12.07.2015 Views

1AQYoMq

1AQYoMq

1AQYoMq

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

OpinieHet is duidelijk dat de wetgever zich alsnog moet bezinnenhoe het voorstel in overeenstemming met de Grondwet moetworden gebrachtre en zwaardere vergrijpen, zoals in het ambtenarenrechtvoorhanden, is geen sprake. Met name ontbreekt demogelijkheid om lichtere straffen op te leggen, zoals eengeldboete. In het wetsvoorstel ontbreekt voorts de mogelijkheidom een voorwaardelijke straf op te leggen, hetgeeneveneens als een ernstig gemis te beschouwen is.Op 3 februari jongstleden beraadslaagde de TweedeKamer plenair over het wetsvoorstel. Daarbij is een aantalamendementen ingediend die de strekking hebben hetpakket disciplinaire sancties uit te breiden. De amendementenzien onder andere op toevoeging van de straf vanschriftelijke waarschuwing, van gehele of gedeeltelijkeinhouding van bezoldiging en van gedwongen overplaatsingin een andere functie (demotie). Ook wordt de mogelijkheidvan voorwaardelijke strafoplegging in een amendementvoorgesteld. De beraadslaging over hetwetsvoorstel is inmiddels geschorst. De regering vraagteerst advies over deze amendementen aan de Raad vanState. De behandeling van het voorstel ligt voorlopig stil.Op zichzelf is het goed te verdedigen dat de Kamerbepaalde (lichtere) disciplinaire straffen wil toevoegen teneinde een evenwichtiger pakket tuchtmaatregelen in dewet op te nemen. En het is ook verdedigbaar dat de Wrranieuwe orde- en sturingsmaatregelen regelt, zoals de buitenfunctiestelling,de overplaatsing, de verklaring omtrentgedrag en de inhouding van bezoldiging (anders dan bijdisciplinaire straf) als werkzaamheden niet worden verricht.Voorwaarde is wel dat de instantie die dit disciplinaireen administratieve toezicht op rechters uitoefent, voldoetaan de onafhankelijkheidseisen die de Grondwet stelt.De grondwetgever van 1983 heeft, zoals gezegd, uitdrukkelijkdit toezicht voorbehouden aan rechterlijke ambtenarenmet rechtspraak belast. De nieuwe wettelijke regeling voorzietstraks in een uitgebreid pakket van tucht- en ordemaatregelen,dat nog verder uitdijt als de genoemde amendementenworden aangenomen. Bij zo’n uitgebreideregeling is het zaak buiten twijfel te stellen dat de instantiesdie dergelijke maatregelen treffen voldoen aan degrondwettelijke eisen. Voor zover de Hoge Raad dit toezichtuitoefent, bijvoorbeeld bij overplaatsing of ontslag, is ergeen vuiltje aan de lucht. Anders is het wanneer de presidentvan het gerecht of het gerechtsbestuur hier actieonderneemt, bijvoorbeeld door een waarschuwing of berispingte geven aan een rechter of een verzoek te doen totbuitenfunctiestelling, schorsing of overplaatsing aan deHoge Raad. In die gevallen oefent in de gemoderniseerderechterlijke organisatie een instantie toezicht uit op derechterlijke ambtenaren, terwijl die instantie niet voldoetaan de onafhankelijkheidseisen die de Grondwet stelt.Immers de president en de andere leden van het gerechtsbestuurzijn tegenwoordig niet meer rechtspositioneel (enfunctioneel) onafhankelijk. Zij worden niet voor het levenbenoemd, maar voor zes jaar, met de mogelijkheid van verlengingvoor drie jaar (artikel 15 RO). Zij kunnen andersdan rechters op voorstel van de Raad voor de rechtspraaktussentijds worden geschorst of ontslagen door de regering(artikel 38 RO). Zij staan bovendien in een gezagsverhoudingtot de landelijke Raad voor de rechtspraak die op zijnbeurt in een gezagsverhouding staat tot de Minister vanVeiligheid en Justitie. In de gemoderniseerde rechterlijkeorganisatie kan de minister op het punt van de bedrijfsvoeringaan de Raad voor de rechtspraak aanwijzingen gevenen zijn besluiten vernietigen (artikel 93 en 106 RO). Er iseen verantwoordingsplicht van de Raad jegens de minister(artikel 105 RO). Het gerechtsbestuur verkeert in een vergelijkbaregezagsverhouding tot de Raad voor de rechtspraak(artikel 36, 37, 92 RO). Van onafhankelijkheid is rechtspositioneelen functioneel in deze verhoudingen geen sprake.De president van het gerecht en de andere leden van hetgerechtsbestuur zijn op dit moment grondwettelijk ongeschiktom toezicht en controle uit te oefenen op rechters.De wetgever heeft in het verleden geprobeerd dit grondwettelijkeobstakel te omzeilen door ‘de rechter die de functievan president uitoefent’ bevoegd te maken om een waarschuwingaan een rechter op te leggen. Maar zo wordtslechts lippendienst bewezen aan de Grondwet. In werkelijkheidoefent de niet-onafhankelijke president of het nietonafhankelijkegerechtsbestuur toezicht uit. In het wetsvoorstelwordt dat toezicht door de president en hetgerechtsbestuur aanzienlijk uitgebreid. En in de toelichtingzegt de regering nu wel onomwonden dat president engerechtsbestuur passende maatregelen moeten kunnennemen. De aap komt uit de mouw.Het is duidelijk dat de wetgever zich alsnog moetbezinnen hoe het voorstel in overeenstemming met deGrondwet moet worden gebracht. Twee opties zijn denkbaar.Ten eerste kan het toezicht op rechters volledig bij deHoge Raad geconcentreerd worden. President en gerechtsbestuurmogen zich niet meer mengen in de uitoefeningvan het toezicht op rechters. De andere optie is dat derechtspositie van de president en de andere leden van hetgerechtsbestuur wordt aangepast en in overeenstemminggebracht met de grondwettelijke onafhankelijkheidswaarborgen.Die laatste optie heeft verre de voorkeur. Maar danzal de huidige gezagsstructuur in de rechterlijke organisatieeerst drastisch moeten veranderen. Het is zaak dat deRaad van State zich hierover duidelijk uitspreekt.De regeling van het administratieve en tuchtrechtelijketoezicht op rechters raakt de kern van de rechterlijkeonafhankelijkheid. Voor het waarborgen van die onafhankelijkheidis het van niet te onderschatten betekenis dathet toezicht en de controle op rechters aan onafhankelijkerechterlijke autoriteiten zijn opgedragen. Regering en parlement,en instanties die in een gezagsverhouding totdeze staatsmachten staan, dienen geheel verstoken te blijvenvan taken en bevoegdheden. Het wetsvoorstel maaktin dat opzicht inbreuk op de grondwettelijk verankerderechterlijke onafhankelijkheid.510 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 27-2-2015 – AFL. 8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!