ARTIKELENCommunicatie Begeleidingin Gezinnen (CBG)Hans PrinsenSamenvatting.Tijdens de VeBOSS-conferentiedagen van 23 en 24 maart j.l. en ook opde Foss/Boskdag van 1 april j.l. is door Het Rotsoord een presentatiegegeven over Communicatie Begeleiding in Gezinnen en op school. Hetgebruik van de video als middel (ook wel Video Interaktie Begeleidinggenoemd) staat daarbij als hulpmiddel centraal. De video als "derdeoog" in de thuissituatie en op school blijkt een krachtig hulpmiddel om deinteraktie tussen opvoeder(s) en kind duidelijk te maken èn te verbeteren.Beide projecten zijn illustraties van aktuele aktiviteiten op Het Rotsoord teUtrecht. Het winnen van de Onderwijsprijs 1994 voor de provincieUtrecht voor Video Interactie Begeleiding en het verkrijgen van diversefondsen voor het CBG-project zijn belangrijke impulsen voor de schoolom hiermee door te gaan. De bijdrage van Het Rotsoord is gesplitst intweeën: Communicatie Begeleiding in Gezinnen (CBG) en VideoInteractie Begeleiding (VIB) op school.1. InleidingHet project "Communicatie Begeleidingin Gezinnen"(CBG-projektgenoemd) wordt geinitieerd vanuitHet Rotsoord, een (V)SO-school voorkinderen met hoor en/of spraak/taalmoeilijkhedente Utrecht.Centraal in het project staat de praktischebegeleiding van ouders die aangevenproblemen te ondervinden inde communicatie met hun kinderenwegens de spraak/taalhandicap.De voorziening bestaat uit begeleidingthuis met gebruikmaking van decontactprincipes van Video hometraining(VHT) aangevuld met specifieketaalbegeleiding. Aan het project is eenwetenschappelijk onderzoek gekoppeldnaar de effecten van deze begeleiding.In samenspraak met de RijksuniversiteitUtrecht, met als promotor prof.dr. Rispens en diverse deskundigen,wordt dit project nauwgezet gevolgden geëvalueerd.Uit vele hoeken is belangstelling voordit project getoond. In het hiernavolgendewordt (kort) stilgestaan bij devolgende onderdelen:1. Gevolgen taalontwikkelingsstoornissen.2. Videohometraining.3. Specifieke taalbegeleiding4. De procedure, begeleiding.5. Het onderzoek.1. Gevolgen taalontwikkelingsstoornissen.a) Voor de spraak-taalontwikkelingAlgemeen gesproken betreft een specifiekespraak/taalstoornis een retardatievan zowel de ontwikkeling vande articulatie als de communicatievevaardigheden. Dit kan enerzijds leidentot een situatie waarin sprake isvan een vertraagde ontwikkeling vande spraak, anderzijds tot een situatiewaarin sprake is van een afwijkendeontwikkeling in de interactie en communicatie.Het proces van de spraakentaalontwikkeling staat niet opzichzelf, maar maakt onderdeel uitvan het totale proces van veranderingen ontwikkeling, waarin kinderenzich voortdurend bevinden(Goorhuis '94).Wat betreft de gevolgen op spraaktaalgebiedis er meestal sprake vaneen combinatie van problemen in deexpressieve en receptieve sfeer.Kinderen met een expressieve taalontwikkelingsstoornisbegrijpen taalgoed, maar de gesproken taal isimmatuur en gestoord. Hierondervallen bijvoorbeeld woordvindingsproblemen.Kinderen met een receptievetaalontwikkelingsstoornis hebbendaarentegen wel moeite met hetbegrijpen van taal. Conversatie isvoor receptief taalgestoorde kinderenvermoeiend en er ontstaan snel misverstanden.Receptieve taalproblemen gaan vrijwelaltijd samen met expressieve taalproblemen,doordat het receptief taaigestoordekind de taalstructuur nietdoorziet en daardoor niet in staat istaal geordend en gestruktureerdvoort te brengen (Everwijn-vanHoorn 1982).Uit onderzoek blijkt dat bij kinderenmet gestoorde spraak- en/of taalontwikkelingde verbale interactie tussenouders en kind uit balans raakt, waardoorhet kind, als gevolg van de aanwezigestoornis, ook nog eens minderkansen krijgt om het spraak-en taalsysteemte verwerven.Veel diagnostiek is nodig om de veelalpedagogische en medische problemente achterhalen (Goorhuis '95).b) Voor de intelectuele ontwikkelingDe intellectuele ontwikkeling staateveneens onder druk wanneer ersprake is van een taalontwikkelingsstoornis.Taal is de drager van de ontwikkelingvan het denken.Omgekeerd vormt het denken in deontwikkeling van het taaibegrip eencentrale faktor. Kennisoverdracht ende op basis van deze kennisoverdrachtgestimuleerde cognitieve ontwikkelingkunnen vaak alleen gebeurendoor middel van taal. (Van derDungen '91, Gerritsen '88). Door despraak/taalstoornis loopt de cognitieveontwikkeling risico achter te lopenop de normale ontwikkeling.c) Voor de sociaal-emotionele ontwikkelingVHZ .jaargang 35 nummer 3 • oktober 1995
De spraak/taalontwikkeling heeftverder gevolgen voor de sociaal-emotioneleontwikkeling. Kinderen lerentaal in gesprek met anderen. In datgesprek met anderen leren kinderenwoorden te geven aan voorwerpen,maar ook woorden voor emoties inhet gesprek met anderen leren zijomgangsvormen.Een spraak-taalstoornis kan verstorendwerken op de ouder-kind relatie(Goorhuis-Brouwer, De Boer 1986).De ouders en het kind hebben, wanneerdeze verstoring optreedt, hiervanlast en ontwikkelen op basisdaarvan gedrag dat opnieuw verstorendkan werken (Ridder-Sluiter '90;Riksen Walraven '77). Kinderen mettaalstoornissen zijn extra gevoeligvoor de ontwikkeling van psychosocialegedragsproblemen doordat decommunicatie met de omgevingmoeizaam verloopt. Acting-outgedrag, teruggetrokkenheid, hyperactiviteit,concentratiestoornis en psycho-somatischeklachten zijn duidelijkesymptomen (Berger, Amorosa &Scheiman 1990; Verhulst, 1985; Baker& Cantwell, 1982). Door de discrepantietussen de communicatievevaardigheden van het kind en zijncommunicatiedrang kan het kindandere uitingsvormen ontwikkelenals bijvoorbeeld slaan, schoppen,driftbuien of pseudo-autisme ontwikkelen(Bilo '90). In gezinnen met kinderenmet spraak/taalproblemenbestaan er dus risico's met betrekkingtot een adequate communicatie tussendeze kinderen en hun ouders.Doordat deze kinderen hun wensenen gevoelens niet (voldoende) kunnenverwoorden, worden zij vaakniet meteen of verkeerd begrepen.Een neerwaartse spiraal van negatievereakties, gevoelens en uitingen isdan merkbaar. Rond 74% van deouders met spraak-taalgestoorde kinderenervaart al op jonge leeftijdopvoedingsproblemen, terwijl dat bijouders met leeftijdsadequaat sprekendekinderen in 34% van de gevallenzo is (Goorhuis '94). Horowitz(1989) spreekt in dit verband van deomgeving als risico-indicator voorprobleemgedrag, wanneer deze nietin harmonie kan komen met het"moeilijke", spraak/taalgestoordekind.2. Videohometraining (VHT)Wij maken in dit onderzoeksprojectde keuze voor video als middel vande hometraining, aangezien het decommunicatie tussen ouders en kindduidelijk zichtbaar maakt. Een anderereden van VHT is een pragmatische.Onze kinderen moeten juistdaar geholpen wordenwaar het het eerst vastloopten dat is het taalgebruik,oftewel de communicatie.Ook hiertoe is VHT gebruikt: het isals een concreet middel in te zetten inde communicatie tussen ouder enkind.Videobeelden zijn zeer bruikbaar ophet gebied van de analyse en verbeteringvan de communicatie. Dit geldtzowel voor hulpverlening aan deouders zelf als voor wetenschappelijkgebruik. (Wels '92; Biemans '94). Bijhet niet goed verlopen van de communicatieis het van belang om uit tegaan van de basiscommunicatie.De basiscommunicatie is gebaseerdop de meest basale intermenselijkerelaties, ook wel contactprincipesgenoemd. De basiscommunicatie ishet eerste aandachtsveld van devideohometraining en vormt als hetware de grondslag van de methodiek(Biemans '94).We noemen de contactprincipes.1. Volgen van de initiatieven.2. Ontvangstbevestiging.3. Instemmend benoemen en converseren/babbelen.4. Leiding geven / beurtverdelen.5. Reflectie van geslaagd gedrag.6. Genieten van succesvolle omgang.De basiscommunicatie bestaat uit eenaantal (kern) elementen van positieveof geslaagde interactie die in de analysessteeds afgedrukt wordt op hunaanwezigheid (middels video).De kernelementen van de basiscommunicatieworden gevormd door decontact initiatieven van het kind, deontvangstbevestiging daarvan doorde ouder en de beurtverdeling.Deze kernelementen manifesterenzich in diverse leeftijdsfasen van eenkind anders en bepalen de vorm vanleidinggeven van de ouders.Het gaat er aldus om dat de oudersinzicht gegeven wordt in hun eigenhandelen, verbaal en non-verbaal endat zij èn met deze inzichten èn metdiverse aangeleerde praktische vaardighedeneen beter contact krijgenmet hun kind. Ouder en kind rakenbeter op elkaar afgestemd (Biemans'94).Naast de keuze van de principes vanvideohometraining zijn ook eldersvoldoende onderbouwingen en ontwikkelingente vinden. In ieder gevaldienen theorievorming rond responsiteiten de ontwikkelingen rond hetHanen programma (NIZW '93), enVisite project (H. van Balkom '91) nietonbesproken te blijven. Betreffenderesponsiteit: Dit blijkt een belangrijkedeterminant te zijn van de kwaliteitvan de gehechtheidsrelatie tussenopvoeder en kind. (Ainsworth e.a.1974).Een veilige gehechtheidsrelatie hangtvermoedelijk samen met een goedeontwikkeling van het kind in peuterenkleuterjaren op sociaal- emotioneelen coöperatief gebied. (Riksen-Walraven '83).Hieruit kan afgeleid worden datresponsief gedrag van de ouders decommunicatieve ontwikkeling vanhet kind gunstig beïnvloedt.Over het Hanen project: Dit uitCanada afkomstige project beoogt debeoordeling van de communicatieveontwikkeling van spraak/taalgestoorde kinderen. Het NederlandsInstituut voor Zorg en Welzijn heeftdit project in 1993 in Nederland verspreid.Ook Het Rotsoord doet thansmee aan dit project. Centraal staaneen aantal gezamenlijke ouderbijeenkomsten,gekoppeld aan een aantalvideo-opnamen in de thuissituatie.Met name de principes volgen - aanpassen- en toevoegen (allenVHZ • jaargang 3? mmmer ï • oktober 1995