m - Holland Historisch Tijdschrift
m - Holland Historisch Tijdschrift
m - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Incest in <strong>Holland</strong><br />
cheijt gedaan hebben sonder enige vuilicheijt in den sin gehadt te hebben'. 11<br />
In Brielle was<br />
het anders gelopen. De weduwe moest toegeven dat zij na een aantal nachten 'haar soon<br />
voorgeslagen en door liefkoosing bewogen heeft om met haar vleeselijk te converseren'. Eni<br />
ge nachten later had zich dit herhaald. Maar toen zij hem nog een derde keer trachtte over<br />
te halen, had hij dit geweigerd om de 'gruwelheid die hij quam te begaan'. Moeder en zoon<br />
hadden toen enige tijd onenigheid gehad. Vervolgens, in de laatste dagen van juni, had zij<br />
's nachts last gekregen van 'weepijn en smerte, in welck zij gewenst hadde een man te heb<br />
ben'. Haar zoon had toen de buren gewaarschuwd, die hem opdroegen wat 'lavas', een ge<br />
neeskrachtig kruid, te gaan halen. Niet veel later had zij een miskraam gekregen en, zoals<br />
zij het zelf formuleerde, 'is quijt geworden eenige slijm met een klomp bloed'. Ook voegde<br />
zij hieraan toe, 'dat zij die slijm en bloed, in een pot zijnde, door haar meisje heeft doen uit<br />
gieten'. Kennelijk was er ook een dienstmeid in huis.<br />
Moeder en zoon werden uiteindelijk schuldig bevonden aan incestus juris gentium. Voor de<br />
moeder luidde de eis dat zij aan de wurgpaal 'met den koorde' gewurgd zou worden, voor<br />
de zoon dat hij zou worden opgehangen. Toch ontvingen beiden niet de doodstraf, maar de<br />
een na zwaarste straf, depoenaproxima mortis. Op het schavot werden zij 'strengelijk' gegeseld<br />
met een strop rond de hals, ten teken dat zij een volgende keer ter dood zouden worden ge<br />
bracht. Ook werden zij gebrandmerkt, hun goederen werden geconfisceerd en zij werden<br />
voor vijftig jaar verbannen uit de provincies <strong>Holland</strong>, Zeeland en Friesland.<br />
Nu was Brielle een kleine jurisdictie, zodat schepenen advies hadden ingewonnen bij vier<br />
'onafhankelijke rechtsgeleerden'. Twee van hen hadden de doodstraf aangeraden. Interes<br />
sant is dat zij in hun betoog nadrukkelijk wezen op de rechtszaak rond Cent Adriaensz. en<br />
de onjuiste interpretatie die Simon van Leeuwen hieraan had gegeven. 12<br />
De twee andere ju<br />
risten betoogden het tegendeel. Ook in 1612, zo schreven zij, betrof het een zaak tussen moe<br />
der en zoon. Kortom, als men toen de doodstraf achterwege had gelaten, dan moest men<br />
ook in dit geval een zachtere straf opleggen, te meer omdat er geen overspel was begaan,<br />
terwijl dat laatste (althans in de visie van Van Leeuwen) wel had gespeeld in de Tholense<br />
zaak. Wat zij adviseerden was de een na zwaarste straf, de straf die ook uiteindelijk werd<br />
opgelegd. Opvallend is dat deze zelfde juristen met grote stelligheid beweerden, dat 'alhier<br />
te lande ofte in deesen provinciën geen placaten ofte ordonnantiën werden gevonden, waer-<br />
bij soodanige doodstraffe jegens de bloetschenders worden gevonden gestatueert te sijn'. Als<br />
zij hiermee de gehele Republiek bedoelden en niet alleen de provincie <strong>Holland</strong> (de formule<br />
ring is niet erg duidelijk), dan hebben zij zich zonder meer vergist. In Deventer was op incest<br />
wel degelijk de doodstraf gesteld. 13<br />
Een langdurige affaire<br />
Hoe uiteenlopend de vonnissen waren, blijkt nog eens uit een zaak uit 1752. Toen werd een<br />
53-jarige inwoner van Utrecht, Cornelis Bloos geheten, opgehangen. De zaak lijkt nog het<br />
11 GA Amsterdam, 376, no. 8, 412 (25/4/1652). Voor dit en andere gevallen van incest in de Amsterdamse kerkeraadsnotulen,<br />
zie Roodenburg, Onder censuur, 314-316. Vooreen verwante rechtszaak, zie GA Amsterdam, 5061,<br />
no. 292, fol. 38v-39.<br />
12 Zie hierboven, noot 7.<br />
13 'Vrouwekragt, sodomie, bloedschande, en voorlagen, sullen met de dood gestraft worden'. Zie Rechten ende gewoonten<br />
der sladt Deventer (Deventer 1644) 135. Voor de gehele rechtszaak, zie ARA, RA Brielle, no. 2, no. 5.<br />
(,:;