04.10.2014 Views

Het belang van bestaande bezoekers: Een onderzoek naar ... - Nhtv

Het belang van bestaande bezoekers: Een onderzoek naar ... - Nhtv

Het belang van bestaande bezoekers: Een onderzoek naar ... - Nhtv

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>:<br />

<strong>Een</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit<br />

in de theaterbranche<br />

Eindexamenscriptie<br />

M.M.A. Wieland<br />

Student aan NHTV internationale hogeschool Breda<br />

Opleiding HTRO – hoger toeristisch recreatief onderwijs<br />

Afstudeerrichting Management Toeristisch Bedrijf<br />

Specialisatie: IRCALT<br />

Mei 2006<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Verklaring<br />

Hierbij verklaar ik dat er geen materiaal letterlijk is overgenomen uit het werk <strong>van</strong> anderen, tenzij<br />

dit er uitdrukkelijk bij staat vermeldt in het afstudeerwerk.<br />

Naam: Margreet Wieland<br />

Plaats: Hapert<br />

Datum: 12 mei 2006<br />

Handtekening:<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Samenvatting<br />

Om de doelstelling ´Inzicht verkrijgen in de klantenloyaliteit in de theaterbranche, teneinde<br />

aanbevelingen te doen voor het opzetten <strong>van</strong> effectieve loyaliteitsprogramma’s en de effectiviteit<br />

<strong>van</strong> de <strong>bestaande</strong> programma’s te verbeteren, om hiermee de klantloyaliteit <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong><br />

<strong>bezoekers</strong> te verhogen´ te bereiken, wordt er een antwoord gegeven op de probleemstelling ´Hoe<br />

kan de klantenloyaliteit in de theaterbranche verhoogd worden door het opzetten <strong>van</strong> effectieve<br />

loyaliteitsprogramma’s en door <strong>bestaande</strong> loyaliteitsprogramma’s te verbeteren?´ Om een<br />

antwoord te kunnen geven op de probleemstelling is er een uitgebreid literatuur<strong>onderzoek</strong><br />

gedaan, wordt de branche beschreven en zijn er 15 diepte-interviews gehouden.<br />

In het literatuur<strong>onderzoek</strong> is een definitie <strong>van</strong> loyaliteit gegeven: ´de vrijwillige beslissing <strong>van</strong> de<br />

consument om te continueren met de afname <strong>van</strong> producten of diensten bij een organisatie in<br />

een bepaalde tijdsperiode, teneinde een langdurige relatie tussen klant en onderneming op te<br />

bouwen, waaraan de klant trouw is op basis <strong>van</strong> emotionele gronden en commitment, ondanks<br />

situationele invloeden en marketinginspanningen <strong>van</strong> concurrenten´. Verschillende factoren<br />

bleken samen te hangen met loyaliteit, welke waren onder te verdelen in wel en niet te<br />

beïnvloeden en daarnaast gericht op klantgedrag of emotie. Loyaliteit kan gecreëerd worden door<br />

loyaliteitsprogramma´s. <strong>Een</strong> echt loyaliteitsprogramma heeft de volgende aspecten: de klant dient<br />

een tegenprestatie te leveren en krijgt hiervoor een uitgestelde beloning. <strong>Het</strong> initiatief ligt bij de<br />

klant en niet iedere klant mag zomaar meedoen. <strong>Het</strong> is een integraal programma wat door één<br />

bedrijf wordt aangeboden, wat differentieert in voordelen voor verschillende gebruikers. <strong>Het</strong><br />

programma is uiteindelijk loyaliteitsverhogend. <strong>Het</strong> geïntegreerde loyaliteitsprogramma is het<br />

enige echte loyaliteitsprogramma, maar ook andere programma´s kunnen effectief zijn en leiden<br />

tot loyaliteit.<br />

<strong>Een</strong> programma is effectief wanneer het voldoet aan de verwachtingen en de gestelde doelen<br />

worden behaald. Om de effectiviteit te kunnen bepalen, zouden metingen gedaan moeten worden<br />

om te kijken of de doelstellingen behaald zijn. Dat kan op verschillende manieren, namelijk door<br />

het meten <strong>van</strong> organisatieresultaten, door evaluatie<strong>onderzoek</strong>en en door het bepalen <strong>van</strong><br />

klantwaarde. Problemen in metingen komen regelmatig voor, onder andere door een gebrek aan<br />

definiëring, maar ook tijd en geld speelt hierin een rol. Bovendien zijn de meeste<br />

meetinstrumenten enkel gericht op klantgedrag en blijkt het zeer moeilijk om klantemoties in kaart<br />

te brengen. Om een loyaliteitsprogramma effectief te laten zijn, moet het voldoen aan bepaalde<br />

randvoorwaarden, welke te maken hebben met klanten, de markt, gebruik <strong>van</strong> middelen en het<br />

soort bedrijf.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

In de praktijk blijkt dat er veel overeenkomsten zijn met de theorie. De factoren die <strong>van</strong> invloed<br />

zijn op klantloyaliteit blijken vrijwel hetzelfde, maar ook blijkt dat het lidmaatschapsprogramma,<br />

een vorm <strong>van</strong> geïntegreerde loyaliteitsprogramma´s, voldoet aan de aspecten voor een echt<br />

loyaliteitsprogramma. Ook de eerder gestelde randvoorwaarden blijken grotendeels overeen te<br />

komen met de praktijk. Hoewel effectiviteitmetingen <strong>van</strong> wezenlijk <strong>belang</strong> zijn om te kijken of een<br />

loyaliteitsprogramma goed werkt, worden deze vrijwel alleen bij grote en middelgrote theaters<br />

uitgevoerd, <strong>van</strong>wege tijd, geld en middelen. Verschillende programma´s blijken effectief om<br />

herhalings<strong>bezoekers</strong> aan te zetten, maar binding en emotie speelt maar bij enkele programma´s<br />

een rol, zoals het lidmaatschapsprogramma en zakelijke programma´s.<br />

Concluderend kan gezegd worden dan veel theaters zich vooral op nieuwe <strong>bezoekers</strong> richten, om<br />

zo veel mogelijk cultuurdeelname te bewerkstelligen. Natuurlijk is het verkrijgen <strong>van</strong> nieuwe<br />

gasten <strong>belang</strong>rijk, maar <strong>bestaande</strong> gasten worden hierbij soms uit het oog verloren, terwijl zij voor<br />

het grootste deel <strong>van</strong> de omzet zorgen. Door hen loyaal te maken aan het theater, kunnen<br />

middelen effectiever ingezet worden en kunnen zo ook nieuwe klanten aangetrokken worden,<br />

door middel <strong>van</strong> ambassadeurs, mond-tot-mondreclame en de Theater en Concertbon. Door het<br />

aanbieden <strong>van</strong> bepaalde programma´s, zoals een lidmaatschapsprogramma, en de meest<br />

frequente <strong>bezoekers</strong> te belonen, kan hun loyaliteit gewonnen worden. Dit vergt wel veel tijd en is<br />

relatief duur. Door echter niet alleen op klantgedrag in te spelen, maar ook op klantemotie en<br />

binding, zullen de klanten in woord en daad opkomen voor het theater.<br />

In de aanbevelingen wordt een onderscheid gemaakt in het verhogen <strong>van</strong> herhalingsgedrag en<br />

het verhogen <strong>van</strong> binding en emotie. Daarnaast wordt stilgestaan bij het trekken <strong>van</strong> nieuwe<br />

<strong>bezoekers</strong> via <strong>bestaande</strong> gasten. Door het gebruik <strong>van</strong> de database te intensiveren, kunnen de<br />

huidige promotie-instrumenten vaak effectiever ingezet worden, omdat kosten bespaard worden.<br />

Daarnaast kan ook gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> vouchers voor kortingen op voorstellingen of<br />

kan een theater vaste plaats kaarten aanbieden. Binding en emotie kan verhoogd worden door te<br />

voldoen aan een aantal randvoorwaarden, maar ook door 1 op 1 marketing toe te passen en<br />

<strong>bezoekers</strong> in contact te brengen met andere <strong>bezoekers</strong>. Lidmaatschapsprogramma´s,<br />

programmapresentaties en zakenprogramma´s zouden zoveel mogelijk ingevoerd moeten<br />

worden. Theaterdiners zouden winstgevend moeten worden. Betrokkenheid met de artiest kan<br />

leiden tot een verhoging <strong>van</strong> emoties, maar ook het beoordelen <strong>van</strong> voorstellingen. Ook de<br />

samenwerking met impresariaten kan een indirecte invloed uitoefenen op klantloyaliteit. Nieuwe<br />

<strong>bezoekers</strong> kunnen via <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> aangetrokken worden door een intensiever gebruik<br />

<strong>van</strong> de Theater en Concertbon. Ook ambassadeurs kunnen een grote rol spelen in het<br />

aantrekken <strong>van</strong> nieuwe <strong>bezoekers</strong>. Als derde is het <strong>belang</strong>rijk om te participeren in landelijke<br />

acties en programma´s.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Voorwoord<br />

Na mijn besluit om over te stappen <strong>van</strong> afstudeerrichting <strong>naar</strong> het IRCALT-traject, zou ik mijn<br />

<strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche beginnen. De overstap had heel wat voeten in<br />

de aarde, maar ik werd hierbij uitstekend gesteund door enkele docenten, collega-studenten,<br />

vrienden en familie. Zonder hen had deze scriptie hier nu niet gelegen, ik ben iedereen dan ook<br />

zeer veel dank verschuldigd.<br />

In het bijzonder wil ik mijn scriptiebegeleider, Pieter de Rooy, bedanken. Hij heeft me door dik en<br />

dun geholpen en gesteund, ook tijdens mijn besluit om over te stappen <strong>van</strong> afstudeerrichting.<br />

Daarnaast heb ik zeer veel steun gehad <strong>van</strong> Paul Delnooz, coördinator <strong>van</strong> het IRCALT-traject.<br />

Hij heeft de overstap <strong>van</strong> studierichting mede mogelijk gemaakt. Via deze weg wil ik hem dan ook<br />

heel erg bedanken. Ook wil ik de organisaties, theaters en concertzalen die meegewerkt hebben<br />

aan het <strong>onderzoek</strong> heel erg bedanken, omdat dit de basis heeft gevormd <strong>van</strong> deze scriptie. De<br />

managers hebben mij een uur <strong>van</strong> hun kostbare tijd geboden en hebben mij de benodigde<br />

informatie verschaft. Ik hoop dan ook dat deze scriptie aanknopingspunten biedt voor toekomstig<br />

beleid. Tot slot wil ik alle anderen bedanken voor hun hulp en steun: mijn vriend, maar ook mijn<br />

ouders en directe familie, vrienden, NHTV-studenten en NHTV-docenten. Heel hartelijk dank voor<br />

alle steun en hulp!<br />

Hopelijk ontstaan er via deze scriptie veel nieuwe ideeën voor vervolg<strong>onderzoek</strong> en<br />

beleidsaanpassingen. Nieuwe klanten zijn <strong>belang</strong>rijk, maar de <strong>bestaande</strong> klanten mogen zeker<br />

niet vergeten worden, zij zorgen voor het grootste deel <strong>van</strong> de omzet en kunnen ook weer nieuwe<br />

klanten genereren. Door middelen effectiever in te zetten, kunnen kosten bespaard worden en<br />

kunnen de <strong>bestaande</strong> klanten loyaler gemaakt worden.<br />

Met het aanbieden <strong>van</strong> deze scriptie hoop ik u veel leesplezier te bieden en bovendien<br />

aanknopingspunten te bieden voor de toekomst.<br />

Hapert, 12 mei 2006<br />

Margreet Wieland<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Inhoudsopgave<br />

LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN ............................................................................................................................7<br />

INLEIDING ..............................................................................................................................................................................8<br />

HOOFDSTUK 1 ONDERZOEKSOPZET...........................................................................................................................9<br />

1.1 ACHTERGROND EN AANLEIDING .............................................................................................................................9<br />

1.2 HET PROBLEEM .......................................................................................................................................................9<br />

1.3 DE ONDERZOEKSDOELSTELLING...........................................................................................................................10<br />

1.4 HOOFDVRAAG EN ONDERZOEKSVRAGEN ..............................................................................................................11<br />

1.5 WERKWIJZE EN METHODIEK .................................................................................................................................11<br />

1.6 AFBAKENING.........................................................................................................................................................12<br />

1.7 BETROUWBAARHEID EN VALIDITEIT.....................................................................................................................13<br />

1.8 RELEVANTIE..........................................................................................................................................................14<br />

HOOFDSTUK 2 LOYALITEIT..........................................................................................................................................15<br />

2.1 WAT IS LOYALITEIT...............................................................................................................................................15<br />

2.2 SUCCES- EN FAALFACTOREN VOOR KLANTLOYALITEIT........................................................................................16<br />

2.3 LOYALITEITSPROGRAMMA’S.................................................................................................................................17<br />

2.4 EFFECTIVITEIT VAN KLANTLOYALITEIT................................................................................................................19<br />

HOOFDSTUK 3 DE THEATERBRANCHE....................................................................................................................24<br />

3.1 THEATERAANBOD IN NEDERLAND........................................................................................................................24<br />

3.2 ONTWIKKELINGEN IN DE THEATERBRANCHE........................................................................................................25<br />

3.3 MARKETING IN DE THEATERBRANCHE..................................................................................................................28<br />

3.4 BEZOEKERS ...........................................................................................................................................................30<br />

HOOFDSTUK 4 RESULTATEN........................................................................................................................................31<br />

4.1 THEATERBRANCHE................................................................................................................................................31<br />

4.2 HERHALINGSGEDRAG............................................................................................................................................31<br />

4.3 FACTOREN VAN INVLOED OP LOYALITEIT.............................................................................................................32<br />

4.4 BELEVING EN EMOTIE ...........................................................................................................................................38<br />

4.5 MARKETING EN PUBLICITEIT.................................................................................................................................40<br />

4.6 PROGRAMMA’S EN ACTIES ....................................................................................................................................45<br />

4.7 RESULTAATMETINGEN ..........................................................................................................................................51<br />

HOOFDSTUK 5 CONCLUSIES.........................................................................................................................................54<br />

5.1 FACTOREN VAN INVLOED OP KLANTENLOYALITEIT..............................................................................................54<br />

5.2 THEATERMARKETING............................................................................................................................................55<br />

5.3 PROGRAMMA´S EN ACTIES ....................................................................................................................................56<br />

5.4 EFFECTIVITEIT VAN LOYALITEITSPROGRAMMA´S.................................................................................................57<br />

5.5 RANDVOORWAARDEN...........................................................................................................................................58<br />

5.6 HERHALINGSGEDRAG BINNEN DE THEATERBRANCHE ..........................................................................................59<br />

5.7 VERHOGEN VAN BINDING, EMOTIE EN BETROKKENHEID ......................................................................................59<br />

HOOFDSTUK 6 AANBEVELINGEN ...............................................................................................................................60<br />

6.1 BEVORDEREN VAN HERHALINGSGEDRAG .............................................................................................................60<br />

6.2 BEVORDEREN VAN BINDING EN EMOTIE................................................................................................................63<br />

6.4 AANTREKKEN VAN NIEUWE KLANTEN ..................................................................................................................65<br />

TERUGBLIK..........................................................................................................................................................................67<br />

LITERATUURLIJST ...........................................................................................................................................................70<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Lijst <strong>van</strong> tabellen en figuren<br />

Eindexamenscriptie<br />

Figuur 2.1 Factoren voor klantloyaliteit Pagina 17<br />

Figuur 2.2 Programma´s en aspecten Pagina 19<br />

Figuur 3.1 Marketingbudget Pagina 29<br />

Figuur 4.1 Programma´s uit de praktijk en aspecten Pagina 46<br />

Figuur 5.1 Onderlinge samenhang factoren en relatie met klantloyaliteit Pagina 54<br />

Figuur 5.2 Vergelijking echte loyaliteitsprogramma´s Pagina 56<br />

Figuur 6.1 Schema aanbevelingen Pagina 60<br />

Bijlagen<br />

Figuur 1 Onderzoeksschema Bijlage 1A<br />

Figuur 2 Model loyaliteitsdrivers Bügel Bijlage 2D<br />

Figuur 3 Service Profit Chain Bijlage 2E<br />

Figuur 4 Model klanttevredenheid Donaldson en O´Toole Bijlage 2F<br />

Figuur 5 Model klanttevredenheid Jones en Sasser Bijlage 2F<br />

Figuur 6 Model klanttevredenheid Prof. Dr. A.A.A. Kuijlen Bijlage 2G<br />

Figuur 7 Waarde Optimalisatie Model Bijlage 2K<br />

Figuur 8 Matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit Bijlage 2K<br />

Tabel 9 Gebouwen en locaties Bijlage 3A<br />

Tabel 10 Totaal voorstellingen Bijlage 3A<br />

Tabel 11 Totaal bezoeken aan voorstellingen Bijlage 3A<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Inleiding<br />

Theaters hebben de laatste jaren te maken gehad met een toenemende concurrentie. Daarnaast<br />

willen mensen steeds minder ver voor aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de voorstelling hun kaartje kopen.<br />

Traditionele marketing blijkt niet voldoende meer, omdat klanten individueel benaderd willen<br />

worden. Bovendien is de beleving <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong> verhoogd, emoties zouden niet alleen tijdens de<br />

voorstelling geraakt moeten worden, maar ook voor en na de voorstelling. <strong>Het</strong> totaalproduct is<br />

<strong>belang</strong>rijk, niet alleen de voorstelling.<br />

Voor een theater is het <strong>belang</strong>rijk dat <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> behouden blijven en waar mogelijk<br />

zelfs voor nieuwe <strong>bezoekers</strong> kunnen zorgen. Door in te spelen op klantloyaliteit kan dit<br />

gerealiseerd worden, wat onbewust al lange tijd gedaan wordt. Door theaters hier<strong>van</strong> bewust te<br />

laten worden en instrumenten, acties en programma´s effectief in te zetten, kan de loyaliteit<br />

toenemen. Hiermee kan ook herhalingsbezoek toenemen en bovendien de mond-totmondreclame<br />

<strong>naar</strong> nieuwe <strong>bezoekers</strong>.<br />

Via een literatuurstudie <strong>naar</strong> loyaliteit, een branchestudie <strong>naar</strong> theaters en 15 gehouden diepteinterviews<br />

wordt inzicht verkregen in klantloyaliteit binnen de theaterbranche. Hiermee worden<br />

uiteindelijk aanbevelingen gedaan om effectieve loyaliteitsprogramma´s op te zetten en om de<br />

effectiviteit <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> programma´s te verbeteren. Op deze manier kunnen theaters de<br />

loyaliteit <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong> verhogen.<br />

<strong>Het</strong> rapport is onderverdeeld in de <strong>onderzoek</strong>sopzet en probleemanalyse, het literatuur<strong>onderzoek</strong><br />

en de branchestudie, resultaten, conclusies en aanbevelingen om de loyaliteit te verhogen. In het<br />

laatste hoofdstuk zal een korte terugblik volgen op het leerproces. De tekst <strong>van</strong> het rapport wordt<br />

ondersteund door de bijlagen. Hierin zijn aanvullingen te vinden op de hoofdstukken en worden<br />

praktijkvoorbeelden beschreven.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Hoofdstuk 1 Onderzoeksopzet<br />

1.1 Achtergrond en aanleiding<br />

Hoewel klantloyaliteit al sinds lange tijd bestaat, is de aandacht ervoor pas sinds enkele jaren<br />

sterk gegroeid. In het verleden was traditionele marketing, dus het winnen <strong>van</strong> klanten via de<br />

marketingmix, erg <strong>belang</strong>rijk. Er is nu sprake <strong>van</strong> een omslagpunt, de aandacht verschuift<br />

gedeeltelijk <strong>van</strong> het verkrijgen <strong>van</strong> nieuwe klanten <strong>naar</strong> het behouden <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> klanten.<br />

Door <strong>bestaande</strong> klanten te behouden, een relatie op lange termijn met ze op te bouwen en ze<br />

betrokken te laten raken bij de organisatie, ontstaat klantloyaliteit. De bedoeling <strong>van</strong> loyaliteit is<br />

dat klanten vaker aankopen zullen doen bij het bedrijf en niet zo snel over zullen stappen <strong>naar</strong> de<br />

concurrent, omdat ze zich met het bedrijf verbonden voelen.<br />

<strong>Een</strong> bedrijf dat zich richt op <strong>bestaande</strong> klanten en minder op nieuwe klanten, oefent een andere<br />

strategie uit dan een bedrijf dat zich op nieuwe klanten richt, wat zichtbaar is in het<br />

marketingverleden. Direct marketing was een aantal jaren geleden erg in opkomst, een vorm <strong>van</strong><br />

databasemarketing. <strong>Een</strong> bedrijf vult een database met klantgegevens en kan zeer gericht<br />

informatie verspreiden en publiciteit maken voor het bedrijf. Direct marketing is tot aan de dag<br />

<strong>van</strong> <strong>van</strong>daag nog erg <strong>belang</strong>rijk in verschillende branches. <strong>Een</strong> andere ontwikkeling is Customer<br />

Relationship Management (CRM). Door een individuele relatie met de klanten op te bouwen door<br />

middel <strong>van</strong> de database, kunnen klanten behouden worden. CRM is echter niet de enige manier<br />

waarop een organisatie <strong>naar</strong> klantloyaliteit kan streven. Vele organisaties hebben al jaren<br />

geleden loyaliteitsprogramma’s en loyaliteitsacties opgezet. In de theatersector is de aandacht<br />

voor klantloyaliteit erg beperkt, in andere sectoren is klantloyaliteit verder ontwikkeld. Dit<br />

<strong>onderzoek</strong> is er dan ook op gericht om de theatersector bekend te maken met klantloyaliteit en dit<br />

op de meest effectieve manier te ontwikkelen binnen theaters.<br />

1.2 <strong>Het</strong> probleem<br />

Veel organisaties streven er<strong>naar</strong> de omzet en de winst te verhogen. Dit kan op drie manieren<br />

gerealiseerd worden, namelijk door het aantal klanten te verhogen, door de winstgevendheid <strong>van</strong><br />

klanten te verhogen en door de levensduur <strong>van</strong> klanten te verhogen. Door het nastreven <strong>van</strong><br />

klantloyaliteit wordt zowel de winstgevendheid <strong>van</strong> klanten als de levensduur <strong>van</strong> klanten voor<br />

een organisatie verhoogd. Hierdoor stijgt de winst <strong>van</strong> een bedrijf (Bügel 2002). Voor het<br />

bereiken <strong>van</strong> klantloyaliteit is echter veel moeite <strong>van</strong> een bedrijf nodig. Klantloyaliteit is namelijk<br />

meer dan alleen herhalingsbezoek of het ‘gewoon’ aanschaffen <strong>van</strong> producten. Door<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

klantloyaliteit na te streven wil het bedrijf een langdurige relatie tussen de klant en de<br />

onderneming opbouwen op basis <strong>van</strong> emotionele gronden (Van Leeuwen 2003). Deze relatie is<br />

onder andere gebaseerd op vertrouwen <strong>van</strong> de klant in de organisatie en binding <strong>van</strong> de klant<br />

met de organisatie (Bügel 2002). In een langdurige relatie moet geïnvesteerd worden, zowel door<br />

de organisatie als door de klant (Bügel 2002).<br />

Er zijn verschillende manieren om klantloyaliteit te verwerven. Zo bestaan er vele vormen <strong>van</strong><br />

loyaliteitsprogramma’s en loyaliteitsacties, en bovendien kan een bedrijf op klantloyaliteit inspelen<br />

door middel <strong>van</strong> positionering, branding, product of service (Bügel 2002). Omdat het voor een<br />

bedrijf behoorlijk wat kost om in te spelen op klantloyaliteit, is het erg <strong>belang</strong>rijk dat een<br />

loyaliteitsprogramma of loyaliteitsactie effect heeft en het daadwerkelijk leidt tot een hogere<br />

omzet <strong>van</strong> het bedrijf. De marketingeffectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s is echter erg moeilijk te<br />

meten. In de theaterwereld wordt nog niet veel gesproken over klantloyaliteit. <strong>Een</strong> theater zal<br />

echter wel zoveel mogelijk <strong>bezoekers</strong> binnen moeten halen. <strong>Het</strong> inspelen op nieuwe klanten kost<br />

vaak meer geld dan het inspelen op <strong>bestaande</strong> afnemers (Bügel 2002). Omdat een theater vaak<br />

een relatief klein marketingbudget heeft, zou inspelen op <strong>bestaande</strong> afnemers een goede<br />

oplossing kunnen zijn, mits de effectiviteit <strong>van</strong> deze marketingcampagnes goed is. Waarschijnlijk<br />

zou klantloyaliteit dan ook zeker toegepast kunnen worden op theaters. Door de winstgevendheid<br />

en de levensduur <strong>van</strong> klanten <strong>van</strong> een theater te verhogen, stijgt het aantal bezoeken en<br />

daarmee ook de omzet.<br />

In dit <strong>onderzoek</strong> zal inzicht verkregen worden in de theatersector, om aanbevelingen te doen voor<br />

het opzetten en verbeteren <strong>van</strong> effectieve loyaliteitsprogramma’s en loyaliteitsacties. Voordat dit<br />

inzicht verkregen kan worden, wordt er eerst een literatuurstudie gedaan <strong>naar</strong> klantloyaliteit en<br />

een praktijkstudie <strong>naar</strong> de theatersector. Vervolgens wordt, door middel <strong>van</strong> interviews en<br />

deskresearch, de huidige situatie rondom klantloyaliteit in de theatersector onderzocht. Op basis<br />

<strong>van</strong> deze informatie zullen uiteindelijk aanbevelingen gedaan worden aan de theatersector voor<br />

het opzetten en verbeteren <strong>van</strong> effectieve loyaliteitsprogramma’s en loyaliteitsacties.<br />

1.3 De <strong>onderzoek</strong>sdoelstelling<br />

De doelstelling <strong>van</strong> dit <strong>onderzoek</strong> luidt als volgt:<br />

Inzicht verkrijgen in de klantenloyaliteit in de theaterbranche, teneinde aanbevelingen te doen<br />

voor het opzetten <strong>van</strong> effectieve loyaliteitsprogramma’s en de effectiviteit <strong>van</strong> de <strong>bestaande</strong><br />

programma’s te verbeteren, om hiermee de klantloyaliteit <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> te verhogen.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1.4 Hoofdvraag en <strong>onderzoek</strong>svragen<br />

Aan de hand <strong>van</strong> de doelstelling is een hoofdvraag geformuleerd. Deze luidt als volgt:<br />

Hoe kan de klantenloyaliteit in de theaterbranche verhoogd worden door het opzetten <strong>van</strong><br />

effectieve loyaliteitsprogramma’s en door <strong>bestaande</strong> loyaliteitsprogramma’s te verbeteren?<br />

Om de hoofdvraag te beantwoorden, zijn de volgende <strong>onderzoek</strong>svragen opgesteld:<br />

1. Wat is klantloyaliteit?<br />

2. Hoe kan klantloyaliteit effectief verworven worden?<br />

3. Hoe ziet de theaterbranche eruit?<br />

4. Welke ontwikkelingen doen zich voor in de theaterbranche?<br />

5. Hoe speelt de theaterbranche in op klantloyaliteit?<br />

6. Door welke factoren en randvoorwaarden wordt de implementatie <strong>van</strong> klantloyaliteit<br />

binnen de theatersector beïnvloed?<br />

1.5 Werkwijze en methodiek<br />

In bijlage 1A is een <strong>onderzoek</strong>sschema opgenomen. <strong>Het</strong> <strong>onderzoek</strong> is te verdelen in<br />

deskresearch en fieldresearch. Via secundaire gegevens vindt een literatuurstudie <strong>naar</strong><br />

klantenloyaliteit plaats en zal de theaterbranche beschreven worden. Via 15 diepte-interviews<br />

zullen primaire gegevens ingewonnen worden, waarmee geanalyseerd kan worden in hoeverre<br />

klantenloyaliteit in de theaterbranche toegepast is en toegepast zou kunnen worden. Op basis<br />

<strong>van</strong> deze informatie kunnen conclusies getrokken worden en kunnen aanbevelingen gegeven<br />

worden om de effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s in de theaterbranche te verhogen. Op welke<br />

wijze de primaire en secundaire gegevens verzameld worden, is te vinden in bijlage 1B.<br />

1.5.1 Selectie <strong>van</strong> theaters en concertgebouwen<br />

Voor het <strong>onderzoek</strong> zijn 15 diepte-interviews gehouden. 14 interviews zijn gehouden bij theaters<br />

en concertgebouwen en daarnaast één expertinterview bij Bureau Promotie Podiumkunsten.<br />

Theaters en concertzalen hebben veel overlap in marketing, <strong>van</strong>daar dat deze beide in dit<br />

<strong>onderzoek</strong> vallen. Wanneer er in deze scriptie sprake is <strong>van</strong> theaters, worden daar dus ook<br />

concertzalen onder gerekend. De organisaties zijn aangeschreven middels een persoonlijke brief<br />

(zie bijlage 1C) en daarna gebeld voor een nadere uitleg. Alle organisaties wilden direct<br />

meewerken, dus een respons <strong>van</strong> 100 procent.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

De keuze <strong>van</strong> theaters en concertgebouwen is in eerste instantie gebaseerd op het lid zijn <strong>van</strong> de<br />

VSCD. In het <strong>onderzoek</strong> zijn alleen VCSD leden benaderd, <strong>van</strong>wege een aantal redenen. De<br />

VSCD is de grootste koepelorganisatie op het gebied <strong>van</strong> theaters en concertgebouwen in<br />

Nederland. Zij hebben de gegevens <strong>van</strong> de leden op orde en deze zijn inzichtelijk, wat tijd<br />

bespaard heeft. Bovendien hebben de leden <strong>van</strong> de VSCD kennis <strong>van</strong> marketing, die de<br />

uitkomsten <strong>van</strong> het interview rele<strong>van</strong>ter zal maken en wat de kans op medewerking zou<br />

verhogen. Daarnaast is er gekeken <strong>naar</strong> de grootte <strong>van</strong> het theater, zowel kleine, middelgrote als<br />

grote theaters zijn benaderd, met één of meerdere zalen, dit om een goed beeld <strong>van</strong> de sector te<br />

kunnen krijgen. De meeste interviews zijn echter bij grote theaters gehouden, omdat zij op het<br />

gebied <strong>van</strong> loyaliteit vaak een stuk verder zijn. De reden voor de keuze voor Bureau Promotie<br />

Podiumkunsten voor een expertinterview, is dat zij aan collectieve promotie doen <strong>van</strong> theaters en<br />

concertgebouwen en daarnaast ook veel kennis in huis hebben over deze branche. De itemlists<br />

voor de interviews zijn te vinden in bijlage 1D en 1E.<br />

1.5.2 Tijdsplanning, kosten en realisatie<br />

Omdat het <strong>onderzoek</strong> uit diepte-interviews bestaat, zullen er vrijwel geen kosten aan het<br />

<strong>onderzoek</strong> verbonden zijn, enkel afdrukkosten en gering telefoongebruik. In december zou het<br />

<strong>onderzoek</strong>svoorstel gereed moeten zijn, waarna uiterlijk in januari de deskresearch klaar moet<br />

zijn en er begonnen kan worden met diepte-interviews. De diepte-interviews zouden eind maart<br />

afgerond moeten zijn. <strong>Het</strong> concept <strong>onderzoek</strong>svoorstel bleek in de praktijk ook in december klaar<br />

te zijn, zoals ook het concept literatuur<strong>onderzoek</strong> met branchebeschrijving. De diepte-interviews<br />

namen meer tijd in beslag dan verwacht, maar waren begin april afgerond. Hierna zijn de<br />

resultaten op papier gezet en zijn de conclusies en aanbevelingen geschreven. In de terugblik<br />

achter in de eindscriptie is een uitgebreider procesverslag te vinden, waarin de eigen ervaringen<br />

en leerervaringen beschreven zijn.<br />

1.6 Afbakening<br />

<strong>Het</strong> <strong>onderzoek</strong> is primair op theaters gericht, waaronder ook concertzalen gerekend worden.<br />

Sommige delen <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong> zouden ook voor podia gebruikt kunnen worden, waaronder<br />

enkele aanbevelingen. Dit is echter niet het doel <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong>. <strong>Het</strong> <strong>onderzoek</strong> is primair<br />

gericht op klantenloyaliteit, maar in de praktijk blijkt dit erg dicht bij klantretentie en<br />

herhalingsbezoek te liggen. De aanbevelingen zullen dan ook opgedeeld worden in het<br />

stimuleren <strong>van</strong> alleen herhalingsbezoek, en daarnaast het stimuleren <strong>van</strong> loyaliteit. Ook<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

programma’s en acties die mogelijk loyaliteitsverhogend zijn, worden meegenomen in het<br />

<strong>onderzoek</strong>.<br />

1.7 Betrouwbaarheid en validiteit<br />

Betrouwbaarheid en validiteit spelen in het <strong>onderzoek</strong> een rol, wat mogelijk effect kan hebben op<br />

de conclusies en aanbevelingen.<br />

Betrouwbaarheid<br />

De betrouwbaarheid geeft aan in hoeverre het <strong>onderzoek</strong> afhankelijk is <strong>van</strong> toevalsvariabelen<br />

(Baarda en De Goede 2001; Delnooz 2000). Vanwege de tijdsdruk zijn 15 diepte-interviews<br />

gehouden. Mogelijk is dat, wanneer andere theaters geïnterviewd waren, de uitkomsten<br />

gedeeltelijk zouden verschillen. Er zijn echter veel overeenkomsten gevonden in de resultaten bij<br />

verschillende theaters, en ook overeenkomsten met de theorie. Bovendien was er geen nonrespons,<br />

wat de invloed <strong>van</strong> dit effect zal beperken. Ook is de anonimiteit <strong>van</strong> theaters die<br />

meewerkten gegarandeerd en zijn de gegevens vertrouwelijk behandeld, waardoor het<br />

achterhouden <strong>van</strong> gegevens tot een minimum beperkt werd. Doordat alle interviews zijn<br />

opgenomen en direct uitgewerkt, is het verkeerd interpreteren <strong>van</strong> gegevens ook tot een<br />

minimum beperkt. Bij herhaling <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong> zullen de uitkomsten grotendeels<br />

overeenkomen, maar in details zou het kunnen afwijken.<br />

Validiteit<br />

<strong>Een</strong> <strong>onderzoek</strong> is valide wanneer het vrij is <strong>van</strong> systematische fouten en gemeten wordt wat<br />

beoogd is te meten. <strong>Een</strong> niet betrouwbaar <strong>onderzoek</strong> zal ook niet valide zijn (Baarda en De<br />

Goede 2001; Delnooz 2000; Saunders et al. 2003). Validiteit kan getest worden, maar <strong>van</strong>wege<br />

de tijdsperiode was dit niet mogelijk. Vanwege een 100 procent responsgraad, zijn alle groepen<br />

zo veel mogelijk gelijk vertegenwoordigd. Omdat de resultaten redelijk overeenkomen met de<br />

literatuur, kan dit een positief aspect zijn voor validiteit. <strong>Het</strong> geven <strong>van</strong> sociaal wenselijke<br />

antwoorden is in dit <strong>onderzoek</strong> zoveel mogelijk tegengegaan door de anonimiteit en<br />

vertrouwelijkheid <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong>. Bovendien is er bij ieder theater gesproken met de<br />

marketingverantwoordelijke. Zij konden vrijwel alle punten <strong>van</strong> de itemlist beantwoorden. Er is zo<br />

min mogelijk in antwoorden gestuurd, mogelijke oorzaken en factoren zijn door de theaters zelf<br />

genoemd en niet door de interviewer. Omdat ieder interview ongeveer een uur kon duren, is het<br />

mogelijk dat enkele onderwerpen onderbelicht zijn in de interviews. <strong>Het</strong> <strong>onderzoek</strong> zal<br />

waarschijnlijk intern valide zijn. Hoewel de resultaten grotendeels overeenkomen met de<br />

literatuur, is het moeilijk om met zekerheid te zeggen of deze resultaten ook extern valide zijn.<br />

Enkele theaters zullen afwijken op bepaalde onderwerpen.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1.8 Rele<strong>van</strong>tie<br />

In verschillende opzichten zal het <strong>onderzoek</strong> rele<strong>van</strong>t zijn. In eerste plaats zal het rele<strong>van</strong>t zijn<br />

voor de theaterbranche en de geïnterviewde theaters, omdat zij de aanbevelingen op zouden<br />

kunnen volgen. Daarnaast zal het <strong>onderzoek</strong> rele<strong>van</strong>t zijn op het gebied <strong>van</strong> klantloyaliteit. Er zijn<br />

vele <strong>onderzoek</strong>en verricht <strong>naar</strong> klantloyaliteit, maar vrijwel niet specifiek gericht op theaters. Ten<br />

derde zal het <strong>onderzoek</strong> rele<strong>van</strong>t zijn voor de NHTV. Er zal nieuwe kennis opgedaan worden op<br />

het gebied <strong>van</strong> klantloyaliteit, die <strong>van</strong> invloed kan zijn op verdere scripties en <strong>onderzoek</strong>en.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Hoofdstuk 2 Loyaliteit<br />

In dit hoofdstuk zijn de <strong>belang</strong>rijkste resultaten <strong>van</strong> het literatuur<strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit<br />

beschreven, ingedeeld <strong>naar</strong> een begripsbeschrijving, succes- en faalfactoren,<br />

loyaliteitsprogramma´s en effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma´s. In bijlage 2 is een aanvulling op<br />

dit hoofdstuk te vinden, waarin dieper ingegaan wordt op de onderwerpen en modellen.<br />

2.1 Wat is loyaliteit<br />

Loyaliteit wordt door diverse <strong>onderzoek</strong>ers op verschillende manieren gedefinieerd. Deze<br />

verschillende definities zijn terug te vinden in bijlage 2A. <strong>Een</strong> aantal elementen komt in<br />

verschillende definities terug. Door deze definities te combineren ontstaat de volgende definitie:<br />

Klantenloyaliteit = klantentrouw = de vrijwillige beslissing <strong>van</strong> de consument om te continueren<br />

met de afname <strong>van</strong> producten of diensten bij een organisatie in een bepaalde tijdsperiode,<br />

teneinde een langdurige relatie tussen klant en onderneming op te bouwen, waaraan de klant<br />

trouw is op basis <strong>van</strong> emotionele gronden en commitment, ondanks situationele invloeden en<br />

marketinginspanningen <strong>van</strong> concurrenten.<br />

Bovenstaande definitie zal in deze scriptie als uitgangspunt dienen. Loyaliteit bestaat uit twee<br />

elementen, namelijk klantgedrag en klantemotie. Onder klantgedrag valt het doen <strong>van</strong><br />

herhalingsaankopen, klantaandeel en referenties, klantemotie bestaat uit betrokkenheid, binding<br />

en de houding ten opzichte <strong>van</strong> het merk of product (Wurtz 1997). Er zouden drie soorten<br />

loyaliteit te onderscheiden zijn, namelijk financiële loyaliteit (op korte termijn, op basis <strong>van</strong><br />

financiële voordelen), sociale loyaliteit (op middellange termijn, erkennen <strong>van</strong> elkaars wensen en<br />

behoeften) en structurele loyaliteit (op lange termijn, op basis <strong>van</strong> product en service) (Wurtz<br />

1997; Boorsma 1998). In dit <strong>onderzoek</strong> zal het gaan om structurele loyaliteit.<br />

Om de mate <strong>van</strong> klantenbinding uit te drukken, kan het bindingspercentage of retentiegraad,<br />

worden gebruikt, het geeft aan welk deel <strong>van</strong> de <strong>bestaande</strong> klanten volgend jaar ook klant zal<br />

blijven. <strong>Het</strong> klantverlooppercentage drukt precies het omgekeerde uit, namelijk het percentage<br />

klanten dan jaarlijks afhaakt (Bügel 2002; Van Leeuwen 2003).<br />

Ook is het <strong>belang</strong>rijk stil te staan bij het verschil tussen klantenloyaliteit en klantretentie. Retentie<br />

betekent klantbehoud. Met retentie wordt getracht ‘<strong>van</strong> een éénmalige klant een vaste klant te<br />

maken’ (Van Bel 2004, p 38). De overeenkomst tussen retentie en loyaliteit is dat beide<br />

begrippen gericht zijn op een langdurige relatie tussen klant en bedrijf; echter is retentie enkel<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

gericht op klantbehoud en herhalingsaankopen, terwijl bij klantenloyaliteit juist ook emotionele<br />

gronden een reden zijn om trouw te zijn aan het bedrijf.<br />

Loyaliteit bestaat behalve uit klantgedrag ook uit klantemotie, waarbij het <strong>van</strong> <strong>belang</strong> is enkele<br />

begrippen te beschrijven. In bijlage 2B worden definities gegeven voor de begrippen emotie,<br />

binding, betrokkenheid, beleving en commitment. Hieronder volgt kort een overzicht.<br />

Emotie = het gevoel dat een belevenis oproept, gebaseerd op niet-tastbare factoren, dit is<br />

subjectief. Er zou een direct verband bestaan met beleving en betrokkenheid.<br />

Binding = ´De klantenbinding geeft de stickiness <strong>van</strong> het klantenbestand weer, met andere<br />

woorden welk deel <strong>van</strong> de klanten zich in woord en daad verbonden voelt met het bedrijf´ (Bügel<br />

2002, p 196). ´Klanten bind je door voordeel te geven aan klanten die meer dan gemiddeld <strong>van</strong><br />

jouw producten of diensten gebruik maken´ (Bügel c. 2005)<br />

Betrokkenheid = ´Bedrijven moeten laten zien, in woorden en daden, dat ze echt (en dus ook<br />

emotioneel) betrokken zijn bij hun klanten. Klanten willen als klant en dus als individu, als mens<br />

gerespecteerd en gewaardeerd worden´ (Feijen en Kemps 2002, p 30)<br />

Beleving = ´Experience is active involvement in an activity or exposure to events or people over a<br />

period of time that leads to an increase in knowledge or skill, knowledge acquired through the<br />

senses, and not through abstract reasoning´ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />

Commitment = ´De vastberadenheid, concentratie, toewijding om de gewenste verandering te<br />

willen realiseren. Met andere woorden, de wil en voortdurende aandacht om de gewenste<br />

verandering te realiseren´ (Van Leeuwen 2003, p 251)<br />

Verbanden = een belevenis heeft invloed op emotie en gevoel en kan zorgen voor een sterkere<br />

binding, ook contactmomenten met de klant hebben invloed op de beleving. Emotie heeft een<br />

grotere invloed op loyaliteit dan rationele motivaties (Van Gool 2005, Van Bodegom 2005).<br />

2.2 Succes- en faalfactoren voor klantloyaliteit<br />

Er zijn vele factoren die het succes <strong>van</strong> klantloyaliteit beïnvloeden, welke soms geheel, soms<br />

gedeeltelijk en soms vrijwel niet door de organisatie te beïnvloeden zijn. In bijlage 2C wordt er<br />

uitvoerig stilgestaan bij deze factoren en het verband met loyaliteit. Deze factoren staan<br />

gedeeltelijk met elkaar in verband. In het onderstaande overzicht zijn deze factoren ingedeeld in<br />

wel- en niet-beïnvloedbaar. Ook wordt er onderscheid gemaakt tussen factoren die voornamelijk<br />

het klantgedrag beïnvloeden en factoren die daarnaast ook de emoties <strong>van</strong> de klant zouden<br />

kunnen beïnvloeden. Om loyaliteit toe te laten nemen zijn zowel de beïnvloedbare als nietbeïnvloedbare<br />

factoren <strong>van</strong> <strong>belang</strong>, omdat een organisatie bij het ontwikkelen <strong>van</strong> een<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

loyaliteitsprogramma ook stil zal moeten staan bij de niet-beïnvloedbare factoren. Omdat loyaliteit<br />

zowel klantgedrag als klantemotie omvat, zouden uiteindelijk alle factoren <strong>van</strong> invloed kunnen zijn<br />

op loyaliteit, hoewel gebleken is dat er niet overal een causaal verband te leggen is.<br />

Figuur 2.1<br />

Factoren voor klantloyaliteit<br />

Factoren die vooral<br />

klantgedrag<br />

kunnen<br />

beïnvloeden<br />

Factoren die zowel<br />

klantgedrag als<br />

emoties kunnen<br />

beïnvloeden<br />

Beïnvloedbare factoren<br />

Product<br />

Prijs<br />

Klanttevredenheid<br />

Segmentatie, promotie en positionering<br />

Switching costs<br />

Service<br />

Investering in de relatie<br />

Beleving en emoties<br />

Waarden en identificatie<br />

Mond-tot-mondreclame<br />

Vertrouwen in de organisatie<br />

Niet-beïnvloedbare factoren<br />

Kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven<br />

Persoonlijke kenmerken<br />

Conjuncturele situatie<br />

Risicovermijding<br />

Ervaringen uit het verleden<br />

2.3 Loyaliteitsprogramma’s<br />

In bijlage 2H zijn verschillende definities <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s terug te vinden. In elke<br />

definitie staat de relatie tussen afnemer en leverancier centraal, echter komt deze steeds<br />

verschillend tot uitdrukking. Bovendien maakt Bügel onderscheid tussen loyaliteitsprogramma’s<br />

en loyaliteitsacties. <strong>Het</strong> verschil tussen beide zou zijn dat programma’s <strong>van</strong> tevoren<br />

aangekondigd worden en acties niet. In dit <strong>onderzoek</strong> zal er echter geen onderscheid gemaakt<br />

worden tussen loyaliteitsacties en –programma’s. Verder is er een onderscheid te maken tussen<br />

loyaliteits- en retentieprogramma’s. Deze laatsten zijn enkel gericht op het stimuleren <strong>van</strong><br />

herhalingsaankopen, er hoeft dus geen sprake te zijn <strong>van</strong> een psychologische basis. In dit<br />

<strong>onderzoek</strong> zal de volgende definitie als uitgangspunt dienen:<br />

‘Binnen echte loyaliteitsprogramma’s wordt er op de individuele relatie tussen leverancier en<br />

afnemer ingespeeld. Er wordt gediscrimineerd tussen goede en slechte afnemers; de<br />

mogelijkheden hiertoe bestaan dankzij de database. Er bestaat zowel een psychologische als<br />

een gedragsmatige basis. Men leeft zich in elkanders wereld in, komen elkaar tegemoet,<br />

verrassen elkaar en binden zich. Er is de intentie de relatie te continueren en transacties te<br />

blijven afsluiten. (Peelen 2004, p 4)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

In deze definitie wordt de ideale situatie beschreven. De praktijk zal uitwijzen dat er zeker niet<br />

altijd voldaan wordt aan deze ideale situatie. Ook programma’s die niet puur loyaliteitsgericht zijn<br />

en vooral retentieverhogend werken zullen in dit <strong>onderzoek</strong> meegenomen worden. Op deze<br />

manier kan er een overzichtelijk beeld <strong>van</strong> de theaterbranche gecreëerd worden.<br />

In theorie wordt er veel onderscheid gemaakt tussen vele soorten programma’s. Gedeeltelijk<br />

overlappen deze programma’s elkaar. Bovendien bestaat bij sommige programma’s de discussie<br />

of het programma wel echte loyaliteit opwekt. In onderstaand overzicht worden de soorten<br />

retentie- en loyaliteitsprogramma’s genoemd en afgewogen tegen diverse aspecten. Omdat er in<br />

sommige gevallen meerdere antwoorden mogelijk zijn, is het overzicht indicatief. Zo kan een<br />

abonnement bij verschillende programma’s ondergebracht worden, afhankelijk <strong>van</strong> het soort<br />

abonnement. Dit kan variëren <strong>van</strong> voordeelprogramma, kennisopbouwend programma tot zelfs<br />

geïntegreerd loyaliteitsprogramma. In bijlage 2I zijn een specificatie <strong>van</strong> bovenstaande<br />

programma’s en een beschrijving <strong>van</strong> onderstaande aspecten te vinden.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Figuur 2.2<br />

Programma´s en aspecten<br />

Wel tegenprestatie<br />

Geen tegenprestatie<br />

Directe beloning<br />

Uitgestelde beloning<br />

Initiatief bij de klant<br />

Initiatief bij bedrijf<br />

Open programma<br />

Beperkt programma<br />

Incidenteel programma<br />

Integraal<br />

Exclusief<br />

Gezamenlijk<br />

Gedifferentieerd in<br />

voordelen<br />

Niet gedifferentieerd in<br />

voordelen<br />

Retentieverhogend<br />

Loyaliteitsverhogend<br />

Spaarprogramma<br />

X X X X X X X X X X<br />

Clubprogramma X X X X X X X X X X<br />

Community X X X X X X X X<br />

Wedstrijdprogramma<br />

X X X X X X X X<br />

Direct-voordeelprogramma<br />

X X X X X X X X<br />

Voordeelprogramma<br />

X X X X X X X X X X<br />

Affiniteitprogramma<br />

X X X X X X X X<br />

Kennisopbouwend<br />

X X X X X X X X<br />

programma<br />

Evenementenprogramma<br />

X X X X X X X X X<br />

Geïntegreerd X X X X X X X X X<br />

loyaliteitsprogramma<br />

Winback actie X X X X X X X X<br />

2.4 Effectiviteit <strong>van</strong> klantloyaliteit<br />

In deze paragraaf wordt eerst kort stilgestaan bij het begrip effectiviteit. In de tweede<br />

subparagraaf staat het meten <strong>van</strong> effectiviteit centraal, waarna in de derde paragraaf factoren en<br />

randvoorwaarden geschetst welke <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op de implementatie <strong>van</strong><br />

klantloyaliteit.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2.4.1 Wat is effectiviteit?<br />

In bijlage 2J zijn verschillende definities <strong>van</strong> effectiviteit terug te vinden. De volgende definities<br />

zullen als leidraad dienen in dit <strong>onderzoek</strong>:<br />

Effect = verandering die ontstaat als het resultaat <strong>van</strong> een bepaalde invloed of actie<br />

Effect <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma = de verandering die ontstaat in loyaliteit bij de klant<br />

Effectiviteit <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma = de mate waarin het programma voldoet aan de<br />

verwachtingen en de gestelde resultaten behaalt<br />

Effectiviteit = de mate waarin de gestelde doelen gerealiseerd zijn<br />

Marketingeffectiviteit = het evalueren <strong>van</strong> de marketingacties, om vast te stellen of de<br />

gestelde doelen zijn behaald<br />

<strong>Het</strong> verschil tussen effectiviteit en efficiency is ook <strong>van</strong> <strong>belang</strong> voor het <strong>onderzoek</strong>. <strong>Een</strong><br />

organisatie is ineffectief wanneer de doelen niet bereikt kunnen worden (Keuning 2003), het heeft<br />

te maken met de juiste dingen doen (Waalewijn et al. 2001). <strong>Een</strong> organisatie is inefficiënt<br />

wanneer bronnen en vaardigheden op de verkeerde manier gebruikt worden (Keuning 2003),<br />

efficiëntie heeft dus te maken met de dingen juist doen (Waalewijn et al. 2001).<br />

2.4.2 Hoe kan effectiviteit gemeten worden?<br />

Onderzoek <strong>naar</strong> loyaliteit is vaak op klantgedrag gericht, omdat de gedragscomponent, welke te<br />

maken heeft met klantretentie, vaak makkelijker te meten is dan de psychologische component,<br />

zoals binding, emotionele gronden en betrokkenheid (De Pelsmacker et al. 2004; Peelen 2005).<br />

<strong>Een</strong> <strong>onderzoek</strong> zou ook uit meerdere meetinstrumenten kunnen bestaan (Schijns 2000). <strong>Het</strong><br />

meten <strong>van</strong> effectiviteit is op te delen in drie hoofdgroepen, namelijk klantwaarde,<br />

organisatieresultaten en evaluatie<strong>onderzoek</strong> (zie 2K voor een uitgebreide toelichting).<br />

1. Evaluatie<strong>onderzoek</strong>: meten door middel <strong>van</strong> empirisch <strong>onderzoek</strong> of de gestelde doelen<br />

behaald zijn<br />

2. Organisatieresultaten: verkoop, marktaandeel, winstgevendheid<br />

3. Klantwaarde: RFM-model, klantrendement, waarde optimalisatie model (opbrengsten, aantal<br />

klanten en duur <strong>van</strong> de relatie), customer lifetime value, share of wallet<br />

4. Matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit: marketinguitgaven ten opzichte <strong>van</strong> marketingeffectiviteit<br />

<strong>Het</strong> meten <strong>van</strong> klantloyaliteit brengt problemen met zich mee. Zo zijn vaak niet alle begrippen<br />

duidelijk gedefinieerd en is er niet vooraf omschreven wanneer een programma succesvol is<br />

(Butscher 2002). Daarnaast zijn er vele factoren die de doelgroep kunnen beïnvloeden en<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

daarmee een groei in verkoop zouden kunnen verklaren. Door middel <strong>van</strong> controlegroepen kan<br />

dit probleem verholpen worden, echter gaat daar veel tijd en geld in zitten (Butscher 2002).<br />

Omdat een organisatie vaak geen koophistorie heeft <strong>van</strong> niet-kaarthouders, is het vrijwel niet te<br />

meten of iemand meer gaat kopen door kaarthouder te worden (Van Raaij en Vermeulen 1997).<br />

<strong>Het</strong> zou ook moeilijk zijn gegevens te analyseren die verkregen worden met klantenkaarten en<br />

vervolgens te kijken of de marges hoog genoeg zijn om het loyaliteitsprogramma terug te<br />

verdienen (Rust et al. 2000). Volgens Dr. Jorna Leenheer zouden de effecten <strong>van</strong> programma’s<br />

vaak overschat worden, omdat de deelnemers <strong>van</strong> een programma vaak voorheen ook al loyaal<br />

waren. <strong>Het</strong> effect <strong>van</strong> een programma kan hierdoor groter lijken dan het in werkelijkheid zal zijn<br />

(Van Sandijk 2005).<br />

2.4.3 Effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s: factoren en randvoorwaarden<br />

Er kunnen diverse doelstellingen <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s onderscheiden worden, zoals het<br />

behouden <strong>van</strong> verkoopniveau, marges, winst, loyaliteitsstijging, cross-selling, relatieversterking<br />

en herhalingsaankopen (Dowling en Uncles 1997; Schijns 2000; Van Leeuwen 2003). Tijdens de<br />

evaluatie <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma zou er <strong>naar</strong> de oorspronkelijke doelstellingen<br />

teruggekeken moeten worden. Deze zouden vaak niet duidelijk, volledig en meetbaar worden<br />

geformuleerd en bovendien zou de nulmeting vaak vergeten worden. De effecten <strong>van</strong> het<br />

programma blijven dan onduidelijk en het zou niet vast te stellen zijn of de binding ook echt is<br />

toegenomen (Feijen en Kemps 2002; Van Raaij en Vermeulen 1997; Van Renssen 2005). Op<br />

lange termijn zou een loyaliteitsprogramma zichzelf kunnen terugverdienen, zoals blijkt uit de<br />

praktijk. <strong>Een</strong> loyaliteitsprogramma is erg duur, maar zou het klantgedrag en de houding <strong>van</strong> de<br />

klant echt kunnen veranderen (Humby et al. 2003; Koks 1998).<br />

In bijlage 2L zijn de effecten <strong>van</strong> klantenloyaliteit beschreven. De effecten zijn onder te verdelen<br />

in financiële voordelen, effecten op het gebied <strong>van</strong> binding, kennis en onderscheidend vermogen.<br />

Bügel heeft een <strong>onderzoek</strong> gedaan <strong>naar</strong> programma’s die in zijn ogen het meest effectief zijn. In<br />

bijlage 2M staat zijn <strong>onderzoek</strong> beschreven. Hij stelt dat het direct voordeelprogramma en het<br />

spaarprogramma erg effectief zijn, en het wedstrijdprogramma juist niet (Bügel 2002). Hij spreekt<br />

echter niet over effecten zoals mond-tot-mondreclame en neemt niet alle loyaliteitsprogramma’s<br />

mee in zijn <strong>onderzoek</strong>. Onderstaande factoren en randvoorwaarden zouden <strong>van</strong> invloed kunnen<br />

zijn op de implementatie en effectiviteit <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma:<br />

1. Marktomstandigheden: bij een markt met hoge switching costs zou een loyaliteitsprogramma<br />

beter werken dan bij lage switching costs (Van Sandijk 2005; Rust et al. 2000).<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2. Klantengroep moet loyaliteitsprogramma toelaten (Van Sandijk 2005), klanten hebben<br />

verschillende kenmerken (Bügel 2002), verschillende behoeften en er zou onderscheid<br />

gemaakt moeten worden tussen klanten met een hogere waarde en een minder hoge<br />

waarde, hoe hoger de klantwaarde, hoe <strong>belang</strong>rijker de klant voor de onderneming zou zijn<br />

(Gülcher 2003). De communicatie zou afgestemd moeten worden op de doelgroep (Gülcher<br />

2003)<br />

3. De waarde <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma in de ogen <strong>van</strong> een klant zou bepaald worden door<br />

contante waarde, aantal opties, streefwaarde, rele<strong>van</strong>tie en gebruiksgemak (De Pelsmacker<br />

et al. 2004).<br />

4. Er zou mede gebruik gemaakt moeten worden <strong>van</strong> Internet (Butscher 2002). Personalisatie<br />

zou een goed middel zijn om de effectiviteit <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma toe te laten nemen<br />

en heeft voordeel ten opzichte <strong>van</strong> andere promotie-instrumenten (Van Sandijk 2005).<br />

5. <strong>Het</strong> programma moet dus een professionele infrastructuur hebben (Butscher 2002) en zou<br />

zowel in- als extern duidelijk en overzichtelijk moeten zijn, met duidelijke doelstellingen<br />

(Gülcher 2003). <strong>Het</strong> programma zou intern gesteund moeten worden en de financiële zaken<br />

<strong>van</strong> het bedrijf zouden op lange termijn solide moeten zijn (Butscher 2002).<br />

6. De kwaliteit <strong>van</strong> product en service zouden steeds aangepast moeten worden aan de eisen<br />

<strong>van</strong> de consument en de tijd (Wurtz 1997; Dowling en Uncles 1997 ). Hiervoor<br />

zou er structureel inzicht moeten zijn in het klantgedrag en de effecten <strong>van</strong> het programma<br />

(Gülcher 2003); het programma en de gegevens zouden volledig benut moeten worden<br />

(Butscher 2002).<br />

7. inanciële problemen blijken vaak de oorzaak te zijn dat een loyaliteitsprogramma mislukt,<br />

veel investeringen zijn nodig, terwijl het rendement moeilijk in te schatten is (Wurtz 1997;<br />

Smith en Wheeler 2002; Van Leeuwen 2003).<br />

8. <strong>Het</strong> zou moeilijk zijn met een bestaand loyaliteitsprogramma te stoppen en de emotionele<br />

binding zou vaak niet verhoogd worden (Smith en Wheeler 2002; Van Leeuwen 2003), omdat<br />

er teveel beloningen worden weggegeven (Smith en Wheeler 2002; Schijns 2000; Van<br />

Leeuwen 2003).<br />

9. Wanneer het kernproduct niet goed is of de klantgegevens niet optimaal benut worden, zal<br />

het programma niet de gewenste effecten hebben (Schijns 2000).<br />

10. Bovendien legt de privacywetgeving beperkingen op in het analyseren <strong>van</strong> klantgegevens<br />

(Van Leeuwen 2003).<br />

11. Volgens Peelen zou de effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s afhangen <strong>van</strong> vier dimensies,<br />

namelijk de mate waarin het bedrijf in staat is de klant te verrassen, waarderen, activeren en<br />

informeren. <strong>Een</strong> succesvol programma zou alle dimensies omvatten (Peelen 2005).<br />

12. <strong>Het</strong> zou kunnen zijn dat er sprake is <strong>van</strong> een hoog ‘me-too-gehalte’, wanneer er teveel<br />

loyaliteitsprogramma’s zijn in een sector zou dit een negatieve invloed op elkaar kunnen<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

hebben, omdat het onderscheidend vermogen verdwijnt (Van Leeuwen 2003; Van Renssen<br />

2005; Feijen en Kemps 2002).<br />

13. In de cultuursector zouden loyaliteitsprogramma’s met het volgende rekening moeten<br />

houden: (1) gericht op incidentele of frequente <strong>bezoekers</strong>; (2) dingen toevoegen in plaats <strong>van</strong><br />

het geven <strong>van</strong> kortingen; (3) faciliteiten aan je product toevoegen voor de meest loyale<br />

klanten; (4) realistische en kritische blik ten opzichte <strong>van</strong> marktom<strong>van</strong>g, opbrengsten, kosten<br />

en concurrenten; (5) individueel of samen met anderen en (6) let op het gebruikersgemak<br />

(Swart en Idema 2004)<br />

<strong>Een</strong> probleem dat de effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s aangaat, is of een programma echte<br />

loyaliteit veroorzaakt, of dat klanten alleen loyaal worden aan het programma (Peelen 2004).<br />

Wanneer er veel beloningen en voordelen zijn voor de klanten en er geen sprake is <strong>van</strong> een winwinsituatie,<br />

kan het zijn dat klanten loyaal worden aan het programma in plaats <strong>van</strong> aan het<br />

bedrijf. Wanneer de beloningen weggehaald zouden worden, zou het effect <strong>van</strong> verandering <strong>van</strong><br />

gedrag verdwijnen en zouden de klanten kunnen overgaan <strong>naar</strong> een concurrent (Gülcher 2003;<br />

Schijns 2000). De vraag kan dan gesteld worden of beloningen wel loyaliteit opwekken. Wurtz is<br />

<strong>van</strong> mening dat dit wel mogelijk is, mits er aan een aantal voorwaarden voldaan wordt: (1) de<br />

toegevoegde waarde <strong>van</strong> het programma zou hoger moeten zijn dan de kosten <strong>van</strong> het<br />

programma; (2) er zou rekening gehouden moeten worden met verschillen in klanten; (3) het<br />

programma zou gericht moeten zijn op de lange termijn en (4) het aanbod zou alleen op de<br />

meest aantrekkelijke klanten gericht moeten zijn (Wurtz 1997). <strong>Het</strong> blijft mogelijk, zelfs na het<br />

stellen <strong>van</strong> de voorwaarden, dat deelnemers afhaken bij een aantrekkelijker programma <strong>van</strong> de<br />

concurrent, dus dat mensen trouw zijn aan het programma en niet aan het bedrijf.<br />

In bijlage 2N wordt een samenvatting gegeven <strong>van</strong> dit hoofdstuk.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Hoofdstuk 3 De theaterbranche<br />

In dit hoofdstuk wordt eerst een korte schets gemaakt <strong>van</strong> het theateraanbod in Nederland met<br />

de <strong>belang</strong>rijkste ontwikkelingen. Daarna zal er kort ingegaan worden op verschillende<br />

marketingaspecten, waarna een paragraaf aan <strong>bezoekers</strong> geweid zal worden.<br />

3.1 Theateraanbod in Nederland<br />

Theater is een podiumkunst. Podiumkunst is een onderdeel <strong>van</strong> het bredere begrip kunst. Kunst<br />

is een onderdeel <strong>van</strong> cultuur. Er is een verschil tussen de theaterkunst en het theater als gebouw.<br />

De theaterkunst is onder te verdelen in verschillende soorten, namelijk bewegingstheater,<br />

jeugdtheater, kleinkunst, mime, modern theater, muziektheater, opera, operette, poppentheater,<br />

toneel en vormingstheater. <strong>Het</strong> theater als gebouw is onder te verdelen in schouwburgen,<br />

openluchttheaters en operagebouwen (Boekmanstichting 2005). Eerst zullen definities <strong>van</strong> de<br />

begrippen theater en concertgebouw gegeven worden. Alleen gebouwen met als primaire functie<br />

theater zullen in het <strong>onderzoek</strong> meegenomen worden, openluchttheaters tellen hierbij niet mee.<br />

Theater = ´a structure where theatrical works or plays are performed or other performances<br />

such as musical concerts may be given. While a theatre is not required for performance, a<br />

theatre serves to define the acting and audience spaces and organise the theatre space as<br />

well as provide facilities for the performers, the technical crew and the audience´ (Wikipedia<br />

2006)<br />

Concertgebouw = ´a cultural building, which serves as performance venue, chiefly for<br />

classical instrumental music. Many concert halls exist as one of several halls or performance<br />

spaces within a larger performing arts center´ (Wikipedia 2006)<br />

<strong>Het</strong> theateraanbod in Nederland is vrij groot. Diverse organisaties kijken verschillend tegen het<br />

begrip theater aan en noemen verschillende aantallen theaters in Nederland, ook de indeling in<br />

grootte verschilt. <strong>Het</strong> aantal theaterzalen is bij het TIN onderverdeeld in kleine zalen (maximaal<br />

200 plaatsen), middelgrote zalen (200 tot 400 plaatsen) en grote zalen (meer dan 400 plaatsen),<br />

respectievelijk 181; 108 en 144 op dit moment. Deze zalen zouden zich in ongeveer 169<br />

gebouwen bevinden. <strong>Het</strong> totale aantal professionele producenten is volgens het TIN op dit<br />

moment 1629. Dit is het totaalaantal voor dans, tonaal, mime, muziektheater, amusementsvorm<br />

en poppenspel (Lieuw 2005; TIN 2006). Volgens het CBS waren er in 2003 323 organisaties (457<br />

zalen) die podia beheren en het programma samenstellen, zowel overheidsorganisaties als<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

bedrijfsleven. Van deze 323 organisatie zouden er 289 als primair doel hebben het exploiteren<br />

<strong>van</strong> podiumkunsten. <strong>Het</strong> aantal gebouwen zou de laatste jaren zijn afgenomen, terwijl de<br />

capaciteit toegenomen zou zijn. In 2003 zouden 47.035 professionele voorstellingen gegeven<br />

zijn, het totaal aantal bezoeken op ruim 17 miljoen (CBS Statline 2006). Ook voor 1999 was er<br />

een groei te zien in het aantal voorstellingen en in het aantal bezoeken, zie ook bijlage 3A (CBS<br />

2000; CBS Statline 2006).<br />

<strong>Het</strong> VSCD telt op dit moment 144 leden (VSCD 2006). <strong>Het</strong> VSCD neemt als uitgangspunt voor de<br />

leden dat elk theater of festival minstens 40 voorstellingen <strong>van</strong> professionele podiumkunsten per<br />

jaar programmeert. <strong>Het</strong> VSCD vat schouwburgen, concertgebouwen, theaters met een vlakke<br />

vloer en culturele centra samen onder de noemer theater. Er zouden 13 concertgebouwen zijn in<br />

Nederland. Voorwaarde voor een festival dat lid wil worden <strong>van</strong> de VSCD is dat het een minimale<br />

duur <strong>van</strong> vier dagen moet hebben (VSCD lidmaatschap 2006). De VandenEnde Foundation<br />

maakt een andere indeling voor theaters. Modern en klassiek toneel en dans zijn, kleinkunst en<br />

muziektheater als opera en musical zou onder de noemer theater vallen. Theaterkunst zou<br />

bestaan uit acteren en dans, zowel modern als klassiek, en musical als combinatie <strong>van</strong> acteren,<br />

zingen en dansen (Van den Ende Foundation 2006).<br />

De meeste theaters bieden een breed aanbod waarmee <strong>belang</strong>stelling uit de hele regio wordt<br />

gewekt. In de kleinere theaterzalen worden ook voorstellingen <strong>van</strong> theateropleidingen opgevoerd<br />

en krijgen ook jonge theatermakers een kans hun productie te tonen. Er zijn ook theaters die zich<br />

op een specifiek segment zoals kleinkunst toeleggen. Naast de reguliere theaters zijn er ook de<br />

zogenaamde ‘openeinde’-theaters, grote accommodaties waar gedurende een lange tijd dezelfde<br />

voorstelling is te zien, zoals het Circustheater en het Beatrixtheater. Naast de reguliere theaters<br />

zijn er ook theaterfestivals (Beroepkunste<strong>naar</strong> 2006).In de theaterbranche zijn verschillende<br />

brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverenigingen actief. Bovendien zijn er een aantal fondsen waar<br />

theaters mee te maken kunnen hebben. Deze zijn te vinden in bijlage 3B en 3C.<br />

3.2 Ontwikkelingen in de theaterbranche<br />

3.2.1 Ontwikkelingen VSCD<br />

Binnen de VSCD hebben zich de laatste jaren een aantal ontwikkelingen voorgedaan. <strong>Het</strong> aantal<br />

leden <strong>van</strong> de VSCD (dat meedoet aan het Theater Analyse Systeem) is toegenomen met 124<br />

leden in 1996 tot 147 leden in 2004. Deze leden waren in 1996 goed voor 205 zalen met 104.880<br />

zitplaatsen, in 2004 voor 256 zalen met een capaciteit <strong>van</strong> 118.698 zitplaatsen (VSCD 2005). De<br />

VSCD leden hebben te maken gehad met een vermindering <strong>van</strong> het aantal <strong>bezoekers</strong>, vooral bij<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

het genre musical/ opera. <strong>Het</strong> genre opera/ musical heeft te maken gehad met een kleine<br />

terugval, terwijl het aandeel <strong>van</strong> cabaret en kleinkunst iets gestegen is. (VSCD 2005).<br />

Niet alle theaters zijn aangesloten bij het VSCD, <strong>van</strong>daar dat de getallen tussen VSCD en CBS<br />

verschillen. <strong>Het</strong> marktaandeel <strong>van</strong> het aantal zalen <strong>van</strong> de VSCD ten opzichte <strong>van</strong> het totaal<br />

aantal zalen is 55 procent in 2003 (249 zalen <strong>van</strong> de 457 zalen <strong>van</strong> het CBS). <strong>Het</strong> marktaandeel<br />

<strong>van</strong> het aantal voorstellingen <strong>van</strong> de VCSD podia is sinds 1999 nagenoeg gelijk gebleven. In<br />

2003 is dit marktaandeel <strong>van</strong> de VSCD in het aantal voorstellingen 72 procent (34.043 VSCD<br />

voorstellingen <strong>van</strong> de 47.035 totale voorstellingen). <strong>Het</strong> marktaandeel <strong>van</strong> de VSCD in bezoek is<br />

66 procent in 2003. (12,6 miljoen bezoeken <strong>van</strong> de 17,3 miljoen bezoeken volgens het CBS), in<br />

1999 was dit nog 85 procent. <strong>Het</strong> aantal bezoeken <strong>van</strong> de VSCD leden is in verhouding meer<br />

afgenomen dan het aantal totale bezoeken dat het CBS gemeten heeft. Dit is echter te verklaren<br />

omdat het CBS ook <strong>bezoekers</strong> <strong>van</strong> Mojo Concerts tot het totale aantal bezoeken rekent. (VSCD<br />

2005; VSCD Onderzoek/ Theater Analyse Systeem 2006)<br />

3.2.2 Politieke ontwikkelingen<br />

De laatste decennia zou de overheid door middel <strong>van</strong> subsidiëring alle kunstvormen hebben<br />

proberen te stimuleren. Echter zou er <strong>van</strong> oudsher al een probleem zijn om de mensen uit lagere<br />

sociale groepen en jongeren te laten participeren in de kunst. In de jaren ´70 was er één aanbod<br />

<strong>van</strong> kunst, maar na 1980 werd het steeds meer divers. Vanaf 1990 probeert de overheid de<br />

relatie tussen kunst en maatschappij te versterken, publieksparticipatie moet nu ook door het<br />

marketingbeleid <strong>van</strong> theaters versterkt worden. Dit resulteerde in 1993 in de 15 procent<br />

maatregel: podiumkunsten moesten zelf minimaal 15 procent <strong>van</strong> de exploitatiekosten verdienen.<br />

De marktwerking nam dus toe (Boorsma 1998). In de verschillende Cultuurnota’s wordt duidelijk<br />

dat de rijksoverheid het erg <strong>belang</strong>rijk vindt dat theaters ook nieuwe <strong>bezoekers</strong> aantrekken, om<br />

de cultuurparticipatie toe te laten nemen (Cultuurnota 2005). In de cultuurnota 2005-2008 zijn de<br />

<strong>belang</strong>rijkste ontwikkelingen <strong>van</strong> de laatste jaren geschetst. Zo zouden reisvoorstellingen steeds<br />

meer toenemen, en ook zouden festivals steeds groter en laagdrempeliger worden. <strong>Het</strong> aantal<br />

theater- en dansgezelschappen uit Nederland dat ook in het buitenland voorstellingen geeft, zou<br />

gestegen zijn en spreiding zou steeds <strong>belang</strong>rijker worden, om het gevarieerde aanbod <strong>van</strong><br />

podiumkunsten te kunnen behouden (Cultuurnota 2005)<br />

Volgens Medy <strong>van</strong> der Laan, staatssecretaris <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur en Wetenschap(pen) zal er<br />

de komende jaren minder nadruk komen liggen op regels voor de kunstinstellingen, om zo meer<br />

ruimte te creëren voor culturele diversiteit. De cultuurnota zou erop gericht zijn een accent te<br />

leggen op steden en regio’s en hiermee de druk <strong>van</strong> de cultuur op de rijksoverheid af te laten<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

nemen. Tot op heden zouden er vrijwel geen regels zijn in hoeverre verschillende sectoren in de<br />

kunst wel of niet gesubsidieerd zouden moeten worden. Om deze veranderingen te bereiken is er<br />

een nieuw kunstenplan opgezet voor de komende jaren, met als <strong>belang</strong>rijkste doel een<br />

vermindering <strong>van</strong> de bureaucratie in de kunsten, en een verhoging <strong>van</strong> de vrijheid (Van den Berg<br />

en Schans 2004). In de kunstensector bestaat veel verzet tegen de verschillende cultuurnota’s.<br />

Zo zou er inderdaad teveel bureaucratie zijn, en zouden de gewenste veranderingen vaak niet<br />

behaald worden. Verder zou de kunstensector vaak als één geheel gezien worden maar zouden<br />

subsectoren en organisaties hiervoor teveel verschillen (Van den Berg en Schans 2004). <strong>Het</strong> rijk<br />

maakt dus de cultuurnota, zet richtlijnen uit, en zorgt voor subsidiëring <strong>van</strong> het aanbod <strong>van</strong><br />

landelijke kunst en cultuur (Van den Berg en Verhoeven 2002). Op het gebied <strong>van</strong> kunst zorgt de<br />

gemeente vooral voor subsidiëring <strong>van</strong> bijvoorbeeld muziek- en theatervoorstellingen. Op het<br />

gebied <strong>van</strong> cultuur zorgt de provincie bijvoorbeeld ook voor modernisering <strong>van</strong> bibliotheekwerken<br />

en monumentenbehoud (Wat doet de provincie 2006). De gemeente zorgt vervolgens weer voor<br />

subsidies en het lokale kunstbeleid. De provincie en de gemeenten zorgen voor de financiering<br />

<strong>van</strong> de afname <strong>van</strong> kunst (Van den Berg en Verhoeven 2002).<br />

3.2.3 Ontwikkelingen in spreiding<br />

In de jaren ’80 gingen de podiumkunsten zich steeds meer in de grote steden en de Randstad<br />

concentreren, het aanbod in de rest <strong>van</strong> het land was een stuk kleiner. Afstand zou echter een<br />

aanzienlijk beperkende invloed op het bezoek <strong>van</strong> podiumkunstuitvoeringen hebben. Mensen<br />

blijken bereid grote afstanden af te leggen, wanneer een voorstelling aantrekkelijk genoeg is. In<br />

de jaren ’80 werd gedacht dat mensen maximaal 20 minuten zouden willen reizen voor een<br />

voorstelling, maar dat is nu achterhaald (Verhoeff 1993; Van den Berg en Verhoeven 2002).<br />

In de aantrekkingskracht <strong>van</strong> een stad zou het aanbod <strong>van</strong> podiumkunsten een erg <strong>belang</strong>rijke<br />

factor zijn, na de bereikbaarheid per auto en per trein zou op de derde plaats het aanbod <strong>van</strong><br />

podiumkunsten komen, gevolgd door de historische binnenstad en de criminaliteit. (Van den Berg<br />

en Verhoeven 2002). Podiumkunsten kunnen dus een rol spelen in de stedelijke ontwikkeling,<br />

mits de overheid hier welwillend tegenover staat. In de huidige cultuurnota wordt het accent<br />

gelegd op decentralisatie, wat meer spreiding in de hand zou kunnen werken. Echter is de<br />

culturele groei vooral in de stedelijke gebieden zichtbaar, omdat hier het meeste draagvlak is<br />

voor gespecialiseerde voorzieningen (Van den Berg en Schans 2004).<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

3.2.4 Ontwikkelingen in het aanbod<br />

Bij theaters en poppodia is er behoefte om het aanbod te verbreden en om meer samen te gaan<br />

werken met andere kunstdisciplines. Verbreding zou nodig zijn om de naamsbekendheid en het<br />

publiek te behouden. Vernieuwing zou samen gaan met traditie. Ook het aanbod cabaret groeit,<br />

wordt meer divers en krijgt veel <strong>belang</strong>stelling. Verder neemt het aantal festivals de laatste jaren<br />

erg toe (Van den Berg en Verhoeven 2002). Festivals zouden een goede vulling voor in de zomer<br />

zijn, omdat theaters onvoldoende geld en personeel zouden hebben om de hele zomer door te<br />

kunnen werken (Van den Berg en Schans 2004).<br />

3.2.5 Overige ontwikkelingen<br />

Tegenwoordig is spektakel, beleving en ervaringen erg <strong>belang</strong>rijk, zeker ook in de kunstsector.<br />

Bovendien worden voorstellingen vaker interactief en worden meerdere zintuigen geprikkeld.<br />

Genieten zou steeds <strong>belang</strong>rijker worden. (Van den Berg en Verhoeven 2002; Van den Berg en<br />

Schans 2004). Beleving zou samenvallen met de vijf I’s: individueel, intensief, internationaal,<br />

informeel en informatisering (Van den Berg en Schans 2004). Ook is er sprake <strong>van</strong> een<br />

toenemende mate <strong>van</strong> samenwerking, zowel theaters onderling als theaters met poppodia, als<br />

met andere organisaties en bedrijven. Samenwerking heeft meestal voordelen, wanneer het<br />

echter om subsidies <strong>van</strong> de gemeente gaat kan er wrijving ontstaan (Van den Berg en Verhoeven<br />

2002). Succesfactoren <strong>van</strong> samenwerking zouden zijn om klein te beginnen en het langzaam uit<br />

te bouwen, een duidelijke taakverdeling, vertrouwen en geduld hebben voor het resultaat.<br />

Valkuilen <strong>van</strong> samenwerking in de theatersector zouden zijn een teveel eigen<strong>belang</strong> <strong>van</strong><br />

directies, teveel praten en te weinig doen, wantrouwen en gemeentelijke trots (Van den Berg en<br />

Schans 2004).<br />

3.3 Marketing in de theaterbranche<br />

Marketing kan gericht zijn op twee soorten klanten, namelijk <strong>bestaande</strong> klanten en nieuwe<br />

klanten. <strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> klanten wordt in de meeste gevallen wel erkend, maar een<br />

groot deel <strong>van</strong> de theaters richt zich nog primair op nieuwe klanten (Verbaarschot 2004). In de<br />

theaterwereld zouden de meeste instellingen een bepaald relatiebeleid voeren. Zo zouden<br />

gezelschappen geïnteresseerde <strong>bezoekers</strong> op de hoogte houden door informatieverschaffing en<br />

activiteiten en theaters zouden zowel financiële als sociale bindingen creëren (Boorsma 1998).<br />

<strong>Een</strong> theater kan proberen om nieuw publiek terug te laten komen door een goed product met<br />

goede service aan te bieden (Peithman en Offen 1999). Ook zou het publiek aan een theater of<br />

gezelschap gebonden kunnen worden door een bundeling <strong>van</strong> het aanbod (Barel en Lagendijk<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2004). <strong>Een</strong> seizoensticket is een vorm <strong>van</strong> aanbodbundeling dat een aantal voordelen heeft.<br />

Kosten zouden kunnen worden bespaard, omdat mensen met een seizoensticket dit vaak<br />

vernieuwen en terugkomen. Voordelen voor de klant zouden kunnen bestaan uit keuze <strong>van</strong> de<br />

beste plaatsen en geen wachttijd aan de kassa. <strong>Een</strong> nieuwsbrief of backstage tour kan helpen<br />

het publiek te vergroten en loyaler te maken. Klantgegevens zouden bemachtigd moeten worden<br />

en markt<strong>onderzoek</strong>en zouden gehouden moeten worden om het huidige publiek beter te kunnen<br />

bedienen (Peithman en Offen 1999).<br />

Statistieken marketing in de theatersector<br />

In haar scriptie ‘CRM in de theaterwereld, een goed idee of toch maar niet?’ heeft A.<br />

Verbaarschot <strong>onderzoek</strong> gedaan <strong>naar</strong> onder andere diverse marketingaspecten <strong>van</strong><br />

verschillende theaters in Nederland. In deze paragraaf wordt een korte samenvatting <strong>van</strong> haar<br />

resultaten gegeven, om zo een globale indruk te krijgen <strong>van</strong> cijfers en statistieken binnen deze<br />

wereld. Vanwege het kleine aantal respondenten dat meegewerkt heeft aan het <strong>onderzoek</strong>,<br />

zouden er verschillen met de werkelijkheid kunnen zijn (Verbaarschot 2004). Uit het <strong>onderzoek</strong><br />

blijkt ook dat het marketingbudget <strong>van</strong> een groot deel <strong>van</strong> de ondervraagden minder dan €15.000<br />

is, voor marketingactiviteiten is dus vaak maar een beperkte hoeveelheid financiële middelen<br />

aanwezig. De verdeling in percentages is te zien in onderstaande figuur.<br />

Figuur 3.1<br />

Marketingbudget<br />

50,0%<br />

40,0%<br />

30,0%<br />

20,0%<br />

10,0%<br />

0,0%<br />

< €15.000 €15.000 -<br />

€30.000<br />

€30.000 -<br />

€50.000<br />

€50.000 -<br />

€100.000<br />

€100.000 -<br />

€250.000<br />

€250.000 -<br />

€500.000<br />

Wel stelt ze dat er een verband aan te wijzen is tussen omzetcategorie en marketingbudget, 94<br />

procent <strong>van</strong> de theaters met een omzetcategorie onder €250.000 heeft een marketingbudget<br />

onder de €15.000. De omzetcategorie binnen de theatersector is relatief laag, ruim 60 procent<br />

<strong>van</strong> de ondervraagde theaters geeft aan een omzet onder de €500.000 te hebben. Van de<br />

respondenten uit het <strong>onderzoek</strong> is het gemiddelde <strong>bezoekers</strong>aantal 56.546, echter is dit een<br />

gemiddelde <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong>aantallen tussen 1800 en 280.000 <strong>bezoekers</strong>. Ook op<br />

<strong>bezoekers</strong>aantallen scoren niet-VSCD leden beduidend lager dan de VSCD leden (Verbaarschot<br />

2004).<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

3.4 Bezoekers<br />

Uit het <strong>onderzoek</strong> ‘Marktbeschrijving podiumkunsten 2004’ blijkt dat er in de samenstelling <strong>van</strong><br />

het publiek in de theaterbranche bepaalde overeenkomsten te ontdekken zijn. Bezoekers <strong>van</strong><br />

podiumkunsten zijn vaak hoger opgeleid, vaker vrouwen dan mannen en veel alleenstaanden. Bij<br />

de <strong>bezoekers</strong> is cabaret en musical het populairste. Ouderen gaan vaak <strong>naar</strong> opera, klassieke<br />

muziek en toneel terwijl jongeren juist vaak <strong>naar</strong> pop- en rockmuziek gaan (Van de Pol en Duijser<br />

2004). Ongeveer 41 procent <strong>van</strong> de Nederlanders zou minstens één maal per half jaar een<br />

voorstelling bezoeken. Van de <strong>bezoekers</strong> is 77 procent <strong>naar</strong> een professionele voorstelling<br />

geweest, ten opzichte <strong>van</strong> 21 procent die <strong>naar</strong> een amateur-voorstelling is geweest. In een<br />

halfjaar worden per bezoeker gemiddeld drie bezoeken aan voorstellingen gebracht. 52 procent<br />

<strong>van</strong> de <strong>bezoekers</strong> gaat met tweeën <strong>naar</strong> een voorstelling en 4 procent gaat alleen (Van de Pol en<br />

Duijser 2004).<br />

De gemiddelde reistijd is in 2004 gestegen <strong>naar</strong> 40 minuten (ten opzichte <strong>van</strong> 35 minuten in<br />

2002), meer dan 50 procent <strong>van</strong> de <strong>bezoekers</strong> is meer dan een half uur onderweg. Volgens de<br />

<strong>bezoekers</strong> is de gemiddelde prijs voor een voorstelling <strong>van</strong> €27,40 in 2002 <strong>naar</strong> €33,30 gestegen<br />

in 2004. Vooral voor musicals en festivals zou de prijs hoog zijn. Mond-tot-mondreclame blijkt de<br />

<strong>belang</strong>rijkste bron om een voorstelling te bezoeken, direct gevolgd door krant, tijdschrift, radio en<br />

tv (Duijser 2002; Van de Pol en Duijser 2004). Redenen om geen podiumkunsten te bezoeken<br />

zijn een gebrek aan interesse, het prijspeil en het liever niet alleen gaan (Van de Pol en Duijser<br />

2004). In 2002 werd ook aangegeven dat er onwetendheid was over de voorstellingen en dat het<br />

moeilijk was een kaartje te krijgen, maar dit is afgenomen (Duijser 2002). <strong>Het</strong> aantal ouderen (55<br />

jaar en ouder) heeft sinds 1970 een grote groei doorgemaakt, in 1970 waren dit 2,5 miljoen<br />

mensen, in 2005 4 miljoen en <strong>naar</strong> schatting zal dit aantal verder stijgen. De 50- tot 65-jarigen<br />

zijn vaak nog niet echt oud en gebrekkig en vormen een grote potentiële doelgroep voor de<br />

podiumkunsten. <strong>Het</strong> cultuurbezoek onder deze groep mensen zou de laatste jaren dan ook sterk<br />

gegroeid zijn. Deze generatie zou ook een hoge merkentrouw hebben, waardoor ze beter aan<br />

een theater te binden zouden zijn (De Haan 2005). <strong>Een</strong> aantal factoren zou <strong>belang</strong>rijk zijn in<br />

cultuurdeelname, namelijk de culturele competentie en complexiteit (opleidingsniveau), sociale<br />

waardering en conventionaliteit (waardering krijgen) en geld en tijd (Verhoeff 1993). De<br />

<strong>belang</strong>rijkste redenen voor mensen om niet <strong>naar</strong> het theater te komen zijn volgens Peithman en<br />

Offen in volgorde <strong>van</strong> <strong>belang</strong>rijkheid een gebrek aan tijd, een gebrek aan informatie, te hoge<br />

prijzen en slechte bereikbaarheid (Peithman and Offen 1999)<br />

In bijlage 3D wordt een samenvatting gegeven <strong>van</strong> dit hoofdstuk.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Hoofdstuk 4 Resultaten<br />

In dit hoofdstuk zullen de resultaten <strong>van</strong> de interviews geanalyseerd worden. Vanwege de<br />

vertrouwelijkheid <strong>van</strong> de informatie en de anonimiteit <strong>van</strong> de theaters, zijn deze interviews niet<br />

bijgevoegd. De paragrafen zijn gebaseerd op de onderwerpen die besproken zijn in de<br />

interviews.<br />

4.1 Theaterbranche<br />

Zoals ook in de literatuurstudie <strong>naar</strong> voren komt, wordt het aanbod en de diversiteit <strong>van</strong> het<br />

aanbod steeds groter, zowel binnen als buiten de branche. Marketing wordt hierdoor steeds<br />

marktgerichter en het wordt steeds moeilijker om goede resultaten te behalen. Door de<br />

toenemende marktgerichtheid worden <strong>bezoekers</strong>gegevens steeds <strong>belang</strong>rijker binnen theaters.<br />

Volgens een middelgroot theater zou theatermarketing dan ook steeds meer te vergelijken zijn<br />

met het bedrijfsleven en zou het steeds meer een massaproduct worden. ‘<strong>Het</strong> enige verschil is<br />

dat je een ervaring of beleving verkoopt. De cultuursector zou nog veel <strong>van</strong> het bedrijfsleven op<br />

marketinggebied kunnen leren, om meer kansen te benutten´. Hoewel uit het literatuur<strong>onderzoek</strong><br />

bleek dat de typische theaterbezoeker nog steeds bestaat, verschillen theaters hierover <strong>van</strong><br />

mening. Enkele theaters geven juist aan dat deze typische bezoeker aan het verdwijnen is.<br />

Segmenteren <strong>naar</strong> genres wordt volgens twee theaters steeds moeilijker, omdat mensen voor<br />

steeds meer verschillende genres kiezen. Mensen worden volgens een minderheid <strong>van</strong> de<br />

theaters steeds meer zelfbewust. ‘ Wij zien een duidelijke verschuiving <strong>naar</strong> de eigenwijze koper.<br />

Dus de mensen die eigenlijk zelf hun keuzes maken en last minute kopen’. Daarnaast noemt één<br />

theater ook de invloed <strong>van</strong> vergrijzing op theaterbezoek, dit zou ook de reden zijn dat het aantal<br />

boekingen via Internet bij dit theater nog achterblijft. <strong>Het</strong> doorgroeien <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong> werd ook<br />

door een theater genoemd. Ze zouden vaak bij populaire voorstellingen beginnen, maar zouden<br />

voor steeds specifiekere en meer vernieuwende voorstellingen doorschuiven.<br />

4.2 Herhalingsgedrag<br />

Bezoekers kunnen bij vrijwel ieder theater ingedeeld worden <strong>naar</strong> bezoekfrequentie, maar het zijn<br />

vooral de grotere theaters die hier iets mee doen. Kleinere theaters zouden vaak het<br />

herhalingsbezoek wel af kunnen lezen, afhankelijk <strong>van</strong> de database die ze gebruiken, maar doen<br />

relatief weinig met deze gegevens. Grote theaters echter kijken hier wel regelmatig <strong>naar</strong>. Van<br />

mensen die op het laatste moment een kaartje kopen blijkt herhalingsgedrag bij vrijwel ieder<br />

theater moeilijk te volgen. <strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> wordt door een ruime<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

meerderheid <strong>van</strong> de theaters wel erkend, hoewel enkele theaters zich toch vooral op nieuwe<br />

<strong>bezoekers</strong> richten. Volgens enkele theater zou het makkelijker zijn om een herhalingsbezoeker<br />

nog een keer te laten komen dan om iemand over te halen die nooit komt. <strong>Een</strong> ander theater is<br />

echter <strong>van</strong> mening dat het juist moeilijk is om een abonnementhouder vaker te laten komen,<br />

omdat ze allang ingepland hebben wanneer ze willen gaan. ‘Ze hebben voor zichzelf bepaald hoe<br />

vaak ze willen komen, dat heeft te maken met planning, agenda en tijd´. Herhalingsgedrag is<br />

volgens een theater ook afhankelijk <strong>van</strong> genre. Zo komen op musicals, cabaret en muziek meer<br />

eenmalige <strong>bezoekers</strong> af. Bij Van den Ende musicals blijkt de retentiegraad juist wel hoog te zijn.<br />

Bij jongeren blijkt het herhalingsgedrag groter te zijn wanneer ze niet verplicht met school komen,<br />

maar er zelf voor kiezen <strong>naar</strong> theater te gaan.<br />

De retentiegraad verschilt nogal per theater, maar enkele theaters geven wel aan dat de retentie<br />

hoger wordt wanneer iemand vaker komt. Dat is echter wel afhankelijk <strong>van</strong> de programmering.<br />

De retentiegraad bij kleine theaters ligt vaak wat hoger dan bij grote theaters. ‘Dit is een <strong>van</strong> de<br />

weinige uitgaansgelegenheden hier, we hebben redelijk wat vast publiek uit het dorp’. De<br />

retentiegraad <strong>van</strong> de totale <strong>bezoekers</strong> verschilt <strong>van</strong> ongeveer 70 tot 90 procent, het<br />

verlooppercentage ligt dus tussen 10 en 30 procent. Vijf <strong>van</strong> de zes theaters geven hierbij aan<br />

dat de retentie tussen 70 en 90 procent ligt, een enkel theater geeft een totale retentiegraad aan<br />

<strong>van</strong> ruim 30 procent. De retentiegraad bij de losse kaartverkoop ligt vrijwel overal lager dan de<br />

totale retentiegraad, twee theaters geven aan dat dit percentage tussen 40 en 60 procent zal<br />

liggen, maar niet ieder theater heeft hier precies inzicht in. Van de abonnementhouders blijkt 60<br />

tot 80 procent terug te komen als abonnementhouder, 20 tot 40 procent <strong>van</strong> de<br />

abonnementhouders komt niet terug of koopt losse kaarten. Van alle geantwoorde theaters ligt de<br />

retentiegraad <strong>van</strong> abonnementhouders boven 60 procent, bij de helft zelfs boven 75 procent.<br />

Enkele theaters geven aan dat de retentiegraad <strong>van</strong> vrienden en leden 1 nog hoger ligt. Zoals ook<br />

al bleek uit het literatuur<strong>onderzoek</strong>, geven enkele theaters aan dat er een vaste kern <strong>van</strong> 20<br />

procent is die voor ongeveer 80 procent <strong>van</strong> de omzet zorgt.<br />

4.3 Factoren <strong>van</strong> invloed op loyaliteit<br />

Factoren die genoemd zijn in interviews, zijn door de geïnterviewde persoon genoemd en niet<br />

door de interviewer zelf. Enkele theaters geven aan dat de factoren per persoon verschillen en<br />

zeer divers zijn, er is vrijwel nooit sprake <strong>van</strong> één factor. Zoals ook in het literatuur<strong>onderzoek</strong> zal<br />

op iedere genoemde factor kort ingegaan worden.<br />

1 Onder vrienden en leden wordt verstaan de deelnemers <strong>van</strong> een lidmaatschapsprogramma,<br />

zoals een vriendenvereniging.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

4.3.1 Product<br />

<strong>Het</strong> product is onder te verdelen in de voorstelling op zich, de programmering en de<br />

bereikbaarheid <strong>van</strong> het theater. Alle geïnterviewde personen noemen één of meerdere<br />

onderdelen <strong>van</strong> het product als <strong>belang</strong>rijke factor om wel of niet terug te komen.<br />

Voorstelling<br />

Door ongeveer de helft <strong>van</strong> de theaters wordt de kwaliteit <strong>van</strong> de voorstelling als <strong>belang</strong>rijke<br />

factor voor herhalingsbezoek genoemd. <strong>Een</strong> slechte voorstelling kan dus heel verkeerd<br />

uitpakken, maar theaters hebben dit niet altijd in de hand. Bij een goede voorstelling zouden<br />

mensen meer brochures meenemen, om zich te oriënteren op andere voorstellingen. Niet alle<br />

theaters zijn echter <strong>van</strong> mening dat een slechte voorstelling funest is. De kans op<br />

herhalingsbezoek wordt kleiner wanneer mensen speciaal voor de voorstelling of artiest komen,<br />

omdat ze dan vaak een grotere reisafstand af moeten leggen. De voorstelling staat direct in<br />

verband met de ervaring <strong>van</strong> klanten en zal invloed hebben op een nieuw bezoek, zoals eerder<br />

genoemd in het literatuur<strong>onderzoek</strong>. ´Wanneer de muziek achteraf tegenvalt, zal dat voor de<br />

volgende keer voor die mensen het beeld bepalen’.<br />

Programmering algemeen<br />

<strong>Het</strong> programma wordt door 13 <strong>van</strong> de 15 geïnterviewde personen genoemd als zeer <strong>belang</strong>rijke<br />

factor om terug te komen, wanneer er geen leuke voorstelling in het programma staat, zullen<br />

mensen niet terugkomen. <strong>Het</strong> assortiment <strong>van</strong> voorstellingen blijkt ook <strong>van</strong> <strong>belang</strong> te zijn.<br />

‘Wanneer er een goede mix is <strong>van</strong> voorstellingen dan kun je mensen wel hier houden’. <strong>Een</strong><br />

theater geeft aan dat themaprogrammering ook erg goed aanslaat bij mensen. Daarnaast worden<br />

bij sommige theaters ook try-outs en Van den Ende voorstellingen gezien als succesfactoren in<br />

de programmering. <strong>Het</strong> blijkt vaak moeilijk om programmering als onderscheidende factor te<br />

gebruiken ten opzichte <strong>van</strong> andere theaters, zeker bij kleine en middelgrote theaters. ‘Als je alle<br />

theaterprogramma’s naast elkaar legt, dan zijn die voor 80 procent hetzelfde, die 20 procent is<br />

dan de signatuur <strong>van</strong> het theater’. De programmering is ook weer afhankelijk <strong>van</strong> een aantal<br />

factoren. Zo is het voor een theater met een kleine zaal moeilijk om bekendere voorstellingen te<br />

boeken, mits de zaalbezetting erg goed is. Impresariaten en producenten willen namelijk zo veel<br />

mogelijk verdienen, wat bij een grotere zaal makkelijker kan. Daarnaast is de theatertechniek bij<br />

sommige theaters beperkt in mogelijkheden, wat direct invloed heeft op de programmering. Ten<br />

slotte kunnen ook regionale afspraken tussen theaters onderling of met huisgezelschappen de<br />

programmering beïnvloeden.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Bereikbaarheid<br />

Ongeveer driekwart <strong>van</strong> de theaters noemt bereikbaarheid als mogelijke factor om wel of niet<br />

terug te komen. Bereikbaarheid bestaat dan uit parkeermogelijkheid, parkeerkosten, afstand,<br />

ligging, locatie en aansluiting per openbaar vervoer. Mensen blijken toch het liefst in hun eigen<br />

stad <strong>naar</strong> het theater te gaan. Bereikbaarheid heeft te maken met gemak. ‘Iets wat tot heel veel<br />

klachten leidt, is parkeergelegenheid. En je hebt echt mensen die je daarmee verliest’.<br />

4.3.2 Prijs<br />

Ongeveer eenderde <strong>van</strong> de theaters spreekt over de invloed <strong>van</strong> prijs op loyaliteit. De meningen<br />

zijn hierover echter verdeeld. Uit het literatuur<strong>onderzoek</strong> bleek al dat prijs de emotionele binding<br />

niet zou kunnen versterken, maar wel de korte termijn verkoop zou kunnen verhogen. Mensen<br />

kijken wel <strong>naar</strong> de prijs-kwaliteitverhouding en prijs blijkt soms dan ook een rol te spelen, mogelijk<br />

in combinatie met het inkomen. Hieraan zijn wel randvoorwaarden verbonden. Bij bekende<br />

voorstellingen, zoals Van den Ende musicals, blijkt prijs nauwelijks een rol te spelen, omdat de<br />

productkwaliteit altijd goed is en de marketing goed is. Bij minder bekende voorstellingen blijkt<br />

prijs <strong>belang</strong>rijker te zijn, een hoge prijs zou hierbij factor kunnen zijn om de voorstelling niet te<br />

bezoeken. ‘Als een voorstelling heel onbekend is dan is een hoge prijs funest’. Kortingen zouden<br />

mensen hierbij kunnen stimuleren om toch te gaan. In de toekomst zullen mogelijk ontwikkelingen<br />

in prijsstelling plaats gaan vinden, gebaseerd op de luchtvaart. ‘Misschien dat we op termijn <strong>naar</strong><br />

een soort Easyjet variant gaan. Dus dat vroeg boeken en laat boeken goedkoop is en<br />

daartussenin duurder’.<br />

4.3.3 Klanttevredenheid<br />

Net zoals in het literatuur<strong>onderzoek</strong> verschillen ook theaters <strong>van</strong> mening over de rol <strong>van</strong><br />

tevredenheid in loyaliteit. Opvallend is dat maar vijf theaters tevredenheid als factor voor loyaliteit<br />

noemen, terwijl factoren zoals service en de kwaliteit <strong>van</strong> de voorstelling, waarmee tevredenheid<br />

samenhangt, wel vaker genoemd worden. Sommige theaters brengen tevredenheid en loyaliteit<br />

rechtstreeks met elkaar in verband, terwijl grotere theaters ook inzien dat tevredenheid niet de<br />

hoofdoorzaak voor mensen hoeft te zijn om terug te komen, programmering blijkt hierin ook een<br />

rol te spelen. ‘De tevredenheid <strong>van</strong> gasten is hier 98 procent, dus dat is zeker niet de<br />

hoofdoorzaak, anders zouden er wel meer mensen terugkomen’. Tevredenheid wordt bepaald uit<br />

verwachtingen en ervaring. Eén geïnterviewde noemt een verband tussen communicatie en<br />

verwachtingen. Onduidelijke communicatie zal tot verkeerde verwachtingen leiden, wat invloed<br />

heeft op risicovermijding en loyaliteit. ‘Als jij niet duidelijk communiceert wat je kunt verwachten,<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

hangt dat weer samen met risico’s over theaterbezoek’. Risicovermijding zou dus een reden<br />

kunnen zijn om niet <strong>naar</strong> het theater te gaan.<br />

4.3.4 Promotie en positionering<br />

Zes theaters, vooral kleine en middelgrote theaters, noemen promotie en positionering als<br />

mogelijke factor voor loyaliteit, omdat het vertrouwen hierdoor mede bepaald wordt. In paragraaf<br />

4.5 zal dieper op marketing en publiciteit ingegaan worden. <strong>Het</strong> imago en de herkenbaarheid<br />

blijken <strong>van</strong> invloed te zijn op <strong>bezoekers</strong>, maar vooral op nieuwe <strong>bezoekers</strong>. Publiciteit over het<br />

theater valt niet altijd te beïnvloeden, zoals het hebben <strong>van</strong> veel negatieve publiciteit. Volgens<br />

twee theaters zou dit kunnen leiden tot minder herhalingsbezoek. ´Wij hebben erg veel negatieve<br />

publiciteit gekregen en ik kan me voorstellen dat mensen daardoor niet meer komen’.<br />

4.3.5 Switching costs<br />

Ook noemen zes kleine en middelgrote theaters switching costs als reden voor niet-bezoek, maar<br />

ook dit blijkt vooral effect te hebben op nieuwe <strong>bezoekers</strong>. Veel theaters proberen kinderen al<br />

vroeg in het theater binnen te krijgen, om op deze manier de drempel op latere leeftijd weg te<br />

nemen. <strong>Een</strong> theater geeft echter aan dat die drempel dan niet meteen weggenomen hoeft te zijn.<br />

Vaak blijkt een theater het niet in de gaten te hebben dat er een drempel zou kunnen zijn. ‘Je<br />

hebt het niet altijd in de gaten, maar in sommige gevallen is dat wel zo’. Wanneer iemand klant is,<br />

zou het kunnen zijn dat de switching costs verhoogd worden door een abonnement,<br />

lidmaatschapsvereniging, ligging of andere redenen.<br />

4.3.6 Service<br />

Service wordt door alle theaters genoemd als mogelijke factor. <strong>Het</strong> speelt in op het gemak <strong>van</strong><br />

gasten en kan gezien worden als een randvoorwaarde, mensen komen niet terug voor een goede<br />

service, maar kan wel tegenovergesteld werken. ‘Mensen blijven er wel op weg als ze slecht<br />

behandeld worden of zo’. Eerder is genoemd dat service een veelomvattend begrip is. Dat kwam<br />

ook in de interviews <strong>naar</strong> voren. <strong>Een</strong> gratis garderobe wordt genoemd als onderdeel <strong>van</strong> service,<br />

maar ook wachttijden aan kassa, bar en kaartcontrole zijn hier onderdeel <strong>van</strong>, evenals de<br />

mogelijkheid om kaarten te ruilen, een gratis pauzeconsumptie, gastvrijheid en<br />

klantvriendelijkheid. Vooral de kwaliteit <strong>van</strong> een kopje koffie werd opvallend veel genoemd tijdens<br />

interviews. Zelfs heel kleine service-elementen zoals een koekje bij de koffie kunnen <strong>van</strong> invloed<br />

zijn op de beleving <strong>van</strong> mensen. Mindervalide regelingen vallen onder service, en ook de<br />

verkrijgbaarheid <strong>van</strong> kaarten. Service wordt direct beïnvloed door de medewerker, wat in verband<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

staat met de persoonlijke benadering. ‘<strong>Het</strong> persoonlijke is heel <strong>belang</strong>rijk voor ze. Als mensen<br />

iets te vragen hebben, willen ze <strong>van</strong> de eerste de beste medewerker een antwoord krijgen’.<br />

Klachtenafhandeling<br />

Tweederde <strong>van</strong> de ondervraagden geeft aan dat een goede klachtenafhandeling erg <strong>belang</strong>rijk<br />

voor herhalingsbezoek is, zowel schriftelijk als mondeling. ‘Door klachten zo netjes mogelijk te<br />

behandelen en in acht te nemen, proberen wij ook onze klanten te behouden’. <strong>Het</strong> is hierbij <strong>van</strong><br />

<strong>belang</strong> dat er meteen een oplossing gezocht wordt die beide partijen tevreden stelt. Bij sommige<br />

theaters wordt altijd een gratis kaartje aangeboden, maar bij andere theaters is dit afhankelijk <strong>van</strong><br />

de situatie. Sommige theaters maken verschil tussen klachten <strong>van</strong> frequente en minder frequente<br />

<strong>bezoekers</strong>. ‘Op een klacht <strong>van</strong> iemand die hier één keer geweest is hoef je niet zo reëel in te<br />

gaan dan op een klacht <strong>van</strong> iemand die hier 5 of 6 keer per seizoen komt. Dat heeft met loyaliteit<br />

te maken´. Verder geeft een theater aan dat het reactieformulieren bij de uitgang heeft liggen.<br />

4.3.7 Investering in de relatie<br />

Investering in de relatie wordt maar door enkele theaters genoemd als factor voor loyaliteit, vooral<br />

kleine en middelgrote theaters. Door <strong>bestaande</strong> contacten te behouden zou ook nieuw publiek<br />

gewonnen kunnen worden door mond-tot-mondreclame. ‘<strong>Het</strong> warm houden <strong>van</strong> je <strong>bestaande</strong><br />

contacten is denk ik het <strong>belang</strong>rijkste, want ook die kunnen voor nieuw publiek zorgen. Als die<br />

heel tevreden zijn dan wordt er positief over je gepraat’.<br />

4.3.8 Beleving en emoties<br />

Vrijwel alle theaters zijn <strong>van</strong> mening dat beleving en emoties <strong>van</strong> groot <strong>belang</strong> zijn voor mensen<br />

om terug te komen. In paragraaf 4.4 zal hier dieper op ingegaan worden. De beleving zou<br />

beïnvloed worden door service, de voorstelling, de zaal en het gebouw. De kwaliteit en het<br />

comfort <strong>van</strong> de zaal speelt in sommige theaters ook een rol, maar ook verlichting en muziek. Bij<br />

concertzalen blijkt ook de luisterervaring <strong>belang</strong>rijk. Daarnaast speelt het mee hoe vol de zaal zit.<br />

‘<strong>Een</strong> volle zaal is één <strong>van</strong> de beste verkoopargumenten voor de volgende keer’. Sommige vaste<br />

<strong>bezoekers</strong> zien het theater echt als ontmoetingsplek. Beleving heeft dan ook te maken met sfeer<br />

en gezelligheid. Omdat het aanbod binnen de vrijetijdsindustrie erg toegenomen is, ligt de<br />

beleving nu hoger. Vooral de totaalbeleving blijkt daarom steeds <strong>belang</strong>rijker te worden. ‘Mensen<br />

willen gewoon geprikkeld worden en dat is niet alleen hetgeen waar ze voor betaald hebben,<br />

maar dat is ook gewoon het totaalconcept’.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

4.3.9 Mond-tot-mondreclame<br />

Hoewel in het literatuur<strong>onderzoek</strong> al aangegeven was dat mond-tot-mondreclame <strong>van</strong> invloed<br />

zou kunnen zijn op loyaliteit, noemen maar twee theaters dit als factor. Voor een deel kunnen<br />

theaters deze mond-tot-mondreclame beïnvloeden. ‘Ik denk dat mond-tot-mondreclame de beste<br />

reclame is. We proberen dit in de hand te werken door eigenlijk gewoon continu onze best te<br />

blijven doen’.<br />

4.3.10 Vertrouwen in de organisatie<br />

Volgens eenderde <strong>van</strong> de theaters zou vertrouwen loyaliteit kunnen beïnvloeden, zoals eerder<br />

beschreven in het literatuur<strong>onderzoek</strong>. Door te werken met vast personeel wordt herkenning en<br />

vertrouwen gewekt. Volgens één theater zou het vertrouwen <strong>van</strong> mensen in een theater over het<br />

algemeen groot zijn. ‘Dan denk ik dat theaters bij het publiek een groot vertrouwen genieten’.<br />

4.3.11 Kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven<br />

Slechts twee theaters noemen aanbod en kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven als reden om wel of niet<br />

terug te komen. Deze zijn door een theater vrijwel niet te beïnvloeden, wel is het eerder<br />

besproken onderscheidend vermogen hierin <strong>belang</strong>rijk. Omdat het aantal alternatieven, ook<br />

buiten de theaterbranche groeit, zou de loyaliteit afnemen. ‘De totale economie is zo<br />

overspannen <strong>van</strong> aanbod, dat het ook denkbaar is dat mensen niet meer bij één ding blijven,<br />

omdat er zoveel alternatieven zijn’. Concurrentie speelt hierin een grote rol, maar ook de<br />

diversiteit <strong>van</strong> het programma dat een theater aanbiedt.<br />

4.3.12 Externe factoren en persoonlijke kenmerken<br />

<strong>Een</strong> ruime meerderheid noemt ook externe factoren en persoonlijke kenmerken als redenen om<br />

niet terug te komen, zoals verhuizen, het krijgen <strong>van</strong> kinderen, een andere baan, ziekte of<br />

trouwen. Daarnaast noemt een theater opvoeding en opleiding als <strong>belang</strong>rijkste basis voor<br />

theaterbezoek. ‘Als je ouders je als kind cultuur hebben bijgebracht, dat is een heel <strong>belang</strong>rijke<br />

voorwaarde dat je later zelf als volwassene ook zelf weer cultuur gaat opzoeken. En hoger<br />

opgeleide mensen gaan sneller <strong>naar</strong> cultuur’. Ook het geld dat iemand te besteden heeft, blijkt, in<br />

combinatie met prijs, <strong>van</strong> invloed te zijn op theaterbezoek, zoals ook in het literatuur<strong>onderzoek</strong><br />

<strong>naar</strong> voren kwam. Verder spelen ook de behoeften en interesses <strong>van</strong> mensen een rol.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

4.3.13 Impresariaten en producenten<br />

Slechts één persoon noemt de mogelijke invloed <strong>van</strong> impresariaten en producenten op loyaliteit.<br />

Zij kunnen ook zelf campagnes voeren die herhalingsbezoek stimuleren. Ook zou een slechte<br />

communicatie tussen theater en impresariaat <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op de communicatie <strong>naar</strong><br />

<strong>bezoekers</strong>, zoals eerder bij klanttevredenheid beschreven is. De samenwerking tussen theater en<br />

impresariaat blijkt indirect dus <strong>van</strong> <strong>belang</strong> in klantloyaliteit. ‘Ook de loyaliteit tussen de aanbieders<br />

en de podia is heel <strong>belang</strong>rijk. En dat is niet altijd een <strong>van</strong>zelfsprekend gegeven’.<br />

4.4 Beleving en emotie<br />

Zoals al eerder genoemd is emotie en beleving <strong>van</strong> groot <strong>belang</strong> voor het theater. ´Theater is<br />

alleen maar emotie. Emotie is zeer <strong>belang</strong>rijk voor het herhalingsbezoek’. ‘Theater is beleving´.In<br />

dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manieren theaters proberen de beleving en emotie te<br />

verhogen. Dit is ingedeeld in instrumenten voor aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de voorstelling en achteraf, en<br />

daarnaast in sfeer en aankleding algemeen en tastbare informatie. De meeste theaters doen aan<br />

loyaliteitsmarketing, maar zijn zich hier niet altijd <strong>van</strong> bewust. ‘Vaak doen theaters onbewust wel<br />

aan loyaliteit. Mensen zijn daar niet zo mee bezig’. Ook zijn bij beleving en emotie de<br />

onderstaande instrumenten door de theaters zelf genoemd en niet door de interviewer.<br />

Voor aan<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de voorstelling<br />

Ongeveer de helft <strong>van</strong> de theaters geeft aan dat ze inleidingen geven, workshops of cursussen<br />

aanbieden, vooral middelgrote en grote theaters. Van inleidingen, vaak gratis te bezoeken, wordt<br />

over het algemeen veel gebruik gemaakt door een vaste groep mensen. Cursussen worden vaak<br />

rond een serie aangeboden en zijn vaak tegen betaling. Daarnaast hebben middelgrote tot grote<br />

theaters soms ook presentaties lopen via de website, via schermen in het theater of via een<br />

televisiezender, soms structureel, soms incidenteel.<br />

Na afloop <strong>van</strong> de voorstelling<br />

<strong>Een</strong> ruime meerderheid <strong>van</strong> de theaters geeft aan ook na afloop <strong>van</strong> de voorstelling de beleving<br />

te proberen te verhogen. Dit zou beter werken dan vooraf aan de voorstelling. ‘De voorstelling<br />

heeft dan zijn werk gedaan en dan hoef je als theater niet veel meer te doen, mensen zijn dan al<br />

in zo’n sfeer’. Enkele theaters organiseren een nazit of nagesprek, soms voor alle <strong>bezoekers</strong>,<br />

soms alleen voor vrienden of abonnementhouders. Ook zijn enkele theaters begonnen met het<br />

beoordelen <strong>van</strong> voorstellingen door het publiek. <strong>Een</strong> theater probeert door middel <strong>van</strong><br />

brievenbussen bij de uitgang de voorstelling te laten beoordelen. Achter op het entreebewijs<br />

kunnen ze dan de voorstelling beoordelen, waaraan prijzen verbonden zijn. <strong>Een</strong> ander theater<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

probeert via computers in het theater, via SMS en via de website voorstellingen te laten<br />

beoordelen. <strong>Het</strong> gebruik hier<strong>van</strong> is afhankelijk <strong>van</strong> het type voorstelling en het publiek.<br />

Sfeer en aankleding<br />

Ongeveer driekwart <strong>van</strong> de theaters geeft aan wel eens iets aan sfeer en aankleding te doen.<br />

<strong>Een</strong> aantal theaters geeft aan dat ze door middel <strong>van</strong> kleur, verlichting, interieur en onderhoud<br />

<strong>van</strong> het gebouw structureel inspelen op beleving en emoties. Overige instrumenten in sfeer en<br />

aankleding worden maar incidenteel ingezet, omdat het moeilijk is om dit per voorstelling te<br />

veranderen. Bij kindervoorstellingen worden wel instrumenten ingezet om de beleving te<br />

verhogen, maar ook bij voorstellingen of series met een bepaald thema. Hoewel de instrumenten<br />

belevingverhogend zouden moeten werken, is dit volgens één theater niet altijd het geval. ‘Soms<br />

kon het ook heel slecht uitpakken’. Muziek kan de sfeer volgens vier theaters beïnvloeden, maar<br />

ook kleding <strong>van</strong> het personeel. Ook door het assortiment hapjes en drankjes kan ingespeeld<br />

worden op geur en smaak, waardoor de beleving positief beïnvloed kan worden. ‘Ook als je<br />

Antilliaans publiek binnen hebt, dan probeer je een sfeer te creëren. En dat gaat tot en met geur<br />

aan toe, dus met hapjes’. <strong>Een</strong> theater heeft soms voorstellingen waar zowel de artiesten als het<br />

publiek op het podium zitten, om zo de beleving <strong>van</strong> mensen te verhogen. Dit gebeurt wanneer er<br />

weinig mensen op een voorstelling af komen.<br />

Tastbare informatie<br />

Vrijwel ieder theater werkt met flyers om een volgende voorstelling te promoten die aansluit bij<br />

gevoel of beleving. Deze worden zowel door de producent als door het theater zelf gemaakt en<br />

worden soms op stoelen gelegd, een andere keer uitgedeeld en soms op tafels in de foyer<br />

gelegd. Door informatievoorziening voor de gast zou extra binding gecreëerd worden. ‘Als je<br />

mensen de gelegenheid geeft om iets te weten, dan creëer je gewoon een extra stukje binding’.<br />

Succesfactoren<br />

Twee theaters noemen nadrukkelijk het <strong>belang</strong> <strong>van</strong> een verrassingselement in een goed<br />

loyaliteitsprogramma. ´Dat soort kleine dingetjes proberen we dan te doen, waar<strong>van</strong> mensen bij<br />

het <strong>naar</strong> huis gaan zeggen dat ze dat niet verwacht hadden’. <strong>Het</strong> is <strong>belang</strong>rijk om de meest<br />

frequente <strong>bezoekers</strong> vast te houden, zoals ook in het literatuur<strong>onderzoek</strong> aan de orde kwam,<br />

omdat zij voor de meeste omzet zorgen. De meeste communicatie gaat dan ook <strong>naar</strong> vaste<br />

<strong>bezoekers</strong>. Door contact te blijven houden, zou de loyaliteit ook toe kunnen nemen. Zoveel<br />

mogelijk met de <strong>bezoekers</strong> in gesprek blijven, zodat ze een positief gevoel over het theater<br />

behouden. Daarbij speelt ook interactieve communicatie een rol. Door mensen zoveel mogelijk<br />

persoonlijk te benaderen, zoals aanwezigheid <strong>van</strong> management en medewerkers bij<br />

voorstellingen, blijken de emoties en beleving ook beïnvloed te worden. Vooral kleine en<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

middelgrote theaters hechten hier veel waarde aan. Aan de andere kant zou een teveel aan<br />

communicatie het effect juist kunnen verzwakken. ‘Als je mensen de keuze laat en alleen over de<br />

zaken informeert waarover ze geïnformeerd willen worden, dan kweek je veel meer goodwill’.<br />

Sommige theaters laten iets <strong>van</strong> de artiesten terug komen voor de <strong>bezoekers</strong> om zo de<br />

betrokkenheid te versterken, zoals artiesten die aan de bar komen, gesprekken met acteurs,<br />

gastenboeken of een wand waar artiesten op kunnen schrijven.<br />

4.5 Marketing en publiciteit<br />

Marketingactiviteiten zijn bij veel theaters gericht op nieuw publiek, maar soms ook op bestaand<br />

publiek. ´Volgens mij is het 3 keer zo goedkoop om een <strong>bestaande</strong> klant te houden ten opzichte<br />

<strong>van</strong> het werven <strong>van</strong> een nieuwe klant´. De doelstellingen <strong>van</strong> theatermarketing zijn meestal<br />

gericht op zaalbezetting en <strong>bezoekers</strong>aantal. In theatermarketing heeft een grote verschuiving<br />

plaatsgevonden <strong>van</strong> abonnementverkoop <strong>naar</strong> steeds meer losse kaartverkoop. De hoogte <strong>van</strong><br />

de subsidies blijkt een directe invloed te hebben op marketing en publiciteit binnen theaters.<br />

4.5.1 Concurrentie en samenwerking<br />

Vrijwel ieder theater merkt de invloed <strong>van</strong> concurrentie binnen of buiten de branche. Vooral<br />

tussen kleinere theaters is deze groot. Grotere theaters hebben vaker een soort monopolie in de<br />

regio voor grote voorstellingen. Concurrentie met andere vrijetijdsbestedingen neemt toe en kan<br />

verband houden met leeftijd. Samenwerking vindt plaats tussen theaters, podia en culturele<br />

instellingen in de omgeving en is afhankelijk <strong>van</strong> het management. Omdat de kosten steeds<br />

hoger worden en de resultaten steeds kleiner, wordt samenwerking steeds <strong>belang</strong>rijk. Zo worden<br />

afspraken gemaakt met andere theaters en met huisgezelschappen en worden soms<br />

combinatiepakketten met andere culturele instellingen aangeboden. <strong>Een</strong> enkele keer worden<br />

samen folders of brochures uitgebracht of zorgt een uitbureau voor kaartverkoop,<br />

informatievoorziening, brochures of aanbiedingen. <strong>Een</strong> vijftal andere theaters brengt in november<br />

gezamenlijk een krant uit met het hele programma-aanbod, om zo een extra contactmoment te<br />

creëren en mensen te prikkelen. Soms worden wachtlijsten aangeschreven dat een bepaalde<br />

voorstelling bij een ander theater nog niet is uitverkocht of worden uitwisselingsvoorstellingen<br />

aangeboden, om het publiek met andere voorstellingen in contact te brengen.<br />

4.5.2 Kaartverkoop<br />

Website<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> de website neemt steeds meer toe, omdat deze actueler en recenter is. Niet altijd<br />

blijken de databases <strong>van</strong> de website en kassasysteem goed op elkaar aangesloten te zijn. <strong>Een</strong><br />

extern bedrijf kan bijvoorbeeld zorgen voor een emailnieuwsbrief. Op sommige sites is het<br />

mogelijk in te loggen, zowel voor theater<strong>bezoekers</strong> als voor andere theaters. ´We hebben op<br />

onze website een gedeelte gecreëerd waar een forum zit voor alle mensen in de theaters´.<br />

Brochure<br />

Hoewel vrijwel ieder theater een brochure heeft, is deze snel gedateerd. Verspreiding gebeurt bij<br />

middelgrote theaters soms huis aan huis, terwijl grote theaters via een deel <strong>van</strong> de database<br />

verspreiden. Huis aan huisverspreiding zorgt voor hoge kosten en relatief weinig opbrengsten.<br />

Door minder brochures te verspreiden, nemen de kosten af. Door dit budget in andere activiteiten<br />

te steken, kan de kaartverkoop toenemen. <strong>Een</strong> reden om wel huis aan huis te verspreiden kan<br />

zijn de komst <strong>van</strong> een nieuwe autosnelweg. ´Met de komst <strong>van</strong> de nieuwe snelweg hebben we de<br />

brochure huis aan huis verspreid, waardoor het aantal <strong>bezoekers</strong> <strong>van</strong> daar dat <strong>naar</strong> het theater<br />

komt is verdubbeld´. De brochure is meestal gericht op voorverkoop of abonnementen, op<br />

<strong>bestaande</strong>, frequente gebruikers. Soms worden voorstellingen uit de brochure weggelaten om de<br />

losse kaartverkoop te stimuleren. De oplage <strong>van</strong> de brochure loopt over het algemeen terug.<br />

Opvallend is dat de relatieve oplage <strong>van</strong> de brochure groter wordt <strong>naar</strong>mate het theater kleiner<br />

wordt. De oplage <strong>van</strong> de brochure in grote theaters ligt tussen 10 en 20 procent <strong>van</strong> het totale<br />

<strong>bezoekers</strong>aantal. Bij middelgrote en kleine theaters verschilt <strong>van</strong> 30 tot 200 procent, met een<br />

gemiddelde <strong>van</strong> ongeveer 100 procent. <strong>Het</strong> komt dus voor dat de oplage <strong>van</strong> de brochure twee<br />

maal het totale <strong>bezoekers</strong>aantal omvat.<br />

Kaartverkoop brochure ten opzichte <strong>van</strong> de website<br />

In bijna alle theaters neemt het aantal boekingen via de website toe, hoewel het percentage<br />

boekingen via de website verschilt <strong>van</strong> 15 tot 65 procent. Sommige theaters willen op termijn de<br />

brochure afschaffen, omdat deze niet up to date is. ´<strong>Het</strong> publiek blijft zich maar baseren op de<br />

jaarbrochure die ze ooit gehad hebben, we willen eigenlijk <strong>van</strong> die brochure af´. Hiervoor moeten<br />

wel eerst alle betaalmogelijkheden via Internet open zijn. Ook zit er een verschil in<br />

abonnementverkoop en losse verkoop via Internet. <strong>Het</strong> percentage Internetboekingen ligt soms in<br />

de voorverkoop het hoogste, maar soms ook in de losse verkoop. Dat de verkoop via Internet nog<br />

niet overal zo snel toeneemt, zou te maken kunnen hebben met de vergrijzing. Wel is één theater<br />

<strong>van</strong> mening dat het vertrouwen <strong>van</strong> mensen in de website en automatische incasso toeneemt.<br />

Voorverkoop ten opzichte <strong>van</strong> losse verkoop<br />

Over het algemeen neemt de losse verkoop toe ten opzichte <strong>van</strong> de voorverkoop, omdat mensen<br />

steeds minder ver <strong>van</strong> tevoren iets vast willen leggen. <strong>Het</strong> blijkt lastig te zijn mensen met een<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

abonnement te bewegen meer kaarten te kopen gedurende het seizoen, omdat ze zich al<br />

vastgelegd hebben voor dat jaar. De mate <strong>van</strong> voorverkoop blijkt ook genreafhankelijk te zijn. Bij<br />

ongeveer de helft <strong>van</strong> de theaters neemt de losse verkoop duidelijk toe. <strong>Het</strong> percentage kaarten<br />

dat geboekt wordt in de losse verkoop, verschilt <strong>van</strong> 25 tot ongeveer 50 procent, meestal is dit<br />

ongeveer de helft. <strong>Het</strong> wordt steeds vaker mogelijk om ook losse kaarten in de voorverkoop te<br />

kopen. Door echter een minimum aan het aantal kaarten te stellen, kunnen vaste klanten<br />

bevoordeeld worden. Prijskortingen worden steeds vaker ver<strong>van</strong>gen door bonnen of vouchers.<br />

´Wanneer je kortingen geeft, geef je vaak korting op je best lopende voorstellingen en dat is<br />

prijstechnisch niet zo interessant´.<br />

Vouchers en bonnen<br />

Ongeveer de helft <strong>van</strong> de ondervraagde theaters werkt met vouchers, bonnen of vrijkaartjes,<br />

welke het herhalingsgedrag <strong>van</strong> vaste gasten kunnen bevorderen en goodwill te kweken.<br />

Vouchers worden meestal uitgedeeld in de voorverkoop, bij aankoop <strong>van</strong> een bepaald aantal<br />

kaartjes of een bepaald bedrag en kunnen ingewisseld worden in de losse verkoop. Hoe meer<br />

voorstellingen geboekt worden in de voorverkoop, hoe hoger het aantal vouchers. <strong>Het</strong> komt ook<br />

voor dat, wanneer mensen een extra voorstelling boeken in een abonnement, deze met<br />

behoorlijke korting krijgen. Door vouchers en bonnen kunnen mensen soms gratis <strong>naar</strong> een<br />

voorstelling toe, soms tegen een kleine betaling. Welke voorstellingen hiervoor in aanmerking<br />

komen verschilt per theater, maar vaak zijn het wat minder toegankelijke voorstellingen, welke<br />

per maand bekend gemaakt worden. De populariteit <strong>van</strong> vouchers verschilt per voorstelling.<br />

´Vooral financieel gezien werkt het heel goed. In het begin vonden mensen het niet zo leuk, maar<br />

uiteindelijk wordt er goed gebruik <strong>van</strong> gemaakt´.<br />

Series<br />

Zowel theaters als concertzalen bieden series aan, maar concertzalen vaker dan theaters. <strong>Een</strong><br />

theater geeft aan dat serieverkoop niet te vaak gedaan moet worden, omdat mensen liever<br />

individueel willen kiezen. Daarom zijn series meestal ook los te boeken en wordt er een<br />

maximum gesteld. Bij het boeken <strong>van</strong> een serie, krijgen klanten vaak voordeel, soms in de vorm<br />

<strong>van</strong> korting, soms in de vorm <strong>van</strong> een cursus. Wanneer een serie enkel gericht is op korting, kan<br />

het gezien worden als een vorm <strong>van</strong> prijsbundeling. ´Je probeert mensen te stimuleren om<br />

meerdere keren <strong>naar</strong> een voorstelling te laten gaan, door kortingen te geven´. Ondanks dat<br />

series bij theaters over het algemeen niet veel geboekt worden, zou dit toch effectief zijn, omdat<br />

er meerdere voorstellingen per keer geboekt worden. <strong>Een</strong> serie zou effectief zijn wanneer er<br />

meer kaarten verkocht worden dan wanneer de serie niet aangeboden wordt. Series worden<br />

soms aangeboden samen met andere theaters of muziekcentra, of speciaal voor jongeren.<br />

Verder bestaan er ook series met aparte voorstellingen, welke goed aan blijken te slaan.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

4.5.3 Gebruik <strong>van</strong> de database<br />

Database<br />

De meeste theaters hebben inzicht in vrijwel alle gegevens <strong>van</strong> de gasten in de database, zoals<br />

NAW-gegevens, demografische gegevens, geslacht, geboortedatum of –jaar, rekeningnummers<br />

en telefoonnummers. Email is niet altijd <strong>van</strong> iedereen aanwezig. Daarnaast hebben theaters<br />

meestal ook inzicht in bezoekhistorie, boekingsgegevens, verkoopgegevens per gast, genre,<br />

voorstelling en seizoen, interessegebieden en <strong>bezoekers</strong>profiel. Over het algemeen neemt het<br />

gebruik <strong>van</strong> de database toe, maar in de meeste theaters wordt de database nog niet optimaal<br />

benut. Door middel <strong>van</strong> managementrapportages en de database kan gesegmenteerd worden en<br />

per klant bepaalde informatie toegestuurd worden, zoals een brochure, nieuwsbrieven of mailings<br />

met losse acties. Alleen bij sommige grote theaters is iemand aanwezig die regelmatig<br />

<strong>onderzoek</strong>en met de database uitvoert. Soms worden er opschoningacties gedaan voor de<br />

database, soms met regelmaat, soms helemaal niet. Eén theater werkt met kaarten, klanten die<br />

twee jaar niet geweest zijn krijgen een kaart die ze zelf terug moeten sturen. Wanneer ze dit niet<br />

doen, verdwijnen ze uit het bestand.<br />

Mailings<br />

De meeste theaters sturen regelmatig mailings, gericht op een bepaald genre, doelgroep, artiest<br />

of voorstelling. Door mailings zouden laagfrequente <strong>bezoekers</strong> verleid worden tot<br />

herhalingsgedrag en zouden hoogfrequente <strong>bezoekers</strong> beloond worden. Bij kleinere theaters zijn<br />

mailings meestal niet gebaseerd op cijfers, maar op inschatting. Grotere theaters baseren<br />

mailings wel op cijfers via database<strong>onderzoek</strong>. Mailings worden zowel via email als per post<br />

gestuurd, maar een brief thuis blijkt het meeste op te leveren. Bij genres waar oudere mensen op<br />

af komen, blijkt direct mail het beste te werken. Responsmetingen op mailings gebeuren vaak<br />

door middel <strong>van</strong> codes in de database. Wanneer er geen code aan gehangen kan worden, is het<br />

moeilijker of zelfs niet te meten. Respons op mailings blijkt in de praktijk slecht te zijn, zowel via<br />

de post als per mail. ´De ervaring leert dat het effect niet zo heel groot is, maar het relatief veel<br />

energie kost´. De respons op mailings voor theaterdiners blijkt ook een stuk hoger te liggen. <strong>Het</strong><br />

aantal mailings per persoon hangt af <strong>van</strong> het aantal bezoeken en de diversiteit hier<strong>van</strong>. Dit is<br />

echter niet altijd een bewuste keuze. Vooral grote theaters sturen een maximum aantal mailings<br />

en flyers per persoon, omdat het anders hinderlijk kan zijn. Direct mail wordt in de theaterbranche<br />

niet snel als agressief ervaren, omdat een theater niet als commercieel bedrijf gezien wordt.<br />

´Mensen ervaren dat niet als reclame, maar meer dat ze worden geattendeerd´.<br />

Cross-selling<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Hoewel de meeste theaters aan cross-selling doen, blijkt dit niet altijd te werken. <strong>Het</strong> zou dan ook<br />

niet te vaak gedaan moeten worden. ´Minder doen is effectiever dan wanneer je er meer mee<br />

doet´. Op basis <strong>van</strong> cijfers zou gekeken moeten worden <strong>naar</strong> mogelijke overlap, maar in de<br />

praktijk gebeurt dat niet altijd. <strong>Het</strong> effect <strong>van</strong> cross-selling kan net zo groot zijn als het<br />

aanschrijven <strong>van</strong> genrepubliek. ´Want <strong>van</strong> genrepubliek leert de ervaring dat die mensen zich<br />

vaak al georiënteerd hebben en al weten wat er te doen is´. Bovendien zou een genre-indeling<br />

<strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong> steeds gevaarlijker worden, omdat mensen steeds meer verschillende genres<br />

bezoeken.<br />

Kortingsacties<br />

Over kortingsacties zijn de meningen per theater erg verdeeld. Kortingen zouden laagfrequente<br />

<strong>bezoekers</strong> tot herhalingsgedrag aan kunnen zetten, de respons op kortingsacties zou dan ook<br />

vaak goed zijn. <strong>Het</strong> gevaar bestaat echter wel dat, wanneer er veel korting gegeven wordt,<br />

mensen op lange termijn niet meer in de voorverkoop gaan boeken, omdat ze verwachten dat er<br />

nog korting aan gaat komen. Voor onbekende voorstellingen zouden kortingsacties echter de<br />

enige oplossing kunnen zijn om de zaal te vullen. Door kortingsacties aan te bieden, worden<br />

vaste gasten, die al kaarten gekocht hebben, benadeeld. ´ Stel dat ze elkaar kennen en merken<br />

dat de ander twee heeft voor de prijs <strong>van</strong> één, dat moet je ten alle tijden zien te voorkomen´.<br />

4.5.4 Folders en nieuwsbrieven<br />

Vrijwel ieder theater heeft een nieuwsbrief of maandfolder, zowel via email als in vaste vorm.<br />

Deze wordt vaak verspreid via de database. Zoals ook in bovenstaande tekst al beschreven is,<br />

kan door middel <strong>van</strong> database<strong>onderzoek</strong> en managementrapportages de effectiviteit <strong>van</strong> deze<br />

instrumenten verhoogd worden, door ze alleen <strong>naar</strong> de juiste klanten te sturen. In de praktijk<br />

gebeurt dit maar bij enkele theaters en is dit nog onvoldoende ontwikkeld.<br />

Maandfolder<br />

De maandagenda komt het meeste voor bij grotere theaters, omdat de drukkosten voor kleinere<br />

theaters vaak te hoog zijn. <strong>Een</strong> maandfolder blijkt wel effect te hebben, vooral bij losse<br />

kaartkopers, hoewel dit moeilijk te meten is. Net als brochures worden ook maandagenda´s soms<br />

huis aan huis verspreid, soms via de database en via derden. ´Iedereen krijgt een jaar nadat hij is<br />

geweest de maandagenda, waarmee we proberen het herhalingsbezoek te stimuleren´.<br />

Emailnieuwsbrief<br />

Bijna ieder theater verspreidt een emailnieuwsbrief, bij grote theaters vaak ingedeeld <strong>naar</strong><br />

interessegebied of doelgroep. Meestal is deze gericht op bepaalde voorstellingen, soms in<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

combinatie met acties. <strong>Een</strong> nieuwsbrief verschijnt meestal op een vast moment, maar niet altijd.<br />

De frequentie <strong>van</strong> nieuwsbrieven verschilt <strong>van</strong> iedere week tot om de paar maanden. Soms is er<br />

sprake <strong>van</strong> automatische inschrijving na het kopen <strong>van</strong> een kaartje, maar meestal niet, omdat er<br />

dan meer waardering en minder irritatie zou zijn. Automatische inschrijving is minder<br />

gebruiksvriendelijk, maar wel zeer effectief. Wel worden er soms mailings gedaan <strong>naar</strong> klanten<br />

met de boodschap dat ze zich kunnen aanmelden. <strong>Het</strong> aantal leden voor emailnieuwsbrieven<br />

stijgt vrijwel overal. <strong>Het</strong> blijkt moeilijk om het effect <strong>van</strong> emailnieuwsbrieven te meten, maar door<br />

kortingen blijkt het aantal boekingen toe te nemen. Bij een klein percentage boekingen kan het<br />

aantal bestelde kaarten via een nieuwsbrief toch hoog zijn, afhankelijk <strong>van</strong> de oplage <strong>van</strong> de<br />

nieuwsbrief. ´Maar dit percentage hoeft niet zo groot te zijn om toch veel kaartjes te verkopen´.<br />

4.5.5 Overige promotie-instrumenten<br />

Andere promotie-instrumenten waar theaters gebruik <strong>van</strong> maken zijn free publicity, advertenties<br />

in dag- en weekbladen, lokale en regionale radio en TV, posters, driehoeksborden of digitale<br />

promotie via Internet. Bijna ieder theater maakt wel eens gebruik <strong>van</strong> één of meerder <strong>van</strong> deze<br />

middelen, maar ze zijn vooral op nieuwe <strong>bezoekers</strong> gericht. Responsmeting <strong>van</strong> veel promotieinstrumenten<br />

blijkt moeilijk te zijn. Wanneer er echter na een bepaalde promotieactie een<br />

opleving komt in de kaartverkoop, heeft het waarschijnlijk wel effect. Veel theaters maken<br />

intensief gebruik <strong>van</strong> dag- en weekbladen, zowel free publicity als adverteren tegen betaling. De<br />

effectiviteit <strong>van</strong> een advertentie blijkt te verschillen per gebied. <strong>Een</strong> aantal theaters zet iedere<br />

week gezamenlijk een last minute advertentie in een provinciale krant, wat goed werkt. Ook<br />

worden er lezersvoordeelbonnen in kranten gezet. <strong>Een</strong> ander theater verspreid een preview <strong>van</strong><br />

de brochure huis aan huis met een mogelijkheid om de brochure aan te vragen. <strong>Een</strong> ander<br />

theater geeft een lege stoelenkrant uit bij de start <strong>van</strong> de losse kaartverkoop, om mensen er<strong>van</strong><br />

bewust te maken dat nog niet alles is uitverkocht. Weer twee andere theaters hebben een<br />

halfjaarkrant, die <strong>naar</strong> alle klanten gaat die nog niks geboekt hebben. Deze blijkt zeer effectief te<br />

zijn. <strong>Een</strong> ander theater heeft een boekje opgezet met de meest bijzondere voorstellingen erin.<br />

´De groep die bijna niet reageerde, maar waar<strong>van</strong> ik wel weet dat ze gevoelig zijn voor grote<br />

namen, kregen dat boekje´.<br />

4.6 Programma’s en acties<br />

Theaters blijken in de praktijk vele programma´s en acties te hebben. <strong>Een</strong> aantal <strong>van</strong> deze<br />

programma´s stimuleert alleen het herhalingsbezoek, maar andere programma´s werken ook<br />

retentieverhogend. In onderstaand overzicht een beeld <strong>van</strong> de programma´s die theaters<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

aanbieden, gerelateerd aan de aspecten die in het literatuur<strong>onderzoek</strong> besproken zijn. Ook hier<br />

geldt dat theaters zelf de programma´s genoemd hebben en niet de interviewer.<br />

Figuur 4.1<br />

Programma´s uit de praktijk en aspecten<br />

Wel tegenprestatie<br />

Geen tegenprestatie<br />

Directe beloning<br />

Uitgestelde beloning<br />

Initiatief bij de klant<br />

Initiatief bij bedrijf<br />

Open programma<br />

Beperkt programma<br />

Incidenteel programma<br />

Integraal<br />

Exclusief<br />

Gezamenlijk<br />

Gedifferentieerd in<br />

voordelen<br />

Niet gedifferentieerd in<br />

voordelen<br />

Retentieverhogend<br />

Loyaliteitsverhogend<br />

Abonnementen X X X X X X X X X X X<br />

en series<br />

Lidmaatschapspr X X X X X X X X X<br />

ogramma<br />

Theaterdiners X X X X X X X X<br />

Zakelijke X X X X X X X X X X X<br />

programma’s<br />

Programmaprese X X X X X X X X X<br />

ntaties<br />

Kinderclubs X X X X X X X X X<br />

Festivals X X X X X X X X X<br />

Wedstrijden X X X X X X X X X X<br />

Ambassadeurs X X X X X X X X X<br />

Last minute X X X X X X X X<br />

Blind date X X X X X X X X<br />

Theater en X X X X X X X X<br />

concertbon<br />

4.6.1 Lidmaatschapsprogramma’s<br />

Lidmaatschapsprogramma’s zijn er in verschillende vormen, de bekendste hier<strong>van</strong> zijn<br />

vriendenprogramma’s. <strong>Het</strong> verschil tussen een lidmaatschapsprogramma en een abonnement of<br />

serie is soms moeilijk te trekken. Zo is een abonnement of serie vaak alleen op extra<br />

kaartverkoop gericht en is een lidmaatschapsprogramma ook op de schouwburg zelf gericht en<br />

breder <strong>van</strong> opzet. Mensen dragen een warm hart toe aan de schouwburg en betalen hiervoor een<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

bepaald bedrag, waarvoor ze extra´s krijgen zoals activiteiten, bonusvoorstellingen, een<br />

programmapresentatie, recht op voorinschrijving en/ of nieuwsbrieven per post en email.<br />

Momenteel hebben 9 <strong>van</strong> de 14 ondervraagde theaters een soort lidmaatschapsprogramma,<br />

twee theaters hebben deze in het verleden gehad. Lidmaatschapsprogramma´s leveren extra<br />

kaartverkoop op, maar ook wordt de binding en betrokkenheid met het theater versterkt en is er<br />

wederzijds contact met deze gasten. Vrienden kunnen ook gezien worden als ambassadeurs <strong>van</strong><br />

het theater via de mond-tot-mondreclame die zij verspreiden. Verder kunnen zij hulp verlenen,<br />

bijvoorbeeld bij het flyeren. Lidmaatschapsprogramma´s zijn vooral gericht op loyaliteit en leden<br />

hebben exclusieve voordelen. Nadelen <strong>van</strong> lidmaatschapsprogramma´s zijn dat de leden zich het<br />

theater willen toe-eigenen, wat irritatie opwekt bij medewerkers. Bovendien werkt het<br />

drempelverhogend voor nieuwe gasten en kost het programma veel tijd, geld en moeite. Theaters<br />

die zich erg op nieuwe gasten richten, hebben dan ook vaker geen lidmaatschapsprogramma.<br />

Om een lidmaatschapsprogramma tot een succes te maken, moet wel aan verschillende<br />

voorwaarden voldaan worden, zoals inhoudelijke diepgang, wederzijds contact, ervaringen delen<br />

door leden met andere leden in contact te laten komen, extra activiteiten, bijvoorbeeld in de vorm<br />

<strong>van</strong> een ledenreis of vriendenbijeenkomst. Bovendien zou er een speciale loyaliteitscoördinator<br />

aangewezen moeten worden. ´<strong>Het</strong> hebben <strong>van</strong> een goede loyaliteitscoördinator die echt leuke<br />

dingen opzet die betaalbaar zijn en soms zelfs gewoon gratis, waardoor die vrienden zich heel<br />

erg bijzonder voelen en ontzettend betrokken´. Wanneer er te weinig aandacht is voor het<br />

programma, zou het kunnen mislukken, maar ook wanneer er meerdere vriendenverenigingen<br />

naast elkaar bestaan, kan dit tot problemen leiden. ´Dat vind ik niet zo verstandig, dan moet je in<br />

één gebouw twee <strong>van</strong> die verenigingen hebben en dat voelde niet zo goed´. Wanneer er teveel<br />

leden zijn die voorrang krijgen op het bestellen <strong>van</strong> kaarten, kan het theater dit niet waarmaken<br />

en leidt dit tot klachten. Teveel kortingen heeft een negatieve invloed op de effectiviteit <strong>van</strong> het<br />

programma. ´Je moet voorkomen dat de vriendenclub alleen een voordelenclub wordt. Er moet<br />

ook hart voor het theater zijn´. <strong>Een</strong> vriendenprogramma wordt soms door het theater zelf<br />

opgezet, soms door andere mensen. Dit laatste kost minder moeite, maar de voordelen zullen<br />

ook gedeeltelijk verdwijnen. <strong>Een</strong> intern programma kan zeer effectief zijn, mits goed opgezet.<br />

4.6.2 Horeca en zakelijke programma´s<br />

11 <strong>van</strong> de 14 ondervraagde theaters geeft aan dat er theaterdiners worden aangeboden in het<br />

theater of in samenwerking met restaurants in de omgeving. <strong>Het</strong> succes hier<strong>van</strong> neemt toe.<br />

Meestal worden theaterdiners gezien als serviceproduct, er wordt vrijwel geen winst op gemaakt.<br />

Bij dure voorstellingen en een bepaald publiek werkt een theaterdiner beter dan bij andere<br />

voorstellingen. Soms hoeft er niet veel gedaan te worden om theaterdiners te verkopen,<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

vermelding in de brochure met een herinnering blijkt al voldoende te zijn. Naast theaterdiners<br />

kunnen er soms ook arrangementen geboekt worden, om de beleving <strong>van</strong> mensen te verhogen.<br />

´Die arrangementen kunnen zo uitgebreid zijn als je zelf wilt, drankjes, nootjes, etentje, borreltje,<br />

noem maar op. Dat gaat natuurlijk om de beleving die mensen hebben´. Thema-arrangementen<br />

blijken volgens een theater ook goed aan te slaan bij de <strong>bezoekers</strong>.<br />

<strong>Een</strong>derde <strong>van</strong> de ondervraagde theaters geeft aan dat het een zakelijk programma heeft. Dit is te<br />

vergelijken met een lidmaatschapsprogramma, maar dan voor de zakenmarkt. Voor het betalen<br />

<strong>van</strong> een bepaalde vergoeding krijgt het bedrijf voordelen terug zoals ont<strong>van</strong>gsten, etentjes of<br />

kaarten voor voorstellingen. <strong>Het</strong> kan gezien worden als een vorm <strong>van</strong> sponsoring en is vaak erg<br />

effectief. ´<strong>Het</strong> bedrijvenprogramma groeit heel hard. <strong>Het</strong> is iets waar we een beetje financiële<br />

basis mee krijgen, waardoor weer duurdere producties geprogrammeerd kunnen worden´.<br />

4.6.3 Programmapresentaties<br />

De meeste kleine en middelgrote theaters bieden programmapresentaties aan voor de vaste<br />

gasten, maar soms ook voor alle publiek. Deze blijkt vrijwel altijd effectief te zijn, het<br />

herhalingsbezoek wordt gestimuleerd en neemt toe, vooral bij minder bekende voorstellingen.<br />

´Mensen weten al wat ze willen gaan doen, maar toch boeken ze ieder jaar iets wat ze normaal<br />

niet geboekt zouden hebben. Je creëert er dus wel extra verkoop mee´. De presentaties werken<br />

verduidelijkend en zorgen voor een positieve ervaring en een goede sfeer. Soms zijn er<br />

optredens <strong>van</strong> artiesten, of beeld of geluidsopnamen.<br />

4.6.4 Kinderen<br />

<strong>Een</strong> aantal theaters is <strong>van</strong> mening dat door jeugd <strong>naar</strong> het theater te krijgen, het<br />

herhalingsgedrag in de toekomst positief beïnvloed zal worden, mits acties herhaald worden.<br />

Voor kinderen worden diverse acties en programma´s opgezet, zoals een kinderbrochure,<br />

inleidingen speciaal voor kinderen, verjaardagen, of meelopen in een abonnement. <strong>Een</strong> ruime<br />

meerderheid <strong>van</strong> de theaters heeft een speciale jeugdfolder, maar het effect hier<strong>van</strong> verschilt per<br />

theater en is bovendien moeilijk te meten. Sommige theaters hebben een aparte jeugdwebsite en<br />

werken met mails <strong>naar</strong> basisscholen. Sommige theaters hebben moeite met het aantrekken en<br />

behouden <strong>van</strong> jeugd, andere theaters minder. Enkele theaters hebben speciale inleidingen voor<br />

kinderen in thema, welke erg gewaardeerd worden. ´Voor de kleinsten is het allemaal heel groot<br />

en eng. Zodra er iemand komt vertellen over de voorstelling, wordt er ingespeeld op de beleving<br />

<strong>van</strong> mensen´.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Kinderclubs<br />

Er zijn niet veel theaters met een speciale kinderclub. Van de ondervraagde theaters heeft er één<br />

een kinderclub gehad, één wil in de toekomst een kinderclub oprichten, één heeft momenteel een<br />

kinderclub en er is één theater met een kinderfilmclub. <strong>Een</strong> theater geeft aan dat een kinderclub<br />

beperkt <strong>van</strong> opzet is en ook niet altijd effectief is. <strong>Het</strong> verloop is erg snel. ´Als je een voorstelling<br />

hebt voor kinderen <strong>van</strong> 4 of 5 jaar, dan willen ze als ze 6 zijn niet meer maar die voorstelling. Die<br />

kinderen staan dan wel ingeschreven, maar je spreekt die leeftijd niet meer aan´.<br />

Wedstrijden<br />

Drie theaters geven aan dat er soms wedstrijden voor kinderen georganiseerd worden, zoals<br />

kleurplaten of een theateraffichewedstrijd. Dit laatste is een landelijk initiatief <strong>van</strong> Bureau<br />

Promotie Podiumkunsten. ´Kleurplaten ook, kinderen vinden het gewoon leuk om te kleuren en<br />

doen niet alleen mee voor het winnen´.<br />

Ambassadeurs<br />

Twee theaters werken met kinderambassadeurs voor basisscholen. Ze mogen dan een paar keer<br />

gratis <strong>naar</strong> de voorstelling, waarvoor ze na afloop <strong>van</strong> de voorstelling iets moeten doen. <strong>Het</strong><br />

nadeel <strong>van</strong> dit ambassadeurschap is dat het erg arbeidsintensief is, maar het levert wel veel<br />

mond-tot-mondreclame op, wat tot nieuw bezoek en herhalingsbezoek kan leiden.<br />

Kinderfestivals<br />

Jeugdfestivals zijn er in verschillende vormen. Zo bestaan er de landelijke jeugdtheaterdagen<br />

waar veel theaters aan meedoen, maar ook peuterfestivals en een jeugdfestival in Limburg. <strong>Het</strong><br />

aantal jeugdfestivals blijkt toe te nemen en er wordt voor steeds kleinere kinderen<br />

geprogrammeerd. <strong>Een</strong> peuterfestival kan ervoor zorgen dat alle peutervoorstellingen meteen<br />

uitverkocht zijn, dit kost echter wel veel geld. Jeugdfestivals zijn voornamelijk gericht op nieuwe<br />

<strong>bezoekers</strong>, maar daarnaast ook op huidige <strong>bezoekers</strong>. ´Op die manier proberen we ook wel de<br />

huidige <strong>bezoekers</strong> te stimuleren om wat anders te doen´.<br />

4.6.5 Jongeren<br />

Programma´s voor jongeren beperken zich meestal in voorstellingen voor CKV-leerlingen, soms<br />

in samenwerking met middelbare scholen. <strong>Een</strong> meerderheid <strong>van</strong> de theaters programmeert wel<br />

eens een CKV-voorstelling. Jongeren individueel aanspreken zou het beste werken, dat kan<br />

echter lastig zijn. Wanneer jongeren zelf kiezen <strong>naar</strong> het theater te gaan, zou de kans op<br />

herhalingsbezoek groter zijn dan wanneer ze met school komen. ´Ze zijn dan gemotiveerder en<br />

dat maakt de kans op herhaling groter´. Volgens een theater is bij jongeren de manier <strong>van</strong><br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

communiceren <strong>belang</strong>rijker dan de inhoud <strong>van</strong> de boodschap. ´Jongeren moet je in de laatste<br />

week benaderen op hun manier´. In de toekomst zouden acties per SMS kunnen ontstaan, echter<br />

is dit wel gebonden aan de privacywetgeving. Bij een enkel theater wordt een blokkade gemaakt<br />

voor jongeren bij een uitverkochte voorstelling, wat goed werkt. <strong>Een</strong> ander theater is <strong>van</strong> mening<br />

dat programma´s voor jongeren wel kunnen werken, zoals een serie. ´Dit jaar hebben we een<br />

jongerenserie in het leven geroepen´.<br />

4.6.6 Studenten<br />

Iets minder dan de helft <strong>van</strong> de theaters geeft aan last minute kortingen aan jongeren en<br />

studenten aan te bieden. Hoe goed dit werkt is afhankelijk <strong>van</strong> het theater, de voorstelling en de<br />

locatie. <strong>Een</strong> theater geeft ook een last minute nieuwsbrief uit, om deze voorstellingen een extra<br />

impuls te geven. Ook wordt er soms samenwerking gezocht met hogescholen of universiteiten.<br />

Nieuwe studenten krijgen dan korting op een voorstelling of mogen een gratis bezoek afleggen.<br />

4.6.7 Festivals<br />

Er zijn verschillende theaterfestivals in Nederland, landelijk, provinciaal of per stad voor<br />

verschillende doelgroepen. Vaak zijn deze festivals ontstaan uit een samenwerking tussen<br />

verschillende theaters of andere (culturele) instellingen. Festivals zijn vaak in eerste instantie op<br />

nieuwe <strong>bezoekers</strong> gericht, maar kunnen soms ook invloed hebben op herhalingsbezoek. Zo is er<br />

bijvoorbeeld de Cabarestafette. Deze blijkt <strong>van</strong> invloed te zijn op herhalingsbezoek, omdat een<br />

optredende artiest het jaar erop een eigen show krijgt. <strong>Een</strong> landelijk festival is ook de Klassieke<br />

Muziekweek. Hoewel dit zich vooral op nieuwe <strong>bezoekers</strong> richt, blijven daarnaast ook huidige<br />

<strong>bezoekers</strong> <strong>belang</strong>rijk. ´Collectieve marketingprojecten zijn wel middelen om super light users<br />

weer binnen te halen´.<br />

4.6.8 Overige programma’s<br />

In bijlage 4 zijn voorbeelden <strong>van</strong> theaterspecifieke programma´s, acties en marketingactiviteiten<br />

te vinden, ook <strong>van</strong> niet-geïnterviewde theaters.<br />

Ouderen<br />

Hoewel het aantal ouderen wel toeneemt, worden er voor deze doelgroep weinig programma´s<br />

opgezet. Wel zijn is er soms sprake <strong>van</strong> samenwerking met ouderen bonden, of wordt er<br />

busvervoer aangeboden. ´De basisveronderstelling daar<strong>van</strong> is eigenlijk niet goed, er zijn veel<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

ouderen, maar we richten ons op bejaardenhuizen, terwijl we ons eigenlijk op actieve senioren<br />

moeten richten´.<br />

Blind Date<br />

Drie theaters bieden blind date voorstellingen aan en zijn hier erg enthousiast over. ´Dat hebben<br />

we dit jaar voor het eerst gedaan en het was een groot succes, daar gaan we volgend jaar zeker<br />

mee door´. Voor het theater is het echter wel lastig, omdat het een toegankelijke voorstelling<br />

moet zijn.<br />

Theater en Concertbon<br />

De Theater en Concertbon kan landelijk gekocht en ingeleverd worden. <strong>Het</strong> is vooral gericht op<br />

nieuw publiek, maar wordt vrijwel altijd gekocht door mensen die al wel <strong>naar</strong> het theater gaan.<br />

<strong>Het</strong> is dus een manier om via <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>, nieuwe <strong>bezoekers</strong> binnen te halen. ´Door<br />

huidige <strong>bezoekers</strong> haal je ook weer nieuwe <strong>bezoekers</strong> binnen. Als collectief marketinginstrument<br />

is het echt een goudmijn, het is echt uniek´.<br />

Januaricampagne<br />

Omdat er in januari vaak een dip is in de kaartverkoop, worden de huidige <strong>bezoekers</strong><br />

aangesproken om weer een keer <strong>naar</strong> het theater te gaan. Wanneer ze in deze maand een<br />

kaartje kopen, maken ze kans op een jaar lang gratis theater en concerten. ´Huidige <strong>bezoekers</strong><br />

die in januari een kaartje kochten, maakten kans op een jaar lang gratis <strong>naar</strong> het theater en<br />

concerten. Dat proberen we dan te stimuleren en te belonen´.<br />

Prijzen<br />

Prijzen die worden uitgekeerd aan theaters, zoals de toneelpublieksprijs, kunnen ook huidige<br />

<strong>bezoekers</strong> stimuleren tot herhalingsbezoek. Er wordt betrokkenheid en spanning gecreëerd en<br />

mensen worden geprikkeld om <strong>naar</strong> een genomineerde voorstelling te gaan. ´Omdat er steeds<br />

berichten in de kranten komen <strong>van</strong> verschillende prijzen en nominaties, komt het fenomeen<br />

theater toch weer bij mensen onder de aandacht en zou het wel een trekker kunnen zijn voor<br />

mensen om weer eens te gaan´.<br />

4.7 Resultaatmetingen<br />

Waar mogelijk worden resultaten <strong>van</strong> programma´s en acties gemeten, maar soms is dit erg<br />

moeilijk. Grotere theaters hebben minder moeite met resultaatmetingen dan kleinere theaters.<br />

Soms is een actie echter slecht meetbaar, bijvoorbeeld wanneer het niet op een individuele<br />

persoon gericht is. Zoals ook al bij series aangegeven werd, is iets pas effectief wanneer er meer<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

kaarten verkocht worden dan wanneer het programma niet aangeboden wordt. Deze paragraaf is<br />

ingedeeld in de subparagrafen evaluatie<strong>onderzoek</strong> en organisatieresultaten en klantwaarde, die<br />

ook in de literatuur te vinden zijn. Daarnaast wordt er ook stilgestaan op resultaatmetingen per<br />

programma.<br />

4.7.1 Evaluatie<strong>onderzoek</strong> en organisatieresultaten<br />

Zoals ook al bleek uit het literatuur<strong>onderzoek</strong> kan door evaluatie<strong>onderzoek</strong> gekeken worden wat<br />

de resultaten zijn <strong>van</strong> een programma, bijvoorbeeld door het houden <strong>van</strong> enquêtes. De<br />

kaartverkoop is vaak het uiteindelijke doel <strong>van</strong> een programma, deze zou dus toe moeten nemen.<br />

<strong>Het</strong> is niet altijd goed te meten hoeveel kaarten er verkocht worden <strong>naar</strong> aanleiding <strong>van</strong> een<br />

bepaalde marketingactie.<br />

4.7.2 Klantwaarde<br />

Uit de database kan de klantwaarde afgeleid worden, dit wordt beperkt gedaan. ´Niet alleen om<br />

laagfrequente <strong>bezoekers</strong> te verleiden tot herhalingsgedrag, maar ook om hoogfrequente<br />

<strong>bezoekers</strong> te belonen´. Door het gastnummer kan een theater meteen zien hoe lang iemand al<br />

klant is. Door middel <strong>van</strong> (prijs)codes is de respons op sommige acties en programma´s via de<br />

database te meten. Wanneer er geen code aan gehangen kan worden, wordt het moeilijker. Na<br />

afloop <strong>van</strong> een actie wordt vaak gekeken hoeveel respons deze nu eigenlijk heeft opgeleverd.<br />

´Daar kun je heel veel op zien, komen mensen snel op een aanbieding af of maakt het niet zoveel<br />

uit en kan een paar euro ze niets schelen´. Door een gebrek aan kennis kan het moeilijk zijn om<br />

metingen te doen door middel <strong>van</strong> de database.<br />

4.7.3 Resultaten per programma<br />

<strong>Het</strong> is mogelijk om aan de kassa te vragen hoe mensen de informatie verkregen hebben, maar<br />

dat is niet om te doen. ´Dat is zo tijdrovend, dat is niet om te doen´. Bij sommige programma´s<br />

kan ook de media-aandacht <strong>van</strong> <strong>belang</strong> zijn en gemeten worden, zoals bij collectieve<br />

campagnes, maar ook bij festivals of theaterspecifieke acties. Dan weten we wat het project aan<br />

publicitaire waarde heeft gewonnen´. <strong>Het</strong> aantal deelnemers, <strong>bezoekers</strong> of de bezettingsgraad<br />

<strong>van</strong> een voorstelling, programma of festival kan ook bepalend zijn voor het wel of niet slagen <strong>van</strong><br />

de activiteit en kan gebruikt worden voor vergelijkingen en analyses. ´Je kunt dit vergelijken met<br />

een bepaald type voorstelling, of er groei in zit, of het stabiel blijft, of het terugloopt´. Vooral bij<br />

een clubprogramma kan het aantal leden en het verloop <strong>van</strong> deze leden een rol spelen, zoals bij<br />

de eerder besproken kinderclubs. Verder kunnen ook tijd en middelen gezien worden als een<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

voorwaarde om goede metingen te verrichten, bij een gebrek aan personeel of instrumenten<br />

kunnen resultaatmetingen uitblijven. Kosten en opbrengsten zijn hierbij ook <strong>van</strong> <strong>belang</strong>. Door<br />

deze te vergelijken kan gekeken worden of een programma winstgevend is of verlies oplevert.<br />

Wanneer een programma verlies draait, is het niet effectief. ´We gaan het peuterfestival nu<br />

stoppen, het was allemaal heel kostbaar, je krijgt het niet terugverdiend´.<br />

Dan zijn er nog specifieke marketinginstrumenten. Zo blijken reacties op advertenties in de<br />

praktijk moeilijk te meten, behalve als er bonnen bij zitten. Wel kan gekeken worden of het aantal<br />

bestellingen toeneemt op het moment dat de advertentie gezet is. <strong>Het</strong> effect <strong>van</strong> driehoeksborden<br />

is mogelijk nog moeilijker te meten, dit kan enkel aan het verloop in kaartverkoop teruggezocht<br />

worden. Resultaatmetingen via Internet blijken ook moeilijk te zijn. Sommige theaters kijken<br />

incidenteel hoe lang iemand op een bepaalde pagina zit en <strong>van</strong> welke sites mensen<br />

binnenkomen, maar zelfs dan is het vrijwel niet te zien of dit omgezet wordt in koopgedrag. ´Via<br />

Google kun je via de statistiek redelijk goed bekijken <strong>van</strong> welke websites mensen op de site<br />

binnenkomen. Maar of ze dat weer omzetten in aankoop, dat valt niet te meten´.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Hoofdstuk 5 Conclusies<br />

In dit hoofdstuk zal een antwoord gegeven worden op de eerder gestelde hoofdvraag:<br />

Hoe kan de klantenloyaliteit in de theaterbranche verhoogd worden door het opzetten <strong>van</strong><br />

effectieve loyaliteitsprogramma’s en door <strong>bestaande</strong> loyaliteitsprogramma’s te verbeteren?<br />

5.1 Factoren <strong>van</strong> invloed op klantenloyaliteit<br />

Figuur 5.1<br />

Onderlinge samenhang factoren en relatie met klantloyaliteit<br />

Ervaringen uit het<br />

verleden<br />

Kwaliteit <strong>van</strong> de<br />

alternatieven<br />

Promotie en<br />

positionering<br />

Vertrouwen in de<br />

organisatie<br />

Klanttevredenheid<br />

Mond-totmondreclame<br />

Externe factoren<br />

en persoonlijke<br />

kenmerken<br />

Klantenloyaliteit<br />

Impresariaten en<br />

producenten<br />

Prijs<br />

Beleving en<br />

emoties<br />

Service<br />

Product<br />

Waarden en<br />

identificatie<br />

Investering in de<br />

relatie<br />

Risicovermijding<br />

Switching costs<br />

Bovenstaand figuur geeft een mogelijke samenhang <strong>van</strong> factoren weer <strong>naar</strong> aanleiding <strong>van</strong> de<br />

interviews en literatuur. De grijs gekleurde factoren kunnen een directe invloed uitoefenen op<br />

loyaliteit, maar deze gelden niet altijd allemaal voor iedereen. Factoren die te maken hebben met<br />

gemak, zoals een goede service, klachtenafhandeling en bereikbaarheid worden door klanten<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

vaak als <strong>van</strong>zelfsprekend beschouwd. Wanneer hier niet aan voldaan wordt, zouden mensen<br />

weg kunnen blijven. Moeilijk in te schatten verwachtingen kunnen zorgen voor een hogere<br />

drempel voor nieuwe <strong>bezoekers</strong>, risicovermijding is dus <strong>van</strong> invloed op switching costs. Deze zijn<br />

<strong>van</strong> invloed op loyaliteit, omdat ook de drempel voor <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> wordt verhoogd en ze<br />

minder snel <strong>naar</strong> de concurrent over zullen stappen. Omdat service een onderdeel <strong>van</strong> het<br />

totaalproduct is, beïnvloed deze product rechtstreeks. Ook impresariaten en producenten<br />

beïnvloeden het kernproduct. Service heeft ook invloed op de investering in de relatie, welke<br />

loyaliteit ook rechtstreeks kan beïnvloeden. Door investering in de relatie wordt ook de drempel<br />

voor <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> verhoogd, <strong>van</strong>daar de pijl <strong>naar</strong> switching costs. Investering in de<br />

relatie kan verder ook de beleving en emoties beïnvloeden en de klanttevredenheid.<br />

Impresariaten hebben ook invloed op de prijs, welke in combinatie met productkwaliteit de prijskwaliteitverhouding<br />

bepaalt en <strong>van</strong> invloed is op klanttevredenheid, emotie en beleving. Prijs,<br />

waaronder ook kortingen, speelt vooral bij onbekende voorstellingen een rol. De kwaliteit <strong>van</strong> de<br />

voorstelling en de programmering kunnen bepalend zijn voor mensen om wel of niet terug te<br />

komen. Hoewel er een verband is tussen klanttevredenheid en loyaliteit, is klanttevredenheid niet<br />

de hoofdoorzaak, de programmering is doorslaggevend voor mensen om terug te komen.<br />

Beleving en emoties hebben een directe invloed op klantentrouw en worden beïnvloed door de<br />

waarden en identificatie. Deze worden weer beïnvloed door de promotie en positionering. Externe<br />

factoren, zoals inkomen, hebben in combinatie met prijs een directe invloed op loyaliteit. De<br />

kwaliteit <strong>van</strong> alternatieven kan loyaliteit direct beïnvloeden. Bij een grote diversiteit <strong>van</strong> het<br />

programma zal een klant minder snel voor een alternatief kiezen. Promotie en positionering<br />

kunnen invloed hebben op het vertrouwen <strong>van</strong> mensen in het theater, zo ook ervaringen uit het<br />

verleden. Vertrouwen heeft invloed op mond-tot-mondreclame, maar dit is ook andersom<br />

mogelijk. Ook klanttevredenheid heeft invloed op mond-tot-mondreclame. Deze heeft een<br />

wederzijds verband met klantloyaliteit. Hoewel dit een <strong>belang</strong>rijk medium blijkt te zijn, wordt dit<br />

niet door alle theaters erkend.<br />

5.2 Theatermarketing<br />

Er doen zich vele ontwikkelingen voor in theatermarketing. Omdat de concurrentie toeneemt,<br />

binnen en buiten de branche, wordt theatermarketing steeds lastiger. Theaters zouden steeds<br />

marktgerichter te werk moeten gaan, waarbij het <strong>belang</strong> en gebruik <strong>van</strong> klantgegevens toeneemt<br />

om gerichte marketing en publiciteitsactiviteiten uit te zetten. Volgens een aantal theaters<br />

verdwijnt de typische theaterbezoeker en wordt theater steeds meer een massaproduct. <strong>Het</strong><br />

programma-aanbod wordt hierdoor verbreed en de mix aan voorstellingen wint aan <strong>belang</strong>. Om<br />

dit te kunnen bewerkstelligen zou samenwerking met andere theaters, gezelschappen,<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

impresariaten en organisaties steeds <strong>belang</strong>rijker worden. Mensen blijken voor steeds meer<br />

verschillende genres te kiezen en zelfbewust te worden, waardoor het effect <strong>van</strong> cross-selling<br />

even groot kan zijn dan lineaire verkoop. Opmerkelijk is dat, hoewel het <strong>belang</strong> <strong>van</strong><br />

herhalingsbezoek wordt erkend, theaters zich vaak op nieuwe <strong>bezoekers</strong> richten, door<br />

bijvoorbeeld kortingen te geven. Op korte termijn kunnen kortingen herhalingsgedrag in de hand<br />

werken, maar op langere termijn is kan dit negatieve gevolgen hebben op <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>.<br />

Theater<strong>bezoekers</strong> zijn bereid steeds grotere afstanden af te leggen voor theaterbezoek, vooral<br />

wanneer ze komen voor een bepaalde artiest. De losse kaartverkoop neemt dan ook toe ten<br />

opzichte <strong>van</strong> abonnementen en voorverkoop. Mensen willen zich steeds minder ver <strong>van</strong> tevoren<br />

vastleggen door tijdsplanning, wat mogelijk gemaakt wordt door het gemak <strong>van</strong> Internet en de<br />

opkomst <strong>van</strong> maandfolders en emailnieuwsbrieven. Aanbod- of prijsbundeling komt nog wel voor<br />

in de vorm <strong>van</strong> series of abonnementen, maar neemt geleidelijk af, dit is ook weer<br />

genreafhankelijk. Sommige theaters willen de brochure, welke vooral gericht is op frequente<br />

<strong>bezoekers</strong>, op termijn helemaal afschaffen, de oplage loopt dan ook vaak terug. Theaters doen<br />

regelmatig aan relatiebeleid, maar zijn zich hier niet altijd bewust <strong>van</strong>. Laagfrequente <strong>bezoekers</strong><br />

worden gestimuleerd tot herhalingsbezoek, terwijl hoogfrequente <strong>bezoekers</strong> beloond worden. De<br />

totaalbeleving wordt <strong>belang</strong>rijker voor een theaterbezoeker. Hierbij speelt communicatie, genieten<br />

en het prikkelen <strong>van</strong> de zintuigen een grote rol.<br />

5.3 Programma´s en acties<br />

Figuur 5.2 Vergelijking echte loyaliteitsprogramma´s<br />

Rang Literatuur<strong>onderzoek</strong> Praktijk Aspecten<br />

1. Geïntegreerd loyaliteitsprogramma Lidmaatschapsprogramma<br />

8/8<br />

Zakelijke programma´s<br />

2. Clubprogramma Abonnementen en series 7/8<br />

3. Spaarprogramma Kinderclubs 6/8<br />

4. Voordeelprogramma Ambassadeurs 5/8<br />

5. Community<br />

Programmapresentaties<br />

4/8<br />

Affiniteitprogramma<br />

Kennisopbouwend programma<br />

Wedstrijden<br />

Last minute<br />

6. Wedstrijdprogramma<br />

Theaterdiners<br />

3/8<br />

Direct Voordeelprogramma<br />

Evenementenprogramma<br />

Festivals<br />

Blind Date<br />

7. Theater- en Concertbon 2/8<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

<strong>Een</strong> echt loyaliteitsprogramma moet voldoen aan een aantal aspecten, namelijk een<br />

tegenprestatie <strong>van</strong> de klant, discriminatie tussen goede en minder goed afnemers,<br />

loyaliteitsverhogende werking, integraal, exclusief, deelnamedrempel, klantinitiatief en een<br />

uitgestelde beloning. In bovenstaand overzicht is een vergelijking gemaakt tussen theorie en<br />

praktijkprogramma´s die in meer of mindere mate overeenkomen met deze aspecten.<br />

Lidmaatschapsprogramma´s en zakelijke programma´s voldoen aan al deze voorwaarden,<br />

gevolgd door abonnementen, series en diverse clubprogramma´s. De Theater- en Concertbon,<br />

festivals, blind date en theaterdiners wijken in bovenstaande aspecten het meeste af <strong>van</strong> echte<br />

loyaliteitsprogramma´s. Uit de praktijk blijkt dat deze programma´s wel effectief kunnen zijn en tot<br />

loyaliteit kunnen leiden. Op de Theater- en Concertbon na komen abonnementprogramma´s<br />

komen het meeste voor, hoewel dit aantal wel aan het afnemen is. Opvallend is dat<br />

ambassadeurs niet vaak voorkomen, maar vooral bij kinderen.<br />

Uit de praktijk blijkt dat zakelijke programma´s en lidmaatschapsprogramma´s erg succesvol<br />

kunnen zijn, omdat ze niet alleen de kaartverkoop verhogen, maar ook de betrokkenheid. Er is<br />

sprake <strong>van</strong> wederzijds contact en hulp wordt geboden waar nodig. <strong>Het</strong> gevaar schuilt echter dat<br />

leden het theater gaan toe-eigenen, waardoor irritatie ontstaat. <strong>Een</strong> lidmaatschapsprogramma<br />

kost ook veel tijd, geld en moeite en wordt daarom bij sommige theaters afgeschaft.<br />

Abonnementen en series kunnen zowel gericht zijn op aanbodbundeling als prijsbundeling, bij<br />

alleen financiële voordelen zal de loyaliteit echter niet toenemen, maar kan de kaartverkoop wel<br />

toenemen. Door vouchers of bonnen aan te bieden zou de loyaliteit wel toe kunnen nemen, deze<br />

worden gebruikt om frequente gasten te belonen. Ook programmapresentaties leveren vaak extra<br />

kaartverkoop op bij vaste gasten. Programma´s en acties voor kinderen blijken niet altijd effectief<br />

te zijn. Aangegeven wordt dat dit veel tijd en moeite kost en niet altijd tot meer kaartverkoop leidt.<br />

Bij jongeren is vooral de manier <strong>van</strong> benaderen <strong>belang</strong>rijk voor herhalingsbezoek. Last minute<br />

aanbiedingen voor studenten werken over het algemeen goed. Hoewel de groep ouderen groeit<br />

en zij relatief trouw zijn, worden voor hen meestal geen speciale programma´s aangeboden. <strong>Het</strong><br />

effect <strong>van</strong> wedstrijden, theaterdiners, blind date voorstellingen en festivals op kaartverkoop is niet<br />

altijd even duidelijk te merken. Deze programma´s zijn naast <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> ook gericht op<br />

nieuwe <strong>bezoekers</strong>.<br />

5.4 Effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma´s<br />

<strong>Het</strong> doel <strong>van</strong> de meeste programma´s is om extra kaartverkoop te genereren, in<br />

effectiviteitmetingen staat de respons op een bepaalde actie en de verkochte kaarten centraal.<br />

Niet ieder theater heeft geld, tijd en middelen voor resultaatberekeningen.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1. Evaluatie<strong>onderzoek</strong>: de resultaten per programma kunnen bepaald worden, onder<br />

andere door middel <strong>van</strong> enquêtes, in de praktijk gebeurt dit niet altijd.<br />

2. Organisatieresultaten: alleen klantgedrag kan hieruit afgeleid worden, geen emotie. Door<br />

het aantal verkochte kaarten <strong>naar</strong> aanleiding <strong>van</strong> een marketingactie te meten, kan<br />

gekeken worden of een programma gewerkt heeft of niet. Waar mogelijk wordt dit in de<br />

praktijk ook gedaan<br />

3. Klantwaarde: via de database kan de klantwaarde voor een bepaalde klant of segment<br />

bepaald worden. In de praktijk wordt dit beperkt gedaan, door gastnummers en<br />

(prijs)codes aan acties kunnen responsmetingen gedaan worden<br />

4. Resultaten per programma: media-aandacht kan gemeten worden, waardoor de<br />

publicitaire waarde bepaald kan worden. Bij collectieve acties wordt dit wel gedaan. Ook<br />

het aantal deelnemers, <strong>bezoekers</strong> of bezettingsgraad wordt vaak berekend en gebruikt<br />

voor vergelijkingen en analyses. Metingen via Internet worden incidenteel gedaan, zoals<br />

de tijd die iemand op een bepaalde pagina doorbrengt en <strong>van</strong> welke pagina mensen<br />

binnenkomen. Of het in koopgedrag omgezet wordt, is vervolgens vrijwel niet te meten.<br />

Bij het meten <strong>van</strong> resultaten komen theaters regelmatig problemen tegen. Zo zijn niet alle<br />

programma´s en acties meetbaar en worden doelstellingen en begrippen niet altijd omschreven.<br />

De totale kosten <strong>van</strong> een programma zijn moeilijk te bepalen, zoals personeelskosten. Databases<br />

worden niet altijd maximaal benut.<br />

5.5 Randvoorwaarden<br />

Om een effectief loyaliteitsprogramma op te zetten, bestaan een aantal randvoorwaarden. <strong>Het</strong><br />

programma moet door het theater intern gesteund worden, waarbij rekening gehouden moet<br />

worden met marktom<strong>van</strong>g, concurrentie en gebruiksgemak. De productkwaliteit en service<br />

moeten goed zijn, het programma moet niet verliesdraaiend zijn en de klantgegevens moeten<br />

optimaal benut worden. <strong>Een</strong> persoonlijke benadering is <strong>belang</strong>rijk, wederzijds contact moet tot<br />

stand gebracht worden, met inhoudelijk diepgang. Ook contact met andere leden <strong>van</strong> het<br />

programma is <strong>belang</strong>rijk om ervaringen uit te wisselen, Internet kan hier een ondersteunend<br />

middel zijn. Dit kan in de vorm <strong>van</strong> extra activiteiten, speciaal voor de leden. <strong>Een</strong> programma<br />

dient klanten te onderscheiden op basis <strong>van</strong> klantwaarde, ook in communicatie, gericht op<br />

incidentele of frequente <strong>bezoekers</strong>. Omdat voorrangsregelingen waargemaakt moeten kunnen<br />

worden, is een teveel aan leden ook niet goed. Bovendien moet een programma niet alleen op<br />

korting gericht zijn, maar moeten er dingen toegevoegd worden aan het product om de binding te<br />

versterken. <strong>Het</strong> verrassingselement is hierbij ook <strong>belang</strong>rijk. Meerdere verenigingen naast elkaar<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

kunnen belemmerend werken. <strong>Een</strong> gezamenlijk programma is echter ook mogelijk, maar hierbij<br />

neemt de loyaliteit <strong>naar</strong> één theater niet altijd toe.<br />

5.6 Herhalingsgedrag binnen de theaterbranche<br />

De meeste theaters kunnen het herhalingsgedrag <strong>van</strong> hun gasten goed volgen via de database,<br />

met uitzondering <strong>van</strong> last minute kopers. Met deze informatie wordt echter niet altijd wat gedaan.<br />

Er kan een indeling gemaakt worden <strong>naar</strong> bezoekfrequentie om te zien in hoeverre iemand een<br />

vaste gast is. De 20/80-regel geldt ook voor theaters, 20 procent <strong>van</strong> de gasten zorgt voor 80<br />

procent <strong>van</strong> de omzet. Vaak zijn vaste gasten mensen die kopen in de voorverkoopperiode, maar<br />

omdat er steeds meer losse kaarten verkocht worden, kunnen hier ook vaste gasten bij zitten.<br />

Herhalingsgedrag is grotendeels programmeringafhankelijk, mensen komen alleen terug als er<br />

een leuke voorstelling bij zit. Daarnaast zijn er verschillen aan te wijzen in genres en type<br />

<strong>bezoekers</strong>. De retentiegraad is het hoogste bij vriendenverenigingen, gevolgd door<br />

abonnementhouders. <strong>Het</strong> verloop is bij de losse kaartverkoop het grootst.<br />

5.7 Verhogen <strong>van</strong> binding, emotie en betrokkenheid<br />

Instrumenten om betrokkenheid en emotie te bevorderen worden vaak incidenteel ingezet, dit is<br />

ook niet altijd bevorderlijk. Soms wordt een instrument alleen ingezet voor een bepaalde groep<br />

klanten, zoals abonnementhouders. Inleidingen, cursussen, workshops en presentaties worden<br />

vooraf aan de voorstellingen gegeven. Achteraf is er de mogelijkheid tot een nazit, nagesprek of<br />

beoordeling <strong>van</strong> een voorstelling. Ook aanschrijven <strong>van</strong> gasten of het invullen <strong>van</strong> een<br />

reactieformulier is mogelijk. Door kleding <strong>van</strong> gasten en personeel, aankleding <strong>van</strong> het gebouw,<br />

muziek, geur of smaak kan de beleving verhoogd worden, zowel gericht op een bepaalde<br />

voorstelling als structureel. Informatievoorziening voor gasten kan zorgen voor extra binding, een<br />

<strong>belang</strong>rijk onderdeel hier<strong>van</strong> zijn persoonlijke contacten, voornamelijk met vaste gasten. Ook het<br />

verrassingselement kan de binding verhogen. Meer communicatie met de gast leidt tot een<br />

hogere loyaliteit, maar tot een bepaalde grens, anders wordt het storend. Deze grens ligt bij<br />

theaters vrij hoog, omdat mensen mailings vaak zien als attentiewaarde en niet als agressief.<br />

Ook door iets <strong>van</strong> de artiesten terug te laten komen voor <strong>bezoekers</strong>, kan de betrokkenheid<br />

verhoogd worden.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Hoofdstuk 6 Aanbevelingen<br />

De aanbevelingen die in dit hoofdstuk gegeven zullen worden, zullen erop gericht zijn <strong>bestaande</strong><br />

(loyaliteits)programma´s meer effectief te maken en waar mogelijk nieuwe, effectieve<br />

programma´s op te zetten. Omdat er onderscheid gemaakt kan worden tussen light en frequent<br />

users, en daarnaast in herhalingsgedrag en binding en emotie, wordt dit eerst in een schema<br />

samengevat.<br />

Figuur 6.1<br />

Schema aanbevelingen<br />

New user<br />

Herhalingsgedrag<br />

Light user<br />

Binding en emotie<br />

Loyaliteit<br />

Frequent user<br />

Beloning<br />

Aantrekken <strong>van</strong><br />

nieuwe klanten<br />

<strong>Het</strong> verhogen <strong>van</strong> loyaliteit staat dus als doel, en zoals al <strong>naar</strong> voren kwam uit het<br />

literatuur<strong>onderzoek</strong> is emotie hier erg <strong>van</strong> invloed op. <strong>Een</strong> theater zou zich dus moeten focussen<br />

op het verhogen <strong>van</strong> binding en emotie. Omdat hier niet altijd de middelen voor zijn, worden ook<br />

aanbevelingen ter stimuleren <strong>van</strong> het herhalingsgedrag gegeven. Daarnaast zal het belonen <strong>van</strong><br />

klanten centraal staan en ten slotte worden aanbevelingen gegeven om via loyale klanten ook<br />

nieuwe klanten te trekken.<br />

6.1 Bevorderen <strong>van</strong> herhalingsgedrag<br />

Zowel <strong>van</strong> nieuwe <strong>bezoekers</strong> als <strong>van</strong> light users zou het herhalingsgedrag verhoogd moeten<br />

worden. In deze paragraaf worden dan ook verschillende manieren beschreven om het<br />

herhalingsgedrag te verhogen. De aanbevelingen kunnen ook los <strong>van</strong> elkaar geïmplementeerd<br />

worden, afhankelijk <strong>van</strong> tijd en middelen.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1. Inzetten promotie-instrumenten op basis <strong>van</strong> database<strong>onderzoek</strong><br />

Omdat <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> het grootste deel <strong>van</strong> de opbrengsten opleveren, zou hier veruit de<br />

meeste aandacht en het meeste budget heen moeten gaan. Contact met <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong><br />

moet plaatsvinden op verschillende manieren, de manier <strong>van</strong> communiceren wordt aangepast<br />

aan de wensen <strong>van</strong> de klant. Er dient dus onderscheid in <strong>bezoekers</strong> te worden gemaakt. Om dit<br />

te kunnen bewerkstelligen moet de database optimaal benut worden om de <strong>bezoekers</strong> te kunnen<br />

herkennen, kennis en aan te kunnen spreken. Dit vergt veel kennis, geld en energie voor<br />

database<strong>onderzoek</strong>. Op termijn kan dit zich echter terugverdienen, omdat de <strong>bestaande</strong><br />

<strong>bezoekers</strong> ook nieuwe <strong>bezoekers</strong> aan kunnen trekken. Dit wordt verderop in dit hoofdstuk<br />

besproken. Bij onderstaande punten staat beschreven op welke manier het herhalingsbezoek<br />

gestimuleerd kan worden. De kosten worden hierbij zoveel mogelijk gedrukt, waardoor geld<br />

overblijft voor andere middelen.<br />

• Database<strong>onderzoek</strong>: Hoewel de gegevens per klant bekend zijn, wordt hier relatief<br />

weinig mee gedaan. Per klant zou de communicatievoorkeur in de database vermeld<br />

moeten worden en op basis hier<strong>van</strong> zou dan ook met deze klant gecommuniceerd<br />

moeten worden. De promotie-instrumenten zouden ingezet moeten worden op<br />

effectiviteit en dienen gekoppeld te worden aan de persoonlijke interesses <strong>van</strong> mensen.<br />

Niet ieder promotie-instrument hoeft bij alle <strong>bezoekers</strong> gebruikt te worden, hierin dient<br />

onderscheid gemaakt te worden.<br />

• Effectiviteitmetingen: Om dit te kunnen bewerkstelligen moeten structurele<br />

effectiviteitsmeltingen uitgevoerd worden en dient bekeken te worden of de doelstellingen<br />

behaald zijn. Niet alleen per actie, maar ook voor algemene promotie-instrumenten zoals<br />

de brochure, maandfolders, emailnieuwsbrieven, direct mailings of advertenties.<br />

Wanneer een bepaald instrument niet effectief genoeg is, dient dit onmiddellijk aangepast<br />

te worden zodat het wel effectief is.<br />

• Brochure: De brochure zou in de toekomst alleen nog verspreid moeten worden <strong>naar</strong> de<br />

mensen die veel bestellingen doen in de voorverkoop en hierbij waarde hechten aan de<br />

brochure. Wanneer iemand alleen bestelt in de losse kaartverkoop, kunnen maandfolder<br />

voldoende zijn. In de nabije toekomst zou ook iemand die via Internet bestelt, geen<br />

volledige brochure nodig hebben. Door de oplage <strong>van</strong> de brochure fors te verlagen,<br />

worden de budgetten anders ingezet en blijft er veel meer geld over voor andere<br />

marketingactiviteiten die effectiever zijn.<br />

• Maandfolder: De maandfolder zou alleen verspreid moeten worden <strong>naar</strong> mensen die<br />

kaarten bestellen in de losse kaartverkoop. Iemand die <strong>naar</strong> een voorstelling is geweest,<br />

zou <strong>van</strong>af die periode een aantal keer, bijvoorbeeld een jaar, een maandfolder<br />

thuisgestuurd moeten krijgen. Op deze manier wordt de losse kaartverkoop gestimuleerd.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Verspreiding <strong>van</strong> maandfolders <strong>naar</strong> mensen die alleen in de voorverkoop boeken is wel<br />

mogelijk, maar is minder effectief, omdat zij toch niet snel losse kaarten zullen kopen.<br />

• Emailnieuwsbrief: Zoveel mogelijk klanten zouden een emailnieuwsbrief moeten<br />

ont<strong>van</strong>gen, om ze op deze manier op de hoogte te houden <strong>van</strong> voorstellingen en<br />

ontwikkelingen en de kaartverkoop te stimuleren. De beste manier is om iedereen die<br />

kaarten gekocht heeft en het emailadres invult, automatisch aan te melden. De klant<br />

moet dan zelf actie ondernemen om zich af te melden. Waar mogelijk moeten<br />

emailnieuwsbrieven verstuurd worden op het genre waarin mensen geïnteresseerd zijn.<br />

• Halfjaarkrant of kwartaalkrant: Alle <strong>bezoekers</strong> die kaarten blijken te kopen in de losse<br />

kaartverkoop en alle <strong>bezoekers</strong> die nog geen kaarten gekocht hebben voor het seizoen,<br />

dienen een halfjaarkrant of een kwartaalkrant te krijgen. In deze krant zouden alle<br />

voorstellingen moeten staan die nog niet zijn uitverkocht. Wanneer de kosten niet gedekt<br />

kunnen worden, zou hierin samengewerkt kunnen worden met andere theaters in de<br />

omgeving. Hoewel dit ervoor zou kunnen zorgen dat mensen overstappen <strong>naar</strong> een<br />

ander theater, zal het wel extra kaartverkoop opleveren.<br />

• Direct mailings: Persoonlijke direct mailings dienen verstuurd te worden op basis <strong>van</strong><br />

interesse <strong>van</strong> <strong>bezoekers</strong>, om zo de attentiewaarde te verhogen. Ieder theater zou een<br />

beleid moeten hebben met een maximaal aantal mailings dat per persoon verstuurd mag<br />

worden, om zo niet altijd dezelfde mensen te mailen.<br />

2. Vouchers en bonnen<br />

<strong>Het</strong> herhalingsbezoek kan gestimuleerd worden door het aanbieden <strong>van</strong> bonnen en vouchers aan<br />

mensen die in de voorverkoop boeken. Zij zullen op deze manier eerder geneigd zijn ook<br />

voorstellingen in de losse kaartverkoop te boeken. Tegen een kleine betaling kunnen zij dan <strong>naar</strong><br />

een voorstelling <strong>naar</strong> keuze, welke door het theater geselecteerd is op basis <strong>van</strong> beschikbaarheid<br />

en populariteit. Door hier een kleine betaling aan te koppelen, nemen de inkomsten toe en wordt<br />

voorkomen dat mensen gratis <strong>naar</strong> een voorstelling gaan. Toch worden deze mensen beloond.<br />

<strong>Een</strong> andere mogelijkheid is om alle <strong>bezoekers</strong>, dus ook de losse bestellers, een stempelkaart te<br />

geven. Voor iedere bezochte voorstelling kan dan een stempel gehaald worden en bij inlevering<br />

<strong>van</strong> deze volle stempelkaart krijgt de bezoeker een voucher of bon, waarmee ze met korting <strong>naar</strong><br />

een geselecteerde voorstelling kunnen. Op deze manier worden de meest frequente <strong>bezoekers</strong><br />

het beste beloond. <strong>Het</strong> is beter om met toegevoegde waarde te werken dan met korting, omdat<br />

dit ook op de lange termijn gericht is.<br />

3. Vaste plaats<br />

Bezoekers de mogelijkheid geven om kaarten te kopen waarbij ze bij alle voorstellingen in het<br />

jaar welkom zijn voor een bepaald bedrag. Wel zouden mensen <strong>van</strong> tevoren aan moeten geven<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

bij welke voorstellingen ze wel of niet aanwezig zijn, omdat de kaarten anders doorverkocht<br />

kunnen worden. Eventueel kunnen overige kaarten last minute verkocht worden. In plaats <strong>van</strong><br />

voor alle voorstellingen kan een theater ook kiezen voor een bepaald aantal voorstellingen,<br />

bijvoorbeeld vijf per maand.<br />

6.2 Bevorderen <strong>van</strong> binding en emotie<br />

Van alle <strong>bezoekers</strong> zou de binding en emotie verhoogd moeten worden, om zo de loyaliteit toe te<br />

laten nemen, dus zowel nieuwe <strong>bezoekers</strong> als light users als frequent users. In deze paragraaf<br />

worden verschillende manieren beschreven om de binding en emotie te verhogen, aanbevelingen<br />

kunnen ook los <strong>van</strong> elkaar gebruikt worden, afhankelijk <strong>van</strong> tijd en middelen.<br />

4. Randvoorwaarden<br />

Om de inzet <strong>van</strong> instrumenten succesvol en effectief te laten zijn en de binding en emotie<br />

hiermee te verhogen, moet voldaan worden aan de eerder gestelde randvoorwaarden. Zo<br />

moeten instrumenten zoveel mogelijk structureel ingezet worden en de emotie verhogen door in<br />

te spelen op één of meerder zintuigen. Naast structurele instrumenten blijft het <strong>belang</strong>rijk om<br />

zoveel mogelijk gebruik te maken <strong>van</strong> voorstellingsgerichte acties om de beleving en emotie per<br />

voorstelling te optimaliseren, bijvoorbeeld door middel <strong>van</strong> hapjes of kinderspeeltoestellen. Door<br />

de wachttijd te minimaliseren, bijvoorbeeld door het aanbieden <strong>van</strong> een gratis pauzedrankje, kan<br />

de beleving ook verhoogd worden. <strong>Een</strong> persoonlijke benadering en interactie met het publiek<br />

voor, tijdens en na de voorstelling, in kleine en in grote theaters, draagt ook bij tot een hogere<br />

beleving. Niet alleen het geven <strong>van</strong> een handje bij binnenkomst, maar ook door te praten met<br />

vaste <strong>bezoekers</strong> en te luisteren <strong>naar</strong> de klant. Bovendien kan het beleid op deze manier direct<br />

aangepast worden aan de wensen en behoeften <strong>van</strong> de klanten.<br />

5. 1 op 1 marketing<br />

Door meer te werken met de database, zoals al bij de vorige paragraaf besproken werd, kan 1 op<br />

1 marketing toegepast worden. Door profielen te maken <strong>van</strong> gasten en mensen zo een<br />

persoonlijke benadering en behandeling te geven, worden emoties en beleving verhoogd. Hierbij<br />

is het <strong>van</strong> <strong>belang</strong> dat vaste gasten beloond worden, door het aanbieden <strong>van</strong> gratis kaarten, maar<br />

ook door het organiseren <strong>van</strong> een activiteit in de vorm <strong>van</strong> een ledenreis, een gesprek met een<br />

artiest of een bijeenkomst. Belonen is <strong>belang</strong>rijk, maar moet niet te vaak gebeuren, bovendien<br />

moet hierin onderscheid gemaakt worden in frequentie <strong>van</strong> bezoek. Verder kan een theater<br />

inspelen op gebeurtenissen, bijvoorbeeld door het sturen <strong>van</strong> een kaartje met de verjaardag,<br />

eventueel met een actie, of bij andere activiteiten waar<strong>van</strong> het theater op de hoogte is. <strong>Het</strong><br />

verrassingselement staat hierin centraal, een persoonlijke benadering of beloning kan zeer<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

onverwachts komen, waardoor mensen zich bijzonder en speciaal voelen. Ze worden zo ook<br />

herinnerd aan het theater, waardoor de loyaliteit zal toenemen.<br />

6. Contact met andere <strong>bezoekers</strong><br />

Theater<strong>bezoekers</strong> zouden in contact moeten kunnen komen met andere theater<strong>bezoekers</strong>, om<br />

zo samen ervaringen te delen. <strong>Het</strong> theater speelt zo in op het theater als ontmoetingsplaats en<br />

interactie tussen <strong>bezoekers</strong>. Bezoekers kunnen hiervoor ingedeeld worden in bepaalde groepen,<br />

zoals genreliefhebbers, groepen op bezoekfrequentie of groepen op leeftijd, zoals ouderen of<br />

senioren. Door een soort community te creëren, bijvoorbeeld door middel <strong>van</strong> bijeenkomsten voor<br />

of na de voorstelling, of voorstellingen die voor bepaalde groepen toegankelijk zijn, komen<br />

mensen met elkaar in contact en wordt emotie en binding verhoogd. <strong>Een</strong> mogelijkheid hiervoor is<br />

een gratis inleiding, wat als bijkomend voordeel heeft dat het erg verduidelijkend werkt en de<br />

beleving verhoogt. Ook cursussen, workshops of nagesprekken zijn mogelijk.<br />

7. Lidmaatschapsprogramma´s<br />

De loyaliteit kan sterkt toenemen door het opzetten <strong>van</strong> een lidmaatschapsprogramma en<br />

bovendien wordt de kaartverkoop gestimuleerd. Daarnaast verhoogt het de drempel voor<br />

<strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong> om <strong>naar</strong> de concurrent te gaan. Er moet wel voldaan worden aan de eerder<br />

gestelde voorwaarden, wil het programma slagen, zoals draagvlak <strong>van</strong>uit het theater, budget en<br />

tijd. Speciale activiteiten en bijeenkomsten zouden georganiseerd moeten worden door een<br />

zogenaamde loyaliteitsmanager, waarbij contact tussen theater en <strong>bezoekers</strong>, en <strong>bezoekers</strong><br />

onderling, de sleutelwoorden zijn.<br />

8. Programmapresentaties<br />

Door in de voorverkoop een programmapresentatie te houden, alleen voor vaste gasten, wordt de<br />

kaartverkoop gestimuleerd, vooral voor de minder bekende voorstellingen. Bijkomend voordeel is<br />

dat er wederzijds contact is met het theater en met de <strong>bezoekers</strong> onderling, waardoor ervaringen<br />

gedeeld kunnen worden. Behalve voor vaste gasten is het ook mogelijk om een informatiemiddag<br />

te organiseren bij de start <strong>van</strong> de losse kaartverkoop. Door de <strong>bezoekers</strong> uit te nodigen die vaak<br />

losse kaarten kopen, kan informatie gegeven worden over het programma en vindt ook<br />

wederzijdse communicatie plaats. Ook hierdoor zal de kaartverkoop toenemen. Wanneer blijkt<br />

dat de informatiemiddag goed bezocht wordt, kan er gedacht worden aan een tweede<br />

informatiemiddag in het nieuwe jaar, hierdoor wordt een extra verkoopmoment gecreëerd.<br />

9. Zakenprogramma´s<br />

Wanneer er nog geen zakenprogramma is, zou deze ingevoerd moeten worden, mits voldaan<br />

kan worden aan de eerder gestelde voorwaarden. <strong>Een</strong> zakenprogramma kan zorgen voor<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

financiële basis, maar als tegenprestatie dienen de bedrijven wel vrijkaarten te krijgen voor een<br />

aantal voorstellingen, gecombineerd met ont<strong>van</strong>gsten of nagesprekken<br />

10. Theaterdiners<br />

<strong>Een</strong> theater dan zelf theaterdiners aanbiedt, zou hier winst op moeten maken en niet alleen<br />

precies op 0 uitkomen. Bij een aantal theaters zouden de prijzen hier<strong>van</strong> dus omhoog mogen,<br />

omdat dit dan een extra bron <strong>van</strong> inkomsten is. Wanneer er een overeenkomst is dat restaurants<br />

in de omgeving theaterdiners aanbieden, kan het theater hier cheques of bonnen voor verkopen.<br />

<strong>Het</strong> theater kan deze voor een bepaald bedrag verkopen en hier een aantal euro extra op<br />

verdienen, op deze manier worden de personeels- en administratiekosten <strong>van</strong> het theater<br />

meegerekend en worden extra inkomsten verkregen.<br />

11. Beoordeling voorstellingen<br />

Door de voorstellingen te laten beoordelen <strong>van</strong> de gast, zowel in het theater als via de website,<br />

wordt gasten de mogelijkheid gegeven om terug te kijken op de beleving en ervaringen. Ze<br />

kunnen hun mening kwijt en kunnen bovendien kijken <strong>naar</strong> voorstellingen die leuk zijn te<br />

bezoeken in de toekomst. Daarnaast kunnen ze kijken welke voorstellingen in het verleden het<br />

beste beoordeeld werden.<br />

12. Betrokkenheid artiest verhogen<br />

Door interactie met de artiest, kan de betrokkenheid vergroot worden. Hiervoor zijn verschillende<br />

mogelijkheden, afhankelijk <strong>van</strong> theater en artiest, zoals een muur met teksten of handtekeningen,<br />

een gastenboek, informatie op de website, presentaties met interviews, gesprekken of het delen<br />

<strong>van</strong> de ervaringen <strong>van</strong> de artiest.<br />

13. Impresariaten en gezelschappen<br />

Waar mogelijk zouden de contacten verbeterd moeten worden, om zo precies mogelijk de juiste<br />

informatie te verkrijgen voor het promoten <strong>van</strong> de voorstellingen. Op deze manier kunnen de<br />

verwachtingen het beste beschreven worden, wat invloed heeft op klanttevredenheid,<br />

risicovermijding en loyaliteit.<br />

6.4 Aantrekken <strong>van</strong> nieuwe klanten<br />

Door huidige <strong>bezoekers</strong> ook nieuwe gasten te laten aantrekken, kunnen veel marketingkosten<br />

bespaard worden. De huidige <strong>bezoekers</strong> moeten hiervoor wel loyaal zijn aan het theater, wat in<br />

bovenstaande paragraaf beschreven wordt. Theaters kunnen het aantrekken <strong>van</strong> nieuwe gasten<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

door <strong>bestaande</strong> gasten op verschillende manieren stimuleren, zoals door de Theater en<br />

Concertbon, mond-tot-mondreclame via ambassadeurs of landelijke acties en programma´s.<br />

14. Theater en Concertbon<br />

Door de vaste, <strong>bestaande</strong> gasten regelmatig te confronteren met de Theater en Concertbon,<br />

zowel in het theater als via mailings of via <strong>bestaande</strong> promotie-instrumenten zoals de brochure,<br />

een maandfolder of een emailnieuwsbrief, neemt de kennis <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> gasten over de<br />

Theater en Concertbon toe. Hiermee neemt de kans toe dat ze de Theater en Concertbon<br />

cadeau doen aan potentiële nieuwe gasten die geïnteresseerd zijn in theater.<br />

15. Ambassadeurs<br />

<strong>Een</strong> theater zou een groep ambassadeurs aan moeten trekken, die door middel <strong>van</strong> mond-totmondreclame<br />

nieuwe <strong>bezoekers</strong> aan proberen te trekken. In ruil hiervoor mogen zij gratis <strong>naar</strong><br />

voorstellingen toe.<br />

16. Participeren in landelijke acties en programma´s<br />

Aan gezamenlijke projecten, onder andere <strong>van</strong> Bureau Promotie Podiumkunsten, zou<br />

meegewerkt moeten worden. Omdat het een landelijke actie is, zijn de kosten voor promotie,<br />

mensen en middelen lager, omdat dit landelijk gedaan wordt. Op deze manier wordt niet alleen<br />

nieuw publiek verworven, maar wordt ook het <strong>bestaande</strong> publiek in contact gebracht met andere<br />

genres en mogelijkheden.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Terugblik<br />

In deze terugblik wordt kort teruggekeken op mijn eigen ervaringen en leerervaringen tijdens het<br />

schrijven <strong>van</strong> de scriptie, welke in volgorde <strong>van</strong> het <strong>onderzoek</strong>sproces aan de orde zullen komen.<br />

De reden voor mij om het IRCALT-traject te gaan volgen, was om individueel <strong>onderzoek</strong> te<br />

kunnen doen <strong>naar</strong> een onderwerp dat me interesseert. Voordat ik ben ingestroomd bij IRCALT,<br />

heb ik een andere afstudeerrichting gevolgd, waarin ik al bezig was met een eigen <strong>onderzoek</strong><br />

<strong>naar</strong> klantloyaliteit en klanttevredenheid. Hoewel er veel veranderd moest worden en het<br />

onderwerp gedeeltelijk aangepast is, sloot IRCALT hier goed bij aan. De academische<br />

vaardigheden die opgedaan zouden worden tijdens het traject zouden <strong>van</strong> pas komen bij een<br />

eventuele vervolgstudie.<br />

Na de keuze <strong>van</strong> het onderwerp, moest het probleem ingeperkt worden, het proces <strong>van</strong><br />

narrowing down. Dit was vrij lastig, maar door veel over het onderwerp en de branche te lezen,<br />

vooral in artikelen, werd duidelijk waar het precieze probleem lag. Zo kon er steeds specifiekere<br />

informatie gezocht worden. Dit heeft geresulteerd in een probleemanalyse, <strong>onderzoek</strong>sopzet met<br />

doelstelling, hoofdvraag en deelvragen. Tijdens mijn scriptieperiode heb ik geleerd hoe een<br />

goede <strong>onderzoek</strong>sopzet gemaakt kon worden. Met behulp <strong>van</strong> de literatuur, colleges en mijn<br />

scriptiebegeleider is dit gelukt. Tegelijkertijd moest ook een tijdsplanning en plan <strong>van</strong> aanpak<br />

gemaakt worden. Voor een vrij lange periode was dit vrij lastig, maar uiteindelijk klopte het<br />

redelijk goed. Er was alleen te weinig tijd ingecalculeerd voor het houden en analyseren <strong>van</strong><br />

diepte-interviews.<br />

Tijdens het literatuur<strong>onderzoek</strong> werd er een beroep gedaan op academische vaardigheden, zoals<br />

het vinden <strong>van</strong> de juiste informatie en academisch schrijven. Vooral in het begin is academisch<br />

schrijven erg moeilijk, omdat dit eerder nooit hoefde. Na vele keren herschrijven en met hulp <strong>van</strong><br />

de lessen die hieraan besteed zijn, is dit uiteindelijk toch gelukt. <strong>Het</strong> vinden <strong>van</strong> de juiste<br />

informatie was niet zozeer moeilijk, maar kost vooral veel tijd, omdat er vele boeken en artikelen<br />

gelezen moeten worden. Wel bleek het moeilijk om empirisch <strong>onderzoek</strong>smateriaal te vinden,<br />

<strong>van</strong>wege meerdere redenen. Zo zijn er vele <strong>onderzoek</strong>en <strong>naar</strong> loyaliteit gedaan, maar wordt vaak<br />

de methodologie niet beschreven. <strong>Het</strong> is dan ook onduidelijk of het een causaal verband betreft<br />

of niet. Bovendien zijn er vele studies <strong>naar</strong> loyaliteit gedaan, maar vrijwel niet in de<br />

theaterbranche. De meeste <strong>onderzoek</strong>en zijn gericht op commerciële sectoren, wat in sommige<br />

opzichten niet helemaal te vergelijken is met de theaterbranche. Door uiteindelijk heel veel te<br />

lezen, samen te vatten en te zoeken in verschillende bronnen, kon toch een beeld <strong>van</strong> loyaliteit<br />

geschetst worden. <strong>Het</strong> maken <strong>van</strong> de branchestudie viel wel erg mee, maar ook dit had een<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

nadeel. Er kon vrijwel alleen gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> Internetbronnen, omdat artikelen vaak<br />

op een onderwerp gericht zijn en minder op een branche.<br />

Na het literatuur<strong>onderzoek</strong> moest de methodologie bepaald worden. Al gauw bleek dat testen<br />

nog niet mogelijk waren, omdat eerst een goed beeld verkregen moest worden <strong>van</strong> klantloyaliteit<br />

binnen de theaterbranche. Ook het houden <strong>van</strong> enquêtes zou moeilijk worden, omdat de dieper<br />

liggende oorzaken <strong>van</strong> loyaliteit en de effectiviteit <strong>van</strong> programma´s dan niet <strong>naar</strong> voren zou<br />

komen. Diepte-interviews bleken door de vele randvoorwaarden de enige methode om veel<br />

informatie te verkrijgen en een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag. Voordat diepteinterviews<br />

gehouden konden worden, moesten theaters benaderd worden. <strong>Het</strong> was <strong>belang</strong>rijk dat<br />

er zowel grote als middelgrote als kleine theaters geïnterviewd werden. Door <strong>naar</strong> eerdere<br />

<strong>onderzoek</strong>en en <strong>naar</strong> mogelijke indelingen <strong>van</strong> theaters te kijken, kwamen er uiteindelijk een<br />

aantal theaters uit die benaderd konden worden voor een interview. Vanwege de drukte in<br />

theaters rondom de seizoensbrochure, zijn eerst de theaters persoonlijk aangeschreven en<br />

daarna gebeld. Voordat ik theaters ging benaderen, werd ik gewaarschuwd dat er veel theaters<br />

niet mee zouden willen werken, omdat dit ook bij anderen het geval was. Dit viel me heel erg<br />

mee, omdat iedere persoon die ik benaderd had, mee wilde werken aan een interview.<br />

Om de diepte-interviews af te kunnen nemen, moesten veel voorbereidingen getroffen worden,<br />

zoals het maken en versturen <strong>van</strong> een itemlist en het lezen <strong>van</strong> literatuur over het houden <strong>van</strong><br />

diepte-interviews. Ook tijdens de interviews heb ik leerervaringen opgedaan. Op het gebied <strong>van</strong><br />

verbale en non-verbale communicatie, maar ook op het gebied <strong>van</strong> vraagstelling. Door weinig,<br />

maar wel duidelijke vragen te stellen, moest er steeds dieper op een bepaald onderwerp<br />

ingegaan worden om zo de dieper liggende oorzaken te kunnen achterhalen. Bovendien was het<br />

moeilijk objectief te blijven en niet mijn eigen mening in de vraagstelling terug te laten komen. Na<br />

het uitwerken <strong>van</strong> de interviews, moesten deze geanalyseerd worden. Dit kostte erg veel tijd,<br />

omdat er vele verschillende onderwerpen bij 15 interviews behandeld waren, maar ook in andere<br />

volgordes. Per onderwerp is de <strong>belang</strong>rijkste informatie onder elkaar gezet, wat leidde tot een<br />

overzicht. Hieruit konden ook de conclusies en verbanden gehaald worden.<br />

Na het formuleren <strong>van</strong> de resultaten, moesten conclusies getrokken worden. Lastig hierbij was<br />

om niet in te gaan op de details, maar om de grote lijn te blijven vasthouden, zonder dat het een<br />

samenvatting werd. Na veel tijd en moeite en door te kijken <strong>naar</strong> andere scripties kon er<br />

uiteindelijk toch een antwoord gegeven worden op de hoofdvraag. Ten slotte moesten de<br />

aanbevelingen geformuleerd worden, om aan de doelstelling te kunnen voldoen. Behalve één<br />

<strong>van</strong> de leukste onderdelen was dit ook één <strong>van</strong> de moeilijkste onderdelen <strong>van</strong> de scriptie. De<br />

aanbevelingen moesten wel gebaseerd zijn op het <strong>onderzoek</strong>, maar tegelijkertijd ook<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

vernieuwend en zouden de theaters ook echt iets met de aanbevelingen moeten kunnen doen.<br />

Bovendien zouden ze zeer concreet geformuleerd moeten worden, maar zijn aanbevelingen<br />

tegelijkertijd voor ieder theater anders, omdat de externe factoren overal anders zijn.<br />

Als ik terugkijk op het totale <strong>onderzoek</strong>sproces dan mag ik hier tevreden over zijn. Ik werd goed<br />

begeleid door mijn scriptiebegeleider Pieter de Rooy, wie ik hier dan ook zeer dankbaar voor ben.<br />

Ik heb ontzettend veel geleerd, zowel in <strong>onderzoek</strong>smethoden als over loyaliteit en de<br />

theaterbranche. Ondanks dat ik een heel jaar met dit onderwerp bezig geweest ben, is mijn<br />

interesse hiervoor nog steeds niet weg, misschien dat dit zelfs wel toeneemt. Bovendien heb ik<br />

helemaal zelf een uitgebreid <strong>onderzoek</strong> uitgevoerd, wat een leerervaring op zich is natuurlijk. Ook<br />

de academische vaardigheden die hierbij kwamen kijken, vielen uiteindelijk mee en zullen zeer<br />

waarschijnlijk wel invloed hebben op de keuze <strong>van</strong> een eventuele vervolgstudie.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Literatuurlijst<br />

Handboeken<br />

• Baarda, D.B. and De Goede, M.P.M (2001) Basisboek methoden en technieken:<br />

handleiding voor het opzetten en uitvoeren <strong>van</strong> <strong>onderzoek</strong>, (3 rd edn) Wolters-Noordhoff,<br />

Groningen<br />

• Barel, A and Lagendijk, E (2004) Theater & marketing, spanning & sensatie, Uitgeverj<br />

International Theatre & Film Books, Amsterdam<br />

• Beltman, R, Peelen, E and Waalewijn, P (2000) CRM – de klant centraal, Samsom,<br />

Deventer, pp 11-136<br />

• Boorsma, M (1998) Marketing <strong>van</strong> theater en andere kunsten – Vergroting <strong>van</strong><br />

publieksdeelname in theorie en praktijk, Boekmanstudies, Amsterdam<br />

• Bügel, M (2002) Klantenloyaliteit: over ongelijke behandeling in het digitale tijdperk,<br />

Prentice Hall, London, pp 1-115, 130-151, 163-175, 181-182, 193-200<br />

• Butscher, S.A (2002) Customer Loyalty Programmes and Clubs, (2 nd edn) Gower<br />

Publishing Limited, Aldershot<br />

• Delnooz, P (2000) Onderzoekspraktijken, (2 nd edn) Boom, Breda<br />

• Donaldson, B and O’Toole, T (2002) Strategic market relationships: from strategy to<br />

implementation, John Wiley & Sons, ltd, Chichester, pp 7-11, 30-32, 99, 126-130, 141-<br />

162, 237-240<br />

• Gülcher, W (2003) Loyaliteitsprogramma’s en de toepasbaarheid in de culturele sector,<br />

Rotterdam Festivals, Rotterdam<br />

• Humby, C, Hunt, T and Phillips, T (2003) Scoring points – How Tesco is winning<br />

customer loyalty, Kogan Page, Derby<br />

• Keuning, D (2003) Management – A European Perspective, (2 nd edn) Wolters-Noordhoff<br />

Groningen, Houten, pp 27-28, 63-64, 697<br />

• Kotler, P, Bowen, J and Makens, J (2003) Marketing for Hospitality and Tourism, (3 rd edn)<br />

Prentice Hall, New Jersey, pp 93-97, 383-425<br />

• Van Leeuwen, S (2003) CRM in de praktijk: het succesvol invoeren <strong>van</strong> een klantgerichte<br />

bedrijfsstrategie, Academic Service, Den Haag, pp 6-83, 96-99, 106-115, 134-137, 150-<br />

155, 156-157, 166-169, 192-193, 251-256<br />

• Lovelock, C (1991) Services Marketing, (2 nd edn) Prentice Hall, New Jersey, pp 44-46,<br />

236-237, 292-297, 432-437<br />

• Lovelock, C and Wright, L (2002): Principles of Service Marketing and Management, (2 nd<br />

edn), Prentice Hall, New Jersey, Chapter 5<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

• Mill, R.C and Morrison, A.M (2002) The Tourism System, (4 th edn) Kendall/ Hnut<br />

publishing company, Iowa, p 190<br />

• Peelen, E (2005) Customer Relationship Management, Prentice Hall, London<br />

• Peithman, S and Offen, N (1999) The stage directions guide to getting and keeping your<br />

audience, Heinemann, Portsmouth<br />

• De Pelsmacker, P, Geuens, M and Van den Bergh, J (2004) Marketing Communications<br />

– a European Perspective, (2 nd edn) Prentice Hall, New Jersey, pp 117-118, 145-148,<br />

363-388, 432-434<br />

• Van Raaij, F and Vermeulen, R (1997) Loyaltyprogramma’s, best practices, Nederlandse<br />

Associatie voor Direct Selling en Sales Promotion, Amsterdam<br />

• Rust, R.T, Zeithaml, V.A and Lemon, K.N (2000) Driving customer equity; how customer<br />

lifetime value is reshaping corporate strategy, The Free Press, New York, pp 98, 100-<br />

111, 122, 226-227, 246<br />

• Saunders, M, Lewis, P and Thornhill, A (2003) Research Methods for Business Students,<br />

(3 rd edn), Prentice Hall, London<br />

• Schijns, J.M.C (2000) RelatieMarketing: stapsgewijs <strong>naar</strong> customer loyalty, Samsom,<br />

Alphen aan den Rijn, Chapter 5, pp 112-113<br />

• Schouten, A (2004) Business-applied research project design: Tools for business<br />

problem analysis, Prensa Universitaria, Mallorca<br />

• Smith, S and Wheeler, J (2002) Managing the customer experience: turning customers<br />

into advocates, Prentice Hall, London, Chapter 1-3<br />

• Verhoeff, R (1993) De weg <strong>naar</strong> de podia – Ruimtelijke aspecten <strong>van</strong> het bezoek aan<br />

podiumkunsten in Nederland, Drukkerij Elinkwijk b.v., Utrecht<br />

• Waalewijn, P, Mandour, Y and Oppedijk <strong>van</strong> Veen, W (2001) Zicht op de<br />

marketingprestatie, Samsom, Deventer, pp 16-17, 70-71, 77-80<br />

• Wurtz, W (1997) Klantenloyaliteit, Samsom, Deventer<br />

Artikelen<br />

• Van Bel, E.J. (2004) ‘Nieuwe zakelijkheid in dm’, Adfo Direct 13:1, pp 38-39<br />

• Bhattacharya, C.B and Sen, S (2003) ‘Consumer-Company Identification: a framework<br />

for understanding customers’ relationships with companies’, Journal of marketing 67:2,<br />

pp 76-88<br />

• Van Bodegom, R (2005) ‘Van customer loyalty <strong>naar</strong> customer experience’, Tijdschrift<br />

voor marketing 39:2, pp 64-66<br />

• Butscher, S and Baillie, J (2005) ‘Pricing for customer loyalty’, Direct marketing<br />

international 15:10, pp 32-33<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

• Coyles, S and Gokey, T.C (2003) ‘Customer retention is not enough’, McKinsey<br />

Quarterley 10:2, pp 1-8<br />

• Feijen, E and Kemps, S (2002) ‘De realiteit <strong>van</strong> klantloyaliteit’, CustomerBase 8:5, pp 28-<br />

30<br />

• Van Gool, W (2005) ‘Loyaliteit vol passie’, MM nieuws 7:2, pp 32-33<br />

• Gülcher, W (2004) ´Loyaliteitsprogramma´s en de toepasbaarheid in de culturele sector´,<br />

MM nieuws 6:3, pp 5, 14<br />

• De Haan, J (2005) ‘Marketing voor medioren’, MM nieuws 7:2, p 21<br />

• Henry, C.D (2000) ‘Is customer loyalty a pernicious myth?’, Business Horizons 43:4, pp<br />

13-16<br />

• De Heij, R (2005) ´Exprix 2005: veel call to action´, Adfo Direct 14:5, pp 10-12<br />

• Hover, M (2006) ´De beleving <strong>van</strong> storytelling, thema en concept: a love story!´, MM<br />

nieuws, pp 16-17<br />

• Koks, L (1998) ‘Aan principes <strong>van</strong> retentie wordt weinig vastgehouden’, Tijdschrift voor<br />

Marketing 32:1, pp 33-35<br />

• Larsen, M (2006) ´Arts ambassadors: the living bridge´, MM nieuws 8:3, pp 5.6<br />

• Ranshuysen, L (2006) ´De manier om nieuw publiek te bereiken´, MM nieuws 8:3, p 13<br />

• Peelen, E and Dolkens, T (2002) ‘Invloed internet op klantloyaliteit’, Sales management<br />

16:10, pp 42-44<br />

• Reichheld, F.F (2003) ‘The one number you need’, Harvard Business Review 12, pp 46-<br />

54<br />

• Van Renssen, A (2005) ‘<strong>Het</strong> ware verhaal over de effecten <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s –<br />

Kaarten met de klant’, Afdoresult September, pp 19-20<br />

• Van Sandijk, J (2005) ‘Klantloyaliteit bestaat en werkt’, Tele Commerce 7, pp 16-17<br />

• Schijns, J.M.C (2002) ‘Loyaliteit en klanttevredenheid: een twee-eenheid?’, Bedrijfskunde<br />

74:1, pp 57-65<br />

• Soljacich, B (2004) ‘To find loyal customers, leverage the CL quotient’, Marketing News,<br />

Chicago, 15 April, pp 18-20<br />

• Swarts, K and Idema, J (2004) ‘Loyale cultuur<strong>bezoekers</strong> creëren, zes praktische<br />

aanbevelingen’, MM nieuws 6:3, pp 8-9<br />

Internet items<br />

• Academie voor podiumkunsten [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />

en<br />

<br />

• Beltman, R (2005) ´Event driven marketing´ [online] (cited 3 januari 2006) Available from<br />

<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

• Van den Berg, H.O and Verhoeven, H (2002) ‘Trends in de podiumkunsten’ [online] (cited<br />

8 december 2005) Available from<br />

<br />

• Van den Berg, H.O and Schans, B (2004) ‘Alles wordt nieuw (stil maar, wacht maar)’<br />

[online] (cited 8 december 2005) Available from<br />

<br />

• Beroepkunste<strong>naar</strong> [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />

<br />

• Boekmanstichting [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />

<br />

• BPP [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />

<br />

• Bügel, M (c. 2005) ‘De kunst <strong>van</strong> klantenbinding’ [online] (cited 3 January 2006) Available<br />

from <br />

• Bureau Theaterconsulenten 2006 [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />

<br />

• Cambridge Dictionaries Online [online] (cited 15 January 2006) Available from<br />

<br />

• CBS (2000) ‘Podiumkunsten populairder dan ooit’ [online] (cited 18 November 2005)<br />

Available from <br />

• CBS Statline [online] (cited 18 January 2006) Available from<br />

<br />

• Culturele Zondagen [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />

<br />

• Cultuurfonds [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />

<br />

• Cultuurnota [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />

<br />

• Dowling, G.R and Uncles, M (1997) ´Do customer loyalty programs really work?´, Sloan<br />

Management Review, 38:4 [online] (cited 12 September 2005) Available from <br />

• Duijser, E (2002) ‘Marktbeschrijving podiumkunsten’ [online] (cited 18 November 2005)<br />

Available from <br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

• Van den Ende Foundation [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />

<br />

• FAPK [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />

<br />

• FPPM [online] (cited 8 December 2005) Available from <br />

• Kunsten ’92 [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />

<br />

• Lieuw, M.P (2005) ‘Cijfers TIN’ (email to the author) [online]<br />

• Merriam-Webster Online (online) (cited 15 January 2006) Available from<br />

<br />

• MSN Encarta Dictionary [online] (cited 15 January 2006) Available from<br />

<br />

• Onelook Dictionary Search [online] (cited 15 January 2006) Available from<br />

<br />

• Passe-Partout [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />

<br />

• Peelen, E (2004) ‘Loyaliteitsprogramma’s’ [online] (cited 3 January 2006) Available from<br />

<br />

• Van de Pol, M and Duijser, M (2004) ‘Marktbeschrijving podiumkunsten 2004’ [online]<br />

(cited 8 December 2005) Available from<br />

<br />

• Reinartz, W and Chugh, P (2002) ‘Learning from experience: Making CRM a success at<br />

last’, International Journal of Call Centre Management 2 [online] (cited 16 September<br />

2005) Available from <br />

• Stadstheateradvies [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />

<br />

• Theaterdating [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />

<br />

• Theaterdating.com [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />

<br />

• TIN [online] (cited 17 January 2006) Available from <br />

• VECTA [online] (cited 8 December 2005) Available from <br />

• Vitamine T [online] (cited 14 May 2006) Available from <br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

• Vitamine T-campagne [online] (cited 14 May 2006) Available from<br />

<br />

• VNT [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />

<br />

• VSB fonds [online] (cited 8 December 2005) Available from<br />

<br />

• VSCD (2005) ‘Podia 2004’ [online] (cited 8 december 2005) Available from<br />

<br />

• VSCD [online] (cited 17 January 2006) Available from <br />

• VSCD lidmaatschap [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />

<br />

• VSCD Onderzoek/ Theater Analyse Systeem [online] (cited 17 January 2006) Available<br />

from <br />

• VVTP [online] (cited 17 January 2006) Available from<br />

<br />

• Waalewijn, P (2004) ‘Customer Value Map, een strategisch marketinginstrument’ [online]<br />

(cited 3 January 2006) Available from<br />

<br />

• Wat doet de provincie [online] (cited 19 January 2006) Available from<br />

<br />

• Wikipedia [online] (cited 10 May 2006) Available from <br />

Presentaties<br />

• C-Motions, Ton Kuijlen, 21 oktober 2003<br />

• Uw klant is rele<strong>van</strong>t! Cap Gemini, Manfred <strong>van</strong> Gurchom, 5 december 2005<br />

Scripties<br />

• De Vries, E (2003): Customer Relationship Management – <strong>Een</strong> eerste oriëntatie voor<br />

theater- en congrescentrum De Tamboer<br />

• Frenken, S (2004): CRM in de hotellerie<br />

• Verbaarschot, A (2004): CRM in de theaterwereld; een goed idee of toch maar niet?<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Bijlagen<br />

Bijlage 1 Aanvulling hoofdstuk 1<br />

1A. Onderzoeksschema<br />

1B. Primaire en secundaire gegevens<br />

1C. Verstuurde brief<br />

1D. Itemlist theaters<br />

1E. Itemlist Bureau Promotie Podiumkunsten<br />

Bijlage 2 Aanvulling hoofdstuk 2<br />

2A. Definities loyaliteit<br />

2B. Definities emotie, binding, betrokkenheid, beleving en commitment<br />

2C. Succes- en faalfactoren voor klantenloyaliteit<br />

2D. Model loyaliteitsdrivers<br />

2E. Service Profit Chain<br />

2F. Modellen klanttevredenheid<br />

2G. Model klanttevredenheid<br />

2H. Definities loyaliteitsprogramma<br />

2I. Specificatie programma´s en aspecten<br />

2J. Definities effectiviteit<br />

2K. Meten <strong>van</strong> effectiviteit<br />

2L. Effecten <strong>van</strong> klantenloyaliteit<br />

2M. Loyaliteits<strong>onderzoek</strong> Bügel<br />

2N. Samenvatting hoofdstuk 2<br />

Bijlage 3 Aanvulling hoofdstuk 3<br />

3A. Statistieken CBS<br />

3B. Brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverenigingen<br />

3C. Fondsen<br />

3D. Samenvatting hoofdstuk 3<br />

Bijlage 4<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> programma´s<br />

4A. Stadstheateradvies<br />

4B. Theaterdating<br />

4C. Culturele Zondagen<br />

4D. Vitamine T-campagne<br />

4E. Passe-Partout<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Bijlage 1 Aanvulling hoofdstuk 1<br />

1A. Onderzoeksschema<br />

1B. Primaire en secundaire gegevens<br />

1C. Verstuurde brief<br />

1D. Itemlist theaters<br />

1E. Itemlist Bureau Promotie Podiumkunsten<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1A. Onderzoeksschema<br />

Figuur 1<br />

Onderzoeksschema<br />

Doelstelling (dec. 2005)<br />

Deskresearch (jan. 2006)<br />

Literatuurstudie<br />

Loyaliteit<br />

Branchestudie<br />

theater<br />

1. Wat is klantloyaliteit 3. Hoe ziet de theaterbranche eruit<br />

2. Hoe kan klantloyaliteit effectief 4. Welke ontwikkelingen doen zich voor<br />

verworven worden<br />

in de theaterbranche<br />

Fieldresearch<br />

Kwalitatief <strong>onderzoek</strong><br />

theaterbranche (maart 2006)<br />

5. Hoe speelt de theaterbranche<br />

in op klantloyaliteit<br />

Opstellen factoren en randvoorwaarden implementatie <strong>van</strong> klantloyaliteit<br />

Binnen de theatersector n.a.v. kwalitatief en kwantitatief <strong>onderzoek</strong> (maart 2006)<br />

6. Door welke interne en externe factoren en randvoorwaarden wordt de implementatie <strong>van</strong><br />

klantloyaliteit binnen de theatersector beïnvloed<br />

Conclusie en aanbevelingen (mei 2006)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1B. Primaire en secundaire gegevens<br />

Secundaire gegevens<br />

Literatuurstudie loyaliteit<br />

1. Wat is klantloyaliteit?<br />

Deze vraag zal beantwoord worden in een literatuurstudie <strong>naar</strong> klantloyaliteit, waarin het begrip<br />

duidelijk omschreven wordt, evenals de begrippen die met loyaliteit samenhangen. Informatie<br />

wordt vergaard via handboeken en artikelen.<br />

2. Hoe kan klantloyaliteit effectief verworven worden?<br />

Ook deze vraag zal beantwoord worden in de literatuurstudie <strong>naar</strong> loyaliteit. Typen<br />

loyaliteitsprogramma’s zullen onderzocht worden, evenals factoren die <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op<br />

loyaliteit. Aan de andere kant wordt ook het begrip effectiviteit onder de loep genomen. Ook voor<br />

deze deelvraag zullen handboeken geraadpleegd worden, in combinatie met artikelen, colleges<br />

en websites.<br />

Branchestudie theater<br />

3. Hoe ziet de theaterbranche eruit?<br />

In een brancheanalyse zal de theaterbranche beschreven worden, waarbij het aanbod <strong>van</strong><br />

theaters in Nederland <strong>van</strong> <strong>belang</strong> is, maar ook <strong>bezoekers</strong>gegevens <strong>van</strong> <strong>belang</strong> zijn. Er zal<br />

gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> Internetbronnen, maar ook <strong>van</strong> boeken, rapporten en artikelen.<br />

4. Welke ontwikkelingen doen zich voor in de theaterbranche?<br />

De <strong>belang</strong>rijkste ontwikkelingen in de theaterbranche zullen beschreven worden, om uiteindelijk<br />

goede aanbevelingen te kunnen geven. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> boeken,<br />

artikelen en rapporten.<br />

Factoren en randvoorwaarden<br />

6. Door welke factoren en randvoorwaarden wordt de implementatie <strong>van</strong> klantloyaliteit binnen de<br />

theatersector beïnvloed?<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Om deze deelvraag te kunnen beantwoorden, is deskresearch en fieldresearch nodig.<br />

Deskresearch zal gedeeltelijk samenvallen met de literatuurstudie loyaliteit en de branchestudie.<br />

Ook uit het kwalitatief <strong>onderzoek</strong> zullen factoren en randvoorwaarden <strong>naar</strong> voren komen. Door de<br />

randvoorwaarden in kaart te brengen, zullen de aanbevelingen op realiteit berusten en ook<br />

daadwerkelijk toegepast kunnen worden in de theaterbranche.<br />

Primaire gegevens<br />

5. Hoe speelt de theaterbranche in op klantloyaliteit?<br />

Deze deelvraag wordt beantwoord <strong>naar</strong> aanleiding <strong>van</strong> 15 diepte-interviews met<br />

marketingverantwoordelijken in theaters. Door deze interviews kan gekeken worden in hoeverre<br />

loyaliteit in de theaterbranche op dit moment toegepast wordt. De interviews zullen vervolgens<br />

geanalyseerd worden per theater per onderwerp, waarna ze met elkaar vergeleken kunnen<br />

worden. De resultaten <strong>van</strong> de interviews zullen vastgelegd worden in een apart hoofdstuk. De<br />

conclusies zullen grotendeels gebaseerd zijn op de resultaten <strong>van</strong> de diepte-interviews, maar ook<br />

de literatuurstudie en brancheanalyse komen hierin terug. Uiteindelijk kunnen er aanbevelingen<br />

op papier gezet worden voor theaters om daadwerkelijk de loyaliteit te kunnen verhogen.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1C. Verstuurde brief<br />

Margreet Wieland<br />

Oude Provincialeweg 60<br />

5527 BR Hapert<br />

(Naam theater)<br />

(Naam contactpersoon)<br />

(Adres)<br />

(Adres)<br />

Onderwerp: klantbehoud<br />

Hapert, (datum)<br />

Geachte heer …,<br />

<strong>Het</strong> behouden <strong>van</strong> klanten is één <strong>van</strong> de onderwerpen die in de theatersector erg <strong>belang</strong>rijk is.<br />

Uit de website <strong>van</strong> uw theater kon ik opmaken dat u het herhalingsbezoek op vele verschillende<br />

manieren probeert te stimuleren. Zo biedt u onder meer… (benoemen theaterspecifieke acties en<br />

programma´s)<br />

Mijn naam is Margreet Wieland, studente Management Toerisme aan de NHTV internationale<br />

hogeschool Breda. Momenteel ben ik bezig met mijn afstudeerscriptie over klantbehoud in de<br />

theaterbranche, waarin ik theaters aanbevelingen zal geven om het herhalingsbezoek te<br />

verhogen. Omdat uw theater het herhalingsbezoek op verschillende manieren stimuleert, zou ik<br />

graag een interview met u afnemen. Ik kan u dan een managementsamenvatting aanbieden en u<br />

het hele verslag in PDF-file toezenden. U zult dan inzicht hebben in momenteel succesvolle<br />

acties en programma’s bij andere theaters in de branche om het herhalingsbezoek te bevorderen.<br />

<strong>Een</strong> dezer dagen zal ik telefonisch contact met u opnemen. Wanneer u vragen heeft <strong>naar</strong><br />

aanleiding <strong>van</strong> deze brief, kunt u mij bellen op onderstaand nummer.<br />

Met vriendelijke groet,<br />

Margreet Wieland<br />

GSM: 06 - 42 98 76 06<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1D. Itemlist theaters<br />

1. Marketingactiviteiten<br />

a. Concurrentie<br />

b. Promotie<br />

c. Brochure en nieuwsbrief<br />

d. Communicatie met <strong>bezoekers</strong><br />

e. Bezoekersgegevens in de database<br />

f. Cross-selling<br />

2. Inzicht in herhalingsgedrag<br />

a. Bezoekersaantal<br />

b. Retentiegraad en verlooppercentage<br />

c. Abonnementhouders en incidentele <strong>bezoekers</strong> t.o.v. totaal <strong>bezoekers</strong>aantal<br />

3. Factoren op invloed <strong>van</strong> herhalingsgedrag<br />

4. Bevorderen <strong>van</strong> herhalingsgedrag door beleving en emoties<br />

a. Vooraf<br />

b. Tijdens voorstelling<br />

c. Achteraf<br />

d. Onderscheid in groepen <strong>bezoekers</strong><br />

5. Programma’s en acties in verleden, heden en toekomst<br />

a. Omschrijving en doelstellingen<br />

b. Belemmeringen en succesfactoren<br />

c. Resultaatmetingen en resultaten<br />

6. Moeilijkheden bij het meten<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

1E. Itemlist Bureau Promotie Podiumkunsten<br />

1. Collectieve projecten, acties en programma’s<br />

a. Omschrijving en doelstellingen<br />

b. Succesfactoren en belemmeringen<br />

c. Invloed op herhalingsbezoek en loyaliteit<br />

d. Resultaatmetingen en effectiviteitmetingen<br />

2. Kwaliteit marketinginspanningen per theater<br />

a. Kennis individuele theaters vergroten<br />

b. Marketingbudget<br />

c. Brochures, nieuwsbrieven, programma’s en acties<br />

d. Database: <strong>bezoekers</strong>gegevens en inzicht in herhalingsbezoek<br />

e. Belang <strong>van</strong> beleving en emotie<br />

f. Moeilijkheden bij resultaatmetingen<br />

3. Factoren <strong>van</strong> invloed op herhalingsgedrag en loyaliteit<br />

4. Theaterbranche<br />

a. aantal theaters<br />

b. Theaterindeling groot – middel – klein<br />

c. brancheorganisaties<br />

d. Fondsen<br />

e. Ontwikkelingen in branche, publiek en markt<br />

f. Theaters en concertgebouwen<br />

g. Invloed impresariaten en producenten op loyaliteit en herhalingsbezoek<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Bijlage 2 Aanvulling hoofdstuk 2<br />

2A. Definities loyaliteit<br />

2B. Definities emotie, binding, betrokkenheid, beleving en commitment<br />

2C. Succes- en faalfactoren voor klantenloyaliteit<br />

2D. Model loyaliteitsdrivers<br />

2E. Service Profit Chain<br />

2F. Modellen klanttevredenheid<br />

2G. Model klanttevredenheid<br />

2H. Definities loyaliteitsprogramma<br />

2I. Specificatie programma´s en aspecten<br />

2J. Definities effectiviteit<br />

2K. Meten <strong>van</strong> effectiviteit<br />

2L. Effecten <strong>van</strong> klantenloyaliteit<br />

2M. Loyaliteits<strong>onderzoek</strong> Bügel<br />

2N. Samenvatting hoofdstuk 2<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2A. Definities loyaliteit<br />

‘Klantenloyaliteit is een groot commitment om een product opnieuw te kopen of de afname <strong>van</strong><br />

een dienst te continueren, ondanks situationele invloeden en marketinginspanningen <strong>van</strong><br />

concurrenten die het aantrekkelijker maken om <strong>van</strong> aanbieder te wisselen’ (Bügel 2002, p 196)<br />

‘Klantenloyaliteit is de mate waarin er sprake is <strong>van</strong> een langdurige relatie tussen klant en<br />

onderneming, gebaseerd op emotionele gronden’ (Van Leeuwen 2003, p 255)<br />

‘Loyaliteit wil zeggen dat men trouw is aan een bepaalde relatie of verbintenis. Van loyaliteit is<br />

sprake als men trouw is aan een relatie, ondanks dat er gelijkwaardige of betere relaties mogelijk<br />

zijn.’’ (Wurtz 1997, p 51)<br />

‘Loyalty is a customer’s voluntary decision to continue patronizing a specific firm over an<br />

extended period of time’ (Lovelock et al. 2002, p 104)<br />

‘Customer loyalty measures how likely a customer is to return, and their willingness to perform<br />

partner shipping activities for the organization’ (Kotler et al. 2003, p 389)<br />

‘Loyalty is a deeply held commitment to rebuy or repatronize a preferred product/ service<br />

consistently in the future, thereby causing repetitive same-brand or same brand-set purchasing,<br />

despite situational influences and marketing efforts having the potential to cause switching<br />

behavior’ (Peelen 2005, p 32)<br />

‘Loyaliteit is het gevoel <strong>van</strong> binding aan of affectie voor de mensen, producten of diensten <strong>van</strong><br />

een bedrijf’ (Van Bel 2004, p 38)<br />

´Loyaliteit is niets meer – maar ook niets minder – dan het voorkomen <strong>van</strong> switchgedrag´ (Van<br />

Sandijk 2005)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2B. Definities emotie, binding, betrokkenheid, beleving en<br />

commitment<br />

Emotie<br />

´Emotie is de mate waarin de dialoog de juiste boodschap op het juiste moment omvat´ (Beltman<br />

2005)<br />

´Emotion is any strong feeling´ ´Feeling is a physical sensation that you experience´ (Onelook<br />

Dictionary Search 2006)<br />

´Emotion is a strong feeling about somebody or something´ ´Feeling is a perceived emotional<br />

state, somebody´s emotional susceptibilities´ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />

´Emotion is a psychic and physical reaction (as anger or fear) subjectively experienced as strong<br />

feeling and physiologically involving changes that prepare the body for immediate vigorous<br />

action´ (Merriam-Wenster Online 2006)<br />

´Belangrijk voor een succesvol loyaliteitsprogramma is dat het een emotionele band tot stand<br />

brengt tussen de klant en het bedrijf. <strong>Het</strong> aanbieden <strong>van</strong> kortingen en cadeaus leidt niet altijd tot<br />

klantentrouw. Veel deelnemers aan loyaliteitsprogramma´s ervaren geen sterkere binding met de<br />

organisatie´ (Gülcher 2004, p 5)<br />

´<strong>Een</strong> meetbare dimensie aan customer loyalty is emotie, door positieve attitude en<br />

betrokkenheid´ (Wurtz 1997, p 21)<br />

´Emotive customers are the most loyal. Feeling strongly that their current purchases are right for<br />

them and that their chosen product is the best, they rarely reassess purchasing decisions.<br />

Theses feelings can reflect a product´s long record of good performance, but they are often<br />

fostered by intangible factors´ (Coyles en Gocey 2003, p 84)<br />

´Emotie, pret en beleving: ontsnappen aan het dagelijkse leven, de wens tot ontroering en<br />

amusement, ze zijn <strong>van</strong> alle tijden. (Van den Berg en Schans 2004, p 8)<br />

Binding<br />

´De klantenbinding geeft de stickiness <strong>van</strong> het klantenbestand weer, met andere woorden welk<br />

deel <strong>van</strong> de klanten zich in woord en daad verbonden voelt met het bedrijf. De klantenbinding<br />

wordt in lifetime-valueberekeningen uitgedrukt in een percentage: het bindingspercentage. Dit<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

percentage drukt uit welk deel <strong>van</strong> de <strong>bestaande</strong> klanten het volgende jaar klant blijft danwel<br />

terugkomt´ (Bügel 2002, p 196)<br />

´Loyaliteit heeft te maken met de emotionele binding of genegenheid voor de mensen, producten<br />

of diensten <strong>van</strong> een onderneming´ (Van Leeuwen 2003, p 54)<br />

´Klanten bind je door voordeel te geven aan klanten die meer dan gemiddeld <strong>van</strong> jouw producten<br />

of diensten gebruik maken. Dat voordeel kan een lagere prijs zijn, maar dat kan ook persoonlijke<br />

aandacht of extra service zijn. Dit wordt het wederkerigheidprincipe genoemd. Klanten<br />

verwachten wanneer ze meer bij een bedrijf gaan doen daar iets voor terug te krijgen´ (Bügel c.<br />

2005)<br />

Betrokkenheid<br />

´Geef aandacht aan emotionele betrokkenheid: bedrijven moeten laten zien, in woorden en<br />

daden, dat ze echt (en dus ook emotioneel) betrokken zijn bij hun klanten. Klanten willen als klant<br />

en dus als individu, als mens gerespecteerd en gewaardeerd worden´ (Feijen en Kemps 2002, p<br />

30)<br />

Beleving<br />

´Customer experience is de wijze waarop en de mate waarin de klant de relatie met de<br />

organisatie beleeft en ervaart´ (Van Leeuwen 2003, p 352)<br />

´Klanttevredenheid is de beleving <strong>van</strong> klanten die ontstaat door het vergelijken <strong>van</strong> ervaring(en)<br />

met een bedrijf met de wensen en verwachtingen die men heeft´ (Bügel 2002, p 196)<br />

´Experience is the content of direct observation or participation in an event´ (Onelook Dictionary<br />

Search 2006)<br />

´Experience is active involvement in an activity or exposure to events or people over a period of<br />

time that leads to an increase in knowledge or skill, knowledge acquired through the senses, and<br />

not through abstract reasoning´ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />

´<strong>Het</strong> draait om spektakel. Niet alleen in de (podium)kunsten, maar ook in het maatschappelijke<br />

verkeer en de politiek. <strong>Het</strong> spektakel definieert de sociale verhoudingen tussen mensen´ (Van<br />

den Berg en Verhoeven 2002, p 4)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

´Leven, beleven en theater zijn met elkaar vervlochten, waardoor theater inmiddels veel meer is<br />

dan een mooie voorstelling. Ook de makers zoeken hun bezieling niet meer in oude vertrouwde<br />

maatschappijkritische of kunstvernieuwende hoek. Zeggingskracht voor de eigen groep,<br />

betekenis en inspiratie voor het publiek, zendingsdrang en waarheid, daar zoeken de makers<br />

<strong>naar</strong> (…). Steeds meer gaat het om de interactieve beleving door een intercultureel publiek´ (Van<br />

den Berg en Verhoeven 2002, p 15)<br />

´Consumers are looking for experiences that enable them to realise their dreams and achieve<br />

their desired lifestyle (…). Consumers are now looking for suppliers who go beyond the basics to<br />

meet their unique needs´ (Smith en Wheeler 2002, p 1)<br />

´De aanbieder kan een belevenis regisseren <strong>van</strong>uit een overkoepelend concept en via de inzet<br />

<strong>van</strong> belevenisinstrumenten als thematiseren, storytelling, co-creatie en personeel. Maar hiermee<br />

is de beleving nog niet gegarandeerd. De beleving volstrekt zich binnen het individu dat de<br />

belevenis ondergaat. <strong>Het</strong> is de persoonlijke, individuele, emotionele reactie op de stimulus´<br />

(Hover 2006)<br />

Commitment<br />

´De vastberadenheid, concentratie, toewijding om de gewenste verandering te willen realiseren.<br />

Met andere woorden, de wil en voortdurende aandacht om de gewenste verandering te<br />

realiseren´ (Van Leeuwen 2003, p 251)<br />

´The act of binding yourself (intellectually or emotionally) to a course of action´ (Onelook<br />

Dictionary Search 2006)<br />

´Devotion or dedication to a cause, person or relationship´ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />

Verbanden<br />

´Wanneer de belevenis aansluit bij de waarden en opvattingen <strong>van</strong> een consument ontstaan er<br />

sterkere emoties en gevoelens dat kan zorgen voor een hechtere band met een aanbieder (…).<br />

Veel bedrijven verkopen tegenwoordig geen product of dienst, maar een beleving, een emotie of<br />

een gevoel. <strong>Het</strong> toevoegen <strong>van</strong> emoties aan je merk in het aanbieden <strong>van</strong> een belevenis werkt<br />

onderscheidend ten opzichte <strong>van</strong> concurrerende aanbieders. Bovendien is de band met de<br />

consument duurzamer dan de band die ontstaat op basis <strong>van</strong> praktische of rationele<br />

overwegingen´ (Van Gool 2005, p 32)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

´<strong>Een</strong> experience <strong>van</strong> een klant die aansluit bij zijn eigen waarden en ideeën kan een zeer sterke<br />

band creëren met een organisatie. We moeten niet meer alleen in het hoofd <strong>van</strong> klanten komen,<br />

maar vooral ook in hun hart (…). Nu realiseren we ook dat dergelijke touchpoints de<br />

merkessentie kunnen helpen vormen. Je moet daarom nagaan of deze interacties wel maximaal<br />

gebruikt kunnen worden om een experience te creëren die de klant echt met de organisatie bindt.<br />

Emotionele motivaties hebben namelijk een groter effect op customer loyalty dan rationele<br />

motivaties´ (Van Bodegom 2005, p 66)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2C. Succes- en faalfactoren voor klantloyaliteit<br />

Product<br />

Product wordt in dit <strong>onderzoek</strong> in de meest uitgebreide zin <strong>van</strong> het woord bekeken, dus zowel<br />

core product, facilitating products, supporting products en augmented products (Kotler 2003)<br />

vallen hieronder. Service is dan ook onderdeel <strong>van</strong> het product, echter wordt dit apart behandeld<br />

omdat de invloed <strong>van</strong> service op klantentrouw zou kunnen verschillen met de andere<br />

producteigenschappen.<br />

Bügel heeft een model opgezet waarin de factoren die volgens hem een rol spelen in loyaliteit,<br />

terugkomen. Dit model is te vinden in bijlage 2D. Hij is <strong>van</strong> mening dat het product loyaliteit<br />

indirect kan beïnvloeden, omdat het de ervaring <strong>van</strong> klanten zou beïnvloeden. Ervaring zou in<br />

combinatie met verwachting de klanttevredenheid bepalen, welke loyaliteit rechtstreeks zou<br />

beïnvloeden. <strong>Het</strong> product zou, evenals service, de kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven bepalen (Bügel<br />

2002). In werkelijkheid valt dit verband te betwijfelen, omdat enkel de kwaliteit <strong>van</strong> het eigen<br />

product bepaald kan worden door product en service. <strong>Een</strong> verandering in het eigen product kan<br />

in werkelijkheid niet leiden tot een betere of mindere goede kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven, deze<br />

zal gelijk blijven. Ook Butscher en Baillie (2005) zien productkwaliteit als één <strong>van</strong> de <strong>belang</strong>rijkste<br />

redenen voor klantloyaliteit. <strong>Het</strong> is echter de vraag of er met alleen goede producteigenschappen<br />

ook klantentrouw gewonnen wordt, het is hoogst waarschijnlijk dat de emotionele binding met de<br />

klant niet zal toenemen door alleen de juiste producteigenschappen, product zou dus vooral <strong>van</strong><br />

invloed op retentie kunnen zijn, niet of minder <strong>van</strong> invloed op loyaliteit.<br />

Bereikbaarheid<br />

Bereikbaarheid is onderdeel <strong>van</strong> het product en kan een rol spelen als succes- of faalfactor <strong>van</strong><br />

retentie. Dit wordt echter niet expliciet door <strong>onderzoek</strong>ers genoemd. Wanneer de afstand te groot<br />

is, of de parkeergelegenheid slecht, zou dit ten koste <strong>van</strong> herhalingsaankopen kunnen gaan.<br />

Service<br />

Ook service zou volgens Bügel <strong>van</strong> invloed zijn op de kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven en<br />

investering in de relatie, en daarmee op loyaliteit (Bügel 2002). De relatie tussen service en deze<br />

laatste twee factoren wordt in de vorige paragraaf besproken. Service zou de kwaliteit <strong>van</strong> het<br />

product mede bepalen, wat ook de loyaliteit zou beïnvloeden (Wurtz 1997). Service zou in<br />

verband kunnen staan met het optimaal bereiken en binden <strong>van</strong> doelgroepen, waardoor het<br />

inzetten <strong>van</strong> meerdere distributie en/ of informatiekanalen de loyaliteit zou kunnen verhogen.<br />

Door bepaalde klanten voordelen te geven die andere klanten niet krijgen, zou klantentrouw toe<br />

kunnen nemen (Wurtz 1997). Ook Internet, e-commerce en nieuwe communicatietechnologieën<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

zouden dan <strong>van</strong> invloed kunnen zijn op loyaliteit. Door een toename <strong>van</strong> klantkennis kan service<br />

verbeteren en kan de communicatie met de klant kan geïntensiveerd worden (Waalewijn et al.<br />

2001; Peelen en Dolkens 2002).<br />

In de Service Profit Chain <strong>van</strong> Heskett (zie bijlage 2E) wordt service gelinkt aan medewerkers.<br />

Service zou bepaald worden door de medewerkerretentie en productiviteit. Door de service zou<br />

de klanttevredenheid bepaald worden, wat weer zou leiden tot klantenloyaliteit. Service zou<br />

volgens deze theorie dus indirect de oorzaak zijn <strong>van</strong> klantloyaliteit (Peelen 2005). Er zitten<br />

echter een aantal haken en ogen aan dit model. Uit de deelparagraaf klanttevredenheid zal<br />

blijken dat het causaal verband tussen klanttevredenheid en loyaliteit in twijfel getrokken kan<br />

worden. Bovendien hangt service niet alleen af <strong>van</strong> de medewerker, maar ook <strong>van</strong> de gast.<br />

Klantentrouw zou echter wel kunnen afnemen door verkeerde service, processen en personeel<br />

(Koks 1998).<br />

Services zijn er onder andere op gericht om het klanten gemakkelijker te maken. Volgens Henry<br />

zijn klanten gemakzuchtig en zijn ze daarom loyaal aan een bepaalde organisatie (Henry 2000).<br />

Henry houdt hierbij echter geen rekening met brancheverschillen, wanneer er veel concurrentie is<br />

en de concurrent meer voordelen biedt zal de consument eerder overstappen <strong>naar</strong> de concurrent<br />

dan wanneer er weinig tot geen concurrentie is. <strong>Een</strong> causaal verband tussen service en loyaliteit<br />

is echter niet te leggen. Service is een containerbegrip dat uiteenvalt in vele verschillende<br />

onderdelen welke voor ieder product en ieder merk anders zijn. Per onderdeel, zoals telefonische<br />

bereikbaarheid, zou ook weer een verband met loyaliteit gelegd kunnen worden.<br />

Klachtenafhandeling<br />

Klachtenafhandeling als onderdeel <strong>van</strong> service wordt niet vaak genoemd in loyaliteitsdiscussies.<br />

<strong>Het</strong> aantal klachten <strong>van</strong> loyale klanten zou hoger zijn, omdat ze meer betrokken zouden zijn en<br />

er<strong>van</strong> uitgaan dat de klacht <strong>naar</strong> tevredenheid wordt opgelost. Wanneer een klacht echter niet<br />

goed wordt afgehandeld, zou ook een trouwe klant <strong>naar</strong> de concurrent overstappen. Bedrijven die<br />

veel service bieden zouden in staat zijn om <strong>van</strong> klagende klanten, loyale klanten te maken<br />

(Lovelock 1991). Van Bel stelt dat klanten die niet klagen 10 tot 30 procent minder trouw zijn dan<br />

klanten die wel klagen (Van Bel 2004).<br />

Prijs<br />

Product en prijs zouden de <strong>belang</strong>rijkste redenen voor klantloyaliteit zijn. Kortingen zouden alleen<br />

de verkoop op korte termijn verhogen, maar door beloningen in de vorm <strong>van</strong> kortingen alleen aan<br />

de meest loyale klanten te geven zou een win-winsituatie kunnen ontstaan: de meest loyale<br />

klanten krijgen de beste prijs en de organisatie profiteert <strong>van</strong> meer verkopen, loyaliteit en winst<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

(Butscher en Baillie 2005). Wanneer prijs als factor voor loyaliteit genoemd wordt, bestaat het<br />

gevaar dat de definitie verkeerd gebruikt wordt. Door bonussen en kortingen te geven, kunnen<br />

klanten behouden worden, maar zal de emotionele binding met de klant niet versterkt worden<br />

(Wurtz 1997). Loyaliteit zal dan ook niet ontstaan door prijsverlagingen of extra’s (Van Leeuwen<br />

2003; Henry 2000). Wanneer er veel prijskortingen gegeven worden, kan dit op korte termijn veel<br />

succes hebben, maar op langere termijn kan dit afbreuk doen aan het merk (De Heij 2005).<br />

Sommige klanten zijn lui of hebben weinig alternatieven en blijven daarom bij dezelfde aanbieder,<br />

ondanks de prijs. (Smith en Wheeler 2002)<br />

Klanttevredenheid<br />

Over een mogelijk causaal verband tussen klanttevredenheid en loyaliteit is in het verleden veel<br />

gediscussieerd. Klanttevredenheid zou bepaald worden door verwachtingen en ervaringen en<br />

zou daarom ook een directe invloed op klantloyaliteit hebben (Bügel 2002; Beltman et al. 2000;<br />

Peelen 2005; Van Leeuwen 2003; Lovelock 1991). Dit zou echter wel afhankelijk zijn <strong>van</strong> de<br />

hoeveelheid concurrentie op de markt, hoe meer concurrentie er is, hoe minder trouw een klant<br />

zou zijn bij dezelfde mate <strong>van</strong> tevredenheid, voor het model <strong>van</strong> Jones en Sasser, zie bijlage 2F.<br />

Bij het omslagpunt zou de tevredenheid kunnen blijven stijgen, maar zou de loyaliteit gelijk<br />

blijven. Alleen bij 100 procent tevredenheid zou loyaliteit gegarandeerd kunnen worden<br />

(Donaldson and O’Toole 2002; Beltman et al. 2000; Peelen 2005). De kans op een<br />

herhalingsaankoop zou steeds kleiner worden <strong>naar</strong>mate de klant ontevredener wordt (Wurtz<br />

1997).<br />

De meningen zijn echter verdeeld, een aantal <strong>onderzoek</strong>ers beweren dat er geen lineair verband<br />

is tussen klanttevredenheid en loyaliteit. Manfred <strong>van</strong> Gurchom, werkzaam bij Cap Gemini,<br />

beweert dat een tevreden klant niet per definitie een loyale klant hoeft te zijn 2 . <strong>Het</strong> ontbreken <strong>van</strong><br />

betere alternatieven zou ertoe kunnen leiden dat ontevreden klanten toch bij het bedrijf blijven,<br />

terwijl de gelegenheid tot betere alternatieven, ondanks dat een klant tevreden is, kan leiden tot<br />

disloyaal gedrag (Schijns 2002). Ook zou er een verschil zijn tussen mensen die zeggen dat ze<br />

herhalingsaankopen zullen gaan doen en het daadwerkelijke herhalingsgedrag <strong>van</strong> mensen<br />

(Wurtz 1997). Klanttevredenheid zou dan ook niet de reden zijn voor een klant om wel of niet<br />

loyaal te zijn aan een organisatie (Coyles en Gocey 2003).<br />

Volgens Prof. Dr. A.A.A. Kuijlen, werkzaam aan de Universiteit <strong>van</strong> Tilburg en oprichter <strong>van</strong><br />

Cmotions 3 is de relatie tussen loyaliteit en tevredenheid niet rechtlijnig (zie bijlage 2G). Hij stelt<br />

dat ook tevreden klanten weglopen en ontevreden klanten blijven. Verder geeft hij aan dat er<br />

2 Uit de presentatie ‘Uw klant is rele<strong>van</strong>t’, 5 december 2005<br />

3 Uit de presentatie ‘Wegjagen <strong>van</strong> klanten? Hoe voorkom ik dat?’, 21 oktober 2003<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

zones <strong>van</strong> indifferentie zijn en dat de duur <strong>van</strong> de relatie een groot effect heeft. Bij een lange<br />

relatieduur wordt de impact <strong>van</strong> negatieve ervaringen minder, een langer verleden telt zwaarder.<br />

Alleen zogenaamde ‘landmijnen’ betekenen het einde <strong>van</strong> de relatie.<br />

Tevredenheid is een veelbesproken mogelijke oorzaak voor klantentrouw. Tegelijkertijd wordt<br />

klanttevredenheid vaak weerlegd als oorzaak <strong>van</strong> klantentrouw en worden er door verschillende<br />

<strong>onderzoek</strong>ers randvoorwaarden geschept. <strong>Het</strong> is mogelijk dat klanttevredenheid en klantloyaliteit<br />

met elkaar in verband staan, maar het valt te betwijfelen of er ook daadwerkelijk sprake is <strong>van</strong><br />

een causaal verband. Naast voorgaande <strong>onderzoek</strong>en zou klanttevredenheid ook als<br />

containervariabele gezien kunnen worden, omdat het uit verschillende aspecten zoals<br />

producttevredenheid, service en tevredenheid over medewerkers bestaat.<br />

Investering in de relatie<br />

Loyaliteit zou toe kunnen nemen wanneer een bedrijf genoeg in een relatie investeert. Deze<br />

investeringen zouden worden beïnvloed door service, loyaliteitsacties en loyaliteitsprogramma’s<br />

(Bügel 2002). Om op de juiste manier in de juiste relaties te investeren, is echter klantkennis<br />

nodig. Wanneer een klant te vaak wordt geïnformeerd, bestaat het gevaar dat de klant dit als<br />

negatief ervaart en de tevredenheid en loyaliteit juist gaan dalen (Peelen 2005). Aan de andere<br />

kant zal ook de klant moeten investeren in de relatie, het is waarschijnlijk dat een klant die veel<br />

investeert in de relatie met het bedrijf, trouwer zal zijn en blijven aan het bedrijf dan iemand die<br />

niet in de relatie investeert. <strong>Een</strong> causaal verband tussen investering in de relatie en loyaliteit is<br />

echter niet mogelijk, omdat het omgedraaid kan worden: investering in de relatie kan leiden tot<br />

loyaliteit, maar een loyale klant zal ook meer investeren in de relatie dan een niet-loyale klant.<br />

Beleving en emoties<br />

Loyaliteit zou niet <strong>van</strong> het ene op het andere moment ontstaan, maar zou op langere termijn<br />

gecreëerd worden door merkbeleving, dialoog, interactie, gevoel <strong>van</strong> waarde, vertrouwen en<br />

tevredenheid (Van Leeuwen 2003). Experience, beleving, gevoelens en emoties zouden de<br />

<strong>belang</strong>rijkste drijfveren <strong>van</strong> klantloyaliteit zijn. Door het toepassen <strong>van</strong> Customer Experience<br />

Management zou loyaliteit verhoogd kunnen worden, omdat er hierdoor emoties <strong>van</strong> klanten<br />

opgewekt zouden worden. Deze emotionele motivaties zouden een groter effect op klantloyaliteit<br />

hebben dan rationele motivaties (Van Bodegom 2005). Omdat er geen empirisch bewijs wordt<br />

geleverd, is er sprake <strong>van</strong> een spurious relationship.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Waarden en identificatie<br />

Merkwaarden zouden <strong>van</strong> invloed zijn op klantloyaliteit (Wurtz 1997; Van Gool 2005;<br />

Bhattacharya en Sen 2003). Wanneer er sprake is <strong>van</strong> een value fit, oftewel hoe meer de<br />

consument zich door de waarden <strong>van</strong> een merk voelt aangesproken en zich met het merk kan<br />

identificeren, hoe sterker het effect voor het merk. Er zou dan een betere aansluiting zijn op de<br />

belevingswereld <strong>van</strong> de consument, waardoor de emotionele betrokkenheid groter wordt en de<br />

loyaliteit toeneemt. Deze emotionele betrokkenheid zou vergroot kunnen worden door<br />

personalisatie en interactie met de klant (Van Gool 2005). Ook hier is sprake <strong>van</strong> een spurious<br />

relationship, omdat er geen empirisch bewijs geleverd wordt voor een causaal verband.<br />

Segmentatie, promotie en positionering<br />

Positionering en branding zouden <strong>van</strong> invloed zijn op het vertrouwen <strong>van</strong> gasten in de organisatie<br />

en daarmee zouden ze indirect <strong>van</strong> invloed zijn op klantentrouw (Bügel 2002). Door middel <strong>van</strong><br />

promotie zou het product voor een bepaalde doelgroep in de markt gezet kunnen worden,<br />

waardoor het vertrouwen <strong>van</strong> gasten in de organisatie toe kan nemen. Hier is echter veel<br />

klantkennis voor nodig (Koks 1998). Wanneer deze niet voldoende gebruikt wordt, ontstaat een<br />

verkeerde segmentatie, zijn de wensen en behoeften <strong>van</strong> de klanten niet bekend bij het bedrijf en<br />

zal dit een negatieve invloed hebben op klantenloyaliteit (Reinartz en Chugh 2002). Om<br />

segmentatie effectief te laten zijn, moeten de profielen aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo<br />

moeten ze meetbaar zijn, substantieel, bereikbaar en verschillend (De Pelsmacker et al. 2004).<br />

Door onderscheid te maken in klanten door de loyale segmenten meer voordelen te bieden dan<br />

niet-loyale klanten, zou de klantenloyaliteit ook toe kunnen nemen (Coyles en Gocey 2003; Wurtz<br />

1997). Door klantkennis en segmentatie op de juiste manier te gebruiken zou loyaliteit dus toe<br />

kunnen nemen. Hier zouden ook positionering en branding <strong>van</strong> afhankelijk zijn. <strong>Het</strong> valt echter te<br />

betwijfelen of er wel daadwerkelijk sprake is <strong>van</strong> causale verbanden. Loyaliteit kan verhoogd<br />

worden door betere segmentatie, maar ook zonder deze segmentatie kunnen er loyale klanten<br />

zijn bij een bedrijf.<br />

Kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven<br />

Bügel ziet de kwaliteit <strong>van</strong> de alternatieven als een loyaliteitsdriver (Bügel 2002). Zoals blijkt uit<br />

de subparagraaf product valt het verband tussen product, service en de kwaliteit <strong>van</strong> de<br />

alternatieven te betwijfelen. Ook valt het te betwijfelen of de kwaliteit of de beschikbaarheid <strong>van</strong><br />

alternatieven een rol zou kunnen spelen. Wanneer er geen goede alternatieven beschikbaar zijn<br />

voor het huidige product of de klant zou zich niet bewust zijn <strong>van</strong> alternatieven, dan zal de<br />

loyaliteit hoger zijn dan wanneer er veel goede alternatieven zijn (Lovelock 1991; Smith en<br />

Wheeler 2002; Schijns 2002; Henry 2000). Klanten zouden ook een slecht onderscheidend<br />

vermogen hebben, omdat ze de verschillen tussen de producten niet zien zouden ze loyaal zijn<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

(Henry 2000). De beschikbaarheid <strong>van</strong> alternatieven zou afhangen <strong>van</strong> de heterogeniteit <strong>van</strong> de<br />

markt (Waalewijn et al. 2001; Beltman et al. 2000). Loyaliteit zou het beste tot zijn recht komen in<br />

een open markt met concurrentie tussen gelijkwaardige producten die zich allen op één bepaalde<br />

subgroep richten (Dowling en Uncles 1997).<br />

Er wordt een verschil duidelijk tussen kwaliteit <strong>van</strong> alternatieven en beschikbaarheid <strong>van</strong><br />

alternatieven als mogelijke oorzaak voor klantloyaliteit. Beschikbaarheid <strong>van</strong> alternatieven zou als<br />

voorwaarde gezien kunnen worden om over te kunnen stappen <strong>naar</strong> de concurrent. <strong>Het</strong> zal<br />

uiteindelijk niet voldoende zijn voor een klant om over te stappen, de aanwezige alternatieven<br />

zouden ook aantrekkelijker moeten zijn dan het huidige product, de kwaliteit <strong>van</strong> deze<br />

alternatieven zou dan ook een rol spelen.<br />

Ervaringen uit het verleden<br />

Ervaringen uit het verleden zouden een indirecte invloed hebben op klantloyaliteit, omdat ze het<br />

vertrouwen <strong>van</strong> de klant in de organisatie beïnvloeden. (Bügel 2002). Positieve ervaringen in het<br />

verleden zullen dan leiden tot meer klantentrouw. <strong>Een</strong> bedrijf zal echter geen invloed meer uit<br />

kunnen oefenen op ervaringen die klanten in het verleden met de organisatie hebben gehad.<br />

Persoonlijke kenmerken<br />

Ook kunnen er persoonlijke redenen zijn waarom mensen niet meer loyaal zijn aan een bepaald<br />

bedrijf. Persoonlijke behoeften en persoonlijke imput zouden invloed hebben op het vertrouwen<br />

<strong>van</strong> klanten in een organisatie, wat weer zou leiden tot loyaliteit (Bügel 2002). Ook demografische<br />

karakteristieken en maatschappelijke normen zouden <strong>van</strong> invloed zijn op loyaliteit (Waalewijn et<br />

al. 2001). Verder kan ook inkomen <strong>van</strong> invloed zijn op loyaliteit, hoe meer geld iemand<br />

beschikbaar heeft, hoe meer aankopen iemand zou kunnen doen bij een bedrijf. Ook het<br />

omgekeerde is mogelijk, de loyaliteit <strong>van</strong> klanten kan afnemen omdat de klant nu voor een<br />

duurder en kwalitatief beter product zou kunnen kiezen (Reichheld 2003).<br />

Conjuncturele situatie<br />

Wanneer de economie verslechtert zouden herhalingsaankopen onder druk kunnen komen te<br />

staan, omdat het consumptiepatroon <strong>van</strong> mensen hierdoor zou veranderen (Van Sandijk 2005).<br />

Dit standpunt valt echter te bediscussiëren, omdat de vraag gesteld kan worden of de aankopen<br />

tijdelijk verminderen of structureel verminderen, wanneer de economische situatie verbetert,<br />

zouden de aankopen namelijk weer toe kunnen nemen. Wanneer echter loyaliteit binnen een<br />

bepaalde tijdsperiode gedefinieerd wordt en de herhalingsaankopen binnen die tijd uitblijven, zou<br />

er een verband kunnen zijn tussen loyaliteit en de conjuncturele situatie. Er kan echter geen<br />

causaal verband gelegd worden, omdat Van Sandijk geen empirisch bewijs heeft geleverd.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Switching costs<br />

Klantloyaliteit zou kunnen ontstaan doordat er door het afbreken <strong>van</strong> relaties problemen zouden<br />

kunnen ontstaan (Schijns 2002) en het wisselen <strong>van</strong> merk of product extra kosten (geld, tijd en<br />

moeite) met zich mee zou kunnen brengen (Lovelock 1991; Henry 2000). Klantenloyaliteit zou<br />

ook afhangen <strong>van</strong> de barrières die er zijn voor klanten om <strong>van</strong> aanbieder te wisselen. Door een<br />

bundeling <strong>van</strong> services en producten, of groepsgewijs relatiemanagement zouden barrières<br />

verhoogd worden (Koks 1998). In niet alle gevallen zal overstappen <strong>naar</strong> de concurrent echter<br />

extra kosten met zich mee brengen, wanneer de prijzen vrijwel niet verschillen zouden switching<br />

costs dan ook geen belemmering hoeven vormen om over te stappen <strong>naar</strong> de concurrent. Er zou<br />

een verband kunnen zijn tussen switching costs en investering in de relatie, hoe hoger de<br />

investering in de relatie, hoe hoger de switching costs zouden zijn.<br />

Risicovermijding<br />

Consumenten zouden graag zo min mogelijk risico lopen en daarom bij dezelfde leverancier<br />

blijven (Henry 2000; Lovelock 1991). <strong>Een</strong> eerder gebruikt product of merk zou eerder door een<br />

klant gekozen worden dan een onbekend product of merk, omdat de klant weet wat er <strong>van</strong> dit<br />

product of merk verwacht kan worden. Klanten kunnen echter ook juist op zoek gaan <strong>naar</strong> nieuwe<br />

producten of merken, ook al zijn ze tevreden met het huidige product (Schijns 2002). <strong>Het</strong><br />

standpunt kan dan ook <strong>van</strong> beide kanten bediscussieerd worden. Er zou een verband kunnen<br />

bestaan tussen risicovermijding en ambassadeurs en mond-tot-mondreclame. Nieuwe <strong>bezoekers</strong><br />

zouden niet snel <strong>naar</strong> het theater gaan om zo risico´s te mijden, maar door mond-totmondreclame<br />

<strong>van</strong> ambassadeurs zouden deze mensen overgehaald kunnen worden om wel<br />

<strong>naar</strong> het theater te gaan (Ranshuysen 2006).<br />

Mond-tot-mondreclame<br />

Mond-tot-mondreclame heeft volgens Bügel (2002) invloed op het vertrouwen en daarmee in de<br />

loyaliteit <strong>van</strong> klanten. Dit zou niet direct door het bedrijf te beïnvloeden zijn, maar wel indirect<br />

door positionering, branding, publiciteit, loyaliteitsprogramma’s, loyaliteitsacties, product en<br />

service. <strong>Het</strong> is waarschijnlijk dat er een verband is tussen mond-tot-mondreclame en<br />

segmentatie, promotie en positionering. Via ambassadeurs zou mond-tot-mondreclame wel direct<br />

door het bedrijf te beïnvloeden zijn. Door een groep ambassadeurs aan te stellen zouden<br />

voorstellingen gepromoot kunnen worden en zou bovendien ook nieuw publiek gewonnen kunnen<br />

worden (Larsen 2006). Mond-tot-mondreclame zou daarmee ook veel effectiever zijn dan<br />

schriftelijke informatie (Ranshuysen 2006)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Vertrouwen in de organisatie<br />

Vertrouwen zou één <strong>van</strong> de <strong>belang</strong>rijkste factoren zijn voor het ontstaan <strong>van</strong> loyaliteit (Van<br />

Leeuwen 2003). Vertrouwen zou ontstaan uit verwachtingen en ervaringen <strong>van</strong> de klant.<br />

Vertrouwen zou beïnvloed worden door positionering en branding, ervaringen uit het verleden,<br />

mond-tot-mondreclame, persoonlijke imput, persoonlijke behoeften en toekomstige<br />

veranderingen (Bügel 2002). <strong>Het</strong> lijkt logisch dat de klant overstapt <strong>naar</strong> de concurrent wanneer<br />

hij geen vertrouwen heeft in de organisatie, het merk of het product. Wanneer er echter weinig tot<br />

geen alternatieven zijn, zou dit niet op gaan en zou de consument bij de huidige leverancier<br />

kunnen blijven<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2D. Model loyaliteitsdrivers (Bügel 2002)<br />

Figuur 2<br />

Model loyaliteitsdrivers Bügel<br />

Positionering &<br />

Branding<br />

Toekomstige<br />

veranderingen<br />

Ervaringen<br />

verleden<br />

Mond- tot<br />

mond<br />

reclame<br />

Persoonlijke<br />

input<br />

Persoonlijke<br />

behoeften<br />

Programma’s<br />

Verwachtingen<br />

Vertrouwen<br />

+<br />

Acties<br />

Ervaring<br />

Tevredenheid<br />

+<br />

Loyaliteit<br />

Product<br />

Kwaliteit <strong>van</strong><br />

alternatieven<br />

-<br />

Service<br />

Investering<br />

+<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2E. Service Profit Chain (Peelen 2005)<br />

Figuur 3<br />

Service Profit Chain<br />

Starting off<br />

Quality<br />

internal<br />

service<br />

Employee<br />

satisfaction<br />

Employee<br />

retention<br />

Employee<br />

productivity<br />

Value<br />

external<br />

service<br />

Customer<br />

satisfaction<br />

Customer<br />

loyalty<br />

Growth<br />

Turnover<br />

Profitability<br />

- Design workplace - service concept: - service developed - customer retention<br />

- Job description results for and executed repeat purchases<br />

- Personnel selection and customers to satisfy word-of-mouth<br />

development customers’ wishes advertising<br />

- Reward and recognition of<br />

employees<br />

- Instruments and means to serve customers<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2F. Modellen klanttevredenheid (Donaldson en O’Toole 2002;<br />

Beltman et al 2000)<br />

Figuur 4<br />

Model klanttevredenheid Donaldson en O´Toole<br />

(Donaldson en O´Toole 2002, p 161)<br />

Figuur 5 Model klanttevredenheid Jones en Sasser<br />

(Peelen 2005, p 57)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2G. Model klanttevredenheid· 4<br />

Figuur 6<br />

Model klanttevredenheid Prof. Dr. A.A.A. Kuijlen<br />

Uitleg model<br />

De relatie tussen loyaliteit en klanttevredenheid zou niet lineair zijn. <strong>Een</strong> lage tevredenheid (score<br />

<strong>van</strong> 0 of 1 op een schaal <strong>van</strong> 5) zou een lage retentie én negatieve mond-tot-mondreclame<br />

betekenen. Klanten die vrijwel niet tevreden zijn, zouden dan als terroristen voor de organisatie<br />

gezien kunnen worden. Wanneer de tevredenheid een 2, 3 of 4 scoort op een schaal <strong>van</strong> 5, zou<br />

de relatie zich in een indifferent gebied bevinden, de retentie blijft hier gelijk. Pas bij volledige<br />

tevredenheid (groter dan 4 op de schaal <strong>van</strong> 5), zou de retentie toenemen tot vrijwel 100 procent<br />

bij 100 procent tevredenheid. Pas hier is sprake <strong>van</strong> positieve mond-tot-mondreclame. Klanten<br />

die een relatie hebben met bijna 100 procent tevredenheid, zullen ambassadeurs voor de<br />

organisatie zijn.<br />

4 Uit de presentatie ‘Wegjagen <strong>van</strong> klanten? Hoe voorkom ik dat?’, 21 oktober 2003 (Prof. Dr.<br />

A.A.A. Kuijlen)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2H. Definities loyaliteitsprogramma<br />

‘Binnen echte loyaliteitsprogramma’s wordt er op de individuele relatie tussen leverancier en<br />

afnemer ingespeeld. Er wordt gediscrimineerd tussen goede en slechte afnemers; de<br />

mogelijkheden hiertoe bestaan dankzij de database. Er bestaat zowel een psychologische als<br />

een gedragsmatige basis. Men leeft zich in elkanders wereld in, komen elkaar tegemoet,<br />

verrassen elkaar en binden zich. Er is de intentie de relatie te continueren en transacties te<br />

blijven afsluiten. (Peelen 2004, p 4)<br />

‘<strong>Een</strong> loyaliteitsprogramma is een marketingactiviteit gericht op het in stand houden <strong>van</strong> een<br />

langdurige relatie met de klant door het stimuleren <strong>van</strong> de emotionele band met de onderneming’<br />

(Van Leeuwen 2003, p 255)<br />

‘<strong>Een</strong> loyaliteitsprogramma creëert op basis <strong>van</strong> klantgegevens een emotionele band tussen klant<br />

en bedrijf met als doel herhalingsaankopen te stimuleren door verzamelbare voordelen aan te<br />

bieden’ (Gülcher 2003, p 15)<br />

‘<strong>Een</strong> loyaliteitsprogramma is een vooraf aan de klant gecommuniceerde verzameling activiteiten<br />

en bijbehorende regels die erop zijn gericht de loyaliteit <strong>van</strong> klanten te verhogen. Loyaliteitsacties<br />

zijn marketingacties die als doelstelling hebben de loyaliteit <strong>van</strong> klanten te verhogen.’ (Bügel<br />

2002, pp 197-198)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2I. Specificatie programma’s en aspecten<br />

Beschrijving aspecten<br />

- Tegenprestatie: wel of geen verplichting voordat iemand mee kan doen aan het programma,<br />

zoals een aankoopverplichting, een betaling of invullen <strong>van</strong> formulieren (Bügel 2002)<br />

- Directe of uitgestelde beloning: directe beloning wil zeggen dat iemand direct na de aankoop<br />

gebruik kan maken <strong>van</strong> de beloning, uitgesteld wil zeggen dat er meerdere aankopen nodig<br />

zijn of langere tijd tussen aankopen en het voordeel zit (Bügel 2002)<br />

- Initiatief: klantinitiatief wanneer de klant zich zelf moet aanmelden en vrije keuze heeft om<br />

wel of niet mee te doen met het programma, zo niet dan bedrijfsinitiatief (Bügel 2002)<br />

- Open en beperkt programma: open programma is voor iedereen, beperkt programma heeft<br />

een formele procedure om lid te worden, bepaald door het bedrijf, er is sprake <strong>van</strong> een<br />

drempel (Butscher 2002). Omdat er in een open programma niet gediscrimineerd wordt in<br />

afnemers, zou dit geen echt loyaliteitsprogramma genoemd mogen worden. Door een kleine<br />

vergoeding te vragen, zou de kwaliteit <strong>van</strong> het programma sterk verbeteren, omdat de klant<br />

dan moet beslissen of de kosten opwegen tegen de voordelen (Van Raaij en Vermeulen<br />

1997)<br />

- Integraal en incidenteel programma: integraal wanneer het programma gedurende langere<br />

tijd, voor meer dan één jaar aangeboden wordt, incidenteel wanneer het tijdelijk, dus<br />

maximaal 1 jaar aangeboden wordt (Wurtz 1997). Incidentele programma’s vallen niet onder<br />

echte loyaliteit, omdat ze niet gericht zijn op de lange termijn<br />

- Exclusief en gezamenlijk programma: exclusief wil zeggen aangeboden door één bedrijf,<br />

gezamenlijk ontstaat uit samenwerking tussen meerdere bedrijven, eventueel met behulp <strong>van</strong><br />

een intermediair (Wurtz 1997)<br />

- Differentiatie in voordelen: wanneer er gedifferentieerd wordt in voordelen, wordt er<br />

onderscheid gemaakt tussen klantwaarde en kan niet iedereen <strong>van</strong> dezelfde voordelen <strong>van</strong><br />

het programma gebruik maken (Peelen 2004)<br />

- Retentie- of loyaliteitsverhogend: retentieverhogend betekent dat herhalingsbezoek toe zou<br />

moeten nemen door het programma, loyaliteitsverhogend betekent dat het programma<br />

binding en emotie kan creëren bij de klant (Van Leeuwen 2003). Loyaliteitsprogramma’s<br />

zouden steeds vaker ver<strong>van</strong>gen worden door retentieprogramma’s, omdat deze laatsten<br />

beter meetbaar zijn, beter zijn te definiëren, uit te voeren en kostenvriendelijker zijn (Van Bel<br />

2004).<br />

Spaarprogramma en spaaractie<br />

Klanten kunnen een beloning bij elkaar sparen door aankopen te doen (Bugel 2002). <strong>Een</strong><br />

deelnamedrempel kan bestaan uit het doen <strong>van</strong> een aankoop en eventueel het betalen <strong>van</strong> een<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

bepaald bedrag (Peelen 2005; Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000). Voordeel voor de<br />

klant kan liggen in gratis producten, diensten of kortingen. Soms worden persoonsgegevens<br />

geregistreerd (Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000). <strong>Het</strong> verschil tussen een<br />

spaarprogramma en een spaaractie is dat een spaarprogramma gericht is op lange termijn en<br />

een spaaractie op korte termijn (Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000; Van Leeuwen<br />

2003). <strong>Een</strong> ontwikkeling in spaarprogramma’s zou zijn dat er intermediairs zijn opgekomen die<br />

spaarprogramma’s aanbieden, zoals Airmiles. <strong>Het</strong> aantal gezamenlijke spaarprogramma’s zou<br />

dan ook toenemen boven het aantal individuele programma’s. <strong>Het</strong> voordeel <strong>van</strong> een<br />

spaarprogramma zou kunnen zijn dat de beste afnemers ook het beste beloond worden (Peelen<br />

2005). Door een spaarprogramma zou herhalingsgedrag gestimuleerd worden (Peelen 2005).<br />

<strong>Een</strong> spaarprogramma zou vooral retentiegericht zijn en zou geen echt loyaliteitsprogramma<br />

genoemd mogen worden (Peelen 2004). Spaarprogramma’s zouden echter wel stimulerend<br />

werken voor de klant, door voordelen te bieden zouden klanten loyaal kunnen worden aan het<br />

bedrijf (Van Sandijk 2005). Er zou weerstand kunnen ontstaan tegen spaaracties, omdat er erg<br />

veel <strong>van</strong> deze acties zijn. De gezamenlijke spaaracties zouden wel steeds populairder worden.<br />

<strong>Het</strong> nadeel hier<strong>van</strong> is echter dat de loyaliteit <strong>naar</strong> één product, bedrijf of merk hierdoor niet<br />

toeneemt, omdat er meerdere bedrijven bij betrokken zijn (Peelen 2004).<br />

Clubprogramma<br />

Wanneer een klant lid kan worden <strong>van</strong> een bepaalde club en hiervoor voordelen ont<strong>van</strong>gt, is er<br />

sprake <strong>van</strong> een clubprogramma (Van Leeuwen 2003). Deze club zou gemanaged moeten<br />

worden door een organisatie (Butscher 2002). <strong>Een</strong> clubprogramma zou gericht moeten zijn op de<br />

lange termijn (Peelen 2004, Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000; Wurtz 1997). Om deel<br />

te mogen nemen aan een clubprogramma zou de klant een investering in de organisatie moeten<br />

doen en zou de klant zich, soms tegen vergoeding, op moeten geven (Peelen 2004; Van Raaij en<br />

Vermeulen 1997; Schijns 2000). Klanten die geaccepteerd worden, krijgen vaak een<br />

lidmaatschapskaart waarmee ze zich kunnen identificeren als deelnemer (Peelen 2004). In een<br />

klantenclub zou vrijwel geen klantdiscriminatie toegepast worden om bepaalde klanten meer<br />

voordelen te geven dan anderen (Peelen 2004). Wel worden persoonsgegevens geregistreerd<br />

(Peelen 2004; Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000; Butscher 2002). Behalve<br />

communicatie tussen leden en bedrijf kan er ook communicatie zijn tussen clubleden onderling<br />

(Peelen 2004; Butscher 2002). Alleen wanneer een club naast eventuele financiële voordelen ook<br />

niet-financiële voordelen biedt, gerelateerd aan het product, zou een clubprogramma<br />

loyaliteitsverhogend kunnen werken (Butscher 2002; Wurtz 1997). <strong>Een</strong> klantenclub zou leiden tot<br />

meer aankopen, aanbevelingen, communicatie en meer betrokkenheid <strong>van</strong> klanten (Peelen 2004;<br />

Butscher 2002). Hoewel een klantenclub niet als loyaliteitsprogramma erkend wordt, omdat ieder<br />

lid dezelfde voordelen kan ont<strong>van</strong>gen, zou er wel loyaliteit kunnen ontstaan bij clubleden, in ieder<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

geval een positieve houding ten opzichte <strong>van</strong> het bedrijf (Schijns 2000). <strong>Een</strong> clubprogramma kan<br />

daarom ook <strong>van</strong> grote waarde zijn voor een bedrijf, <strong>van</strong>daar dat het wel in dit <strong>onderzoek</strong><br />

meegenomen wordt.<br />

Community<br />

Onder een community wordt verstaan ‘<strong>Het</strong> creëren <strong>van</strong> een (virtuele) ontmoetingsplaats voor<br />

klanten met als doel deze te binden aan het bedrijf, product of merk’ (Van Leeuwen 2003, p 62).<br />

Hoewel Van Leeuwen een community als loyaliteitsprogramma ziet, valt dit in werkelijkheid te<br />

betwijfelen, omdat niet de individuele relatie tussen het bedrijf en de afnemer centraal staat. <strong>Het</strong><br />

is in een community vaak mogelijk mee te praten zonder een aankoop te doen. Ondanks dit kan<br />

de band tussen klant en bedrijf wel versterkt worden door een community, waardoor de aankopen<br />

toe zouden kunnen nemen. <strong>Een</strong> community zou gerelateerd kunnen worden aan een<br />

affiniteitprogramma, omdat beide programma’s de sociale binding met het bedrijf proberen te<br />

verhogen. Wanneer een merk een sterke merkpersoonlijkheid heeft kunnen hiermee mogelijk ook<br />

de switching costs verhoogd worden. <strong>Het</strong> bedrijf zou dan de klanten moeten kunnen overtuigen<br />

dat ze voordeel genieten door met andere klanten in contact te komen (Rust et al. 2000).<br />

Wedstrijdprogramma<br />

<strong>Een</strong> wedstrijdprogramma, zoals een prijsvraag, wordt door Bügel gezien als een vorm <strong>van</strong> een<br />

loyaliteitsprogramma (Bügel 2002). Omdat niet de individuele relatie tussen bedrijf en afnemers<br />

centraal staat en er niet gediscrimineerd wordt tussen klanten, zal een wedstrijdprogramma in dit<br />

<strong>onderzoek</strong> niet tot de loyaliteitsprogramma’s gerekend worden.<br />

Voordeelprogramma<br />

Over de inhoud <strong>van</strong> een voordeelprogramma bestaan verschillende opvattingen. Zo zou de klant<br />

niet bij alle voordeelprogramma’s zelf het initiatief hoeven nemen en zou er zowel sprake <strong>van</strong> een<br />

directe als een uitgestelde beloning kunnen zijn. In sommige gevallen zou er een tegenprestatie<br />

geleverd moeten worden, zoals het invullen <strong>van</strong> een vragenlijst (Bügel 2002). <strong>Een</strong><br />

voordeelprogramma zou kunnen bestaan uit enkel financiële voordelen, maar zou ook uit nietfinanciële<br />

voordelen kunnen bestaan (Van Leeuwen 2003; Rust et al. 2000). Wanneer er alleen<br />

sprake is <strong>van</strong> financiële voordelen zou het programma enkel retentiegericht zijn, maar ook<br />

wanneer er niet-financiële voordelen geboden worden zou het geen loyaliteitsprogramma<br />

genoemd mogen worden. <strong>Het</strong> verrassingselement en de individuele relatie tussen beide partijen<br />

ontbreekt dan. Deze programma’s zouden echter wel bij kunnen dragen aan een hogere<br />

klantwaarde (Rust et al. 2000). In supermarktketens wordt aangegeven dat prijs en korting<br />

effectievere middelen zouden zijn om klanten te binden dan een klantenkaart. Bij hen worden<br />

klantenkaarten echter alleen als prijsinstrument ingezet en niet voor klantenbinding (Bügel c.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2005). Klanten zouden dan ook meer verwachten dan alleen korting, identificatie en registratie via<br />

een klantenkaart (Schijns 2000). Bij een klantenkaart die vooral als kortingskaart fungeert, is dus<br />

geen sprake <strong>van</strong> loyaliteit, omdat de emotionele binding niet versterkt wordt (Smith en Wheeler<br />

2002).<br />

Affiniteitprogramma<br />

<strong>Een</strong> affiniteitsprogramma zou erop gericht zijn sociale binding te creëren (Van Leeuwen 2003).<br />

<strong>Het</strong> zou gericht zijn op een middellange termijn en zou geen deelnamedrempel hebben. Wanneer<br />

klanten persoonsgegevens laten registreren zouden ze bepaalde voordelen ont<strong>van</strong>gen (Van<br />

Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000). <strong>Het</strong> relatieprogramma, zoals Bügel dit omschrijft, valt in<br />

dit <strong>onderzoek</strong> ook onder affiniteitsprogramma (Bügel 2002). <strong>Een</strong> affiniteitprogramma zou de<br />

klantwaarde kunnen verhogen door interesse te winnen <strong>van</strong> de klant en binding te creëren. Niet<br />

voor alle diensten en producten zou een affiniteitprogramma op te bouwen zijn (Rust et al. 2000).<br />

Omdat er niet gediscrimineerd wordt tussen afnemers valt een affiniteitprogramma in dit<br />

<strong>onderzoek</strong> niet onder echte loyaliteitsprogramma’s.<br />

Evenementenprogramma<br />

De klant zou de mogelijkheid krijgen deel te nemen aan een evenement. Hiervoor zou de klant<br />

geen tegenprestatie hoeven te leveren (Bügel 2002). <strong>Een</strong> evenementenprogramma, zoals de<br />

Libelle Zomerweek, is ook gericht op de binding <strong>van</strong> de klanten met het bedrijf. <strong>Het</strong> zou dus<br />

onder affiniteitprogramma’s kunnen vallen.<br />

Geïntegreerd loyaliteitsprogramma<br />

<strong>Een</strong> geïntegreerd loyaliteitsprogramma, ook wel relatiemarketingprogramma of geïntegreerd<br />

relatiemarketingprogramma genoemd, omvat meerdere elementen uit verschillende programma’s<br />

(Van Leeuwen 2003). <strong>Het</strong> programma is gericht op zeer lange termijn en klanten moeten vaak<br />

een minimum aantal transacties hebben gedaan of een bepaald bedrag besteed hebben om mee<br />

te mogen doen. Voordelen voor de klant kunnen bestaan uit cadeaus, bonuspunten,<br />

relatietijdschrift, lidmaatschapskaart, kortingen, extra diensten, helpdesk, privileges, advies etc<br />

(Van Raaij en Vermeulen 1997; Schijns 2000; Peelen 2004). <strong>Het</strong> doel <strong>van</strong> het programma is om<br />

de wederzijdse betrokkenheid te vergroten (Peelen 2004). Deze programma’s omvatten vaak alle<br />

eerder genoemde elementen <strong>van</strong> loyaliteit, ze proberen de afnemers individueel te benaderen en<br />

zo de binding te verhogen (Peelen 2004). De programma’s zouden echter niet in alle industrieën<br />

werken, hoe hoger de switching costs, hoe beter het programma zou werken (Rust et al. 2000).<br />

<strong>Het</strong> nadeel <strong>van</strong> deze programma’s zou kunnen zijn dat ze vaak erg duur zijn. Tegenstanders <strong>van</strong><br />

deze programma’s stellen dat ze vaak niet goed werken. Bedrijven zouden in<br />

loyaliteitsprogramma’s vaak zo effectief en efficiënt mogelijk inzicht proberen te krijgen in<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

klantgedrag en deze klanten individueel te benaderen en belonen, maar dit zou erg duur zijn en<br />

alleen op korte termijn effect hebben (Rust et al. 2000).<br />

Kennisopbouwende programma’s<br />

<strong>Een</strong> kennisopbouwend programma zou geen echt loyaliteitsprogramma zijn, maar wel de<br />

klantwaarde kunnen verhogen. Wanneer de prestatie <strong>van</strong> een bedrijf in product en diensten<br />

constant is, zou het vertrouwen <strong>van</strong> de klanten gewonnen kunnen worden. Door een database<br />

<strong>van</strong> deze klanten op te bouwen, kan er <strong>van</strong> iedere interactie met de klant geleerd worden,<br />

waardor kennis ontstaat over zowel het bedrijf als individuele klanten (Rust et al. 2000). Deze<br />

programma’s zouden samen kunnen vallen met andere programma’s, omdat ook daar vaak<br />

klantgegevens geregistreerd worden en hiermee klantkennis opgebouwd kan worden.<br />

Win-backacties<br />

Ook dit zijn volgens Bügel loyaliteitsacties. <strong>Het</strong> zijn acties <strong>van</strong> het bedrijf die worden uitgevoerd<br />

wanneer een klant heeft opgezegd, met de hoop dat de ex-klant alsnog klant zal blijven (Bügel<br />

2002). Ook dit is zou geen vorm <strong>van</strong> een loyaliteitsprogramma mogen zijn, omdat het alleen<br />

<strong>van</strong>uit het bedrijf wordt geïnitieerd en er geen gevoel wordt opgezet <strong>van</strong> wederzijdse binding.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2J. Definities effectiviteit<br />

‘An effect is the result of a particular influence’ (Cambridge Dictionaries Online 2006)<br />

‘An effect is (1) a changed state occuring as a direct result of action by somebody or something<br />

else; (2) succes in bringing about a change in somebody or something, or the ability to achieve<br />

this; (3) an impression produced in the mind of somebody who sees, hears or reads something,<br />

especially one that is deliberately intended or engineered’ (MSN Encarta Dictionary 2006)<br />

‘Effective is producing a decided, decisive or desired effect’ (Merriam-Webster Online 2006)<br />

‘Effective is successful or achieving the results that you want’ (Cambridge Dictionaries Online<br />

2006)<br />

‘Effectiveness is the power to be effective, the quality of being able to bring about an effect’<br />

(Onelook Dictionary Search 2006)<br />

‘Effectivity is the degree of goal realization’ (Keuning 2003, p 697)<br />

‘Program effectiveness is the degree to which a program meets expectations or achieves<br />

anticipated results’ (Onelook Dictionary Search 2006)<br />

‘Marketing effectiveness: the results and outcomes are evaluated to determine if the marketing<br />

goals and objectives have been attained’ (Mill en Morrison 2002, p 190)<br />

‘Efficiency is the relationship between the planned and the actual use of resources’ (Keuning<br />

2003, p 697)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2K. Meten <strong>van</strong> effectiviteit<br />

Evaluatie<strong>onderzoek</strong><br />

Door middel <strong>van</strong> evaluatie<strong>onderzoek</strong> kan marketingeffectiviteit gemeten worden (Mill en Morrison<br />

2002; Schijns 2000). <strong>Het</strong> beste meetresultaat wordt behaald wanneer er empirisch <strong>onderzoek</strong><br />

plaatsvindt door middel <strong>van</strong> een controlegroep, omdat zo de verschillen tussen testgroep en<br />

controlegroep duidelijk worden. Zo kan bepaald worden of de vooraf opgestelde doelen <strong>van</strong> het<br />

programma behaald zijn (Butscher 2002). Bovendien is het goed om meerdere metingen door de<br />

tijd te doen in plaats <strong>van</strong> één meting, omdat dan eventuele seizoensinvloeden duidelijk worden<br />

(Schijns 2000; Butscher 2002). Door de respons op een bepaalde actie te meten kan effectiviteit<br />

getest worden (De Pelsmacker et al. 2004; Peelen 2005). Wanneer er een enquête gehouden<br />

wordt, zijn de vragen ook <strong>belang</strong>rijk. Zo zou de vraag hoe waarschijnlijk het is dat een klant<br />

aanbevelingen gaat doen, het meest effectief zijn om de loyaliteit te bepalen. Dit zou echter wel<br />

marktafhankelijk zijn (Reichheld 2003).<br />

Organisatieresultaten<br />

De verkoop en het marktaandeel zouden door een effectieve marketingactie moeten stijgen,<br />

echter zou de winst niet per se hoeven stijgen. Omdat loyaliteit ook sociale of emotionele binding<br />

met de klant tot doel heeft, zal enkel het meten <strong>van</strong> de verkoopcijfers niet voldoende zijn om<br />

loyaliteit te bepalen. Klantentrouw zou het beste gemeten kunnen worden in een aantal stappen.<br />

Na het berekenen <strong>van</strong> de retentie zouden de klanten in segmenten verdeeld moeten worden,<br />

afhankelijk <strong>van</strong> hun uitgavenpatroon. Vervolgens kan de winstgevendheid per klantgroep en<br />

segment worden bepaald (Koks 1998).<br />

Klantwaarde<br />

<strong>Het</strong> RFM-model is één <strong>van</strong> de meest besproken modellen om retentie te meten, door middel <strong>van</strong><br />

dit model kan de klantwaarde berekend worden. RFM staat voor recency (verstreken tijd na de<br />

laatste aankoop), frequency (aantal aankopen) en monetary value (gemiddeld uitgegeven bedrag<br />

per klant). Echter is er ook kritiek op dit model. Zo zou er niet gekeken worden <strong>naar</strong> de<br />

gemiddelde tijd die verstrijkt tussen twee aankopen (De Pelsmacker et al. 2004). Omdat er vooraf<br />

een tijdsgrens voor loyaliteit zou moeten worden vastgesteld, wordt er echter wel <strong>naar</strong> deze<br />

gemiddelde tijd gekeken, wanneer de vastgestelde grens wordt overschreden zou er namelijk<br />

geen sprake zijn <strong>van</strong> loyaliteit. Verder zou het model niet ingaan op de kosten om iemand te<br />

bedienen, wanneer iemand veel kleine aankopen doet, zijn de kosten vaak hoger dan bij iemand<br />

die grote aankopen doet (De Pelsmacker et al. 2004).<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Vele meetmethoden houden verband met dit RFM-model, ook al wordt het niet altijd zo genoemd.<br />

Zo kan ook het klantrendement <strong>van</strong> <strong>belang</strong> zijn in effectiviteitmetingen. Omdat de kosten <strong>van</strong><br />

communicatie toenemen is het <strong>belang</strong>rijk te kijken <strong>naar</strong> het rendement <strong>van</strong> de<br />

verkoopinspanningen (Wurtz 1997). <strong>Het</strong> klantbestand zou eerst ingedeeld moeten worden in<br />

segmenten, gebaseerd op klantwaarde. Vervolgens zou er een overzicht per segment gemaakt<br />

moeten worden in kosten en opbrengsten. Door alle kosten af te trekken <strong>van</strong> de opbrengsten per<br />

segment, wordt de klantwaarde op lange termijn duidelijk en kan er een optimale verdeling<br />

gemaakt worden <strong>van</strong> marketing en verkoop (Waalewijn et al. 2001; Wurtz 1997).<br />

De customer lifetime value, oftwel netto contante klantwaarde, zou aangeven dat een klant voor<br />

een onderneming interessanter wordt <strong>naar</strong>mate de klant langer behouden blijft (Beltman et al.<br />

2000). De lifetime value bestaat uit drie elementen, namelijk klantopbrengsten die voortkomen uit<br />

de klantrelatie, klantkosten die gemaakt worden voor het aantrekken, ontwikkelen en behouden<br />

<strong>van</strong> de klant, en klantrelatieduur waarover de opbrengsten en kosten betrekking hebben (Van<br />

Leeuwen 2003). De <strong>belang</strong>rijkste kwaliteitsfactoren ten opzichte <strong>van</strong> de prijs en het product <strong>van</strong><br />

de concurrent zouden het beste moeten presteren om de klanten te behouden (Waalewijn 2004).<br />

Figuur 7<br />

(Van Leeuwen 2003, p 79)<br />

Waarde Optimalisatie Model<br />

<strong>Het</strong> waarde optimalisatie model stelt dat de waarde <strong>van</strong> het klantenbestand afhangt <strong>van</strong> de drie<br />

factoren (1) opbrengst per klant, (2) aantal klanten en (3) de duur <strong>van</strong> de relatie (klantbehoud).<br />

Door deze drie factoren te verbeteren, stijgt de omzet en winst door de waarde <strong>van</strong> het<br />

klantenbestand (Van Leeuwen 2003). Klantenloyaliteit is erop gericht de opbrengst per klant te<br />

verhogen en de duur <strong>van</strong> de relatie te verlengen. <strong>Het</strong> verhogen <strong>van</strong> de opbrengst zou gebeuren<br />

door het verhogen door de ‘share of wallet’, oftewel het gedeelte dat een klant <strong>van</strong> zijn totale<br />

budget bij één bedrijf uitgeeft (Soljacich 2004). De relatieduur zou verlengd kunnen worden door<br />

het verlagen <strong>van</strong> de defectiegraad (Schijns 2000).<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit<br />

Figuur 8<br />

(Koks 1998, p. 34)<br />

Matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit<br />

In de matrix <strong>van</strong> marketingeffectiviteit, door A. Payne, worden marketinguitgaven tegenover<br />

marketingeffectiviteit gezet. Vier situaties kunnen dan ontstaan, de ideale situatie ontstaat<br />

wanneer de marketinguitgaven laag zijn en de effectiviteit hoog is. Hier komen echter weinig<br />

bedrijven terecht. Relatiemarketing is echter gericht op hoge uitgaven, maar ook een hoge<br />

effectiviteit, er moet dan balans gevonden worden tussen uitgaven en effecten. Wanneer de<br />

effectiviteit laag is, zou deze door relatiemarketing verbeterd kunnen worden (Koks 1998).<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2L. Effecten <strong>van</strong> klantenloyaliteit<br />

Financiële voordelen<br />

Over de financiële voordelen <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s zijn veel <strong>onderzoek</strong>en gedaan. Hier<br />

volgen een aantal opvallende beweringen:<br />

- <strong>Het</strong> zou 6 keer meer kosten om een nieuwe klant aan te trekken dan om een klant te<br />

behouden (Smith en Wheeler 2002). <strong>Het</strong> aantal klanten zou door klantenloyaliteit toenemen;<br />

het aantal nieuwe klanten zou stijgen door positieve aanbevelingen en de retentie zou<br />

toenemen (De Pelsmacker et al. 2004)<br />

- De 12 procent meest loyale klanten zou verantwoordelijk zijn voor 69 procent <strong>van</strong> de verkoop<br />

(De Pelsmacker et al. 2004)<br />

- <strong>Een</strong> groot deel <strong>van</strong> de omzet, tot ongeveer 90 procent, zou <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> klanten komen. 20<br />

procent <strong>van</strong> de klanten zou voor 80 procent <strong>van</strong> de omzet zorgen (Van Leeuwen 2003)<br />

- <strong>Een</strong> investering in klantenloyaliteit zou zorgen voor een groei <strong>van</strong> de winstgevendheid (Smith<br />

and Wheeler 2002). <strong>Een</strong> gebrek aan loyaliteit zou ten koste <strong>van</strong> 25 tot 50 procent <strong>van</strong> de<br />

winst gaan (De Pelsmacker et al. 2004). 5 procent <strong>van</strong> de klanten zou zorgen voor 75<br />

procent <strong>van</strong> de winst (Van Leeuwen 2003)<br />

- Loyale klanten zouden winstgevender zijn voor een onderneming. Oorzaken hier<strong>van</strong> zouden<br />

zijn kostenvermindering, minder prijsgevoeligheid, hogere bestedingen en positieve<br />

aanbevelingen (Dowling en Uncles 1997; Lovelock en Wright 2002)<br />

- Loyaliteit kan leiden tot kostenvoordelen. Trouwe klanten zouden efficiënter met de<br />

onderneming en haar middelen omgaan, waardoor de transactiekosten lager worden. De<br />

klanten die bij het bedrijf komen door aanbevelingen, zouden vaak ongeveer hetzelfde<br />

klantprofiel hebben dan de klant die ze doorverwezen heeft, en zouden daarom ook vaak<br />

even winstgevend zijn (Beltman et al. 2000). Ook de acquisitiekosten en onderhoudskosten<br />

zouden afnemen door een verlenging <strong>van</strong> de levensduur <strong>van</strong> de klant (Koks 1998).<br />

- Hoe langer klanten blijven, hoe winstgevender ze zouden worden. (De Pelsmacker et al.<br />

2004; Beltman et al. 2000). <strong>Een</strong> toename <strong>van</strong> klantbehoud <strong>van</strong> 5 procent kan leiden tot een<br />

verhoging <strong>van</strong> de winst <strong>van</strong> 25 tot 95 procent, afhankelijk <strong>van</strong> de branche (Van Leeuwen<br />

2003)<br />

- Loyale klanten zouden een groter deel <strong>van</strong> hun budget bij het bedrijf besteden (De<br />

Pelsmacker et al. 2004). De share of wallet <strong>van</strong> een klant zou gemiddeld met 8,3 procent<br />

verhoogd worden door een loyaliteitsprogramma, variërend <strong>van</strong> 2,4 tot 26,6 procent (Van<br />

Renssen 2005)<br />

Hoewel de cijfers variëren, wordt duidelijk dat een loyaliteitsprogramma financiële voordelen kan<br />

hebben. Schijns echter stelt dat relatieprogramma’s het <strong>bestaande</strong> koopgedrag <strong>van</strong> deelnemers<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

niet direct kunnen wijzigen, maar dat de relatie wel versterkt kan worden en het koopgedrag<br />

daardoor uiteindelijk wel zou kunnen veranderen. De verandering <strong>van</strong> het koopgedrag zou dan<br />

veroorzaakt worden door steeds effectievere marketingactiviteiten, dankzij het selectie- en<br />

kenniseffect, zoals verderop in deze subparagraaf besproken wordt. De kosten zullen verlaagd<br />

worden, omdat er minder geld verspild wordt aan acties die toch niks opleveren. Zo kan<br />

klantdefectie tegengegaan worden, waardoor de winst zal stijgen (Schijns 2000).<br />

Effecten op gebied <strong>van</strong> binding<br />

Wanneer een loyaliteitsprogramma positief uitpakt, zou de tevredenheid <strong>van</strong> klanten toenemen<br />

en zou er positieve mond-tot-mondreclame ontstaan. De barrières voor de concurrent zouden<br />

toenemen en de tevredenheid bij werknemers zou toenemen (Koks 1998). Door positieve<br />

aanbevelingen zou het aantal nieuwe klanten stijgen en zou de retentie toenemen (De<br />

Pelsmacker et al. 2004; Beltman et al. 2000). Schijns stelt dat relatieprogramma’s als effect<br />

hebben de binding met de klant te versterken. Dit zou beïnvloed worden door het selectie-effect<br />

en het kenniseffect, zoals verderop in deze paragraaf wordt besproken. (Schijns 2000).<br />

Effecten op gebied <strong>van</strong> kennis<br />

<strong>Een</strong> bijkomend voordeel <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s zou de hoeveelheid informatie over klanten<br />

zijn (Van Renssen 2005). Op het gebied <strong>van</strong> klantkennis onderscheid Schijns twee effecten,<br />

namelijk het selectie-effect en het kenniseffect. Deze effecten zouden de voornaamste redenen<br />

zijn dat het klantgedrag en de binding <strong>van</strong> de klant met het bedrijf zouden toenemen. <strong>Het</strong><br />

selectie-effect betekent dat het programma het verschil tussen klanten in relatiesterkte en<br />

koopgedrag zichtbaar maakt voor de organisatie. Hierdoor ontstaat het kenniseffect, namelijk dat<br />

de marketingactiviteiten <strong>van</strong> de organisatie kunnen verbeteren, omdat de organisatie meer kennis<br />

heeft <strong>van</strong> (individuele) klanten, welke informatie niet voor concurrenten beschikbaar is (Schijns<br />

2000).<br />

Onderscheidend vermogen<br />

Goede relaties met de klant zouden vooral in de dienstverlening een onderscheidende factor ten<br />

opzichte <strong>van</strong> de concurrent kunnen zijn. Producten en services kunnen snel worden gekopieerd<br />

door de concurrent, waardoor de verschillen tussen de aanbieders kleiner worden. Overstappen<br />

<strong>naar</strong> de concurrent zou hierdoor dan ook in de hand worden gewerkt. Door echter een werkelijke<br />

persoonlijke band tussen aanbieder en klant te scheppen, zou er wel verschil gemaakt kunnen<br />

worden met de concurrent, waardoor de klant loyaler zou kunnen zijn (Koks 1998).<br />

Effect <strong>van</strong> sales promoties<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Ondanks dat klantenloyaliteit dus erg <strong>belang</strong>rijk kan zijn voor een organisatie, wordt het grootste<br />

deel <strong>van</strong> de commerciële inspanningen vaak aan kleine klanten of potentiële klanten besteed<br />

(Van Leeuwen 2003). Deze zogenaamde sales promoties zouden echter alleen op korte termijn<br />

positieve effecten hebben, op lange termijn zouden de verkopen weer stabiel worden, maar zijn<br />

wel de promotiekosten gestegen. De kosten zijn dan hoger, terwijl de opbrengsten toch weer<br />

gelijk zullen worden. Ook zouden sales promoties op lange termijn het imago dat verkregen wordt<br />

door strategische marketinginstrumenten, ondermijnen (De Pelsmacker et al. 2004).<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2M. Loyaliteits<strong>onderzoek</strong> Bügel<br />

Volgens Bügel zijn de <strong>belang</strong>rijkste doelen <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s een verhoging <strong>van</strong><br />

herhalingsaankopen en/ of relatieverlenging. Bij het <strong>onderzoek</strong> dat hij gedaan heeft <strong>naar</strong> de<br />

effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteitsprogramma’s, beschrijft hij eerst de gewenste effecten en legt dit daarna<br />

vast op een schaal met vier eenheden, waarbij 1 geen effect betekent en 4 een zeer groot effect.<br />

Uit zijn <strong>onderzoek</strong> blijkt dat het direct voordeelprogramma het meest effectief is en het<br />

wedstrijdprogramma het minst effectief is in de strijd om klantloyaliteit. <strong>Het</strong> spaarprogramma zou<br />

ook erg effectief zijn (Bügel 2002). Echter zijn er ook kanttekeningen bij zijn <strong>onderzoek</strong> te<br />

plaatsen. Zo wordt er niet gesproken over effecten zoals mond-tot-mondreclame en een<br />

verhoging <strong>van</strong> de uitgaven <strong>van</strong> de klant. Bovendien zijn er meerdere loyaliteitsprogramma’s te<br />

noemen. Verder zouden er aanzienlijke verschillen per branche zijn, welke ontstaan door een<br />

verschil in consumenten- en zakenmarkt, product of dienst, één of meerder producten die<br />

aangeboden worden en de moeite die een klant voor de aankoop wil doen (Bügel 2002). Ook het<br />

type consument is <strong>van</strong> <strong>belang</strong>, verschillen kunnen ontstaan door geslacht, inkomen,<br />

urbanisatiegraad <strong>van</strong> de woonplaats en levensfase (Bügel 2002).<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

2N. Samenvatting hoofdstuk 2<br />

Loyaliteit is een ingewikkeld en uitgebreid begrip, waar vele factoren mee samenhangen. Er is<br />

een duidelijk verschil aanwezig tussen klantretentie en klantloyaliteit, klantretentie is gericht op<br />

het vasthouden <strong>van</strong> klanten, ofwel herhalingsgedrag, terwijl loyaliteit naast deze gedragsmatige<br />

kant ook een relationele kant heeft, namelijk die <strong>van</strong> binding, betrokkenheid en emotie. Er zijn<br />

vele factoren die loyaliteit beïnvloeden, sommige factoren kunnen door een organisatie beïnvloed<br />

worden, sommige factoren niet of in mindere mate.<br />

Hoewel er vele soorten programma’s zijn die loyaliteit opwekken, is het geïntegreerd<br />

loyaliteitsprogramma het enige programma dat echte loyaliteit veroorzaakt. Dit wil echter niet<br />

zeggen dat het geïntegreerd loyaliteitsprogramma het meest effectief is, dit hangt onder andere<br />

af <strong>van</strong> de markt, het product, het bedrijf en de klanten. Effectiviteit, ofwel de mate waarin een<br />

programma de gestelde resultaten behaalt, kan op verschillende manieren worden gemeten, de<br />

meest bekende manier is waarschijnlijk door het berekenen <strong>van</strong> de klantwaarde.<br />

<strong>Een</strong> programma wordt pas effectief wanneer het bij het bedrijf past en wanneer het product en de<br />

service <strong>van</strong> goede kwaliteit zijn. Programma’s kunnen op verschillende manieren vormgegeven<br />

worden, maar een aantal punten zijn erg <strong>van</strong> <strong>belang</strong> in het onderscheid tussen de programma’s,<br />

namelijk het wel of niet moeten leveren <strong>van</strong> een tegenprestatie, de voordelen, het initiatief dat of<br />

bij de klant, of bij het bedrijf ligt, een eventuele deelnamedrempel, de termijn waarin het<br />

programma wordt aangeboden, een individueel of gezamenlijk programma en of het programma<br />

retentie- of loyaliteitsgericht is. Vaak wordt een klantenkaart direct met loyaliteit geïdentificeerd,<br />

maar er bestaan wel degelijk verschillen. Loyaliteit bestaat uit meer dan alleen kortingen en<br />

bonussen. In dit hoofdstuk wordt niet alleen veel gesproken over loyaliteit, maar ook over<br />

retentie, dit komt omdat de begrippen veel met elkaar samenhangen, het verschil zit echter in de<br />

psychologische component.<br />

Om de effectiviteit <strong>van</strong> loyaliteit daadwerkelijk te kunnen meten, is het opstellen <strong>van</strong><br />

doelstellingen essentieel. Wanneer er geen doelstellingen zijn opgesteld, is het ook niet mogelijk<br />

om te kijken of de doelstellingen daadwerkelijk behaald zijn en dus of het programma effectief is<br />

geweest. Maar wanneer er wel loyaliteit wordt gewonnen, kunnen de voordelen oplopen, zoals<br />

kostenverlagingen, mond-tot-mondreclame, meer bestedingen en uiteindelijk een toename <strong>van</strong><br />

de winst.<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Bijlage 3 Aanvulling hoofdstuk 3<br />

3A. Statistieken CBS<br />

3B. Brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverenigingen<br />

3C. Fondsen<br />

3D. Samenvatting hoofdstuk 3<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

3A. Statistieken CBS<br />

Tabel 9<br />

Jaar<br />

Gebouwen en locaties<br />

Totaal aantal<br />

organisaties 6<br />

Gebouwen/<br />

locaties<br />

podiumkunsten 7<br />

Gebouwen/<br />

locaties<br />

overige 8<br />

Gebouwen/ locaties 5<br />

Aantal zalen/<br />

podia/<br />

theaterzalen<br />

Zalen/ podia:<br />

evenementen/<br />

beurzen<br />

Max. aantal<br />

<strong>bezoekers</strong><br />

theaterzalen 9<br />

Max. aantal<br />

<strong>bezoekers</strong><br />

evenementen/<br />

beurzen<br />

1999 334 300 74 407 160 164.525 163.964<br />

2000 330 299 73 407 160 165.574 163.964<br />

2001 322 293 74 421 160 171.987 163.964<br />

2002 318 291 76 433 164 179.572 164.964<br />

2003 323 289 90 457 166 186.150 165.564<br />

(CBS Statline 2006)<br />

5 Gebouwen voor muziek, dans en beweging, muziektheater, kleinkunst, cabaret, literatuur en overige<br />

6 Organisaties die podia beheren en programma samenstellen, zowel uit bedrijfsleven als overheid<br />

7 Primair doel is podiumkunsten<br />

8 Primair doel is geen podiumkunsten<br />

9 Aantal zitplaatsen of maximale toegestane capaciteit<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Tabel 10<br />

Totaal voorstellingen<br />

Totaal voorstellingen<br />

Uitgaansseizoen<br />

Totaal voorstellingen* Totaal<br />

voorstellingen*<br />

theater<br />

Totaal<br />

voorstellingen*<br />

muziek<br />

Totaal<br />

voorstellingen*<br />

muziektheater<br />

Totaal<br />

voorstellingen*<br />

danstheater<br />

Totaal<br />

voorstellingen<br />

* cabaret<br />

Totaal<br />

voorstellingen*<br />

overige<br />

1990/1991 47.060 23.710 11.370 2.900 3.430 4.470 1.190<br />

1991/1992 23.550 11.800 3.950 3.480 4.730 990<br />

1992/1993 22.860 13.290 4.020 3.610 4.410 1.040<br />

1993/1994 51.110 22.760 14.130 4.200 3.670 5.090 1.260<br />

1994/1995 53.980 23.770 14.100 5.710 4.140 5.070 1.200<br />

1995/1996 55.230 23.320 14.570 6.070 4.240 5.710 1.320<br />

1996/1997 52.630 20.680 14.600 6.430 3.810 5.790 1.310<br />

1997/1998 56.670 23.260 15.040 7.010 3.980 6.130 1.250<br />

1998/1999 55.990 21.680 15.600 6.950 4.410 5.870 1.480<br />

* Inclusief generale repetities en gratis voorstellingen<br />

Jaar Totaal voorstellingen totaal<br />

voorstellingen<br />

theater 10<br />

totaal<br />

voorstellingen<br />

muziek 11<br />

totaal<br />

voorstellingen<br />

muziektheater 12<br />

totaal<br />

voorstellingen<br />

dans/<br />

beweging 13<br />

totaal<br />

voorstellingen<br />

cabaret 14<br />

totaal<br />

voorstellingen<br />

overige 15<br />

1999 38.183 12.686 10.421 3.921 3.045 5.588 2.521<br />

2000 39.538 13.513 10.665 3.795 2.633 5.460 3.472<br />

2001 41.204 13.065 12.303 4.125 2.211 5.622 3.879<br />

2002 43.373 14.203 12.595 3.945 3.024 5.926 3.680<br />

2003 47.035 14.591 13.844 4.764 2.910 6.201 4.725<br />

(CBS Statline 2006)<br />

10 Theater = toneel, komedie, drama, poppentheater, figurentheater, jeugdtheater<br />

11 Muziek = pop, jazz, blues, klassieke muziek, optreden <strong>van</strong> DJ’s e.d.<br />

12 Muziektheater = musical, revue, operette, opera, modern muziektheater e.d.<br />

13 Dans/ beweging = dans, folklore, klassiek ballet, moderne dans, mime, beweging e.d.<br />

14 Cabaret = cabaret, show e.d.<br />

15 Overige = niet elders onder te brengen, geen film<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Tabel 11 Totaal bezoeken aan voorstellingen<br />

Uitgaansseizoen<br />

Totaal bezoeken aan<br />

voorstellingen*<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen*<br />

theater<br />

Totaal bezoeken aan voorstellingen<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen*<br />

muziek<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen*<br />

muziektheater<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen*<br />

danstheater<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen*<br />

cabaret/<br />

kleinkunst<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen*<br />

overige<br />

1990/1991 11.429.000 3.279.000 4.196.000 1.218.000 737.000 1.558.000 440.000<br />

1991/1992 3.230.000 4.206.000 1.949.000 774.000 1.405.000 456.000<br />

1992/1993 3.168.000 4.882.000 1.770.000 815.000 1.363.000 476.000<br />

1993/1994 12.766.000 3.095.000 4.899.000 1.881.000 862.000 1.491.000 538.000<br />

1994/1995 14.967.000 3.220.000 4.839.000 2.856.000 941.000 1.498.000 614.000<br />

1995/1996 15.100.000 3.089.000 5.545.000 3.151.000 937.000 1.720.000 657.000<br />

1996/1997 14.917.000 2.851.000 5.779.000 2.785.000 907.000 1.859.000 736.000<br />

1997/1998 15.607.000 3.164.000 5.655.000 3.071.000 933.000 1.969.000 816.000<br />

1998/1999 16.090.000 3.144.000 5.966.000 3.179.000 1.255.000 1.876.000 670.000<br />

* Inclusief generale repetities en gratis voorstellingen<br />

Jaar Totaal bezoeken aan<br />

voorstellingen<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen<br />

theater<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen<br />

muziek<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen<br />

muziektheater<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen<br />

dans/<br />

beweging<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen<br />

cabaret<br />

bezoeken aan<br />

voorstellingen<br />

overige<br />

1999 14.302.000 1.987.000 5.371.000 1.165.000 2.389.000 1.962.000 1.427.000<br />

2000 14.560.000 2.073.000 5.580.000 943.000 2.592.000 1.948.000 1.425.000<br />

2001 14.668.000 2.330.000 6.055.000 795.000 2.687.000 2.051.000 1.751.000<br />

2002 16.086.000 2.244.000 6.137.000 1.219.000 2.680.000 2.078.000 1.728.000<br />

2003 17.298.000 2.580.000 6.484.000 1.006.000 3.443.000 2.215.000 1.569.000<br />

(CBS Statline 2006)<br />

Eindscriptie


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

3B. Brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverenigingen<br />

- VSCD: vereniging <strong>van</strong> schouwburgen en concertgebouwdirecties, deze bestaat sinds 1955<br />

en is uitgegroeid tot de <strong>belang</strong>rijkste brancheorganisatie. Ze hebben veel data, <strong>onderzoek</strong> en<br />

cijfers over de branche. De VSCD telt op dit moment 162 leden. De VSCD is verbonden aan<br />

en verenigd in een aantal andere (<strong>belang</strong>en)organisaties. (VSCD 2006).<br />

- Theater Instituut Nederland (TIN): kennis- en informatiecentrum <strong>van</strong> het Nederlandse theater,<br />

heeft een historische collectie in het Theatermuseum en een uitgebreide documentatie <strong>van</strong><br />

het hedendaagse theater (TIN 2006). <strong>Het</strong> is een instelling voor iedereen die geïnteresseerd is<br />

in theater. <strong>Het</strong> heeft informatie over de tentoonstellingen in het Theatermuseum, een<br />

uitgebreide mediatheek met meer dan 65.000 titels <strong>van</strong> voorstellingen, 80.000 boeken en<br />

toneelteksten, zalenverhuur en uitgeverij. <strong>Een</strong> onderdeel <strong>van</strong> TIN is Bureau<br />

Theaterconsulenten (Bureau Theaterconsulenten 2006). Dit is een onafhankelijk bureau dat<br />

dient als adviesorgaan voor kleine theaterinstellingen. Dit bureau wordt structureel<br />

gesubsidieerd door het Ministerie <strong>van</strong> OC&W.<br />

- Vereniging <strong>van</strong> Nederlandse Theatergezelschappen en –producenten (VNT):<br />

<strong>belang</strong>enbehartigings- en werkgeversorganisatie voor de professionele theaterproducenten<br />

in Nederland. De VNT geeft regelingen, advies en informatie en ontwikkelt scholingsprojecten<br />

die de bedrijfsvoering <strong>van</strong> haar leden ten goede komt. De werkgeversorganisatie is actief op<br />

het gebied <strong>van</strong> CAO en arbeidsvoorwaarden, de <strong>belang</strong>enbehartiging probeert in<br />

samenwerking met andere organisaties een aantal regelingen bij overheden voor elkaar te<br />

krijgen. Bovendien is de werkgeversorganisatie ook actief in de Pearle, de Europese<br />

werkgeversvereniging. <strong>Een</strong> andere tak <strong>van</strong> de VNT is het discussie en informatieplatform.<br />

<strong>Het</strong> VNT doet statistisch <strong>onderzoek</strong> onder haar leden en vormt een vraagbaak voor leden en<br />

niet-leden (VNT 2006).<br />

- Vereniging Vrije Theaterproducenten (VVTP): vereniging, <strong>bestaande</strong> uit tien theater- en<br />

muziekproducenten, die bij elkaar circa 60 procent <strong>van</strong> het professionele podiumaanbod in<br />

Nederland verzorgen. Deze vereniging streeft <strong>naar</strong> een vruchtbare samenwerking tussen<br />

niet-gesubsidieerde producenten op het terrein <strong>van</strong> toneel, muziek, cabaret, musical, opera<br />

en overige podiumkunsten. De hoop en verwachting bestaat dat deze samenwerking een<br />

stimulerend effect heeft op de ontwikkeling <strong>van</strong> bijzondere theater- en muziekproducties.<br />

Voorts komt de vereniging op voor de gezamenlijke <strong>belang</strong>en <strong>van</strong> de afzonderlijke leden<br />

(VVTP 2006).<br />

- Vereniging <strong>van</strong> organisatoren voor Evenementen, Concert en Theater Activiteiten (VECTA):<br />

brancheorganisatie voor bedrijven die activiteiten ontwikkelen op het gebied <strong>van</strong><br />

evenementen, concerten en theater, waarbij ook arbeidsbemiddeling ten behoeve <strong>van</strong><br />

artiesten en musici een <strong>belang</strong>rijk onderdeel vormen. <strong>Het</strong> doel <strong>van</strong> de organisatie is het<br />

Eindexamenscriptie 121


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

behartigen <strong>van</strong> collectieve <strong>belang</strong>en <strong>van</strong> de amusementsbranche in het algemeen, en <strong>van</strong><br />

haar leden in het bijzonder. VECTA staat voor professionaliteit, kwaliteit en betrouwbaarheid.<br />

De vereniging is aangesloten bij MKB-Nederland en EventPlatform (VECTA 2005).<br />

- Bureau Promotie Podiumkunsten (BPP): deze stichting wil theaterbezoek stimuleren door<br />

middel <strong>van</strong> een collectieve marketingaanpak. <strong>Het</strong> bureau is in 2000 opgericht met als missie<br />

‘meer aandacht en meer publiek voor de podiumkunsten’. <strong>Het</strong> bureau initieert, organiseert en<br />

coördineert collectieve promotieactiviteiten, zoals theaterdagen of het uitreiken <strong>van</strong> speciale<br />

prijzen. Daarnaast is het BPP ook expertisecentrum voor marketing en podiumkunsten. <strong>Het</strong><br />

doel hier<strong>van</strong> is het verhogen <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> marketinginspanningen, zowel collectief als<br />

bij de individuele podia en producenten. <strong>Het</strong> bureau wordt gefinancierd door structurele<br />

bijdragen <strong>van</strong> de SPTC en de VNT (BPP 2005).<br />

- Kunsten ’92: dit is een bovensectorale <strong>belang</strong>envereniging voor instellingen op het gebied<br />

<strong>van</strong> kunst, cultuur en cultuurbehoud. De vereniging heeft als doel het versterken <strong>van</strong> de<br />

positie <strong>van</strong> de culturele sector in Nederland met als motto: 1% <strong>van</strong> de Rijksuitgaven voor een<br />

bloeiend cultureel leven is geen overbodige luxe. Om dit doel te bereiken richt de vereniging<br />

zich onder meer op de politieke beleidsmakers en – uitvoerders (Kunsten ’92 2005).<br />

- Academie voor podiumkunsten: omdat er binnen de podiumkunsten een grote behoefte is<br />

aan training en scholing, zorgt deze organisatie voor cursussen op verschillende terreinen die<br />

met deze sector te maken hebben, zoals marketing, klantvriendelijkheid, management,<br />

coaching en inhoudelijke cursussen. <strong>Het</strong> <strong>belang</strong>rijkste doel <strong>van</strong> deze organisatie is ‘de<br />

continuïteit <strong>van</strong> het cursusaanbod te bevorderen alsmede de inhoudelijke kwaliteit zeker te<br />

stellen. Tevens zal winst worden behaald uit het bundelen <strong>van</strong> krachten door het zich<br />

openstellen voor elkaars achterban en het afstemmen <strong>van</strong> inhoud en tijdstippen’ (Academie<br />

voor podiumkunsten 2005). De academie voor podiumkunsten is geen echte<br />

brancheorganisatie, maar speelt wel een grote rol in de theaterbranche.<br />

Eindexamenscriptie 122


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

3C. Fondsen<br />

- Fonds voor podiumprogrammering en marketing (FPPM): subsidieverstrekker aan podia,<br />

festivals en concoursen op het gebied <strong>van</strong> (semi) professionele podiumkunsten en marketing,<br />

in opdracht <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong> OCW. De subsidies die verstrekt worden zijn twee- en<br />

driejarige stimuleringssubsidies om podia een lange termijn beleid te laten ontwikkelen op het<br />

gebied <strong>van</strong> programmering en marketing. <strong>Het</strong> gaat dus niet om structurele subsidies (FPPM<br />

2005).<br />

- Prins Bernhard Cultuurfonds: een particulier fonds dat cultuur en natuurbehoud in Nederland<br />

op grote en kleine schaal stimuleert. Met prijzen, subsidies, opdrachten en beurzen<br />

moedigen zij bijzondere initiatieven, passie en talent aan. Door actieve fondsenwerving en<br />

bijdragen uit loterijen kunnen ze jaarlijks bijna 4000 projecten en personen ondersteunen. <strong>Het</strong><br />

fonds bestaat uit een landelijk bureau en 15 regionale afdelingen en is hiermee het grootste<br />

particuliere cultuurfonds <strong>van</strong> Nederland (Cultuurfonds 2005).<br />

- VSB fonds: een fonds dat actief is in verschillende sectoren, namelijk: zorg & welzijn, natuur<br />

& milieu, kunst & cultuur en sport & vrije tijd. <strong>Het</strong> fonds is opgezet door de spaarbanken. <strong>Het</strong><br />

VSB fonds wil bijdragen aan het behoud en de verbetering <strong>van</strong> een leefbare Nederlandse<br />

samenleving, met het oog op een duurzame toekomst. Dit doen ze door projecten te steunen<br />

die ervoor zorgen dat mensen kunnen deelnemen aan de samenleving en zich kunnen<br />

ontplooien. Naast het financieel steunen <strong>van</strong> bepaalde projecten zet het VSB fonds ook eigen<br />

initiatieven op (VSB fonds 2005).<br />

- VandenEnde Foundation: een fonds dat ontplooiingskansen wil bieden aan talentvolle jonge<br />

en gevestigde kunste<strong>naar</strong>s, de cultuurparticipatie wil bevorderen en het cultureel<br />

ondernemerschap wil stimuleren. <strong>Het</strong> fonds stimuleert kunstzinnige en kunsteducatieve<br />

projecten en activiteiten op het terrein <strong>van</strong> de podiumkunsten (theater en muziek) en in<br />

mindere mate op audiovisuele media (film, televisie, beeldende kunst). <strong>Het</strong> accent wordt<br />

daarbij gelegd op kwaliteit, originaliteit, professionaliteit, ondernemerschap en een breed<br />

publieksbereik (Van den Ende Foundation 2006).<br />

- Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten (FAPK): dit fonds levert een bijdrage aan de<br />

duurzame ontwikkeling <strong>van</strong> de kwaliteit en veelzijdigheid <strong>van</strong> de amateurkunst en de<br />

podiumkunsten in Nederland én de vertoning daar<strong>van</strong> in het buitenland. <strong>Het</strong> fonds maakt een<br />

onderscheid tussen amateur-kunste<strong>naar</strong>s, professionele podiumkunste<strong>naar</strong>s en semiprofessionele<br />

podiumkunste<strong>naar</strong>s. Ook voert dit fonds in opdracht <strong>van</strong> het ministerie <strong>van</strong><br />

OCW de Nederlandse Muziek Prijs uit (FAPK 2006).<br />

Eindexamenscriptie 123


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

3D. Samenvatting hoofdstuk 3<br />

<strong>Het</strong> aanbod <strong>van</strong> podiumkunsten wordt in Nederland steeds meer divers en vooral cabaret is erg<br />

in opkomst. Beleving wordt ook steeds <strong>belang</strong>rijker binnen theaters. Op het gebied <strong>van</strong><br />

<strong>bezoekers</strong> is er nog steeds sprake <strong>van</strong> hetzelfde <strong>bezoekers</strong>profiel, namelijk hoogopgeleide<br />

mensen, minder interesse <strong>van</strong> jongeren, vaker vrouwen dan mannen. Personen tussen 50 en 65<br />

jaar vormen een grote doelgroep en een groot potentieel publiek voor sommige theaters. In de<br />

marketing leggen theaters de nadruk vaak op nieuwe klanten en minder op <strong>bestaande</strong> klanten. Er<br />

wordt wel aan relatiemarketing en klantenloyaliteit gedaan in theaters, maar beperkt.<br />

Marketing wordt binnen theaters steeds <strong>belang</strong>rijker, omdat er steeds meer eisen aan<br />

subsidiëring gesteld worden. Met behulp <strong>van</strong> de cultuurnota wil de staatssecretaris de<br />

bureaucratie binnen de kunstensector terugdringen, echter blijkt ook dat de theaters hier zelf<br />

weinig vertrouwen in hebben.<br />

De spreiding <strong>van</strong> cultuur zou ook toe moeten nemen, hoewel <strong>bezoekers</strong> bereid zijn een steeds<br />

grotere afstand voor een voorstelling te overbruggen. Grotere gezelschappen zouden juist minder<br />

vaak en minder ver willen reizen, in verband met kosten en moeite. Er bestaan veel verschillende<br />

brancheorganisaties en <strong>belang</strong>enverengingen en fondsen waar theaters bij terechtkunnen, met<br />

de VSCD, TIN en VNT als <strong>belang</strong>rijksten. De samenwerking tussen theaters en poppodia neemt<br />

toe. <strong>Het</strong> marketingbudget <strong>van</strong> theaters is relatief laag. Er zijn wel grote verschillen aan te wijzen<br />

tussen grote en kleine theaters.<br />

Eindexamenscriptie 124


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

Bijlage 4<br />

Voorbeelden <strong>van</strong> programma´s<br />

4A. Stadstheateradvies<br />

4B. Theaterdating<br />

4C. Culturele Zondagen<br />

4D. Vitamine T-campagne<br />

4E. Passe-Partout<br />

Eindexamenscriptie 125


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

4A. Stadstheateradvies<br />

Op basis <strong>van</strong> de bezoekgegevens aan het Stadstheater wordt een advies samengesteld voor<br />

voorstellingen die in de toekomst te bezoeken zijn. Hierin is onderscheid gemaakt tussen het<br />

bekend advies en avontuurlijk advies, het avontuurlijk advies is gericht op voorstellingen waar<br />

niet meteen aan gedacht wordt, maar waar wel andere <strong>bezoekers</strong> heen zijn gegaan in het<br />

verleden. Soms staat er ook een waardering voor de voorstelling bij. Daarnaast wordt er een<br />

theaterprofiel geschetst, met voorstellingen <strong>van</strong> de afgelopen vier seizoenen (Stadstheateradvies<br />

2006).<br />

4B. Theaterdating<br />

Theaterdating is opgezet om theaterliefhebbers die alleenstaand zijn of in hun omgeving geen<br />

theatergezelschap kunnen vinden, toch <strong>naar</strong> het theater te kunnen laten gaan. Hiervoor is een<br />

speciale website opgezet, waarin per voorstelling oproepen geplaatst kunnen worden. Iedereen<br />

kan hierop reageren (Theaterdating 2006; Theaterdating.com 2006).<br />

4C. Culturele Zondagen<br />

Ongeveer iedere maand wordt in de gemeente Utrecht een Culturele Zondag georganiseerd,<br />

door Muziekcentrum Vredenburg, Stadsschouwburg Utrecht en in samenwerking met Utrechtse<br />

(culturele) instellingen. Deze zondag is gebaseerd op een thema, een aantal culturele instellingen<br />

zijn dan vaak gratis te bezoeken, maar het festival kan ook plaatsvinden op bijzondere locaties.<br />

Op een Culturele Zondag zijn veel recreatieve en culturele evenementen voor divers publiek,<br />

gebaseerd op verschillende cultuurdisciplines. Culturele Zondagen zijn gebaseerd op een thema,<br />

land, landelijk evenement of Utrecht en zijn toegankelijk voor een breed publiek. De waardering<br />

<strong>van</strong> het publiek en de culturele instellingen is groot, te danken aan het aansprekende thema, een<br />

divers aanbod en gratis toegang (Culturele Zondagen 2006).<br />

4D. Vitamine T-campagne<br />

De Rotterdamse Schouwburg heeft een Vitamine T-campagne opgezet voor kinderen <strong>van</strong> 2 tot<br />

12 jaar en hun ouders. Met deze campagne krijgt het jeugdtheateraanbod een eigen gezicht door<br />

drie karakters, Fruud, Klementien en Koen Citroen. Deze karakters worden ook gebruikt via een<br />

jeugdfolder, website, seizoensbrochure en maandagenda, maar ook op de R´Uitmarkt. Daarnaast<br />

Eindexamenscriptie 126


<strong>Het</strong> <strong>belang</strong> <strong>van</strong> <strong>bestaande</strong> <strong>bezoekers</strong>: een <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> klantloyaliteit in de theaterbranche<br />

is er een opblaasbare Fruud, die op allerlei manieren te gebruiken is (Vitamine T-campagne<br />

2006)<br />

4E. Passe-Partout<br />

Om het bezoek <strong>van</strong> voorstellingen in de kleine zaal en onbekende voorstellingen toe te laten<br />

nemen, heeft Schouwburg De Kring een passe-partout ontwikkeld voor zowel <strong>bestaande</strong> als<br />

nieuwe <strong>bezoekers</strong>. Deze actie is ingezet in de vorm <strong>van</strong> een wedstrijd, waarbij een jaar lang<br />

gratis <strong>naar</strong> het theater in de kleine zaal gewonnen kon worden door mensen met een<br />

abonnement, alleen voor niet-uitverkochte voorstellingen (Passe-Partout 2006)<br />

Eindexamenscriptie 127

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!