R E C A P IT U L A T IE

«7 FEBRUARY 1799» 405
BURGER AGENT»
Wy hebben, ingevolgen uwe Misfive van den I February
dezes jaars, geëxamineerd de Requeste, door
JanOostermeyeren OiristrfelQoMèrhtySt'iBwrgerseti Inwoners
van Westzaandam , aan de Leden van de Eerfte
Kamer van het Wetgevend-Ligchaam geprefenteerd,
waar by hebben verzogt, aan hun de Aflens van Aanftelling
als Grosfiers in debita forma te laten toekomen,
de eerfte als Grosfier in Sterke Dranken , Zout en Zeep ,
en de laatfte als Grosfier in Sterke Dranken alleen; eu
daar op, in voldoening van uw goedvinden , dienende
van bericht, vermeenen wy, dat daar door beoogd
word, om U te informecren, waarom wy aan dë Supplianten
de Aflens van Admisfie als Grosfiers in de
voorfz. Speciën hebben geweigerd, waar van de rede
alleen deze is: om dat, olfchoon by het 53 Art. der
Algemene Beginfelen der Staatsregeling wel is bepaald ,
„ dat ieder Burger, in welke plaats woonachtig, het
„ recht heeft, om zoodanige Fabriek of Trafiek opte-
„ richten, of zodanig eerlyk Bedryf aantevangen, al*
hy verkiezen zal," wy echter, zo lang de Gemeene
Middelen nog volgens de bevorens geftacueerde Wetten
moeten worden ingevorderd, hebben vermeend, dat de
Aftens van Admisfie tot het exerceeren "an een Groslierdery,
ingevolgen de refpedtive Ordonnantiën door
ons moesten worden verleend; dat wy ook het obtineeren
van zodanige Actens hebben geconfidereerd als
een zeker beneficie, en mitsdien op grond van 't 10de
Art. der 2de Titul van voorfz. Staatsregeling vermeend
hebben, dat Ingezetenen, die zich in het Stemregister
niet verkozen te laaten infehryven en dus geen Stemgerechtigde
Burgers begeerden te worden, ook van zodanige
Beneficiën niet behoorden te jouisfeeren; daar wy
nu bevonden, dat de Supplianten onder de Clasfe van
die Ingezetenen waren, die het Stemrecht niet begeerden,
(gelyk zy zelfs by hun Request erkennen, tot
nog toe geen Stemgerechtigde Burgers te zyn,) zyn
wy van die gedachten geweest, dat wy hun de begeerde
Actens van Admisfie niet vennogten te verlenen, fchoon
wy