Voorontwerp bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn

ONDERZOEK NATUUR NIEUW BUINEN
gemaakt van hoog opgaande beplanting (bomen). Deze beplanting kan dienst doen als
broedplek en uitzichtpunt voor roofvogels en kraaiachtigen. De predatiedruk op de vogels
zal hierdoor ongewenst toenemen.
Daarnaast is het van belang rekening te houden met gebouwbroedende vogels als
gierzwaluw, steenuil en kerkuil. Deze soorten maken mogelijk gebruik van de boerderijen.
Bij eventuele sloop van deze gebouwen moet rekening gehouden worden met het feit dat
nesten van deze soorten jaarrond beschermd zijn. Voor soorten als huiszwaluw,
boerenzwaluw, huismus en turkse tortel geldt geen jaarrond bescherming van de nesten,
maar wel is het bij het voorkomen van deze soorten verplicht buiten het broedseizoen te
werken.
Alle broedvogels zijn onder de Flora- en faunawet beschermd. Voor alle broedvogels geldt
dat er geen ontheffing verleend kan worden of vrijstelling geldt. Hiertoe (om schade aan
broedvogels te voorkomen) moeten werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden.
Er kan alleen onder bepaalde voorwaarden binnen het broedseizoen worden gewerkt
(bijvoorbeeld door voorafgaand aan het broedseizoen maatregelen te treffen om vestiging
van broedvogels te voorkomen).
De andere vogelsoorten ondervinden naar verwachting geen hinder van de ontwikkelingen.
Soorten als Geelgors en Koekoek kunnen op de nieuwe locaties ook geschikte broed- en
foerageerplekken vinden. Als ook rekening wordt gehouden met de hier genoemde
mitigerende maatregelen, zal er geen sprake zijn van overtreding van de Flora- en faunawet.
Gezien de afstand kan worden uitgesloten dat de realisatie van de bedrijven zorgt voor
aantasting van foerageergebied en verstoring van rustgebied van wintervogels.
Zoogdieren
Van de soortgroep zoogdieren zijn er in het plangebied mogelijk een aantal soorten
aanwezig die een risico kunnen vormen. Het gaat hierbij om steenmarter (tabel 2),
vleermuizen (tabel 3) en waterspitsmuis (tabel 3)
Wat betreft de kleine zoogdieren als Mol, Haas en muizensoorten: deze soorten zijn
weliswaar beschermd conform de Flora- en faunawet, maar er worden geen negatieve
effecten verwacht. Voor soorten als Haas en Mol is in de directe omgeving voldoende
geschikt leefgebied aanwezig, waar de soorten ook heen zullen trekken bij de aanvang van
de werkzaamheden. De muizensoorten zullen tijdens de realisatiefase beperkt hinder
ondervinden van de werkzaamheden, maar naar verwachting ontstaat daarna een
leefgebied dat de meeste soorten aantrekkelijker zullen vinden (voedsel, beschutting).
Bij sloop van de boerderijen kunnen verblijfplaatsen van vleermuizen vernietigd worden.
Ook kan foerageergebied aangetast worden, maar in de omgeving zijn hiervoor voldoende
uitwijkmogelijkheden.
Gezien de zeer beperkte effecten op beschermde soorten, zal er geen sprake zijn van
overtreding van de Flora- en faunawet, als ook rekening wordt gehouden met de genoemde
mitigerende maatregelen.
Reptielen
Reptielen worden niet verwacht in dit gebied en er zal dan ook geen sprake zijn van
overtreding van de Flora- en faunawet.
ARCADIS 16