange termijn duidelijk en kan er een optimale verdeling<br />
gemaakt worden <strong>van</strong> marketing en verkoop (Waalewijn et al. 2001; Wurtz 1997).<br />
De customer lifetime value, oftwel netto contante klantwaarde, zou aangeven dat een klant voor<br />
een onderneming interessanter wordt <strong>naar</strong>mate de klant langer behouden blijft (Beltman et al.<br />
2000). De lifetime value bestaat uit drie elementen, namelijk klantopbrengsten die voortkomen uit<br />
de klantrelatie, klantkosten die gemaakt worden voor het aantrekken, ontwikkelen en behouden<br />
<strong>van</strong> de klant, en klantrelatieduur waarover de opbrengsten en kosten betrekking hebben (Van<br />
Leeuwen 2003). De <strong>belang</strong>rijkste kwaliteitsfactoren ten opzichte <strong>van</strong> de prijs en het product <strong>van</strong><br />
de concurrent zouden het beste moeten presteren om de klanten te behouden (Waalewijn 2004).<br />
Figuur 7<br />
(Van Leeuwen 2003, p 79)<br />
Waarde Optimalisatie Model<br />
<strong>Het</strong> waarde optimalisatie model stelt dat de waarde <strong>van</strong> het klantenbestand afhangt <strong>van</strong> de drie<br />
factoren (1) opbrengst per klant, (2) aantal klanten en (3) de duur <strong>van</strong> de relatie (klantbehoud).<br />
Door deze drie factoren te verbeteren, stijgt de omzet en winst door de waarde <strong>van</strong> het<br />
klantenbestand (Van Leeuwen 2003). Klantenloyaliteit is erop gericht de opbrengst per klant te<br />
verhogen en de duur <strong>van</strong> de relatie te verlengen. <strong>Het</strong> verhogen <strong>van</strong> de opbrengst zou gebeuren<br />
door het verhogen door de ‘share of wallet’, oftewel het gedeelte dat een klant <strong>van</strong> zijn totale<br />
budget bij één bedrijf uitgeeft (Soljacich 2004). De relatieduur zou verlengd kunnen worden door<br />
het verlagen <strong>van</strong> de defectiegraad (Schijns 2000).<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit<br />
Figuur 8<br />
(Koks 1998, p. 34)<br />
Matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit<br />
In de matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit, door A. Payne, worden marketinguitgaven tegenover<br />
marketingeffectiviteit gezet. Vier situaties kunnen dan ontstaan, de ideale situatie ontstaat<br />
wanneer de marketinguitgaven laag zijn en de effectiviteit hoog is. Hier komen echter weinig<br />
bedrijven terecht. Relatiemarketing is echter gericht op hoge uitgaven, maar ook een hoge<br />
effectiviteit, er moet dan balans gevonden worden tussen uitgaven en effecten. Wanneer de<br />
effectiviteit laag is, zou deze door relatiemarketing verbeterd kunnen worden (Koks 1998).<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2L. Effecten <strong>van</strong> klantenloyaliteit<br />
Financiële voordelen<br />
Over de financiële voordelen <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s zijn veel <strong>onderzoek</strong>en gedaan. Hier<br />
volgen een aantal opvallende beweringen:<br />
- <strong>Het</strong> zou 6 keer meer kosten om een nieuwe klant aan te trekken dan om een klant te<br />
behouden (Smith en Wheeler 2002). <strong>Het</strong> aantal klanten zou door klantenloyaliteit toenemen;<br />
het aantal nieuwe klanten zou stijgen door positieve aanbevelingen en de retentie zou<br />
toenemen (De Pelsmacker et al. 2004)<br />
- De 12 procent meest loyale klanten zou verantwoordelijk zijn voor 69 procent <strong>van</strong> de verkoop<br />
(De Pelsmacker et al. 2004)<br />
- <strong>Een</strong> groot deel <strong>van</strong> de omzet, tot ongeveer 90 procent, zou <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> klanten komen. 20<br />
procent <strong>van</strong> de klanten zou voor 80 procent <strong>van</strong> de omzet zorgen (Van Leeuwen 2003)<br />
- <strong>Een</strong> investering in klantenloyaliteit zou zorgen voor een groei <strong>van</strong> de winstgevendheid (Smith<br />
and Wheeler 2002). <strong>Een</strong> gebrek aan loyaliteit zou ten koste <strong>van</strong> 25 tot 50 procent <strong>van</strong> de<br />
winst gaan (De Pelsmacker et al. 2004). 5 procent <strong>van</strong> de klanten zou zorgen voor 75<br />
procent <strong>van</strong> de winst (Van Leeuwen 2003)<br />
- Loyale klanten zouden winstgevender zijn voor een onderneming. Oorzaken hier<strong>van</strong> zouden<br />
zijn kostenvermindering, minder prijsgevoeligheid, hogere bestedingen en positieve<br />
aanbevelingen (Dowling en Uncles 1997; Lovelock en Wright 2002)<br />
- Loyaliteit kan leiden tot kostenvoordelen. Trouwe klanten zouden efficiënter met de<br />
onderneming en haar middelen omgaan, waardoor de transactiekosten lager worden. De<br />
klanten die bij het bedrijf komen door aanbevelingen, zouden vaak ongeveer hetzelfde<br />
klantprofiel hebben dan de klant die ze doorverwezen heeft, en zouden daarom ook vaak<br />
even winstgevend zijn (Beltman et al. 2000). Ook de acquisitiekosten en onderhoudskosten<br />
zouden afnemen door een verlenging <strong>van</strong> de levensduur <strong>van</strong> de klant (Koks 1998).<br />
- Hoe langer klanten blijven, hoe winstgevender ze zouden worden. (De Pelsmacker et al.<br />
2004; Beltman et al. 2000). <strong>Een</strong> toename <strong>van</strong> klantbehoud <strong>van</strong> 5 procent kan leiden tot een<br />
verhoging <strong>van</strong> de winst <strong>van</strong> 25 tot 95 procent, afhankelijk <strong>van</strong> de branche (Van Leeuwen<br />
2003)<br />
- Loyale klanten zouden een groter deel <strong>van</strong> hun budget bij het bedrijf besteden (De<br />
Pelsmacker et al. 2004). De share of wallet <strong>van</strong> een klant zou gemiddeld met 8,3 procent<br />
verhoogd worden door een loyaliteitsprogramma, variërend <strong>van</strong> 2,4 tot 26,6 procent (Van<br />
Renssen 2005)<br />
Hoewel de cijfers variëren, wordt duidelijk dat een loyaliteitsprogramma financiële voordelen kan<br />
hebben. Schijns echter stelt dat relatieprogramma’s het <strong>bestaande</strong> koopgedrag <strong>van</strong> deelnemers<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
niet direct kunnen wijzigen, maar dat de relatie wel versterkt kan worden en het koopgedrag<br />
daardoor uiteindelijk wel zou kunnen veranderen. De verandering <strong>van</strong> het koopgedrag zou dan<br />
veroorzaakt worden door steeds effectievere marketingactiviteiten, dankzij het selectie- en<br />
kenniseffect, zoals verderop in deze subparagraaf besproken wordt. De kosten zullen verlaagd<br />
worden, omdat er minder geld verspild wordt aan acties die toch niks opleveren. Zo kan<br />
klantdefectie tegengegaan worden, waardoor de winst zal stijgen (Schijns 2000).<br />
Effecten op gebied <strong>van</strong> binding<br />
Wanneer een loyaliteitsprogramma positief uitpakt, zou de tevredenheid <strong>van</strong> klanten toenemen<br />
en zou er positieve mond-tot-mondreclame ontstaan. De barrières voor de concurrent zouden<br />
toenemen en de tevredenheid bij werknemers zou toenemen (Koks 1998). Door positieve<br />
aanbevelingen zou het aantal nieuwe klanten stijgen en zou de retentie toenemen (De<br />
Pelsmacker et al. 2004; Beltman et al. 2000). Schijns stelt dat relatieprogramma’s als effect<br />
hebben de binding met de klant te versterken. Dit zou beïnvloed worden door het selectie-effect<br />
en het kenniseffect, zoals verderop in deze paragraaf wordt besproken. (Schijns 2000).<br />
Effecten op gebied <strong>van</strong> kennis<br />
<strong>Een</strong> bijkomend voordeel <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s zou de hoeveelheid informatie over klanten<br />
zijn (Van Renssen 2005). Op het gebied <strong>van</strong> klantkennis onderscheid Schijns twee effecten,<br />
namelijk het selectie-effect en het kenniseffect. Deze effecten zouden de voornaamste redenen<br />
zijn dat het klantgedrag en de binding <strong>van</strong> de klant met het bedrijf zouden toenemen. <strong>Het</strong><br />
selectie-effect betekent dat het programma het verschil tussen klanten in relatiesterkte en<br />
koopgedrag zichtbaar maakt voor de organisatie. Hierdoor ontstaat het kenniseffect, namelijk dat<br />
de marketingactiviteiten <strong>van</strong> de organisatie kunnen verbeteren, omdat de organisatie meer kennis<br />
heeft <strong>van</strong> (individuele) klanten, welke informatie niet voor concurrenten beschikbaar is (Schijns<br />
2000).<br />
Onderscheidend vermogen<br />
Goede relaties met de klant zouden vooral in de dienstverlening een onderscheidende factor ten<br />
opzichte <strong>van</strong> de concurrent kunnen zijn. Producten en services kunnen snel worden gekopieerd<br />
door de concurrent, waardoor de verschillen tussen de aanbieders kleiner worden. Overstappen<br />
<strong>naar</strong> de concurrent zou hierdoor dan ook in de hand worden gewerkt. Door echter een werkelijke<br />
persoonlijke band tussen aanbieder en klant te scheppen, zou er wel verschil gemaakt kunnen<br />
worden met de concurrent, waardoor de klant loyaler zou kunnen zijn (Koks 1998).<br />
Effect <strong>van</strong> sales promoties<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Ondanks dat klantenloyaliteit dus erg <strong>belang</strong>rijk kan zijn voor een organisatie, wordt het grootste<br />
deel <strong>van</strong> de commerciële inspanningen vaak aan kleine klanten of potentiële klanten besteed<br />
(Van Leeuwen 2003). Deze zogenaamde sales promoties zouden echter alleen op korte termijn<br />
positieve effecten hebben, op lange termijn zouden de verkopen weer stabiel worden, maar zijn<br />
wel de promotiekosten gestegen. De kosten zijn dan hoger, terwijl de opbrengsten toch weer<br />
gelijk zullen worden. Ook zouden sales promoties op lange termijn het imago dat verkregen wordt<br />
door strategische marketinginstrumenten, ondermijnen (De Pelsmacker et al. 2004).<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2M. Loyaliteits<strong>onderzoek</strong> Bügel<br />
Volgens Bügel zijn de <strong>belang</strong>rijkste doelen <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s een verhoging <strong>van</strong><br />
herhalingsaankopen en/ of relatieverlenging. Bij het <strong>onderzoek</strong> dat hij gedaan heeft <strong>naar</strong> de<br />
effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s, beschrijft hij eerst de gewenste effecten en legt dit daarna<br />
vast op een schaal met vier eenheden, waarbij 1 geen effect betekent en 4 een zeer groot effect.<br />
Uit zijn <strong>onderzoek</strong> blijkt dat het direct voordeelprogramma het meest effectief is en het<br />
wedstrijdprogramma het minst effectief is in de strijd om klantloyaliteit. <strong>Het</strong> spaarprogramma zou<br />
ook erg effectief zijn (Bügel 2002). Echter zijn er ook kanttekeningen bij zijn <strong>onderzoek</strong> te<br />
plaatsen. Zo wordt er niet gesproken over effecten zoals mond-tot-mondreclame en een<br />
verhoging <strong>van</strong> de uitgaven <strong>van</strong> de klant. Bovendien zijn er meerdere loyaliteitsprogramma’s te<br />
noemen. Verder zouden er aanzienlijke verschillen per branche zijn, welke ontstaan door een<br />
verschil in consumenten- en zakenmarkt, product of dienst, één of meerder producten die<br />
aangeboden worden en de moeite die een klant voor de aankoop wil doen (Bügel 2002). Ook het<br />
type consument is <strong>van</strong> <strong>belang</strong>, verschillen kunnen ontstaan door geslacht, inkomen,<br />
urbanisatiegraad <strong>van</strong> de woonplaats en levensfase (Bügel 2002).<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
2N. Samenvatting hoofdstuk 2<br />
Loyaliteit is een ingewikkeld en uitgebreid begrip, waar vele factoren mee samenhangen. Er is<br />
een duidelijk verschil aanwezig tussen klantretentie en klantloyaliteit, klantretentie is gericht op<br />
het vasthouden <strong>van</strong> klanten, ofwel herhalingsgedrag, terwijl loyaliteit naast deze gedragsmatige<br />
kant ook een relationele kant heeft, namelijk die <strong>van</strong> binding, betrokkenheid en emotie. Er zijn<br />
vele factoren die loyaliteit beïnvloeden, sommige factoren kunnen door een organisatie beïnvloed<br />
worden, sommige factoren niet of in mindere mate.<br />
Hoewel er vele soorten programma’s zijn die loyaliteit opwekken, is het geïntegreerd<br />
loyaliteitsprogramma het enige programma dat echte loyaliteit veroorzaakt. Dit wil echter niet<br />
zeggen dat het geïntegreerd loyaliteitsprogramma het meest effectief is, dit hangt onder andere<br />
af <strong>van</strong> de markt, het product, het bedrijf en de klanten. Effectiviteit, ofwel de mate waarin een<br />
programma de gestelde resultaten behaalt, kan op verschillende manieren worden gemeten, de<br />
meest bekende manier is waarschijnlijk door het berekenen <strong>van</strong> de klantwaarde.<br />
<strong>Een</strong> programma wordt pas effectief wanneer het bij het bedrijf past en wanneer het product en de<br />
service <strong>van</strong> goede kwaliteit zijn. Programma’s kunnen op verschillende manieren vormgegeven<br />
worden, maar een aantal punten zijn erg <strong>van</strong> <strong>belang</strong> in het onderscheid tussen de programma’s,<br />
namelijk het wel of niet moeten leveren <strong>van</strong> een tegenprestatie, de voordelen, het initiatief dat of<br />
bij de klant, of bij het bedrijf ligt, een eventuele deelnamedrempel, de termijn waarin het<br />
programma wordt aangeboden, een individueel of gezamenlijk programma en of het programma<br />
retentie- of loyaliteitsgericht is. Vaak wordt een klantenkaart direct met loyaliteit geïdentificeerd,<br />
maar er bestaan wel degelijk verschillen. Loyaliteit bestaat uit meer dan alleen kortingen en<br />
bonussen. In dit hoofdstuk wordt niet alleen veel gesproken over loyaliteit, maar ook over<br />
retentie, dit komt omdat de begrippen veel met elkaar samenhangen, het verschil zit echter in de<br />
psychologische component.<br />
Om de effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteit daadwerkelijk te kunnen meten, is het opstellen <strong>van</strong><br />
doelstellingen essentieel. Wanneer er geen doelstellingen zijn opgesteld, is het ook niet mogelijk<br />
om te kijken of de doelstellingen daadwerkelijk behaald zijn en dus of het programma effectief is<br />
geweest. Maar wanneer er wel loyaliteit wordt gewonnen, kunnen de voordelen oplopen, zoals<br />
kostenverlagingen, mond-tot-mondreclame, meer bestedingen en uiteindelijk een toename <strong>van</strong><br />
de winst.<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Bijlage 3 Aanvulling hoofdstuk 3<br />
3A. Statistieken CBS<br />
3B. Brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverenigingen<br />
3C. Fondsen<br />
3D. Samenvatting hoofdstuk 3<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
3A. Statistieken CBS<br />
Tabel 9<br />
Jaar<br />
Gebouwen en locaties<br />
Totaal aantal<br />
organisaties 6<br />
Gebouwen/<br />
locaties<br />
podiumkunsten 7<br />
Gebouwen/<br />
locaties<br />
overige 8<br />
Gebouwen/ locaties 5<br />
Aantal zalen/<br />
podia/<br />
theaterzalen<br />
Zalen/ podia:<br />
evenementen/<br />
beurzen<br />
Max. aantal<br />
<strong>bezoekers</strong><br />
theaterzalen 9<br />
Max. aantal<br />
<strong>bezoekers</strong><br />
evenementen/<br />
beurzen<br />
1999 334 300 74 407 160 164.525 163.964<br />
2000 330 299 73 407 160 165.574 163.964<br />
2001 322 293 74 421 160 171.987 163.964<br />
2002 318 291 76 433 164 179.572 164.964<br />
2003 323 289 90 457 166 186.150 165.564<br />
(CBS Statline 2006)<br />
5 Gebouwen voor muziek, dans en beweging, muziektheater, kleinkunst, cabaret, literatuur en overige<br />
6 Organisaties die podia beheren en programma samenstellen, zowel uit bedrijfsleven als overheid<br />
7 Primair doel is podiumkunsten<br />
8 Primair doel is geen podiumkunsten<br />
9 Aantal zitplaatsen of maximale toegestane capaciteit<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Tabel 10<br />
Totaal voorstellingen<br />
Totaal voorstellingen<br />
Uitgaansseizoen<br />
Totaal voorstellingen* Totaal<br />
voorstellingen*<br />
theater<br />
Totaal<br />
voorstellingen*<br />
muziek<br />
Totaal<br />
voorstellingen*<br />
muziektheater<br />
Totaal<br />
voorstellingen*<br />
danstheater<br />
Totaal<br />
voorstellingen<br />
* cabaret<br />
Totaal<br />
voorstellingen*<br />
overige<br />
1990/1991 47.060 23.710 11.370 2.900 3.430 4.470 1.190<br />
1991/1992 23.550 11.800 3.950 3.480 4.730 990<br />
1992/1993 22.860 13.290 4.020 3.610 4.410 1.040<br />
1993/1994 51.110 22.760 14.130 4.200 3.670 5.090 1.260<br />
1994/1995 53.980 23.770 14.100 5.710 4.140 5.070 1.200<br />
1995/1996 55.230 23.320 14.570 6.070 4.240 5.710 1.320<br />
1996/1997 52.630 20.680 14.600 6.430 3.810 5.790 1.310<br />
1997/1998 56.670 23.260 15.040 7.010 3.980 6.130 1.250<br />
1998/1999 55.990 21.680 15.600 6.950 4.410 5.870 1.480<br />
* Inclusief generale repetities en gratis voorstellingen<br />
Jaar Totaal voorstellingen totaal<br />
voorstellingen<br />
theater 10<br />
totaal<br />
voorstellingen<br />
muziek 11<br />
totaal<br />
voorstellingen<br />
muziektheater 12<br />
totaal<br />
voorstellingen<br />
dans/<br />
beweging 13<br />
totaal<br />
voorstellingen<br />
cabaret 14<br />
totaal<br />
voorstellingen<br />
overige 15<br />
1999 38.183 12.686 10.421 3.921 3.045 5.588 2.521<br />
2000 39.538 13.513 10.665 3.795 2.633 5.460 3.472<br />
2001 41.204 13.065 12.303 4.125 2.211 5.622 3.879<br />
2002 43.373 14.203 12.595 3.945 3.024 5.926 3.680<br />
2003 47.035 14.591 13.844 4.764 2.910 6.201 4.725<br />
(CBS Statline 2006)<br />
10 Theater = toneel, komedie, drama, poppentheater, figurentheater, jeugdtheater<br />
11 Muziek = pop, jazz, blues, klassieke muziek, optreden <strong>van</strong> DJ’s e.d.<br />
12 Muziektheater = musical, revue, operette, opera, modern muziektheater e.d.<br />
13 Dans/ beweging = dans, folklore, klassiek ballet, moderne dans, mime, beweging e.d.<br />
14 Cabaret = cabaret, show e.d.<br />
15 Overige = niet elders onder te brengen, geen film<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Tabel 11 Totaal bezoeken aan voorstellingen<br />
Uitgaansseizoen<br />
Totaal bezoeken aan<br />
voorstellingen*<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen*<br />
theater<br />
Totaal bezoeken aan voorstellingen<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen*<br />
muziek<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen*<br />
muziektheater<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen*<br />
danstheater<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen*<br />
cabaret/<br />
kleinkunst<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen*<br />
overige<br />
1990/1991 11.429.000 3.279.000 4.196.000 1.218.000 737.000 1.558.000 440.000<br />
1991/1992 3.230.000 4.206.000 1.949.000 774.000 1.405.000 456.000<br />
1992/1993 3.168.000 4.882.000 1.770.000 815.000 1.363.000 476.000<br />
1993/1994 12.766.000 3.095.000 4.899.000 1.881.000 862.000 1.491.000 538.000<br />
1994/1995 14.967.000 3.220.000 4.839.000 2.856.000 941.000 1.498.000 614.000<br />
1995/1996 15.100.000 3.089.000 5.545.000 3.151.000 937.000 1.720.000 657.000<br />
1996/1997 14.917.000 2.851.000 5.779.000 2.785.000 907.000 1.859.000 736.000<br />
1997/1998 15.607.000 3.164.000 5.655.000 3.071.000 933.000 1.969.000 816.000<br />
1998/1999 16.090.000 3.144.000 5.966.000 3.179.000 1.255.000 1.876.000 670.000<br />
* Inclusief generale repetities en gratis voorstellingen<br />
Jaar Totaal bezoeken aan<br />
voorstellingen<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen<br />
theater<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen<br />
muziek<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen<br />
muziektheater<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen<br />
dans/<br />
beweging<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen<br />
cabaret<br />
bezoeken aan<br />
voorstellingen<br />
overige<br />
1999 14.302.000 1.987.000 5.371.000 1.165.000 2.389.000 1.962.000 1.427.000<br />
2000 14.560.000 2.073.000 5.580.000 943.000 2.592.000 1.948.000 1.425.000<br />
2001 14.668.000 2.330.000 6.055.000 795.000 2.687.000 2.051.000 1.751.000<br />
2002 16.086.000 2.244.000 6.137.000 1.219.000 2.680.000 2.078.000 1.728.000<br />
2003 17.298.000 2.580.000 6.484.000 1.006.000 3.443.000 2.215.000 1.569.000<br />
(CBS Statline 2006)<br />
Eindscriptie
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
3B. Brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverenigingen<br />
- VSCD: vereniging <strong>van</strong> schouwburgen en concertgebouwdirecties, deze bestaat sinds 1955<br />
en is uitgegroeid tot de <strong>belang</strong>rijkste brancheorganisatie. Ze hebben veel data, <strong>onderzoek</strong> en<br />
cijfers over de branche. De VSCD telt op dit moment 162 leden. De VSCD is verbonden aan<br />
en verenigd in een aantal andere (<strong>belang</strong>en)organisaties. (VSCD 2006).<br />
- Theater Instituut Nederland (TIN): kennis- en informatiecentrum <strong>van</strong> het Nederlandse theater,<br />
heeft een historische collectie in het Theatermuseum en een uitgebreide documentatie <strong>van</strong><br />
het hedendaagse theater (TIN 2006). <strong>Het</strong> is een instelling voor iedereen die geïnteresseerd is<br />
in theater. <strong>Het</strong> heeft informatie over de tentoonstellingen in het Theatermuseum, een<br />
uitgebreide mediatheek met meer dan 65.000 titels <strong>van</strong> voorstellingen, 80.000 boeken en<br />
toneelteksten, zalenverhuur en uitgeverij. <strong>Een</strong> onderdeel <strong>van</strong> TIN is Bureau<br />
Theaterconsulenten (Bureau Theaterconsulenten 2006). Dit is een onafhankelijk bureau dat<br />
dient als adviesorgaan voor kleine theaterinstellingen. Dit bureau wordt structureel<br />
gesubsidieerd door het Ministerie <strong>van</strong> OC&W.<br />
- Vereniging <strong>van</strong> Nederlandse Theatergezelschappen en –producenten (VNT):<br />
<strong>belang</strong>enbehartigings- en werkgeversorganisatie voor de professionele theaterproducenten<br />
in Nederland. De VNT geeft regelingen, advies en informatie en ontwikkelt scholingsprojecten<br />
die de bedrijfsvoering <strong>van</strong> haar leden ten goede komt. De werkgeversorganisatie is actief op<br />
het gebied <strong>van</strong> CAO en arbeidsvoorwaarden, de <strong>belang</strong>enbehartiging probeert in<br />
samenwerking met andere organisaties een aantal regelingen bij overheden voor elkaar te<br />
krijgen. Bovendien is de werkgeversorganisatie ook actief in de Pearle, de Europese<br />
werkgeversvereniging. <strong>Een</strong> andere tak <strong>van</strong> de VNT is het discussie en informatieplatform.<br />
<strong>Het</strong> VNT doet statistisch <strong>onderzoek</strong> onder haar leden en vormt een vraagbaak voor leden en<br />
niet-leden (VNT 2006).<br />
- Vereniging Vrije Theaterproducenten (VVTP): vereniging, <strong>bestaande</strong> uit tien theater- en<br />
muziekproducenten, die bij elkaar circa 60 procent <strong>van</strong> het professionele podiumaanbod in<br />
Nederland verzorgen. Deze vereniging streeft <strong>naar</strong> een vruchtbare samenwerking tussen<br />
niet-gesubsidieerde producenten op het terrein <strong>van</strong> toneel, muziek, cabaret, musical, opera<br />
en overige podiumkunsten. De hoop en verwachting bestaat dat deze samenwerking een<br />
stimulerend effect heeft op de ontwikkeling <strong>van</strong> bijzondere theater- en muziekproducties.<br />
Voorts komt de vereniging op voor de gezamenlijke <strong>belang</strong>en <strong>van</strong> de afzonderlijke leden<br />
(VVTP 2006).<br />
- Vereniging <strong>van</strong> organisatoren voor Evenementen, Concert en Theater Activiteiten (VECTA):<br />
brancheorganisatie voor bedrijven die activiteiten ontwikkelen op het gebied <strong>van</strong><br />
evenementen, concerten en theater, waarbij ook arbeidsbemiddeling ten behoeve <strong>van</strong><br />
artiesten en musici een <strong>belang</strong>rijk onderdeel vormen. <strong>Het</strong> doel <strong>van</strong> de organisatie is het<br />
Eindexamenscriptie 121
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
behartigen <strong>van</strong> collectieve <strong>belang</strong>en <strong>van</strong> de amusementsbranche in het algemeen, en <strong>van</strong><br />
haar leden in het bijzonder. VECTA staat voor professionaliteit, kwaliteit en betrouwbaarheid.<br />
De vereniging is aangesloten bij MKB-Nederland en EventPlatform (VECTA 2005).<br />
- Bureau Promotie Podiumkunsten (BPP): deze stichting wil theaterbezoek stimuleren door<br />
middel <strong>van</strong> een collectieve marketingaanpak. <strong>Het</strong> bureau is in 2000 opgericht met als missie<br />
‘meer aandacht en meer publiek voor de podiumkunsten’. <strong>Het</strong> bureau initieert, organiseert en<br />
coördineert collectieve promotieactiviteiten, zoals theaterdagen of het uitreiken <strong>van</strong> speciale<br />
prijzen. Daarnaast is het BPP ook expertisecentrum voor marketing en podiumkunsten. <strong>Het</strong><br />
doel hier<strong>van</strong> is het verhogen <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> marketinginspanningen, zowel collectief als<br />
bij de individuele podia en producenten. <strong>Het</strong> bureau wordt gefinancierd door structurele<br />
bijdragen <strong>van</strong> de SPTC en de VNT (BPP 2005).<br />
- Kunsten ’92: dit is een bovensectorale <strong>belang</strong>envereniging voor instellingen op het gebied<br />
<strong>van</strong> kunst, cultuur en cultuurbehoud. De vereniging heeft als doel het versterken <strong>van</strong> de<br />
positie <strong>van</strong> de culturele sector in Nederland met als motto: 1% <strong>van</strong> de Rijksuitgaven voor een<br />
bloeiend cultureel leven is geen overbodige luxe. Om dit doel te bereiken richt de vereniging<br />
zich onder meer op de politieke beleidsmakers en – uitvoerders (Kunsten ’92 2005).<br />
- Academie voor podiumkunsten: omdat er binnen de podiumkunsten een grote behoefte is<br />
aan training en scholing, zorgt deze organisatie voor cursussen op verschillende terreinen die<br />
met deze sector te maken hebben, zoals marketing, klantvriendelijkheid, management,<br />
coaching en inhoudelijke cursussen. <strong>Het</strong> <strong>belang</strong>rijkste doel <strong>van</strong> deze organisatie is ‘de<br />
continuïteit <strong>van</strong> het cursusaanbod te bevorderen alsmede de inhoudelijke kwaliteit zeker te<br />
stellen. Tevens zal winst worden behaald uit het bundelen <strong>van</strong> krachten door het zich<br />
openstellen voor elkaars achterban en het afstemmen <strong>van</strong> inhoud en tijdstippen’ (Academie<br />
voor podiumkunsten 2005). De academie voor podiumkunsten is geen echte<br />
brancheorganisatie, maar speelt wel een grote rol in de theaterbranche.<br />
Eindexamenscriptie 122
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
3C. Fondsen<br />
- Fonds voor podiumprogrammering en marketing (FPPM): subsidieverstrekker aan podia,<br />
festivals en concoursen op het gebied <strong>van</strong> (semi) professionele podiumkunsten en marketing,<br />
in opdracht <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> OCW. De subsidies die verstrekt worden zijn twee- en<br />
driejarige stimuleringssubsidies om podia een lange termijn beleid te laten ontwikkelen op het<br />
gebied <strong>van</strong> programmering en marketing. <strong>Het</strong> gaat dus niet om structurele subsidies (FPPM<br />
2005).<br />
- Prins Bernhard Cultuurfonds: een particulier fonds dat cultuur en natuurbehoud in Nederland<br />
op grote en kleine schaal stimuleert. Met prijzen, subsidies, opdrachten en beurzen<br />
moedigen zij bijzondere initiatieven, passie en talent aan. Door actieve fondsenwerving en<br />
bijdragen uit loterijen kunnen ze jaarlijks bijna 4000 projecten en personen ondersteunen. <strong>Het</strong><br />
fonds bestaat uit een landelijk bureau en 15 regionale afdelingen en is hiermee het grootste<br />
particuliere cultuurfonds <strong>van</strong> Nederland (Cultuurfonds 2005).<br />
- VSB fonds: een fonds dat actief is in verschillende sectoren, namelijk: zorg & welzijn, natuur<br />
& milieu, kunst & cultuur en sport & vrije tijd. <strong>Het</strong> fonds is opgezet door de spaarbanken. <strong>Het</strong><br />
VSB fonds wil bijdragen aan het behoud en de verbetering <strong>van</strong> een leefbare Nederlandse<br />
samenleving, met het oog op een duurzame toekomst. Dit doen ze door projecten te steunen<br />
die ervoor zorgen dat mensen kunnen deelnemen aan de samenleving en zich kunnen<br />
ontplooien. Naast het financieel steunen <strong>van</strong> bepaalde projecten zet het VSB fonds ook eigen<br />
initiatieven op (VSB fonds 2005).<br />
- VandenEnde Foundation: een fonds dat ontplooiingskansen wil bieden aan talentvolle jonge<br />
en gevestigde kunste<strong>naar</strong>s, de cultuurparticipatie wil bevorderen en het cultureel<br />
ondernemerschap wil stimuleren. <strong>Het</strong> fonds stimuleert kunstzinnige en kunsteducatieve<br />
projecten en activiteiten op het terrein <strong>van</strong> de podiumkunsten (theater en muziek) en in<br />
mindere mate op audiovisuele media (film, televisie, beeldende kunst). <strong>Het</strong> accent wordt<br />
daarbij gelegd op kwaliteit, originaliteit, professionaliteit, ondernemerschap en een breed<br />
publieksbereik (Van den Ende Foundation 2006).<br />
- Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten (FAPK): dit fonds levert een bijdrage aan de<br />
duurzame ontwikkeling <strong>van</strong> de kwaliteit en veelzijdigheid <strong>van</strong> de amateurkunst en de<br />
podiumkunsten in Nederland én de vertoning daar<strong>van</strong> in het buitenland. <strong>Het</strong> fonds maakt een<br />
onderscheid tussen amateur-kunste<strong>naar</strong>s, professionele podiumkunste<strong>naar</strong>s en semiprofessionele<br />
podiumkunste<strong>naar</strong>s. Ook voert dit fonds in opdracht <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong><br />
OCW de Nederlandse Muziek Prijs uit (FAPK 2006).<br />
Eindexamenscriptie 123
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
3D. Samenvatting hoofdstuk 3<br />
<strong>Het</strong> aanbod <strong>van</strong> podiumkunsten wordt in Nederland steeds meer divers en vooral cabaret is erg<br />
in opkomst. Beleving wordt ook steeds <strong>belang</strong>rijker binnen theaters. Op het gebied <strong>van</strong><br />
<strong>bezoekers</strong> is er nog steeds sprake <strong>van</strong> hetzelfde <strong>bezoekers</strong>profiel, namelijk hoogopgeleide<br />
mensen, minder interesse <strong>van</strong> jongeren, vaker vrouwen dan mannen. Personen tussen 50 en 65<br />
jaar vormen een grote doelgroep en een groot potentieel publiek voor sommige theaters. In de<br />
marketing leggen theaters de nadruk vaak op nieuwe klanten en minder op <strong>bestaande</strong> klanten. Er<br />
wordt wel aan relatiemarketing en klantenloyaliteit gedaan in theaters, maar beperkt.<br />
Marketing wordt binnen theaters steeds <strong>belang</strong>rijker, omdat er steeds meer eisen aan<br />
subsidiëring gesteld worden. Met behulp <strong>van</strong> de cultuurnota wil de staatssecretaris de<br />
bureaucratie binnen de kunstensector terugdringen, echter blijkt ook dat de theaters hier zelf<br />
weinig vertrouwen in hebben.<br />
De spreiding <strong>van</strong> cultuur zou ook toe moeten nemen, hoewel <strong>bezoekers</strong> bereid zijn een steeds<br />
grotere afstand voor een voorstelling te overbruggen. Grotere gezelschappen zouden juist minder<br />
vaak en minder ver willen reizen, in verband met kosten en moeite. Er bestaan veel verschillende<br />
brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverengingen en fondsen waar theaters bij terechtkunnen, met<br />
de VSCD, TIN en VNT als <strong>belang</strong>rijksten. De samenwerking tussen theaters en poppodia neemt<br />
toe. <strong>Het</strong> marketingbudget <strong>van</strong> theaters is relatief laag. Er zijn wel grote verschillen aan te wijzen<br />
tussen grote en kleine theaters.<br />
Eindexamenscriptie 124
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
Bijlage 4<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> programma´s<br />
4A. Stadstheateradvies<br />
4B. Theaterdating<br />
4C. Culturele Zondagen<br />
4D. Vitamine T-campagne<br />
4E. Passe-Partout<br />
Eindexamenscriptie 125
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
4A. Stadstheateradvies<br />
Op basis <strong>van</strong> de bezoekgegevens aan het Stadstheater wordt een advies samengesteld voor<br />
voorstellingen die in de toekomst te bezoeken zijn. Hierin is onderscheid gemaakt tussen het<br />
bekend advies en avontuurlijk advies, het avontuurlijk advies is gericht op voorstellingen waar<br />
niet meteen aan gedacht wordt, maar waar wel andere <strong>bezoekers</strong> heen zijn gegaan in het<br />
verleden. Soms staat er ook een waardering voor de voorstelling bij. Daarnaast wordt er een<br />
theaterprofiel geschetst, met voorstellingen <strong>van</strong> de afgelopen vier seizoenen (Stadstheateradvies<br />
2006).<br />
4B. Theaterdating<br />
Theaterdating is opgezet om theaterliefhebbers die alleenstaand zijn of in hun omgeving geen<br />
theatergezelschap kunnen vinden, toch <strong>naar</strong> het theater te kunnen laten gaan. Hiervoor is een<br />
speciale website opgezet, waarin per voorstelling oproepen geplaatst kunnen worden. Iedereen<br />
kan hierop reageren (Theaterdating 2006; Theaterdating.com 2006).<br />
4C. Culturele Zondagen<br />
Ongeveer iedere maand wordt in de gemeente Utrecht een Culturele Zondag georganiseerd,<br />
door Muziekcentrum Vredenburg, Stadsschouwburg Utrecht en in samenwerking met Utrechtse<br />
(culturele) instellingen. Deze zondag is gebaseerd op een thema, een aantal culturele instellingen<br />
zijn dan vaak gratis te bezoeken, maar het festival kan ook plaatsvinden op bijzondere locaties.<br />
Op een Culturele Zondag zijn veel recreatieve en culturele evenementen voor divers publiek,<br />
gebaseerd op verschillende cultuurdisciplines. Culturele Zondagen zijn gebaseerd op een thema,<br />
land, landelijk evenement of Utrecht en zijn toegankelijk voor een breed publiek. De waardering<br />
<strong>van</strong> het publiek en de culturele instellingen is groot, te danken aan het aansprekende thema, een<br />
divers aanbod en gratis toegang (Culturele Zondagen 2006).<br />
4D. Vitamine T-campagne<br />
De Rotterdamse Schouwburg heeft een Vitamine T-campagne opgezet voor kinderen <strong>van</strong> 2 tot<br />
12 jaar en hun ouders. Met deze campagne krijgt het jeugdtheateraanbod een eigen gezicht door<br />
drie karakters, Fruud, Klementien en Koen Citroen. Deze karakters worden ook gebruikt via een<br />
jeugdfolder, website, seizoensbrochure en maandagenda, maar ook op de R´Uitmarkt. Daarnaast<br />
Eindexamenscriptie 126
<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />
is er een opblaasbare Fruud, die op allerlei manieren te gebruiken is (Vitamine T-campagne<br />
2006)<br />
4E. Passe-Partout<br />
Om het bezoek <strong>van</strong> voorstellingen in de kleine zaal en onbekende voorstellingen toe te laten<br />
nemen, heeft Schouwburg De Kring een passe-partout ontwikkeld voor zowel <strong>bestaande</strong> als<br />
nieuwe <strong>bezoekers</strong>. Deze actie is ingezet in de vorm <strong>van</strong> een wedstrijd, waarbij een jaar lang<br />
gratis <strong>naar</strong> het theater in de kleine zaal gewonnen kon worden door mensen met een<br />
abonnement, alleen voor niet-uitverkochte voorstellingen (Passe-Partout 2006)<br />
Eindexamenscriptie 127