16.12.2012 Views

Jaarverslag 2006, Politieacademie

Jaarverslag 2006, Politieacademie

Jaarverslag 2006, Politieacademie

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Jaarverslag</strong> <strong>2006</strong>, <strong>Politieacademie</strong><br />

Deel 1


INHOUD<br />

DEEL I A : ALGEMEEN DEEL JAARVERSLAG<br />

Inleiding ........................................................................................................................ blz. 4<br />

Bestuur en toezicht ......................................................................................................... blz. 5<br />

Hoofdstuk 1: Resultaten uitvoering taakopdracht / marktactiviteiten .............................. blz. 7<br />

Hoofdstuk 2: Partnerschap met de Minister van BZK en de Korpsen. ............................ blz. 21<br />

Hoofdstuk 3: Beheer en bedrijfsvoering . ....................................................................... blz. 28<br />

Hoofdstuk 4: Ontwikkeling in de taakopdracht / marktactiviteiten .................................. blz. 35<br />

Hoofdstuk 5: Kwaliteit van dienstverlening. .................................................................... blz. 44<br />

Hoofdstuk 6: Organisatie-ontwikkeling en personeel.. .................................................... blz. 49<br />

Hoofdstuk 7: Strategie en samenwerking........................................................................ blz. 60<br />

DEEL I A : SPECIFIEK DEEL<br />

Hoofdstuk 1 : Treasury ................................................................................................... blz. 2<br />

Hoofdstuk 2 : Risico’s en Ontwikkelingen ...................................................................... blz. 7<br />

Hoofdstuk 3 : Verantwoording besteding bijzondere Bijdragen ...................................... blz. 11<br />

3


JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

INLEIDING<br />

Voor u ligt het jaarverslag <strong>2006</strong> van de <strong>Politieacademie</strong>, het Onderwijs- en Kenniscentrum voor de<br />

Politie. De <strong>Politieacademie</strong> maakt deel uit van de Nederlandse Politie. De <strong>Politieacademie</strong> is een<br />

zelfstandig bestuursorgaan met een eigen wettelijke taakopdracht. In dit document legt de<br />

<strong>Politieacademie</strong> als zelfstandig bestuursorgaan publieke verantwoording af over haar dienstverlening<br />

in <strong>2006</strong>. Dit jaarverslag richt zich in eerste instantie tot de kring van direct belanghebbenden bij haar<br />

dienstverlening : tot de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna : BZK) als<br />

opdrachtgever, tot de Regiokorpsen als partners en klanten, en tot de andere ketenpartners in<br />

professionalisering op het gebied van veiligheid.<br />

Het hiernavolgende document is het officiële jaarverslag, met het totale pakket aan<br />

verantwoordingsinformatie : verantwoording over de uitvoering van de diverse wettelijke taken van de<br />

<strong>Politieacademie</strong>, financiële verantwoording, verantwoording als werkgever (sociaal jaarverslag), etc.<br />

De integrale tekst van dit jaarverslag is opgenomen op de website van de <strong>Politieacademie</strong>, zodat het<br />

verslag publiek beschikbaar is. In die zin richt dit jaarverslag zich tot de Nederlandse samenleving in<br />

het algemeen, want de <strong>Politieacademie</strong> vervult een publieke taak, grotendeels met inzet van publieke<br />

middelen. Daarbij hoort een actieve publieke verantwoording.<br />

Tegelijkertijd leert de ervaring dat het volledige document niet toegankelijk is, doordat het alle<br />

mogelijke verantwoordingsinformatie bundelt. Daarom brengt de <strong>Politieacademie</strong> sinds enkele jaren<br />

een korte, meer aantrekkelijke, samenvatting van het jaarverslag uit : het “jaarbericht”, een<br />

publieksversie van het jaarverslag die wordt verspreid onder de direct belanghebbenden bij de<br />

<strong>Politieacademie</strong>. Specifiek voor de medewerkers van de <strong>Politieacademie</strong> verschijnt er verder een<br />

meer toegankelijke versie van het sociaal jaarverslag.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> verantwoordt zich met dit jaarverslag : ze geeft inzicht in de in <strong>2006</strong> geleverde<br />

prestaties, in de bewaking van de kwaliteit van haar dienstverlening en in de manier waarop zij met<br />

haar diensten inspeelt op actuele ontwikkelingen binnen en buiten de Politie. Verder geeft dit<br />

jaarverslag inzicht in de interne bedrijfsvoering van de Politie, in de besteding van middelen en in de<br />

inrichting van de organisatie en de inzet van personeel daarbij . De indeling van het jaarverslag is in<br />

grote lijnen gelijk gebleven aan die van 2004 en 2005, vanwege de goede algemene ontvangst<br />

daarvan en vanwege de positieve reactie van de Algemene Rekenkamer in het bijzonder.<br />

De indeling van dit jaarverslag is als volgt :<br />

- bestuur en toezicht van de <strong>Politieacademie</strong> in <strong>2006</strong> ;<br />

- de verantwoording over de resultaten van de uitvoering van de taakopdracht en van de<br />

marktactiviteiten is te vinden in hoofdstuk 1 ;<br />

- de betrokkenheid van de directe partners, de Minister van BZK en de Korpsen, bij de<br />

uitvoering van de taakopdracht in <strong>2006</strong>, komt aan de orde in hoofdstuk 2 ;<br />

- hoofdstuk 3 beschrijft de bedrijfsvoering in <strong>2006</strong>, met daarin onder meer de hoofdlijnen van de<br />

jaarrekening <strong>2006</strong>. Hoofdstuk 6 vult deze interne blik aan met een schets van de ontwikkeling<br />

van de organisatie en van de personele situatie in <strong>2006</strong> ;<br />

- de ontwikkelingen binnen de dienstverlening door de <strong>Politieacademie</strong>, als doorvertaling van<br />

ontwikkelingen binnen de Politie en de maatschappij, staan beschreven in hoofdstuk 4 ;<br />

- hoofdstuk 5 geeft inzicht in hoe de <strong>Politieacademie</strong> in <strong>2006</strong> de kwaliteit van haar<br />

dienstverlening heeft bewaakt ;<br />

- het laatste hoofdstuk, 7, besluit dit jaarverslag met een algemene schets van de door de<br />

<strong>Politieacademie</strong> gevolgde koers in strategie en samenwerking.<br />

4


JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

BESTUUR EN TOEZICHT<br />

De <strong>Politieacademie</strong> kent een wettelijk vastgelegde functiescheiding tussen bestuur en toezicht.<br />

Het bestuur over de instelling wordt uitgeoefend door een driehoofdig college van bestuur (CvB), met<br />

een eindverantwoordelijke voorzitter. Het toezicht wordt uitgeoefend door een Raad van Toezicht<br />

(RvT) van zes leden, verankerd in diverse geledingen van de samenleving. De RvT is daarnaast ook<br />

adviseur en klankbord van het CvB. De Minister van BZK is de opdrachtgever en bekostiger van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> en houdt vanuit die hoedanigheid eveneens toezicht.<br />

1. College van Bestuur <strong>2006</strong><br />

Op 1 januari <strong>2006</strong> was het CvB als volgt samengesteld<br />

- voorzitter : mevrouw J. G. Stam<br />

- plv. voorzitter : de heer D. Hilarides,<br />

- lid : vacature<br />

Op 28 augustus is prof dr. P.Tops bij KB benoemd tot lid van het College van Bestuur.<br />

Per 1 oktober <strong>2006</strong> is hij in functie getreden. Prof. Tops blijft voor één dag in de week aangesteld als<br />

hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg.<br />

Het CvB komt als bestuursorgaan wekelijks bijeen en neemt daarbij de aan de orde zijnde besluiten<br />

die voor wat betreft de besluiten in <strong>2006</strong> veelal, al dan niet in hun uitwerking, in dit jaarverslag zijn<br />

opgenomen. Het CvB houdt periodiek bilateraal werkoverleg met de directeuren van alle organisatieeenheden.<br />

Eens in de 6 weken komen CvB en alle directeuren bijeen in het Academie-overleg, om<br />

organisatiekoers en richting af te stemmen en te volgen.<br />

2. Raad van Toezicht <strong>2006</strong><br />

Op 1 januari <strong>2006</strong> bestond de Raad van Toezicht uit :<br />

- mevrouw ir. J.M. Leemhuis – Stout, voorzitter<br />

- mevrouw mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt<br />

- de heer prof. dr. C.J.C.F Fijnaut<br />

- de heer mr. E.M. d'Hondt<br />

- de heer drs. R. Jonkers<br />

Bij KB is per 1 mei benoemd als 6 e lid van de Raad van Toezicht mevrouw drs. L.V. Jonkers-Kuiper.<br />

Tot dan toe bestond de Raad uit 5 leden. De Wet op het Politieonderwijs bepaalt dat de Raad uit ten<br />

minste 5 en ten hoogste 7 leden bestaat. Met de verhoging van het aantal van 5 tot 6 kon de<br />

maatschappelijke inbedding van de RvT verder worden vergroot. Verder bleek een, relatief geringe,<br />

omvang van 5 leden in de praktijk kwetsbaar.<br />

Het auditcommittee van de Raad bestond in <strong>2006</strong> uit :<br />

- de heer Jonkers, voorzitter<br />

- de heer D’Hondt<br />

De Raad kwam in <strong>2006</strong> 5 keer bijeen, het auditcommittee 2 keer, steeds in aanwezigheid van het<br />

CvB. Tot de jaarlijks terugkerende agendapunten behoren de begroting en de jaarrekening, die beide<br />

de instemming van de Raad van Toezicht behoeven. Ook de Boardletter van de accountant kwam in<br />

die cyclus als gebruikelijk uitgebreid aan de orde binnen het auditcommitee in aanwezigheid van de<br />

accountant.<br />

Op de Raad van Toezicht vergaderingen gedurende <strong>2006</strong> waren enkele onderwerpen dominant.<br />

Ten eerste de ontwikkelingen binnen het Politiebestel, meer specifiek de positie die de<br />

<strong>Politieacademie</strong> inneemt binnen, dan wel ten opzicht van, die ontwikkelingen.<br />

In het verlengde daarvan kwam ook het ontwerp-wetsvoorstel voor de nieuwe Politiewet aan de orde,<br />

ook hier weer vanuit het perspectief van de verhouding tot de Wet op het Politieonderwijs, de<br />

taakstelling van de <strong>Politieacademie</strong> en de bestuurlijk-juridische positie van de Academie.<br />

5


Een tweede dominant, terugkerend onderwerp was de profielschets en, in een latere fase, de<br />

procedure tot werving en benoeming van het 3 e CvB-lid als genoemd, in de tweede helft van <strong>2006</strong><br />

uitmondend in de benoeming van de heer prof. dr. P. Tops.<br />

Elke vergadering van de Raad informeerde het CvB de RvT over het verloop van de in opdracht van<br />

de Minister (1999) uit te voeren evaluatie van het Politieonderwijs en diende de Raad het CvB van<br />

advies daarover.<br />

Ook periodiek besprak het CvB met de RvT de voortgang van (de voorbereiding van) het omvangrijke<br />

nieuwbouwproject op concernlocatie.<br />

In mei <strong>2006</strong> heeft overleg plaatsgevonden tussen de voorzitters van de RvT en het CvB en de Minister<br />

van BZK, de opdrachtgever van de <strong>Politieacademie</strong>. Hierin is onder meer gesproken over een actueel<br />

toezichtsregime en over het instroomvolume in het initieel onderwijs. In dit overleg is afgesproken dat<br />

de Minister van BZK jaarlijks overlegt met de voorzitter van de RvT en het CvB, naar aanleiding van<br />

de jaarrekening / het jaarverslag. Dit overleg zal in 2007 voor de tweede keer plaatsvinden. Deze<br />

afspraak is in het nieuwe convenant met de Minister vastgelegd.<br />

Net als de Korpsen sloot de <strong>Politieacademie</strong> een nieuw convenant met de Minister af, dat in de<br />

voorbereidingsfase enkele keren aan de orde kwam in de RvT-vergaderingen van de tweede helft van<br />

het jaar.<br />

Op zijn vergadering van maart heeft de RvT onder meer besloten om een open Europees<br />

aanbestedingstraject accountantsdiensten te starten, op basis van een op te stellen programma van<br />

eisen / bestek. Het contract met de huidige accountant loopt eind <strong>2006</strong> af. Vervolgens heeft de RvT in<br />

september besloten om het auditcommittee te mandateren om het bestek definitief vast te stellen en<br />

de selectie van de accountant uit te voeren. In de loop van 2007 zal de RvT aan de hand van een<br />

advies van het auditcommittee besluiten over de gunning.<br />

Op grond van de Wet op het Politieonderwijs en het LSOP kent de Minister de leden van de Raad van<br />

Toezicht van de <strong>Politieacademie</strong> “een vergoeding toe voor hun werkzaamheden”. in <strong>2006</strong> is dit<br />

Ministerieel besluit van kracht geworden (Staatscourant 24 maart). Met het besluit kregen de in 1998<br />

(toen de huidige bestuursstructuur en de Raad van Toezicht als orgaan in werking trad) door de<br />

directeur Politie genomen besluiten over de aard en hoogte van de vergoedingen een directe<br />

wettelijke basis.<br />

In de RvT-vergadering van november <strong>2006</strong> (en in de daaraan voorafgaande bijeenkomst van het<br />

auditcommittee) is aan de orde geweest hoe te voorzien in de aanstaande financieringsbehoefte van<br />

de <strong>Politieacademie</strong>, die met name ontstaat door de herhuisvestingsprojecten. Besluitvorming daarover<br />

is begin 2007 aan de orde.<br />

6


Inleiding<br />

JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

HOOFDSTUK 1 :<br />

RESULTATEN UITVOERING TAAKOPDRACHT<br />

De <strong>Politieacademie</strong> is het Onderwijs- en Kenniscentrum voor de Nederlandse Politie, dat de Politie<br />

ondersteunt bij :<br />

- de personeelsvoorziening, zodat de Politie beschikt over voldoende en goed gekwalificeerde<br />

medewerkers ;<br />

- de professionalisering van de zittende medewerkers van Politie en de Politie-organisatie ;<br />

- kennismanagement binnen de Politie, zodat de Politie en haar medewerkers beschikken over<br />

actuele vakkennis, nodig voor uitoefening van de Politietaak.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> ondersteunt de personeelsvoorziening van de Politie door :<br />

- de landelijke werving van aankomende Politiemedewerkers ;<br />

- de selectie van aankomende Politiemedewerkers ;<br />

- initieel onderwijs, dat voorbereidt op de algemene uitoefening van het Politievak ;<br />

- postinitieel onderwijs, voor de uitoefening van specialismen en leiderschap binnen het<br />

Politievak.<br />

Daarnaast ondersteunt de <strong>Politieacademie</strong> het kennismanagement binnen de Politie, door het<br />

verlenen van kennisdiensten, om de vakkennis die nodig is voor de uitoefening van de Politietaken te<br />

verzamelen, veredelen, verspreiden en evalueren. De <strong>Politieacademie</strong> draagt zo bij aan de verdere<br />

ontwikkeling van het Politievak, ook wel Politiekunde genoemd. Met dit alles beoogt de<br />

<strong>Politieacademie</strong> de Politie-organisatie en haar medewerkers van dienst te zijn bij “een leven lang<br />

leren” en bij de ontwikkeling van competenties die de medewerkers van Politie nodig hebben voor de<br />

uitoefening van hun beroep.<br />

In dit eerste hoofdstuk geeft de <strong>Politieacademie</strong> inzicht in de (resultaten van) uitvoering<br />

van haar wettelijke taken als Politie Onderwijs- en Kenniscentrum :<br />

- de landelijke werving van aankomende Politiemedewerkers (1.)<br />

- de selectie van aankomende Politiemedewerkers (2.)<br />

- initieel onderwijs, voor de algemene uitoefening van het Politievak (3.)<br />

- postinitieel onderwijs in de uitoefening van specialistische taken (4.)<br />

- het verzamelen, veredelen, verspreiden en evalueren van Politievakkennis (7.)<br />

Speciale aandacht krijgen daarbij :<br />

- de examinering en EVC-meting, die onafhankelijk van het onderwijs zijn georganiseerd (5.)<br />

- de ondersteuning van de uitoefening van Politieleiderschap (6.)<br />

- internationale taken van de <strong>Politieacademie</strong> (8.)<br />

1. Resultaten werving<br />

De <strong>Politieacademie</strong> ondersteunt de landelijke personeelsvoorziening van de Politie, door voldoende<br />

belangstellenden en sollicitanten voor een functie bij de Politie te werven. De landelijke wervingssite<br />

Politie, de landelijke Banenlijn Politie en landelijke wervingscampagnes worden door de<br />

<strong>Politieacademie</strong> verzorgd. Wervingscampagnes komen voort uit de actuele behoefte van Korpsen.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> (i.c. het Bureau Personeelsvoorziening Politie) lanceerde in november <strong>2006</strong> een<br />

totaal nieuwe wervingscampagne. De eerste fase van deze campagne bestond uit twee TVcommercials,<br />

banners en uit de nieuwe internetsite www.kombijdePolitie.nl. In de eerste<br />

campagnefase (november - december) werd de site gemiddeld door ruim 2.600 unieke bezoekers<br />

bezocht, tegenover zo’n 2.000 unieke bezoekers daarvoor. Alle Korpsen zijn aangesloten bij de<br />

landelijke campagne(s).<br />

7


Naast de nieuwe algemene wervingscampagne is in <strong>2006</strong> veel energie gestoken in een aantal<br />

specifieke wervingstrajecten, waarvan “versterking opsporing en vervolging” (= specifieke werving en<br />

selectie van rechercheprofessionals) en “werven en binden” (= specifieke werving en selectie voor<br />

KLPD-functies zoals persoonsbeveiligers en veiligheidsassistenten) de meest omvangrijke zijn. Er is<br />

een nieuw type voorlichtingsbijeenkomst gecreëerd, die meer belevingsgeoriënteerd is : kandidaten<br />

krijgen een kijkje in de recherchekeuken door ze onder begeleiding van een expert op concrete<br />

casussen te laten reageren.<br />

In <strong>2006</strong> maakten 20 Korpsen bij hun wervingscampagnes gebruik van het Bureau<br />

Personeelsvoorziening Politie van de <strong>Politieacademie</strong> en van de applicatie Bluenet.<br />

2. Resultaten selectie<br />

De <strong>Politieacademie</strong> selecteert kandidaten / aspirant medewerkers van Politie op hun geschiktheid voor<br />

de uitoefening van het Politievak en brengt daarover aan Korpsen (selectie-)adviezen uit, op basis<br />

waarvan Korpsen al of niet besluiten tot aanstelling van de betreffende aspirant - die vervolgens bij de<br />

<strong>Politieacademie</strong> als student instroomt.<br />

Als gevolg van de verhoogde instroom van cursisten in 2007 deden Korpsen in de tweede helft van<br />

<strong>2006</strong> een maximaal beroep op de selectiecapaciteit van de intredeselecties. De selectie van<br />

kandidaten gaat gemiddeld genomen 6 tot 9 maanden vooraf aan het moment van indiensttreding.<br />

Korpsen hebben de aangeboden selectiecapaciteit vrijwel volledig benut. De gemiddelde doorlooptijd<br />

tot het selectierapport van de <strong>Politieacademie</strong> aan het Korps bedroeg in <strong>2006</strong> 35 kalenderdagen<br />

In speciale trajecten (zoals persoonsbeveiligers, recherchekundigen, grensbewakers en<br />

arrestantenverzorgers) heeft de <strong>Politieacademie</strong> in totaal 2038 selecties uitgevoerd.<br />

3. Resultaten initieel Politieonderwijs<br />

Initieel Politieonderwijs is het onderwijs dat opleidt voor de algemene uitoefening van het Politievak.<br />

Het postinitieel onderwijs leidt op voor de uitoefening van leidinggevende en specialistische<br />

Politietaken. Postinitieel onderwijs sluit aan op het initieel onderwijs. Samen vormen ze één<br />

samenhangend stelsel van Politieonderwijs, gebaseerd op beroepsprofielen die in 2002 door de<br />

Politiepraktijk gevalideerd en door de Minister vastgesteld zijn. De samenhang van het initieel en<br />

postinitieel Politieonderwijs komt verder tot uitdrukking in enkele belangrijke gemeenschappelijke<br />

kenmerken :<br />

- het onderwijs is duaal van opzet: de student leert afwisselend op de <strong>Politieacademie</strong> en in zijn<br />

of haar Korps ;<br />

- het onderwijs is competentiegericht : het gaat uit van op beroepsprofielen gebaseerde<br />

kernopgaven, die vervolgens vragen om bepaalde competenties.<br />

Het initieel onderwijs bereidt voor op de uitoefening van het Politievak op vijf niveaus,<br />

die overeenkomen met de volgende niveaus van opleiding binnen het reguliere beroepsonderwijs<br />

(MBO) en het hoger onderwijs (HBO en WO) :<br />

- assistent Politiemedewerker (MBO-kwalificatieniveau 2, studieduur 1,5 jaar )<br />

8


- Politiemedewerker (MBO-kwalificatieniveau 3, studieduur 3 jaar)<br />

- allround Politiemedewerker (MBO-kwalificatieniveau 4, studieduur 4 jaar)<br />

- Politiekundige bachelor (HBO-kwalificatieniveau 5, studieduur 4 jaar)<br />

- Politiekundige master (HBO/WO-kwalificatieniveau 6, studieduur 1 jaar na Ba.)<br />

Studenten initieel Politieonderwijs aan de <strong>Politieacademie</strong> zijn beginnende beroepsbeoefenaren, die<br />

bij het begin van hun studie reeds in dienst zijn van een Korps.<br />

Het aantal op te leiden studenten houdt direct verband met de Politieke sterktedoelstelling voor de<br />

Politie (52.128 FTE in 2010). In 2003 is vastgesteld dat er jaarlijks minimaal 2000 studenten in het<br />

initieel onderwijs moeten instromen, wil die doelstelling worden gehaald. De opleidingscapaciteit van<br />

de <strong>Politieacademie</strong> is daarom ingericht op een jaarinstroom van 2000 studenten. Onder die 2000<br />

studenten zijn gemiddeld 200 vrijwilligers die in een driejarige deeltijdopleiding tot assistent<br />

Politiemedewerker (kwalificatieniveau 2) worden opgeleid. Sinds de invoering van het nieuwe duale<br />

stelsel van Politieonderwijs zijn studenten een deel van hun opleidingstijd inzetbaar geworden voor<br />

Politiewerk in de Korpsen. Bij de sterktebepaling wordt dit deel meegenomen. Hieronder een overzicht<br />

van ten eerste de ontwikkeling van de instroom in het initieel onderwijs in de jaren 2002 - <strong>2006</strong>, eerst<br />

per opleidingsniveau en vervolgens per opleidingsniveau uitgesplitst naar “herkomst” van de student.<br />

Eind januari <strong>2006</strong> ontvingen maar liefst 37 studenten assistent Politiemedewerker, 100 studenten<br />

Politiemedewerker en 112 studenten all-round Politiemedewerker van in totaal 21 Korpsen hun<br />

diploma tijdens een grootschalige feestelijke diploma-uitreiking in congrescentrum Orpheus in<br />

Apeldoorn. Dit was een feestelijk moment voor hen, maar ook voor het Politieonderwijs, omdat het<br />

nieuwe Politieonderwijs de eerste grote lichting afgestudeerden all-round Politiemedewerker<br />

(studieduur 4 jaar) voortbracht. Afgezet tegen de oorspronkelijke instroom (in 2002 en 2003) was het<br />

beeld van de uitstroom (afgestudeerden) :<br />

instr'02 instr'03<br />

Niveau 2 82% 86%<br />

Niveau 3 79% 78%<br />

Niveau 4 78%<br />

Niveau 5 89%<br />

Niveau 6 68%<br />

gemiddeld 79% 81%<br />

Gemiddeld is in <strong>2006</strong> de studentenpopulatie (het aantal studenten “in huis”) met 12% gestegen.<br />

9


Op de locaties Amsterdam en Den Haag was de stijging hoger : ruim 20%. De instroom in het initieel<br />

onderwijs zag er, uitgesplitst over de diverse locaties, als volgt uit :<br />

Instroom begr. real. In opleiding 3-'05 1-'06 2-'06 3-'06 tov '05:<br />

Amsterdam 746 788 Amsterdam 1.474 1.668 1.729 1.803 +22%<br />

Den Haag 415 361 Den Haag 634 725 770 760 +20%<br />

Rotterdam 410 390 Rotterdam 988 1.007 1.007 1.027 +4%<br />

Eindhoven 326 313 Eindhoven 641 675 720 704 +10%<br />

Apeldoorn/BaMa 505 554 Apeldoorn/BaMa 1.501 1.494 1.546 1.620 +8%<br />

Leeuwarden 87 111 Leeuwarden 332 341 339 345 +4%<br />

2.489 2.517 5.570 5.910 6.111 6.259 +12%<br />

Instroom begr. real. in opleiding FAP ult-'05 1-'06 2-'06 3-'06<br />

Bekostigd instroom 2.099 2.027 Bekostigd instroom 5.236 5.482 5.550 5.561<br />

Bekostigd doorstroom 312 217 Bekostigd doorstroom 298 374 434 408<br />

Contractonderwijs 78 269 Contractonderwijs 36 54 123 288<br />

Losse kernopgven 0 4 Losse kernopgven 0 4 2<br />

2.489 2.517 Totalen in opleiding 5.570 5.910 6.111 6.259<br />

4. Resultaten postinitieel onderwijs<br />

Het initieel onderwijs is het fundament voor het postinitieel onderwijs, dat zittende Politiemedewerkers<br />

voorbereidt op de uitoefening van leidinggevende en specialistische taken op de vijf domeinen van het<br />

Politievak :<br />

- recherche<br />

- gevaarsbeheersing<br />

- verkeer & milieu<br />

- vreemdelingentoezicht<br />

- leiderschap (op operationeel, tactisch en strategisch niveau)<br />

Het postinitiële onderwijs is, evenals het initiële onderwijs, competentiegericht en duaal opgezet en<br />

omvat :<br />

- één of meer leergangen, met een algemeen deel en een of meer afstudeerrichtingen ;<br />

- functiegerichte applicaties: onderwijs, specifiek gericht op het verwerven van een<br />

bekwaamheid - en bevoegdheid - voor bepaalde bij wet voorbehouden Politiehandelingen.<br />

Omdat het postinitieel onderwijs vanaf 2003 is ingevoerd, en leergangen meerdere jaren duren, biedt<br />

de <strong>Politieacademie</strong> tot en met <strong>2006</strong> naast de complete leergangen een tijdelijk implementatieaanbod<br />

van 23 losse kernopgaven, om te voldoen aan de actuele professionaliseringsbehoefte van Korpsen<br />

op het gebied van recherche, gevaarsbeheersing en verkeer & milieu.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft in <strong>2006</strong> het postinitieel onderwijs uitgevoerd, in de hoeveelheid en<br />

samenstelling zoals eind 2005 door de Minister vastgesteld, na inventarisatie van de onderwijsvraag<br />

voor <strong>2006</strong> van de Regiokorpsen. Een aantal opleidingen (16) vond geen doorgang, soms op het<br />

laatste moment, bijvoorbeeld doordat er onvoldoende studenten bleken te zijn met het gewenste<br />

instapniveau, door no-show en, in enkele gevallen, door het op dat moment ontbreken van<br />

docentcapaciteit. Ook hebben Korpsen In de loop van het jaar opleidingsplaatsen geruild en<br />

geannuleerd. Omdat dit inmiddels een bekend fenomeen is, zijn de opleidingsplaatsen in <strong>2006</strong> extra<br />

toegedeeld, zodat zo min mogelijk door de Minister bekostigde opleidingscapaciteit onbenut blijft.<br />

Het percentage niet-benut loopbaanbudget bedroeg uiteindelijk 8%.<br />

Annulering vóór overname Annulerings Percentage niet<br />

tekening door Regeling - opgevulde<br />

Toedeling overeenkomst ander Korps geen opvulling plaatsen<br />

Leiderschap 250 6 20 39 13%<br />

Gevaarsbeheersing 1.059 31 90 98 5%<br />

Recherche 2.090 166 138 211 5%<br />

Verkeer & Milieu 860 84 69 77 17%<br />

Vreemdelingentoezicht 95 6 2 17 1%<br />

Totaal 4.354 293 319 442 8%<br />

10


De Masteropleiding Strategisch Leidinggevende Leergang (SLL) is een 2-jarige leergang die deel<br />

uitmaakt van het postinitieel Politieonderwijs. De tweede editie (SLL 2) is in november <strong>2006</strong><br />

afgestudeerd. In september <strong>2006</strong> is de vierde editie (SLL 4) gestart met 19 deelnemers.<br />

5. Resultaten examinering en erkenning van eerder verworven competenties (EVC)<br />

Examinering<br />

Studenten leggen, ter afsluiting van onderdelen van het initieel en postinitieel onderwijs, proeven van<br />

bekwaamheid, examens, af. De <strong>Politieacademie</strong> heeft, in het belang van onafhankelijkheid van de<br />

examinering, het afnemen van examens onafhankelijk van de uitvoering van het onderwijs<br />

georganiseerd, door het onderbrengen in een aparte organisatie-eenheid. Het aantal afgenomen<br />

examens (inclusief herexamens) bedroeg 52.530.<br />

EVC’s<br />

Het stelsel van Politieonderwijs is competentiegericht en houdt dan ook rekening met competenties<br />

die de student eerder verworven heeft, door opleiding of werkervaring of anderszins. Erkenning van<br />

eerdere verworven competenties leidt tot vrijstellingen van examenonderdelen of proeven van<br />

bekwaamheid en leidt tot vermindering van de studiebelasting en soms tot verkorting van de totale<br />

studieduur.<br />

In <strong>2006</strong> heeft de Academie 866 EVC aanvragen afgehandeld. Het aantal EVC-aanvragen initieel<br />

onderwijs was 490, het aantal EVC-aanvragen postinitieel bedroeg 376. In totaal zijn in <strong>2006</strong> 18<br />

bezwaren in de zin van de bezwarenregeling-EVC ingediend en behandeld, waarvan 7 initiële<br />

bezwaren en 11 postinitiële bezwaren.<br />

EVC-aanvragen werden gemiddeld in 4 - 5 weken afgehandeld, met uitzondering van de aanvragen<br />

voor leidinggevende leergangen (binnen 6 weken). De doorlooptijden per aanvraag waren als volgt :<br />

Initieel niveau 2 t/m 4 12,2 dagen<br />

Initieel niveau 5 en 6 31,9 dagen<br />

Niveau 4 postinitieel (OLL, Milieu, Verkeer,<br />

Gevaarsbeheersing, Tactische en Technische Recherche)<br />

26,3 dagen<br />

Niveau 5 postinitieel (LL, TLL-R, Recherchekundige) 28,9 dagen<br />

6. Resultaten ondersteuning Politieleiderschap<br />

Een specifieke doelgroep van de taakopdracht van de <strong>Politieacademie</strong> bestaat uit de zittende<br />

strategisch leidinggevenden binnen de Nederlandse Politie. Die groep omvat circa 700 personen in de<br />

loonschalen 13 en hoger : degenen waarop het Landelijk MD-bureau Politie (LMD) zich richt.<br />

De School voor Politie Leiderschap (SPL), organisatie-onderdeel van de <strong>Politieacademie</strong>, bood deze<br />

groep ook in <strong>2006</strong> weer het volgende pakket aan leer- en ontwikkelprogramma’s, deels individueel,<br />

deels collectief :<br />

a. individuele leerprogramma’s op maat ;<br />

b. collectieve leerprogramma’s ten behoeve van professionele en persoonlijke ontwikkeling ;<br />

c. het Kennisprogramma ‘Politieleiderschap en Maatschappelijke Integriteit’, gericht op de creatie<br />

van praktisch toepasbare kennis(productie) over leiderschap in de Politiepraktijk ;<br />

d. activiteiten ter ondersteuning van het internationaal functioneren van Politieleiders ;<br />

e. uitvoering van de (RHC-) opdracht tot ontwikkeling van een visie op Politieleiderschap.<br />

Per onderdeel hieronder de belangrijkste wapenfeiten in <strong>2006</strong>.<br />

Ad a. : individuele leerprogramma’s op maat<br />

Het aantal deelnemers aan individuele trajectbegeleiding is in <strong>2006</strong> met 29 toegenomen tot 157.<br />

Vanaf augustus <strong>2006</strong> zijn de individuele en collectieve leerprogramma’s opengesteld voor<br />

11


medewerkers van de Koninklijke Marechaussee. 8 van hen nemen nu deel aan individuele<br />

trajectbegeleiding.<br />

Ad b. : collectieve leerprogramma’s<br />

De inschrijvingen in het tweede helft van het jaar waren lager dan gepland. Dit leidde tot het<br />

opschorten van twee geplande programma-activiteiten en het laten vervallen van 2 dagprogramma’s.<br />

De collectieve SPL-programma’s telden in <strong>2006</strong> in totaal 1047 deelnemers (2005: 1.096). Van de<br />

totale doelgroep heeft in <strong>2006</strong> 70% (2005: 69%) deelgenomen aan een of meer SPL-activiteiten.<br />

Bij de samenstelling van het programma-aanbod 2007 (eind <strong>2006</strong>) zijn de aanbevelingen gevolgd uit<br />

de in 2005 uitgevoerde evaluatie en uit het door een extern bureau uitgevoerde oderzoek naar het<br />

leren van Politieleiders. Eén van die aanbevelingen was om onderzoek te doen naar de effecten van<br />

leeractiviteiten op het praktisch handelen in de dagelijkse praktijk van leiders.<br />

Ad c. : kennisprogramma ‘Politieleiderschap en Maatschappelijke Integriteit’<br />

Dit programma heeft in <strong>2006</strong> 8 praktijkcases opgeleverd en de uitkomsten van de cases zijn verwerkt<br />

in het onderwijs, om te beginnen in de Strategische Leergang Leidinggevenden (SLL), onderdeel van<br />

postinitieel onderwijs. De uitkomsten van de eerste 3 cases zijn in boekvorm gepubliceerd.<br />

Ad d. : internationaal<br />

Om de internationale ontwikkeling van Nederlandse Politieleiders een extra impuls te geven is eind<br />

2005 het Curatorium Internationaal Politie Leiderschap opgericht, door de <strong>Politieacademie</strong>, het Korps<br />

Landelijke Politiediensten (KLPD), de Koninklijke Marechaussee, het bureau Landelijk Management<br />

Development Politie en Brandweer, het Openbaar Ministerie en de Ministeries van Binnenlandse<br />

Zaken en Koninkrijksrelaties en Justitie. Het Curatorium heeft de <strong>Politieacademie</strong> opdracht gegeven te<br />

zorgen voor een speciaal, internationaal leertraject “Parelvissers”, voor de organisatie van een<br />

exclusieve bijeenkomst in Den Haag voor Politieleiders wereldwijd in 2007 en voor een daarbij<br />

behorende publicatie. In <strong>2006</strong> is de voorbereiding van die conferentie van start gegaan.<br />

Ook vervult de Academie een makelaarsrol ten aanzien van internationale (Politie)<br />

leiderschapsopleidingen, door ervoor te zorgen dat Nederlandse Politieleiders aan internationaal<br />

gerenommeerde opleidingen deel kunnen nemen.<br />

Ad e. : visietraject<br />

De Stuurgroep Strategisch Loopbaanbeleid (opererend namens BZK en namens de Raad van<br />

Hoofdcommissarissen) heeft de <strong>Politieacademie</strong> eind <strong>2006</strong> de opdracht verstrekt om een visie op<br />

Politieleiderschap (annex referentiekader voor Politieleiderschap) te ontwikkelen met als doel :<br />

- ondersteuning van de herziening van de kerncompetenties voor Politieleiderschap op<br />

strategisch, tactisch en operationeel niveau ;<br />

- een samenhangende opbouw van leiderschapsleergangen ;<br />

- houvast te bieden aan Korpsen bij de werving en selectie van Politieleiders, én:<br />

- langs die weg de samenhang en transparantie in het MD beleid te vergroten ;<br />

- ondersteuning te geven aan het opsporen en ontwikkelen van leidinggevend talent.<br />

Net als voorgaande jaren heeft de <strong>Politieacademie</strong> een SPL-jaarboek uitgebracht.<br />

7. Resultaten Kennisdiensten<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft een wettelijke taak als Onderwijs- én Kenniscentrum van en voor de Politie.<br />

De onderwijs- en kennisfunctie sluiten op elkaar aan ; medewerkers van Politie blijven zich ook na hun<br />

opleiding professioneel ontwikkelen en blijven leren. Vandaag de dag veroudert elke vorm van kennis<br />

immers snel en een diploma, ook dat van het Politieonderwijs, is vaak niet meer en niet minder dan<br />

een beginkwalificatie. Onderwijs en kennis zijn ook nog op een andere manier met elkaar verbonden :<br />

om het Politieonderwijs vakinhoudelijk actueel en hoogwaardig te houden is het nodig dat de<br />

<strong>Politieacademie</strong> zelf de actuele kennis en kunde van het Politievak in huis heeft. Het resultaat van<br />

kennisontwikkeling kan zodoende direct in het Politieonderwijs zijn plaats krijgen.<br />

De taak van Kenniscentrum ván en vóór de Politie is voor de <strong>Politieacademie</strong> slechts een aantal jaren<br />

oud : de <strong>Politieacademie</strong> is vanaf 2002 begonnen om die taak in te vullen door diverse kennisdiensten<br />

aan de Politie te verlenen. In 2005 zijn alle kennisdiensten van de <strong>Politieacademie</strong>, waaronder de<br />

12


lectoraten, Politie Kennis Net (PKN), diverse (landelijke) expertisecentra en onderzoek,<br />

organisatorisch gebundeld binnen één organisatie-eenheid.<br />

De kennisfunctie van de <strong>Politieacademie</strong> kwam in <strong>2006</strong> tot uitdrukking in de volgende taken c.q.<br />

diensten :<br />

a. lectoraten op de 5 domeinen van het Politievak en een leerstoel<br />

b. onderzoek(sgroep)<br />

c. kennisadvisering<br />

d. kennisbemiddeling (met name door mediatheken)<br />

e. kennisveredeling (met name door Politie Kennis Net)<br />

f. kenniscentrum Politierecht<br />

Hieronder volgt per dienst/taak een overzicht van de belangrijkste resultaten in <strong>2006</strong>.<br />

Als laatste komt in dit jaarverslag de uitvoering van het programma Politie en Wetenschap (g.) aan de<br />

orde, dat sinds <strong>2006</strong> hechter verankerd is binnen de <strong>Politieacademie</strong> : het is niet langer de Minister<br />

van BZK die het jaarlijkse onderzoeksprogramma vaststelt, maar het College van Bestuur van de<br />

<strong>Politieacademie</strong>.<br />

Tot slot moet worden genoemd dat sinds 2005 de redactie van het nieuwe Politieblad Blauw<br />

ondergebracht bij de <strong>Politieacademie</strong>. Dit nieuwe lijfblad Blauw voorziet de Nederlandse Politie van<br />

actuele (vak)kennis en informatie.<br />

a. Lectoraten en leerstoel<br />

De doelstelling van de <strong>Politieacademie</strong> om lectoraten op alle 5 de kennisdomeinen in te stellen werd<br />

al in 2005 gerealiseerd. De beoogde kenniskringen rondom die lectoraten zijn gevormd. Aan de<br />

kenniskringen nemen niet alleen Korpsen maar ook ketenpartners (het OM b.v.), universiteiten en<br />

hogescholen, buitenlandse collega-instellingen, etc. deel. Ze leggen de verbinding tussen de<br />

(Politie)praktijk, Politiekundig onderzoek, expertisecentra binnen de Politie, Politie Kennis Net en het<br />

Politieonderwijs.<br />

In <strong>2006</strong> is de instelling van de lectoraten gemarkeerd met lectorale redes : publieke bijeenkomsten<br />

met als doel om deze uitingsvorm van de Kennisfunctie van de <strong>Politieacademie</strong> meer onder de<br />

publieke aandacht te brengen, en de <strong>Politieacademie</strong> meer als Kenniscentrum te profileren.<br />

Op 13 januari hield prof. dr. O.M.J. Adang, lector openbare orde en gevaarsbeheersing van de<br />

Academie zijn rede met de titel “met alle geweld leren … over het beste Politiekorps van de wereld”.<br />

Centraal daarin staat de noodzakelijke wisselwerking tussen theorie, praktijk en opleiding bij de<br />

aanpak van risico-evenementen, zoals demonstraties en voetbalwedstrijden.<br />

Op 10 maart hield dr. P. Klerks, lector Criminaliteitsbeheersing en Recherchekunde zijn rede, getiteld<br />

“In het belang van het onderzoek !”<br />

De derde in de rij was dr. B.H. Ruessink, lector Verkeer & Milieu, die op 9 juni sprak over “Om<br />

duurzame naleving - handhavers van Venus en van Mars”.<br />

Vierde en laatste in <strong>2006</strong> was prof. dr. G.J.M. van den Brink, lector Gemeenschappelijke<br />

Veiligheidskunde, die op 29 september zijn rede hield over “Orde en wanorde : over de betekenis van<br />

Politiewerk in de moderne maatschappij”.<br />

Hieronder volgen per lectoraat de highlights die <strong>2006</strong> opleverde. Het gaat daarbij vooral om<br />

publicaties, presentaties, themadagen, congressen, seminars etc, vaak naar aanleiding van door de<br />

lector verricht (toegepast) onderzoek. Publicatie van onderzoek leidde in <strong>2006</strong> tot meer aandacht in<br />

media (kranten, radio, TV), die de lectoren van de Academie benaderden voor commentaar op actuele<br />

maatsschappelijke gebeurtenissen, achtergrondinformatie en interviews. Verder gaven de lectoren<br />

desgevraagd praktijkadviezen. Volledige overzichten van publicaties zijn beschikbaar. De meeste<br />

lectoren zijn verder nauw betrokken, als redacteur of lid van de redactieraad, bij de uitgave van<br />

nationale en internationale vaktijdschriften. Ook nationale en internationale vakconferenties zijn een<br />

platform waarop de lectoren acteren. Belangrijk is tevens dat in <strong>2006</strong> alle lectoren hun bijdrage<br />

hebben geleverd aan het Politieonderwijs, bijvoorbeeld door gastcolleges binnen diverse opleidingen<br />

en leergangen te verzorgen. Deze verbinding tussen onderzoek en onderwijs is essentieel.<br />

Ook spelen de lectoraten intern een steeds belangrijkere rol in het creëren van vakinhoudelijke<br />

samenhang (op hun vakgebied) binnen en tussen het initieel en postinitieel onderwijs (“unité de<br />

doctrine”)<br />

Het Lectoraat Criminaliteitbeheersing & Recherchekunde rondde onderzoek (in opdracht van RHC<br />

uitgevoerd) af naar een nieuwe visie op Infiltratie. Het lectoraat werkt bij het onderzoek naar<br />

13


evaluatiemethoden nauw samen met de regio Amsterdam-Amstelland en met de Dienst Nationale<br />

Recherche van het KLPD. De ontwikkeling van het handboek IGP is een bundeling van kennis uit<br />

diverse Politieregio’s en vanuit de <strong>Politieacademie</strong>. Het Handboek Zeden bevat bijdragen van experts<br />

uit de Politieregio’s en van het programma Moord en Zeden van de Dienst Nationale Recherche<br />

Informatie van het KLPD.<br />

Het Lectoraat Verkeer & Milieu had in <strong>2006</strong> nog steeds te maken met beperktere belangstelling voor<br />

deze beide vakdomeinen op tactisch en strategisch niveau binnen de Korpsen. Het lectoraat is in<br />

<strong>2006</strong> begonnen met het “Bejegeningprofiel Verkeershandhaving” op te leveren, dat moet leiden tot<br />

een verbetering van de bejegening tijdens de Politie-handhavingstaak in het algemeen en tijdens de<br />

verkeershandhaving in het bijzonder.<br />

Het Lectoraat Openbare Orde & Gevaarsbeheersing heeft internationaal een naam op het gebied van<br />

public order management en deze internationale netwerken zijn in <strong>2006</strong> verder versterkt door<br />

deelname aan :<br />

. Police Use of Force; een intercontinentaal onderzoek met universiteiten en Politie-instituten naar<br />

normering en standaardisering geweldgebruik ;<br />

. Crowdmanagement; een Europees onderzoek naar beïnvloedingsmogelijkheden van<br />

publiek(sstromen) bij grote evenementen ;<br />

. Europees Evaluatieteam; een expertteam uit 6 ervaren EU-landen, die de aanpak van Europese<br />

risicowedstrijden en andere evenementen (op aanvraag) doorlicht ;<br />

. EU-Prismaproject, waarin diverse EU-landen een beslissingsmodel public order management<br />

rond grote evenementen ontwikkelen.<br />

Verdere voorbeelden van internationale uitwisseling zijn de presentaties voor het veld van<br />

onderzoeksrapporten "Spray met Visie", "Hooligans in Beeld", EK-WK-onderzoeken, “interactie<br />

jongeren-Politie”. Daarnaast heeft het lectoraat een adviesfunctie bij grootschalige evenementen (met<br />

een concernaanpak) van de Politie, b.v. het jeugd-WK en het WK <strong>2006</strong>, Oud/Nieuw, de 4-daagse en<br />

de TT-Assen.<br />

Het Lectoraat Gemeenschappelijke Veiligheidskunde appelleert aan een bredere doelgroep dan<br />

alleen de Politie, met name aan gemeentes. Onderzoek van dit lectoraat had in <strong>2006</strong> onder meer<br />

betrekking op de thema’s Burgernet, de “Rellen in Frankrijk”, bestuurlijke handhaving en de<br />

bestuurlijke boete en op burgerparticipatie. Het vermelden waard is ook een globale studie van<br />

gebiedsgebonden Politie binnen de Europese unie (december <strong>2006</strong>). Het lectoraat ondersteunt c.q.<br />

adviseert 6 Korpsen bij de implementatie van het referentiekader gebiedsgebonden Politie, zoals door<br />

de RHC vastgesteld.<br />

Leerstoel<br />

Eind 2004 is ingesteld de Bijzondere Leerstoel Vergelijkende Bestuurskunde (in het bijzonder de<br />

internationalisering van de Politiefunctie) bij de Faculteit Sociale Wetenschappen van de Vrije<br />

Universiteit van Amsterdam. De betreffende hoogleraar, in dienst bij de <strong>Politieacademie</strong>, heeft in <strong>2006</strong><br />

onderwijs verzorgd in de opleidingen Politiekundige Bachelor en Master (of Science of Policing) en het<br />

European Diploma of Policing Verder heeft zij een grote reeks (onderzoeks-) publicaties het licht laten<br />

zien, universitaire scripties en dissertaties op het gebied van Veiligheid begeleid, symposia (mede)<br />

georganiseerd, en redactionele activiteiten verricht voor vooraanstaande nationale en internationale<br />

vaktijdschriften op het gebied van veiligheid. Ook hierdoor is de <strong>Politieacademie</strong> onderdeel geworden<br />

van een nationaal en internationaal wetenschappelijk netwerk op het gebied van veiligheid.<br />

b. Onderzoek(sgroep)<br />

De onderzoeksgroep van de <strong>Politieacademie</strong> heeft in <strong>2006</strong> de onderzoeksprogramma's van de vijf<br />

lectoraten aangevuld, onder andere door de uitvoering van 9 grotere onderzoeksprojecten, al dan niet<br />

in het kader van het programma Politie & Wetenschap. Het onderzoeksteam bracht een groot aantal<br />

publicaties uit in onder andere de eigen <strong>Politieacademie</strong> Onderzoeksreeks en in verscheidene<br />

nationale en internationale vaktijdschriften of bundels. Ook heeft het team verscheidene presentaties<br />

verzorgd op nationale en internationale congressen en symposia. Daarnaast is te noemen de bijdrage<br />

aan het (Politie)onderwijs in de vorm van betrokkenheid bij de samenstelling van lesstof, het<br />

verzorgen van onderwijs aan studenten en de begeleiding van promovendi en van studenten bij<br />

afstudeerprojecten. Voorbeelden zijn Jeugd en Zeden” (2 e druk), de uitkomsten van het<br />

allochtonenonderzoek en de “digitale vraagbaak Legitimiteit De trend is dat de onderzoeksgroep<br />

steeds meer verbinding krijgt met de lectoraten, als een aanvulling op de onderzoekscapaciteit.<br />

14


c. Kennisadvisering<br />

Het werk van de diverse expertisecentra, waar de <strong>Politieacademie</strong> onderdak aan biedt, is te<br />

kenschetsen als (kennis)advisering, aan Korpsen en andere ketenpartners. Al eerder, in 2005, zijn de<br />

voormalige expertisecentra (zoals het Expertise Centrum Conflict en Crisisbeheersing en het Landelijk<br />

Expertisecentrum Opsporing en Vervolging) geïntegreerd in de organisatie-eenheid Kennisnetwerk<br />

(als onderdeel “kennisadvisering”), waarbij ook hier weer de 5 Politiedomeinen de herkenbare<br />

ordening vormen. De eenheid adviseert en ondersteunt Korpsen bij de uitvoering van hun taak, op<br />

diverse gebieden en actuele vraagstukken binnen de Politietaak. Adviseurs voeren b.v. op verzoek<br />

van Korpsen analyses of evaluaties uit van het functioneren. De daarbij opgedane kennis wordt<br />

daarna zo mogelijk breder binnen de Politie verspreid en benut.<br />

d. Kennisbemiddeling<br />

De mediatheken op de diverse locaties van de <strong>Politieacademie</strong> “bemiddelen” kennis aan studenten en<br />

docenten en ondersteunen daarmee vooral het Politieonderwijs. Sinds 2005 maakten ook alle<br />

mediatheken deel uit van één organisatie-eenheid, Kennisnetwerk, waardoor ze min of meer zijn<br />

gefuseerd. In dat licht zijn de werkprocedures van mediatheken gestandaardiseerd, is de inrichting<br />

van open leer centra gestandaardiseerd en is één kwaliteitszorgsysteem ingevoerd.<br />

De nieuwe thesaurus (in mei <strong>2006</strong> in zijn geheel opgeleverd) is nu in gebruik voor het ontsluiten van<br />

titels in de catalogus en van de internetbronnenlijst.<br />

Het collectioneren van beeldmateriaal is in <strong>2006</strong> een reguliere activiteit van de mediatheek geworden :<br />

beeldmateriaal wordt via streaming-video aangeboden.<br />

e. Kennisveredeling<br />

PKN, de actuele kennisbank voor de Politie, is de oudste kennisdienst van de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

PKN is een site op Politie Intra Net, die alle medewerkers van Politie de mogelijkheid biedt om<br />

relevante Politievakkennis on-line te raadplegen. Die kennis is geordend volgens het Politie Kennis<br />

Model. Daarbij gaat het niet om louter gedocumenteerde kennis, maar vooral ook om (gevalideerde)<br />

kennis uit de dagelijks Politiepraktijk. Ook kunnen medewerkers van Politie via PKN hun kennis<br />

onderling uitwisselen. In <strong>2006</strong> “bezochten” gemiddeld 63.300 medewerkers van Politie per maand<br />

PKN (2005 : 52.800 p/mnd). De stijging van bezoekersaantallen van de afgelopen jaren zet dus nog<br />

steeds door. Ten opzichte van 2005 werd in het totale kalenderjaar <strong>2006</strong> een stijging gerealiseerd van<br />

23%, met 180.000 meer bezoeken. In 2005 en <strong>2006</strong> zijn ook KMAR en AIVD aangesloten op PKN. In<br />

2004 had de SIOD al toegang gekregen.<br />

Naast PKN is er ook een Politie Discussie (PDN) met daarin ruim 100 discussieplatformen, waaronder<br />

subconferenties hangen. Duizenden PKN-gebruikers maken ook hier gebruik van. Ook hierbij geldt<br />

weer dat de indeling in de 5 Politievakdomeinen leidend is voor de inrichting van het werk c.q. de<br />

diensten : er zijn kennismakelaars en PKN-redacteuren per domein, die kennis “makelen”.<br />

De kennismakelaars zijn daartoe ook weer gekoppeld aan de 5 lectoraten waardoor de beoogde<br />

uitwisseling op basis van “compare en contrast” meer vorm krijgt.<br />

f. Kenniscentrum Politierecht<br />

Zoals het woord al zegt, is hier het specifieke aspect van de kennis van het Politierecht, binnen alle<br />

Politievakdomeinen, geborgd. Dat komt tot uiting in de volgende diensten :<br />

- Juras<br />

- Backbone, binnen, en in aanvulling, op het initieel onderwijs<br />

- materiaal in het kader van GPS (Grensoverschrijdende Politiesamenwerking)<br />

- een maandelijks juridisch katern binnen het nieuwe Politietijdschrift Blauw over nieuwe<br />

regelgeving en jurisprudentie.<br />

g. programma Politie en Wetenschap (P & W)<br />

Het programma is sinds <strong>2006</strong> hechter verankerd is binnen de <strong>Politieacademie</strong> : het is niet langer de<br />

Minister van BZK die het jaarlijkse onderzoeksprogramma vaststelt, maar het College van Bestuur van<br />

de <strong>Politieacademie</strong>. Daarmee is enerzijds de positie van de Minister van BZK een meer afstandelijke<br />

geworden, terwijl anderzijds de betrokkenheid van de <strong>Politieacademie</strong> is vergroot. Wat vooral hiermee<br />

wordt beoogd, is een betere afstemming van de verschillende onderdelen die zich richten op<br />

(wetenschappelijke) kennisontwikkeling en overdracht. Gezamenlijk geven zij invulling aan de<br />

kennisfunctie van de <strong>Politieacademie</strong> en aan haar missie als kenniscentrum van en voor de Politie.<br />

15


De hechtere verankering binnen de <strong>Politieacademie</strong> heeft in beginsel geen gevolg voor de eigen<br />

missie van het programma P&W. Wel vraagt de opdracht tot wetenschappelijke kennisontwikkeling om<br />

waarborgen voor de noodzakelijke onafhankelijkheid en integriteit van onderzoek. Deze zijn gecreëerd<br />

door randvoorwaarden op het gebied van sturing en verantwoording, financiering en openbaarheid<br />

van onderzoekspublicaties. De formele eindverantwoordelijkheid voor het functioneren van P&W ligt<br />

bij het College van Bestuur, maar materieel is de rol van de Commissie Politie en Wetenschap<br />

onveranderd : ze beoordeelt de onderzoeksprojecten in het kader van het onderzoeksprogramma en<br />

besteedt die aan. In de commissie P & W hebben nu nog alleen leden zitting die geen directe<br />

verbondenheid hebben met enig onderzoeksinstituut die mee kan dingen naar de projectfinanciering,<br />

waaronder de <strong>Politieacademie</strong> zelf.<br />

In het voorjaar van <strong>2006</strong> is zoals gebruikelijk een nieuwe Call uitgebracht, opgebouwd rond een aantal<br />

onderzoeksthema’s. In afwijking van vorige jaren zijn publicatiedatum en inschrijvingstermijn<br />

verschoven naar respectievelijk begin juni en eind-augustus. Daarmee is tegemoetgekomen aan de<br />

wens van onderzoeksinstituten om meer tijd voor het formuleren van onderzoeksvoorstellen.<br />

Gehonoreerde onderzoeksvoorstellen uit de opbrengst van de Call <strong>2006</strong> hebben een plaats gekregen<br />

in het geactualiseerde onderzoeksprogramma voor 2007 dat eind 2007 aan het CvB van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> is aangeboden.<br />

De commissie heeft een uitgebreider jaarverslag uitgebracht, met een korte omschrijving en toelichting<br />

op de hiervoor reeds in hoofdlijnen aangestipte activiteiten, investeringen én opbrengsten van het<br />

Programma Politie en Wetenschap in <strong>2006</strong>.<br />

8. Internationale activiteiten<br />

Europa<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft sinds jaar en dag een groot en actief aandeel in CEPOL, de voorloper van<br />

een Europese <strong>Politieacademie</strong>. Op verschillende gebieden van CEPOL heeft <strong>Politieacademie</strong> een<br />

bijdrage geleverd: ze fungeert als backoffice voor EPLN, vervult het co-voorzitterschap van de<br />

werkgroep ‘on Learning’ die het inmiddels vastgestelde trainersprofiel heeft aangeleverd, neemt deel<br />

‘Research’, organiseerde 2 CEPOL cursussen, ondersteunt het secretariaat van de Governing-Boardvergaderingen<br />

en heeft zitting in begeleidingsgroepen van uitwisselingsprogramma’s.<br />

De eerste opleiding voor het European Diplom of Policing (EDP) ging in 2005 na een uitgebreide<br />

voorbereiding van de betrokken onderwijsinstellingen (uit vier Europese landen) van start. EDP is een<br />

Engelstalige post-graduate studie die uiteindelijk leidt tot een Master of Science graad in Comparative<br />

European Policing. In juli volgde een internationaal gezelschap van senior police officers de EDPkeuzemodule<br />

“working in partnerschip” bij de <strong>Politieacademie</strong>. De diverse modules worden gegeven in<br />

Nederland, in Estland en het Verenigd Koninkrijk.<br />

In september organiseerde de Academie in Warnsveld de jaarlijkse European Senior Police Officers<br />

Course (ESPOC) in samenwerking met Duitse en Franse partners. Het onderwerp was “Managing<br />

Diversity within a Police Service”. De <strong>2006</strong> European Heads of Training conference vond in oktober<br />

plaats in Boekarest. Het thema was dit jaar “Focussing on Trainers”.<br />

Voor het eerst organiseerde de <strong>Politieacademie</strong>, naast de bestaande “Meeting the Police below<br />

Sealevel”, in oktober een oriëntatieweek “Meeting the Police Education below sealevel”georganiseerd<br />

voor 15 deelnemers afkomstig uit 8 Europese nationale opleidingsinstituten. Mede op basis van de<br />

positieve evaluatie zal deze oriëntatie op het Nederlandse Politieonderwijs in 2007 opnieuw<br />

plaatsvinden.<br />

In september werd op een slotconferentie het eindrapport van het vierjarige Stability Pact<br />

trainingsprogramma voor Zuid-Oost Europa door de AEPC projectmanager gepresenteerd op de<br />

slotconferentie in Zagreb. Bijna alle landen uit de regio waren aanwezig alsmede vertegenwoordigers<br />

van een aantal donorlanden en internationale organisaties, die gezamenlijke een positieve evaluatie<br />

vaststelden, op basis van de resultaten van het programma.<br />

16


Na consultatie van de EU missie in Skopje tekende de Academie in oktober een contract voor een<br />

tweede project ten behoeve van het Macedonische Politieonderwijs. Ook met Estland zijn nauwe<br />

banden op het gebied van onderwijsontwikkeling : in mei bezocht een onderwijsdelegatie uit Estland<br />

de Academie in het kader van de onderlinge samenwerking bij competentiegericht Politieonderwijs.<br />

In het kader van een uitwisselingsprogramma met de Franse <strong>Politieacademie</strong> bracht een Nederlandse<br />

delegatie een werkbezoek gebracht aan de Ecole Nationale Superieure de la Police (ENSP) bij Lyon.<br />

Dit keer bestond de delegatie uit functionarissen uit de Korpsen en 8 studenten van de Politiekundige<br />

Bachelor en Master opleidingen. Omgekeerde leidde de <strong>Politieacademie</strong> een delegatie Franse<br />

Politiestudenten rond door “Politie Nederland”. Een groep docenten van een Duitse Politieschool<br />

(Nedersaksen) bracht een studiebezoek, i.c. aan de locatie Apeldoorn.;<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft opleidingsmodules ontwikkeld en verzorgt om de Politie bekend te maken<br />

met de nieuwe samenwerkingsverdragen tussen Nederland en België en Nederland en Duitsland,<br />

Overig<br />

In november heeft de Academie voor de 4 e keer een opleidingsprogramma voor Irakese rechters,<br />

Politie officieren en gevangenisdirecteuren uitgevoerd, met hulp van collega-instellingen in België en<br />

Luxemburg. Docenten van de Academie verzorgden trainingsprogramma voor Cambodjaanse Politie<br />

en Justitie t.b.v. de aanpak van kindersextoerisme. De <strong>Politieacademie</strong> is sinds 2001 betrokken een<br />

verbeteringsprogramma voor de Politie in Argentinië, met de Anne Frank Stichting als partner.<br />

Dit programma is in <strong>2006</strong> zodanig afgerond, dat er sprake is van duurzame verbeteringen.<br />

In april heeft een delegatie van de <strong>Politieacademie</strong>, het departement van BZK en de KLPD in<br />

Indonesië overleg gehad met de Nationale Politie van Indonesië over de invulling van het eerder<br />

gesloten Memorandum of Understanding : over opleidingen en trainingen t.a.v. verkeer, preventie en<br />

bestrijding van terrorisme. Later dat jaar kwam een delegatie van 11 personen van de Nationale Politie<br />

van Indonesië naar Nederland, als uitdrukking van de lang bestaande banden tussen de Indonesië en<br />

Nederland op het gebied van Politie en Veiligheid.<br />

In oktober en november begon de Academie met cursussen voor de Indonesische Politie, op basis<br />

van een daartoe gesloten convenant. De ene werd op het gebied van synthetische drugs verzorgd<br />

door het domein Recherche en de ander door het domein Verkeer en had met name<br />

verkeersongevallen registratie tot onderwerp. Verder werkt de Academie mee aan het Jakarta Centre<br />

for Law Enforcement Cooperation (JCLEC), dat begin 2007 start. De <strong>Politieacademie</strong> levert een<br />

projectcoördinator voor JCLEC in.<br />

In maart bezocht de Hong Kong Police Force de Academie om kennis te nemen van de manier<br />

waarop het Politieonderwijs hier is opgezet. Partijen ondertekenen een Memorandum of<br />

Understanding, gericht op professionele uitwisseling van medewerkers en leidinggevenden.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft zichzelf tot taak gesteld bij te dragen aan een actievere rol van<br />

Nederland in het internationale professionele debat over criminele ontwikkelingen en over de<br />

daarbij passende politiële strategieën. Vanaf het voorjaar van <strong>2006</strong> is in dat kader een<br />

speciaal leertraject voor toppolitiemensen opgezet, genaamd Parelvissers, waarin met elkaar<br />

gezocht wordt naar wereldwijde succesvolle en innovatieve politionele strategieën en ideeën.<br />

Verder wordt in juni 2007in Den Haag een conferentie ‘Pearls in Policing’ georganiseerd voor een<br />

selecte groep van circa 35 mondiale top Politiechefs en een viertal academische zwaargewichten op<br />

dit terrein. Het CvB heeft besloten om voorafgaand aan de ‘Pearls in Policing’ conferentie ook een<br />

pre-conference te houden met een beperkt aantal (max. 10) internationaal vooraanstaande academici<br />

en collega’s van Politie kennis- en onderwijsinstellingen.<br />

17


Inleiding<br />

RESULTATEN UITVOERING MARKTACTIVITEITEN<br />

Het samenhangend stelsel van Politieonderwijs gaat ervan uit dat Politiemedewerkers hun<br />

arbeidsleven lang blijven leren, ook ná voltooiing van een initiële of post-initiële opleiding.<br />

Het samenhangend stelsel voorziet in twee fasen van de leerbehoefte van medewerkers van Politie :<br />

bij de start van hun loopbaan én als zij een carrièresprong willen maken naar een specialistische of<br />

een leidinggevende functie. Marktactiviteiten, bij de <strong>Politieacademie</strong> beter bekend onder de naam<br />

“Maatwerk”, is er voor het opfrissen of verdiepen van hun competenties, ter voorbereiding op initiële of<br />

postinitiële leergangen, voor training en voor coaching. Daarnaast levert Maatwerk een bijdrage aan<br />

de organisatie-ontwikkeling van Korpsen, door middel van advies en innovatieve trajecten.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> voert maatwerk uit in betaalde opdracht van Korpsen of relevante derden.<br />

Het maatwerk van de <strong>Politieacademie</strong> bestaat uit professionalisering door opleiding, training,<br />

advisering, coaching, congressen en seminars, etc. van Korpsen en hun medewerkers op de<br />

volgende elementen :<br />

- vakmatig : op een specifiek domein of taak (recherche, gevaarsbeheersing, leiderschap) :<br />

- organisatorisch : op het gebied van organisatievraagstukken en organisatieontwikkeling ;<br />

- persoonlijk : door ondersteuning van persoonlijke ontwikkeling.<br />

Maatwerk wordt gestuurd door de vraag van Korpsen en van andere partners in de Veiligheidsketen<br />

Dit betekent onder andere dat een opleiding of training die niet voldoet aan de wensen van de klant,<br />

op maat wordt aangepast en dat specifieke trainingen op verzoek voor een bepaalde groep worden<br />

ontwikkeld.<br />

Alle marktactiviteiten van de <strong>Politieacademie</strong> worden, als gezegd, sinds 2005 “maatwerk” genoemd en<br />

zijn grotendeels in een afzonderlijke organisatie-eenheid Maatwerk gebundeld, wat voor de klanten<br />

duidelijker is. De <strong>Politieacademie</strong> voert marktactiviteiten uit tegen kostendekkende prijzen en heeft<br />

met de uitvoering ervan geen winstoogmerk.<br />

In de onderstaande tabel wordt de omzet <strong>2006</strong> per domein weergegeven<br />

Domein veel gevraagd maatwerk<br />

Vreemdelingenzorg 76.210 109.340<br />

Gevaarsbeheersing 2.759.192 8.473.942<br />

Leiderschap 2.085.998 1.148.315<br />

Recherche 4.046.868 1.521.703<br />

Verkeer en milieu 1.898.683 709.915<br />

Gemeensch veiligheid 2.283.972 1.482.317<br />

Overig 1.121.632 1.244.949<br />

Congresbureau 2.109.883<br />

Totaal 14.272.555 16.800.364<br />

In het domein gevaarsbeheersing zijn de producten met de meeste omzet bij “veel gevraagd”<br />

maatwerk: Officier van Dienst – Politie, de Voortgezette opleiding ME, de Regeling Toetsing<br />

Geweldsbeheersing voor BOA’, de Basisopleiding VAG en de Vuurwapen Instructeur Specialist.<br />

In hetzelfde domein zijn de maatwerkproducten met de meeste omzet de opleiding t.b.v. beveiligers<br />

voor de DKDB,opleidingen t.b.v de ArrestatieTeams, AOE, TORI.<br />

Binnen domein leiderschap zijn de veel gevraagde producten met de meeste omzet:<br />

Persoonlijk Leiderschap, Praktijkcoach, effectief beïnvloeden, persoonlijke effectiviteit en impact en<br />

Coachen. Echte maatwerkproducten binnen het domein zijn de leiderschapsopleiding op Hogeschool<br />

Windesheim, Opleidingsgericht Personeels Beleid en de competentietraining intern.<br />

In het domein Recherche zijn de veel gevraagde maatwerk producten met de meeste omzet de de<br />

cursussen algemene recherche en Hulpofficier van Justitie, uitlezen GSM’s, BMVC en<br />

18


echtbanktraining. Maatwerkproducten met de meeste omzet zijn Digitalisering in de<br />

opsporingspraktijk, Digitaal Rechercheren en Strategic Intelligence Course.<br />

Binnen het domein Verkeer & Milieu zijn de veel gevraagde producten met de meeste omzet de<br />

Specialistische rijopleiding auto, de aanvullende rijopleiding auto, de applicatie specialistische<br />

rijopleiding, de motor opleiding AT en de onderhoud rijveiligheid auto.<br />

In het domein Gemeenschappelijke Veiligheidszorg zijn de veel gevraagde producten met de meeste<br />

omzet Politie Vakmanschap, Grensoverschrijdende Politie Samenwerking Duitsland, Senior<br />

Politiezorg, Grensoverschrijdende Politie Samenwerking Benelux en Bestuur, Beleid en Veiligheid.<br />

Maatwerkproducten met de hoogste omzet zijn de Leergang Buurtregisseurs en Huisverbod<br />

Binnen de overige opleidingen zijn veel gevraagde producten de Training Interventie Medewerkers,<br />

Persoonlijk Profileren en Overtuigend Presenteren, de BOA en Operational Auditing.<br />

Maatwerkproducten met de meeste omzet waren het schakeltraject in Amsterdam, de opleiding van<br />

40-tal inspecteurs van Amsterdam en de Integraal controleur<br />

19


JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

HOOFDSTUK 2 :<br />

HET PARTNERSCHAP MET DE KORPSEN EN DE MINISTER VAN BZK<br />

Inleiding : opdrachtnemer van de Minister van BZK & partner van Korpsen ;<br />

De <strong>Politieacademie</strong> is nauw verbonden met de beroepspraktijk van de Politie, zij het vanuit een<br />

eigenstandige positie binnen het Politiebestel en met de Minister van BZK als opdrachtgever.<br />

Los van deze bestuurlijke positie is de wederzijdse afhankelijkheid tussen Korpsen, Ministerie(s) en<br />

<strong>Politieacademie</strong> groot, onder andere door het duaal vormgegeven onderwijs. Als Politie<br />

Kenniscentrum vormt de <strong>Politieacademie</strong> daarnaast een schakel in de kenniswaardeketen binnen de<br />

Politie, dat is de keten van het verzamelen, veredelen en verspreiden van toepassingsgerichte kennis.<br />

Zowel ten aanzien van onderwijs als ten aanzien van kennisdiensten zijn de Korpsen, de Minister en<br />

de <strong>Politieacademie</strong> onderling van elkaar afhankelijk onder het motto : “professionalisering in<br />

partnerschap”. Dit hoofdstuk beschrijft hoe in <strong>2006</strong> dit partnerschap is uitgeoefend, bezien vanuit het<br />

perspectief van de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

1. De relatie <strong>Politieacademie</strong> met de Minister van BZK in <strong>2006</strong><br />

Convenant 2007 - 2008<br />

Net als de Korpsen heeft de <strong>Politieacademie</strong> eind <strong>2006</strong> een nieuw convenant afgesloten. Eind 2003<br />

sloten Minister en <strong>Politieacademie</strong> hun eerste meerjarenconvenant af, waarvan vrijwel alle afspraken<br />

inmiddels zijn uitgevoerd. In het vorige convenant namen bijvoorbeeld de afspraken over de<br />

(frictie)kosten, ontstaan door de plotselinge, drastische daling van de instroom - en dus van de<br />

benodigde opleidingscapaciteit – een belangrijke plaats in.<br />

Net als in de eerste convenantsronde Minister - Korpsen gaf het algemene landelijk kader ook nu weer<br />

weinig houvast voor het maken van de eigensoortige afspraken tussen Minister en <strong>Politieacademie</strong>.<br />

Met name de prestatie-indicatoren voor de resultaten van de diverse onderdelen van het Politiewerk,<br />

zijn voor het convenant van de <strong>Politieacademie</strong> niet van belang. Het convenant bevat, na een<br />

algemene pre-ambule over de context van het convenant en de positie van de Academie, afspraken<br />

rond vier thema’s : governance (I) taakuitvoering <strong>Politieacademie</strong> (II), bekostiging (III) en personeel<br />

(IV). In het ambtelijk overleg tussen het departement en de <strong>Politieacademie</strong> zijn in <strong>2006</strong> een set van<br />

prestatieafspraken opgesteld, waarvan het merendeel nieuw is. De indicatoren, inclusief de genoemde<br />

streefwaarde, vormen onderdeel van het nieuwe convenant.<br />

Informatiestatuut BZK - <strong>Politieacademie</strong><br />

Minister en Korpsen zijn in 2005 een Informatiestatuut overeengekomen. Dat statuut bestaat o.a. uit<br />

een informatiekalender, met een overzicht van (bestaande) informatiestromen tussen Rijk en Korpsen.<br />

Dit statuut geldt niet voor de <strong>Politieacademie</strong>, vandaar dat er een apart, specifiek informatiestatuut<br />

BZK - <strong>Politieacademie</strong> is opgemaakt en in <strong>2006</strong> vastgesteld. De informatiestroom is gekanaliseerd in<br />

(de begroting en) vooral de jaarrekening & het jaarverslag van de <strong>Politieacademie</strong>. Het gaat om<br />

personele informatie, financiële informatie, productiegegevens, (student)populatiekenmerken en<br />

satisfactiegegevens (dit laatste afkomstig uit de periodieke kwaliteitsonderzoeken van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> (STEM, KTO, etc.).<br />

Evaluatie Politieonderwijs<br />

In september 1999 heeft de <strong>Politieacademie</strong> van de Ministers de opdracht gekregen tot het ingrijpend<br />

vernieuwen van het Politieonderwijs. Deze opdracht liep van 1999 tot en met <strong>2006</strong>. Een evaluatie van<br />

het nieuw ingevoerde onderwijs, binnen de context van de hele Politie, in <strong>2006</strong> maakte ook deel uit<br />

van die opdracht. Op voorstel van de <strong>Politieacademie</strong> heeft BZK besloten om al vroeg, in 2005, met<br />

de evaluatie te beginnen. Het grote voordeel daarvan is dat het mogelijk wordt om “ontwerpend te<br />

evalueren”, dat wil zeggen dat er geen sprake is van evaluatie achteraf, maar tijdens, zodat de<br />

uitkomsten van evaluatie zonodig direct vertaald kunnen worden in voorstellen voor bijstelling of<br />

actualisering van het onderwijsstelsel.<br />

20


In 2005 is inderdaad het programma “evaluatie en ijking” van start gegaan, met een uitgebreide<br />

interne en externe oriëntatie. Deze oriëntatiefase heeft geresulteerd in een plan van aanpak voor het<br />

onderzoek op basis waarvan eind 2005 een Europese aanbestedingsprocedure is gehouden om een<br />

onderzoekspartner te contracteren. In december 2005 is het onderzoek gegund aan Twijnstra en<br />

Gudde i.s.m. het Ivlos (Universiteit Utrecht). In <strong>2006</strong> is het onderzoek gehouden : vragenlijsten zijn bij<br />

studenten en (medewerkers en leidinggevenden van) Korpsen en de <strong>Politieacademie</strong> uitgezet.<br />

Eind <strong>2006</strong> was de evaluatie van het Politieonderwijs in een fase terecht gekomen, waarin de vele<br />

gegevens konden worden verwerkt, geanalyseerd en in rapportages worden vervat. Het<br />

samenvattend eindrapport van de evaluatie wordt rond 1 april 2007 verwacht.<br />

Onderzoek Algemene Rekenkamer<br />

Eind 2005 streek de Algemene Rekenkamer (AR) neer op de concernlocatie van de <strong>Politieacademie</strong><br />

in het kader van zijn meerjarig Rijksbreed onderzoek naar verantwoording en toezicht bij<br />

rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT’s), waaronder de Korpsen en de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

Het meerjarig onderzoeksprogramma is gericht op het verkrijgen van inzicht in hoe de Minister<br />

toezicht houden op RWT’s en omgekeerd : hoe RWT’s verantwoording afleggen over de door hen<br />

bestede publieke gelden, hun bedrijfsvoering en de geleverde prestaties . Het onderzoek bij de<br />

<strong>Politieacademie</strong> was tevens een zogeheten verdiepend onderzoek met naast verantwoording en<br />

toezicht speciale aandacht voor bedrijfsvoering en<br />

De belangrijkste aanbeveling is het in meer toesnijden van verantwoordingsinformatie op de diverse<br />

stakeholders c.q. doelgroepen : de Minister van BZK als opdrachtgever, Korpsen en studenten als<br />

directe afnemers van de diensten en de maatschappelijk belanghebbenden meer in het algemeen. De<br />

algemene conclusies t.a.v. de Politie-academie zijn positief. De verantwoording over prestaties wordt<br />

rijksbreed zelfs als best-practice gezien.<br />

2. Verdeelvraagstuk 2007 : samenspel Minister – Korpsen - <strong>Politieacademie</strong><br />

Eind 2003 heeft de Minister de meerjarige budgettaire kaders voor het Politieonderwijs vastgesteld.<br />

Vanaf 2004 geldt binnen het totale budget voor Politieonderwijs een onderscheid tussen het<br />

sterktebudget en het loopbaanbudget voor professionalisering van de Politie, dat houdt in :<br />

• het sterktebudget is bestemd voor de opleiding van nieuw Politiepersoneel, met als doel<br />

uitbreiding en vervanging bij de Politie. Het sterktebudget heeft de vorm van een “produktieafspraak”<br />

van de Minister met de Korpsen en de <strong>Politieacademie</strong> en is gebaseerd op een<br />

jaarlijkse instroom van 2.000 aspiranten ;<br />

• het loopbaanbudget is bestemd voor de ontwikkeling van zittend Politiepersoneel, dat jaarlijks<br />

(virtueel) wordt verdeeld over de Korpsen volgens de BVS+-systematiek.<br />

Als Korpsen een specialistische opleidingsvraag hebben, die hun (virtuele) aandeel in het<br />

loopbaanbudget te boven gaat, dan voorziet de <strong>Politieacademie</strong> desgewenst in datzelfde onderwijs,<br />

maar dan op contractbasis tegen betaling van de integrale kostprijs.<br />

De werkwijze om dit budget van de Minister, de vraag van Korpsen en de opleidingscapaciteit van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> op elkaar af te stemmen is sinds een aantal jaren dezelfde.<br />

Op basis van het advies van de Politieonderwijsraad stelt de <strong>Politieacademie</strong> een intekenlijst voor het<br />

onderwijs in daaropvolgende kalenderjaar op en verzendt die in april aan alle Korpsen. De intekenlijst<br />

bevat de door de Minister vastgestelde opleidingen, leergangen, kernopgaven en functiegerichte<br />

applicaties (incl. bijbehorende kostprijzen en duur van de leergang), met een eerste globale planning<br />

van hun uitvoering in <strong>2006</strong>. In de periode april - juni inventariseren de Korpsen intern de vraag en<br />

dienen die in via die intekenlijsten. De <strong>Politieacademie</strong> sloot deze periode van inventarisatie af rond<br />

15 juni 2005, waarna ze totaalvraag in kaart bracht en daarover rapporteerde aan de Korpsen en het<br />

departement. De Minister deelt, op advies van de Politieonderwijsraad, in het najaar de<br />

opleidingsplaatsen toe en de cyclus wordt aan het eind van het kalenderjaar afgesloten met<br />

overeenkomsten tussen de Korpsen en de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

De voorziene instroom initieel onderwijs 2007 is erg groot : ruim 3100 studenten, waarvan een kleine<br />

2600 te bekostigen uit het sterkte-budget (dus o.a. exclusief de Vrijwillige Politie). Binnen het<br />

postinitieel onderwijs is, zoals verwacht, voor het tweede achtereenvolgende jaar de vraag naar<br />

recherche-onderwijs sterk gestegen. De in 2007 benodigde opleidingscapaciteit binnen het domein<br />

21


Recherche kan alleen worden gerealiseerd met hulp van de Korpsen zelf, in de vorm van de inzet van<br />

(vaak specialistische) docenten uit de Korpsen.<br />

Bij de planning en toewijzing van het sterktebudget 2007 is, net als in het jaar daarvoor, de volgende<br />

volgorde aangehouden :<br />

1. Aspiranten en zij-instromers (inclusief 200 vrijwilligers)<br />

2. ATH – personeel<br />

3. Executieve doorstromers<br />

4. Vrijwilligers (indien inschrijving van meer dan 200)<br />

3. Politiebestel & de <strong>Politieacademie</strong><br />

Positie <strong>Politieacademie</strong> in Politiebestel : algemeen<br />

Op de valreep van 2005, op 22 december, gaven CvB en Raad van Toezicht in een gezamenlijke brief<br />

aan de Ministers van BZK en Justitie en aan de Politieberaden (RHC en KBB) op verzoek hun<br />

opvatting over de rol en positie van de Politieonderwijs- en kennisfunctie, binnen de ontwikkeling van<br />

het Politiebestel. De kern van de ingebrachte opvatting is dat de verdere professionalisering van de<br />

Politie, de doorontwikkeling van het Politievak en de landelijke samenhang binnen de Politie het meest<br />

gediend zijn met een <strong>Politieacademie</strong> die, net als nu, nauw verbonden is met de beroepspraktijk van<br />

de Politie, vanuit een eigenstandige positie. In de brief gaf de <strong>Politieacademie</strong> een nadere<br />

onderbouwing en uitwerking van die opvatting. Eerder, medio 2005, was het rapport van de<br />

Stuurgroep Evaluatie Politieorganisatie uitgekomen, waarin de <strong>Politieacademie</strong> met zoveel woorden<br />

uitgesloten was van de stuurgroepopdracht.<br />

Positie <strong>Politieacademie</strong> in Politiebestel : specifieke ontwikkelingen<br />

De positionering van de <strong>Politieacademie</strong> binnen het Politiebestel kreeg in de loop van <strong>2006</strong> concrete<br />

betekenis bij diverse ontwikkelingen, zoals :<br />

a. de vorming van shared services binnen de Politie, in 2005 omarmd als bijdrage aan de<br />

verdere ontwikkeling van de Nederlandse Politie tot één concern. De RHC richt zich<br />

vooralsnog op shared services op het gebied van HRM, intake en facility management ;<br />

b. de oprichting van de Voorziening tot Samenwerking “Politie Nederland”<br />

Per 1 juli <strong>2006</strong> is de Voorziening tot Samenwerking Politie (de VtS) Nederland opgericht, een<br />

publiekrechtelijk samenwerkingsverband van de Korpsen. De VtS is in eerste instantie een<br />

nieuw bestuurlijk dak boven een aantal bestaande instellingen en (beheers)diensten : het CIP<br />

en ISC (de landelijke ICT-organisaties) en het Nederlands Politie Instituut (NPI) ;<br />

c. het HRM-programma Politie<br />

Het landelijke HRM-beleidsplan Politie beoogt op landelijk niveau richting en gezamenlijkheid<br />

te geven aan het HRM-beleid van Korpsen. Een meer uitgewerkt HRM-programma,<br />

bestaande uit in totaal 11 projecten, geeft dat beleidsplan handen en voeten.<br />

Ad a. Shared Services & de <strong>Politieacademie</strong><br />

Korpsen dragen op jaarbasis voor ongeveer 1 miljoen euro bij aan Politie Kennis Net en zien daarom<br />

PKN als een vorm van (shared) service c.q. dienstverlening. De RHC heeft in december <strong>2006</strong> de<br />

onderlinge dienstverleningsovereenkomst Politie Kennis Net (PKN) vastgesteld, samen met de<br />

financiële en inhoudelijke verantwoording van de besteding van de bijdrage van Korpsen aan de<br />

kosten van PKN. Aan beide ligt de benadering van PKN als vorm van dienstverlening ten grondslag.<br />

Ad b. Voorziening tot samenwerking & de <strong>Politieacademie</strong><br />

De VtS en <strong>Politieacademie</strong> verschillen enerzijds qua bestuurlijke aansturing en inbedding<br />

hemelsbreed van elkaar. Aan de andere kant hebben beide gemeenschappelijk dat ze het Politiewerk<br />

en de Korpsen in bepaalde opzichten ondersteunen, de één (de VtS) meer in beheersmatige zin, de<br />

andere (de <strong>Politieacademie</strong>) in professioneel opzicht. Om het beeld van de organisatie van de<br />

landelijke ondersteuning van Politiewerk rond te maken, kan daar als derde instantie nog aan toe<br />

worden gevoegd de KLPD (in formele zin een Korps), die directe operationele ondersteuning levert.<br />

Het lag dan ook voor de hand dat de VtS en de <strong>Politieacademie</strong>, zeker in de huidige fase van de<br />

ontwikkelingen binnen het Politiebestel, bestuurlijk contact met elkaar onderhielden.<br />

22


Dat contact was in <strong>2006</strong> vooral gericht op de inrichting van de onderlinge bestuurlijke relatie en op de<br />

afstemming van de taken van beide instellingen, zodat ze elkaar zoveel mogelijk versterken en<br />

aanvullen. Het contact is een mogelijke aanloop naar een bestuurlijk convenant tussen de VtS en de<br />

<strong>Politieacademie</strong>.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> is geen formeel-juridische deelnemer in de zin van het Instellingsbesluit, maar<br />

neemt materieel wel deel aan een aantal taken c.q. neemt een aantal VtS- producten en diensten af.<br />

Een concreet voorbeeld is de landelijke inkoop (en aanbesteding) ten aanzien van b.v. Meubilair,<br />

voertuigen, Copiers / Printers, C2000, kantoorartikelen, papier, verzekeringen, etc<br />

Ad c. HRM-programma Politie & de <strong>Politieacademie</strong><br />

Bij vele onderdelen van dat programma bestaat, vanzelfsprekend, een directe verbinding met<br />

taakopdracht van de <strong>Politieacademie</strong>. Voorbeelden zijn het (landelijk) loopbaanbeleid bij de Politie, de<br />

uitwerking van een “werkgeversvisie”, het tot stand brengen van een landelijke competentietaal en dito<br />

functiegebouw.<br />

Bij één van de 11 projecten uit HRM-programma Politie, het project “business case werving &<br />

selectie”, is de <strong>Politieacademie</strong> de trekker. Dit project heeft tot doel het totale proces van werving en<br />

voorselectie (met name het deel bij de Korpsen) te verbeteren, door het opstellen van standaards en<br />

door het creëren van meer samenwerking en samenhang tussen Korpsen op dat punt.<br />

De besluitvorming over de business case kon in <strong>2006</strong> net niet worden afgerond.<br />

Wetsvoorstel nieuwe Politiewet<br />

Het departement van BZK stelde de <strong>Politieacademie</strong> begin <strong>2006</strong> in de gelegenheid om een reactie op<br />

het wetsvoorstel voor een nieuwe Politiewet kenbaar te maken. In april heeft het CvB die reactie<br />

gegeven en niet lang erna daarover met het departement overlegd. Het CvB heeft het wetsvoorstel<br />

beoordeeld op de aanwezigheid en juridische vormgeving van de volgende thema’s :<br />

1. landelijke professionele eisen, opleidingseisen ;<br />

2. de wettelijke taakopdracht van de <strong>Politieacademie</strong> ;<br />

3. personele uitwisseling tussen de Politie en de <strong>Politieacademie</strong> ;<br />

4. de beleidsinhoudelijke en bestuurlijke verbinding tussen de Politie en de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

Wat betreft 1. pleitte de Academie voor een sterkere verankering van landelijke professionele eisen in<br />

de Politiewet en een duidelijker verbinding met de inhoud van de Wet op het Politieonderwijs.<br />

Ten aanzien van 2. was voor de Academie een minimale juridische vorm om in de begripsbepalingen<br />

van de Politiewet een verwijzing naar (de inhoud van) de Wet op het Politieonderwijs op te nemen.<br />

In het kader van thema 3. vond de Academie de tijd gekomen om de inzet van executieve<br />

medewerkers bij de <strong>Politieacademie</strong> juridisch duidelijk te regelen dan tot nu toe.<br />

Ten aanzien van het laatstgenoemde onderdeel (4.) was het CvB-voorstel dat de nieuwe Politiewet<br />

regels geeft voor de beleidsinhoudelijke en bestuurlijke verbinding en afstemming tussen Politie<br />

Nederland en de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

In (de MvT op) het wetsvoorstel nieuwe Politiewet is aangegeven dat de positie van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> met haar taken zoals opgenomen in de Wet op het LSOP en het Politieonderwijs<br />

ongewijzigd blijft.<br />

Het wetvoorstel zal voorlopig niet ingevoerd worden. Dat betekent ook dat de benodigde aanpassing<br />

van de “Wet op het LSOP en het Politieonderwijs” op de nieuwe Politiewet. Nog niet hoeft plaats te<br />

vinden.<br />

23


4. De relatie van de <strong>Politieacademie</strong> met de Korpsen in 2005<br />

De voorzitter van het CvB van de <strong>Politieacademie</strong> maakt als Hoofdcommissaris van Politie deel uit van<br />

de RHC en van de uit de RHC gevormde Board Personeel en de Board Internationale Betrekkingen<br />

(IB).<br />

Periodiek overleg Korpsleiding – CvB<br />

Het CvB heeft ook in <strong>2006</strong> weer een ronde gemaakt langs alle 26 Korpsleidingen, net als in<br />

voorgaande jaren. De ronde van het CvB langs de Korpsleidingen is belangrijk om het partnerschap<br />

met elk Korps gestalte te geven, om te horen wat de ervaringen zijn met het onderwijs en de<br />

kennisfunctie en, omgekeerd, om uit te dragen en uiteen te zetten wat het beleid van de Academie is.<br />

Een miniconferentie over het Politieonderwijs onderdeel uit van de vergadering van de Raad van<br />

Hoofdcommissarissen van 10 mei <strong>2006</strong> : in 5 workshops kwamen de thema’s aan de orde, die de<br />

Korpschefs, via een korte enquête, als meest interessant en actueel hadden opgegeven.<br />

De relatie CvB - Korpsleiding is tweezijdig : veel Korpschefs zijn namelijk ook direct betrokken bij de<br />

<strong>Politieacademie</strong>, onder ander als voorzitter dan wel lid van de programmaraden op de diverse<br />

Politievakdomeinen. Ook aan diverse onderdelen van het programma van de School voor<br />

Politieleiderschap leveren Korpschefs een actieve bijdrage.<br />

Duaal onderwijs<br />

De trainingen voor praktijkcoaches worden sinds 2002 door de <strong>Politieacademie</strong> uitgevoerd.<br />

Korpsen krijgen een training van 6 dagdelen aangeboden die is gebaseerd op landelijk vastgestelde<br />

competenties en de kernopgave voor de praktijkcoach. Sinds 2004 zijn daar de trainingen voor traject<br />

begeleiders bij Korpsen aan toegevoegd, eveneens op basis van de kernopgaven en bekwaamheden<br />

die daarvoor zijn opgesteld.<br />

De overgang van de studenten van het instituutskwartiel naar het Korpskwartiel (en vice versa) is<br />

sinds vorig jaar verbeterd, door het leerwerkplan van studenten te standaardiseren, inclusief een<br />

instrument voor de leerhouding van studenten. Studenten maken het leerwerkplan tijdens het<br />

instituutskwartiel.<br />

Ze beschrijven daarin hoe ze de gewenste resultaten in het Korpskwartiel denken te gaan behalen, op<br />

basis van hun resultaten in het instituutskwartiel. De onderlinge communicatie van Korpsen en<br />

<strong>Politieacademie</strong> over de student verloopt met behulp van dit overdrachtsdocument duidelijker en beter<br />

gestructureerd. Het document vormt de basis voor het gesprek tussen de leerprocesbegeleider (van<br />

de <strong>Politieacademie</strong>) en de trajectbegeleider (van het Korps).<br />

Spelregels wettelijke taken<br />

Omdat de Wet geen duidelijkheid geeft over het concrete samenspel tussen de Korpsen en de<br />

<strong>Politieacademie</strong> bij de uitvoering van de wettelijke taken (selectie, onderwijs, examinering), bestond er<br />

van beide kanten behoefte aan duidelijker afspraken. De <strong>Politieacademie</strong> heeft daarom in 2005 het<br />

initiatief genomen om te komen tot een gebundelde set van spelregels voor alle wettelijke taken (dus<br />

selectie, initieel onderwijs, postinitieel onderwijs, examinering). De Politie Onderwijs Raad had eerder<br />

de Minister geadviseerd om dergelijke spelregels op te nemen in de (voorlopige) afspraken tussen de<br />

Korpsen en de <strong>Politieacademie</strong> over de opleidingsplaatsen <strong>2006</strong> dan wel 2007. In <strong>2006</strong> zijn deze<br />

spelregels, na een intensieve consultatieronde langs de Korpsclusters, afgerond en ze zijn in 2007<br />

ingegaan, onder de afspraak dat dit eerste jaar wordt gebruik om te kijken of ze “werken”.<br />

Raad voor de Politiekennis<br />

De raad voor de Politiekennis die bijdraagt aan onderlinge samenhang tussen onderzoek en<br />

kennismanagement is ingesteld en twee keer bijeen geweest. De Raad is adviserend m.b.t.<br />

aanvullende wetenschappelijke en beleidsrelevante toetsing van de kwaliteit van het<br />

onderzoeksprogramma Politie & Wetenschap en de werkprogramma’s van de Lectoraten.<br />

Centraal informatiepunt.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> is in 2005 gestart met een centraal informatiepunt voor alle externe relaties,<br />

waaronder natuurlijk vooral de Korpsen. Tegelijkertijd is een klachtenprocedure ingericht. In <strong>2006</strong><br />

bleek dat Korpsen inmiddels de weg wisten te vinden naar beide, waarmee de informatievraag en de<br />

klachten gekanaliseerd zijn.<br />

24


Task-force personeelsvoorziening Politie<br />

Het departement, de Korpsen de <strong>Politieacademie</strong> staan samen voor de taak om de Politie te voorzien<br />

van voldoende, kwalitatief hoogwaardig personeel. Zeker de komende jaren is de uitstroom van<br />

Politiepersoneel groot (en dus de vervangingsvraag). Verder is het naast “meer blauw” ook tijd voor<br />

“beter blauw” en dat in onderlinge samenhang met elkaar. Op initiatief van de <strong>Politieacademie</strong> hebben<br />

departement, Korpsen en <strong>Politieacademie</strong> een tijdelijke “task-force” ingesteld voor (evenwichtiger)<br />

sturing op de kwantitatieve én kwalitatieve personeelsvoorziening van de Politie.<br />

De task-force heeft in de tweede helft van <strong>2006</strong> onder andere de meerjarige capaciteitsanalyse van en<br />

voor de Politie nieuw leven ingeblazen, met als uitkomst actuele, gevalideerde informatie over de<br />

kwantitatieve en kwalitatieve personeels- en dus opleidingsbehoefte.<br />

Tuin van Bezinning<br />

Politie Nederland kreeg in <strong>2006</strong> een monument voor Politiemensen die tijdens het werk zijn<br />

omgekomen vanaf 1946 : de “ Tuin van Bezinning bij Huis ’t Velde van de <strong>Politieacademie</strong>, in<br />

Warnsveld. Op 21 maart is de Tuin van Bezinning officieel geopend, waarbij naast ruim 300<br />

nabestaanden onder meer aanwezig waren de beide “Politieministers” en prof mr. P. van Vollenhove.<br />

De Tuin van bezinning is een plek waar de namen van de overleden Politiemensen te lezen zijn én<br />

een plaats die ruimte biedt voor reflectie op de fundamentele waarden van het Politiewerk.<br />

Stichting In-Pact<br />

Vanuit het voornemen van In-pact om niet in de huidige organisatievorm te blijven bestaan, heeft het<br />

CvB van de <strong>Politieacademie</strong> in <strong>2006</strong> een aantal malen overleg gehad met het bestuur over de<br />

mogelijkheden tot enige vorm van samenwerking van In-pact met de <strong>Politieacademie</strong>. Daarbij heeft<br />

het CvB zichzelf een beeld gevormd van de situatie van In-Pact : van de financiële positie (omzet,<br />

resultaat, vermogen), de kostprijssystematiek, de personele situatie (formatie, salarisschalen), de<br />

orderportefeuille (omvang, samenstelling) en niet in de laatste plaats de fiscale (BTW) situatie.<br />

Doel was te komen tot een standpunt van waaruit verder overleg en evt. vervolgstappen mogelijk zijn.<br />

De concernstaf heeft inzicht verschaft in de diverse aspecten.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> ziet het belang van het vinden van een oplossing binnen de Politiebranche voor<br />

de vraagstukken waarvoor In-pact zich geplaatst ziet. Volledige fusie of overname is daarbij geen<br />

optie, wel is er een mogelijkheid om een deel van het In-Pact personeelsbestand in aanmerking te<br />

laten komen voor de invulling van vacatures binnen de <strong>Politieacademie</strong> én voor het in de toekomst<br />

uitvoeren van bepaalde diensten van In-pact, die passen binnen de taken en doelen van de<br />

<strong>Politieacademie</strong>. Naast de <strong>Politieacademie</strong> hebben ook de VtS Politie Nederland en betrokken<br />

Korpsen een rol.<br />

5. het toezicht door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) in <strong>2006</strong><br />

Voor het toezicht op het Politieonderwijs hanteert de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV)<br />

een toezichtskader. Systematisch toezicht op het Politieonderwijs wordt op twee manieren uitgevoerd:<br />

door periodiek kwaliteitsonderzoeken en door jaarlijkse onderzoeken.<br />

De IOOV heeft in <strong>2006</strong> onderzoeken binnen het Politieonderwijs verricht en afgerond naar:<br />

- onderwijs domein Gevaarsbeheersing (de leergangen Onderwijs gevaarsbeheersing,<br />

Persoonsbeveiliger, Aanhouding en ondersteuning, Specialistische operaties en de<br />

functiegerichte applicatie Optreden als ME-lid) ;<br />

- de ontwikkeling en actualisering van (postinitieel) onderwijs ;samen met Korpsen ;<br />

- de accreditatie van de Politiekundige bachelor en p.i.-masters.<br />

Het is goed gebruik dat de <strong>Politieacademie</strong> een reactie schrijft op een rapport van de Inspectie, dat<br />

vervolgens integraal wordt opgenomen in het rapport<br />

In veel IOOV-rapporten van de laatste jaren komen dezelfde conclusies terug, o.a. over .<br />

- het ontbreken van een studievolgsysteem ;<br />

- onvoldoende aansluiting instroom & niveau vooropleiding<br />

- de rol van het portfolio in onderwijs<br />

- de dekkendheid van examenopdrachten en proeven<br />

- de kwaliteit van examinatoren en planning van examens.<br />

25


- de “kleine kwaliteit” in het initieel onderwijs (planning, roostering)<br />

- begeleiding van het zelfsturend vermogen van studenten.<br />

Verder is de IOOV in <strong>2006</strong> begonnen met de evaluatie van het toezichtskader, die in 2007 wordt<br />

afgerond.<br />

Ook heeft de IOOV de 3 NQA-visitatierapporten geanalyseerd (PolitiekundigeBachelor, Master<br />

Tactisch Leidinggevende en Master Recherchekundige), aan de hand van het geldende<br />

toezichtskader. De IOOV heeft daarom voorgesteld om nadere afspraken<br />

te maken over de invulling van de volgende visitaties van Politieopleidingen op<br />

het niveau van het hoger onderwijs.<br />

26


JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

HOOFDSTUK 3 :<br />

BEHEER EN BEDRIJFSVOERING <strong>2006</strong><br />

Onder de noemer “beheer en bedrijfsvoering” komen in dit hoofdstuk drie onderwerpen aan de orde :<br />

1. beheer en bedrijfsvoering in het algemeen<br />

2. de hoofdlijnen van de jaarrekening <strong>2006</strong><br />

3. de ontwikkelingen rond de huisvesting van de <strong>Politieacademie</strong> in <strong>2006</strong>.<br />

1. beheer en bedrijfsvoering in het algemeen<br />

Beheer<br />

Produktbeheer<br />

De brede waaier van postinitieel onderwijs, met in totaal 180 kernopgaven, die ook nog eens<br />

regelmatig worden bijgesteld c.q. geactualiseerd, vraagt om goed produktbeheer. Daarvoor is in <strong>2006</strong><br />

een database in gebruik genomen. Die database is ook van belang voor de jaarlijkse intekening op het<br />

onderwijs door Korpsen : die zullen in het voorjaar van 2007 volledig digitaal kunnen intekenen<br />

(digitale intekenlijst).<br />

Inschrijving / intekening studenten<br />

Sinds eind <strong>2006</strong> heeft de Academie voor haar (standaard-)maatwerkaanbod een on-line<br />

boekingssysteem, dat in 2007 uitgebreid wordt met alle echte maatwerkproducten.<br />

Europese aanbestedingen<br />

In <strong>2006</strong> zijn alle producten die Europees aanbesteed moeten worden in kaart gebracht, om de<br />

inkoopfunctie te versterken. In <strong>2006</strong> zijn 6 Europese aanbestedingstrajecten volledig afgerond en<br />

5 opgestart.<br />

Inkoopproces<br />

Centrale coördinatie van inkoop, contractbeheer en leveranciersmanagement vindt nog niet plaats.<br />

De inkoopapplicatie is in <strong>2006</strong> op beperkte schaal benut : bij 10% van alle bestellingen.<br />

Invorderingsmaatregelen<br />

De Academie heeft door interne maatregelen (b.v. door communicatie van administratieve services<br />

met controllers) de tijdige invordering verbeterd, zodat facturen niet te lang onbetaald blijven.<br />

te verbeteren.<br />

Kostprijzen<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft een beproefd systeem van feitelijke kostprijsberekening. De kostprijzen voor<br />

het postinitieel onderwijs in 2007 in <strong>2006</strong> vastgesteld op een niveau dat overall 3 % lager ligt dan in<br />

<strong>2006</strong>. Eind <strong>2006</strong> was aan 143 kernopgaven (van het totale aanbod van 180 kernopgaven) een<br />

actuele, feitelijk berekende kostprijs. Voor de overige kernopgaven wordt nog een benchbedrag aan<br />

kostprijs gehanteerd.<br />

27


Bedrijfsvoering<br />

Planning & Control Cyclus<br />

De interne en externe Planning & Control Cyclus is in <strong>2006</strong> volgens plan verlopen :<br />

- de jaarrekening 2005 is tijdig ingediend en goedgekeurd door de Minister ;<br />

- de interne kaderbrief begroting 2007 (mei <strong>2006</strong>) is geënt op de nieuwe bekostiging ;<br />

- de begroting 2007 is tijdig, in november <strong>2006</strong>, ingediend bij de Minister ;<br />

- de interne managementrapportages (MARAP’s) <strong>2006</strong>-1, <strong>2006</strong>-2 en <strong>2006</strong>-3 van de diverse<br />

organisatie-eenheden zijn tijdig opgeleverd en aangeboden aan het CvB, dat aan de hand<br />

daarvan de managementgesprekken heeft gevoerd met elke directeur ;<br />

De tussentijdse bestuurlijke rapportages aan de Minister zijn vervallen, doordat het preventief toezicht<br />

in <strong>2006</strong> niet meer bestond.<br />

Sinds 2005 maakt strategisch risico-management deel uit van de Planning & Controlcyclus wat<br />

inhoudt dat er een risico-inventarisatie uitgevoerd, leidend tot een top 10 van strategische risico’s voor<br />

de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

(Meerjaren) Begroting <strong>Politieacademie</strong> 2007<br />

De Minister heeft opdracht gegeven om de opleidingscapaciteit initieel onderwijs in te richten op een<br />

instroom van 2626 studenten in 2007. Omdat het sterktebudget slechts was berekend op een<br />

instroom van 2000, heeft de Minister over de dekking van de kosten van de extra instroom boven de<br />

2000 besloten 50 % te dekken uit de voorziening. die de <strong>Politieacademie</strong> in de begroting heeft<br />

getroffen voor het risico van niet-bekostiging, en om de andere 50 % te laten dekken door de Korpsen.<br />

Aan de jaarbegroting van de <strong>Politieacademie</strong> is sinds enige jaren een meerjarenbegroting (inclusief<br />

meerjarenbalans) gekoppeld. Voor 2007 en verder kreeg de meerjarenbalans extra betekenis,<br />

aangezien het CvB met BZK had afgesproken dat het een 10-jaren-investeringsplan / plan van aanpak<br />

voorlegt, waarmee de solvabiliteit van de <strong>Politieacademie</strong> in die periode weer binnen de gestelde<br />

normwaarde komt.<br />

Voor het bepalen van de investeringen zijn de volgende criteria en uitgangspunten gehanteerd :<br />

1. de investeringen moeten de Politie / de Korpsen direct ten goede komen ;<br />

2. de reguliere bekostiging is niet toereikend voor het doen van deze investeringen ;<br />

3. de bestemming sluit aan bij een bestaande ontwikkelrichting van de Politie(academie) ;<br />

4. de investeringen mogen geen structurele exploitatielasten opleveren.<br />

Aan de hand van deze criteria zijn 5 speerpunten bepaald, waar de <strong>Politieacademie</strong> de komende jaren<br />

in wil investeren, samen met de Korpsen en BZK. De speerpunten zijn voorzien van een raming van<br />

de daarvoor benodigde budgetten voor de komende tien jaar.<br />

I. aandeel bekostiging extra instroom 2007 > 2000 (2600)<br />

II. doorontwikkeling Politieonderwijs (periode <strong>2006</strong> – 2016)<br />

III. ondersteuning ontwikkeling Veiligheidsregio’s / multidisciplinair oefenen en werken<br />

IV. verdere verhoging niveau van dienstverlening <strong>Politieacademie</strong><br />

V. investering in doorontwikkeling kennisfunctie<br />

Vervolg Jaarrekening 2005 : plan van aanpak verantwoording en verslaglegging<br />

Naar aanleiding van de constateringen bij de interne controle en bij de accountantscontrole van de<br />

jaarrekening 2005 is in <strong>2006</strong> een plan vastgesteld voor het, gedurende het gehele jaar, op orde<br />

hebben en houden van de registratie, zodanig dat de periodieke verantwoording betrouwbaar en tijdig<br />

is. Ook is het doel dat het proces om de jaarrekening op te stellen volgens planning en met zo min<br />

mogelijk correcties verloopt.<br />

Eén van de acties uit het plan is professionalisering van degenen die het werk aan de jaarrekening<br />

doen, zoals de grootboekadministrateurs en controllers. Die heeft rond de zomer <strong>2006</strong><br />

plaatsgevonden, bijvoorbeeld in de vorm van een trainingsdag over opsteldossiers, in aanwezigheid<br />

van de accountant. Ook is een controlstandaard voor de <strong>Politieacademie</strong> ontwikkeld, die duidelijkheid<br />

geeft over de rol en taakopvatting van elke controller bij de <strong>Politieacademie</strong>. Verder is de kwaliteit van<br />

de tweede managementrapportage van <strong>2006</strong>, als voorbereiding op de jaarrekening, sterk verbeterd.<br />

28


Boardletter accountant : aanpak uitvoering aanbevelingen<br />

De Boardletter van de accountant (november <strong>2006</strong>) benoemde ook andere aandachtspunten.<br />

Het CvB heeft eind <strong>2006</strong> vastgesteld hoe die aan te pakken. Het inhoudelijke accent zal liggen bij de<br />

volledigheid van opbrengsten (ofwel het in beeld hebben van de verkopen), bij de inkoop - inclusief<br />

Europees aanbesteden - bij de vaste activa en in geringere mate bij personeelsinformatie en beheer<br />

van voorraden (met name van munitie). Voor ieder van de benoemde deelprocessen heeft het CvB<br />

een directeur als eigenaar (en dus verantwoordelijke ten opzichte van het CvB) aangewezen, die met<br />

een plan van aanpak inclusief een tijdsplanning komt. Iedere verantwoordelijke beantwoordt daarin de<br />

vraag wat in dat proces precies moet worden verbeterd, hoe dat moet worden gedaan en wie daar<br />

dan verantwoordelijk voor is. Achterliggende gedachte is al met al een andere, directere sturing van<br />

de verbeteringen, door het rechtsreeks beleggen van verantwoordelijkheden bij individuele<br />

proceseigenaren.<br />

In 2005 / <strong>2006</strong> heeft de <strong>Politieacademie</strong> voor het eerst zelf de interne controle, voorafgaand aan de<br />

jaarrekening 2005, uitgevoerd. Dit heeft dit keer in een vroeg stadium onvolkomenheden aan het licht<br />

gebracht. In <strong>2006</strong> heeft de <strong>Politieacademie</strong>, in de aanloop naar de jaarrekening <strong>2006</strong>, de afspraken<br />

met de accountant over de eisen aan de informatie voor de controlewerkzaamheden nog verder<br />

uitgewerkt en heeft de acties die uit de interne controle voortkomen nog meer dan voorheen<br />

uitgevoerd vóór aanvang van de controle door de accountant.<br />

VIP-project<br />

Het VIP-project is ontstaan uit de behoefte om informatie over onder andere de studenten te<br />

‘schonen’. Dit leek in eerste instantie een operationele ‘technische’ klus. Tijdens de uitvoering ervan is<br />

vooral in <strong>2006</strong> is gebleken dat de oorzaak van de vervuiling deels gelegen is in gebrekkige uitvoering<br />

(onvolledige procedures, gebrekkige afstemming tussen afdelingen, te laag functieniveau van<br />

MICROS-gebruikers). Dit deel kon verholpen worden, waardoor de betrouwbaarheid van gegevens<br />

sterk is verbeterd.<br />

Een groter gedeelte van de data-vervuiling heeft organisatorische oorzaken, met name het ontbreken<br />

van op het zogeheten “informatiedomein”. Om de tot nu bereikte resultaten ook te borgen, zullen er,<br />

zo is de conclusie eind <strong>2006</strong>, organisatorische aanpassingen nodig zijn.<br />

Een ander organisatie-aspect is dat de tot nu toe uitgevoerde werkzaamheden een incidenteel<br />

karakter hadden, zoals het inhalen van achterstanden, het wegwerken van onvolkomenheden in<br />

gegevensbeheer, etc. Geleidelijk worden er onder het vaandel van het VIP-project steeds meer<br />

werkzaamheden uitgevoerd die een structureel en blijvend karakter hebben: procesontwikkeling en –<br />

beheer, gebruikersondersteuning- en opleiding, etc. Dit heeft geleid tot het inzicht dat langzamerhand<br />

de tijd is aangebroken om de VIP-activiteiten in de staande organisatie te verankeren en te beleggen.<br />

2. de hoofdlijnen van de jaarrekening <strong>2006</strong> (zie deel II van de jaarstukken)<br />

Het boekjaar <strong>2006</strong> wordt afgesloten met een negatief resultaat van € 5,6 miljoen. Dit is € 6,0 miljoen<br />

lager dan was begroot. In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de oorzaken van dit verschil.<br />

Overigens was in de managementrapportage 2 al een negatief resultaat van € 3,9 miljoen geraamd.<br />

Voorziening extra cohort 2007<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties de<br />

(taak)opdracht gekregen om een extra cohort van 557 bovenop de regulier bekostigde instroom van<br />

2000 initiële studenten te verzorgen. Het ministerie heeft bepaald dat 50% van deze kosten zal<br />

worden vergoed in de komende vier jaar. Voor de overige 50% is een voorziening gevormd ter hoogte<br />

van € 8,1 miljoen. Deze voorziening is als buitengewone last in het jaarresultaat opgenomen.<br />

Personele inzet<br />

Het jaar <strong>2006</strong> stond in het teken van een toenemende vraag naar producten van de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

Daar waar in 2005 nog gekozen is om zoveel mogelijk uitvoering te geven aan de activiteiten met de<br />

bestaande bezetting, is er in <strong>2006</strong> gekozen om fors te gaan werven. De formatie eigen personeel is<br />

met 187,9 fte gegroeid van 1.315,5 fte aan het begin van <strong>2006</strong> tot 1.503,4 fte per 31-12-<strong>2006</strong>. Voor<br />

een groot gedeelte was dit ook begroot. De kosten voor inhuur zijn met + 30% hoger uitgevallen dan<br />

de begroting. Enerzijds werd een deel van het extra onderwijs verzorgd door gastdocenten en<br />

29


anderzijds is tijdelijk personeel ingehuurd om knelpunten in de onderwijsondersteuning en<br />

bedrijfsvoering op te lossen. Deze stijging verhoudt zich met de stijging van de omzet.<br />

In totaliteit echter stijgen de personele lasten niet in dezelfde mate als de baten. Deels is dit te danken<br />

aan een lager ziekteverzuim, maar ook aan hogere productiviteit. Deze verhoogde inzet is in <strong>2006</strong><br />

onder andere ten koste gegaan van de voorgenomen professionaliseringplannen.<br />

Grotere omzet<br />

De toename van de baten is vooral het gevolg van de toename van de contract- en marktactiviteiten.<br />

Dit geldt vooral voor de extra ten aanzien van de Dienst Koninklijke Diplomatieke Beveiliging (DKDB),<br />

AT-Nederland, KLPD en het Project Versterking Opsporing en Vervolging (PVOV). Daarnaast is er<br />

aanzienlijke stijging geweest van het aantal kleinere activiteiten. De begroting ging uit van een omzet<br />

van € 36,8 miljoen, terwijl de realisatie € 52,7 miljoen is. In het taakgedeelte, met een structurele<br />

bekostiging door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, zien we dat vooral in<br />

het loopbaanbudget een onderuitputting optreedt. In de loop van het jaar bleek de afname achter te<br />

blijven bij de toewijzing<br />

Indexatie van de algemene bijdrage<br />

De indexatie van de algemene bijdrage is bekend gemaakt in de junicirculaire, terwijl de prijsstijgingen<br />

zijn opgevangen binnen de lopende budgetten. Dit levert een voordeel op van € 1,4 miljoen.<br />

Incidentele baten en niet bestede budgetten<br />

- De bijdrage O&O is niet volledig besteed. Een deel van de projecten is later gestart dan<br />

gepland. Het niet bestede deel bedraagt € 0,3 miljoen.<br />

- De prijsindexatie 2005 van het loopbaanbudget als extra budget voor het CvB in <strong>2006</strong> is<br />

niet aangewend. Het niet bestede bedrag bedraagt € 0,3 miljoen<br />

- Een deel van de bijdrage balanssanering, die in latere jaren nodig is voor de dekking van<br />

de rentekosten, is aangewend ter dekking van de extra huisvestingslasten vanwege het<br />

project Huisvesting Concern Locatie. Het niet bestede deel bedraagt € 1,1 miljoen.<br />

- De rentebaten betreffen tijdelijke baten, omdat in 2007 en later de liquide middelen<br />

gebruikt zullen worden voor de investeringen in de activa. Daarom zijn deze baten alleen<br />

gebruikt voor incidentele bestedingen. Per saldo is een positief resultaat op de rente<br />

behaald van € 0,8 miljoen.<br />

Voorzieningen<br />

- De voorziening sociaal fonds is volledig vrijgevallen. Doordat per 1 januari 2007 een<br />

nieuwe reiskostenregeling ingaat, worden de afgedekte reiskosten al via de nieuwe<br />

reiskostenregeling betaald. Dit levert een verbetering van het resultaat op van € 0,7<br />

miljoen.<br />

- De voorziening periodiek onderhoud had een te hoog niveau na het afstoten van een<br />

aantal gebouwen. Hierdoor kon een bedrag van € 0,6 miljoen vrijvallen.<br />

- De voorziening jubilea is gevormd in verband met een stelselwijziging. De voorziening is<br />

berekend op basis van de toekomstige aanspraken op jubileumuitkeringen tegen prijspeil<br />

van 2007. Het resultaat is hiermee verslechterd met € 2,3 miljoen.<br />

Extra afboekingen vaste activa<br />

Naar aanleiding van de jaarlijkse impairmenttest is een aantal activa afgewaardeerd. Deze<br />

afwaardering heeft plaatsgevonden op de verbouwing van de tijdelijke concernlocatie en de<br />

verbouwing van de technische dienst op de concernlocatie De Weijert. Ook op de locaties in<br />

Eindhoven en Leeuwarden hebben afwaarderingen plaatsgevonden. Het resultaat is hiermee met €<br />

0,8 miljoen verslechterd.<br />

Overige verschillen<br />

Het overige verschil ontstaat door diverse kleinere mee- en tegenvallers.<br />

30


Verschillenanalyse<br />

3. de ontwikkelingen rond de huisvesting van de <strong>Politieacademie</strong> in <strong>2006</strong>.<br />

In 2000 heeft de <strong>Politieacademie</strong> een strategisch huisvestingsplan uitgebracht. De uitgangspunten<br />

van het plan waren ook in <strong>2006</strong> nog voor het overgrote deel van kracht, te weten :<br />

- er komt één concernvestiging in Apeldoorn (Arnhemseweg), door nieuwbouw c.q. verbouw ;<br />

- concentratie van huisvesting op de concernlocatie door verplaatsing van de locatie Kleiberg<br />

Apeldoorn en het recherche-onderwijs, locatie Zutphen, naar de concernlocatie Apeldoorn ;<br />

- gedeconcentreerde huisvesting voor het initieel onderwijs voor de opleidingen assistent -<br />

Politiemedewerker, Politiemedewerker en allround Politiemedewerker, gezien onder meer de<br />

duale vormgeving van het onderwijs. Deze locaties moeten met het OV goed bereikbaar zijn ;<br />

- de locatie Ossendrecht (onderwijs op het domein Gevaarsbeheersing) blijft gehandhaafd ;<br />

- verder blijven de locaties Warnsveld (Huis ’t Velde) en Lelystad (oefencircuit verkeer)<br />

gehandhaafd ; beide locaties worden deels “vermarkt” en zijn resultaatsverantwoordelijk ;<br />

- studenten zijn zelf verantwoordelijk voor hun eigen huisvesting ; de <strong>Politieacademie</strong> verzorgt<br />

geen studentenhuisvesting, afgezien van hotelaccommodatie in Ossendrecht ;<br />

Voor de functionaliteit van de gebouwen voor initieel en postinitieel onderwijs gelden de programma’s<br />

van eisen zoals vastgesteld (incl. de later vastgestelde actualisaties). De programma’s van eisen<br />

houden rekening met de bekostigingsnormen / benches voor het onderwijs.<br />

Dit beleid leidde de afgelopen jaren tot vervolgacties op twee fronten:<br />

a. planvorming / uitvoering van de herhuisvesting op de concernlocatie ;<br />

b. planvorming / uitvoering van spreiding en (her)inrichting van locaties initieel onderwijs.<br />

Daarnaast stond de situatie op de overige locaties (c.)ook niet stil. Hieronder volgt een overzicht.<br />

Ad a. Herhuisvesting concernlocatie<br />

Na het uitkomen van het strategisch huisvestingsplan is een studie verricht naar de haalbaarheid van<br />

concentratie op de concernlocatie in Apeldoorn. Uit deze studie bleek dat het complex de Weijert goed<br />

gebruikt kan worden voor de herhuisvesting van de locaties Kleiberg en Zutphen (inclusief de huidige<br />

gebruikers). Dat mondde uit in de start van een nieuwbouwproject concernlocatie. Dat project heeft tot<br />

en met 2003 achtereenvolgens geleid tot een plan van aanpak, een stappenplan, een programma van<br />

eisen en een globaal masterplan (juli 2003) voor de terreinindeling, verkeersontsluiting,<br />

parkeervoorziening, het nieuw te bouwen volume en de globale functie-indeling.<br />

31


Dit plan was het uitgangspunt voor de ontwerpfase, die in 2004 inging met het maken van het<br />

Voorlopig Ontwerp (VO). In februari is het VO vastgesteld en het startsein voor de definitief<br />

ontwerpfase gegeven.<br />

Studenten en Korpsen krijgen in Apeldoorn een gebouw, dat voldoet aan de eisen van het nieuwe<br />

onderwijs en de kennisfunctie. Verder brengt de nieuwbouw organisatie-onderdelen samen op één<br />

plek. In de derde plaats draagt nieuwbouw bij aan een eigentijds imago, waar veel van de huidige<br />

gebouwen sterk verouderd zijn.<br />

Het CvB heeft begin <strong>2006</strong> de wijzigingen in het DO van de concernlocatie vastgelegd, die sinds de<br />

eerste ronde besluitvorming over het DO, van maart 2005, waren opgetreden. Op hoofdlijnen zijn<br />

gewijzigd de invulling en benutting van het atrium (waarin nu o.a. de bibliotheek) en het concept van<br />

kantoorruimte/werkplekken. Het CvB keurde voortzetting van de werkzaamheden goed, ten behoeve<br />

van het spoedig afronden van de bestekfase, onder handhaving van het taakstellend<br />

bouwkostenbudget van € 40 miljoen.<br />

Intussen verhuisde in de periode november-december de gehele concernlocatie De Weijert naar de<br />

tijdelijke concernlocatie aan de nabijgelegen Oude Apeldoornseweg te Apeldoorn, een operatie die<br />

soepel verliep, zonder dat de voortgang van de werkzaamheden werd onderbroken.<br />

Ad b. Ontwikkelingen locaties initieel onderwijs<br />

Noord-Nederland : Leeuwarden wordt Drachten.<br />

De locatie Leeuwarden voldeed in een aantal opzichten al enige tijd niet meer. Begin <strong>2006</strong> is in<br />

opdracht van het CvB gezocht naar alternatieven. Daaruit kwam naar voren dat nieuwbouw in<br />

Drachten de meest logische en op korte termijn haalbare optie was. Het CvB nam in april het principebesluit<br />

tot verplaatsing van de huidige “Noord” locatie van Leeuwarden naar Drachten. In september<br />

heeft het CvB een plan van aanpak vastgesteld voor de realisatie van de nieuwbouw (IFD-bouw).<br />

West-Nederland : Amsterdam<br />

Net als Leeuwarden voldeed deze locatie (Sloterweg, A’dam West) in een aantal opzichten niet meer.<br />

Bovendien werd ze, met de stijging van studentenaantallen, te klein, waardoor noodmaatregelen<br />

noodzakelijk waren. Ook hier is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden tot herhuisvesting in<br />

A’dam, binnen de gegeven kaders van plek, bekostiging, etc. Daar is een locatie uitgekomen (dichtbij<br />

de huidige locatie Sloterweg), waarbij koop de beste optie bleek.<br />

West-Nederland :Den Haag<br />

In 2003 was er sprake van een mogelijke sluiting van de locatie Den Haag (Wegastraat), als gevolg<br />

van de forse daling van de instroom van studenten. Toen is met de Korpsleiding Haaglanden<br />

overeenstemming bereikt over een tijdelijke bijdrage van het Korps Haaglanden aan de<br />

instandhouding van deze onderwijslocatie. Intussen heeft het Korps nieuwbouwplannen, waaraan de<br />

<strong>Politieacademie</strong> deelneemt, met behoud van eigen identiteit (b.v. eigen ingang).<br />

West-Nederland :Rotterdam<br />

<strong>Politieacademie</strong> huurt een gebouw waarvan de 1 e etage verhuurd is aan het Korps Rotterdam<br />

Rijnmond. Groot onderhoud is in 2005 uitgevoerd conform het groot onderhoudsplan.<br />

De locatie Rotterdam was te klein voor het opleiden van het aantal studenten ; vandaar dat 1.000 m2<br />

is bijgebouwd, via semi-permanente bouw.<br />

Zuid-Nederland : Eindhoven<br />

De <strong>Politieacademie</strong> is op de locatie Eindhoven gehuisvest in een gebouw van het ROC Eindhoven.<br />

Het ROC gaat dit gebouw verlaten en afstoten. Eerder onderzoek (2004) had al uitgewezen dat de<br />

huidige behuizing in meerdere opzichten te wensen overlaat en dat nieuwbouw de beste optie zou<br />

zijn. Het CvB heeft vorig jaar, na een fase van verkenning, besloten tot nieuwbouw nabij het<br />

gemeentelijke sportcomplex in Eindhoven. Sportzaal en dojo zijn daarom ruimschoots beschikbaar op<br />

het sportcomplex. De ontwerpopdracht is dit jaar aanbesteed en gegund.<br />

32


Ad c. Ontwikkelingen overige locaties<br />

Ossendrecht<br />

Ook in Ossendrecht deed zich de noodzaak tot uitbreiding van de faciliteiten (hotel, restaurant, etc.)<br />

voor, door de omvangrijke groei van onderwijsactiviteiten. Een andere belangrijke ontwikkeling op de<br />

locatie Ossendrecht zijn de plannen voor een multidisciplinair, grootschalig oefencentrum, waar niet<br />

alleen de Politie, maar ook Brandweer en Hulpdiensten, samen, kunnen oefenen. De plannen hiervoor<br />

zijn in de maak, maar het CvB heeft daarover in <strong>2006</strong> nog geen besluiten genomen<br />

Lelystad<br />

Het oefencircuit wordt in de eerste plaats gebruikt voor het (verkeers)onderwijs.<br />

Ook verhuurt de <strong>Politieacademie</strong> het – selectief – aan derden. In <strong>2006</strong> was de vraag aan de orde of<br />

uitbreiding van het circuit nodig is ten behoeve van het afnemen van de ProfCheck Rijvaardigheid die<br />

de Academie voor de Korpsen heeft ontwikkeld.<br />

Bezettingsonderzoek<br />

In <strong>2006</strong> heeft de Academie de bezettingsgraad van onderwijsruimtes onderzocht. Het bleek dat<br />

er een gemiddelde bezetting is van 41%, met andere woorden dat er in principe voldoende “vierkante<br />

meters” voorhanden zijn. In de loop van 2007 zal de bezetting opnieuw gemeten worden, om het<br />

effect van de hogere studentenaantallen per locatie te meten. In principe vindt er geen uitbreiding van<br />

vierkante meters plaats.<br />

De druk op alle locaties, inclusief alle faciliteiten als werkplekken, catering, etc. nam in <strong>2006</strong> toe door<br />

de forse groei van studenten en medewerkers. Dit blijkt b.v. ook uit de toename van het aantal<br />

verhuisbewegingen : in <strong>2006</strong> is minimaal 40% van de medewerkers een keer verhuisd.<br />

33


JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

HOOFDSTUK 4 :<br />

ONTWIKKELINGEN IN DE TAAKOPDRACHT & IN MARKTACTIVITEITEN<br />

1. Ontwikkelingen binnen de werving<br />

De Polbis gegevens zijn in <strong>2006</strong> toegevoegd aan de landelijke Monitor Personeelsvoorziening Politie<br />

(MPP). Wegens veranderde prioriteiten bij de landelijke ICT-projecten van de Politie (meer focus op<br />

de applicaties die de Politietaak heel direct ondersteunen) is vertraging ontstaan in het onderbrengen<br />

van het beheer van de MPP bij de VtS. Daarom is in <strong>2006</strong> onderzocht of het beheer van de MPP<br />

ondergebracht kan worden bij de <strong>Politieacademie</strong>. Hiermee samenhangend is de ambitie van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> ten aanzien van de Personeelsmonitoring van en voor de Politie opnieuw<br />

geformuleerd. Intussen is in <strong>2006</strong> de kwaliteit van de ingevoerde data in het landelijk systeem BlueNet<br />

verbeterd, aan de hand van de ervaringen met een pilot in 8 Korpsen.<br />

2. Ontwikkelingen binnen de selectie<br />

In samenwerking met de Korpsen is een voorstel tot het aanpassen van de competenties van het<br />

psychologisch rapport gemaakt, dat in <strong>2006</strong> ter besluitvorming is aangeboden aan de Minister en de<br />

Raad van Hoofdcommissarissen. In het najaar is deze belangrijke verbetering in de psychologische<br />

rapportage gerealiseerd : de inhoud van de rapporten is aangepast aan de klantwensen.<br />

De rapportage is overzichtelijker, concreter en vollediger geworden.<br />

In de tweede helft van <strong>2006</strong> zijn enkele grote projecten bij selectieadvisering uitgevoerd. Ten eerste<br />

de selectie / instroom van recherchekundigen) voor een verkorte bacheloropleiding in het kader van<br />

het landelijke project versterking opsporing en vervolging : bijna 1.000 kandidaten zijn beoordeeld.<br />

Verder het project “Werven en Binden” van het KLPD.<br />

De nieuwe cognitieve capaciteiten test is nu volledig operationeel. De iteratieve normering voor de<br />

diverse instroomniveaus zal in het voorjaar van 2007 ter hand worden genomen.<br />

De tweede pilot met de vernieuwde taaltoets is in november afgenomen op de opleidingslocaties in<br />

Eindhoven en Amsterdam. Het normeringonderzoek zal in februari 2007 worden afgerond.<br />

3. Ontwikkelingen binnen het Politieonderwijs als geheel<br />

Diploma-equivalentie Politieonderwijs<br />

De kwalificatiestructuur van het Politieonderwijs sluit sinds 2002 aan op die van het reguliere<br />

beroepsonderwijs, waardoor uitstroom van studenten uit het reguliere beroepsonderwijs naar het<br />

Politieonderwijs mogelijk wordt en vice versa. Een diploma van het Politieonderwijs is in beginsel<br />

gelijkwaardig aan andere diploma’s in het beroepsonderwijs en heeft een brede maatschappelijke<br />

waarde. Het achterliggend doel hiervan is dat de Politie midden in de maatschappij blijft staan.<br />

Drie leergangen postinitieel onderwijs zijn in <strong>2006</strong> geaccrediteerd door de Nederlands-Vlaamse<br />

Accreditatie Organisatie. Het betreft :<br />

Domein Leiderschap Leergang Tactisch Leidinggevende<br />

Leergang Tactisch Leidinggeven (afstudeerrichting Recherche)<br />

Domein Recherche Leergang Recherchekundige.<br />

De opleiding Politiekundige Master is geaccrediteerd door Canterbury Christ Church University.<br />

Christchurch University, Dit is na de eerdere NVAO-accreditaties van o.a. de Politiekundige Bachelor<br />

een volgende mijlpaal in de diploma-equivalentie van het Politieonderwijs. Deze “validation” , in het<br />

Engelse systeem, geeft recht op de titel “Master of Science in Policing”.<br />

34


In <strong>2006</strong> heeft de proefaccreditatie van SLL plaatsgevonden. Er vindt op dit moment overleg plaats met<br />

de NVAO over accreditering op executief wetenschappelijk niveau. Bij negatieve uitkomst wordt voor<br />

accreditering mogelijk de “Engeland route” gevolgd.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> is in <strong>2006</strong> door de Minister van O,C & W formeel aangewezen tot instelling voor<br />

hoger beroepsonderwijs : dit betekent dat de <strong>Politieacademie</strong> voldoet aan alle in de wet genoemde<br />

vereisten en voorschriften die op aangewezen hogescholen van toepassing zijn.<br />

Het overzicht van BVE- en HBO-diploma’s die toegang geven tot initieel en postinitieel onderwijs of<br />

onderdelen daarvan is in <strong>2006</strong> geactualiseerd en verspreid onder ROC’s, hogescholen, etc.<br />

Flexibilisering / individuele leertrajecten<br />

Het initieel onderwijs omvat 5 opleidingen, op het niveau van het reguliere beroepsonderwijs (MBO)<br />

en het hoger onderwijs (HBO en WO). Individuele studenten kunnen vrijstellingen voor delen van de<br />

opleidingen krijgen, afhankelijk van de erkenning van hun, door opleiding of werk verworven,<br />

competenties. Er zijn daarnaast ook groepen studenten c.q. medewerkers van Korpsen, voor wie de<br />

<strong>Politieacademie</strong> deze 5 opleidingen op een specifieke manier aanbiedt. We noemen de belangrijkste.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft de opleiding allround Politiemedewerker specifiek ingericht voor ex-Kmarmedewerkers.<br />

De doelgroep bleek vooralsnog minder groot dan Korpsen inschatten. Ook vielen veel<br />

aanvankelijk geïnteresseerden af door een te laag opleidingsniveau of bij de selectie.<br />

Ook kunnen studenten in 2007 instromen in een verkorte opleiding allround Politiemedewerker.<br />

De opzet daarvan is vergelijkbaar met die van de In 2005 gestarte verkorte Bachelor opleiding voor<br />

studenten, die al een verwante HBO- en WO-opleiding hebben, met dien verstande dat het bij de allround<br />

Politiemedewerker gaat om een verwante MBO-opleiding.<br />

Om Korpsen te ondersteunen bij het vinden van een juiste, al dan niet verkorte, leerroute voor hun<br />

medewerkers / studenten heeft de <strong>Politieacademie</strong> een handboek opgesteld, een soort catalogus van<br />

mogelijke leerroutes.<br />

Er zijn in totaal 32 studenten Recherchekundige master ingestroomd op twee instroommomenten<br />

(afspraak was 2 x 40) en voor het traject persoonsbeveiligers / DBDB zijn 26 studenten ingestroomd in<br />

twee instroomgroepen (tegen afgesproken 2 x 20).<br />

Het stelsel van bekostigd postinitieel onderwijs is uit zichzelf al flexibel van opzet : studenten kunnen<br />

losse kernopgaven volgen, hoewel de achterliggende gedachte van het postinitieel onderwijs is en<br />

blijft dat de professionalisering van het Politievak het meest gediend is met het volgen van de totale<br />

leergangen, met alle kernopgaven die daarbij horen. Niettemin bleef de roep van Korpsen aan<br />

“flexibilisering” klinken. Daarom is <strong>2006</strong> precies in kaart gebracht waaruit die resterende behoefte<br />

precies bestaat. De halfjaarlijkse onderwijsconferenties, van mei <strong>2006</strong>, stond dan ook in het teken van<br />

“flexibiliteit in het onderwijs , wens en noodzaak”. Het bleek te gaan om flexibilisering op de inhoud<br />

(individuele leerroutes, met een snellere EVC-procedure), op de onderwijsorganisatie (o.a. duaal<br />

ritme) en op de bekostiging van het postinitieel onderwijs (mogelijkheden tot ruilen en overdragen van<br />

opleidingsplaatsen). In 2007 zal de <strong>Politieacademie</strong>, bij het in kaart brengen van onderwijsaanbod<br />

2008, de mogelijkheid tot flexibilisering op deze punten realiseren.<br />

Leren & ICT / E-campus<br />

Sinds 2005 kent de E-campus een digitale stad, Behrloo, waar de studenten digitaal kunnen oefenen<br />

met “real-life” problemen uit de dagelijkse Politiepraktijk, variërend van verkeersongevallen tot<br />

slachtofferidentificatie tot hennepkweek.<br />

De koppeling tussen E-campus en de kennisfunctie van de <strong>Politieacademie</strong> is versterkt :<br />

aan leeropdrachten van het initiële en postinitiële onderwijs zijn kennisobjecten van de PKNkennisbank<br />

gekoppeld. Verder is er digitale toegang ontstaan tot de bibliotheek : de collectie is digitaal<br />

ontsloten, zodat leren-op-afstand mogelijk is. Een derde ontwikkeling is dat Backbone in <strong>2006</strong> op de<br />

E-campus beschikbaar kwam voor studenten initieel onderwijs.<br />

In <strong>2006</strong> een begin is gemaakt met diagnostische e-toetsen binnen het initieel onderwijs.<br />

Onderwijs door lectoren<br />

In <strong>2006</strong> hebben de lectoren en onderzoekers een veel grotere bijdrage geleverd aan het onderwijs.<br />

Daarbij gaat het niet alleen om gastcolleges binnen verschillen opleidingen voor zowel initieel,<br />

35


postinitieel op de verschillende niveaus, voor maatwerk en derden : ook leveren de lectoraten een<br />

bijdrage geleverd aan de actualisering van leeropdrachten /proeven van bekwaamheid.<br />

Zo draagt het lectoraat Openbare orde bij aan de inhoudelijke afstemming en doorontwikkeling van de<br />

curricula van de Politiekundige Bachelor en Master, de Master of science, de leidinggevende<br />

leergangen, het European Diploma of Policing en diverse CEPOL-courses.<br />

Het Lectoraat V&M doet datzelfde voor de Politiekundige Bachelor en Master, bij de kernopgave<br />

Aanpak Verkeersveiligheid. De Lector Lectoraat Criminaliteitbeheersing & Recherchekunde is lid van<br />

de Commissie Politiekundige Validatie van de Leergangen Recherchekundige, waaronder de<br />

algemene afstudeerrichting Criminaliteitsanalyse. Zijn betrokkenheid bestaat verder uit de deelname<br />

aan de begeleidingscommissie Recherchemanagement van het domein Leiderschap van de FBPL.<br />

Tevens draagt hij bij aan het (permanent)actualiseren van de Leergangen (OLL-R, TLL-R en<br />

Recherchekundige).<br />

Een studente van de Universiteit Tilburg werkt als afstudeerproject onderzoek naar keuzeprocessen<br />

bij plegers van misdrijven. Tevens begeleidt de lector in totaal zeven studenten van de opleidingen<br />

TLL-R, Recherchekunde en de opleiding master of policing bij het schrijven van een thesis.<br />

Functioneel ontwerp<br />

In 2001 is een functioneel ontwerp (FO) opgesteld voor de inrichting van het<br />

nieuwe stelsel van Politieonderwijs. Dat was destijds een “tekentafel” ontwerp voor<br />

de ontwikkeling en “bouw” van het onderwijs. Later fungeerde het FO als toetssteen<br />

c.q. kader voor de inrichting van het onderwijs. Het FO, (van nu af aan daarom<br />

“inrichtingskader onderwijs” genoemd) initieel is geactualiseerd met alles wat er sinds<br />

2001 verder is ontwikkeld en veranderd. Dit herziene inrichtingskader is eind <strong>2006</strong> vastgesteld..<br />

4. Ontwikkeling en borging initieel onderwijs<br />

Aanpassingen / actualisering initieel onderwijs<br />

In 2002 is het nieuwe initiële Politieonderwijs van start gegaan. In de jaren daarna is het gloednieuwe<br />

onderwijs voortdurend tegen het licht gehouden en waar nodig bijgesteld. Ook daarna zal het<br />

Politieonderwijs blijven aansluiten op de beroepspraktijk binnen de Politie. Aan de hand van de in de<br />

eerste jaren opgedane ervaringen zijn de leeropdrachten binnen de kernopgaven van het initieel<br />

onderwijs overzichtelijker ingedeeld, waardoor meer zicht ontstond op thema’s die in de curricula meer<br />

en minder aandacht kregen (zoals gevaarsbeheersing, huiselijk geweld en diversiteit).<br />

In <strong>2006</strong> is de ontwikkeling van het onderwijs volgens plan uitgevoerd. Er is zelfs meer bereikt<br />

Engels, BTV, Integriteit en Vreemdelingenzorg zijn in het onderwijs geactualiseerd.<br />

Ook is de nieuwe onderwijsinhoud voor het onderwerp digitaal opsporen klaar, inclusief de<br />

kernopgaven waar het deel van uitmaakt. Belangrijk om dit te melden is het thema alertering en<br />

radicalisering (in het kader van terrorismebestrijding) in het initieel onderwijs : daar heeft het een plek<br />

omdat “terrorisme ergens woont” : terrorismebestrijding is geen specialistische Politietaak. De leerlijn<br />

Integriteit is ontwikkeld, samen met de bureaus BIV van de Korpsen.<br />

Invoering basisleersets<br />

Eind 2005 zijn in het initieel onderwijs zogenoemde basisleersets ingevoerd, waardoor de roostering<br />

beter verloopt, docenten meer houvast hebben bij de inrichting van leeractiviteiten en de verwachting<br />

van studenten beter worden gestuurd. Daar bleek behoefte aan. Het doel van de basisleerset is meer<br />

structuur aan te brengen in de onderwijsuitvoering, met name op het niveau van de leeractiviteiten.<br />

De roostering is verbeterd, onder andere door hantering van een verdere planningshorizon.<br />

De basisleersets zijn klaar: alle kwartielen van de opleidingen Assistent Politiemedewerker tot en met<br />

All-round Politiemedewerker zijn beschreven op detailniveau. Als inhoudelijke leidraad voor de<br />

invulling van het onderwijs blijken ze zeer geschikt; daarom functioneren ze ook als<br />

docentenhandleiding.<br />

In <strong>2006</strong> is daarnaast een ander nieuw hulpmiddel ingevoerd voor het verhelderen van de onderlinge<br />

taak tussen al degenen die een aandeel hebben in het duaal onderwijs : de docent en de<br />

leerprocesbegeleider bij de <strong>Politieacademie</strong> en de praktijkcoach en trajectbegeleider bij het Korps.<br />

De behoefte aan een dergelijk hulpmiddel was de jaren daarvoor gebleken.<br />

36


Deconcentratie Bacheloropleiding<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft in 2005 uitgesproken dat het wil komen tot deconcentratie van de<br />

bacheloropleiding. Studenten kunnen die opleiding nu alleen maar in Apeldoorn volgen, anders dan<br />

de opleidingen assistent Politiemedewerker, Politiemedewerker en all-round Politiemedewerker.<br />

Samenwerking met ROC’s en hogescholen<br />

In 2002 is het nieuwe initiële Politieonderwijs van start gegaan en dus ook de samenwerking met<br />

ROC’s en hogescholen, die een aandeel aan het (algemeen deel van het ) curriculum leveren. Dat<br />

aandeel bedraagt, in studiebelasting van de student, 60 studiebelastingsuren. Medio <strong>2006</strong> hebben de<br />

<strong>Politieacademie</strong> en de 6 betrokken ROC’s op een miniconferentie hun inbreng in het Politie-onderwijs<br />

tegen het licht gehouden en hernieuwd. Ook de voorwaarden waaronder de <strong>Politieacademie</strong><br />

“uitbesteedt” aan ROC’s zijn daarbij betrokken.<br />

Ook zijn er inmiddels andere vormen van uitwisseling / samenwerking, zoals scriptiesamenwerking<br />

tussen studenten allround Politiemedewerker en studenten van Windesheim. Een ander voorbeeld is<br />

dat studenten van de Friese Poort onderricht krijgen in weerbaarheid, dat ROC’s zoeken naar<br />

uitwisseling voor hun beveiligingsopleidingen. Deze samenwerking komt onder meer voort uit de<br />

contacten die zijn ontstaan in de werkgroepen op de verschillende locaties van het initieel onderwijs,<br />

in vervolg op de miniconferentie.<br />

Planning<br />

De problematiek van de planning van het initieel onderwijs is nog niet helemaal de wereld uit, ook niet<br />

na de oplossingen die vooral in 2004 zijn getroffen. De norm is dat studenten minimaal 4 weken<br />

tevoren moeten kunnen beschikken over de planning (lees: de roosters) op leeropdrachtniveau.<br />

Die norm wordt nog niet overal gehaald. In dat kader is in <strong>2006</strong> verder geanalyseerd : naar hoever<br />

tevoren (3 maanden) de voor de planning benodigde harde en concrete informatie over<br />

onderwijsuitvoering voorhanden moet zijn. (welke docenten zijn beschikbaar voor welke delen van het<br />

onderwijs, etc.)<br />

5. Ontwikkeling en borging postinitieel onderwijs<br />

De ontwikkeling van het eerder vastgestelde postinitieel onderwijs is in <strong>2006</strong> afgerond : alle<br />

kernopgaven, in totaal 180 op alle 5 domeinen, zijn nu klaar. Dat betekent dat in 2007 het hele<br />

postinitieel onderwijs, na jaren van ontwikkeling, in uitvoering is.<br />

Onderwijsontwikkeling, gevoed door de beroepspraktijk<br />

De Politie ziet zich voortdurend geplaatst voor nieuwe veiligheidsvraagstukken en nieuwe taken. Het<br />

personeel moet daarvoor bijna zonder uitzondering worden geprofessionaliseerd ;<br />

ontwikkelingen in de beroepspraktijk vragen om een vertaling naar met name het specialistisch,<br />

postinitieel, onderwijs. Hieronder volgt een overzicht van enkele belangrijke ontwikkelingen in het<br />

postinitieel onderwijs in <strong>2006</strong>, om te voorzien in de opleidingsbehoefte uit de praktijk.<br />

1. Programma Versterking Opsporing en Vervolging (VOV); aandeel Politieonderwijs<br />

Een belangrijk element in het landelijke programma versterking opsporing en vervolging (VOV),<br />

opgesteld naar aanleiding van de Schiedammerparkmoord, is professionalisering, onder meer via het<br />

Politieonderwijs. Op opleidingsgebied staat op het programma het opleiden van circa 2000 studenten<br />

op HBO- en WO-niveau op het gebied van recherche, bijvoorbeeld via de bestaande opleiding Master<br />

Recherchekundige (oftewel “Master of Criminal Investigation”) : een tweejarige opleiding voor mensen<br />

met een HBO- of universitaire opleiding. Deze bestaande opleiding leverde in september overigens de<br />

eerste 17 afgestudeerde recherchekundigen af, die daarmee hun tweejarige studie afrondden.<br />

Verder omvat het programma VOV (op opleidingsgebied) het bijscholen op het gebied van<br />

dossiervorming, verhoor en familierecherche en het werven en opleiden van 500 assistent<br />

Politiemedewerkers forensische opsporing. Achtergrond is dat het recherchevak steeds complexer<br />

wordt, waardoor de vraag naar HBO-opgeleide rechercheurs bij de Politie toeneemt. Het rapport<br />

Posthumus onderstreepte die behoefte.<br />

In mei <strong>2006</strong> is de <strong>Politieacademie</strong> gestart met de landelijke werving onder HBO-WO opgeleiden,<br />

waarna in augustus <strong>2006</strong> de eerste 14 studenten met deze leergang zijn gestart. In november volgde<br />

een tweede groep van 24, nog steeds minder dan de geplande 40. Eind december waren 1232<br />

37


personen in landelijke selectie : 638 mannen (waarvan 37 allochtoon) en 594 vrouwen ( waarvan 31<br />

allochtoon). Eind 2003 waren 103 kandidaten met een positief advies voorgedragen aan de Korpsen,<br />

die inmiddels 55 kandidaten hebben aangesteld<br />

VOV leidt ook tot aanpassingen in de leiderschapsleergangen c.q. extra accenten op opsporing en<br />

vervolging binnen leergangen. Het curriculum van de leergangen Tactisch en Operationeel<br />

Leidinggevende - Recherche is in <strong>2006</strong> in die zin aangepast op kernopgaveniveau.<br />

In samenwerking met Justitie (SSR) wordt een masterclass ontwikkeld voor leidinggevende op<br />

strategisch niveau binnen de Politie.<br />

2. Digitale Opsporing in het Politieonderwijs<br />

Dit is een project met het doel om het Politieonderwijs up to date te houden met de ontwikkelingen op<br />

het gebied van digitaal opsporten. Daarbij gaat het zowel om initieel onderwijs (op alle 5 niveaus) als<br />

om postinitieel onderwijs (Tactisch Recherchemedewerker, Digitaal Technisch.<br />

3. Terrorisme en Intelligence in het Politieonderwijs<br />

De Academie heeft de professionaliseringsbehoefte binnen de Politie op dit vlak onderzocht,<br />

oorspronkelijk naar aanleiding van de maatschappelijke onrust na de moord op Theo van Gogh.<br />

Uit de inventarisatie bleek o.a. dat Korpsen voor het zittende personeel behoefte hadden aan een<br />

algemeen bewustwordingsprogramma (workshop) met betrekking tot radicalisering en terrorisme, met<br />

een mogelijkheid tot verdieping. In nauwe samenwerking met het Korps Utrecht heeft de Academie<br />

een workshopprogramma ontwikkeld, dat in Utrecht is uitgevoerd en later onder meer in het Korps<br />

Twente. Deze workshop wordt ook gebruikt voor een thematisch onderdeel in het initieel onderwijs<br />

(niveaus 2, 3 en 4). Wat betreft het verdiepingsprogramma : dat heeft de Academie met enkele<br />

partners (KLPD, AIVD, enkele Korpsen, Instituut Clingendael en het C.O.T) ontwikkeld.<br />

Het programma bestaat uit 5 onderdelen : Radicalisering & Rekrutering, Radicale Islam, Terrorisme,<br />

Opsporing / aanpak van Terrorisme en Terrorisme & Intelligence. Al deze onderdelen zijn in <strong>2006</strong> al<br />

een keer als pilot uitgevoerd. Door voortschrijdend inzicht zijn inmiddels ook andere onderwerpen voor<br />

het verdiepingsprogramma benoemd zoals terrorisme in de virtuele 21 e eeuw en suicidebombers.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> biedt dit verdiepingsprogramma als maatwerk aan.<br />

Ook hadden Korpsen in <strong>2006</strong> extra behoefte aan die bestaande onderdelen van het (bekostigde)<br />

Politieonderwijs, die dit thema bestrijken.<br />

In het postinitiële onderwijs zijn enkele onderdelen tussentijds aangepast : er is nu een aparte<br />

leeropdracht in de leergang Technisch Rechercheur, er is extra aanbod voor rechercheurs belast met<br />

de observatie van terrorismeverdachten.<br />

Een iets andere invalshoek is Intelligence in het Politieonderwijs. In de beroepspraktijk van de Politie<br />

dienen de resultaten van het Abrio-programma (van de RHC) als basis voor de intelligence-organisatie<br />

van Korpsen. De <strong>Politieacademie</strong> is eind <strong>2006</strong> begonnen met een toets of het Politieonderwijs<br />

voldoende toerust op intelligence als onderdeel van het Politievak.<br />

4. Grootschalig en Bijzonder Optreden (GBO) in het Politieonderwijs<br />

Ook hierbij gaat het, net als bij voorgaande 3 thema’s uit de beroepspraktijk, om de professionalisering<br />

op een belangrijk element in de uitoefening van het Politievak, in dit geval het Grootschalig en<br />

Bijzonder Optreden (GBO) Het postinitieel onderwijs op het Domein Crisisbeheersing is daarop<br />

ingericht.<br />

5. Public Order Management<br />

De doelstelling van dit Academiebrede project is om alle kernopgaven en andere onderdelen van het<br />

initieel en postinitieel onderwijs (inclusief leidinggevenden) inhoudelijk, via herkenbare universele<br />

professionele principes (“de blauwe kern” op dit vakgebied) op elkaar af te stemmen en docenten<br />

daartoe te professionaliseren.<br />

Onderwijskundige ontwikkeling postinitieel onderwijs<br />

Net als voor het initieel onderwijs geldt dat het postinitieel onderwijs in de beginfase onderwijskundig<br />

voortdurend tegen het licht gehouden moet worden en waar nodig bijgesteld. Hieronder volgt een<br />

overzicht van enkele belangrijke onderwijskundige ontwikkelingen in <strong>2006</strong>, zoals ontwikkelingen in de<br />

opbouw of de vormgeving van het onderwijs :<br />

- er is een kwaliteitssysteem ingevoerd voor de inzet van externe leerprocesbegeleiders ;<br />

38


- de samenhang tussen kernopgaven is verbeterd, inclusief de relatie tot de Korpsopdrachten ;<br />

- meting of de door het onderwijs verworven competenties aansluiten bij de beroepspraktijk.<br />

Validatie<br />

De kwaliteit van het stelsel van Politieonderwijs wordt o.a. gewaarborgd, doordat alle opleidingen<br />

onderwijskundig en Politiekundig worden gevalideerd. Validatie vindt uiterlijk plaats een half jaar voor<br />

eerste uitvoering van het onderwijs. Eind <strong>2006</strong> zijn 107 van de 180 kernopgaven onderwijskundig<br />

gevalideerd. De Politiekundige validatie verloopt minder snel dan gepland : eind <strong>2006</strong> zijn in totaal 31<br />

kernopgaven binnen het domein Recherche, waar met de validatie is begonnen, Politiekundig<br />

gevalideerd. In de overige domeinen is de voorbereiding van de validatie in <strong>2006</strong> begonnen (in de<br />

vorm van werkplannen en plannen van aanpak). Doelstelling voor de overige domeinen is dat de<br />

validatie per eind 2007 is afgerond.<br />

Contraterrorisme en Intellligence : fellowship met KLPD<br />

Dit project startte in <strong>2006</strong> met het opmaken van een “Landkaart” van alle actoren met taken,<br />

verantwoordelijkheden en bevoegdheden te brengen; met een overzicht stellen hoe dreigingsanalyses<br />

tot stand komen bij elk van die actoren en hoe de onderlinge verhouding tussen deze analyses is.<br />

Veiligheidsregio’s<br />

De ontwikkeling van Veiligheidsregio’s staat nog niet prominent op de agenda<br />

van de Politie / Korpsen ; met name de Brandweer & NIBRA hebben tot nu toe meer oog<br />

voor de effecten van deze ontwikkeling. De invoering van de Wet op de Veiligheidregio’s kan heel<br />

verschillende effecten hebben. Zo moet de <strong>Politieacademie</strong> zich buigen over de vraag of de<br />

vastgestelde beroepsprofielen moeten wijzigen in het licht van deze en andere ontwikkelingen<br />

(verhouding specialisme - generalisme, toenemende betekenis niet-direct-executieve taken, VOV c.a.)<br />

6. Ontwikkelingen binnen de examinering en eerder verworven competenties EVC-meting<br />

Examinering<br />

De ontwikkeling van proeven van bekwaamheid gaat gelijk op met de ontwikkeling van het onderwijs :<br />

waar nieuw onderwijs ontwikkeld wordt, zijn er ook nieuwe en andere proeven van bekwaamheid.<br />

Zo zijn er veel wijzigingen van proeven van bekwaamheid van de opleiding Politiekundige Bachelor en<br />

Master, door curriculum wijziging en voortkomend uit de accreditaties.<br />

Toetskundige principes, uitgangspunten en procedures zijn in <strong>2006</strong> tegen het licht gehouden.<br />

Het resultaat is een (digitaal) “Handboek Examenontwikkeling”;<br />

Als ondersteuning van de professionaliteit van examinatoren is een proeve van bekwaamheid voor<br />

“Beoordelaar” ontwikkeld, die wordt afgenomen onder de “vaste” examinatoren, en in de loop van<br />

2007 onder alle (freelance) examinatoren. E is een nieuwe teamstructuur ingevoerd, waardoor<br />

freelancers zijn toegevoegd aan een team van vaste examinatoren. Doel is nog meer sturing op<br />

kwaliteit (eenduidigheid in uitvoering).<br />

Er is een standaardprocedure en ingevoerd voor het wijzigingen van een proeve van bekwaamheid<br />

naar aanleiding van verandering van kernopgaven, uitvoeringservaringen, uitspraken van de<br />

commissie van beroep etc. Doel is een beter beheer.<br />

De grote aantallen examens vragen om een vlekkeloze planning en administratie organisatie, zo leert<br />

de ervaring van de afgelopen jaren. De planning en het administratieve examenproces zijn daarom in<br />

<strong>2006</strong> verbeterd. Deelprocessen zijn geautomatiseerd en opgeschoond. Ook is de invoering van<br />

“online aanmelden” (2007) voorbereid. De lange termijn planning heeft het (meer flexibele) karakter<br />

van “interactief plannen” gekregen omdat dit in samenwerking met de Korpsen geschiedt.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met onderwijsonafhankelijke<br />

competentiegerichte examinering en het erkennen van verworven competenties.<br />

In <strong>2006</strong> hebben diverse medewerkers van de <strong>Politieacademie</strong> diverse symposia en andere<br />

bijeenkomsten op dit gebied, waar ROC’s en hogescholen met belangstelling kennismaakten met<br />

competentiegericht examineren.<br />

39


EVC-procedure<br />

De EVC-procedure is versneld en verbeterd, nadat in de jaren daarvoor de EVC-procecure regelmatig<br />

door de Korpsen werd genoemd als voor verbetering vatbaar. “EVC-online” is ingevoerd, waarmee<br />

een aanvraag digitaal wordt verwerkt en een schriftelijke aanvraag tot het verleden behoort.<br />

Verder is de basis van de EVC-beoordeling (welke documenten, welke criteria, welke indicatoren uit<br />

het portfolio ?) verder verhelderd. Ook blijkt het van belang dat het EVC bureau van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> bij elk afwijkend traject in een vroeg stadium betrokken is, zodat de wederzijdse<br />

verwachtingen realistisch blijven.<br />

Met ingang van 1 januari 2007 is maximaal 1 aanvulling toe te staan op een eerdere EVC aanvraag,<br />

dit ter voorkoming van toeschrijven naar, en het meer dwingen om vooraf beter te bestuderen<br />

waaraan een aanvraag moet voldoen.<br />

7. Ontwikkelingen in de kennisfunctie<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft een wettelijke taak als Onderwijs- en Kenniscentrum van en voor de Politie.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> ondersteunt het kennismanagement binnen de Politie, door het verlenen van<br />

kennisdiensten, om de benodigde vakkennis te verzamelen, veredelen, verspreiden en evalueren.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> draagt zo bij aan de verdere ontwikkeling van het Politievak – ook wel genoemd :<br />

Politiekunde. De taak van Kenniscentrum van en voor de Politie is voor de <strong>Politieacademie</strong> relatief<br />

nieuw. De <strong>Politieacademie</strong> is de afgelopen jaren begonnen om die taak in te vullen door<br />

diverse kennisdiensten aan de Politie te verlenen.<br />

Doorontwikkeling Politie Kennis Net<br />

Gebruik makend van de conclusies en aanbevelingen uit evaluatie-onderzoeken heeft de Academie<br />

het volgende gedaan om de meerwaarde van PKN verder te vergroten en de PKN-dienstverlening<br />

verder te ontwikkelen :<br />

- koppeling van de kennisbank van PKN aan het Politieonderwijs<br />

Er zijn meer koppelingen gelegd tussen de kennisobjecten van de kennisbank en de<br />

leeropdrachten van het initiële en postinitiële onderwijs.<br />

- koppeling van de PKN-kennisbank aan (geautomatiseerde) werkprocessen<br />

De opzet van de kennisbank wordt zodanig aangepast dat bezoekers kunnen bevragen op<br />

basis van zowel kennisdomeinen als de hoofdprocessen van het Referentiekader<br />

Bedrijfsprocessen Politie.<br />

- verdere afstemming van PKN op de intranetten van de Korpsen<br />

Om de doublures die de afgelopen jaren zijn ontstaan tussen de intranetten van de Korpsen<br />

en PKN tegen te gaan, is in <strong>2006</strong> al veel geïnvesteerd in het project PKN+., bedoeld om die<br />

doublures op te heffen, en om de specifieke content van de intranetten van regiokorpsen te<br />

koppelen aan de generieke content van PKN.<br />

- sterkere verankering van PKN op de managementniveaus van de Korpsen<br />

De afgelopen jaren heeft de belangrijkste afstemming tussen vraag en aanbod van de PKNdiensten<br />

plaatsgevonden in het gebruikersplatform PKN. Nu de dienstverlening van PKN<br />

gaandeweg is verbreed tot een omvangrijk aanbod van elkaar aanvullende diensten, is het<br />

nodig om ook op strategisch en tactisch niveau te verankeren door o.a. een Kennisberaad met<br />

een aantal Korpschefs en op tactisch niveau met een Expertgroep.<br />

2 e tranche Lectoraten<br />

De <strong>Politieacademie</strong> is gestart met een 2 e tranche lectoraten. Kenmerk van deze tweede tranche is dat<br />

het gaat om samenwerkingslectoraten met partners in de veiligheidsketen. In samenwerking met het<br />

NIFV (v/h Nibra) is het Lectoraat Crisisbeheersing van start gegaan in <strong>2006</strong>. Verder is eind vorig jaar<br />

de vacature voor een lector Lerende Politieorganisatie opengesteld. Het lectoraat richt zich, zoals de<br />

naam al zegt, niet op een afzonderlijk domein binnen het Politievak of de Politietaak, maar meer op de<br />

ontwikkeling van de Politie-organisatie als geheel. Bij dit Lectoraat is Bureau Kessels & Smit, The<br />

Learning Company, de samenwerkingspartner..<br />

40


Buurtbeeld<br />

De toenemende aandacht voor integrale veiligheid is de reden dat als onderdeel van het Nederlands<br />

Veiligheids Net (NVN) het samenwerkingsproject “Buurtbeeld” is opgestart. Een stimuleringsbijdrage<br />

van het Ministerie van Justitie over 2005 is ontvangen en met aanvullende financiering van de<br />

Korpsen en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt voor het geheel<br />

dekking gezocht. Met externe partners is afgestemd en vervolgens is het prototype BuurtBeeld in <strong>2006</strong><br />

getest in een aantal pilots.<br />

In het kader van SmartMix (een subsidieprogramma van EZ en OCW) is onder de titel<br />

“Informatiegestuurde Veiligheidszorg” door een consortium van veiligheidspartners en universiteiten,<br />

op initiatief van de <strong>Politieacademie</strong>, een aanvraag ingediend om deel te nemen aan dit subsidietraject.<br />

De subsidie is niet toegekend. Voor 2007 zal een dergelijke aanvraag opnieuw worden ingediend,<br />

terwijl bekeken wordt of het programma in afgeslankte vorm niet zonder subsidie kan worden ingezet..<br />

Digitaal ontsloten mediatheek<br />

De introductie in 2005 - de doorontwikkeling in <strong>2006</strong> - van een digitaal ontsloten mediatheek geeft op<br />

termijn inzicht in de kwantitatieve gegevens van kennisbemiddeling.<br />

De collectie digitale rapporten die via doorklikken vanuit de catalogus beschikbaar zijn groeit gestaag.<br />

De nieuwe mediatheeksite komt begin 2007 beschikbaar. Via die site zijn alle mediatheekbronnen en<br />

verwijzingen naar vrij beschikbare externe bronnen overzichtelijk ontsloten.<br />

Landelijke Politiekundige bibliotheek<br />

Het plan is om Politiebibliotheken van de Korpsen en die van de Academie met elkaar te verbinden,<br />

waardoor een landelijke Politiekundige bibliotheek wordt gevormd. In november heeft er een<br />

bijeenkomst plaatsgevonden van de stuurgroep.<br />

Landelijke Deskundigheidsmakelaar<br />

Landelijke Deskundigheidsmakelaar (LDM)is een initiatief van het Korps Twente, dat door de<br />

<strong>Politieacademie</strong> is vertaald in een concreet project. Een makelaar, i.c. van de Academie, gaat voor<br />

Korpsen op zoek naar extern gescreende deskundigen die nodig zijn voor de ondersteuning van een<br />

recherche-onderzoek met specifieke kennis of kunde. Door de inzet van de makelaar hoeft het<br />

rechercheteam van het Korps zelf geen tijd te verliezen met het zoeken naar de deskundige.<br />

Vanaf 1 juli <strong>2006</strong> biedt de <strong>Politieacademie</strong> LDM als vaste dienst aan (85 bemiddelingen TGO’s, 180<br />

deskundigen). Eind juni kreeg dit project de Politie Innovatie Prijs <strong>2006</strong> van het departement van BZK.<br />

\<br />

41


-<br />

ONTWIKKELINGEN IN MARKTACTIVITEITEN<br />

ProfChecks<br />

Een ontwikkeling van de laatste paar jaar is de ontwikkeling van Profchecks, waarmee medewerkers<br />

van Politie specifieke competenties en vaardigheden periodiek kunnen toetsen en peil kunnen<br />

hoiuden, op eigen initiatief dan wel omdat het verplicht is. De <strong>Politieacademie</strong> onderhoudt en beheert<br />

het systeem van ProfChecks, dat uiteindelijk, rond 2010, ingebed moet worden in het samenhangend<br />

stelsel van het Politieonderwijs. De Academie bood de Politie in <strong>2006</strong> de volgende ProfChecks aan :<br />

. Profcheck Handhaving (voorheen : LexRex) : een toets op kennis van Politieregelgeving ;<br />

. Profcheck Opsporing : een toets op kennis van Politieregelgeving op het gebied van<br />

opsporing.<br />

7 Korpsen namen deze ProfCheck af.<br />

In <strong>2006</strong> is besloten tot de ontwikkeling van de Profcheck HOVJ, hoewel de Profchecks in beginsel<br />

slechts op basis van kwalificatieniveaus plaatsvinden, terwijl de HOvJ een functiegericht is. De reden<br />

is het bijzondere en belangrijke karakter van deze functie binnen de uitvoering van de Politietaak.<br />

In <strong>2006</strong> heeft de Academie de Profcheck “Rijveiligheid” (zowel voor de auto als de motor), die in 2007<br />

van start zal gaan. Aanleiding tot deze ProfCheck is het Preventieplan Verkeer van de RHC en de<br />

Brancherichtlijn Nederlandse Politie, beide ingegeven door het relatief grote aantal auto- en<br />

motorongelukken tijdens de dienstuitoefening, met als gevolg veel materiële schade, de letselschaden<br />

en dodelijke slachtoffers onder medewerkers van Politie. De Profcheck “Rijveiligheid” zal gehouden<br />

worden op de baan van het Verkeers Veiligheids Centrum van de <strong>Politieacademie</strong> te Lelystad, dat<br />

voor dat doel aangepast zal worden in de eerste helft van 2007 (qua opzet, indeling, wegdekindeling<br />

en – verhouding, hulpmiddelen, optische middelen, voertuigeisen t.b.v. de baan etc.).<br />

Een kernteam van docenten van de <strong>Politieacademie</strong> is in <strong>2006</strong> speciaal getraind voor de afname van<br />

de ProfCheck. De ontwikkeling van de ProfCheck is mede tot stand gekomen met inbreng van het<br />

Veltheim Driving Center in Zwitserland. Het ontwikkelde programma is getest, zowel voor de auto als<br />

de motor, in een pilot in november <strong>2006</strong>, waarbij de deelnemers aan de pilot (207 auto, 37 motor)<br />

uitgebreid zijn bevraagd op inhoud en uitvoering van het programma.<br />

De Profcheck Rijveiligheid is maatwerk, dat wil zeggen dat Korpsen kunnen kiezen om medewerkers<br />

al dan niet te laten deelnemen en dat Korpsen daarvoor een prijs per deelnemer betalen.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft voorlopige kostprijzen per deelnemer berekend, uitgaande van scenario’s<br />

van 10.000 en 20.000 cursisten aan “omzet”.<br />

Speciale vermelding verdient nog het Young Professional Programma, bedoeld voor hoogopgeleiden<br />

van diverse academische achtergrond die willen bijdragen aan veiligheid en willen werken binnen de<br />

Politiebranche. Ze werken gedurende 3 jaar tegen salaris binnen de Politie aan 3 projecten van 1 jaar,<br />

binnen verschillende onderdelen van de Politie : een Korps, de academie of bij andere partners. IN die<br />

drie jaar volgen ze het opleidingsprogramma Master of Public Safety Management.<br />

42


1. Inleiding<br />

JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

HOOFDSTUK 5 :<br />

KWALITEIT VAN DIENSTVERLENING<br />

Voor de bewaking van de kwaliteit van haar diensten is de <strong>Politieacademie</strong> in de eerste plaats zelf<br />

verantwoordelijk. De Academie bewaakt de kwaliteit van het nieuwe stelsel van Politieonderwijs, om<br />

het onderwijs waar nodig te verbeteren en aan te passen aan de veranderende vraag en<br />

omstandigheden. Ze gebruikt daarvoor, waar het onderwijs betreft, een stelsel en toetsingskader voor<br />

kwaliteitszorg, dat inpasbaar is in de voor de Politie voorgeschreven INK-systematiek en dat aansluit<br />

bij de recente ontwikkelingen binnen het reguliere onderwijs.<br />

De Academie is begonnen aan een herijking van het kwaliteitsinstrumentarium van de <strong>Politieacademie</strong><br />

(wat moet echt voor de stakeholders / omgeving? Welke indicatoren vloeien direct voort uit de<br />

strategische doelen van de Academie?) en van de tot nu toe gehanteerde algehele benadering (i.c. de<br />

uitkomsten van de kwaliteitsonderzoeken niet meer elke keer 1 : 1 vertalen in verbeterdoelen, maar<br />

periodiek de belangrijkste signalen verzamelen en vertalen naar programmatische verbeteringen).<br />

In 2007 zal voor de derde keer een INK-audit plaatsvinden. In de aanloop hiernaar toe is de Academie<br />

in <strong>2006</strong> begonnen met de zelfevaluatie. De audit houdt in dat er externe toets plaatsvindt op de<br />

organisatieontwikkeling in relatie tot de ambities van de <strong>Politieacademie</strong>. Deze feedback kan de<br />

<strong>Politieacademie</strong> gebruiken om zich verder te ontwikkelen, te leren en te verbeteren. De audit richt zich<br />

vooral op het functioneren van de organisatie c.q. de bedrijfsvoering: welke resultaten worden<br />

gehaald, hoe komen die tot stand en welke relatie er is met de door de organisatie gestelde doelen ?<br />

2. Kwaliteit van het onderwijs ; klanttevredenheidsonderzoeken in <strong>2006</strong><br />

De klanttevredenheid is een belangrijk gegeven voor de <strong>Politieacademie</strong>. Vandaar dat die aan de<br />

hand van een evaluatiekalender regelmatig wordt gemeten. Aan de hand van de resultaten van de<br />

kwaliteitsmetingen wordt het onderwijs - en andere primaire processen - zo nodig bijgesteld.<br />

Sinds 2004 informeert de <strong>Politieacademie</strong> de studenten systematisch (o.a. via internet) over de<br />

onderzoeksresultaten op het gebied van kwaliteitszorg en over de verbeteracties, die daaruit<br />

voortvloeien.<br />

Jaarlijks wordt de tevredenheid van studenten gemeten over de inhoud van het curriculum, de<br />

onderwijsuitvoering (op de <strong>Politieacademie</strong> en in het Korps) en de organisatie van het onderwijs. De<br />

vragenlijst (STEM) wordt afgenomen bij studenten van de initiële opleidingen en de postinitiële<br />

leergangen van het Politieonderwijs. In het voorjaar van <strong>2006</strong> zijn de resultaten over 2005<br />

gepresenteerd. De totaalindruk van de studenten is door middel van een rapportcijfer weergegeven en<br />

bedraagt gemiddeld 6,2 voor het initieel en 7,1 voor het postinitieel. Per onderdeel is de waardering<br />

als volgt.<br />

Initieel Postinitieel<br />

Inhoud van het onderwijs 3,3 3,3<br />

Proeven van bekwaamheid 3,7 3,7<br />

Begeleiding op de <strong>Politieacademie</strong> 3,4 3,6<br />

Begeleiding in het Korps 3,7 3,5<br />

Voorzieningen en dienstverlening op de <strong>Politieacademie</strong> 3,2 3,5<br />

Kwaliteit van de leerwerkplek 3,7 3,4<br />

Organisatie planning en communicatie 3,0 3,2<br />

Individuele leerroutes 2,7 2,6<br />

Sfeer en persoonlijke benadering 3,7 4,1<br />

43


Rechtspositie en inspraak 3,1 3,2<br />

Totaalgemiddelde 3,1 3,5<br />

Rapportcijfer totaalindruk 6,2 7,1<br />

(1=helemaal niet mee eens; 5 = helemaal mee eens) Laatste rij, rapportcijfer van 1-10.<br />

Studenten zijn het meest tevreden over de sfeer en de persoonlijke benadering, zoals het contact met<br />

medestudenten, docenten en begeleiders in de praktijk. Ook de proeven van bekwaamheid scoren<br />

hoog, evenals de begeleiding op de <strong>Politieacademie</strong> (postinitieel) en in het Korps (initieel). Het minst<br />

tevreden zijn studenten over de mate waarin de <strong>Politieacademie</strong> er in slaagt om individuele leerroutes<br />

te realiseren.<br />

Een nieuwe studenttevredenheidsmeting (STEM) is eind <strong>2006</strong> van start gegaan. De resultaten hiervan<br />

zullen rond de zomer 2007 beschikbaar komen.<br />

Naast de waardering van het onderwijs en de <strong>Politieacademie</strong> in zijn geheel worden zowel in het<br />

initieel als het postinitieel onderwijs stelselmatig kernopgaven geëvalueerd ten behoeve van de<br />

directe feedback.<br />

Initieel<br />

In het initieel onderwijs vindt na elk kwartiel een evaluatie plaats van een aantal kernopgaven<br />

(vragenlijst KEII). Ook de kwartielen in het Korps worden in de evaluatie betrokken (vragenlijst LOEP).<br />

Na de evaluatie van een kernopgave worden de resultaten mondeling teruggekoppeld.<br />

Punten die uit de KEII en de HOEI naar voren komen zijn afhankelijk van en/of bruikbaar voor de<br />

betreffende kernopgave. Er moet nog een nadere analyse plaatsvinden om het beeld over<br />

kernopgaven heen te kunnen bepalen. Positieve punten die regelmatig genoemd worden zijn o.a. de<br />

onderwijsbegeleiding en de mogelijkheden die het Korps biedt om de leeropdrachten uit te voeren.<br />

Aandachtpunten zijn het gebruik van het portfolio en Blackboard en de afspraken tussen<br />

trajectbegeleider en praktijkcoach.<br />

Hoewel het evaluatiesysteem nu volledig is ingevoerd behoeft het op een aantal punten nog bijstelling.<br />

Momenteel loopt een traject om meer structuur te brengen in de te evalueren kernopgaven en de<br />

vragenlijst te verfijnen. Het doel hiervan is het gebruik van de resultaten te vergroten<br />

Postinitieel<br />

In <strong>2006</strong> is de eerste jaarrapportage verschenen van de evaluatie van postinitiële kernopgaven<br />

(vragenlijst LOEP). Over het algemeen is er tevredenheid over de informatievoorziening, de inhoud<br />

van de kernopgaven, afwisseling tussen de verschillende leeractiviteiten en de begeleiding door<br />

(gast)docenten. Aandachtspunten zijn de opzet van de kernopgaven, E-campus/Blackboard en<br />

portfolio, de aansluiting van de werkvormen bij de manier van leren, de begeleiding in de praktijk en<br />

de mogelijkheid om praktijkopdrachten uit te voeren.<br />

Net als in het initieel onderwijs wordt in het postinitieel onderwijs op dit moment de opzet en<br />

uitvoering van de evaluaties zelf geëvalueerd. Hierbij worden zowel de procedure als de vragenlijst<br />

kritisch bekeken. Zo zullen de uitkomsten meer in de vorm van kengetallen worden gepresenteerd en<br />

zal er meer aansluiting worden gezocht bij de verantwoordingcyclus.<br />

In <strong>2006</strong> is ook de eerste stap gezet naar het ontwikkelen van een instrument voor afgestudeerden.<br />

Vanaf 2007 zullen jaarlijks afgestudeerden worden bevraagd om vast te stellen hoe tevreden zijn<br />

achteraf zijn over de gevolgde opleiding in relatie tot hun functie.<br />

In <strong>2006</strong> was voor het eerst een brede analyse mogelijk van studievoortgangsgegevens en<br />

studentkenmerken van de studenten van de opleidingen assistent Politiemedewerker (niveaus 2),<br />

Politiemedewerker (niveau 3) en allround Politiemedewerker (niveau 4). Studenten, die voortijdig de<br />

opleiding hebben verlaten, is gevraagd een zogenaamde exit-vragenlijst in te vullen alsmede aan een<br />

interview mee te werken. Met deze instrumenten is er informatie verkregen over redenen van uitval,<br />

die gekoppeld wordt aan specifieke kenmerken van studenten, hun ervaring met het onderwijs en hun<br />

studiemotivatie (sinds de start van het vernieuwde Politieonderwijs, van januari 2002 t/m december<br />

2005).<br />

44


Het Korps Tevredenheids Onderzoek (KTO) is een structureel onderzoek dat onderdeel uitmaakt van<br />

het kwaliteitsstelsel van de <strong>Politieacademie</strong>. In 2005 is dat onderzoek Academiebreed bij alle Korpsen<br />

uitgevoerd. De uitkomsten daarvan waren uitgebreid te lezen in het jaarverslag 2005.<br />

De tevredenheid van Korpsen over de <strong>Politieacademie</strong> wordt nagegaan op operationeel, tactisch en<br />

strategisch niveau. In <strong>2006</strong> is tijdens de Korpsbezoeken van het CvB informatie verzameld over de<br />

waardering van de Korpsleiding. Centrale vraag daarbij was: Hoe tevreden bent u over de<br />

<strong>Politieacademie</strong>? Hierop kon worden gescoord tussen de 1 en de 5 (zeer ontevreden tot zeer<br />

tevreden). Van 23 Korpsen van de 26 is de score bekend (88%). De gemiddelde score bedraagt 3.8.<br />

Verder kwam naar voren dat de Korpsbezoeken door de Korpsen hoog worden gewaardeerd en dat<br />

de <strong>Politieacademie</strong> steeds meer wordt gezien als betrouwbare partner, die goed om gaat met de<br />

aandachtspunten die door de Korpsen worden aangedragen.<br />

3. Kwaliteit selectie, examinering en EVC-meting<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft in <strong>2006</strong> de aanbevelingen uit de auditrapportage van het - in het BVE-veld<br />

werkzame - Kwaliteits Centrum Examinering vertaald naar verbeteringen en controlemaatregelen. Een<br />

vervolgrapportage van het KCE audit, gepland in juni 2007, zal uitwijzen of de verbeterpunten zijn<br />

gerealiseerd.<br />

Satisfactiemeting<br />

In <strong>2006</strong> heeft de <strong>Politieacademie</strong> een onderzoek uitgevoerd naar de ervaringen van Korps met de<br />

behandeling van EVC-aanvragen.. De gemiddelde satisfactie van klanten is op een 10 puntsschaal<br />

van onvoldoende gestegen naar 6,3., met dien verstande dat de scores per klant nogal verschilden.<br />

Het verslag wordt in 2007 afgerond en uitgebracht.<br />

2a Examinering Aantal beroepschriften < 1% 594<br />

Aantal beroepen gegrond 47,8%<br />

Gebruikmaking recht van inzage


Commissie van Beroep voor de examens<br />

Naar aanleiding van 594 uitspraken van de onafhankelijke Commissie van Beroep voor de examens,<br />

in de zin van de wet, heeft de Academie in 284 gevallen een nieuw besluit moeten nemen.<br />

In 210 gevallen betrof het een uitspraak waarin het beroep gegrond werd verklaard en in 74 gevallen<br />

werd het examen ongeldig verklaard of werd besloten dat een kandidaat om andere reden een<br />

herkansing kreeg aangeboden zonder dat er sprake was van een gemiste examenkans.<br />

Van 246 van de uitspraken is een uitgebreide rapportage opgemaakt om te gebruiken voor de<br />

verbetering van de examens en de examinering. De jurisprudentie wordt via Blackboard gepubliceerd<br />

en ter kennis gebracht van de (freelance)examinatoren.<br />

4. Kwaliteit Maatwerk<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft TNO opdracht gegeven het bedrijfsbureau van Maatwerk door<br />

te lichten, en heeft daarin de wens tot ISO-certificering betrokken. Op basis van de TNOrapportage<br />

zijn de bedrijfsprocessen uitgewerkt tot gestandaardiseerde werkwijzen,<br />

vastgelegd in werkinstructies, normen, service level agreements en dergelijke.<br />

Tevens is onderscheid gemaakt tussen de werkzaamheden van de frontoffice enerzijds en het<br />

backoffice anderzijds.<br />

In <strong>2006</strong> is een pilot uitgevoerd om het trainingsaanbod van Maatwerk structureel te evalueren. Met<br />

behulp van een digitale vragenlijst, die na afloop van een onderwijsperiode wordt afgenomen, ontstaat<br />

inzicht in de kwaliteit van het onderwijsaanbod en de onderwijsuitvoering van Maatwerk.<br />

5. Kwaliteit kennisfunctie<br />

PKN evaluatie<br />

In 2005/<strong>2006</strong> zijn er, in opdracht van de Academie, twee grote onderzoeken uitgevoerd door de<br />

Universiteit Twente: één naar de opvattingen van stakeholders van PKN en één naar de ervaringen<br />

van PKN-gebruikers. De onderzoeken maken deel uit van een meerjarig onderzoeksprogramma van<br />

Politie & Wetenschap naar de zogenoemde kenniswaardeketen: naar het verzamelen, veredelen,<br />

valideren, verspreiden, gebruiken en evalueren van kennis. Enkele belangrijke uitkomsten van de<br />

beide onderzoeken waren :<br />

Stakeholdersonderzoek<br />

- de stakeholders binnen en buiten de Politieorganisatie staan positief tegenover PKN : ze zien<br />

PKN als een praktisch hulp- en communicatiemiddel, als naslagwerk en leerinstrument ;<br />

- vrijwel alle stakeholders noemen als meerwaarde de efficiency die Politie met PKN bereikt :<br />

PKN kan voorkomen dat op 26 plaatsen het wiel opnieuw wordt uitgevonden. ze zien PKN als<br />

katalysator voor het standaardiseren van het Politiewerk ;<br />

- de kernfunctie van PKN ziet men vooral in het toegankelijk maken van kennis voor de<br />

Politieman op straat.;<br />

- velen missen nog dat PKN niet via internet te benaderen is ;<br />

- veel stakeholders hebben behoefte aan een meer vraaggerichte werkwijze van PKN ;<br />

- PKN wordt gezien als iets positiefs vóór de Nederlandse Politie, maar nog niet beleefd als iets<br />

ván de Nederlandse Politie.<br />

Eindgebruikersonderzoek<br />

- het gebruik is vooral taakgericht; 'just in time' kennisvergaring ;<br />

- specialisten maken er meer gebruik van dan generalisten ;<br />

- er zijn grote verschillen in gebruik tussen de verschillende kennisdomeinen ;<br />

- ouderen gebruiken PKN vaker dan jongeren ;<br />

- medewerkers die al lang bij de Politie werken gebruiken PKN relatief vaker ;<br />

- hoe hoger de rang/functie van medewerkers, hoe meer gebruik ;<br />

- kleinere Korpsen gebruiken PKN relatief vaker dan grotere Korpsen ;<br />

- 10% gebruikt PKN vrijwel nooit, 5 % weet niet dat het bestaat.<br />

- studenten worden onvoldoende gestimuleerd om PKN in het onderwijs te gebruiken;<br />

- door de vele informatiebronnen dreigt informatie-overload ;<br />

46


- Korpsen moedigen PKN-gebruik op de werkvloer niet actief aan ;<br />

- het dubbel aanbieden van digitale kennis (regionale intranetten en PKN) werkt<br />

verwarrend<br />

Lectoraten<br />

Elk Lectoraat heeft een zelfevaluatie ten behoeve van de SKO gemaakt en deze laat o.a. de<br />

kennistransfer naar PKN en het onderwijs zien. In 2007 zijn vervolgacties aan de orde.<br />

47


Organisatie-ontwikkeling<br />

JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

HOOFDSTUK 6 :<br />

ORGANISATIE-ONTWIKKELING EN PERSONEEL<br />

Nadat de <strong>Politieacademie</strong> in 2004 haar organisatie volledig opnieuw had ingericht en ingedeeld, met .<br />

een nieuwe structuur die per 1 januari 2005 inging, was <strong>2006</strong> een jaar van stabilisatie van deze<br />

organisatie-opzet. Alleen per organisatie-eenheid deden zich wijzigingen voor, waarvan een groot deel<br />

te maken had met de groei in <strong>2006</strong>. Door de enorme groei van Maatwerk bijvoorbeeld werd de span<br />

of control voor de directie te groot, reden waarom de directie eind <strong>2006</strong> het plan inbracht om een<br />

managementlaag tussen de directie en de medewerkers in het primaire proces in te brengen.<br />

De faculteit Bijzondere Politiekunde & Leiderschap breidde zijn de opleidingscapaciteit (in aantallen<br />

FTE’s) uit en bracht wijzigingen aan in haar managementstructuur. Het eerste speelde zich vooral af<br />

op het domein recherche, met een de toenemende vraag naar zowel bekostigd recherche-<br />

onderwijs uit het samenhangend stelsel als contractonderwijs en maatwerkwerkonderwijs.<br />

De managementstructuur wijzigde zich in die zin, dat twee teams tot vier teams zijn omgevormd<br />

(met dito teamleiders) bij Geweldsbeheersing en van drie naar vier teams bij Recherche.<br />

Ook hier maakt het bereiken van de grenzen van de span of control / span of depth maken dat in<br />

beide gevallen nodig.<br />

Het CID heeft sinds 2005 1 directeur, waaronder managers van de verschillende organisatieonderdelen<br />

vallen. De wijziging in <strong>2006</strong> bestond hier uit uitbreiding van de directie met een hoofd.<br />

Aanleiding hiertoe is ook hier weer dat het CID groter is geworden (m.n. doordat lokale facilitaire<br />

diensten zijn toegevoegd) en in complexiteit is toegenomen. Ook zal het facilitair management de<br />

komende tijd zich in snel tempo verder gaan ontwikkelen, zeker op de nieuwe concernlocatie.<br />

De Bestuurs- en Concernstaf evalueerde na circa 1 jaar zijn managementstructuur. Daaruit kwam<br />

naar voren dat rol van de coördinatoren niet helder was. Ook bleek dat de directeur, mede gelet op<br />

haar andere concerntaken en bredere verantwoordelijkheid aan een te grote groep medewerkers<br />

direct leiding gaf. De wijziging is de introductie van de (bij de staf tot dan toe ontbrekende) functie van<br />

manager bij de concernstaf . Vanaf 1 januari 2007 maakt verder IPO niet alleen functioneel, maar ook<br />

organisatorisch deel uit van de Bestuurs- en concernstaf. Het hoofd van IPO is lid van de directie van<br />

de concernstaf.<br />

Na de diverse ingrijpende veranderingen en vernieuwingen in primaire taakuitoefening, in<br />

organisatiestructuur etc. is eind <strong>2006</strong> binnen de Academie ook het besef gegroeid dat de tijd daar is<br />

om de processen, die dwars door de organisatie-eenheden lopen moeten worden ingericht, inrichten,<br />

vastgelegd en beheerst. Met andere woorden : de organisatie lijkt eind <strong>2006</strong> toe aan een volgende<br />

stap : de invoering van procesmanagement.<br />

48


Personeel<br />

Groei<br />

Voor de <strong>Politieacademie</strong> was <strong>2006</strong> een jaar van voortgezette groei. De toegenomen vraag en het<br />

aanbod van onderwijs, werving & selectie, kennis, onderzoek en advisering leidde tot een groei van<br />

het aantal medewerkers van 1387 in 2005 naar 1586 in <strong>2006</strong>, een toename van 14%. Deze groei<br />

vroeg ook een grote inspanning van de onderdelen bij het inwerken van nieuwe medewerkers.<br />

Het aandeel tijdelijke medewerkers ten opzichte van medewerkers met een vast dienstverband is<br />

beduidend toegenomen, dit met het oog op een zo flexibel mogelijk personeelsbestand. De Politieke<br />

inbedding van de vraag naar Politieonderwijs draagt ertoe bij dat hierin grote fluctuaties optreden,<br />

waarop snel adequaat ingespeeld moet worden.<br />

De organisatie bereidde zich in <strong>2006</strong> voor op de voortgaande stijging van studentenaantallen in<br />

2007die in de westelijke locaties al heeft ingezet. Eén van de acties is het grootschalige wervings- en<br />

selectieproces, waarvoor Randstad GWS is ingehuurd en wat inmiddels al tot resultaten heeft geleid. :<br />

via Randstad zijn vierentwintig nieuwe docenten aangesteld.<br />

Mobiliteit / bureau Perspectief<br />

Het interne mobiliteitsbureau “Perspectief” is per 1 april <strong>2006</strong> van start gegaan. Het Bureau heeft tot<br />

taak vacaturecoördinatie en -begeleiding, loopbaanbegeleiding en de registratie van de van de<br />

informatie daarover..<br />

In <strong>2006</strong> zijn er 230 interne- en 146 externe vacatures opengesteld binnen de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

Bij 71 vacatures ging het daarbij om vacatures die formatief- en begrotingstechnisch gecontroleerd<br />

moesten worden en waarover een advies aan het College van Bestuur uitgebracht is. Bij de<br />

openstelling van de vacatures zijn 27 CV’s uit de database van Bureau Perspectief doorgestuurd naar<br />

de onderdelen. 7 CV’s kwamen uit de diversiteits groep. Voor de werving van ICT-ers zijn in de maand<br />

oktober 42 CV's doorgestuurd naar het onderdeel waarvan er 11 zijn opgenomen in de briefselectie.<br />

Begin <strong>2006</strong> zijn eerst de bestaande regelingen en procedures op het gebied van werving en<br />

selectiebeleid geïnventariseerd en ongevormd tot een eenduidig organisatie-breed vacaturebeleid,<br />

waarin een soepele afhandeling van vacatures en aandacht voor de ontwikkelingsmogelijkheden van<br />

de aanwezige medewerkers voorop staan. Daarmee had het intern bureau ook een duidelijke basis.<br />

Er zijn in <strong>2006</strong> 2 plaatsingsadviezen uitgebracht. Er is uiteindelijk 1 kandidaat feitelijk geplaatst.<br />

In <strong>2006</strong> zijn er 29 loopbaanbegeleidingtrajecten geweest waarvan er 17 afgerond zijn. Hiervan hebben<br />

2 trajecten geleid tot externe plaatsing / detachering. Er zijn 8 medewerkers intern van functie<br />

veranderd. De overige medewerkers besloten tot continuering in hun eigen functie.<br />

Formatie en Inrichting<br />

Doel dit jaar was vanuit de invoering van competentiemanagement aan te sluiten bij de landelijke<br />

ontwikkelingen op het gebied van competentietaal en functiegebouw. In <strong>2006</strong> is de laatste hand<br />

gelegd aan de invoering en uitreiking van de functieprofielen. Bij 16 functies heeft er een<br />

doorontwikkeling van het activiteitenprofiel plaatsgevonden in <strong>2006</strong>. Bij het docentenprofiel is besloten<br />

ICT-competenties toe te voegen. De verwachting is dat dit op termijn ook met andere specifieke<br />

competenties zoals internationalisering en digitale opsporing zal gebeuren.<br />

Op grond van de afspraken om functieonderhoud toe te passen voordat transitie naar het<br />

functieprofiel plaatsvindt, is uitvoering gegeven aan 58 verzoeken tot functieonderhoud en<br />

functiewaardering binnen de verschillende organisatie-eenheden. Hiermee kan worden vastgesteld<br />

dat is voldaan aan het in 2005 geformuleerde uitgangspunt, dat het competentiemanagement niet<br />

dient te leiden tot een opwaartse druk van de loonsom.<br />

De <strong>Politieacademie</strong> volgt de ontwikkelingen rond het maken van een landelijk functiegebouw op de<br />

voet. De manier waarop de specifieke functies van de <strong>Politieacademie</strong> worden ingepast in het landelijk<br />

functiegebouw is nog niet bepaald.<br />

49


Competentiemanagement<br />

<strong>2006</strong> stond in het teken van ervaring op doen met de nieuwe instrumenten in de gesprekkencyclus.<br />

<strong>Politieacademie</strong>breed is 81,5% van alle leidinggevenden en medewerkers getraind op vooral de<br />

startgesprekken. De deelnemers aan trainingen en de gevoerde startgesprekken zijn geregistreerd in<br />

PIMS en hierover zijn maandelijks rapportages uitgebracht. Volgend op de startgesprekken voeren<br />

medewerkers vervolggesprekken en POP gesprekken met hun leidinggevenden. Niet alle<br />

startgesprekken zijn al in <strong>2006</strong> afgerond, zodat de gesprekkencyclus doorloopt in 2007.<br />

Er is veel tijd besteed aan een voor medewerkers zorgvuldige voorbereiding van de overgang van de<br />

oude functiebeschrijvingen naar de nieuwe functieprofielen. In de eerste helft van 2007 krijgen alle<br />

medewerkers formeel hun nieuwe profiel uitgereikt. Vanaf dat moment heeft de <strong>Politieacademie</strong> in<br />

plaats van ruim 300 functiebeschrijvingen nog maar 61 functieprofielen.<br />

De ervaringen met de invoering van competentiemanagement werden in <strong>2006</strong> gemonitord en<br />

geëvalueerd. De evaluaties van alle gegeven trainingen zijn afgerond. Gedurende het jaar is er<br />

voortdurend afstemming geweest met de organisatie onderdelen en is ook het overleg met de<br />

personeelsconsulenten geïntensiveerd. Daarnaast zal er begin 2007 een gestructureerde evaluatie<br />

van de startgesprekken uitgevoerd worden.<br />

In <strong>2006</strong> is er ook deelgenomen aan landelijke ontwikkelingen rondom competentiemanagement zoals<br />

de ontwikkelingen voor een Politiebrede competentietaal en een model voor POP gesprekken. Intern<br />

zijn er diverse P-instrumenten doorontwikkeld en zijn de instrumenten en regelingen aangepast op de<br />

landelijke ontwikkelingen.<br />

Professionalisering<br />

Professionalisering docenten<br />

De <strong>Politieacademie</strong> heeft besloten de eisen ten aanzien van docentcompetenties aan te scherpen.<br />

Voor alle docentfuncties geldt naast de eerder al vastgestelde noodzaak tot het behalen van de PDA<br />

ook een functiegerelateerde HBO diploma eis. Afspraak is dat er <strong>Politieacademie</strong>breed een<br />

professionaliseringstraject wordt ontwikkeld voor docenten gericht op de HBO kwalificatie.<br />

Hierover vindt overleg plaats met de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Dit traject omvat een<br />

pedagogisch-didactische minor, die onderdeel kan vormen van een volledige hbo-opleiding. Het<br />

traject start in september 2007. De hbo-opleiding betreft een voor het onderwijs, taakveld en de<br />

persoonlijke ontwikkeling van de docent relevante opleidingsrichting..<br />

De HBO-diploma-eis biedt kansen voor zittend personeel : inmiddels hebben meer dan 50 docenten<br />

initieel onderwijs een POP geschreven met een HBO-traject, en zijn 25 docenten initieel onderwijs<br />

feitelijk begonnen met een HBO-opleiding. Van het huidige docentenkorps initieel onderwijs heeft 43%<br />

al een HBO-opleiding of hoger achter de rug.<br />

Aantal docenten/LPB<br />

gestart met<br />

docenten/LPB met HBO/WO in %<br />

HBO/WO<br />

West 97 44 45% 10<br />

Zuid 77 26 34% 9<br />

Noordoost 99 48 48% 6<br />

Totaal 273 118 43% 25<br />

118 docenten en leerprocesbegeleiders hebben een afgeronde HBO- of WO-opleiding<br />

Pedagogisch Didactische Aantekening (PDA)<br />

In <strong>2006</strong> is de PDA verder bijgesteld door de uitgangspunten van het Politieonderwijs beter te<br />

integreren o.a. in de vorm van werken met leeropdrachten en inzet van Blackboard als e- learning<br />

omgeving voor deelnemers aan het PDA traject. Hierbij is er samengewerkt met docentbegeleiders<br />

van de Faculteiten. Ook zal de PDA in de toekomst worden afgesloten met een proeve van<br />

bekwaamheid. Bij de verdere ontwikkeling vindt samenwerking met de LOKmar plaats. Zij gaan ook<br />

deelnemen aan de PDA. In <strong>2006</strong> hebben 116 docenten deelgenomen aan de PDA en zijn er 49<br />

geslaagd. De trajecten lopen door in 2007. Naast de PDA hebben er in <strong>2006</strong> ook nog andere<br />

50


professionaliseringstrajecten voor docenten gelopen. Dit gaat o.a. om trajecten gericht op ICT<br />

deskundigheid of de training ‘de docent als coach‘ (domein verkeer FBPL).<br />

Professionalisering Micros VIP<br />

Er is in <strong>2006</strong> een start gemaakt met de certificering en professionalisering van de 108 actieve Microsgebruikers.<br />

In <strong>2006</strong> hebben 26 medewerkers deelgenomen. Voor het professionaliserings- en<br />

certificeringstraject Micros+ is in <strong>2006</strong> een Blackboardsite ontwikkeld. Voor nieuwe medewerkers van<br />

de studentenadministraties wordt in samenwerking met het MKT een afzonderlijk programma<br />

ontwikkeld dat direct bij de start op de werkplek uitgevoerd kan worden.<br />

Instrumenten Professionalisering<br />

In <strong>2006</strong> is er een interactieve professionaliseringswebsite ontwikkeld en is het competentiemodel van<br />

Schouten en Nelissen binnen Perspectief onderzocht op bruikbaarheid. De professionaliseringssite<br />

geeft de medewerker de mogelijkheid zichzelf, via het zoeken naar professionaliseringsmogelijkheden,<br />

te ontwikkelen. De site heeft de naam “Ontwikkel jezelf” gekregen en is ontwikkeld door de<br />

productgroep P&O in samenwerking met Kennisnetwerk, afdeling Leren & ICT. In november is een<br />

organisatiebrede gebruikerstest gehouden waaraan 6 verschillende afdelingen en 11 verschillende<br />

functiehouders deelnamen. In 2007 wordt de site zowel technisch als inhoudelijk verbeterd en is de<br />

verwachting dat de site “Ontwikkel jezelf” in het tweede kwartaal operationeel wordt.<br />

Arbeidsomstandigheden<br />

Ziekteverzuim<br />

Het ziekteverzuim liet ondanks de grote inspanning van de organisatie een dalende trend zien en<br />

daalde van 6,88% in 2005 naar 5,75% in <strong>2006</strong>. De verzuimfrequentie heeft zich van 1,32 in 2005 naar<br />

1,20 in <strong>2006</strong> ontwikkeld. Voor nagenoeg alle onderdelen geldt in <strong>2006</strong>dat het verzuimpercentage voor<br />

het grootste deel bepaald wordt door het percentage lang verzuim. Ook blijkt dat bij toenemende<br />

leeftijd de gemiddelde meldingsfrequentie afneemt. Het verzuimpercentage neemt echter toe bij<br />

toenemende leeftijd. Uitzondering hierop is de leeftijdsgroep van 60 tot 65 jaar. Zowel het<br />

verzuimpercentage als de meldingsfrequentie van de vrouwen is hoger dan die van de mannelijke<br />

medewerkers. Uit de over <strong>2006</strong> verzamelde gegevens blijft dat wanneer een verzuimende<br />

medewerker een werkgerelateerde klacht aangeeft, dit vooral klachten op het gebied van de<br />

werkhoeveelheid en werkomgeving / klimaat betreffen. De meest voorkomende diagnosegroepen zijn<br />

psychische aandoeningen en aandoeningen van het bewegingsapparaat. Deze aandoeningen worden<br />

in 60% van de, door de bedrijfsarts, begeleide verzuimen gesteld. Indien er sprake is van een<br />

arbeidsgebonden aandoening ligt de oorzaak in 69% van de gevallen op het mentale en<br />

psychosociale gebied. Het betreft hier vooral overbelasting en werkdruk.<br />

Pilot Ziekteverzuim<br />

Het verlagen van het ziekteverzuim en het aantal meldingen per medewerker was voor <strong>2006</strong> een<br />

aandachtspunt. Daarom is er een pilot gestart bij diverse grote organisatie-eenheden. Het doel van de<br />

pilot ziekteverzuim is maximaal 6% verzuim in 2007, 5,5 % in 2008 en 5% in 2009. Elk onderdeel heeft<br />

daarin zijn eigen accenten, bijvoorbeeld de training van medewerkers en leidinggevenden, v<br />

verandering van cultuur, beloning van geen verzuim, inschakeling van een “belverpleegkundige”, etc.<br />

Evaluatie van de pilotresultaten vindt plaats in de loop van 2007.<br />

Fit & Vitaal<br />

Het jaar <strong>2006</strong> stond wat Arbo betreft voor een belangrijk deel in het kader van het project Fit & Vitaal.<br />

Binnen de <strong>Politieacademie</strong> is er voor gekozen dit project vorm te geven door de medewerkers een<br />

conditietest aan te bieden. De testen zijn in april en mei verzorgd door het bedrijf Active Living op alle<br />

locaties van de <strong>Politieacademie</strong>. Het project is gepromoot door het uitdelen van Fit & Vitaal T-shirts<br />

en, flesjes gezond Fit & Vitaal bronwater. Van de mogelijkheid om op vrijwillige basis gebruik te maken<br />

van de testen hebben 908 medewerkers van de <strong>Politieacademie</strong> gebruik gemaakt. Alle medewerkers<br />

hebben na de test een scorekaart ontvangen met gegevens over hun conditie. Deze gegevens<br />

vormen de input voor de “herkeuringen” welke gepland staan in 2007. Alle medewerkers die in <strong>2006</strong><br />

aan de test hebben deelgenomen hebben ook een bonus van € 100, - bruto ontvangen.<br />

Arbodienstverlening<br />

In het voorjaar is het contract met de Arbodienst Achmea Arbo zodanig aangepast dat de bijdrage van<br />

de Arbodienst aan het terugdringen van verzuim en het ontwikkelen van beleid nader benoemd is.<br />

51


Tevens zijn een aantal prestatie indicatoren in het contract opgenomen. Ook is er veel werk verricht<br />

om de facturering op organisatieniveau te doen plaatsvinden. Aanleiding hiertoe vormde de wens van<br />

de consulenten om meer zicht te krijgen op de kosten van Arbozorg.<br />

In oktober heeft er een voorlichtingsdag aan OR- en OC-leden plaatsgevonden. Tijdens deze dag is<br />

de nieuwe Arbo wetgeving per 1-1-07 toegelicht en was de rol van de Arbodienst in relatie tot de OR<br />

onderwerp van gesprek. De dag werd door 30 medezeggenschappers bezocht.<br />

Risico Inventarisaties & Evaluaties (RI&E) en Onderzoeken<br />

Binnen de locaties Rotterdam en Eindhoven is een RI&E uitgevoerd. Voor de locatie Seminarielaan is<br />

er een opzet voor een RI&E gemaakt en op de locatie Ossendrecht zijn Taak Risico Analyses<br />

gemaakt, die de risico’s in kaart brengen die verbonden aan de opleidingen die daar gegeven worden.<br />

Binnen de meeste locaties zijn werkplekonderzoeken uitgevoerd, meestal op advies van de<br />

bedrijfsarts.<br />

Arbocommissies<br />

Op de meeste locaties functioneren Arbocommissies, te weten in Rotterdam en Eindhoven,<br />

Ossendrecht, Amsterdam en op de Seminarielaan. Arbocommissies vormen een belangrijke schakel<br />

in de Arbobeleidscyclus. Zij houden de vinger aan pols inzake de uitvoering van het Plan van aanpak<br />

dat volgt op de RI&E en vormen het aanspreekpunt voor Arbo knelpunten. Op de locaties Visionpark,<br />

Zutphen en Warnsveld, Den Haag, en Lelystad waren in <strong>2006</strong> geen Arbocommissies werkzaam.<br />

Keuring IBT docenten<br />

In het najaar van <strong>2006</strong> is de keuring van IBT docenten (in 2007) bij Sport Medisch Centrum Papendal<br />

voorbereid. Aan deze fysiek zware keuring nemen circa 100 IBT docenten deel.<br />

Arbeidsinspectie<br />

In oktober heeft de <strong>Politieacademie</strong> bezoek gehad van de Arbeidsinspectie. Dit bezoek vond plaats in<br />

het kader van een inventarisatie naar de arbeidsomstandigheden binnen de (semi)overheid.<br />

De inspecteur van de Arbeidsinspectie had opmerkingen over het ontbreken van de RI&E op een<br />

aantal locaties en over het ontbreken van registratie van (bijna)ongevallen op sommige locaties.<br />

Tevens hechtte hij veel waarde aan het informeren van medewerkers over de gevaren verbonden aan<br />

het werk, zoals RSI bij beeldschermwerk. Dit heeft ertoe geleid dat besloten is voor de concernlocatie,<br />

waar het meeste beeldschermwerk plaatsvindt, een RI&E uit te voeren in 2007.<br />

Welzijn en omgangsvormen<br />

Bedrijfsmaatschappelijk werk<br />

In <strong>2006</strong> hebben 4 professionals van het GIMD het bedrijfsmaatschappelijk werk binnen de<br />

<strong>Politieacademie</strong> verzorgd. Hun belangrijkste doel was een actieve bijdrage te leveren aan het<br />

reduceren van het ziekteverzuim binnen de <strong>Politieacademie</strong>. In <strong>2006</strong> zijn er 107 medewerkers<br />

begeleidt door het bedrijfsmaatschappelijk werk, dit is 6,5% van de personeelsleden. 34 cliënten zijn<br />

aangemeld vanuit het SMT of door de bedrijfsarts, maar een veel grotere groep (73) zoekt op eigen<br />

initiatief of op advies van de leidinggevende preventief het gesprek met de bedrijfsmaatschappelijk<br />

werkster. Met 22 personeelsleden is een plan van aanpak uitgewerkt ten behoeve van de reïntegratie.<br />

Onderwerpen waarvoor leidinggevenden de bedrijfsmaatschappelijk werkster consulteren zijn het<br />

omgaan met lastige medewerkers, het omgaan met zieke medewerkers, de valkuilen en knelpunten<br />

van een “sandwich-functie”, beleidsontwikkeling en teambuilding. In <strong>2006</strong> heeft dit 11 keer geleid tot<br />

een coachings / adviestraject. In <strong>2006</strong> heeft er twee maal een interventie plaatsgevonden ten behoeve<br />

van traumaopvang in teamverband.<br />

Sociaal Voorzieningenfonds<br />

Het Bedrijfsmaatschappelijk werk geeft onafhankelijke adviezen voor het Sociaal Voorzieningenfonds.<br />

In <strong>2006</strong> is er 6 keer een advies uitgebracht door het bedrijfsmaatschappelijk werk over aanvragen.<br />

In <strong>2006</strong> zijn er 3 leningen aan medewerkers verstrekt die alle drie ook in <strong>2006</strong> weer zijn afgelost.<br />

Het totaalbedrag van de uitbetaalde en afgeloste leningen in <strong>2006</strong> bedroeg € 25.000, -.<br />

Vertrouwenspersoon<br />

De centrale vertrouwenspersoon heeft eind <strong>2006</strong> de <strong>Politieacademie</strong> verlaten. De laatste periode van<br />

<strong>2006</strong> is zij vervangen en er is een vacature opengesteld voor haar opvolging die naar verwachting in<br />

52


maart 2007 ingevuld zal worden. Op 31 december <strong>2006</strong> waren er 18 vertrouwenspersonen actief en<br />

waren er 6 vacatures. Het netwerk van vertrouwenspersonen kwam zes keer bij elkaar. Tijdens deze<br />

bijeenkomsten werd, behalve het normale werkoverleg, aandacht besteed aan professionalisering en<br />

intervisie. Een van deze bijeenkomst is een tweedaagse trainingsbijeenkomst die in het teken stond<br />

van teambuilding en een training communicatie en feedback. De centrale vertrouwenspersoon heeft<br />

deelgenomen aan de diverse landelijke overleggen van centrale vertrouwenspersonen van de Politie.<br />

In <strong>2006</strong> zijn er ongeveer 147 meldingen bij de vertrouwenspersonen binnen gekomen en heeft de<br />

klachtencommissie een klacht behandeld die ging over discriminatie.<br />

Trainingen gewenste omgangsvormen<br />

In <strong>2006</strong> zijn er drie trainingen gegeven voor leidinggevenden gewenste omgangsvormen. Deze<br />

trainingen werden verzorgd door het bureau Bezemer en Kuiper en een dagdeel daarvan werd<br />

verzorgd door de (waarnemend) centrale vertrouwenspersoon. Er namen ongeveer 351<br />

leidinggevenden deel aan deze drie trainingen. In 2007 zijn er voor de drie groepen nog<br />

intervisiebijeenkomsten ingepland.<br />

Arbeidsvoorwaarden & Rechtspositie<br />

Arbeidsrechterlijke bezwaar- en beroepzaken<br />

In <strong>2006</strong> heeft het College van Bestuur in totaal 17 bezwaarschriften ontvangen van medewerkers die<br />

het niet eens waren met het arbeidsrechterlijke besluit dat zij hadden ontvangen. Van deze 17<br />

bezwaren zijn er door bemiddeling van de arbeidsjurist 9 tussentijds opgelost en zijn er 8 ter advies<br />

voorgelegd aan de Bezwarenadviescommissie van de <strong>Politieacademie</strong>. Van de 8 behandelde<br />

bezwaarschriften heeft de Bezwarenadviescommissie voor 3 aangegeven dat zij geen grond zien voor<br />

heroverweging van het besluit, voor 4 dat er wel grond is voor heroverweging en 1 bezwaar is<br />

verdaagd naar 2007. Gedurende het jaar <strong>2006</strong> zijn er 3 rechtszaken geweest bij de bestuursrechter.<br />

Digitaal Reiskosten Declaratiesysteem (DRD)<br />

In de CAO 2005 – 2007 is afgesproken dat de vele bestaande regelingen en regionale afspraken over<br />

vergoedingen voor het woon- werkverkeer per 1 januari 2007 zouden vervallen en worden vervangen<br />

door één doorzichtige en landelijk geldende reisregeling. Omdat dit een toevloed aan reisdeclaraties<br />

betekent is er samen met Centric in <strong>2006</strong> een digitaal reiskostendeclaratie-systeem ontwikkeld, dat<br />

per 1 januari 2007 is ingevoerd.<br />

Regionaal georganiseerd overleg (RGO)<br />

In <strong>2006</strong> heeft er 3 keer een overleg plaatsgevonden tussen de <strong>Politieacademie</strong> en de in het RGO<br />

vertegenwoordigde vakorganisaties. Centraal daarbij stond de ontwikkeling dat het<br />

RGO mogelijk met ingang van 1 januari 2007 buiten werking zou worden gesteld. In het verband<br />

hiermee zijn in overleg met het RGO de binnen de <strong>Politieacademie</strong> geldende rechtspositionele<br />

regelingen geïnventariseerd.<br />

De opschorting van het RGO was aanleiding voor een herijking van het overleg met de<br />

Ondernemingsraad, waartoe een eerste is gemaakt op een themadag Arbeidsvoorwaarden en<br />

Rechtspositie voor de OR in december <strong>2006</strong>.<br />

Stagiaires<br />

Er is in <strong>2006</strong> een regeling ingevoerd om binnen de <strong>Politieacademie</strong> op eenduidige wijze om te gaan<br />

met stageverzoeken van onderwijsinstellingen en studenten.<br />

Sociale Zekerheid<br />

Wijzigingen in de Pensioenregeling vanaf 1 januari <strong>2006</strong><br />

Op 1 januari <strong>2006</strong> zijn de prepensioenregelingen (de FPU, de AFUP algemeen en de<br />

AFUP specifiek) komen te vervallen voor degenen die na 1 januari 1950 zijn geboren. Hiervoor in de<br />

plaats is het ABP Keuze Pensioen gekomen.<br />

De Levensloopregeling<br />

53


De levensloopregeling is op 1 januari <strong>2006</strong> ingegaan. Bij de Politie kan levensloopregeling gebruikt<br />

worden om de prepensioenregeling gedeeltelijk te vervangen. Door deze voorziening kan er geld<br />

gespaard worden om voorafgaand aan het ouderdomspensioen een periode van verlof te financieren.<br />

Hiervoor ontvangt iedere medewerker een algemene levensloopbijdrage van 0,45%. De executieve<br />

medewerker ontvangt tevens andere nieuwe toelages:<br />

• De toelage bezwarende functies (TBF) van 1,6% (tot max. 25 dienstjaren en maximaal schaal 11).<br />

• De inhaaltoelage bezwarende functies (iTBF) (% is individueel berekend door het ABP).<br />

Het aantal werknemers van de <strong>Politieacademie</strong> dat zich aangemeld heeft voor de levensloopregeling<br />

is 278. Hiervan hebben 3 werknemers bij een andere organisatie dan Loyalis de levensloopregeling<br />

afgesloten. De 278 medewerkers (17,9%) kunnen onderverdeeld worden in 175 executieven en 103<br />

niet-executieven.<br />

Kosten in <strong>2006</strong> van de levensloopregeling:<br />

Overzicht <strong>2006</strong> Aantal medewerkers Kosten<br />

iTBF 357 € 1.092.227,56<br />

TBF 166 € 104.398,98<br />

Algemene levensloopbijdrage 1556 € 246.050,28<br />

WW / BWW<br />

In <strong>2006</strong> zijn er 9 ex-werknemers bijgekomen die een wettelijke werkloosheidsuitkering bij het UWV en<br />

de bovenwettelijke werkloosheidsuitkering bij Loyalis aangevraagd hebben. Er zijn in <strong>2006</strong>, mede<br />

dankzij het inzetten van een reïntegratiebureau, 16 ex-werknemers uit de WW/BWW gestroomd. En<br />

van de nieuwe instroom van 9 zijn er inmiddels alweer 5 uitgestroomd. Eind <strong>2006</strong> is het aantal exwerknemers<br />

dat een WW/BWW uitkering ontvangt 13. Vanuit de WAO-herschattingsbesluit zijn 2 exwerknemers<br />

in de WW ingestroomd. De kosten van de wettelijke- en de bovenwettelijke<br />

werkloosheidsuitkeringen in <strong>2006</strong> bedroegen € 271.733,68 (in 2005: € 352.420,30).<br />

Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)<br />

Op 1 januari <strong>2006</strong> is de WAO vervangen door de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen, de<br />

WIA. Bij de WIA gaat het vooral om terugkeer naar werk te stimuleren. Werknemers die na 1 januari<br />

2004 ziek zijn geworden gaan onder de WIA vallen. In <strong>2006</strong> zijn 5 medewerkers van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> voor de Wet WIA gekeurd met als resultaat:<br />

• < 35 % 1 werknemer � geen uitkering<br />

• 35 – 80 % 2 werknemers � WGA uitkering<br />

• > 80 % 2 werknemers � WGA uitkering (geen IVA)<br />

CZ-Politie Zorgpolis<br />

Op 1 januari <strong>2006</strong> is het verschil tussen ziekenfonds- en particuliere verzekering verdwenen. Ook zijn<br />

de ziektekostenregelingen voor alle ambtenaren, waaronder ook de DGVP, komen te vervallen. Om te<br />

komen tot een collectieve ziektekostenverzekering voor alle Politieambtenaren en hun gezinsleden is<br />

er een aanbestedingsprocedure in gang gezet. CZ- Politie Zorgpolis heeft de aanbesteding gegund<br />

gekregen. Om alles in goede banen te leiden voor alle medewerkers van de <strong>Politieacademie</strong> is er een<br />

eigen helpdesk opgezet binnen Bestuurs- en Concernstaf. De eerste paar maanden van <strong>2006</strong> is hier<br />

zeer veelvuldig gebruik van gemaakt.<br />

54


Kerncijfers <strong>2006</strong><br />

Formatie ontwikkeling in fte 2002 – <strong>2006</strong><br />

Jaar 2002 2003 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

Fte per 31-12 1286,94 1255,69 1242,25 1315,54 1503,44<br />

Groei /<br />

afname<br />

- - 31,25 + 13,44 + 73,29 + 187,90<br />

Aantal medewerkers per 31-12-<strong>2006</strong><br />

Organisatie-eenheid Man Vrouw Totaal<br />

B&C 45 48 93<br />

CCM 72 133 205<br />

CID 113 99 212<br />

FAP 250 162 412<br />

FBPL 268 100 368<br />

KNW 81 53 134<br />

LECD 1 9 10<br />

MW 79 62 141<br />

SPL 4 7 11<br />

Totaal 913 673 1586<br />

Verhouding voltijd – deeltijd personeel in aantal medewerkers per 31-12-<strong>2006</strong><br />

Organisatie-eenheid Voltijd Deeltijd Totaal<br />

B&C 66 26 92<br />

CCM 122 84 206<br />

CID 144 68 212<br />

FAP 293 119 412<br />

FBPL 292 76 368<br />

KNW 104 30 134<br />

LECD 4 6 10<br />

MW 110 31 141<br />

SPL 6 5 11<br />

Totaal 1141 445 1586<br />

Ontwikkeling aantal medewerkers naar functie per 31-12-2005 en 31-12-<strong>2006</strong><br />

Organisatie-eenheid 31-12-2005 31-12-<strong>2006</strong><br />

Docenten Overig Totaal Docenten Overig Totaal<br />

B&C 81 81 93 93<br />

CCM 172 172 205 205<br />

CID 215 215 212 212<br />

FAP 198 173 371 232 180 412<br />

FBPL 173 133 306 214 154 368<br />

KNW 4 115 119 2 132 134<br />

LECD 13 13 10 10<br />

MW 29 72 101 43 98 141<br />

SPL 9 9 11 11<br />

Totaal 404 983 1387 491 1095 1586<br />

55


Ontwikkeling tijdelijk personeel in % van het personeelsbestand<br />

Organisatie-eenheid 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

B&C 3,8% 7,7% 12,9%<br />

CCM 11,7% 15,1% 28,3%<br />

CID 0,6% 0,9% 3,3%<br />

FAP 0,7% 1,3% 10,7%<br />

FBPL 0,7% 2,6% 12,0%<br />

KNW 2,0% 5,0% 14,9%<br />

LECD 18,2% 15,4% 10,0%<br />

MW 4,2% 2,0% 14,2%<br />

SPL 12,5% 22,2% 27,3%<br />

Totaal 2,9% 4,0% 14,9%<br />

Ontwikkeling leeftijdsopbouw personeel in aantal medewerkers<br />

Leeftijd 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

< 30 106 117 147<br />

30-39 285 299 380<br />

40-49 485 496 501<br />

50-59 421 453 522<br />

>=60 11 22 36<br />

Totaal 1308 1387 1586<br />

Ontwikkeling salarisschalen in aantal medewerkers<br />

Salarisschalen op 31-12-<strong>2006</strong> 2004 2005 <strong>2006</strong><br />

1 t/m 5 225 234 273<br />

6 t/m 9 586 653 755<br />

10 t/m 12 437 441 491<br />

13 t/m 14 39 37 44<br />

15 t/m 16 18 17 18<br />

17 en hoger 3 5 5<br />

Totaal 1308 1387 1586<br />

Interne en externe vacatures<br />

Onderdelen<br />

Opengestelde<br />

Maand<br />

Intern<br />

tot mei<br />

Intern<br />

mei<br />

Intern<br />

juni<br />

Intern<br />

juli<br />

Intern<br />

aug.<br />

Intern<br />

sept.<br />

Intern<br />

okt.<br />

Intern<br />

nov.<br />

Intern<br />

dec.<br />

Intern<br />

jan. - dec.<br />

<strong>2006</strong><br />

B&C 2 3 1 0 1 1 2 6 3 19<br />

CCM 9 1 7 8 0 1 1 5 3 35<br />

CID 4 0 3 3 0 3 2 6 2 23<br />

FAP 19 4 5 3 5 2 1 3 4 46<br />

FBPL 17 5 5 14 3 2 5 5 2 58<br />

SPL 0 0 1 1 0 0 0 0 0 2<br />

LECD 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1<br />

IPO 1 0 0 0 0 0 0 0 0 1<br />

MAATWERK 3 0 3 4 0 1 2 1 8 22<br />

KNW 4 3 1 3 0 2 2 5 3 23<br />

Totaal aantal vacatures 59 16 26 37 9 12 15 31 25 230<br />

De <strong>Politieacademie</strong> streeft naar 5% allochtone medewerkers in het personeelsbestand en 2 allochtone<br />

docenten per docententeam. In <strong>2006</strong> is gestart met het aanleggen van een database voor<br />

belangstellenden, ook vanuit de diversiteitsgroepen, die zich willen inschrijven voor een baan bij de<br />

<strong>Politieacademie</strong>. De personele bezetting bestond voor ruim 40% uit vrouwen, van dit percentage<br />

vervulde 11% een functie in schaal 10 en hoger. In <strong>2006</strong> is de intervisiegroep voor vrouwen (COIN)<br />

voortgezet.<br />

56


Onderdelen<br />

Opengestelde<br />

Maand<br />

Extern<br />

tot mei<br />

Extern<br />

mei<br />

Extern<br />

juni<br />

Extern<br />

juli<br />

Extern<br />

aug.<br />

Extern<br />

sept.<br />

Extern<br />

okt.<br />

Extern<br />

nov.<br />

Extern<br />

dec.<br />

Extern<br />

jan. - dec.<br />

<strong>2006</strong><br />

B&C 4 0 0 1 0 0 2 1 0 8<br />

CCM 8 1 1 1 0 2 0 0 1 14<br />

CID 4 2 2 6 0 3 1 4 1 23<br />

FAP 11 6 2 0 5 1 0 0 3 28<br />

FBPL 15 4 5 12 2 0 5 5 4 52<br />

SPL 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1<br />

LECD 0 0 0 0 1 0 0 0 0 1<br />

IPO 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0<br />

MAATWERK 1 0 1 2 2 0 1 0 0 7<br />

KNW 1 3 2 1 0 1 1 1 2 12<br />

Totaal aantal vacatures 44 16 14 23 10 7 10 11 11 146<br />

Ziekteverzuim – verzuimklachten<br />

Hoofdpijn<br />

13%<br />

Overig<br />

14%<br />

Maag /<br />

darm<br />

19%<br />

Moeheid /<br />

spanningen<br />

11% Luchtwegen<br />

/ KNO<br />

14%<br />

Bewegingsapparaat<br />

11%<br />

Koorts<br />

17%<br />

Ziekteverzuim – Werkgerelateerde klachten<br />

Arbeidssituatie Aantal Percentage<br />

Percentage<br />

Achmea*<br />

Werkplekinrichting


Medezeggenschap<br />

In <strong>2006</strong> was de OR nauw betrokken bij de verdere ontwikkelingen rond de huisvesting. Vooral t.b.v.<br />

van de verbouw en nieuwbouw van de Concernlocatie De Weijert werd er veel overleg gevoerd.<br />

In verband met het thema Inspirerend Samenwerken werd er op een aantal locaties van andere<br />

bedrijven gekeken, om te zien hoe daar aan dit concept bouw- en inrichtingstechnisch gestalte is<br />

gegeven.<br />

Een ander belangrijk thema was de HBO-diploma eis die bij de werving van nieuwe docenten<br />

gehanteerd gaat worden. Ook voor al bij de <strong>Politieacademie</strong> werkende docenten is er de wens deze<br />

naar een HBO-niveau te brengen. Hiervoor is een ambitieus professionaliseringsplan in ontwikkeling.<br />

De ondernemingsraad heeft in dit kader aangedrongen op passende en ruimere studiefaciliteiten, die<br />

ook niet uitsluitend voor de docenten van toepassing zou moeten zijn.<br />

In juni waren er verkiezingen voor de OR en drie (van de zeven) OC’s.<br />

Op 6 juli werd de nieuwe OR geïnstalleerd door de voorzitter van het College van Bestuur.<br />

De oude OR werd bedankt voor haar bewezen diensten en van haar taken ontheven.<br />

Door de verkiezingen werd de raad behoorlijk vernieuwd. Het Dagelijks Bestuur werd uitgebreid van<br />

vier naar vijf leden. Hierdoor is een brede vertegenwoordiging van de vakbonden gerealiseerd en een<br />

groot draagvlak ontstaan. Acht leden van de oude OR werden opgevolgd door nieuw gekozen OR<br />

leden. Zeven OR leden zijn inmiddels aan hun tweede of derde periode van drie jaar begonnen.<br />

Van de zeven OC’s is ongeveer de helft van de zittende leden vervangen door nieuwe leden.<br />

De nieuwe OR is in augustus van start gegaan. De nieuwe medezeggenschappers werden op een<br />

scholingsdag door de “oud” secretaris ingewijd in de geheimen van de medezeggenschap,<br />

toegesneden op de omgeving van de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

In <strong>2006</strong> zijn er zes OR vergaderingen gehouden en vijf Overlegvergadering met het CvB.<br />

Belangrijke thema’s die - vaak meerdere keren - aan de orde waren zijn o.a. de huisvesting in het<br />

algemeen en van de Concernlocatie De Weijert in het bijzonder. Ook competentiemanagement kreeg<br />

ruim aandacht in de vergaderingen. In verband met vertraging van de trainingen, de startgesprekken<br />

en de beschrijving van de functieprofielen is de invoeringsdatum uitgesteld tot 1 juli 2007.<br />

De verzuimcijfers van de <strong>Politieacademie</strong> worden door Achmea aangeleverd. Deze belangrijke P&O<br />

aangelegenheid wordt herhaaldelijk besproken en hebben inmiddels geleid tot een aantal pilots om<br />

het ziekteverzuim te beheersen.<br />

Een belangrijk agendapunt van het overleg tussen het College van Bestuur en de ondernemingsraad<br />

was een aantal keren het Werving- en Selectiebeleid van de <strong>Politieacademie</strong>. Een leidend<br />

uitgangspunt van de OR in dit beleid is steeds geweest: loopbaankansen voor eigen medewerkers.<br />

Inmiddels is de notitie Werving en Selectiebeleid <strong>Politieacademie</strong> vastgesteld.<br />

Binnen de OR zijn er vier commissies (Personeel &Organisatie, Financien. & Beleid, Kwaliteit-ARBO-<br />

Milieu en Onderwijs &Kennis) actief. Daarnaast zijn er commissies m.b.t. Diversiteit en Veiligheid<br />

waarin de OR vertegenwoordigd is.<br />

Voor de professionalisering en de onderlinge verbinding zijn er in <strong>2006</strong> twee scholingsdagen voor de<br />

Medezeggenschap georganiseerd.<br />

58


JAARVERSLAG <strong>2006</strong> POLITIEACADEMIE<br />

1. Strategie<br />

Strategisch beleidsplan <strong>2006</strong>-2010<br />

HOOFDSTUK 7 :<br />

STRATEGIE EN SAMENWERKING<br />

Het meerjarig beleids- en actieplan is de afgelopen jaren een terugkerend onderdeel van de Planning<br />

& Controlcyclus van de <strong>Politieacademie</strong>. In die jaren is er een steeds sterkere nadruk komen te liggen<br />

op sturing op te behalen resultaten. In 2005 heeft het CvB daarom een Strategisch beleidsplan <strong>2006</strong>-<br />

2010 vastgesteld, dat volledig bestaat uit een omschrijving van te behalen resultaten, gekoppeld aan 6<br />

strategische doelen. De jaarplannen en begrotingen van de organisatie-eenheden zullen vanaf <strong>2006</strong><br />

jaarlijks de acties beschrijven, die op het bereiken van deze <strong>Politieacademie</strong>brede resultaten gericht<br />

zijn en wat die kosten.<br />

Voorafgaand aan het opstellen van het nieuwe strategisch plan is het Beleids- en Actieplan 2004-2007<br />

geëvalueerd, door na te gaan welke doelen zijn bereikt, welke acties zijn afgerond, welke er nog<br />

lopen, wat er inmiddels bijgekomen is en wat verwacht wordt dat er nog bijkomt voor de komende<br />

jaren. Het CvB heeft de missie van de <strong>Politieacademie</strong>, als overkoepelende omschrijving van haar<br />

bestaansreden, ge(her)formuleerd.<br />

2. Samenwerking<br />

De laatste jaren wordt het aantal strategische samenwerkingsrelaties van de Academie (vaak in de<br />

vorm van een samenwerkingsovereenkomst of een intentieverklaring) steeds groter. Dit weerspiegelt<br />

de voortgaande verbreding van het veiligheidsdomein en de verdergaande vermaatschappelijking van<br />

de Politie.<br />

Regulier onderwijs<br />

6 ROC’s en 3 hogescholen bij de uitvoering van het initieel onderwijs.<br />

Met de invulling van de kennisfunctie ook de universitaire wereld ; met name de lectoren.<br />

Het Lectoraat Gemeenschappelijke Veiligheidskunde met het NIZW, de Universiteit Tilburg, het WRR,<br />

het IPIT, de Universiteit Nijmegen, het SMVP, Instituut Clingendael en AEF. Daarnaast is in <strong>2006</strong><br />

samengewerkt met de Universiteit Utrecht, het SGBO, Verdiwel en TNO. Binnen het Lectoraat<br />

Openbare Orde & Gevaarbeheersing (OO&G) is er samenwerking met Onderzoek- en adviesgroep<br />

Beke Arnhem, Defensieacademie en deelname in de kenniskring van TNO Technische Menskunde en<br />

van het Nibra. De lector is lid van de adviescommissie veiligheid van de KNVB.<br />

Samenwerking Radboud : 2 dissertaties in <strong>2006</strong> verschenen : van A. Doornbos “workrelated Learning”<br />

en van M. de Laat over “Networked Learning””.<br />

Veiligheidsplatform kennisinstellingen<br />

Op initiatief van <strong>Politieacademie</strong>, NIBRA en HBO-Raad is in het kader van integrale veiligheidszorg<br />

het “Veiligheidsplatform Kennisinstellingen” opgestart.<br />

Onder de paraplu van dit bestuurlijk platform zullen de deelnemers afspraken over onderlinge<br />

samenwerking maken en uitvoeren, ondersteund door het Nederlands Veiligheids Net (NVN). Het gaat<br />

hier over creatie, onderlinge uitwisseling en verspreiding van kennis over veiligheidsvraagstukken.<br />

Koninklijke Marechaussee<br />

In 2004 hebben <strong>Politieacademie</strong> en Koninklijke Marechaussee (Kmar) een intentieverklaring tot<br />

samenwerking ondertekend. In 2005 heeft dat resultaten gebracht. Medewerkers van de KMar nemen<br />

deel aan Politieonderwijs en Politiemedewerkers maken gebruik van onderwijs bij het Landelijk<br />

Opleidings- en Kenniscentrum KMar (LOKKMar, voorheen OCKMar). Voorbeelden van<br />

Politieonderwijs waaraan medewerkers van de KMar deelnemen, zijn opleidingen op het gebied van<br />

59


zeden, vuurwapens, financieel rechercheren, algemene recherche en verdovende middelen.<br />

Voorbeelden van KMar-onderwijs waaraan Politiefunctionarissen deelnemen, zijn cursussen op het<br />

terrein van documenten, grensbewaking en vreemdelingentoezicht. Doelstelling is om het onderwijs<br />

betreffende recherche, drugs en zeden exclusief bij de <strong>Politieacademie</strong> te laten plaatsvinden en het<br />

onderwijs op het gebied van documenten, grensbewaking en vreemdelingenrecht exclusief bij de<br />

KMar te beleggen.<br />

Ook gevaarsbeheersing is een domein waarop de Academie en Kmar samenwerken : eind vorig jaar<br />

is een pilot ME uitgevoerd voor een groep van 40 studenten, waarvan 20 afkomstig van de Kmar.<br />

<strong>Politieacademie</strong> en KMar inventariseren de mogelijkheden tot het over en weer benutten van elkaars<br />

infrastructuur. Het gaat dan om medegebruik van bijvoorbeeld de locatie Kleiberg van de<br />

<strong>Politieacademie</strong> te Apeldoorn (ligging in de directe nabijheid van de KMar) en van de locatie<br />

Ossendrecht van de <strong>Politieacademie</strong>, waar faciliteiten als het oefendorp, oefenperron etc. aanwezig<br />

zijn.<br />

De KMar en de <strong>Politieacademie</strong> wisselen bestaande kennis uit op het gebied van internationale<br />

Politiemissies, terreurbestrijding, grootschalig optreden, opsporing, documenten en explosieven. Dit<br />

gebeurt door docentenuitwisseling, gezamenlijke themadagen en conferenties, via PKN, etc.<br />

<strong>Politieacademie</strong> en Kmar werken vooral heel concreet samen bij de uitvoering van onderdelen van het<br />

postinitieel onderwijs op de diverse domeinen (recherche, gevaarsbeheersing)<br />

Nederlands Forensisch Instituut, Hogeschool en Universiteit van Amsterdam<br />

De <strong>Politieacademie</strong> en deze drie partijen werken op het gebied van Forensische Kennis (en<br />

opleidingen) veelal al op billaterale basis samen. Verdergaande samenwerking kan een belangrijke<br />

meerwaarde opleveren en een bijdrage leveren aan de opsporing en vervolging, door te voorzien inin<br />

de grote vraag naar forensisch-technische specialisten. Partijen zullen in 2007 een convenant<br />

aangaan, waarin ze hun intenties tot een dergelijke samenwerking bezegelen.. De intenties zijn o.a.<br />

gericht op de totstandkoming van een vooraanstaand expertisecentrum op het gebied van<br />

Forensische Wetenschappen. Ook sluiten de opleidingen op elkaar aan : de bacheloropleiding<br />

Forensisch Onderzoek (HvA) geeft b.v. toegang tot de Masteropleiding Forensisch Technisch<br />

Recherchekundige van de <strong>Politieacademie</strong>.<br />

Civiel-militaire samenwerking met Defensieacademie en NIFV<br />

De Ministers van Defensie en BZK hechten aan samenwerking tussen de Nederlandse Defensie<br />

Academie (NDA), het Nederlands Instituut voor Fysieke Veiligheid (NIFV, voorheen NIBRA) en de<br />

<strong>Politieacademie</strong>, vanuit het perspectief van de zogeheten “civiel-militaire samenwerking” op het gebied<br />

van Nationale Veiligheid. In dat licht zien de beide Ministers de (reeds bestaande) onderlinge<br />

samenwerking tussen de 3 instituten graag structureel geborgd. De bestuurders van de 3 instituten<br />

hebben daarover op 20 december overleg gehad. Een samenwerkingsconvenant is nagenoeg<br />

afgerond.<br />

60

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!