m - Holland Historisch Tijdschrift
m - Holland Historisch Tijdschrift
m - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Incest in <strong>Holland</strong><br />
Op dezelfde dag werd Michiel Pietersz. geconfronteerd met drie andere getuigen: een<br />
buurvrouw en twee vroedvrouwen. Froucke Hellers vertelde dat zij indertijd bij het echtpaar<br />
op een kamer had gewoond. Op een ochtend had zij het dochtertje een paar keer horen<br />
schreeuwen. De volgende dag had Hületge Huygens, de moeder, haar verteld dat het meisje<br />
'van de vader, haar man' was mishandeld. Froucke had toen gezegd: 'lek hebse horen krijten<br />
gisterenmorgen, oft het doen well soude gebeurt wese', maar Hilletge had geantwoord: 'lek<br />
en weet dat niet'. Kort na het gebeuren was de vader ook door een vroedvrouw aangesproken.<br />
In het huis van zijn moeder had deze vrouw gezegd: 'Vriend, nademaell ghij sooverre<br />
vervallen sijt, packt u wegh'. Hij had toen verteld dat hij het niet zo kwaad had gemeend,<br />
maar daarop had zijn schoonzuster geroepen: 'had ghij het soo quaed niet gemeent, ghij<br />
had het soo quaet niet gemaakt'. De dag daarna waren er nog meer vrouwen langsgekomen.<br />
Het gerucht begon zich te verspreiden. Pas op dat moment had hij het raadzaam gevonden<br />
zijn heil elders te zoeken en was hij opnieuw op de vaart gegaan.<br />
Een belangrijk element in de bewijsvoering was de verklaring die werd afgelegd door de<br />
tweede vroedvrouw, Femmetje Henrix. Zij verklaarde onder ede dat de moeder haar het<br />
hemd, het laken en het lichaam van het dochtertje had getoond. Zij had dat onderzocht 'en<br />
geoordeelt, dat sij moeste van een manspersoon geforceert te wesen'. Het inschakelen van<br />
een vroedvrouw is waarschijnlijk zeer gebruikelijk geweest. Als de direct betrokkenen niet<br />
zelf hiertoe besloten, dan was het wel de schout die alsnog een onderzoek liet uitvoeren. In<br />
een rechtszaak uit 1710, een geval waarin een dertienjarig meisje door een buurman is misbruikt,<br />
zien wij hoe de moeder eveneens naar een vroedvrouw is gestapt. Deze laatste constateert<br />
dat het meisje 'geforceert en gebruijkt' is. En als zij vraagt of de man haar meer pijn<br />
heeft gedaan dan zij haar op dat moment moet doen, antwoordt het meisje 'met een bedrukt<br />
weesen': 'Gy doet myn geen seer, maer hy heeft mijn seer gedaen, dat het bloet daerby neder<br />
liep'. Ook toont zij de vroedvrouw haar hemd, dat zowel aan de voor- als de achterkant geheel<br />
bebloed is. 22<br />
De verschillende getuigenissen leidden ertoe dat Michiel Pietersz. op de negentiende<br />
maart opnieuw werd verhoord, maar nu met toepassing van de 'tortuur'. Hij kreeg te maken<br />
met de 'scheenschroeven' en de 'palei'. Met dit laatste instrument kon de verdachte worden<br />
opgehesen en wel zo dat het lichaam op uiterst pijnlijke wijze werd uitgerekt. 23<br />
In het verhoor<br />
staat beschreven hoe de man eerst werd vastgebonden aan de palei, 'met hondert ponden<br />
gewicht aen ijeder groote teen'. Aan zijn linkerbeen werd een scheenschroef aangebracht,<br />
vervolgens werd hij geblinddoekt maar nog niet opgehesen. Eerst werd hem zijn misdrijf opnieuw<br />
'in facie aengeseijt', zowel door zijn vrouw als door zijn dochtertje. Kennelijk moesten<br />
beiden bij de pijniging aanwezig zijn. Maar toen hij bleef ontkennen, werd de tortuur ten<br />
uitvoer gebracht: 'opgehaelt met drijvende gewichten'. Dat werd hem teveel. Ter plekke bekende<br />
hij met zijn 'manlijckheijd' in de 'vrouwelijkheijd' van zijn dochtertje te zijn geweest<br />
en ook 'sijn saet in haer lijf geschoten te hebben'. Wel voegde hij daar aan toe, 'dat het maer<br />
eens gebeurt is, en niet diep daerin en is geweest, oock dat het kind gekreeten heeft'. Omdat<br />
een bekentenis altijd moest worden afgelegd buiten de tortuur ('buijten pijne ende banden<br />
van ijsere') vóór een schavotstraf kon worden opgelegd, werd hem in de dagen daarna zijn<br />
verklaring nog verschillende keren voorgelezen. Ook toen bleef hij bij zijn bekentenis en<br />
22 GA Amsterdam, Notarieel Archief (NA), prot. 8068, akten 88 en 94 (18/9 en 25/9/1710). In een andere zaak<br />
waarin een minderjarig meisje werd misbruikt, ging de moeder eerst naar een vroedvrouw, waarna de schout<br />
een chirurgijn inschakelde. Zie GA Amsterdam, NA 11740, 107 en 108 (24 en 25/9/1747)<br />
Zó Faber, Strafrechtspleging, 112.<br />
68