Voorontwerp bestemmingsplan - Gemeente Borger-Odoorn

Tabel 5
Tabel met de
achtergronddepositie in
2010 (huidige situatie) en
2020 (autonome
ontwikkeling) voor het
Natura 2000-gebied
Drouwenerzand.
Passende Beoordeling MER Bedrijfslocaties Tweederdeweg Zuid Nieuw-Buinen
Hoewel in de toekomst de achtergronddepositie afneemt, is overschrijding van kritische
depositiewaarden nog steeds aan de orde in de nabije toekomst.
Code Habitattype
Kritische
depositiewaarde
(mol N/ha/ja)
Achtergronddepositie
2010 (mol
N/ha/ja)
Achtergronddepositie
2020 (mol
N/ha/ja)
H2310 Stuifzandheiden met struikhei 1100 1180-1690 1120-1520
H2320 Binnenlandse
kraaiheibegroeiingen
1100 1180-1690 1120-1520
H2330 Zandverstuivingen 740 1180-1690 1120-1520
H4010A Vochtige heiden (hogere
zandgronden)
1300 1180-1690 1120-1520
H5130 Jeneverbesstruwelen 2180 1180-1690 1120-1520
H9190 Oude eikenbossen 1100 1180-1690 1120-1520
*H91E0C Vochtige alluviale bossen
(beekbegeleidende bossen)
5.2.2 LIEFTINGHSBROEK
Tabel 6
Tabel met de
achtergronddepositie in
2010 (huidige situatie) en
2020 (autonome
ontwikkeling) voor het
Natura 2000-gebied
Lieftinghsbroek.
1860 1180-1690 1120-1520
Tabel 6 geeft de achtergronddepositie in het Lieftinghsbroek in de huidige situatie en in de
toekomst (autonome ontwikkeling). De achtergronddepositie van Lieftinghsbroek was in
2010 1470-1540 mol N/ha/ja. Voor 2020 is de verwachting dat de achtergronddepositie 1320-
1390 mol N/ha/ja (berekeningen door Planbureau voor de Leefomgeving). Dit betekent dat
in de huidige situatie voor een aantal habitattypen de kritische depositiewaarden worden
overschreden. De verwachte afname van de achtergronddepositie de komende tien jaar leidt
tot een verbetering van de omstandigheden en voor een aantal habitattypen is zelfs voorzien
dat de achtergronddepositie niet meer de kritische depositiewaarde overschrijdt.
Code Habitattype
Kritische
depositiewaarde
(mol/ha/ja)
Achtergronddepositie
2010 (mol
N/ha/ja)
Achtergrond
-depositie
2020 (mol
N/ha/ja)
H6410 Blauwgraslanden 1100 1470-1540 1320-1390
H9120 Beuken-eikenbossen met hulst 1400 1470-1540 1320-1390
H9160A Eiken-haagbeukenbossen
(hogere zandgronden)
*H91E0C Vochtige alluviale bossen
(beekbegeleidende bossen)
5.3 EFFECTEN VAN ALTERNATIEVEN
1400 1470-1540 1320-1390
1860 1470-1540 1320-1390
Tabel 7 geeft voor de huidige situatie en de verschillende alternatieven en varianten de
stikstofdeposities. In bijlage 1 zijn de kaarten gegeven van de stikstofdepositie voor de
verschillende alternatieven.
In onderstaande tabel zijn voor alternatief 2 (en ook variant 2a) ook de deposities als gevolg
van de mestvergister opgenomen. Hierbij is uitgegaan van aan maximale toename van 0,2
mol N/ha/ja (beide gebieden liggen tussen de contouren van 0,1 mol N/ha/ja en 0,2 mol
N/ha/ja).
075416911:0.15 ARCADIS 21