16.09.2013 Views

m - Holland Historisch Tijdschrift

m - Holland Historisch Tijdschrift

m - Holland Historisch Tijdschrift

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Verzuilingstendensen in <strong>Holland</strong>, 1850-1925<br />

stelling. In de kerkelijke sfeer werd dan verwezen naar de invloed van de hervormde synode<br />

die de autonomie van de plaatselijke gemeente inperkte, en naar de verlichte tot vrijzinnige<br />

prediking: een steen des aanstoots voor het orthodoxe kerkvolk. Daarnaast zouden ook sociale<br />

spanningen tussen de standen en politieke fricties tussen al te opdringerige centrale<br />

overheden en lokale elites in religieuze en kerkelijke termen zijn vertaald en op godsdienstig<br />

terrein zijn uitgevochten.<br />

Onderzoek op lokaal niveau levert deels een bevestiging en deels een ontkenning van dergelijke<br />

veronderstellingen op. Het is allereerst opvallend dat de sociale samenstelling van de<br />

orthodoxe bewegingen varieert van plaats tot plaats. In Amsterdam kreeg de gereformeerde<br />

afscheiding van 1886 veel aanhang in volksbuurten als de Jordaan, Kattenburg en Oostenburg,<br />

terwijl de chique grachtengordel grotendeels buiten haar bereik bleef. Het is aannemelijk<br />

dat sociale factoren hier een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de beweging.<br />

Rancune tegen de hervormde 'heren' die zich zoveel mogelijk buiten de kerkelijke twisten<br />

hielden, vormde een stimulerende factor in de mobilisatie van de orthodoxen in de volksbuurten.<br />

49<br />

Op het Zuidhollandse platteland zien we een ander patroon. In Ottoland vormden<br />

de plaatselijke grote luiden, de boerenelite, de ruggegraat van de orthodoxe beweging.<br />

In Zuidland waren juist de middengroepen en arbeiders oververtegenwoordigd in deze beweging<br />

en in Naaldwijk vormden de orthodoxen in sociaal opzicht een dwarsdoorsnede van<br />

de bevolking. Deze plaatselijke verschillen roepen twijfels op omtrent de rol van sociale tegenstellingen.<br />

Bepalend voor het orthodoxe optreden op het Zuidhollandse platteland lijkt<br />

mij toch meer de drang een zelfstandige rol te vervullen in de landelijke kerkelijke en politieke<br />

strijd én weerstand te bieden aan het verlichte of vrijzinnige gedachtengoed dat vroeg of<br />

laat via de kanalen van de kerkelijke hiërarchie of via het overheidsapparaat op lokaal niveau<br />

zou doordringen. Godsdienstige en culturele factoren speelden hierbij dus een zeer belangrijke<br />

rol. In veel Zuidhollandse plaatsen, bijvoorbeeld Zuidland en Ottoland, was de overmacht<br />

van de orthodoxie aanzienlijk en tekende het vrijzinnige gevaar zich meer op afstand<br />

af. In een plaats als Naaldwijk, waar de hervormde kerk - bij wijze van uitzondering op het<br />

Zuidhollandse platteland - gedomineerd werd door vrijzinnigen, werkte het concurrentiemechanisme<br />

zeer direct. Maar overal vond de orthodoxe groepsvorming in constante wisselwerking<br />

plaats met ontwikkelingen in gematigd-orthodoxe en vrijzinnige kring. Velen behoorden<br />

tot het grijze midden en kozen pas partij wanneer de geloofstegenstellingen zich<br />

duidelijker begonnen af te tekenen.<br />

Wanneer gelovigen gekozen hadden voor de orthodoxe beginselen, was dit nog geen garantie<br />

dat zij zich lieten inpassen in orthodoxe organisaties. Zuid-<strong>Holland</strong> telde zoals vermeld een<br />

groot aantal bevindelijk calvinisten, die moeilijk te vangen waren in strakke organisatorische<br />

kaders. In een historisch-antropologische studie naar de calvinistische gemeenschap<br />

in het stadje Woerden geeft Rob van der Laarse een bijzondere schets van deze bevindelijke<br />

stroming. De bevindelijken behoorden hier gedurende de negentiende eeuw tot de armste<br />

lagen van de bevolking. Velen verdienden hun brood in de steen- en pannebakkerijen langs<br />

de boorden van de Oude Rijn of moesten een beroep doen op de armenzorginstellingen.<br />

De troosteloze leefomstandigheden aan de rivieroever waren tot in de jaren 1870 de voedingsbodem<br />

van een uitzonderlijk hoge sterfte. Een deel van de bevindelijken behoorde tot<br />

de kleine gereformeerde kerken, een grotere groep bevond zich aan de rand van de hervorm-<br />

49 Kuiper, 'De Doleantie', 221-222; C. H.W. Van den Berg, 'De ontstaansgeschiedenis van de Doleantie te Amsterdam'<br />

in: De Doleantie van 1886, 76-105.<br />

106

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!