Paper "diversiteit in verbondenheid" - UNIZO.be
Paper "diversiteit in verbondenheid" - UNIZO.be
Paper "diversiteit in verbondenheid" - UNIZO.be
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wirth, een student van Park, tenslotte def<strong>in</strong>ieert de stad als een "relatively large, dense and<br />
permanent settlement of socially heterogeneous <strong>in</strong>dividuals" (Hannerz,1980: 61). De<br />
concepten omvang, <strong>be</strong>volk<strong>in</strong>gsdichtheid en heterogeniteit zijn volgens Wirth constitutief voor<br />
de stad. De omvang heeft bijvoor<strong>be</strong>eld <strong>in</strong>vloed op sociale relaties. Je kan immers niet<br />
iedereen kennen dus "the multitude of persons <strong>in</strong> <strong>in</strong>teraction necessitates a narrow<strong>in</strong>g down of<br />
contacts"(Hannerz, 1980,60). Contacten zijn volgens Wirth kunstmatiger, onpersoonlijker,<br />
rationeler, afstandelijker, meer utilitair,… De <strong>be</strong>volk<strong>in</strong>gsdichtheid geeft aanleid<strong>in</strong>g tot<br />
segregatie. Er is een fysieke nabijheid van personen <strong>in</strong> de stad maar tegelijkertijd zijn de<br />
sociale relaties afstandelijker. Het op elkaar gepakt zitten van mensen en het tegelijkertijd<br />
plaats v<strong>in</strong>den van verschillende activiteiten gaat gepaard met verstor<strong>in</strong>gen zoals bijvoor<strong>be</strong>eld<br />
lawaai-overlast. Het gevolg is segregatie, waarbij men <strong>in</strong> competitie gaat voor een<br />
economisch renderende ruimte. Hoe groter en dichter <strong>be</strong>volkt de stad is, hoe meer<br />
differentiatie en bijgevolg des<strong>in</strong>tegratie er optreedt, aldus de Chicagoschool (Blokland-<br />
Potters, 1998).<br />
∗ De Chicagoschool gewikt en gewogen<br />
De Chicagoschool was erg <strong>in</strong>vloedrijk en een aantal van hun concepten keren, weliswaar met<br />
een meer eigentijdse <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g, nog steeds terug <strong>in</strong> hedendaagse buurtstudies. Hun modellen<br />
worden bijvoor<strong>be</strong>eld gebruikt om de <strong>be</strong>volk<strong>in</strong>gssamenstell<strong>in</strong>g van achtergestelde wijken te<br />
verklaren op basis van het prijsmechanisme. Mensen die het zich kunnen permitteren ruilen<br />
hun won<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zo'n wijk voor 'doorzonwon<strong>in</strong>gen' <strong>in</strong> een buitenwijk. Vervolgens speelt het<br />
pr<strong>in</strong>cipe van 'opeenvolg<strong>in</strong>g' waarbij migranten hun plaats <strong>in</strong>nemen (Blokland-Potters, 1998).<br />
De Chicagoschool heeft als verdienste dat ze het concept buurt en sociale ecologie heeft<br />
geïntroduceerd. De sociale ecologie wordt nu meer verbonden aan een specifieke manier van<br />
dataverzamel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de vorm van abstracte kwantitatieve data (Savage & Warde, 1993).<br />
Verschillende buurten kunnen onderscheiden worden op basis van algemene statistische<br />
gegevens maar ook op basis van specifiekere zaken zoals bijvoor<strong>be</strong>eld de mate van<br />
achterstell<strong>in</strong>g (zie o.a. Kesteloot e.a., 1996).<br />
Het probleem bij de Chicagoschool is dat ze geen onderscheid maken tussen een buurt en een<br />
gemeenschap. De homogeniteit van 'soort bij soort' zou het ontstaan van subculturen met<br />
geografische <strong>be</strong>grenz<strong>in</strong>gen tot gevolg heb<strong>be</strong>n. Een geografische eenheid is dan ook een<br />
culturele eenheid.<br />
Bovendien was de metafoor van de stad als oord van verderf hen niet vreemd (Blokland-<br />
Potters, 1998; Rogers & Vertovec, 1995). Ze g<strong>in</strong>gen uit van twee types samenlev<strong>in</strong>gen:<br />
'geme<strong>in</strong>schaft' (platteland, traditioneel) en 'gesellschaft' (stedelijk, modern) (cfr Tönnies). Dit<br />
waren ideaaltypes die overeenstemden met geografische grenzen. Volgens de Chicagoschool<br />
leidt homogeniteit tot een buurtgemeenschap van mensen met gedeelde levenswijzen,<br />
waarden en normen en heterogeniteit niet. Wirth is hier<strong>in</strong> erg duidelijk door te stellen dat door<br />
een grote <strong>diversiteit</strong> aan mensen contacten kunstmatig en afstandelijk worden.<br />
Volgens Park en Wirth lag de kern van het sociale leven <strong>in</strong> de materiële en ecologische<br />
condities van de stad (Rogers en Vertovec, 1995). Deze kenmerken veroorzaakten andere<br />
manieren van leven dan die op het platteland. Verstedelijk<strong>in</strong>g <strong>be</strong>tekende meer <strong>diversiteit</strong> en<br />
<strong>diversiteit</strong> <strong>be</strong>tekende des<strong>in</strong>tegratie. Het soort gemeenschap dat hier verheerlijkt werd was de<br />
boerengemeenschap (Blokland-Potters, 1998, Rogers & Vertovec, 1995).<br />
Er zijn veel kritieken geformuleerd op dit gedachtengoed. We gaan <strong>in</strong> het kader van deze<br />
paper vooral op twee kritieken <strong>in</strong>. Een eerste kritiek <strong>be</strong>treft de gelijkstell<strong>in</strong>g tussen <strong>diversiteit</strong><br />
en des<strong>in</strong>tegratie. In deze paper zien we <strong>diversiteit</strong> niet als een tegenstell<strong>in</strong>g maar als een<br />
<strong>in</strong>strument voor gemeenschapsopbouw. Een tweede kritiek werd geformuleerd door de<br />
netwerktheorie die de mogelijkheid biedt om <strong>diversiteit</strong> <strong>in</strong> te brengen en een andere <strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g<br />
geeft aan het concept gemeenschap.<br />
6