R E C A P IT U L A T IE

p8 7 FEBRUARY 1799.
den 4 January laatst!, in derzelver handen gefielde
Requeste van Hermanus Mutzenbach, wonende
alhier in den Hage; houdende verzoek, dac aan
hem mogten worden gerestitueerd de door hem in
de Geldheffing van 17 July 1795 gefourneerde pen.
Hingen, ter fomma van f672, : of wel, zo
hem zulks onverhoopt niet mogte volgen, dar
als dan aan hem Recepisfen, eer geiyke fomma
van ƒ 67Ï.-:-:, mochcen worden afgegeeven.
Waarop gedelibereerd en geëxamineerd zynde,
hec, dooi gedachte Commisfie, ingenoman bericht
van de Commisfie eer afdoening van alle de Rapporten
van de Commisfien van nader onderzoek,
wegens de Geldheffing van 17 July 1795; Is,
conform den daarby gedanen voordrachc, goedgevonden
en verftaan, aan den Requesrranc te accordeeren,
Recepisfen, eer fomma als hec hier vorengemeide
door hem, op de geldheffing van 17
July 1795 gelourneerde ; en dienvolgende den
Ontfanger Generaal van Boetzelaar ce auchorifeeren
en te qualificeren, omme aan den Requestranc,
een bedrage van deszelfs voorfz. fournisfemenc
en dus ten moncante van ƒ 672-:-:, af te
geeven Recepisfen weegens de geldheffing van 17
July 1795; mitsgaders omme dezelve Recepisfen
te dateeren op den dag dat hec voorfz;. fournis,
femenc ten zynen Comptoire is gedaan.
En zal Extract, dezes gegeven worden aan den
Ontfanger Generaal van Boetzelaar, zo tot deszelfs
naricht als om zich daar naar te reguleeren;
mitsgaders aan de Commisfie van Financie, aan de
Commisfie ter afdoening der Rapporten wegens de
geldheffing van 17 July J795 voornoemd en aan den
Requestrant toe derzelver informatie»
Is