12.07.2015 Views

Vragenlijst Einde Basisonderwijs (schooljaar 2008-2009)

Vragenlijst Einde Basisonderwijs (schooljaar 2008-2009)

Vragenlijst Einde Basisonderwijs (schooljaar 2008-2009)

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

correlatie 1 (R it ) waarbij ‘totaal’ staat voor de overige items. Vervolgens geven we ook deverdelingskenmerken van de schaalscores (het gemiddelde, de standaardafwijking, de scheefheid, deminimale en maximale schaalscore en een maat voor interne consistentie, Cronbachs alfa) weer.Bij de interpretatie van de afzonderlijke items en hun verdelingskenmerken hanteren we volgenderichtlijnen:- een gemiddelde hoger dan vier of lager dan twee beschouwen we als extreem- een standaardafwijking kleiner dan 1 beschouwen we als klein- een item met een kleine spreiding heeft een lage discriminatiewaarde en is mogelijk minder zinvolom opgenomen te worden in verdere analyses. Vaak hebben items met een extreem gemiddeldeeen kleine standaardafwijking- de scores van de items met een negatieve of tegengestelde betekenis in vergelijking met de inhoudvan de schaal hebben we geïnverteerd. Deze items worden in de tabellen aangeduid met (-).Schaalscores worden slechts berekend indien minstens twee derde van de items waaruit de schaalbestaat ingevuld zijn. Concreet betekent dit dat in het geval van een schaal met zes, zeven of achtitems geen schaalscore berekend werd indien drie of meer items onbeantwoord (of ongeldig) zijn; in hetgeval van een schaal met drie, vier of vijf items indien twee of meer items onbeantwoord (of ongeldig)zijn. De histogrammen van de verdeling van de schaalscores zijn opgenomen in bijlage 2.Naast een oplijsting van items die leerlingen dienden te beoordelen op een vijfpuntenschaal bevat devragenlijst <strong>Einde</strong> <strong>Basisonderwijs</strong> nog enkele vragen over de toekomstige school- en studiekeuze. Voordeze vragen beperken we ons tot het geven van een indicatie van de respons voor de vraag (N) en derelatieve frequentieverdeling of het percentage leerlingen per antwoordcategorie (%).2.2.1 ZelfconceptDe afzonderlijke items van de verschillende schalen betreffende het zelfconcept van leerlingen wordengekenmerkt door gemiddeldes gelegen aan de niet-extreme positieve kant van de schaal ten opzichtevan het theoretisch midden. Slechts de items 11 (Tabel 11) en 51I (Tabel 14) hebben een extreem(positief) gemiddelde. De standaardafwijkingen variëren van kleiner dan één tot groter dan één. Deitem-totaal-correlaties zijn voldoende groot.Verder merken we op dat de itemgemiddeldes van de schalen ‘academisch zelfconcept wiskunde’ (Tabel12) en ‘academisch zelfconcept taal’ (Tabel 13) globaal genomen kleiner zijn dan de itemgemiddeldesvan de schalen ‘algemeen zelfconcept’ (Tabel 11) en ‘globaal academisch zelfconcept’ (Tabel 14); bijde eerst vermelde schalen zijn de standaarddeviaties groter en liggen de item-totaal-correlaties hoger.Deze verschillen worden weerspiegeld in de verdelingen van de schaalscores (Tabel 15). In het algemeenvariëren de schaalscores tussen de minimale en maximale mogelijke waarde en liggen ze negatief scheefverspreid rond een positief niet-extreem gemiddelde. De schaalscores van de domeinspecifieke schalenbetreffende het academisch zelfconcept zijn minder negatief scheef verdeeld rond het betreffendegemiddelde dan dit het geval is voor de overige schalen. De schaal ‘academisch zelfconcept taal’ heeftbij benadering een symmetische verdeling. Voor elk van de vier schalen is Cronbachs alfa voldoendegroot.Bovenstaande item- en schaalkenmerken zijn vergelijkbaar met de overeenkomstige resultaten voor degegevens van het vijfde leerjaar (Cortois, Hendrikx, Maes, Van Damme, & Verschueren, <strong>2009</strong>).1 Berekend volgens de SAS-procedure ‘proc corr alpha nomiss’10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!