Voorontwerp bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn

ONDERZOEK NATUUR NIEUW BUINEN
De bestaande, te verlaten boerderijen bieden mogelijk wel verblijfplaatsen aan vleermuizen
(tabel 3 FFW). Het gaat hierbij om gebouwbewonende soorten als gewone dwergvleermuis,
franjestaart en laatvlieger. Deze soorten kunnen de omgeving van de boerderijen gebruiken
als foerageergebied. Tijdens het foerageren maken vleermuizen gebruik van lijnvormige
elementen als waterlichamen en bomenrijen.
Reptielen
Op basis van het aanwezige biotoop (landbouwgebied) en de verspreidingsgegevens van
RAVON, worden geen reptielen in het gebied verwacht.
Amfibieën
Amfibieën zijn wel te verwachten in het plangebied, al betreft het waarschijnlijk allen
algemeen voorkomende soorten als Gewone pad en Bruine kikker. Op basis van de
verspreidingsgegevens van RAVON worden geen strikt beschermde amfibieën in het
gebied verwacht.
Deze soorten maken gebruik van de watergangen in het plangebied als leef- en
voortplantingsgebied.
Vissen
Op basis van verspreidingsgegevens van RAVON worden in het gebied geen beschermde
vissensoorten verwacht.
Dagvlinders, libellen en overige ongewervelden
Op grond van beschikbare verspreidingsgegevens worden geen beschermde vlindersoorten
in het plangebied verwacht. Mogelijk komen in het gebied wel Rode Lijstsoorten voor. De
aanwezige begroeiing (ruige slootranden en bermen) biedt voor deze soorten een geschikt
biotoop.
3.2.3 VERWACHTE EFFECTEN
Op grond van beschikbare verspreidingsgegevens en het in het plangebied aanwezige
biotoop, worden geen beschermde libellensoorten verwacht.
Overige beschermde ongewervelden worden niet in het plangebied verwacht.
Bij het beoordelen van de effecten is er vanuit gegaan dat er 4 agrarische bouwblokken in
het gebied gerealiseerd worden, met op termijn eventueel nog meer bouwblokken. Er is van
uitgegaan dat het blokken met een maximale omvang van 4 hectare beslaan, waarbij
grondverzet gepleegd moet worden. Gezien het uniforme karakter van het gebied, geldt
deze effectbeoordeling voor alle reeds bekende locaties.
Vaatplanten
Ten aanzien van vaatplanten is er geen sprake van ecologische schade. De bouwblokken
worden gerealiseerd in sterk agrarische percelen, waar geen sprake is van voorkomen van
beschermde vaatplanten.
Vogels
De soortgroep broedvogels kan voor risico’s binnen het project zorgen. Indien jaarrond
beschermde nesten in het plangebied aangetast worden (uilen, spechten en roofvogels en
gierzwaluwen) zullen hiervoor passende maatregelen getroffen moeten worden (mitigatie
of compensatie van effecten).
Broedvogels als Kievit, Scholekster en Veldleeuwerik kunnen van de ontwikkelingslocaties
gebruik maken als broedplek. In de directe (en ruime) omgeving is echter voldoende
geschikt gebied aanwezig om deze vervallen broedlocaties op te vangen. Hierbij is het wel
van belang dat bij de inpassing van de bouwblokken zo min mogelijk gebruik wordt
ARCADIS 15